Targeted killing en het onderscheid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Targeted killing en het onderscheid"

Transcriptie

1 Targeted killing en het onderscheid burger-strijder Koen de Groof 03 Targeted killing en het onderscheid burger-strijder Koen de Groof 1 Op 7 juni 2006 wierpen twee F16-gevechtsvliegtuigen van de Amerikaanse luchtmacht verscheidene bommen af op een burgerwoning nabij Baqubah, een stad gelegen op zo n 50 kilometer van de Iraakse hoofdstad Bagdad. De dag daarop maakten de Amerikaanse strijdkrachten bekend dat Abu Musab al-zarqawi, de beruchte leider van Al Qaeda in Irak, bij een doelgerichte aanval was gedood. Door de Belgische minister van Buitenlandse Zaken werd het nieuws op tevredenheid onthaald en een belangrijke overwinning in de strijd tegen het terrorisme genoemd. Maar was de aanval ook wettelijk onder het internationaal humanitair recht? Doelgerichte aanvallen op welbepaalde personen in een context van gewapende conflicten zijn geen nieuw fenomeen. Zo werden tijdens de Tweede Wereldoorlog door de geallieerden verscheidene aanvallen ondernomen met de bedoeling één of meerdere individuele generaals van de tegenpartij te doden. Opmerkelijk is wel dat sinds het uitbreken van de Tweede Intifada in het Midden-Oosten en het begin van de Amerikaanse oorlog tegen het terrorisme de methode van targeted killing toenemende populariteit geniet. In Israël vormt ze sedert einde 2000 zelfs een vitaal onderdeel van het officiële anti-terreurbeleid. Onder targeted killing, een term die overigens niet zonder connotatie is, verstaat men het doelgericht aanvallen door een staat van een welbepaald persoon met de bedoeling hem te doden. Dergelijke aanvallen kunnen plaatsvinden in verschillende omstandigheden, zowel in vredestijd als in oorlogssituaties. Dit artikel benadert het fenomeen primair vanuit het standpunt van het internationaal humanitair recht. Er wordt dus uitgegaan van een context van gewapend conflict. Het doelgericht doden van personen door een staat in vredestijd wordt op internationaal niveau exclusief gereguleerd door het mensenrechtenrecht. In dergelijke omstandigheden gebruikt men meestal de term buitengerechtelijke executie. 2 1 Koen De Groof is stafmedewerker Humanitair Recht, Rode Kruis-Vlaanderen. 2 Voor een beknopte analyse met aandacht voor het mensenrechtenperspectief, zie onder meer: Tom RUYS, Licence to Kill? State-Sponsored Assassination Under International Law, in Revue de Droit Militaire et de Droit de la Guerre, n 44 (1-2), 2005, p

2 Internationaal Humanitair Recht in de kijker 2006 Of een specifieke aanval wettelijk is volgens het internationaal humanitair recht, hangt in essentie af van twee criteria: het juridische statuut van het doelwit en de aangewende aanvalsmethoden en -middelen. Bij de evaluatie van laatstgenoemde criterium zijn, in de context van targeted killings, in de eerste plaats het proportionaliteitsprincipe en de regels in verband met perfidie relevant. Het proportionaliteitsprincipe verbiedt het aanvallen van een legitiem doelwit wanneer te verwachten is dat dit buitensporige nevenschade aan burgers of burgerlijke goederen met zich meebrengt. Het militaire voordeel moet met ander woorden proportioneel zijn aan de zogenaamde collateral damage. Perfidie is het opwekken van het vertrouwen van een tegenstander met de bedoeling deze te doen geloven dat men recht heeft op bescherming door het internationaal humanitair recht of deze te doen geloven dat hij verplicht is bescherming te verlenen, met de bedoeling dat vertrouwen te misbruiken. Het doden of verwonden van een tegenstander door middel van perfidie, bijvoorbeeld door het voorwenden van de status van gewonde, is verboden. Van fundamenteler belang dan de aangewende methoden en middelen is het statuut van het doelwit. Een van dé basisregels van het internationaal humanitair recht stelt dat de strijdende partijen steeds het onderscheid moeten maken tussen strijders en burgers, en dat aanvallen principieel enkel tegen strijders mogen gericht zijn. In hedendaagse conflicten komt het fundamentele onderscheid burger-strijder echter vaak onder druk te staan. Talrijke personen die niet het juridische statuut van strijder hebben, nemen de facto immers wel deel aan de gevechten. Dit geldt in internationale gewapende conflicten, maar vooral ook in interne gewapende conflicten, waar het juridische statuut van strijder niet bestaat. De vraag rijst of en in welke omstandigheden deze personen aangevallen mogen worden. Vermits het statuut van een persoon wezenlijk bepaald wordt door de specifieke aard van het conflict waarin hij betrokken is, is het aangewezen voor het beantwoorden van die vraag gebruik te maken van een gevalstudie. Het Israëlische beleid van targeted killing Eind september 2000 brak in de Palestijnse Gebieden de Tweede Intifada uit. De nieuwe bloedige fase in het Palestijns-Israëlische conflict werd 38

3 Targeted killing en het onderscheid burger-strijder Koen de Groof gekenmerkt door veelvuldige aanvallen van Palestijnse militanten op Israëlische soldaten, kolonisten en burgers zowel in de Bezette Palestijnse Gebieden als in Israël zelf. Israël reageerde op verschillende manieren: massale arrestaties, een verstrenging van het bezettingsregime, de herinname van gebieden onder Palestijnse controle Op 9 november 2000 begon het Israëlische leger bovendien met doelgerichte aanvallen op leden van bepaalde Palestijnse gewapende organisaties. Het beleid van targeted killing was geboren. Verschillende staten gingen in de strijd tegen het terrorisme over tot het doelgericht doden van hun tegenstanders, meestal in de grootste geheimhouding. Ook voor Israël was dat het geval. Sinds einde 2000 is de Joodse staat echter ook het eerste en enige land ter wereld dat over een officieel en publiekelijk gelegitimeerd beleid van targeted killing beschikt. Tot op heden werden in het kader van dat beleid enkele honderden personen gedood. De doelwitten behoorden veelal tot Palestijnse groeperingen die internationaal gekwalificeerd zijn als terroristische organisaties: Hamas, Palestinian Islamic Jihad, de Al-Aqsa Martelarenbrigade en het Popular Front for the Liberation of Palestine. Het bekendste slachtoffer totnogtoe was ongetwijfeld sjeik Ahmad Yassin, de oprichter en spirituele leider van Hamas. De wettelijkheid van het Israëlische beleid van targeted killing werd reeds door verscheidene eminente juristen onderzocht. Afhankelijk van hun kwalificatie van het conflict komen zij tot verschillende conclusies. Omdat het Palestijns-Israëlische conflict hier louter als praktijkstudie wordt besproken, ligt het niet in onze bedoeling om uitspraak te doen over de conflictkwalificatie. Wat wel beoogd wordt, is een kritische bespreking van het humanitairrechtelijk statuut van personen behorend tot de door Israël geviseerde gewapende groeperingen. Dit gebeurt binnen de twee grote juridische kaders die door het internationaal humanitair recht aangereikt worden: dat voor internationale gewapende conflicten en dat voor niet-internationale gewapende conflicten. Een aantal auteurs beschouwen de doelgerichte operaties van Israël tegen organisaties zoals Palestinian Islamic Jihad en de Al-Aqsa Martelarenbrigade als onderdeel van een internationaal gewapend conflict. Zij hanteren daartoe verschillende invalshoeken. Een eerste invalshoek stelt dat de 39

4 Internationaal Humanitair Recht in de kijker 2006 aanvallen deel uitmaken van een interstatelijk conflict dat in 1967 uitbrak en wegens de blijvende bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de Gaza-strook voortduurt tot op vandaag. Het conflict tussen Israël en de Palestijnen wordt dan beschouwd als een onderdeel van een conflict tussen Israël en zijn buurlanden. Een tweede invalshoek verschuift de focus naar de Palestijnen zelf. Sommigen voorstanders van deze invalshoek stellen dat de Palestijnse Gebieden alle eigenschappen hebben van een staat en dat daarom sprake is van een interstatelijk conflict met Israël. Anderen wijzen op de internationale erkenning van de Palestijnen als natie en argumenteren dat nationale bevrijdingsoorlogen tegen een vreemde bezetter gelijkgesteld worden met internationale conflicten. Niet iedereen is er echter van overtuigd dat er sprake is van een internationaal gewapend conflict. Zo argumenteren verscheidene juristen dat de targeted killings deel uitmaken van een niet-internationaal gewapend conflict tussen Israël en de betreffende Palestijnse groeperingen. Zij wijzen op het bestaan van een vredesverdrag met Egypte en Jordanië, waarin die staten hun nationale aanspraken op de Palestijnse Gebieden hebben opgegeven. Hoewel ook volgens hen de bezetting voortduurt tot op vandaag, wil dit niet zeggen dat elk conflict dat op het bezette territorium uitbreekt automatisch als een internationaal conflict moet wordt bestempeld. Palestina is (nog) geen staat en daarom kan geen sprake zijn van een interstatelijk conflict. De auteurs in kwestie erkennen dat het Eerste Aanvullende Protocol bij de Verdragen van Genève de definitie van internationaal gewapend conflict uitgebreid heeft tot nationale bevrijdingsoorlogen. Zij wijzen er echter op dat Israël dit Protocol niet ondertekend heeft en zich als persistent objector steeds verzet heeft tegen de kwalificatie van de Palestijnse strijd als een nationale bevrijdingsoorlog. Targeted killing in internationale gewapende conflicten In internationale gewapende conflicten bestaan voor personen slechts twee juridische statuten die elkaar uitsluiten: men is ofwel burger, ofwel strijder. De burgers worden in de humanitairrechtelijke verdragen steeds op residuele manier gedefinieerd d.w.z. een persoon heeft het statuut van burger indien hij niet over het statuut van strijder beschikt. In het kader van 40

5 Targeted killing en het onderscheid burger-strijder Koen de Groof dit artikel moet dus in eerste instantie nagegaan worden of de leden van de geviseerde Palestijnse organisaties tot de groep van strijders gerekend kunnen worden. Indien dat inderdaad het geval is, genieten ze enkel bescherming wanneer ze ziek, gewond of gevangen zijn, of wanneer ze zich willen overgeven. In alle andere gevallen mogen ze zonder waarschuwing aangevallen en gedood worden. De bepaling wie strijder is en wie niet, is in de Israëlisch-Palestijnse context niet zo eenvoudig. Het Eerste Aanvullende Protocol definieert de strijdkrachten van een partij als alle georganiseerde strijdkrachten, groepen en eenheden die onder een bevel staan dat tegenover die partij verantwoordelijk is voor het gedrag van zijn ondergeschikten. Alle leden van de strijdkrachten zijn strijders, met uitzondering van het medisch en geestelijk personeel. Zoals vermeld, is Israël geen partij bij het Eerste Aanvullende Protocol en wordt het land er dus niet door gebonden. Waar wel rekening mee moet worden gehouden, is het internationaal humanitair gewoonterecht. Het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) stelde onlangs dat de in het Protocol weergegeven definitie van strijdkrachten tot het gewoonterecht behoort. Dit lijkt te impliceren dat ze ook op de Israëlisch-Palestijnse context van toepassing is. Sommigen wijzen er echter op dat Israël zich steeds consequent in woord en daad tegen de verruimde definitie verzet heeft en argumenteren dat het land bijgevolg de status van persistent objector heeft. De juristen die het beleid van targeted killing in de context van een internationaal gewapend conflict analyseren, grijpen voor een definitie van wie strijder is veelal terug naar de bepalingen van de Reglementen van Den Haag en de Verdragen van Genève. Zij gaan er dus impliciet van uit dat de definitie zoals opgenomen in het Eerste Aanvullende Protocol geen gewoonterecht is dat Israël bindt. Volgens de Reglementen van Den Haag en de Verdragen van Genève kan een persoon van een partij bij het conflict enkel strijder zijn indien hij behoort tot diens reguliere strijdkrachten, een geassocieerde militie die aan bepaalde voorwaarden voldoet of een lévee en masse. Laatstvermelde term verwijst naar een situatie waarbij de bewoners van onbezet gebied spontaan de wapens opnemen om zich te verzetten tegen vijandelijke invasietroepen. 41

6 Internationaal Humanitair Recht in de kijker 2006 Een eerste vraag die met betrekking tot de geviseerde Palestijnse groeperingen gesteld moet worden, ook in het kader van de verruimde definitie trouwens, is of zij behoren tot een partij bij het conflict. Het antwoord op die vraag is minder eenvoudig dat op het eerste zicht gedacht. De enige internationaal erkende vertegenwoordiger van de Palestijnse natie is immers de PLO en het is onduidelijk of organisaties als Hamas wel dezelfde doelstellingen nastreven. Sommige Palestijnse organisaties zouden eventueel beschouwd kunnen worden als de agenten van buurlanden die nog geen vrede met Israël gesloten hebben, zoals Syrië. De band tussen de staat en de organisatie moet in dat geval wel voldoende aangetoond kunnen worden. Het bestaan van een band met een subject van internationale rechtspersoonlijkheid een staat of natie is cruciaal. Zonder een dergelijke band kan een gewapende organisatie immers nooit erkend worden als legitieme strijdmacht en hebben haar leden automatisch het statuut van burger. In het internationaal humanitair recht is er immers geen plaats voor private oorlogen. Algemeen wordt aangenomen dat de geviseerde Palestijnse organisaties enkel beschouwd kunnen worden als milities die geassocieerd zijn met een partij bij het conflict. Ze maken immers duidelijk geen deel uit van de reguliere strijdkrachten of van een levée en masse. Om als legitieme strijdmacht erkend te worden, moeten dergelijke milities volgens de Reglementen van Den Haag en de Verdragen van Genève wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Die voorwaarden zijn: onder een verantwoordelijk bevel staan, een distinctief embleem hebben, de wapens openlijk dragen en tijdens hun operaties het internationaal humanitair recht respecteren. Vrijwel alle waarnemers zijn het er over eens dat de Palestijnse organisaties in kwestie niet aan die criteria voldoen. Dit leidt tot de conclusie dat hun leden niet als strijders beschouwd kunnen worden. 3 Indien men ervan uitgaat dat de leden van organisaties als Palestinian Islamic Jihad en de Al-Aqsa Martelarenbrigades het statuut van burger hebben, mogen zij principieel niet worden aangevallen. Wanneer Israël de betreffende personen buiten strijd wil stellen, moet het land zijn politie of leger dus de opdracht geven hen te arresteren. Het Eerste Aanvullende Protocol voorziet met artikel 51 wel in een uitzondering voor die situaties 3 Antionio Cassese, Expert Opinion on Whether Israel s Targeted Killing of Palestinian Terrorists is Consonant with International Humanitarian Law, 2003, 20 p. 42

7 Targeted killing en het onderscheid burger-strijder Koen de Groof waarin er sprake is van een rechtstreekse deelname aan de vijandelijkheden. Burgers verliezen volgens die bepaling hun bescherming tegen aanvallen wanneer ze direct deelnemen aan de strijd. Aangezien het vermelde artikel beschouwd wordt als gewoonterecht, is het van toepassing op alle strijdende partijen. In hedendaagse conflicten is het concept directe deelname aan de vijandelijkheden van cruciaal belang. Omdat het in de verdragen echter niet nader gedefinieerd is, heeft het begrip de voorbije jaren aanleiding gegeven tot heel wat discussie. Alle experten zijn het erover eens dat een burger die deelneemt aan een aanval op strijders of militaire objecten onder de definitie valt. Wanneer die burger de wapens openlijk draagt, vormt hij ook een legitiem doelwit in de fase die meteen voorafgaat aan en volgt op de aanval. Veel minder eensgezindheid bestaat over de kwalificatie van activiteiten zoals de planning van een aanval of de logistieke ondersteuning ervan. Volgens sommige specialisten vallen dergelijke activiteiten onder de noemer van directe deelname, terwijl anderen die stelling radicaal bestrijden. Duidelijk is dat indien men de burgerbevolking wil blijven beschermen, men er zich voor moet hoeden het concept directe deelname te ruim in te vullen. Zoniet dreigt het principe van onderscheid op onaanvaardbare wijze aangetast te worden. Een al te stikte interpretatie lijkt echter ook niet aangewezen. Strijders bezitten immers de legitieme reflex om te reageren op geweld van burgers en moeten daarvoor over de nodige bewegingsvrijheid beschikken. Eens te meer wordt het internationaal humanitair recht dus geconfronteerd met het spanningsveld tussen menselijkheid en militaire noodzaak. Discussie bestaat niet alleen over de aard van de activiteiten die als directe deelname moeten beschouwd worden, maar ook over de duur van die deelname. De humanitairrechtelijke regel bepaalt dat burgers hun bescherming slechts verliezen voor zolang zij rechtstreeks aan de vijandelijkheden deelnemen. Er is dus duidelijk een tijdsbeperking ingebouwd. Sommigen vinden deze beperking echter onhoudbaar. Zij spreken over een revolving door die burgers toestaat om bijvoorbeeld s nachts aan de strijd deel te nemen, terwijl ze overdag in hun woningen kunnen blijven genieten 43

8 Internationaal Humanitair Recht in de kijker 2006 van de bescherming die met hun burgerstatuut verbonden is. Volgens de betreffende auteurs zou dit burgers die de facto aan de strijd deelnemen, in een onaanvaardbaar voordelige positie plaatsen ten opzichte van de strijdkrachten van de tegenpartij. In de strijd tegen het terrorisme werden verschillende alternatieven voor de zogenaamde revolving door aangebracht. Sommigen stellen dat een burger die éénmaal direct aan de vijandelijkheden deelneemt zijn bescherming tegen aanvallen permanent verliest. Anderen beschouwen actief lidmaatschap van een gewapende groepering die direct bij de strijd betrokken is, reeds als voldoende. Nog anderen maken een onderscheid tussen burgers die slechts individueel of occasioneel de wapens opnemen en zij die dit op min of meer constante en georganiseerde basis doen. Soms gaan dergelijke stellingen gepaard met een pleidooi voor de algemene erkenning van een derde juridische status naast die van strijder en burger, met name de status van unlawful combatant. Een dergelijke illegale strijder zou bij gevangenneming geen recht hebben op het statuut van krijgsgevangene, maar wel te allen tijde aangevallen kunnen worden. Hij geniet dus noch van de voordelen van de strijderstatus, noch van de bescherming verbonden aan de burgerstatus. De erg ruime, alternatieve interpretaties van het concept directe deelname vinden geen steun in het verdrags- of gewoonterecht voor internationale gewapende conflicten. Personen die geen lid zijn van de strijdkrachten van een partij bij het conflict kunnen nooit hun statuut van burger verliezen. Het internationaal humanitair recht voorziet immers niet in de juridische status van illegale strijder. Wanneer burgers direct aan de vijandelijkheden deelnemen, verliezen zij enkel de bescherming die normalerwijze met hun status verbonden is. Niet alleen de letterlijke verdragstekst, maar ook de voorbereidende werken maken duidelijk dat dat verlies van bescherming tijdelijk is. Een burger die in het verleden aan de strijd heeft deelgenomen of lid is van een actieve gewapende groepering mag dus niet te allen tijde worden aangevallen. Wanneer hij niet rechtstreeks bij de vijandelijkheden betrokken is bijvoorbeeld tijdens een normale burgeractiviteit kan hij gearresteerd worden, maar niet doelgericht gedood of verwond. 44

9 Targeted killing en het onderscheid burger-strijder Koen de Groof Targeted killing in niet-internationale gewapende conflicten Indien de strijd tussen Israël en de geviseerde Palestijnse organisaties als een niet-internationaal gewapend conflict gekwalificeerd wordt, is het beoordelen van de legaliteit van targeted killing complexer. Hoewel ook daar het principe van onderscheid geldt, bestaat in zogenaamde interne conflicten de juridische status van strijder niet. Bovendien moet veel meer rekening gehouden worden met de interactie tussen het internationaal humanitair recht en het mensenrechtenrecht. Ook in oorlogstijd draagt een staat immers een bijzondere verantwoordelijkheid voor hen die aan haar macht onderworpen zijn. Niet-internationale gewapende conflicten worden gereguleerd door gemeenschappelijk artikel 3 van de Verdragen van Genève en het Tweede Aanvullende Protocol. Israël is geen partij bij het Protocol en wordt dus enkel gebonden door die bepalingen die ook tot het gewoonterecht behoren. Zoals vermeld, voorzien de humanitairrechtelijke verdragen niet in het juridische statuut van strijder, noch in een definitie van strijder. Die lacune houdt verband met de politieke terughoudendheid van staten om de leden van oppositiebewegingen als strijders te erkennen. Omwille van het ontbreken van het juridische statuut van strijder, stellen sommigen dat de de facto strijders van gewapende groeperingen beschouwd moeten worden als burgers die direct aan de vijandelijkheden deelnemen. Die visie wordt echter niet algemeen aanvaard. 4 Verschillende auteurs wijzen er immers op dat een dergelijke conclusie in strijd zou zijn met de logica van de verdragen en de realiteit van gewapende conflicten. Zij stellen dat die de facto strijders weliswaar het juridische statuut van burger hebben, maar tijdens de vijandelijkheden niet de overeenkomstige bescherming genieten. Dit is ook het uitgangspunt van voorliggend artikel. De sleutel voor de identificatie van strijders in niet-internationale conflicten d.w.z. zij die tijdens de vijandelijkheden niet de bescherming verbonden met de burgerstatus genieten is de identificatie van de partijen bij het conflict. In onze praktijkstudie zijn dat de Israëlische strijdkrachten enerzijds en de geviseerde Palestijnse groeperingen anderzijds. Dat de leden van eerstvermelde groep strijders zijn, is duidelijk. De benadering die 4 In de studie gewoonterecht van het ICRC leest men in deze context: practice is ambiguous as to whether members of armed opposition groups are considered members of armed forces or civilians, Louise DOSWALD-BECK & Jean-Marie HENCKAERTS, Customary International Humanitarian Law, Volume I: Rules, Cambridge, ICRC 2005, p

10 Internationaal Humanitair Recht in de kijker 2006 in dit artikel gekozen werd, leidt tot de conclusie dat ook de militanten van de Palestijnse groeperingen tot de categorie van de strijders behoren. Die militanten maken immers deel uit van een gewapende groepering die partij is bij het conflict. Voorzichtigheid is echter geboden! Het probleem dat zich bij een zuivere membership approach namelijk stelt, is dat sommige van de betreffende organisaties, met als bekendste Hamas, naast een gewapende arm ook een politieke vleugel hebben. De vraag rijst dan ook of men personen die niet direct bij de gewapende strijd betrokken zijn, kan beschouwen als strijders. Gemeenschappelijk artikel 3 suggereert dat dit niet het geval is. Het beschermt immers alle personen die niet actief aan de vijandelijkheden deelnemen. Sommige auteurs argumenteren op overtuigende wijze dat de membership approach gecombineerd moet worden met het criterium van directe deelname. 5 Een persoon is dan strijder omdat hij lid is van een gewapende groepering én actief heeft deelgenomen aan de vijandelijkheden. Niet door zijn lidmaatschap, maar wel door zijn directe deelname is hij zijn bescherming tegen aanvallen permanent kwijtgespeeld. Iemand die lid is van de groepering, maar nooit rechtstreeks aan de strijd deelnam, blijft burger en mag niet aangevallen worden. Hetzelfde geldt voor een individu dat wel occasioneel aan de strijd deelneemt, maar geen lid is van een organisatie die partij is bij het conflict. Artikel 13 van het Tweede Aanvullende Protocol, dat gewoonterecht codificeert, vermeldt voor dergelijke personen dezelfde regel als voor internationale conflicten: als burgers mogen zij enkel aangevallen worden wanneer en voor zolang zij direct aan de vijandelijkheden deelnemen. Het verlies van bescherming is in dit laatste geval dus slechts tijdelijk. Zolang zij niet buiten gevecht zijn, mogen de leden van de strijdkrachten van een staat in internationale gewapende conflicten te allen tijde worden aangevallen. Dit geldt zelfs voor die militairen die nog nooit direct aan de strijd hebben deelgenomen, in het achterhoedegebied verblijven, louter administratieve functies vervullen of ongewapend zijn. De grondslag voor dit principe is de opvatting dat de strijdkrachten van een staat voor hun tegenstander een bedreiging als groep vormen. Ieder lid ervan kan potentieel de wapens opnemen en is duidelijk te onderscheiden van de burger- 5 David KRETZMER, Targeted Killing of Suspected Terrorists: Extra-Judicial Executions of Legitimate Means of Defence?, in The European Journal of International Law, n 16(2), 2005, p

11 Targeted killing en het onderscheid burger-strijder Koen de Groof bevolking. In het internationaal humanitair recht is er niets dat een strijder verplicht om voorafgaand aan het gebruik van dodelijk geweld eerst de overgave van een vijandelijke strijder te vragen, zelfs indien die laatste ongewapend is. In interne gewapende conflicten ligt dat niet zo eenvoudig. Ook de strijders van gewapende groeperingen hebben immers het juridische statuut van burger en zijn (veelal) onderdanen van de staat waartegen zij ageren. Het mensenrechtenrecht is dus bij uitstek op hen van toepassing. Het mensenrechtenrecht is bedoeld om machtsmisbruik van overheden tegen hun onderdanen tegen te gaan. Het bepaalt dat niemand op arbitraire wijze van het leven beroofd mag worden en stelt dat eenieder recht heeft op een eerlijk proces. Personen die verdacht worden van een misdrijf moeten bijgevolg gearresteerd worden. Overeenkomstig het recht op wettige verdediging is het gebruik van dodelijk geweld door een staat enkel toegestaan wanneer er een directe en onmiddellijke bedreiging bestaat voor de fundamentele rechten van andere personen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een persoon een vuurwapen richt op een politie-agent of een gijzelnemer op het punt staat zijn gijzelaar te doden. In dit mensenrechtenperspectief mag een lid van een Palestijnse gewapende groepering enkel gedood worden wanneer hij op het punt staat een aanval uit te voeren of zich met geweld tegen gevangenneming verzet. In alle andere gevallen moet hij gearresteerd worden. De nadruk ligt dus op de directe bedreiging gevormd door het individu en niet op de collectieve bedreiging die uitgaat van de groep waartoe hij eventueel behoort. Het mensenrechtenrecht gaat impliciet uit van de controle van de staat over haar grondgebied. Enkel in die situatie kan een verdachte immers gearresteerd en berecht worden. In niet-internationale gewapende conflicten bestaat die controle echter niet altijd. Zo kan een staat geconfronteerd worden met een oppositiebeweging die delen van het nationale grondgebied in handen heeft of met een transnationale groepering die opereert van buiten de landsgrenzen. Sommigen stellen dat Israël zich momenteel in een dergelijke situatie bevindt. Sinds de Oslo-akkoorden van 1995 en de terugtrekking uit Gaza in 2005 is het Israëlische leger immers een deel van zijn controle over de Bezette Palestijnse Gebieden verloren. De betreffende auteurs wijzen erop dat vrijwel alle targeted killings plaatsvonden in die 47

12 Internationaal Humanitair Recht in de kijker 2006 gebieden waar de Palestijnse Autoriteit de volledige bevoegdheid heeft: de Gaza-strook en Area A van de Westelijke Jordaanoever. Mag een staat in de context van een niet-internationaal gewapend conflict de strijders van een vijandelijke groepering zonder meer aanvallen wanneer zij zich in een gebied bevinden dat aan zijn controle ontsnapt? De beantwoording van die vraag hangt grotendeels af van de houding van de de facto autoriteiten in dat gebied. Indien de betreffende autoriteiten bereid en in staat zijn om de betreffende personen te arresteren, luidt het antwoord duidelijk neen. Respect voor het recht op leven en het recht op een eerlijk proces staat dan voorop. Wanneer de lokale autoriteiten de gewapende groepering daarentegen een veilige haven bieden, is het antwoord minder eenduidig. Het doelgericht doden van individuele strijders kan dan in bepaalde omstandigheden wettelijk gelegitimeerd zijn, zelfs al nemen die strijders op het moment van de aanval niet direct aan de vijandelijkheden deel. 6 Of het internationaal humanitair recht, dan wel het mensenrechtenrecht meer op de voorgrond treedt, hangt veel af van de specifieke omstandigheden, aard en intensiteit van het conflict. Keren we tot slot nog even terug naar onze praktijkstudie. De voorbije jaren hebben verschillende auteurs criteria geformuleerd waaraan een gerichte aanval moet voldoen om wettig te zijn in de context van het Israëlisch-Palestijnse conflict. 7 Hun gemeenschappelijk uitgangspunt is dat dergelijke aanvallen eerder de uitzondering dan de regel moeten zijn en dat ieder individueel geval grondig onderzocht moet worden. Indien er geen sprake is van een directe deelname aan de vijandelijkheden, is targeted killing enkel toegestaan bij strijders. Het juridische principe dat ten grondslag moet liggen aan iedere aanval is het principe van noodzaak. Dit betekent dat er een onmiddellijke bedreiging moet bestaan die enkel afgewend kan worden door een aanval op dat moment. Volgens de betreffende auteurs is het cruciaal dat die bedreiging uitgaat van het individu en duidelijk aangetoond kan worden. Een gerichte aanval is ook enkel wettelijk wanneer hij proportioneel is en er geen alternatieven voorhanden zijn. Indien gevangenne- 6 Auteurs die de strijdende leden van gewapende groeperingen beschouwen als burgers die direct aan de vijandelijkheden deelnemen, zullen het met deze conclusie doorgaans niet eens zijn. Burgers mogen volgens het internationaal humanitair recht immers enkel aangevallen worden voor zolang zij direct aan de vijandelijkheden deelnemen. 7 Orna BEN-NAFTALI en Keren MICHAELI, We Must Not Make A Scarecrow of the Law: A Legal Analysis of the Israeli Policy of Targeted Killings, in Cornell International Law Journal, n 36(2), 2003, p ; David KRETZMER, op. cit. 48

13 Targeted killing en het onderscheid burger-strijder Koen de Groof ming een optie is, zo stellen ze, moet die weg bewandeld worden. Het enige legitieme doel van targeted killing is preventie, nooit bestraffing, vergelding of afschrikking. Besluit In het recente debat over de humanitairrechtelijke status van leden van terroristische organisaties stonden totnogtoe vooral de gedetineerden centraal. Dat hoeft geen verbazing te wekken. De rechten en behandeling die een gedetineerd persoon geniet, zijn immers in de eerste plaats afhankelijk van het feit of hij strijder of burger is. Tijdens de vijandelijkheden is het juridische statuut van een persoon echter zo mogelijk nog belangrijker. Dat statuut bepaalt namelijk of en in welke omstandigheden hij rechtmatig gedood kan worden door zijn tegenstander. Of targeted killing wettelijk gelegitimeerd is, hangt fundamenteel af van de aard van het conflict. Het recht voor internationale gewapende conflicten voorziet in een basisonderscheid tussen strijders en burgers. Tenzij zij buiten gevecht zijn of zich willen overgeven, mogen strijders in alle omstandigheden door de tegenstander worden gedood. Er bestaat dan ook geen humanitairrechtelijk verbod op doelgerichte aanvallen op strijders die ongewapend of niet actief bij de strijd betrokken zijn. De strijderstatus is een gevolg van lidmaatschap van de strijdkrachten, niet van de facto deelname aan de strijd. Van belang zijn dus de kenmerken van de gewapende groepering waartoe een persoon behoord. Diegenen die niet de status van strijder hebben, zijn burgers. Zij mogen enkel worden aangevallen wanneer en voor zolang zij rechtstreeks aan de vijandelijkheden deelnemen. De inhoud van het concept van directe deelname is cruciaal bij een beoordeling van targeted killing van burgers, maar vormt het onderwerp van hevig debat. Sinds 2003 tracht het ICRC daarin meer duidelijkheid te scheppen door het organiseren van een expertenoverleg. In niet-internationale gewapende conflicten bestaat de juridische status van strijder niet en moet rekening gehouden worden met de interactie van het internationaal humanitair recht met het mensenrechtenrecht. De wettelijkheid van een doelgerichte aanval zal daarom steeds afhangen van de 49

14 Internationaal Humanitair Recht in de kijker 2006 concrete omstandigheden. Aanvallen tegen burgers die niet direct deelnemen aan de strijd en niet behoren tot een partij bij het conflict zijn in ieder geval verboden. Of alle of sommige leden van de gewapende groeperingen strijders zijn, vormt het onderwerp van discussie. In dit artikel werd ervan uitgegaan dat de strijdende leden van dergelijke organisaties wel degelijk als strijders kunnen worden beschouwd. Zij mogen in dit perspectief onder bepaalde voorwaarden aangevallen worden, zelfs indien zij op dat moment niet direct aan de vijandelijkheden deelnemen. Omwille van mensenrechtenbepalingen worden de facto strijders in interne conflicten wel beter tegen aanvallen beschermd dan de jure strijders in internationale conflicten. Indien er een realistische mogelijkheid tot gevangenneming bestaat, moet namelijk voor die optie gekozen worden. Eens gevangengenomen, geniet een strijdend lid van een gewapende groepering bovendien over dezelfde bescherming als iedere andere gedetineerde burger. De facto deelname aan de strijd impliceert dus geenszins het verlies van alle rechten. 50

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Advies Luchtaanvallen IS(IS) Datum 24 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Bescherming van journalisten in het internationaal humanitair recht

Bescherming van journalisten in het internationaal humanitair recht Bescherming van journalisten in het internationaal humanitair recht Roeland Neyrinck Juridisch adviseur Somalië: 46 journalisten gedood sinds 1992 (Bron: CJP) 10 journalisten gedood in 2012 (Bron: CJP)

Nadere informatie

Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm. Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus februari 2017

Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm. Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus februari 2017 Brainstorm Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus februari 2017 Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Marijke Peys, stafmedewerker humanitair recht marijke.peys@rodekruis.be

Nadere informatie

5-4-2016. Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2016.

5-4-2016. Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2016. Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2016 Marijke Peys, stafmedewerker humanitair recht marijke.peys@rodekruis.be Brainstorm Welke gevolgen hebben gewapende conflicten?

Nadere informatie

Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2015

Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2015 Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus april 2015 Laura De Grève, stafmedewerker humanitair recht laura.degreve@rodekruis.be 12/04/2015 - Rode Kruis Vlaanderen Internationaal

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

Hoe de illegale strijder een nuttige bijdrage kan leveren aan het oorlogsrecht

Hoe de illegale strijder een nuttige bijdrage kan leveren aan het oorlogsrecht Hoe de illegale strijder een nuttige bijdrage kan leveren aan het oorlogsrecht Liesbeth Zegveld 02 Hoe de illegale strijder een nuttige bijdrage kan leveren aan het oorlogsrecht Liesbeth Zegveld 1 De Verenigde

Nadere informatie

Definitie en oorsprong. Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm

Definitie en oorsprong. Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm Brainstorm Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus juli 2017 Welke gevolgen hebben? Marijke Peys, stafmedewerker humanitair recht marijke.peys@rodekruis.be Overzicht 1. Invalshoek

Nadere informatie

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK.

DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK. DE LEGALITEIT VAN DE INTERNATIONAALRECHTELIJKE RECHTVAARDIGINGSGRONDEN VOOR DE WESTERSE INTERVENTIES IN SYRIË EN IRAK STARTPUNT In beginsel art. 2 (4) HVN: geweldsverbod interstatelijke betrekkingen Uitzonderingen:

Nadere informatie

Gewapende oppositiegroepen in het IHR

Gewapende oppositiegroepen in het IHR Gewapende oppositiegroepen in het IHR Interview met Liesbeth Zegveld (Uit: Zoeklicht 35, 12e jaargang, 2003, pp. 23-26.) Het internationaal humanitair recht kende een belangrijke codificatie na de Tweede

Nadere informatie

Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging

Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging Structuur De Internationale Rode Kruisbeweging bestaat uit drie onderdelen: Nationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen (onder meer het Belgische

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS Q1. Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de wereldpolitiek mengen? 1

Nadere informatie

Definitie en oorsprong. Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm

Definitie en oorsprong. Welke gevolgen hebben gewapende conflicten? Brainstorm Brainstorm Inleiding tot het internationaal humanitair recht BTC infocyclus maart 2017 Welke gevolgen hebben? Marijke Peys, stafmedewerker humanitair recht marijke.peys@rodekruis.be 5 Overzicht 1. Invalshoek

Nadere informatie

ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE

ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE OPZET LEZING: 1.KORT HISTORISCH OVERZICHT 2. URGENTIE VAN HET VRAAGSTUK 3. TWEE-STATENOPLOSSING EN ALTERNATIEVEN 4. OBSTAKELS OP WEG NAAR VREDE 5. HOUDING VAN VS EN EUROPA 6. CONCLUSIE 1. MANDAATGEBIED

Nadere informatie

Historische evolutie van de internationale regelgeving betreffende de middelen van oorlogvoering

Historische evolutie van de internationale regelgeving betreffende de middelen van oorlogvoering Historische evolutie van de internationale regelgeving betreffende de middelen van oorlogvoering 7 december 2015 Marijke Peys, stafmedewerker internationaal humanitair recht Overzicht 1. Tijdlijn St. Petersburg

Nadere informatie

VRAAG & ANTWOORD OVER HET CONFLICT TUSSEN ISRAËL

VRAAG & ANTWOORD OVER HET CONFLICT TUSSEN ISRAËL VRAAG & ANTWOORD OVER HET CONFLICT TUSSEN ISRAËL EN DE PALESTIJNSE GEBIEDEN 1. Waarom zijn Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen actief rond het Israëlisch-Palestijns conflict en nemen jullie het

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Thinking War in the 21st Century. Introducing Non-State Actors in Just War Theory H.A. Noorda

Thinking War in the 21st Century. Introducing Non-State Actors in Just War Theory H.A. Noorda Thinking War in the 21st Century. Introducing Non-State Actors in Just War Theory H.A. Noorda Thinking War in the 21 st Century Introducing Non-State Actors in Just War Theory Hadassa Noorda Samenvatting

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 april 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat.

Het is met veel emotie dat ik u welkom heet in de Belgische Senaat. 1 Toespraak van de heer Armand De Decker, Voorzitter van de Senaat, naar aanleiding van het bezoek van de heer Mahmoud Abbas, President van de Palestijnse Autoriteit 23 februari 2010 Excellenties, Beste

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2637 Nader Advies Geweldgebruik tegen ISIL in Syrië 23 juni 2015 Prof. dr. P.A. Nollkaemper

Nadere informatie

Soms denk je wel eens dat gerechtigheid in deze wereld misschien helemaal niet meer bestaat.

Soms denk je wel eens dat gerechtigheid in deze wereld misschien helemaal niet meer bestaat. Soms denk je wel eens dat gerechtigheid in deze wereld misschien helemaal niet meer bestaat. De wereld op z'n kop en het bizarre is dat iedereen het ook nog heel gewoon schijnt te vinden. Voor de zoveelste

Nadere informatie

Terrorismebestrijding in de EU en de VS. Meer veiligheid ten koste van vrijheid?

Terrorismebestrijding in de EU en de VS. Meer veiligheid ten koste van vrijheid? Terrorismebestrijding in de EU en de VS Meer veiligheid ten koste van vrijheid? Prof. Dr. Gert Vermeulen Kiwanis Meetjesland Lembeke, 15 februari 2008 1 Benadering vergelijking regionale antwoord van...

Nadere informatie

Fiche geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict

Fiche geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict BIJLAGEN LES 1 2 LES 1: BIJLAGEN BIJLAGE 1 Fiche geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict Om tot een goed begrip van de geschiedenis van het Israëlisch-Palestijns conflict te komen, is het belangrijk

Nadere informatie

Procedurele beginselen en waarborgen bij internering in gewapende conflicten en andere situaties van gewapend geweld

Procedurele beginselen en waarborgen bij internering in gewapende conflicten en andere situaties van gewapend geweld Procedurele beginselen en waarborgen bij internering in gewapende conflicten en andere situaties van gewapend geweld Roeland Neyrinck Juridisch adviseur 16 mei 2011 Studiecentrum voor Militair Recht en

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE INTRODUCTIE KIND ONDER VUUR FOTO S KIND ONDER VUUR 2016 FLESSENPOST HUMANITAIR OORLOGSRECHT DEELNEMERS KIND ONDER VUUR 2016 LINKS

INHOUDSOPGAVE INTRODUCTIE KIND ONDER VUUR FOTO S KIND ONDER VUUR 2016 FLESSENPOST HUMANITAIR OORLOGSRECHT DEELNEMERS KIND ONDER VUUR 2016 LINKS TWENTE 2016 INHOUDSOPGAVE INTRODUCTIE KIND ONDER VUUR FOTO S KIND ONDER VUUR 2016 FLESSENPOST HUMANITAIR OORLOGSRECHT DEELNEMERS KIND ONDER VUUR 2016 25 JAN - 5 FEB Borne LINKS 15 FEB - 26 FEB Hengelo

Nadere informatie

De aanname van een verbodsverdrag inzake nucleaire wapens een historisch antwoord op onmetelijke humanitaire gevolgen

De aanname van een verbodsverdrag inzake nucleaire wapens een historisch antwoord op onmetelijke humanitaire gevolgen De aanname van een verbodsverdrag inzake nucleaire wapens een historisch antwoord op onmetelijke humanitaire gevolgen Studiecentrum voor Militair Recht en Oorlogsrecht KMS, 24 april 2018 Laura De Grève

Nadere informatie

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME 2012 1 2012 STAATSBLAD VAN DE REPUBLIEK SURINAME WET van 29 oktober 2012, houdende goedkeuring van de toetreding van de Republiek Suriname tot de International Convention for the Suppression of the Financing

Nadere informatie

FACULTATIEF PROTOCOL BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND OVER DE BETROKKENHEID VAN KINDEREN IN GEWAPENDE CONFLICTEN

FACULTATIEF PROTOCOL BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND OVER DE BETROKKENHEID VAN KINDEREN IN GEWAPENDE CONFLICTEN FACULTATIEF PROTOCOL BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND OVER DE BETROKKENHEID VAN KINDEREN IN GEWAPENDE CONFLICTEN (niet officiële Nederlandse vertaling). (VP = Voorafgaande paragraaf) VP 1

Nadere informatie

Leila Jordens-Cotran RIMO 2013

Leila Jordens-Cotran RIMO 2013 Leila Jordens-Cotran RIMO 2013 Uitgangspunt is definitie art. 1 Verdrag status staatlozen 1954: Staatloze is een persoon die door geen enkele Staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 11. Inleiding 15 DEEL I: THEORIE

Inhoud. Woord vooraf 11. Inleiding 15 DEEL I: THEORIE Inhoud 5 Inhoud Woord vooraf 11 Inleiding 15 DEEL I: THEORIE 1 Ethisch denken over oorlog en vrede 23 1.1 Inleiding 23 1.2 De theorie van de rechtvaardige oorlog: definitie en principes 23 1.3 Andere posities

Nadere informatie

Internationaal humanitair gewoonterecht

Internationaal humanitair gewoonterecht Internationaal humanitair gewoonterecht Paraat. Altijd, overal. Herziene versie Internationaal humanitair gewoonterecht Een studie uitgevoerd door het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) in opdracht

Nadere informatie

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS VRAAG 10 Denkt u dat het voor de toekomst van Nederland het beste is als wij actief deelnemen in de wereldpolitiek of moeten wij ons niet in de werelpolitiek mengen?

Nadere informatie

Startles Humanitair Oorlogsrecht

Startles Humanitair Oorlogsrecht Startles Humanitair Oorlogsrecht voor maatschappijleer, geschiedenis, burgerschapsvorming voor middenbouw vmbo, havo, vwo 2 Inleiding U gaat een les geven over het thema humanitair oorlogsrecht (HOR) en

Nadere informatie

Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie

Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie Opstel Aardrijkskunde Conflicten in Syrie Opstel door een scholier 1690 woorden 17 januari 2016 7,6 20 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Conflicten in Syrie mijn onderzoek Syrische bootvluchtelingen,

Nadere informatie

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat

betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat stuk ingediend op 175 (2014-2015) Nr. 1 27 november 2014 (2014-2015) Voorstel van resolutie van de dames Tine Soens en Güler Turan betreffende de erkenning van Palestina als onafhankelijke staat verzendcode:

Nadere informatie

Commissie voor de Juridische Beoordeling van nieuwe wapens en nieuwe middelen of methodes van oorlogvoering. Tf Redactionele overheid DG Jur

Commissie voor de Juridische Beoordeling van nieuwe wapens en nieuwe middelen of methodes van oorlogvoering. Tf Redactionele overheid DG Jur DEFENSIE Blz. 1 / 9 ALGEMENE DIRECTIE JURIDISCHE STEUN SPECIFIEKE PROCEDURE Commissie voor de Juridische Beoordeling van nieuwe wapens en nieuwe middelen of methodes van Tf Redactionele overheid DG Jur

Nadere informatie

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie:

De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN De (on)rechtmatigheid van humanitaire interventie: Respect voor staatssoevereiniteit versus bescherming van mensenrechten? PROEFSCHRIFT ter verkrijging van het doctoraat in

Nadere informatie

Is het statuut van vluchteling verenigbaar met het statuut van terrorist? 20 september 2016

Is het statuut van vluchteling verenigbaar met het statuut van terrorist? 20 september 2016 Is het statuut van vluchteling verenigbaar met het statuut van terrorist? 20 september 2016 Inleiding Is het statuut van vluchteling verenigbaar met het statuut van een terrorist? > NEE, maar praktijk

Nadere informatie

De oprichting van de staat Israël heeft geleid tot het huidige conflict tussen de Israëli s en de Palestijnen.

De oprichting van de staat Israël heeft geleid tot het huidige conflict tussen de Israëli s en de Palestijnen. Profielwerkstuk door een scholier 2422 woorden 17 februari 2004 5,3 71 keer beoordeeld Vak Geschiedenis De probleemstelling De oprichting van de staat Israël heeft geleid tot het huidige conflict tussen

Nadere informatie

COMMENTAAR. Lof der lafheid. Ige F. Dekker en Ramses A. Wessel *

COMMENTAAR. Lof der lafheid. Ige F. Dekker en Ramses A. Wessel * Lof der lafheid Ige F. Dekker en Ramses A. Wessel * Geen ander veiligheidsvraagstuk heeft de internationale rechtsgemeenschap al voor zo lang en zo diep verdeeld gehouden als de rechtmatigheid van het

Nadere informatie

deel I: regels in oorlog

deel I: regels in oorlog deel I: regels in oorlog LESPAKKET Doel: leerlingen kennen de basisregels van het internationaal humanitair recht, begrijpen het belang van die regels voor de bescherming van mensen in oorlog en weten

Nadere informatie

Vertaling FACULTATIEF PROTOCOL INZAKE KINDEREN IN GEWAPEND CONFLICT BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND De Staten die partij zijn bij dit

Vertaling FACULTATIEF PROTOCOL INZAKE KINDEREN IN GEWAPEND CONFLICT BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND De Staten die partij zijn bij dit Vertaling FACULTATIEF PROTOCOL INZAKE KINDEREN IN GEWAPEND CONFLICT BIJ HET VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND De Staten die partij zijn bij dit Protocol, Aangemoedigd door de overweldigende steun

Nadere informatie

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een Raad

BIJLAGE. Aanhangsel. bij het. voorstel voor een Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.1.2015 COM(2015) 26 final ANNEX 1 BIJLAGE Aanhangsel bij het voorstel voor een Raad betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité, opgericht

Nadere informatie

Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013

Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013 Marianne van Leeuwen Atlantische onderwijsconferentie 18 april 2013 De VS, Europa, Nederland en het Palestijnse vraagstuk Opzet inleiding Naties in het geding. Ontkenning, identificatie, erkenning Territorium

Nadere informatie

Internationaal humanitair gewoonterecht. Cover: ICRC/Carina Appel. Rode Kruis. Paraat. Altijd, overal. Vlaanderen

Internationaal humanitair gewoonterecht. Cover: ICRC/Carina Appel. Rode Kruis. Paraat. Altijd, overal. Vlaanderen Internationaal humanitair gewoonterecht Cover: ICRC/Carina Appel Paraat. Altijd, overal. Rode Kruis Vlaanderen Internationaal humanitair gewoonterecht Een studie uitgevoerd door het Internationale Rode

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie EUROPEES PARLEMENT 2004 Zittingsdocument 2009 4.7.2007 B6-0273/2007 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2

Nadere informatie

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 123, lid 2, van het Reglement Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-0352/2017 16.5.2017 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse

Nadere informatie

Datum 12 juni 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over het artikel 'Timmermans goede bedoelingen brengen Syrië dichter bij de hel'

Datum 12 juni 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over het artikel 'Timmermans goede bedoelingen brengen Syrië dichter bij de hel' Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Contactpersoon Arnt Kennis T 0703487186

Nadere informatie

Zittingsdocument B8-0349/2014 ONTWERPRESOLUTIE

Zittingsdocument B8-0349/2014 ONTWERPRESOLUTIE EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Zittingsdocument 10.12.2014 B8-0349/2014 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor

Nadere informatie

Ontwikkeling van het internationaal humanitair recht: 25 j. Aanvullende Protocollen

Ontwikkeling van het internationaal humanitair recht: 25 j. Aanvullende Protocollen Ontwikkeling van het internationaal humanitair recht: 25 j. Aanvullende Protocollen (Uit: Zoeklicht 34, 11e jaargang, 2002, pp. 11-15.) Op 8 juni 1977 nam de Diplomatieke Conferentie over de Herbevestiging

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 05-03-2012) Besluit van 22 december 1988, houdende vaststelling van een algemene maatregel van rijksbestuur tot regeling van de vrijwillige hulpverlening aan gewonden, zieken, krijgsgevangenen,

Nadere informatie

CBRN-DREIGING: DE NIEUWE UITDAGINGEN. CBRN-dag. 3 oktober 2017 Maj. O. ROUSSEAU

CBRN-DREIGING: DE NIEUWE UITDAGINGEN. CBRN-dag. 3 oktober 2017 Maj. O. ROUSSEAU CBRN-DREIGING: DE NIEUWE UITDAGINGEN CBRN-dag 3 oktober 2017 Maj. O. ROUSSEAU Doelstelling To inform about the evolution of the CBRN threat and the new challenges which have arisen. Informeren over de

Nadere informatie

RAAD INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE. C 303/12 Publicatieblad van de Europese Unie

RAAD INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE. C 303/12 Publicatieblad van de Europese Unie C 303/12 Publicatieblad van de Europese Unie 15.12.2009 IV (Informatie) INFORMATIE AFKOMSTIG VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE RAAD Geactualiseerde richtsnoeren van de Europese Unie inzake

Nadere informatie

HET FENOMEEN TERRORISME

HET FENOMEEN TERRORISME TERRORISME Sinds de 11 september 2001, is het fenomeen terrorisme nog steeds brandend actueel en geniet steeds van een permanente aandacht vanwege de overheden. Hij werd trouwens als prioriteit in het

Nadere informatie

Omgaan met radicalisering: Doelen

Omgaan met radicalisering: Doelen Religieuze leiders Omgaan met radicalisering: Doelen Deze aanbevelingen zijn bedoeld voor religieuze leiders die regelmatig contact hebben met leden van de gemeenschap. Doel van deze cursus is dat u: Zich

Nadere informatie

Bron: Website Belgisch Staatsblad

Bron: Website Belgisch Staatsblad 29 APRIL 2002. - Wet houdende instemming met het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van het kind, inzake kinderen in gewapend conflict, aangenomen te New York op 25 mei 2000 (1) ALBERT

Nadere informatie

4. Het Israëlisch-Palestijns conflict (19 de eeuw heden) (Lessen 21 en 22)

4. Het Israëlisch-Palestijns conflict (19 de eeuw heden) (Lessen 21 en 22) 4. Het Israëlisch-Palestijns conflict (19 de eeuw heden) (Lessen 21 en 22) De geschiedenis weegt zwaar, veel te zwaar op dat lapje grond in het oosten van het Middellandse-Zeegebied. De kern van het probleem

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/ COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN SECRETARIAAT-GENERAAL Brussel, SG-Greffe(2008)D/ Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie Herrmann-Debrouxlaan 48 1160 Brussel Betreft:

Nadere informatie

Wet internationale misdrijven

Wet internationale misdrijven Wet internationale misdrijven (Tekst geldend op: 22-11-2011) Wet van 19 juni 2003, houdende regels met betrekking tot ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht (Wet internationale misdrijven)

Nadere informatie

EXTERNE LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 62 VAN DE BANKWET

EXTERNE LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 62 VAN DE BANKWET 1/5 EXTERNE LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 62 VAN DE BANKWET SOORTEN CUMULBEPERKINGEN STRUCTUUR ARTIKEL 62 De wettelijke cumulbeperkingen, zoals geformuleerd in artikel 62 van de wet van 25 april

Nadere informatie

De zesdaagse oorlog (1967)

De zesdaagse oorlog (1967) Geschiedenis van de laatste 50 jaar De zesdaagse oorlog (1967) Bas Levinsohn 1 Inleiding op de cursus Hand-outs Het college wordt ondersteund door het projecteren van PowerPoint sheets Van deze sheets

Nadere informatie

Communicatie en strategie van de Afghaanse Taliban, vanuit het perspectief van het leiderschap

Communicatie en strategie van de Afghaanse Taliban, vanuit het perspectief van het leiderschap , vanuit het perspectief van het leiderschap Auteurs: Godfried Wessels Seran de Leede Edwin Bakker Samenvatting Op 28 december 2014 is een einde gekomen aan de ISAF-missie (International Security and Assistance

Nadere informatie

VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van de heer Eloi Glorieux, mevrouw Mieke Vogels, de heer Rudi Daems, mevrouw Vera Dua en de heren Jef Tavernier en Jos Stassen

VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van de heer Eloi Glorieux, mevrouw Mieke Vogels, de heer Rudi Daems, mevrouw Vera Dua en de heren Jef Tavernier en Jos Stassen Zitting 2008-2009 7 januari 2009 VOORSTEL VAN RESOLUTIE van de heer Eloi Glorieux, mevrouw Mieke Vogels, de heer Rudi Daems, mevrouw Vera Dua en de heren Jef Tavernier en Jos Stassen betreffende een oproep

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 18 juli 2017

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 18 juli 2017 A D V I E S Nr. 2.049 ------------------------------ Zitting van dinsdag 18 juli 2017 ----------------------------------------- Voorontwerp van wet houdende wijziging van de wet van 11 december 1998 betreffende

Nadere informatie

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken

32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid. Brief van de minister van Buitenlandse Zaken 32635 Strategie van Nederlands buitenlandbeleid Nr. 5 Brief van de minister van Buitenlandse Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 april 2012 Mede namens de Staatssecretaris

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 29.03.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1609/2008, ingediend door D. A. L. (Britse nationaliteit), over vermeende discriminatie

Nadere informatie

Conflict Midden Oosten 12 augustus 2005

Conflict Midden Oosten 12 augustus 2005 Conflict Midden Oosten 12 augustus 2005 Met enige regelmaat worden er vragen gesteld over de toestand in het Midden Oosten. Een aantal vragen zijn kort voor de ontruiming van de Joodse kolonisten uit Gaza

Nadere informatie

Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen.

Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen. Bijlage II Juridische analyse Bijlage bij het rapport Fase I Studie Kwetsbare personen met specifieke opvangnoden. Synthese van de voornaamste vaststellingen. Dienst Studie en Beleid Directie Beleidsondersteuning

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Israël (midden-oosten conflict)

Samenvatting Geschiedenis Israël (midden-oosten conflict) Samenvatting Geschiedenis Israël (midden-oosten conflict) Samenvatting door een scholier 1809 woorden 20 juni 2007 6,3 55 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis Repweek 2007 Hoofdstuk 6 Paragraaf

Nadere informatie

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de PVV, D66, GroenLinks, en Partij voor de Dieren, mede namens

Nadere informatie

De Bijbel open (07-12)

De Bijbel open (07-12) 1 De Bijbel open 2013 48 (07-12) Stel je voor, bovenop een kerktoren zie je een zwaard, geen haan of een kruis, maar een zwaard. Dat zouden we wel vreemd vinden. Want wat heeft de kerk en het christelijk

Nadere informatie

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) De Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV) kijkt relatief tevreden terug op 2011, het Europees Jaar voor het Vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen filosofie vwo I Opgave 3 Ramadan in de post-seculiere samenleving 12 maximumscore 4 verlichtingsfundamentalisme: laïciteit: verbannen van religie uit openbaar onderwijs en politiek 1 verlichtingsvijandig multiculturalisme:

Nadere informatie

Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid)

Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid) Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid) Hieronder volgen de resultaten van het Israël onderzoek wat de EO in de afgelopen weken heeft laten uitvoeren. Veel stellingen zijn in een 5- puntsschaal

Nadere informatie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie

Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie 951-370 Instelling expertgroep voor vraagstuk politieke steun bij interstatelijk geweld en humanitaire interventie nr. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld (wordt door griffie ingevuld als antwoorden

Nadere informatie

School. Luchthaven. Ziekenhuis. Dorp. Fabriek. Militair hoofdkwartier. Vluchtelingenkamp

School. Luchthaven. Ziekenhuis. Dorp. Fabriek. Militair hoofdkwartier. Vluchtelingenkamp X School 3 6 Luchthaven Ziekenhuis 8 9 Fabriek Dorp 10 11 Militair hoofdkwartier Vluchtelingenkamp 12 14 Je hebt een school geraakt met de aanval. 10 kinderen en 2 leerkrachten werden gedood 25 kinderen

Nadere informatie

In Palestina woonde toen kleine Joodse gemeenschappen naast Palestijnse-Arabische bevolking met een goede verstandhouding onderling.

In Palestina woonde toen kleine Joodse gemeenschappen naast Palestijnse-Arabische bevolking met een goede verstandhouding onderling. Werkstuk door een scholier 1921 woorden 10 april 2002 6,1 25 keer beoordeeld Vak Nederlands Betoog De Palestijnse Intifadah (de opstand) Voorwoord Door het oprukken van het antisemitisme in Europa immigreerden

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Verkort aangehaalde literatuur 15

Verkort aangehaalde literatuur 15 Verkort aangehaalde literatuur 15 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht 17 1.1 Inleiding 17 1.2 Geschiedenis 19 1.3 Omschrijving 22 1.3.1 Algemene omschrijving 22 1.3.2 Het internationale

Nadere informatie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie

Zaak C-540/03. Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Zaak C-540/03 Europees Parlement tegen Raad van de Europese Unie Immigratiebeleid - Recht van minderjarige kinderen van onderdanen van derde landen op gezinshereniging - Richtlijn 2003/86/EG - Bescherming

Nadere informatie

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 13 april 2016 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

EXTERNE LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 62 VAN DE NIEUWE BANKWET

EXTERNE LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 62 VAN DE NIEUWE BANKWET 1/5 EXTERNE LEIDRAAD VOOR DE TOEPASSING VAN ARTIKEL 62 VAN DE NIEUWE BANKWET SOORTEN CUMULBEPERKINGEN STRUCTUUR ARTIKEL 62 De wettelijke cumulbeperkingen, zoals geformuleerd in artikel 62 van de wet van

Nadere informatie

ANNOTATIE Cass. 22 januari 2009, Rev.dr.étr. 2009, afl. 1, 4; T.Vreemd. 2009 (samenvatting), afl. 2, 135

ANNOTATIE Cass. 22 januari 2009, Rev.dr.étr. 2009, afl. 1, 4; T.Vreemd. 2009 (samenvatting), afl. 2, 135 Michèle Morel Doctoranda (FWO-mandaathoudster) Universiteit Gent Faculteit Rechten Vakgroep Internationaal Publiekrecht Universiteitstraat 4 9000 België Michele.Morel@Ugent.Be Tel. +32.9.264.84.45 ANNOTATIE

Nadere informatie

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag

de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein CR Den Haag Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR

Nadere informatie

Onafhankelijk. De waarheid over De grenzen van Israel

Onafhankelijk. De waarheid over De grenzen van Israel De waarheid over De grenzen van Israel De grenzen van Israel, waar liggen ze precies. Wat zijn grenzen, en hoe worden ze bepaalt. Wat is het verschil tussen een grens en een bestandslijn. Hoe is het mogelijk

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Volkenrechtelijke mandaten voor gebruik geweld

1. Inleiding. 2. Volkenrechtelijke mandaten voor gebruik geweld 1. Inleiding Deze brief geeft uitvoering aan de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het Algemeen Overleg van 29 augustus 2013 over de ontwikkelingen in Syrië om alternatieve volkenrechtelijk

Nadere informatie

16 november 2015. Onderzoek: Veiligheidsgevoel na aanslagen Parijs

16 november 2015. Onderzoek: Veiligheidsgevoel na aanslagen Parijs 16 november 2015 Onderzoek: Veiligheidsgevoel na aanslagen Parijs Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van

Nadere informatie

Zie voor actuele informatie over welke landen dit protocol getekend en geratificeerd hebben http://www.unicef.org/crc/opcac-tableweb.

Zie voor actuele informatie over welke landen dit protocol getekend en geratificeerd hebben http://www.unicef.org/crc/opcac-tableweb. PROTOCOL KINDSOLDATEN Zie voor actuele informatie over welke landen dit protocol getekend en geratificeerd hebben http://www.unicef.org/crc/opcac-tableweb.htm Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake

Nadere informatie

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken. Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Aan: de Minister-President de Minister van Defensie de Minister van Buitenlandse Zaken Van: Coördinator Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Betreft: Toestand Midden-Oosten Afgesloten 17.00 uur op 15 oktober

Nadere informatie

Beleidswerk rond mensenrechten in Israël en Palestina

Beleidswerk rond mensenrechten in Israël en Palestina Beleidswerk rond mensenrechten in Israël en Palestina Inhoud I. Visie van ngo s. II. Conflict in vogelvlucht. III. Situatie op de Westoever. IV. Situatie in de Gazastrook. V. Beleid van de EU. VI. Perspectieven.

Nadere informatie

OVEREENKOMST 13 SEPTEMBER 2006

OVEREENKOMST 13 SEPTEMBER 2006 OVEREENKOMST tussen de Belgische Staat, de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen Assuralia, en de verzekeringsondernemingen die toetreden tot voorliggende overeenkomst, inzake de dekking van

Nadere informatie

Henk Kamp - Minister van Defensie 4 mei 2006

Henk Kamp - Minister van Defensie 4 mei 2006 Henk Kamp - Minister van Defensie 4 mei 2006 Dames en heren, Morgen is het 61 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. Hoewel de bevrijding van Nederlands-Indië nog enkele maanden op zich liet wachten,

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-228/97 Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG) Machtspositie en collectieve machtspositie Misbruik Geldboete" Arrest van het Gerecht

Nadere informatie

DE GRONDWET EN HET INZETTEN VAN STRIJDKRACHTEN

DE GRONDWET EN HET INZETTEN VAN STRIJDKRACHTEN DE GRONDWET EN HET INZETTEN VAN STRIJDKRACHTEN Marnix Van Damme Luc De Vos Jan Velaers Leonard F.M. Besselink Emmanuel Vandenbossche Guy Verhofstadt Maklu Antwerpen - Apeldoorn Inhoud Inhoud De Grondwet

Nadere informatie

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek,

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek, Recht is alomtegenwoordig. Of het nu gaat om een verbod iets te doen (door het rood licht rijden), een verplichting iets te doen (deelnemen aan verkiezingen), een werkwijze die men dient na te leven (procesrecht)

Nadere informatie

Internationaal humanitair recht Een pleidooi voor menselijkheid in oorlogstijd

Internationaal humanitair recht Een pleidooi voor menselijkheid in oorlogstijd 01 Internationaal humanitair recht Arianne Acke Internationaal humanitair recht Een pleidooi voor menselijkheid in oorlogstijd Burgeroorlogen, secessieoorlogen, bevrijdingsoorlogen, oorlogen tegen terreur

Nadere informatie

Toespraak 14 mei 2016 Stichting Artilleriemonument Dubbeldam Uitgesproken door de heer drs. A.A.M. Brok, burgemeester van Dordrecht

Toespraak 14 mei 2016 Stichting Artilleriemonument Dubbeldam Uitgesproken door de heer drs. A.A.M. Brok, burgemeester van Dordrecht Toespraak 14 mei 2016 Stichting Artilleriemonument Dubbeldam Uitgesproken door de heer drs. A.A.M. Brok, burgemeester van Dordrecht De burgemeester kan in zijn toespraak afwijken van deze tekst. Geachte

Nadere informatie