Circulaires betreffende modernisering ouderenzorg VWS

Transcriptie

1 Circulaires betreffende modernisering ouderenzorg VWS Aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. 21 december 1995/Nr. DOB/HOA-U Onderwerp: Modernisering Ouderenzorg Geldigheidsduur: 1 januari 1996 tot en met 31 december 2000 Informatietelefoonnummer: Registratienummer: Doel: Bekendmaking van beleid; Verzoek om medewerking Geacht college, 1. Inleiding Op 1 september jl. hebben staatssecretaris Tommel van Volkshuisvesting en ondergetekende de beleidsbrief Modernisering Ouderenzorg (TK ) aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze beleidsbrief bevat een groot aantal beleidsvoornemens, waarvan de belangrijkste ongetwijfeld is de financiering van de bejaardenoorden uit het AFBZ, eerst als subsidie via de Ziekenfondsraad, later als aanspraak. Op 16 november jl. is genoemde beleidsbrief besproken met de vaste kamercommissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Ik heb vastgesteld dat het voornemen van het kabinet om de bejaardenoorden per 1 januari 1997 over te hevelen naar het AFBZ op brede steun kan rekenen. Met deze circulaire vraag ik uw aandacht voor de gevolgen voor de gemeenten. 2. Wetsontwerp In de beleidsbrief heb ik aangegeven de noodzakelijke wetgeving voor te bereiden. Ik kan u mededelen dat de ministerraad op 24 november jl., mede gelet op de discussie op 16 november in de genoemde kamercommissies, akkoord is gegaan met een wetsvoorstel dat de genoemde overheveling effectueert. Zoals ook weergegeven in mijn beleidsbrief voorziet het wetsontwerp onder andere in de intrekking van de Wet op de bejaardenoorden. Dit wetsontwerp ligt thans voor advies bij de Raad van State. 3. Vaststelling en inning eigen bijdragen Onder het regime van de Wet op de bejaardenoorden zijn de gemeenten belast met de vaststelling, inning en afdracht van de eigen bijdragen. Het kabinet is voornemens deze taak per 1 januari 1997 over te dragen aan de Ziekenfondsraad. Naar alle waarschijnlijkheid zal de Ziekenfondsraad de regionale zorgverzekeraar vragen deze taak namens hem uit te oefenen. Over de gevolgen van dit besluit ben ik in overleg met de VNG, en heb ik inmiddels ook de Raad voor de gemeentefinanciën om advies gevraagd. Ik realiseer mij dat dit besluit gevolgen heeft voor gemeentelijke medewerkers. Niet in de laatste plaats omdat het kabinet voornemens is de eigen bijdragen te vereenvoudigen en te harmoniseren met de huidige eigen bijdrage regeling van de AWBZ. Dat betekent dat de Ziekenfondsraad met aanzienlijk minder menskracht dan thans de gemeenten deze taak kan vervullen. Na advies van de Raad voor de gemeentefinanciën zal ik verder overleggen met de VNG over de (financiële) gevolgen voor de gemeenten. In ieder geval verzoek ik u in uw beleid rekening te houden met de beleidsvoornemens van het kabinet. 4. Indicatie advisering Onder het regime van de Wet op de bejaardenoorden zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de indicatiestelling. In de beleidsbrief heeft het kabinet aangegeven voorstander te zijn van onafhankelijke indicatiestelling. Het kabinet is voornemens de gemeenten bij wet op te dragen het proces van indicatiestelling te organiseren. Over de precieze vormgeving ben ik in overleg met de VNG en Zorgverzekeraars Nederland. 5. Positie vier grote steden De vier grote steden hebben in het kader van de Wet op de bejaardenoorden bevoegdheden vergelijkbaar met de provincies. De besturen van de vier grote steden ontvangen naast deze circulaire nog een circulaire die op die bevoegdheden nader ingaat. Ik hoop u hiermee vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd. De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Erica Terpstra. Aan de colleges van gedeputeerde staten van alle provincies en de colleges van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Rotterdam, s-gravenhage en Utrecht 21 december 1995/Nr. DOB/HOA-U Onderwerp: Modernisering Ouderenzorg Bijlagen: 1 Geldigheidsduur: 1 januari 1996 tot en met 31 december 2000 Informatietelefoonnummer: Registratienummer: Doel: Bekendmaking van beleid; Verzoek om medewerking Wettelijke basis: Wet op de bejaardenoorden Geacht college, 1. Inleiding Op 1 september jl. hebben staatssecretaris Tommel en ondergetekende de beleidsbrief Modernisering Ouderenzorg (TK ) aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze beleidsbrief bevat een groot aantal beleidsvoornemens, waarvan de belangrijkste ongetwijfeld is de financiering van de bejaardenoorden uit het AFBZ, eerst als subsidie via de Ziekenfondsraad, later als aanspraak. Op 16 november jl. is genoemde beleidsbrief besproken met de vaste kamercommissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Ik heb vastgesteld dat het voornemen van het kabinet de bejaardenoorden per 1 Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 1

2 januari 1997 over te hevelen naar het AFBZ op brede steun kan rekenen. Met deze circulaire wil ik de gevolgen voor de provincies en de vier grote steden op een rij zetten. Tevens vraag ik u om medewerking voor de uitvoering van de beleidsvoornemens. Inmiddels heeft de Tweede Kamer besloten de modernisering van de ouderenzorg aan te merken als een zogenaamd Groot project. Dat betekent dat de Kamer zoveel mogelijk betrouwbare informatie wil verkrijgen waarop zij haar oordeel over de modernisering kan gronden. Ik verzoek u daarom eveneens mee te werken aan het aanleveren van de gevraagde informatie. 2. Wetsontwerp In de beleidsbrief heeft het kabinet aangegeven de noodzakelijke wetgeving voor te bereiden. Ik kan u mededelen dat de ministerraad op 24 november jl., akkoord is gegaan met een wetsontwerp. Dit wetsontwerp ligt thans voor advies bij de Raad van State. Het wetsontwerp voorziet in overheveling van de financiering van de bejaardenoorden naar het AFBZ. Eerst als subsidieregeling van de Ziekenfondsraad, uiterlijk per 1 januari 2001 als aanspraak. Tevens geeft het wetsontwerp ruimte voor onafhankelijke integrale indicatiestelling, en voor harmonisatie van de eigen bijdragen. Met dit wetsontwerp wordt de Wet op de bejaardenoorden ingetrokken. 3. Beëindiging specifieke uitkering Onder de huidige WBO bent u verantwoordelijk voor de bekostiging van de bejaardenoorden. U ontvangt daartoe een specifieke uitkering van VWS. Zoals aangegeven is het kabinet voornemens de financiering van de bejaardenoorden per 1 januari 1997 over te hevelen naar het AFBZ en de Wet op de bejaardenoorden per die datum in te trekken. Dit betekent dat u dan niet langer verantwoordelijk bent voor de financiering van de bejaardenoorden. U ontvangt met ingang van 1 januari 1997 geen specifieke uitkering meer. 4. Provinciale verantwoordelijkheid tot 1997 Gelet op het gestelde onder paragraaf 3 blijft u verantwoordelijk voor het gehele beleid voor de bejaardenoorden tot en met 31 december Dat betekent dat de Wet op de bejaardenoorden van toepassing blijft op de financiële verantwoording, vaststelling en uitbetaling op grond van die wet verleende subsidies. Dat zal ook gelden voor wettelijke procedures en rechtsgedingen tegen besluiten die op grond van de Wet op de bejaardenoorden zijn genomen. Kort gezegd betekent dit dat u verantwoordelijk blijft voor alle besluiten die tot en met 1996 zijn genomen, ook als de gevolgen daarvan zich nadien voordoen. 5. Provinciaal plan Op grond van de Wet op de bejaardenoorden bent u gehouden een plan op te stellen. Volgens de in de wet genoemde procedures dient u thans een plan op te stellen voor de periode Daar de wet pas per 1 januari 1997 wordt ingetrokken, dient u voor 1 januari 1997 volgens de WBO, een plan voor de bejaardenoorden vast te stellen. Het kabinet is voornemens wettelijk te regelen dat deze plannen voor de bejaardenoorden uitgangspunt vormen voor de financiering van de bejaardenoorden door de Ziekenfondsraad. Op deze wijze wordt tot en met 2000 materieel vastgehouden aan de verevening zoals die thans in de WBO is vastgelegd. In de WBO is vastgelegd dat de plannen van de bejaardenoorden moeten passen binnen de op de rijksbegroting beschikbaar gestelde middelen en de verdeling daarvan over de provincies en vier grote steden. Ik verzoek u dan ook nadrukkelijk om bij de opstelling van uw plannen rekening te houden met deze meerjarencijfers. In de bijlage bij deze circulaire zijn deze cijfers weergegeven, en nader toegelicht. Feitelijk is voor u het niveau van de totale aanvaardbare kosten van belang. Het gaat daarbij om de som van de specifieke uitkering WBO en de eigen bijdragen per provincie/grote stad. Daarbij is op grond van groei in het verleden verondersteld dat de eigen bijdragen tot 1997 in totaal met 4% groeien. Voor de jaren daarna heb ik de eigen bijdragen constant verondersteld. Het macrokader voor de aanvaardbare kosten van de provincies en grote steden ziet er als volgt uit. Begroting in mln 1 Eigen bijdragen Aanvaardbare kosten - in mln in mln , , , , , , , , , , , ,2 k wijs u er wellicht ten overvloede op dat ik gelet op de overhevelingsoperatie, zal toetsen of het plan inderdaad binnen de gestelde financiële kaders kan worden uitgevoerd. Mocht ik vaststellen dat dat niet het geval is dan zal ik op grond van de WBO een aanwijzing geven. 6. Provinciale reserves Bij de behandeling van de beleidsbrief Modernisering ouderenbeleid op 16 november jl. in de Tweede Kamer is gebleken dat er vanuit het Parlement belangstelling bestaat voor de omvang en de aanwending van de reserves welke in het kader van de WBO door u zijn opgebouwd. Daarnaast acht ik inzicht in de reserves noodzakelijk om tot een financieel verantwoorde overdracht van verplichtingen naar de Ziekenfondsraad per 1 januari 1997 te komen. Met het oog hierop verzoek ik u mij voor 15 februari a.s. de volgende informatie te verstrekken. Ik besef, dat op dat tijdstip nog geen cijfers, geaccordeerd door uw accountant, beschikbaar zijn. Het gaat mij thans om een globale doch betrouwbare benadering. De gevraagde informatie is de volgende: * De omvang totale WBO-reserve per ; * De omvang totale WBO-reserve per ; * De hoogte van de reguliere exploitatiekosten en van het exploitatiesubsidie voor verzorgingsplaatsen 1995; * De hoogte van de exploitatiekosten Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 2

3 en van het exploitatiesubsidie flankerend beleid en reikwijdteverbreding; * De omvang van de aanwending van reserves voor incidentele kosten 1995 ten aanzien van: a. nieuwbouw en renovatie, b. afkoop boekwaarde, c. onderhoud en eenmalige dotaties aan onderhoudsfondsen, d. nabetalingen oude jaren, e. overige eenmalige kosten. Het totaal aan kosten en subsidie moet corresponderen met de mutatie in de reserve gedurende het jaar Op dit moment kunt u volstaan met het geaggregeerd aanreiken van de gegevens; inzicht op instellingsniveau zal u later in het jaar worden gevraagd. Het is mogelijk, dat de hoogte van incidentele kosten vertekend wordt door unieke omstandigheden (vb afkoop boekwaarde, meerdere oude jaren in een keer in 1995 afrekenen). Wilt u dit indien nodig toelichten en een regulier bedrag per jaar schatten? 7. Zorgvernieuwingsfonds In de beleidsbrief heb ik aangegeven alle flexibiliseringsmaatregelen onder te willen brengen in een fonds, het zogenaamde zorgvernieuwingsfonds. Voor wat betreft de bejaardenoorden gaat het om activiteiten zoals bedoeld in de artikelen 2b en 2c van de Wet op de bejaardenoorden. Ik verzoek u bij de financiële onderbouwing van het plan WBO expliciet aan te geven welke bedragen (meerjarig) met deze activiteiten gemoeid zijn. 8. Personele gevolgen De intrekking van de Wet op de bejaardenoorden heeft gevolgen voor het personeel dat werkzaam is bij de provincies en vier grote steden. Het gaat daarbij om personeel werkzaam bij de provinciale inspecties en personeel werkzaam op het terrein van beleid en financiering. Voor wat betreft de provinciale inspectie heeft het kabinet inmiddels besloten dat na intrekking van de WBO de Inspectie Gezondheidszorg verantwoordelijk behoort te zijn voor het toezicht op de bejaardenoorden. Dat betekent dat met ingang van 1 januari 1997 de provinciale inspectietaak zal worden beëindigd. In principe ben ik bereid medewerking te verlenen aan het onderbrengen van het personeel bij de Inspectie Gezondheidszorg. Ik verzoek u mij daartoe een overzicht te verschaffen van de personeelsformatie, en de daarbij behorende personele en materiële kosten. Voor wat betreft de beleidsmedewerkers kan ik mij voorstellen dat ook hier sprake kan zijn van een personeelsreductie. Dat geldt naar mijn oordeel vooralsnog niet voor de medewerkers financiën, omdat het kabinet voornemens is in de overgangsperiode de provincies aan de Ziekenfondsraad te laten adviseren over de begrotingen en jaarrekeningen van de bejaardenoorden. Graag verneem ik uw oordeel. Indien u van mening bent dat op deze terreinen sprake moet zijn van een personeelsreductie verzoek ik u dat mij zo concreet mogelijk aan te geven, inclusief daarbij behorende personele en materiële kosten. Graag wil ik met u in overleg treden om voor deze problematiek oplossingen te zoeken. 9. Bestuurlijk overleg Ik realiseer mij dat de overheveling van de bejaardenoorden naar het AFBZ een enorme operatie is, welke een uiterste krachtsinspanning zal vergen van alle betrokkenen. Ik zou het zeer op prijs stellen intensief met vertegenwoordigers van het IPO en de vier grote steden te overleggen. Ik zal daartoe het initiatief nemen. Ik hoop dat mijn medewerkers met het secretariaat van het IPO de verdere implementatie van de beleidsvoornemens in goed overleg kunnen voorbereiden. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Erica Terpstra. 1 Dit is de specifieke uitkering WBO exclusief de BBF. 2 Dit is exclusief loon- en prijsbijstelling. Bijlage I. Inleiding Uit de meerjarencijfers bij de rijksbegroting voor het jaar 1996 blijkt dat voor de jaren 1997 tot en met 2000 steeds een bedrag van f beschikbaar is voor de specifieke uitkering WBO. Bij het bepalen van het budgettaire kader waarbinnen de plannen moeten passen ga ik uit van dit bedrag. Deze bedragen gelden als referentiekader. De middelen komen in het AFBZ. Bij de opstelling van het plan wordt geadviseerd uit te gaan van de totale aanvaardbare kosten. De meerjarenraming van de aanvaardbare kosten omvat het thans nog op de rijksbegroting staande bedrag van f vermeerderd met de geraamde eigen bijdragen conform de opgave van het IPO. Om de eigen bijdragen (de laatste opgave van het IPO dateert uit 1993) op een vergelijkbaar niveau te brengen als de collectieve middelen is uitgegaan van een stijging van 4% t.o.v Bij bovengenoemde bedragen is geen rekening gehouden met loon-en prijsontwikkelingen welke zich na 1995 voordoen. U wordt geadviseerd uit te gaan van het loon-en prijsniveau Het op basis van de WBO door provincies en vier grote steden beschikbaar gestelde subsidie voor flankerend beleid en reikwijdteverbreding zal worden overgeheveld naar het nog op te richten zorgvernieuwingsfonds. Hiervoor is bij de provincies en vier grote steden actuele informatie voorradig. De eigen bijdragen voor flankerend beleid en reikwijdteverbreding komen ook ten goede aan het zorgvernieuwingsfonds. Deze eigen bijdragen zijn echter niet meegenomen in de IPO-opgave van de eigen bijdragen. Het totaal bedrag inzake de maximum aanvaardbare kosten voor de reguliere exploitatie van bejaardenoorden dient door u bij de opstelling van het meerjarenplan verminderd te worden met de aanwending in 1996 van subsidies in het kader van flankerend beleid en reikwijdteverbreding. Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 3

4 Bij de bepaling van het budgettaire kader per provincie/grote stad spelen twee variabelen een rol, te weten het aantal personen van 75 jaar en ouder en de raming van de eigen bijdragen. II. Bevolkingsgegevens De meeste recente bevolkingsgegevens van het CBS beslaan het jaar Derhalve is een raming gemaakt op basis van de procentuele mutatie van het aantal personen van 75 jaar en ouder per provincie/grote stad. Hierbij telt de mutatie van 1992 voor 1/6 mee, de mutatie 1993 voor 1/3 en de mutatie 1994 voor 1/2. Derhalve is voor de mutatie van het aantal personen van 75 jaar en ouder voor 1995 en volgende jaren steeds de mutatie 1/6 x /3 x /2 x 1994 relevant. Uiteraard worden met het naar de jaren gewogen gemiddelde voor de mutatie van het aantal personen van 75 jaar en ouder tot het jaar 2001 geen nieuwe tendensen meegenomen. Als het CBS de bevolkingsgegevens 1995 en 1996 beschikbaar heeft zal een hernieuwde raming doen toekomen. Eerst worden nu de feitelijke aantallen personen van 75 jaar en ouder weergegeven. Su bevolkingsgegevens CBS van 75 jaar en ouder Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) Vervolgens wordt de procentuele stijging van het aantal personen van 75 jaar en ouder en het gewogen gemiddelde van de feitelijke stijging in de laatste drie jaar gegeven. % stijging bevolking expol Groningen 0,63 0,65 (0,42) 0,11 Friesland 0,95 0,96 (0,25) 0,35 Drenthe 2,05 2,18 1,79 1,96 Overijssel 1,11 1,20 (0,18) 0,49 Gelderland 1,30 1,30 0,44 0,87 Flevoland 9,49 9,56 8,82 9,18 Utrecht 2,28 2,28 1,37 1,82 Noord-Holland 1,24 1,91 0,89 1,29 Zuid-Holland 2,16 2,35 0,78 1,53 Zeeland 1,20 1,13 0,56 0,86 Noord-Brabant 2,07 2,22 0,99 1,58 Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 4

5 Limburg 2,39 2,20 1,19 1,73 Amsterdam (0,55) (0,70) (1,47) (1,06) Den Haa 0,14 (0,11) (0,52) (0,27) Rotterdam (0,06) (0,40) (1,46) (0,87) Utrecht (stad) (0,47) (0,37) (1,31) (0,86) 1,36 1,46 0,42 0,92 Op basis bovenstaande tabellen is de mutatie van de personen van 75 jaar en ouder berekend. Dit levert de volgende ramingen van personen van 75 jaar en ouder op. Deze raming van de personen van 75 jaar en ouder is vervolgens voor alle jaren verminderd met de capaciteit 1996 van de bejaardenoorden met een bijzondere functie. Prognose 75 jaar of ouder Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) Prognose 75 jaar of ouder Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 5

6 III. Raming eigen bijdragen De meeste recente opgave van het IPO inzake de eigen bijdragen van bewoners van bejaardenoorden heeft betrekking op het jaar De hieruit berekende landelijk gemiddelde eigen bijdrage per bezette verzorgingsplaats wordt vervolgens vermenigvuldigd met de bezette verzorgingsplaatsen 1993 per provincie/grote stad tot de gemiddelde eigen bijdragen per provincie en grote stad. De aldus verkregen gemiddelde eigen bijdragen 1993 worden: * verhoogd met 2 % per jaar tot en met 1995 * gecorrigeerd met de volgende factor: de specifieke uitkering 1997 (en volgende jaren) gedeeld door specifieke uitkering 1993 (exclusief eigen bijdragen correctie) * technisch gecorrigeerd om het totaal kloppend te maken door het macro wegwerken van de gevolgen van wegingseffecten bij de vermenigvuldiging met de correctie. De groei van de eigen bijdragen is iets lager verondersteld dan de groei, die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden. De reden hiervoor is, dat de nominale component in lonen en prijzen momenteel lager is. De correctiefactor betekent dat verondersteld wordt, dat een mutatie in de specifieke uitkering 1997 en later ten opzichte van 1993 zich vertaald in een mutatie van het aantal verzorgingsplaatsen. Ten aanzien van de verdeling van eigen bijdragen over provincies en grote steden 1997 en volgende jaren worden zowel het nominale basisjaar 1995 als de ratio percentage specifieke uitkering in 1997 en volgende jaren ten opzichte van dat in 1993 gehanteerd. Tenslotte blijkt, dat de gecorrigeerde eigen bijdragen niet steeds op 100% van het totaal uitkomen door afrondingsverschillen. Om deze verschillen weg te werken is een technische correctiefactor gehanteerd. Deze technische factor staat vermeld onder het totaal van de jaren 1997 tot en met Op de volgende pagina s wordt deze systematiek weergegeven: Correctie eigen bijdragen 1993 eigen bijdragen bezetting gemiddelde eb Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) gemiddeld per bezetting ,30 Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 6

7 Gemiddelde eb = % = % Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) Verondersteld is, dat de eigen bijdragen 1995 zich gelijk ontwikkelen als de nominale ontwikkeling van de begroting. Op deze cijfers wordt steeds de correctiefactor specifieke uitkering 1997 (of later) gedeeld door de specifieke uitkering (exclusief correctie eigen bijdragen) 1993 toegepast. De correctiefactor 1997 is als volgt ontwikkeld: su 93 % su 93 % su 97 ratio Groningen ,318 4,230 0,97978 Friesland ,828 4,605 0,95371 Drenthe ,860 3,046 1,06496 Overijssel ,423 6,464 1,00633 Gelderland ,296 11,475 1,01589 Flevoland ,990 1,119 1,13074 Utrecht ,055 5,050 0,99905 Noord-Holland ,277 11,974 0,97531 Zuid-Holland ,281 13,770 1,03683 Zeeland ,946 3,020 1,02520 Noord-Brabant ,282 11,679 1,03521 Limburg ,880 6,261 1,06487 Amsterdam ,315 5,675 0,89857 Den Haag ,636 4,538 0,97889 Rotterdam ,507 5,266 0,95620 Utrecht (stad) ,106 1,827 0, , ,000 1,00000 Voor de jaren na 1997 wordt steeds het percentage van de specifieke uitkering van het betreffende jaar ten opzichte van dat van 1993 gehanteerd bij de verdeling van de eigen bijdragen Aan de hand van deze veronderstellingen inzake het aantal personen van 75 jaar en ouder en van de toename en verdeling van de eigen bijdragen is een Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 7

8 raming van de specifieke uitkeringen en aanvaardbare kosten gemaakt Voorlopige specifieke uitkering verp. nivo 1985 % ,25 Groningen , Friesland , Drenthe , Overijssel , Gelderland , Flevoland , Utrecht , Noord-Holland , Zuid-Holland , Zeeland , Noord-Brabant , Limburg , Amsterdam , Den Haag , Rotterdam , Utrecht (stad) , Totaal Bevolkingsprognose 1996 Personen 75 jaar en ouder cbs 96p cap. bbf 96 gecorrig. percentage Groningen , Friesland , Drenthe , Overijssel , Gelderland , Flevoland , Utrecht , Noord-Holland , Zuid-Holland , Zeeland , Noord-Brabant , Limburg , Amsterdam , Den Haag , Rotterdam , Utrecht(stad) , , Voorlopige specifieke uitkering spec. uitk. Groningen Friesland Drenthe Overijssel Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 8

9 Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht(stad) Voorlopige aanvaardbare kosten 1997 voorl. su gem. eb97 vrl. aanv. kst. Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht(stad) , Voorlopige specifieke uitkering verp. nivo 1985 % ,1875 Groningen , Friesland , Drenthe , Overijssel , Gelderland , Flevoland , Utrecht , Noord-Holland , Zuid-Holland , Zeeland , Noord-Brabant , Limburg , Amsterdam , Den Haag , Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 9

10 Rotterdam , Utrecht (stad) , Totaal Bevolkingsprognose 1997 Personen 75 jaar en ouder cbs 97p cap. bbf 96 gecorrig. percentage Groningen , Friesland , Drenthe , Overijssel , Gelderland , Flevoland , Utrecht , Noord-Holland , Zuid-Holland , Zeeland , Noord-Brabant , Limburg , Amsterdam , Den Haag , Rotterdam , Utrecht (stad) , , Voorlopige specifieke spec. uitk. Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) Voorlopige aanvaardbare kosten 1998 voorl. su gem. eb98 vrl. aanv. kst. Groningen Friesland Drenthe Overijssel Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 10

11 Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) , Voorlopige specifieke uitkering verp. nivo 1985 % ,125 Groningen , Friesland , Drenthe , Overijssel , Gelderland , Flevoland , Utrecht , Noord-Holland , Zuid-Holland , Zeeland , Noord-Brabant , Limburg , Amsterdam , Den Haag , Rotterdam , Utrecht (stad) , Totaal Bevolkingsprognose 1998 Personen 75 jaar en ouder cbs 98p cap. bbf 96 gecorrig. percentage Groningen , Friesland , Drenthe , Overijssel , Gelderland , Flevoland , Utrecht , Noord-Holland , Zuid-Holland , Zeeland , Noord-Brabant , Limburg , Amsterdam , Den Haag , Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 11

12 Rotterdam , Utrecht (stad) , , Voorlopige specifieke uitkering spec. uik. Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) Voorlopige aanvaardbare kosten 1999 vrl. su 99 gem. eb 99 vrl. aanv. kst. Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) , Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 12

13 2000 Voorlopige specifieke uitkering verp. nivo 1985 % ,0625 Groningen , Friesland , Drenthe , Overijssel , Gelderland , Flevoland , Utrecht , Noord-Holland , Zuid-Holland , Zeeland , Noord-Brabant , Limburg , Amsterdam , Den Haag , Rotterdam , Utrecht (stad) , Totaal Bevolkingsprognose 1999 Personen 75 jaar en ouder cbs 99p cap. bbf 96 gecorrig. percentage Groningen , Friesland , Drenthe , Overijssel , Gelderland , Flevoland , Utrecht , Noord-Holland , Zuid-Holland , Zeeland , Noord-Brabant , Limburg , Amsterdam , Den Haag , Rotterdam , Utrecht (stad) , , Voorlopige specifieke uitkering spec. uik. Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 13

14 Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) Voorlopige aanvaardbare kosten 2000 vrl. su 2000 gemid. eb 2000 vrl. aanv. kst. Groningen Friesland Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht (stad) , Uit: Staatscourant 1996, nr. 3 / pag. 5 14