BULLETIN INFECTIEZIFKTEN. lf'll Wtilill INHOUD I 7
|
|
- Johanna de Jong
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 .. lf'll Wtilill I 7 onderzoek in dienst van mens en milieu RIJKSINSTITUUT VOOR VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU INFECTIEZIFKTEN BULLETIN INHOUD ntlblotlca realat ntl In A.J. de Neelirtf, W. wocrn Pek, NI.G.A. Hendri. AG.NI. Sulllrtf, C. Hol, E.E.J. LlftW'HC. P.L. Petic, L.J.NI. Scrbbe, AJ.A. wocrn Grierltuysen, M.IC. E.. Noltlmcrns-Poulasen I 8 7 Deel I : I nleldlna 192 D I 11 : Gram-neaatleve b cterl n 195 R fer at Effect van macrolide consumptie op erythromycine resistentie bij croep A streptokokken 196 Kort nieuws Gezondheidsklachten in verband met recreatie In oppervlaktewater In de zomer van 1996 Aantal tuberculosepatienten eerste kwartaal Berichten LCI/IGZ/RIVM Risico op HIV en hepatitis hoog onder jonce intraveneuze druggebruikers in Zu d-limburg 200 Aanlcondlaina Practica levensmiddelenmicrobiologie Assuring the M erablolog cal Safety of Food Mini mal processing voor optimale houdbaarheid 202 Reaistratie-oyerzichten weken IGZ 4-weken overzicht Laboratorium Surveillance I nfectîezîekten Virologische Laboratoria STAATSTOEZICHT OP DE VOLKSGEZONDHEID Inspectie voor de Gezondheidszorg
2 jaargang nummer 9 INFECTIEZIEKTEM BULLETIN Hoofdredactie Dr. M.J.W. Sprenger, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (MJW.Sprenger@rivm.nl) Mw. AA. Warris-Versteegen, Inspectie voor de Gezondheidszorg U.K.van.Wijngaarden@minvws.nl) Redactie Dr. J.F.P. Schellekens, namens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu U.Schellekens@rivm.nl) J.E. van Steenbergen, arts, namens de Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziekten Uim.vansteenbergen@rninvws.nl) Dr. M. Peeters, namens de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) W. Schop, namens de Vereniging voor sociaal verpleegkundigen J.W. Mouton, namens de Vereniging voor Infectieziekten A. Bosman, arts, namens de GGD's (Bosmana@GGD.rotterdam.nl) Redactiesecretarissen Mw. drs. L.M. Wijgergangs, Dr. W. Goettsch Centrum voor Infectieziekten Epidemiologie, RIVM Lynette.Wijgergangs@rivm.nl Wim.Goettsch@rivm.nl Redactiesecretariaat Mw. R.M.O.M. Seidell-Wouters, Centrum voor Infectieziekten Epidemiologie (RIVM) Postbus 1, 3720 BA Bilthoven tel: fax: Het Infectieziekten Bulletin op Internet h ttp:/ fwww.isis.rivm.nl/inf_bulfhome_ bul.h tml Inzending van kopij Het Infectieziekten Bulletin ontvangt graag kopij uit de kring van zijn lezers. Auteurs worden verzocht rekening te houden met de volgende richtlijnen: Artikelen dienen beknopt, helder en ter zake te zijn en geschreven volgens de voorkeurspelling. Houd de titel bondig en vermijd te lange zinnen. Bij literatuurverwijzingen wordt gebruik gemaakt van nummering in de tekst. De literatuurlijst wordt toegevoegd aan het eind van het manuscript en bevat volgens het Vancouver-systeem voor elke verwijzing achtereenvolgens: nummer, namen en voorletters, de volledige titel van het artikel, de naam van het tijdschrift (volgens officiële afkorting), het jaartal, het jaargangnummer (bij tijdschriften die niet doorgenummerd zijn het desbetreffende tijdschriftnumrner) en de eerste en laatste bladzijde van het artikel. Bij meer dan zes auteurs volgt na de derde 'et al.'. 1 Bij boeken dient tevens de plaats van uitgifte, de uitgever en indien van toepassing de (eind)redactie, vermeld te worden. 2 Oorspronkelijk onderzoek dient bij voorkeur te worden gestructureerd in de paragrafen inleiding, methoden, resultaten en beschouwing. Geef een Nederlandse en Engelse samenvatting. Bij een case-report dient men zich zoveel mogelijk te beperken tot relevante informatie. Het artikel dient inzicht te geven in de aanleiding van een actie, de aanpak, en wie erbij waren betrokken. Het moet duidelijk zijn in welk kader het beschreven praktijkgeval moet worden ~t plaatst en wat de relevantie ervan is. Ik n dactie kan een manuscript ter beoordeling voorleggen aan externe adviseurs. Graag een diskette met de tekst meezenden onder vermelding van het gebruikte tekstverwerkings-programma. Uitgebreide richtlijnen zijn op het redactiesecretariaat verkrijgbaar. Tevens is het secretariaat graag beschikbaar voor meer informatie en advies. ISSN-nummer: 0925-liiX Literatuurvoorbeelden 1) Rümke HC, Oostvogel PM, Veer M van der, Steenis G van, Loon AM van. Poliomyelitis in Nederland, : immuniteit en blootstelling. Ned Tijdschr Geneeskd 1993; 137: ) Hattum j van, Gast GC de. Virale hepatitis. In: Furth R, Geus A de, Hoepelman AIM, Meer ]WM van der, Verhoefj, red. Leerboek infectieziekten. Houten: Bohn StafJeu Van Loghum bv, 1992: Layout: Studio RIVM Ontwerp: Petra Esveld Productie: Drukkerij Rink en van Setten
3 INFECTIEZIEKTEN BUllETIN jaargang nummer Antibiotica resistentie in Nederland. Deel 1: Inleiding A.). de Neeling 1, W. van Pelt 2, M.G.R. Hendrix 1, A.G.M. Buiting 4, C. Ho/ 5, E.E.j. Ligtvoet 6, P.L. Petit 7, L.j.M. Sabbe 8, A.j.A. van Griethuysen 9, M.K.E. Nohlmans-Paulssen 10 Abstract The increase of antibiotic resistance among a number of dinically important bacteria is a matter of great concern. Figures on resistance in the Netherlands are presented here in three parts. The data have been collected from eight different laboratories, representing a bout 30% of the Dutch population. This first part describes the antibiotics that are frequently used in the Netherlands and the pathogens being examined in the medical laboratories. The antibiotics are devided in eight groups based on their molecular structure. The numbers of isolates and material type are discussed in order to give some background information on the bacterial flora. The second part deals with Gram-negative bacteria (lnf Bult 8 (9): ), the third part presents data on the resistance among Gram-positive bacteria. lnf Bull 8 (9): Inleiding De conditie (afweer) van de patiënt is de belangrijkste factor voor de genezing van een infectieziekte. Géén behandeling of behandeling met een inadequaat antibioticum resulteert daarom vaak toch in genezing. Naarmate de conditie van de patiënt slechter is, zullen bacteriën eerder hun pathogene vermogen uiten. Bacteriën die de mens altijd bij zich draagt, zoals coagulase-negatieve stafylokokken, kunnen dan verantwoordelijk zijn voor klinische verschijnselen, zoals koorts, en leiden tot een verdere verslechtering in de toestand van de patiënt. Echter, in veel gevallen, zoals bij otitis media acuta bij oudere kinderen is be- 1) Laboratorium voor Infectieziektenonderzoek (LIO), RIVM, Bilthoven 2) Centrum voor Infectieziektenepidemiologie (CIE), RIVM, Bilthoven 3) Streeklaboratorium Enschede 4) Streeklaboratorium Tilburg 5) Streeklaboratorium Leeuwarden 6) Streeklaboratorium Haarlem 7) Streeklaboratorium Rotterdam 8) Streeklaboratorium Goes 9) Streeklaboratorium Nijmegen 10) Streeklaboratorium Arnhem handeling met antibiotica onnodig en zelfs ongewenst met het oog op de te verwachten resistentieontwikkeling.1 Indien de arts besluit tot behandeling met een antibioticum, moet hij een keuze maken uit een groot assortiment van beschikbare middelen. Die keuze hangt af van de gevoeligheid van het betrokken micro-organisme en van de farmacokinetiek en de bijwerkingen van het antibioticum. Bij infecties in de huisartsenpraktijk wordt om praktische redenen maar in zeer beperkte mate gekweekt, voornamelijk bij recidieven. Sampers en Sturm 2 onderzochten het voorschrijfgedrag van huisartsen in Roermond. Slechts in 3,5% van het aantal keren dat deze huisartsen een antibioticum voorschreven, namen zij ook een bacterie-kweek af. In het ziekenhuis worden vaker bacteriën gekweekt, maar de kweek geeft pas na enkele dagen informatie over de soort bacterie die bij de infectie betrokken is en over het resistentiepatroon. Zowel in het ziekenhuis als bij de huisarts moet daarom in eerste instantie 'blind' worden behandeld, zonder gedetailleerde kennis van het micro-organisme en zijn gevoeligheid. Van belang zijn dan kennis van de te verwachten bacteriën op grond van de locatie van de infectie en de klinische verschijnselen en kennis van hun gevoeligheidspa troon.
4 Jaargang nummer 9 INFECTIEZIEKTEN BULLETIN Het inventariseren van de resultaten van gevoelig heidsbepalingen in medisch-microbiologische laboratoria is een eenvoudige manier om meer kennis over aard en gevoeligheid van pathogene micro-organismen te verzamelen. De meeste laboratoria leggen deze resultaten vast in een automatiseringssysteem voor de rapportage aan hun inzenders. De data kunnen uit de laboratorium-computer worden 'afgetapt' en gebruikt om de aantallen geïsoleerde bacteriën en hun resistentie tegen antibiotica in de tijd te vervolgen. In 1989 is het RNM gestart met de verzameling van de resultaten van alle resistentie-bepalingen uit vijf streeklaboratoria.3 In 1990 werd het aantal laboratoria uitgebreid tot zeven en in 1994 via ISIS (Infectieziekten Surveillance Informatie Systeem) tot acht. Naar schatting bestrijken deze laboratoria circa 30% van de Nederlandse bevolking (figuur 1). Alleen al in 1996 zijn in dit project de gegevens van ca isolaten verzameld. Hier wordt een overzicht gegeven van enkele resultaten van dit project en wordt een vergelijking gemaakt met de resultaten van ander onderzoek. Indeling van antibiotica Antibiotica kunnen worden ingedeeld in een beperkt aantal hoofdgroepen die qua moleculaire structuur verwant zijn (zie tabel1). 4 De grootste hoofdgroep omvat de beta-lactam antibiotica waartoe de penicilli nes, de cefalosporines en de carbapenems behoren. Zij grijpen aan op de bacteriële celwand. Bekende penicillines zijn amoxicilline (dat oraal en parenteraal wordt toegediend) en piperacilline (alleen parenteraal). Deze penicillines worden afgebroken door veel beta-lactamasen, enzymen die kunnen worden geproduceerd door de meeste bacterie-soorten. Daarom worden de penicillines vaak toegediend met een beta-lactamase remmer, zoals davulaanzuur (met amoxicilline) of ta zobactam (met piperacilline). Methicilline, oxacilline en flucloxacilline zijn penicillines die alleen tegen Gram-positieve bacteriën werken en stabiel zijn tegen het door 80% van de Staphylococcus aureus geproduceerde beta-lactamase. Cefaloporines van de tweede generatie (o.a. cefuroxim en cefamandol) zijn stabiel voor Tabel 1.Indeling van antibiotica in een aantal hoofdgroepen (volgens moleculaire structuur). Hoofdgroep Voorbeelden Aangrijpingspunt Gebruik Beta-Jactam antibiotica Penicillines Celwand Cefalosporines Carbapenems Aminoglycosiden Gentamicine Eiwitsynthese Uitsluitend in ziekenhuis Tetracyclines Macrolid en Glycopeptiden Tetracycline Doxycycline Eiwitsynthese Veel door huisartsen Erythromycine Clarithromycine Eiwitsynthese Veel door huisartsrn Vancomycine Teicoplanine Celwand Uitsluitend in ziekenhuis Remmers foliumzuur synthese Sulfamethoxazol Synthese foliumzuur Veel door huisartsen Trimethoprim Cotrimoxazol Quinolonen Pipemidinezuur DNA replicatie Ciprofloxacine Rest Nitrofurantoïne Fusidinezuur Chloramphenicol Rifampicine Eiwitsynthese RNA-transcriptie t88
5 INFECTIEZIElTEN BULLETIN jaargang nummer Figuur 1. Verzorgingsgebieden van de deelnemende laboratoria. de meest voorkomende beta-lactamasen van S. aureus, Escheridtia coli en Klebsiella. Cefalosporines van de derde generatie (bijv. ceftazidim, cefotaxim en ceftriaxon) hebben een grotere activiteit ten opzichte van de Gram-negatieve bacteriën. De carbapenems (imipenem en meropenem) hebben een zeer breed spectrum van activiteit en zijn ook nog stabiel tegen de meeste zogenaamde chromosomale beta-lactamasen van Enterobacter en Pseudomonas aeruginosa. Een tweede belangrijke hoofdgroep vormen de aminoglycosiden (o.a. gentamidne, tobramycine en amikacine), die een breed werkingsspectrum hebben en aangrijpen op de eiwitsynthese. De aminoglycosiden moeten parenteraal worden toegediend en zijn tamelijk toxisch. Ze kunnen schade aan gehoor, evenwichtsorgaan en nieren veroorzaken. Zij worden om die reden alleen in het ziekenhuis gebruikt onder voortdurende bewaking. Een derde hoofdgroep vormen de tetracyclines (tetracycline, doxycycline en minocycline), die meestal oraal worden toegediend en daarom frequent in de huisartspraktijk worden toegepast, met name bij luchtweg-infecties. Zij grijpen aan op de eiwitsynthese en hebben een breed werkingsspectrum. Een vierde hoofdgroep, de macroliden (erythromycine, clarithromycine, azithromycine) grijpen eveneens aan op de eiwitsynthese en zijn vooral werkzaam tegen Gram-positieve bacteriën, zoals S. aureus, pneumokokken en intracellulair voorkomende micro-organismen (Legionella, Chlamydia, Mycobacteria). Omdat ze oraal kunnen worden toegediend, worden ze veel gebruikt in de huisartspraktijk Een vijfde hoofdgroep, de glycopeptiden, zijn de laatste tijd vaak in het nieuws. Tot de glycopeptiden behoren de intraveneus toegediende vancomycine en teicoplanine en het in veevoer toegepaste avoparcine. Deze antibiotica grijpen aan op de celwandvorming en zijn alleen actief tegen Gram-positieve bacteriën. Zij worden uitsluitend in het ziekenhuis gebruikt. Een zesde hoofdgroep zijn de remmers van de foliumzuursynthese. Hiertoe behoren sulfamethoxazol, trimethoprim en cotrimoxazol (een combinatie van sulfamethoxazol en trimethoprim). Trimethoprim wordt vaak toegepast bij urineweginfecties, met name door de huisarts. Een zevende hoofdgroep vormen de quinolonen (het inmiddels verouderde nalidixinezuur, pipemidinezuur, norfloxacine en ciprofloxacine), die aangrijpen op de DNA-replicatie. De farmaceutische industrie is er de laatste jaren in geslaagd binnen deze groep steeds werkzamere verbindingen te synthetiseren. Sommige, zoals pipemidinezuur en norfloxacine, worden alleen toegepast bij urineweginfecties, andere (zoals ciprofloxacine) ook wel tegen darm- en luchtweg pathogenen, al zijn ze tegen streptokokken in het algemeen en pneumokokken in het bijzonder, minder werkzaam dan de penicillines. De achtste groep bevat een aantal antimicrobiële middelen die niet in één van de genoemde groepen thuis horen, zoals het bij urineweginfecties vaak toegepaste nitrofurantoïne, de lokaal bij stafylokokken infecties gebruikte antibiotica fusidinezuur en mupirocine, het incidenteel toegediende chloramphenicol, het aan de macroliden verwante clindamycine en het rifampicine, dat vooral werkzaam is tegen Gram-positieve bacteriën. Een maat voor de gevoeligheid van een bacterie voor een bepaald antibioticum is de MRC, de minimum remmende concentratie. Dit is de laagste concentratie van het antibioticum die de groei van de betreffende bacterie remt. Nationale standaardisatiecommissies, in ons land de Commissie Richtlijnen Gevoeligheidsbepalingen (CRG), stellen voor ieder antibioticum breekpunten vast, ook wel kritische MRC's genoemd. Bacteriestammen met een MRC hoger dan het breekpunt worden als resistent beschouwd. Resistentie is dus niet een absoluut begrip. Indien van resistentie wordt gesproken, moet altijd het breekpunt worden vermeld waarbij de resistentie is bepaald. Ook de methode van gevoeligheidsbepaling speelt een belangrijke rol. Het oordeel van de standaardisatiecommissies over wat gevoelig is en wat resistent, hangt in de praktijk vooral af van de bereikte concentraties in de verschillende lichaamscomparti- 189
6 Jaargang nummer 9 INFECTIEZIElTEN BULLETIN menten. De bereikte concentraties hangen weerafvan de wijze van toediening: hogere concentraties na intraveneuze dan na orale toediening. Bij veel antibiotica zijn de urine-concentraties veel hoger dan de concentraties in het bloedplasma, waarmee de meeste weefsels in evenwicht zijn. In de praktijk stellen de commissies daarom vaak verschillende breekpunten vast. Het lage S-breekpunt (S = susceptible) is geldig voor orale toediening, lage intraveneuze dosering of ook wel voor slecht bereikbare compartimenten zoals de liquor. Het hogere I breekpunt (I = intermediate) is relevant voor intraveneuze toediening. Tot voor kort was er ook nog een U-breekpunt, bestemd voor lagere urineweg-infecties. Onlangs heeft de bovengenoemde commissie besloten het U-breekpunt af te schaffen en is het I-breekpunt ook geldig verklaard voor de urine. 5 Verschillen tussen laboratoria in het gehanteerde breekpunt kunnen een groot effect hebben op het gevonden resistentiepercentage, met name als veel stammen van een bacteriesoort een MRC hebben tussen de gekozen breekpunten in. Sommige laboratoria hanteren het S-breekpunt uit voorzichtigheid ook als resistentiebreekpunt voor een intraveneus toegediend antibioticum. Het is duidelijk dat dan hogere resistentiepercentages worden gevonden dan bij gebruik van het I-breekpunt. Dit leidt tot verschillen in resistentie tussen de laboratoria die slechts veroorzaakt worden door een verschil in de gehanteerde breekpunten en die niets te maken hebben met werkelijke verschillen in resistentie tussen regio's. hebben. De diepere lichaamscompartimenten (urine, pus, luchtwegen, bloed en liquor) worden in verschillende mate vanuit de darm en de huid geïnfecteerd, afhankelijk van de bereikbaarheid en de ecologische omstandigheden. De dominante soorten in de urinemonsters zijn vooral darmbewoners (E. coli, enterokokken, Proteus mirabilis, Klebsiella soorten) en in lagere aantallen de stafylokokken. Van de huid en uit pus (bijv. bij operatiewonden) wordt voornamelijk S. aureus geïsoleerd, gevolgd door E. coli, Pseudomonas aeruginosa en enterokokken. In monsters uit de luchtwegen domineren enkele soorten die voorkomen op de natuurlijke flora van de slijmvliezen: Haemophilus injluenzae en Streptococcus pneumoniae. Pseudomonas aeruginosa is betrokken bij chronische infecties van de luchtwegen, maar is ook een algemene soort bij diverse infecties in intensivecare afdelingen. 6 Bij infecties van het bloed treden coagulase-negatieve stafylokokken op de voorgrond. Deze bacteriën zijn vaak gehecht aan catheters, hartkleppen en andere kunststof-voorwerpen die via de huid in de bloedbaan worden aangebracht? Ook S. aureus wordt vaak in bloed aangetroffen. De frequente aanwezigheid van E. coli in het bloed wijst op de urinewegen enjof de darm als porte d'entrée. Gram-negatieven uit de luchtwegen infecteren het bloed veel minder vaak dans. pneumoniae. Nu in grote lijnen de bacteriën zijn beschreven zoals zij in geïnfecteerd materiaal voorkomen, wordt in de volgende twee afleveringen de resistentie van de belangrijkste soorten besproken. Vóórkomen van bacteriën in klinische materialen Alvorens de resistentie van de individuele soorten bacteriën te beschrijven is het nuttig in grote lijnen de bacterie-flora in kaart te brengen die bij diverse ontstekingsprocessen wordt aangetroffen (tabel 2). Immers, niet alleen de mate van resistentie bij een bepaalde soort bacterie maar ook de frequentie van die soort in de diverse lichaamscompartimenten bepalen de kans van slagen van antibiotische therapie. Escherichia coli is de meest voorkomende bacterie in alle klinische materialen tezamen. Dit illustreert de belangrijke rol die de darmflora speelt bij infecties elders in het lichaam. De stafylokokken vertegenwoordigen de huidflora als bron van besmetting. De enterakokken volgen in aantal na E. coli en S. aureus. Enterakokken zijn Gram-positieve darmbacteriën die in het algemeen worden beschouwd als minder pathogeen. Het zijn commensalen die bij immuun-gecompromitteerde patiënten pathogene betekenis kunnen Literatuur 1) Nederlands Huisartsen Genootschap. NHG-Standaard M 09. Otitis media acuta. Utrecht, November ) Sampers GHMA, Sturm AW Antimicrobie1e middelen in de eerste lijn: onderzoek bij alle huisartsen in een middelgrote stad. Ned Tijdschr Geneeskd 1988; 132: ) De Neeling, A], Hemmes ]H, Van Klingeren B. Resistentie tegen antibiotica bij routine isolaten van bacteriën in zeven streeklaboratotia. RIVM rapport nr RIVM, Bilthoven, ) Lambert HP, O'Grady FW Antibiotic and Chemotherapy. 6th ed. Churchill Livingstone, ) Commissie Richtlijnen Gevoeligheidsbepalingen. Ned Tijdschr Med Mie 1996; 4: ) jarvis WR, Martone \o\]'. Predominant pathogens in hospita! infections.] Ant Chemother 1992; 29 Suppl A: ) Rupp ME, Archer GL. Coagulase-negative staphylococci: pathogens associated with medica! progress. Clinical Infectious Diseases 1994; 19:
7 Jaargang nummer Tabel 2. Aantal isolaten van elke soort per klinisch materiaal in acht Nederlandse streeklaboratoria in Van 672 isolaten was het materiaal type niet bekend. Materiaal Spedes Totaal Urine Luchtw. Huid Pus Gesl.org. Bloed Faeces Liquor Totaal Escherichia coli Staphy!ococcus aureus Enteracoccus spp Haemophilus influenzae Proteus mirabilis Streptococcus pneumoniae Pseudomonas aeruginosa Coagulase neg. stafylokokken Streptococcus agalactiae Klebsiella pneumoniae Branhamella catarrhalis Streptococcus pyogenes Enterobacter cloacae Klebsiella oxytoca Morganella morganii Haemophilus punm F Citrobacter freundii Acinetobacter calcoaceticus Enterobacter aerogenes Proteus vulgaris Serratia marceseens Neisseria meningitidis Providencia rettgeri Providencia stuartii Gepubliceerd in: Emerging Infectious Diseases 1997; volume 3, number 3 ( Rapid lncrease in the Prevalenee of Metronidazole-Resistant Helicobacter pylori in the Netherlands E.J. van der Wouden, A.A. van Zwet, J.C. Thijs, et al. Abstract The prevalenee of primary metronidazole resistance of Helicobacter pylori was studied in one Dutch hospital from 1993 to 1996 and in two additional Dutch hospitals in 1993 and All cultures of antral biopsy sp~cimens yielding H. pylori in the study period were evaluated, except those from patients who had received anti-h. pylori treatment; 1,037 H. pylori strains, all from different patients were induded. Metronidazole resistance was determined by disk diffusion in 1993 and by Epilipsometer-test in 1994 to Metronidazole resistance increased from 7% (18/245) in 1993 to 32% (161/509) in More patients with nonulcer dyspepsia and more non-western European patients were seen in 1996 than in 1993, but age and sex differences were not observed. A comparable increase in metronidazole resistance was observed in both nonulcer dyspepsia patients and peptic ulcer patients, and the prevalenee of metronidazole resistance in Western Europeans increased from 5% in 1993 to 28% in
8 Jaargang nummer 9 INFECTIEZIEKTEN BULLETIN Antibiotica resistentie in Nederland. Deel 11: Gram-negatieve bacteriën A.}. de Neeling 1, W. van Pelt 2, M.G.R. Hendrix 3, A.G.M. Buiting 4, C.Ho/ 5, E.E.}. Ligtvoet 6, P.L. Petit 7, L.J.M. Sabbe 8, A.J.A. van Griethuysen 9, M.K.E. Nohlmans-Paulssen 10 Abstract The increase of antibiotic resistance among a number of clinically important bacteria is a matter of great concern. Figures on resistance in the Netherlands are presented in three parts. The data have been collected from eight different laboratories, representing a bout 30% of the Dutch population. The first part described the antibiotics frequently used in the Netherlands and the pathogens being examined in the medical laboratones (lnf Bull 1997; 8(9): ). Th is part deals with antibiotic resistance in Gram-negative bacteria (E. coli, H. influenzae, Pseudomonas, Klebsiella, Enterobacter, Proteus) and the third part (next issue) will present figures on the resistance among Gram-positive bacteria. lnf Bull 1997; 8(9): Inleiding Internationaal bestaat ongerustheid over de toename van resistentie tegen antibiotica bij diverse klinisch belangrijke bacteriën (o.a. Staphylococcus aureus, pneumokokken en enterokokken). Deze berichten zijn vooral gebaseerd op gegevens uit het buitenland. De resistentie in Nederland wordt in drie publicaties in het Infectieziekten bulletin beschreven. In het eerste deel (ook in dit nummer) werd een kort overzicht gegeven van een aantal belangrijke groepen antibiotica en de samenstelling van de pathogene flora zoals die in de routine van een laboratorium voor medische microbiologie wordt geïsoleerd uit verschillende typen monsters (bijv. bloed, sputum, urine). In deze tweede publicatie komt de resistentie bij de Gram-negatieve bacteriën aan de orde. Het derde deel (volgend nummer) behandelt de Gram-positieven. 1) Laboratorium voor Infectieziektenonderzoek (LIO), RIVM, Bilthoven 2) Centrum voor Infectieziektenepidemiologie (CIE), RIVM, Bilthoven 3) Streeklaboratorium Enschede 4) Streeklaboratorium Tilburg 5) Streeklaboratorium Leeuwarden 6) Streeklaboratorium Haarlem 7) StTeeklaboratorium Rotterdam 8) Streeklaboratorium Goes 9) Streeklaboratorium Nijmegen 10) Streeklaboratorium Arnhem E.scherichia coli Escherichia coli is de soort bacterie die het meest in klinische materialen wordt aangetroffen, vooral in urine monsters. De meest gebruikte antibiotica bij urineweg infecties met E. coli zijn amoxicilline, al of niet met clavulaanzuur, cotrimoxazol, trimethoprim, nitrofurantoïne of een quinolon (norfloxacine of ciprofloxacine). Met name voor de invasieve infecties zijn de aminoglycosiden (gentamicine, tobramycine, amikacine) en de tweede- en derde-generatie cefalosporines van belang. Aan de universiteit van Maastricht is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan naar de gevoeligheid van E. col i in de faeces van gezonde personen. Daardoor weten we vrij goed welke antibiotica in welke mate werkzaam zijn tegen deze soort zonder dat door voorafgaande antibioticum-behandeling resistente varianten zijn uitgeselecteerd. In tabel 1 worden de resultaten van het Maastrichtse onderzoek in de open populatie van de steden Weert en Roermond 1 vergeleken met de door het RIVM verzamelde gegevens van urine-monsters uit de streeklaboratoria. Zoals verwacht, zijn de resistentiepercentages bij de isolaten uit de routine monsters veel hoger dan de percentages bij de isolaten uit de faeces van gezonde personen in de open bevolking. Wel komt de rangorde van de activiteit van de antibiotica in grote lijnen overeen in beide populaties: Amoxicillinfclavulaanzuur, nitrofurantoïne en ciprofloxacine komen in beide onderzoekingen met de laagste resistentieper- 192
9 INFECTIEZIEKTEN BUllETIN Jaargang nummer Tabel 1. Resistentie bij E. coli in de faeces van gezonde personen in Weert (n=678) en Roermond (n=670) en in urine-monsters, onderzocht in acht Nederlandse streeklaboratoria in 1996 Weert Roermond Streekla bora tori a (n=678) (n=670) Resistentie- Onderzocht Resistentiepercentage percentage aantal Amoxicilline Amoxicillinefclav.zr Cefuroxim 1.3 Cefotaxim 0.1 (Oxy)tetracycline Sulfamethoxazol Trimethoprim Nitrofurantoïne Ciprofloxacine Kanamycine Gentamicine centages naar voren. Zo nu en dan duiken zeer resistente E. coli stammen op. Onlangs ontvingen wij van een patiënt in Nederland een E. coli die alleen nog gevoelig was voor meropenem en het toxische polymyxine. Een patiënt met een invasieve infectie door een dergelijke stam is nauwelijks meer te behandelen. Hoemophilus influenzae Het vóórkomen van beta-lactamase vorming bij Haemophilus influenzae is van belang om het risico te schatten dat een blinde therapie met amoxicilline alleen zal falen. De streeklaboratoria die deelnemen in de RNM resistentie-peiling vonden in 1996 beta-lactamase vorming bij 8.0% van de Haemophilus influenzae. De resistentie van deze soort wordt beschreven in tabel2. Volgens de gevoeligheids-kriteria in andere landen Tabel 2. Resistentie bij Haemophilus intluenzae in acht Nederlandse streeklaboratoria in 1996 (S-breekpunt). Percentage resistentie Amoxicilline Amoxicillinefclav.zr Cefuroxim Cotrimoxazol Doxycycline Ciprofloxacine Onderzocht aantal is een significant percentage van Haemophilus influenzae gevoelig voor de macroliden (erythromycine, clarithromycine). Op basis van de lage breekpunten van erythromycine die in ons land zijn vastgesteld, zijn deze antibiotica slechts in geringe mate actief tegen Haemophilus. In de VS heeft men op klinische gronden veel hogere breekpunten van de macroliden voor Haemophilus vastgesteld, bijv. een S-breekpunt voor clarithromycine van 8 mg/l en een I-breekpunt van 16 mgfu (NCCLS, 1995). In ons land ligt het S-breekpunt bij 0.5 mgfl en het I-breekpunt bij 2 mgfl. 3 Pseudomonas aeruginosa Pseudomonas aeruginosa is een lastige pathogeen. Resistentie bij primaire isolaten is in ons land niet alarmerend (tabel 3) maar tijdens de therapie kunnen resistente mutanten ontstaan en overleven, waardoor de behandeling faalt. Tabel 3 is gebaseerd op de resistentie van één isolaat per patiënt. Daarmee wordt dus het resistentieprobleem bij Pseudomonas in zekere zin onderschat. Afhankelijk van de gebruikte methode voor gevoeligheids-bepaling kan het percentage Pseudomonas-isolaten met een intermediaire gevoeligheid voor de aminoglycosiden gentamicine en amikacine, sterk verschillen tussen de laboratoria. Laboratoria die een bouillon-verdunningsmetbode (w.o. VITEK machines) gebruiken, vinden in het algemeen een veel hoger percentage intermediair-gevoelige Pseudomonas dan de laboratoria die de gevoeligheid bepalen op agar. De verschillen bij tobramycine zijn minder groot omdat dit aminoglycoside een iets hogere intrinsieke werkzaam- 193
10 Jaargang nummer 9 INFECTIEZIEKTEN BUllETIN Tabel 3. Resistentie bij Pseudomonas aeruginosa in acht Nederlandse streeklaboratoria in 1996 (isolaten buiten de urine; I-breekpunt) Percentage Onderzocht resistentie aantal Ceftazidim Piperacilline S Tobramycine Ciprofloxacine 3.S 2277 heid heeft, waardoor ook isolaten in bouillon als gevoelig worden geclassificeerd. Klebsiella en Enteraboeter De bacteriën van de geslachten Enterobacter en Klebsiella zijn vrijwel alle resistent tegen amoxicilline door de productie van het enzym beta-lactamase (tabel 4). Het enzym beta-lactamase van Enterobacter is in staat de nieuwere cefalosporines af te breken, met name als het in grotere hoeveelheden wordt geproduceerd. Mutanten die grote hoeveelheden van dit beta-lactamase produceren, overleven vaak en vermenigvuldigen zich tijdens de therapie. Dit is de reden dat sommige laboratoria alle Enterobacter-stammen aanmerken als resistent tegen alle cefalosporines, onafhankelijk van de invitro resistentie. De carbapenems (imipenem en meropenem) zijn dan in het algemeen nog wel werkzaam. Ook sommige stammen van Klebsiella produceren een beta-lactamase dat de nieuwere cefalosporines, vooral ceftazidim, kan hydrolyseren (zgn. extended spectrum beta-lactamasen). Uit tabel4 blijkt dat deze enzymen in onze peiling maar weinig voorkwamen (1.9% resistentie tegen het S-breekpunt, 4 mg/l ceftazidim). De beta- lactamasen van Klebsiella worden meestal geremd door clavulaanzuur. Enterobacters zijn vaak gevoelig voor trimethoprim en de quinolonen en er is klinisch onderzoek gepubliceerd dat de effectieve toepassing van trimethoprim in combinatie met sulfamethoxazol bij Enterobacter infecties onderbouwt. 4 Proteus mirabilis Proteus mirabilis is een veel voorkomende soort bij chronische urineweg infecties, vooral in het ziekenhuis en bij cathetergebruik. Door de productie van urease veroorzaakt de bacterie een sterke stijging in de urine ph waardoor fosfaten van twee-waardige kationen kunnen neerslaan in de vorm van nierstenen. De soort heeft een resistentiepatroon dat enigszins afwijkt van dat van E. coli. Opmerkelijk is de vrijwel volledige resistentie tegen de tetracyclines en het bij urineweg infecties toegepaste nitrofurantoïne. De soort is echter, vaker dan E. coli, gevoelig voor amoxicilline (tabels). Tabel 4. Resistentie bij Enterobacter doacae en Klebsiella pneumoniae in acht Nederlandse streeklaboratoria in 1996 (isolaten buiten de urine, behalve trimethoprim; I-breekpunt, behalve ceftazidim en trimethoprim). Enterobacter cloacae Klebsiel!a pneumoniae Percentage Onderzocht Percentage Onderzocht Resistentie aantal Resistentie aantal Amoxicil!ine S8 Amoxicillinefclav. zr Cefuroxim S Cefotaxim 1S Ceftazidim (S-breekpunt) 11.S Doxycycline S.3 76 Gentamicine Trimethoprim (urine) 10.S SOS S37 Ciprofloxacine
11 INFECTIEZIEKTEN BUllETIN jaargang nummer Tabel 5. Resistentie bij Proteus mirabilis in acht Nederlandse streeklaboratoria in 1996 (isolaten buiten de urine, behalve trimethoprim; I-breekpunt, behalve ceftazidim en trimethoprim) Percentage Onderzocht resistentie aantal Amoxicilline Amoxicillinejclav. zr Cefuroxim Cefotaxim Ceftazidim (S-breekpunt) Gentamicine Trimethoprim (urine) Ciprofloxacine Literatuur 1) Iondon N, Nijsten R, Van den Bogaard A, Stobberingh E. Carriage of antibiotic-resistant Escherichia coli by healthy volunteers during a 15-week period. Infection 1994; 22: ) NCCLS. Performance Standards for Antimicrobial Susceptibility Testing: Sixth Informational Supplement. NCCLS document M100-S6. NCCLS, Wayne, Pennsylvania, ) Commissie Richtlijnen Gevoeligheidsbepalingen. Ned Tijdschr Med Mie 1996; 4: ) Wolf! MA, Young CL, Ramphal R. Antibiotic therapy for enterabaeter meningitis: a retrospective review of 13 episodes and review of the!iterature. Clin Inf Dis 1993; 16(6): Effect van macrolide consumptie op erythromycine resistentie bij groep A streptokokken Hoewel in Nederland de resistentie problematiek dankzij een rationeel en beperkt gebruik van antibiotica (nog) beperkt is, wordt deze problematiek in andere landen steeds ernstiger. Ofschoon het direct verband tussen antibiotica consumptie en resistentie ont wikkeling altijd gelegd wordt en zeer aannemelijk is, zijn er weinig studies die dit echt aantonen. De meeste studies laten wel een stijging zien van het resistentie percentage na introductie van een antibioticum, maar het omgekeerde, het aantonen van een daling van het resistentie percentage na invoering van landelijk restrictieve maatregelen is nog zeldzaam. In een recent artikel in de New England Joumal of Medicine wordt in een landelijk opgezette studie in Finland melding gemaakt van dit laatste verschijnsetl Dit is van belang, aangezien het aantoont dat het restrictief gebruik van antibiotica zinvol is. In de begin jaren 90 werd in Finland een verontrustende stijging in het percentage erythromycine resistente groep A streptokokken waargenomen tot bijna 20%. 1 2 Omdat dit als een klinisch belangrijk probleem werd gezien, werd besloten om landelijke richtlijnen te verspreiden die tot doel hadden het voorschrijven van macroliden, op dat moment met name erythromycine, zoveel mogelijk te beperken. Dit gebeurde op vrijwillige basis en werd mede ondersteund door de farmaceutische industrie. Om te bestuderen in hoeverre de maatregelen effectief waren, werd de dagelijkse macrolide consumptie uitgedrukt in gestandaardiseerde dagdoseringen (gdd) per 1000 inwoners. Aan het einde van de jaren 70 bedroeg deze 1 ggd per 1000 inwoners, en was in 1988 bijna 3 ggd. De beperkende maatregelen werden geïmplementeerd aan het einde van 1991 en de gdd daalde tot bijna 1 per 1000 inwoners in Daarna nam het gebruik weer iets toe wat vooral te wijten valt aan het beschikbaar komen van nieuwe macroliden (clarythromycine, azithromycine). Na het hoge percentage van 19% resistente stammen in 1993 daalde het percentage resistentie tot 8,6% in Deze verschillen waren statistisch significant. De auteurs concluderen dat een vermindering van het gebruik van macroliden een significante reductie van het percentage erythromycine resistente stammen tot gevolg had en dat het gebruik van res trictieve maatregelen ten aanzien van het voorschrijven van bepaalde antibiotica hoop biedt als methode om resistentie problemen te bestrijden. Klinisch is het belang van erythromycine resistentie van groep A streptokokken groot. Hoewel penicilline nog altijd het middel van eerste keuze is alle stammen, zeker in Nederland, zijn in principe gevoelig voor penicilline -is erythromycine, of een ander werkzaam macrolide, het alternatief bij overgevoeligheid voor penicilline. Bij de behandeling van fasciitis necroticans, een zeldzaam maar ernstig ziektebeeld waarvan steeds meer melding wordt gemaakt en even- 195
12 Jaargang nummer 8 INFECTIEZIEKTEN BULLETIN eens veroorzaakt wordt door voornamelijk de groep A streptokok (de 'vleesetende bacterie') 4 5 is daarnaast de behandeling met het lincomycine clindamycine van belang. De behandeling met alleen penicilline is vaak niet afdoende, waarschijnlijk doordat de streptokokken zich in een andere fysiologische toestand bevinden waarbij penicilline minder effectief is. Hoewel clindamycine geen macrolide is, bestaat (althans tot voor kort) er bij de groep A streptokokken een volledige kruisresistentie met erythromycine en andere macroliden, evenals met de streptograminen B (de zogenaamde MLSb = Macrolide-Lincomycine-Streptogramine resistentie). 6 De laatste jaren wordt er echter ook in toenemende mate melding gemaakt van andere types erythromycine resistentie die niet gepaard gaan met clindamycine resistentie?- 8 Hoe frequent deze laatste types in Nederland voorkomen is echter nog onduidelijk. De lering van het bovenstaande is dat er een continue (landelijke) surveillance noodzakelijk is om het resistentie percentage voor verschillende antibiotica te volgen en indien er een stijging wordt waargenomen, hierop maatregelen worden genomen. Het blijkt dan mogelijk om het (resistentie) tij te doen keren. J.M. 1} Seppala H, Klaukka T, Vupio-Varkula ], et al. The effect of changes in the consumption of macrolide antibiotics on erythromycin resistance in group A streptococci in Finland. N Eng] Med 1997; 337: ) Seppala H, Nissinen A, ]arvinen H, et al. Resistance to erythromycin in group A streptococci. N Eng!] Med 1992; 326: } Seppala H, Klaukka T, Lehtonen R, et al. Outpatient use of erythromycin: link to increased erythromycin resistance in group A streptococci. Clin Infect Dis 1995; 21: } VerhoefVerhaghe EAE, Houten A van, ]oore ]CA, Verbrugh HA. De terugkeer van ernstige infecties door Streptococcus pyogenes. Ned Tijdschr Geneeskd 1993; 137: ) Verbrugh CA, Hendriks WDH, Ligthart ], Berghout A. Neerotiserende fasciitis door beta-hemolytische streptokokken groep A. Ned Tijdschr Geneeskd 1993; 137: ) Leclerq R, Courvalin P Intrinsic and unusual resistance to macrolide, lincosamide and streptogramin antibiotics in bacteria. Antimierob Agents Chemother 1991; 35: ) Seppala H, Nissinen A, Yu Q, Huovinen P. Th ree different pheno types of erythromycin-resistant Streptococcus pyogenes in Finland.] Antimierob Chemother 1993; 32: ) Sutcliffe ], Tait-Kamradt A, Wondrack L. Streptococcus pneumoniae and Streptococcus pyogenes resistant to maerolides but sensitive to clindamycin: a camman resistance pattem mediated by an efflux system. Antimierob Agents Chemother 1996; 40: KORT NIEUWS Gezondheidsklachten in verband met recreatie in oppervlaktewater in de zomer van 1996 A.H. Havelaar 1 Summary A survey among Municipal Health Services and Provinces was conducted on health complaints related to recreation in surface waters. In the relatively cold summer of 1996, only few respondents were confronted with such complaints. Skin complaints (15 incidents with approximately 50 patients) and gastro-intestinal complaints (4 incidents with only few patients) were identified, as well as single cases of eye complaints and headache/fever. Five incidents of skin-complaints were attributed to schistosomiasis, which was supported by the presence of water snails in 1 incident. 1) Microbiologisch Laboratorium voor Gezondheidsbescherming (MGB). RIVM Bilthoven. 196
13 jaargang nummer ~~~~ Samenvatting Door middel van een enquête onder GGD's en Provincies is een inventarisatie gemaakt van gezondheidsklachten in verband met recreatie in oppervlaktewater. In de relatief koude zomer van 1996 werden slechts weinig responderende instanties met dergelijke klachten geconfronteerd. Het betrof met name huidklachten (15 incidenten met ongeveer 50 patiënten) en maag-darmklachten (4 incidenten met enkele patiënten). Eenmalige meldingen waren er van oogklachten en hoofdpijn/koorts. Ingeval van huidklachten was er bij 5 incidenten sprake van het vermoeden van schistosomen-dermatitis, hetgeen eenmaal door aanwezigheid van waterslakken werd ondersteund. Inleiding Evenals in de zomers van 1990 tot en met 1995 is in 1996 een enquête gehouden onder GGD's en Provincies om na te gaan of zij zijn geconfronteerd met gezondheidsklachten die in verband konden worden gebracht met recreatie in oppervlaktewater. Tevens werd gevraagd tot welke acties deze klachten aanleiding hadden gegeven. In totaal werden 72 enquête formulieren verzonden (60 naar GGD's en 12 naar Provincies). De respons was hoger dan in voorgaande jaren. Uiteindelijk werden 65 enquêtes terugontvangen (respons 90%). Van de responderende GGD's meld den er 4 (8%) met klachten enjof vragen geconfronteerd te zijn, van de Provincies waren dit er 5 (42%). Het aantal klachten was lager dan in 1994 en 1995, hetgeen waarschijnlijk een gevolg was van de relatief koude zomer. In slechts één geval waren de klachten aanleiding tot verdere acties. De via de GGD's en Provincies verkregen informatie was niet geheel complementair, hoewel een aantal gevallen door beide instanties werd gemeld. Gezien de geringe omvang en betekenis van de gemelde incidenten is dit niet verrassend. In de tabel staat een overzicht van de aard van de klachten en hoevaak deze voorkwamen in In vergelijking met vorige jaren valt op dat zowel de GGD's als de Provincies relatiefveel huidklachten hebben gemeld. Gezondheidsklachten Maag-darmklachten Door één Provincie werden 4 incidenten van maagdarmklachten geregistreerd. Deze meldingen betroffen kleine aantallen patiënten, geïsoleerd in plaats en tijd, en gaven geen aanleiding tot nader onderzoek of maatregelen. In één geval waren de klachten geassocieerd met zwemmen in water, waarvoor later op grond van overschrijding van de bacteriologische normen een zwemverbod werd afgekondigd. Huidklachten Door 4 GGD's en 4 Provincies werden meldingen van huidklachten ontvangen. Het betrof 15 inciden ten, in totaal waren er ongeveer 50 personen bij betrokken. Bij 5 incidenten werd schistosomen-dermatitis waarschijnlijk geacht, in één geval werd dit vermoeden ondersteund door aanwezigheid van waterslakken. De beheerder besloot tot een grondige reiniging van deze (kunstmatige) plas. In verband met één plas werd tweemaal een incident gemeld, gescheiden door een periode van 2 maanden. Oorklachten In de zomer van 1996 werden, in tegenstelling tot 1994 en 1995, geen meldingen van oorklachten ontvangen. Dit ondersteunt de hypothese dat het risico op otitis externa met name geassocieerd is met zwem water dat warmer is dan 20 oe. Leptospirose Er werden door Provincies en GGD's geen gevallen van leptospirose in relatie tot recreatief contact met oppervlaktewater in 1996 gemeld. Bij het referentielaboratorium voor leptospirosen (Dr. R.A. Hartskeerl, Afdeling Biomedisch Onderzoek, Koninklijk Instituut voor de Tropen) waren 3 gevallen bekend, waarbij in feetie waarschijnlijk was opgelopen via watersportactiviteiten (o.a. zwemmen en sportvissen) in Nederlands oppervlaktewater. Daarnaast waren 3 gevallen bekend waarbij ander contact met oppervlaktewater de mogelijke oorzaak van besmetting was. Overige Door één GGD werd een melding ontvangen van oogklachten na zwemmen in oppervlaktewater, éénmaal werden hoofdpijn en koorts daaraan toegeschreven. In geen van deze gevallen werd een dergelijk verband waarschijnlijk geacht. Beschouwing De zomer van 1996 was relatief koud, zodat slechts op beperkte schaal in of aan oppervlaktewater werd gerecreëerd. Er werden dan ook weinig gezond beidskiachten geregistreerd, die hiermee in verband kunnen worden gebracht. Het merendeel van de ge melde incidenten betrof huidklachten. Gebruikelijkerwijs werd hierbij regelmatig het vermoeden van 197
14 jaargang nummer 9 INFECTIEZIEKTEN BULLETIN Tabell. Overzichtvan de aard van de klachten. Aantal GGD Provincie incidenten Maag-darm 4 1 klachten Huidklachten Oorklachten Overigen 2 1 schistosomen-dermatitis uitgesproken. Slechts éénmaal kon dit vermoeden worden gesteund door de aanwezigheid van waterslakken. Het is niet bekend in hoeverre de aanwezigheid van cyanobacteriën een rol speelde bij het ontstaan van huidklachten. In opdracht van RNM en het Directoraat-Generaal Milieubeheer is een onderzoeksvoorstel opgesteld. 1 Momenteel vindt overleg over opzet en financiering plaats, onder andere met DGM (Directoraat Generaal Milieubeheer, VROM), RIZA (Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en AfValwaterbehandeling), STOWA (Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer) IPO (InterProvinciaal Oveleg), Hoogheemraadschap Rijnland en Bureau AquaSense. Dit is de zevende maal in successie dat de enquête in deze vorm is gehouden. Op grond van de enquêteresultaten wordt een indruk verkregen van de problemen die in een zwemseizoen hebben gespeeld. Hoe- wel niet meer dan het topje van de ijsberg wordt achterhaald, is deze informatie van belang omdat het de enige manier is om deze problematiek op nationaal niveau te inventariseren. Het RNM heeft het initiatief genomen om op een andere wijze de gegevens te gaan verzamelen. Hiertoe is een nieuw formulier ontwikkeld, dat via de LCI (Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziekten) is aangeboden aan de GGD's. Met dit formulier wordt gestreefd naar een snellere signalering van problemen, en eventuele ondersteuning bij het opzetten van epidemiologisch onderzoek. De wijze waarop de gegevens over de zomer van 1997 zullen worden verzameld hangt af van de mate van invoering van de nieuwe formulieren. Literatuur 1) AquaSense (1997). Toxische cyanobacteriën: effecten op aquatische ecosystemen en de volksgezondheid. Onderzoeksvoorstel. Amsterdam. Rapport nr. % Dankbetuiging De auteur is de vele medewerkers van GGD's en Provincies die de gegevens voor dit artikel hebben aangeleverd, erkentelijk voor hun inspanningen. Aantal Tuberculose patiënten eerste kwartaal 1997 Bron: LTR/KNCV (eerder gepubliceerd in: Tegen de Tuberculose) aantal 200, , r ~~~~~-~-~-;-~:-~-~~~~~~~~~~=-::.:~j =----= januari februari maart maand Figuur 1. Alle geregistreerde actieve tuberculose in Nederland (januari-maart) 198
15 jaargang nummer Tabel 1. Cumulatieve gegevens over de periode 1 januari 1997 tfm 31 maart 1997, vergeleken met dezelfde periode in 1996 Gerapporteerde patiënten 1996/1 1997/I* n % n % Totaal Pulmonaal Extrapulmonaal Pulmonaal en extrapulmonaal Waarvan Nieuw Eerder tuberculose Nationaliteit Nederland niet-nederland Nederlanders Man Vrouw niet-nederlanders Man Vrouw Gerapporteerde (recente) infecties Totaal Tuberculine-omslag Positieve tuberculine-reactie Voorlopige gegevens; Bron: LTR/KNCV Tabel 2. Cumulatieve resultaten van de behandeling van tuberculosepatiënten gerapporteerd in de periode 1 januari 1996 t/m 31 maart 1996, vergeleken met dezelfde periode in /I 1996/I* n % n % Totaal geëvalueerd Genezen/voltooid Afgebroken (zie reden) Elders voortgezet Overleden aan tuberculose Overleden andere oorzaak dan tuberculose (Nog) niet ingevuld Reden voortijdige beëindiging Bijwerkingen Onttrokken aan behandeling Onbekend Voorlopige gegevens; Bron: LTR/KNCV 199
16 jaargang nummer 9 INFECTIEZIEKTEN BULLETIN BERICHTEN LCI I IGZ I RIVM Risico op HIV en hepatitis hoog onder jonge intraveneuze druggebruikers in Zuid-Limburg Infecties met HN en hepatitis B en C komen frequent voor bij jonge spuiters en druggebruikers die recent met spuiten begonnen zijn. Dat blijkt uit een onderzoek onder 304 intraveneuze druggebruikers in Heerlen, Brunssum, Kerkrade en Maastricht dat in de periode oktober-december 1996 is uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, de GGD' en Oostelijk en Zuidelijk Zuid-Limburg en het Instituut voor Verslavingszorg/CAD Limburg. Het onderzoek maakt deel uit van een serie metingen in zes Nederlandse steden. Zuid-Limburg is na Amsterdam en Rotterdam de regio met de hoogste verspreiding van HN onder druggebruikers. HN en hepatitis B kunnen door zowel vuile spuiten als onveilig seksueel contact overgedragen worden. Hepatitis C wordt niet seksueel overgedragen, maar wel door het gebruik van vuile spuiten en mogelijk ook door gemeenschappelijk gebruik van spuitattributen zoals watten en lepels. Van alle deelnemers was 12% besmet met HN. 63% met hepatitis B en 73% met hepatitis C. Zelfs onder spuiters jonger dan 25 jaar waren deze percentages reeds 9, 41 en 62%. Dakloze druggebruikers en zij die vaker in de gevangenis hadden gezeten hadden hogere niveaus van risicogedrag en waren vaker besmet met HN. Jonge spuiters hadden drie maal vaker dan ouderen vuile spuiten geleend. Druggebruike rs die vuile spuiten hadden geleend, waren vaak dezelfden die onveilige seksuele contacten hadden gehad. Een kwart van de deelnemers had een vaste, seksuele partner die zelfnooit drugs gespoten had. Onveilig gedrag vond vooral plaats met vaste partners. 1 Aanbevelingen Gezien de hoge niveaus van HIV en hepatitis B en C moet de preventie door veilig spuiten en veilig vrijen onverminderd voortgezet worden. Jonge druggebruikers verdienen hierbij een aparte benadering. Druggebruikers dienen erop gewezen te worden dat hepatitis C ook overgedragen kan worden door watten en lepels. Druggebruikers dienen gevaccineerd te worden tegen hepatitis B. 1) HHC Carsauw, CM van Rozendaal, ]MFA Scheepens, C]PA Hoebe, WA] Meulders, M jansen, ]W Dorigo-Zetsma, H Houweling. Infecties met HIV; HBV en HCV onder injecterende druggebruikers in Heerlen/Maastricht. Rapport nr , september 1997 Contactpersonen 11. llouweling, arts-epidemioloog, RIVM, projectleider WA). Meulders, stafmedewerker, Inst. v. Verslavingszorg/ CAD Limburg M. )an sen, coördinat or algemene gezondheidszorg, GGD Zuiddijk Zuid-Limburg CJ.PA Ho ebe, arts infectieziekten, GGD Oostelijk Zuid-Limburg AANKONDIGING Practica Levensmiddelenmicrobiologie Van 27 tfm 31 oktober (basispracticum) en 10 tfm 14 november (keuzepracticum) 1997 worden in Wageningen door de stichting EFFI weer practica levensmiddelenmicrobiologie gegeven. Voor mensen met weinig of geen microbiologische ervaring is er een basispracticum. Hierin wordt aandacht besteed aan de basistechnieken van het microbiologisch onderzoek van levensmiddelen. De prijs voor het basispracticum bedraagt f 1550,- excl. B1W. In het keuzepracticum kunnen mensen met ervaring, naast enkele vaste onderwerpen, 3 proeven naar eigen keuze uitvoeren. Hiervoor is een lijst met onderwerpen beschikbaar. De 200
Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes
10:51 dinsdag, juli 21, 2015 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Februari-2015 Aanlever ID 7594 Datum ingelezen 27/05/2015 Aantal patiënten 1208 Aantal isolaten 2056 Aantal isolaten
Nadere informatieGegeven Onbekende waarde Aantal Soort. AFDELING E_EZG3 2 monsters 1 1 10E081574-1.1 1 1 10E082902-1.2 1 1 10E079812-1.2 1 1 10E084583-1.
Aanlevering Lab-code Maand Juli Jaar Aanlevering-D Datum -- Onbekende sleutelwaarden Gegeven Onbekende waarde Aantal oort AFDELNG E_EZG monsters Totaal Overzichten #solaten #solaten #Patienten #Patienten
Nadere informatieOverzicht Aanlevering
02:03 donderdag, december 01, 2016 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar April-2016 Aanlever ID 9348 Datum ingelezen 18/10/2016 Aantal patiënten 1188 Aantal isolaten 2025 Aantal
Nadere informatieWelke antibiotica horen op de lijst reserve antibiotica? Prof. Dr. Johan W. Mouton MD PhD FIDSA
Welke antibiotica horen op de lijst reserve antibiotica? Prof. Dr. Johan W. Mouton MD PhD FIDSA Welke antibiotica horen op de lijst reserve antibiotica? 1. Wat zijn dat, reserve antibiotica? 2. Wat is
Nadere informatieOverzicht Aanlevering. Onbekende Codes
04:43 donderdag, oktober 09, 2014 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Februari-2014 Aanlever ID 6858 Datum ingelezen 11/07/2014 Aantal patiënten 1202 Aantal isolaten 2194 Aantal
Nadere informatieOverzicht Aanlevering. Onbekende Codes
01:45 maandag, februari 09, 2015 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar September-2014 Aanlever ID 7337 Datum ingelezen 02/02/2015 Aantal patiënten 1158 Aantal isolaten 2002 Aantal
Nadere informatieAangrijpingspunten van antibiotica in de prokaryoten. - Celwandsynthese - DNA, RNA en eiwitsynthese
Aangrijpingspunten van antibiotica in de prokaryoten - Celwandsynthese - DNA, NA en eiwitsynthese Dwarsdoorsnede celwand micro-organisme Gram-negatief Gram-positief Algemene mechanismen van antibioticum
Nadere informatieOverzicht Aanlevering. Onbekende Codes
01:45 maandag, februari 09, 2015 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Oktober-2014 Aanlever ID 7338 Datum ingelezen 02/02/2015 Aantal patiënten 1266 Aantal isolaten 2301 Aantal
Nadere informatieDoorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand
12:49 donderdag, juli 27, 2017 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Januari-2017 Aanlever ID 10690 Datum ingelezen 29/06/2017 Aantal patiënten 1156 Aantal isolaten 2026 Aantal
Nadere informatieDoorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand
01:07 dinsdag, januari 16, 2018 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Juni-2017 Aanlever ID 11011 Datum ingelezen 31/08/2017 Aantal patiënten 1096 Aantal isolaten 2029 Aantal isolaten
Nadere informatieOverzicht Aanlevering. Onbekende Codes
01:40 vrijdag, januari 22, 2016 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Juni-2015 Aanlever ID 8052 Datum ingelezen 18/11/2015 Aantal patiënten 1037 Aantal isolaten 1786 Aantal isolaten
Nadere informatieOverzicht Aanlevering. Onbekende Codes
01:37 vrijdag, januari 22, 2016 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar April-2015 Aanlever ID 8050 Datum ingelezen 18/11/2015 Aantal patiënten 1120 Aantal isolaten 1889 Aantal isolaten
Nadere informatieDoorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand
01:09 dinsdag, januari 16, 2018 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar September-2017 Aanlever ID 11242 Datum ingelezen 22/11/2017 Aantal patiënten 1266 Aantal isolaten 2092 Aantal
Nadere informatieDoorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand
01:19 vrijdag, maart 23, 2018 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar December-2017 Aanlever ID 11650 Datum ingelezen 15/02/2018 Aantal patiënten 1267 Aantal isolaten 2304 Aantal
Nadere informatieDoorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand
01:09 dinsdag, januari 16, 2018 1 Overzicht Aanlevering Laboratorium code ISIS005 Maand - Jaar Augustus-2017 Aanlever ID 11241 Datum ingelezen 22/11/2017 Aantal patiënten 1149 Aantal isolaten 1904 Aantal
Nadere informatie1 1 12E E Escherichia coli Klebsiella pneumoniae
Aanlevering Lab-code ISIS005 Maand September Jaar 2012 Aanlevering-ID 5616 Datum 24-10-2012 Totaal Overzichten #Isolaten ISIS #Isolaten #Patienten ISIS #Patienten 1832 1832 1151 1151 Samenvatting Bijzondere
Nadere informatieResistentieop uwic. Lennie Derde Internist-intensivist UMC Utrecht
Resistentieop uwic Lennie Derde Internist-intensivist UMC Utrecht lderde@umcutrecht.nl @Lennie333 Resistentie in Nederland Indeling van bacteriën G+ G- Coccen Staphylococcen Streptococcen Enterococcen
Nadere informatieResistentie. Toegespitst naar onze regio. Een internationaal probleem
Resistentie Toegespitst naar onze regio Een internationaal probleem 19 e Grande Conférence Verona 2013 Indeling bacteriën Indeling bacteriën Coccen Staven Gram positief Staphylococcen Streptococcen Pneumococ
Nadere informatieGegeven Onbekende waarde Aantal Soort. ORGANISME =U_encspp? 5 isolaten ORGANISME >agps 4 isolaten ORGANISME mycboa 1 isolaten E
Aanlevering Lab-code ISIS005 Maand December Jaar 2013 Aanlevering-ID 6538 Datum 28-01-2014 Onbekende sleutelwaarden Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort ORGANISME =U_encspp? 5 isolaten ORGANISME >agps
Nadere informatieDe superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen?
De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen? Arend-Jan Meinders, internist-intensivist Resistente ziekenhuisbacteriën MRSA = Resistente S. aureus 30-40%
Nadere informatieGegeven Onbekende waarde Aantal Soort
Aanlevering Lab-code ISIS005 Maand Augustus Jaar 2013 Aanlevering-ID 6408 Datum 21-11-2013 Onbekende sleutelwaarden Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort ORGANISME =aecspp? 1 isolaten ORGANISME =agns?
Nadere informatieAanlevering. Jaar 2010 Aanlevering-ID 2404 Datum Totaal Overzichten. #Isolaten ISIS #Isolaten #Patienten ISIS #Patienten
Aanlevering Lab-code 5 Maand Februari Jaar Aanlevering-D Datum 5-- Totaal Overzichten #solaten #solaten #Patienten #Patienten 6 6 6 amenvatting Bijzondere esistenties Antibiotica-pathogeen combinaties
Nadere informatieampc Wat moet je ermee? Tobias Engel AIOS MMB
ampc Wat moet je ermee? Tobias Engel AIOS MMB S is goed (?) SDD kweek rectum: Enterobacter aerogenes, Piptazo gevoelig Advies MMB: Bij ernstige sepsis à Start meropenem (?????) BRMO MRSA VRE ESBL Carbapenemases
Nadere informatieAntibacteriële therapie: diagnose, behandeling en therapieduur
Antibacteriële therapie: diagnose, behandeling en therapieduur (Bron: Dr. N.C. Hartwig et al, Vademecum Pediatrische Antimicrobiele therapie, 3 e editie, 2005) In deze tabel wordt, uitgaande van een diagnose
Nadere informatieFrapper fort et frapper vite
Antibacteriële therapie van volwassenen met sepsis Frapper fort et frapper vite Jeroen van der Hilst Internist-infectioloog Frapper fort et frapper vite Paul Ehrlich, address to the 17th International
Nadere informatieHANDLEIDING EN INLEIDING
HANDLEIDING EN INLEIDING Handleiding Met betrekking tot het gebruik hebben de samenstellers de volgende filosofie in gedachten: - De antibioticumkeuze, doseringen en doseringsintervallen zijn gericht op
Nadere informatieDisclosure slide. (potentiële) belangenverstrengeling. Geen
BRMO Disclosure slide (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder
Nadere informatieSurveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen
Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2016 Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2016 Gegevens tot en met 2015 AUTEURS Els Duysburgh,
Nadere informatieUrineweginfecties (UWI s): Antibiotica en resistentie bij microorganismen
Urineweginfecties (UWI s): Antibiotica en resistentie bij microorganismen in verpleeghuizen - SNIV 2012 -, De Reehorst, Driebergen Dr. Ine Frénay, arts-microbioloog RLM Dordrecht- Gorinchem 1 Indeling
Nadere informatieSurveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen
Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Gegevens tot en met 2016 AUTEURS Els Duysburgh,
Nadere informatieSurveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen
Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2014 Surveillance gegevens 2000 2014 Minimale ziekenhuis gegevens 2000-2012 OD Volksgezondheid en Surveillance Dienst: Zorginfecties en antimicrobiële
Nadere informatieHet optimaliseren van het (selectief) rapporteren van antibiotica. Van Aelst Sophie Supervisor: Laffut Wim H.-Hartziekenhuis Lier
Het optimaliseren van het (selectief) rapporteren van antibiotica. Van Aelst Sophie Supervisor: Laffut Wim H.-Hartziekenhuis Lier INLEIDING Waarom? toenemende resistentie verminderde output nieuwe antibiotica
Nadere informatieStreptococcus pneumoniae
Het surveillanceprogramma werd tot en met mei 1993 door twee referentielaboratoria waargenomen. Sinds januari 1994 is alleen nog het Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg te Leuven nationaal referentielaboratorium
Nadere informatieStreptococcus pneumoniae
Referentielaboratorium Gegevens van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uz.kuleuven.ac.be
Nadere informatieWat betekent antibioticaresistentie in de verpleeghuispraktijk
Wat betekent antibioticaresistentie in de verpleeghuispraktijk Paul Geels, arts-adviseur 24 januari 2018 Disclosure relevante belangen Potentiële belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante
Nadere informatieAstrid Beckers Specialist ouderengeneeskunde Vivium Naarderheem
Astrid Beckers Specialist ouderengeneeskunde Vivium Naarderheem (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium
Nadere informatieTEMOCILLINE Een prijs voor ecologie
TEMOCILLINE Een prijs voor ecologie Bilulu symposium 2012 G. Coppens Temocilline: een ecologisch alternatief? - Betalactam met Gram negatief spectrum -inclusief ESBL en AmpC type betalactamasen - Alternatief
Nadere informatieOVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO)
OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO) 0-07 EEN TOENEMEND PROBLEEM? OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO) 0-07 INTRODUCTIE Doel rapportage Het doel van deze rapportage
Nadere informatieAntibiotica. Thecla A.M. Hekker, arts-microbioloog 28 mei 2008
Antibiotica Thecla A.M. Hekker, arts-microbioloog 28 mei 2008 Inhoud Historie Klassen/groepen en werkingsmechanismen/ Aangrijpingspunten Gevoeligheidsbepalingen Resistentie toekomst Oplossingen: preventie
Nadere informatieINHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2
INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 LUIK 1: ENTEROBACTER AEROGENES... 3 1- DEELNAME... 3 2- ENTEROBACTER AEROGENES (E. A.)... 4 3- MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA)...
Nadere informatieStreptococcus pneumoniae
Het surveillanceprogramma werd tot en met mei 1993 door twee referentielaboratoria waargenomen. Sinds januari 1994 is alleen nog het Universitair Ziekenhuis van de K.U. Leuven nationaal referentielaboratorium
Nadere informatie7 Streptococcen surveillance Rubriekhouder: Mw. dr. E. E. Stobberingh, SWAB ( )
7 Streptococcen surveillance Rubriekhouder: Mw. dr. E. E. Stobberingh, SWAB (2011-2012) Inleiding Streptococcus haemolyticus, ook S, pyogenes genoemd, behoort tot de commensale keelflora, maar is ook de
Nadere informatieSupraregionale analyse van ABR data
Supraregionale analyse van ABR data Vereenvoudigen en versnellen van data-analyse, rapportage en visualisatie Dr. Dennis Souverein Epidemioloog Streeklab Haarlem Streeklab Haarlem Missie: infectieveiligheid
Nadere informatieAntibiotica voor dummies Annemieke Mes-Rijkeboer infectioloog-intensivist
Antibiotica voor dummies Annemieke Mes-Rijkeboer infectioloog-intensivist Doel Basisprincipes antibiotica Generaliserend Geen microbioloog/infectioloog Leuk! Puzzel! Centrale vraag Antibiotica: wat dekt
Nadere informatieGelieve dit surveillanceformulier ingevuld via de post of per fax te versturen naar:
SURVEILLANCE VAN MULTIRESISTENTE KIEMEN IN BELGISCHE ZIEKENHUIZEN Enterobacter aerogenes, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Acinetobacter baumannii en Pseudomonas aeruginosa SEMESTRIEEL SURVEILLANCEFORMULIER
Nadere informatieAntibioticabeleid kinderen VU medisch centrum
Antibioticabeleid kinderen VU medisch centrum I. Inleiding Voorwoord Voor u ligt de vernieuwde uitgave van het antibioticabeleid kinderen van het VUmc. Dit formularium is bedoeld om snel inzicht te krijgen
Nadere informatieAntibiotica bij ongecompliceerde urineweginfecties: geen toename van resistentie in de afgelopen 5 jaar
Postprint Version 1.0 Journal website http://www.ntvg.nl/publicatie/antibiotica-bij-ongecompliceerdeurineweginfecties-geen-toename-van-resistentie-de-afgelopen-5-jaar/volledig Pubmed link DOI Antibiotica
Nadere informatieChinolonen in de praktijk: gebruik en resistentie
Chinolonen in de praktijk: gebruik en resistentie Karola Waar Dr. K. Waar, arts-microbioloog, Izore Centrum voor Infectieziekten Friesland Wat wisten we? Chinolonen zijn orale antibiotica met een breed
Nadere informatieAntibioticumbeleid in tijden van toenemende resistentie
Antibioticumbeleid in tijden van toenemende resistentie Kees Verduin, arts-microbioloog Laboratorium voor microbiologie en infectiepreventie, Amphia ziekenhuis, Breda Wat is het probleem? Antibioticum
Nadere informatieBRMO. Bijzonder Resistent Micro-Organisme. dr. M.C.A. Wegdam-Blans, arts-microbioloog, Stichting PAMM. Bedside teaching 18 NOV 2014
BMO Bijzonder esistent Micro-Organisme dr. M.C.A. Wegdam-Blans, arts-microbioloog, Stichting PAMM Bedside teaching 18 NOV 2014 Hoezo BMO? Bedside teaching 18 NOV 2014 bacteriële resistentie zieken huis
Nadere informatieInnocent NDM? De genetische achtergrond van een NDM positieve, meropenem gevoelige E. coli
Innocent NDM? De genetische achtergrond van een NDM positieve, meropenem gevoelige E. coli Van Infectieziekten-Surveillance Naar Respons 28 mei, 2013, RIVM, Bilthoven Laura van Dommelen Stichting PAMM,
Nadere informatieSWAB richtlijn Community Acquired Pneumonie (CAP)
SWAB richtlijn Community Acquired Pneumonie (CAP) Concept versie 30 oktober 2018 Auteurs: Dr. C. van Nieuwkoop, internist-infectioloog-acuut geneeskundige Drs. L. el Bouazzoui, longarts Drs. T. Pletting,
Nadere informatieStreptococcus pneumoniae
Nationaal Referentiecentrum Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uzleuven.be
Nadere informatieEpidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriën in België: 01/01/ /10/2012
Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriën in België: 0/0/202 3/0/202 B. Jans en Y. Glupczynski Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV), Volksgezondheid en surveillance, Brussel,
Nadere informatieZinvol rapporteren in microbiologie : EUCAST. J. Van Eldere
Zinvol rapporteren in microbiologie : EUCAST J. Van Eldere Inhoud Gevoeligheidsbepalingen in microbiologie Breakpoints en MIC s De oude NCCLS/CLSI en Europese nationale breakpoints PK/PD als objectief
Nadere informatie*PDOC01/229801* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Prins Clauslaan 8 2595 AJ DEN HAAG Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.rijksoverheid.nl/eleni
Nadere informatieBELANGRIJKSTE BEVINDINGEN
APRIL 213 INHOUD Het doel van de thermometer is een eerste berichtgeving over de stand van zaken in 212 over seksuele gezondheid in Nederland. De thermometer bevat nieuwe gegevens van de soa-centra, aangiftecijfers,
Nadere informatieInformatiefolder BRMO voor patiënt en familie
Informatiefolder BRMO voor patiënt en familie BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN, WAT ZIJN DIT? Bij u is aangetoond dat u een Bijzonder Resistent Micro-organisme heeft. In deze folder leest u algemene
Nadere informatieEmpirische antibiotica therapie
Empirische antibiotica therapie Daniël C. Knockaert Algemene Inwendige Geneeskunde UZ Gasthuisberg, Leuven November 2013 De prognose van bacteriële infecties De balans: kiem- gastheer- behandelaar kiem:
Nadere informatie24 jaar antibioticumonderzoek in Lelystad
24 jaar antibioticumonderzoek in Lelystad Zijn we voldoende voorbereid op een nieuwe episode? 7 februari 2017, Dik Mevius Inhoud Antibioticumgebruik Dier versus mens Belangrijkste episodes sinds 1990 Resistente
Nadere informatieFarmacodynamie: huidige gegevens. antibiotica :
Farmacodynamie: huidige gegevens antibiotica : In functie v.d. tijd In functie v. d. concentratie Hoe moet men doseren? 3-1 Van farmacokinetiek naar farmacodynamie... Farmacokinetiek 0.4 conc. vs tijd
Nadere informatieProtocol Orthopedische Prothese Infecties UMCG, maart 2008
Woord vooraf Dit afdelingsprotocol is opgesteld door vertegenwoordigers van de afdelingen orthopedie, medische microbiologie en infectiologie. Het is specifiek van toepassing op de patientenpopulatie van
Nadere informatie20 e Grande Conférence Istanbul 2014
Hoezo BMO? dr. N.L.A.. (Niek) Arents, arts-microbioloog, Stichting PAMM 20 e Grande Conférence Istanbul 2014 BMO Bijzonder esistent Micro-Organisme 20 e Grande Conférence Istanbul 2014 bacteriële resistentie
Nadere informatieUrineweginfecties Rubriekhouder: Mw. Dr. E.E. Stobberingh (RIVM)(2014)
Urineweginfecties Rubriekhouder: Mw. Dr. E.E. Stobberingh (RIVM)(2014) Inleiding Urineweginfecties zijn veel voorkomende aandoeningen in de huisartsenpraktijk. De incidentie varieert afhankelijk van de
Nadere informatieStreptococcus pneumoniae
Nationaal Referentiecentrum Coördinaten van het Referentielaboratorium Dr. J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, 49 3000 Leuven Tel. : 016/34.70.73 Fax : 016/34.79.31 E-mail : Jan.verhaegen@uzleuven.be
Nadere informatieBIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1/6
BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1/6 1 NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL CEFALEXINE Kela 50 mg, tabletten voor honden KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzame bestanddeel: Cefalexinum
Nadere informatieEpidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE) en aanbevelingen in België:
Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE) en aanbevelingen in België: Jaar 2012 B. Jans en Y. Glupczynski etenschappelijk Instituut Volksgezondheid (IV), OD Volksgezondheid
Nadere informatieNederlands Centrum voor Beroepsziekten. Informatiemap Leptospirosen. Map voor professionals. A.P. Nauta, bedrijfsarts juli 1997 ACHTERGROND DIAGNOSE
Nederlands Centrum voor Beroepsziekten Informatiemap Leptospirosen Map voor professionals A.P. Nauta, bedrijfsarts juli 1997 ACHTERGROND DIAGNOSE PREVENTIE Referenties en nuttige adressen ACHTERGROND Inleiding
Nadere informatieRestrictief antibioticumgebruik: waarom?
Faculteit Diergeneeskunde Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum Restrictief antibioticumgebruik: waarom? Els Broens Infectiepreventiedag mei 2015 over feiten, meningen & vooroordelen STEMMINGMAKERIJ
Nadere informatieSurveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen:
Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Enterobacter aerogenes en cloacae, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Acinetobacter baumannii en Pseudomonas aeruginosa tweede semester
Nadere informatieHet juiste antibioticum bij meningo-encephalitis. Dr. Danielle Van der beek
Het juiste antibioticum bij meningo-encephalitis Dr. Danielle Van der beek Huisartsensymposium 12 maart 2016 Bacteriële meningitis Empirische therapie Volwassenen > 18 jaar en < 50 jaar Volwassenen > 50
Nadere informatieen de werkzaamheid van antibiotica te behouden. Zo werken wij samen aan de preventie van resistentie bij mens en dier.
Verspreiding van resistente microorganismen meten: Type-Ned Antibiotica, alleen als het moet! Preventie van resistentie bij mens en dier 18-11-2013, Utrecht Leo M Schouls Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek
Nadere informatieRosco Diagnostica. Gebruiksvoorschriften NEO-SENSITABS. NEO-SENSITABS Tabletten voor anti-microbiële gevoeligheidsbepaling
Gebruiksvoorschriften NEO-SENSITABS NEO-SENSITABS Tabletten voor anti-microbiële gevoeligheidsbepaling Revisie: DBV0004F Publicatiedatum: 12.04.2013 Taalversie: Nederlands Fabrikant Rosco Diagnostica A/S,
Nadere informatieUrineweginfecties Rubriekhouder: Mw. Dr. E.E. Stobberingh (RIVM)( )
Urineweginfecties Rubriekhouder: Mw. Dr. E.E. Stobberingh (RIVM)(2014-2015) Inleiding Urineweginfecties zijn veel voorkomende aandoeningen in de huisartsenpraktijk. De incidentie varieert afhankelijk van
Nadere informatieJacqueline van Diermen Praktijkverpleegkundige Vivium Naarderheem
Jacqueline van Diermen Praktijkverpleegkundige Vivium Naarderheem (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium
Nadere informatieReferentiecijfers : Prevalentieonderzoek verpleeghuizen SNIV versie: oktober 2017 Documentversie: 1.0
Referentiecijfers -6: Prevalentieonderzoek verpleeghuizen SNIV versie: oktober 7 Documentversie:. VERSIE DEFINITIEF Pagina van 9 Inhoudopgave Samenvatting kernpunten... 3 Inleiding... 4. Achtergrond prevalentieonderzoek...
Nadere informatieSurveillance van de pneumokokkeninfecties in België. Verslag voor 2013.
Coordinaten van het Nationaal Referentiecentrum : Dr J. VERHAEGEN U.Z. - Leuven - Microbiologie Herestraat, Leuven Tel. : /.. Fax : /.. Jan.verhaegen@uzleuven.be Surveillance van de pneumokokkeninfecties
Nadere informatieVERANTWOORD GEBRUIK VAN ANTIBIOTICA LIGT IN UW HANDEN
VERANTWOORD GEBRUIK VAN LIGT IN UW HANDEN VOOR DIEREN. VOOR GEZONDHEID. VOOR U. CRITERIA VOOR 1 STE, 2 DE OF 3 DE KEUZE Indeling Omschrijving Eeerste keuze Empirische therapie met antimicrobiële middelen
Nadere informatie9 e Post-O.N.S. Meeting
9 e Post-O.N.S. Meeting Neutropenie & Antibiotica resistentie Heleen Klein Wolterink Research verpleegkundige Medische Oncologie UMC Utrecht Schiphol introductie Neutropenie: Definitie Symptomen MASSC
Nadere informatieHaemophilus influenzae
Rapport 2011 Referentiecentrum voor DEDISTE Anne Tel: 02 535 45 31 Laboratorium Hallepoort Fax: 02 535 46 56 Hoogstraat 322 E-mail: haemophilus@stpierre-bru.be 1000 Brussel 1. Overzicht van de activiteiten:
Nadere informatieNEOBACITRACINE 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 3. FARMACEUTISCHE VORM 4. KLINISCHE GEGEVENS
NEOBACITRACINE 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL NEOBACITRACINE, 500 IE/10000 IE zalf 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 g zalf bevat 500 IE bacitracine en 10 000 IE polymyxinesulfaat B. Voor
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de epidemiologie van antibioticaresistente bacteriën in ziekenhuizen en in het bijzonder op intensive care-afdelingen (IC s). Deze bacteriën reageren
Nadere informatieMIC bepalingen: fenotype of genotype? W.H.F. Goessens Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam Afd. Medische Microbiologie en Infectieziekten
MIC bepalingen: fenotype of genotype? W.H.F. Goessens Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam Afd. Medische Microbiologie en Infectieziekten WWW.EUCAST.ORG Susceptible (S) A micro-organism is defined
Nadere informatieAntimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie
Folia veterinaria Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie Antibacteriële geneesmiddelen zijn dikwijls onmisbaar in de diergeneeskundige praktijk, maar hun efficaciteit kan ernstig aangetast
Nadere informatieSuïcide(poging) Inleiding. Methode. Resultaten. Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)( )
Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)(1978-2017) Inleiding In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt dit onderwerp sinds 1978 in de peilstations onderzocht. Ook
Nadere informatieBeheersen van BRMO in de regio
Beheersen van BMO in de regio Miriam Beerens specialist ouderengeneeskunde Laura van Dommelen arts-microbioloog Danielle van Oudheusden arts infectieziektebestrijding Marjolijn Wegdam- Blans arts-microbioloog
Nadere informatieEmpirische antibiotica therapie
Empirische antibiotica therapie Daniël C. Knockaert Algemene Inwendige Geneeskunde UZ Gasthuisberg, Leuven April 2013 De uitkomst van bacteriële infecties De balans: kiem- gastheer- behandelaar kiem: pneumokokken,
Nadere informatieTwee jaar na Maasstad - Hoe staan Carbapenemases in Nederland op de kaart? Daan Notermans
Twee jaar na Maasstad - Hoe staan op de kaart? Daan Notermans Centrum Infectieziekteonderzoek, diagnostiek en screening (IDS) Div. Bacteriologie en Parasitologie 1 Symposium van infectieziektensurveillance
Nadere informatieEuropean Antimicrobial Resistance Surveillance Network. Belgische deelname (EARS Net) M. Goossens IPH/EPI REPORTS D/2011/2505/45
European Antimicrobial Resistance Surveillance Network (EARS Net) M. Goossens IPH/EPI REPORTS D/2011/2505/45 1 Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Volksgezondheid en Surveillance Juliette Wytsmanstraat,
Nadere informatieKleine beestjes, zwaar gewicht Antibioticumresistentie op de IC. Jeroen Keijman, arts-microbioloog
Kleine beestjes, zwaar gewicht Antibioticumresistentie op de IC Jeroen Keijman, arts-microbioloog Inhoud Wat is resistentie? Hoe komt een resistente bacterie bij patiënten op de IC? Hoe voorkom je resistentie?
Nadere informatieSurveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen:
Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen: Enterobacter aerogenes en cloacae, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Acinetobacter baumannii en Pseudomonas aeruginosa Eerste semester
Nadere informatieCentrum Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek en Screening
Centrum Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek en Screening Het centrum Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek en Screening (IDS) doet microbiologisch onderzoek, (bijzondere) humane diagnostiek en laboratoriumsurveillance
Nadere informatieAntibiotica. En welke dan? Prof. Dr. PHJ van der Voort Intensivist OLVG Amsterdam
Antibiotica. En welke dan? Prof. Dr. PHJ van der Voort Intensivist OLVG Amsterdam Casus Plaats van AB in sepsis behandeling Welke infecties, welke bacteriën, welke AB Vragen? Casus Man 68 jr Cruise Om
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL SYNULOX Ready-To-Use 2. SAMENSTELLING Amoxycillinetrihydraat (= amoxycilline 140 mg) Kaliumclavulanaat (= clavulaanzuur 35 mg) Excipient:
Nadere informatieSAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Amoxicilline trihydrate (= Amoxicilline 150 mg) Alum. Stearaat gefractioneerde kokosnootolie q.s. ad 1 ml.
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL CLAMOXYL L.A. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Amoxicilline trihydrate (= Amoxicilline 150 mg) Alum. Stearaat gefractioneerde
Nadere informatieHepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A
Naast deze infokaart over hepatitis zijn er ook infokaarten beschikbaar over: infectieziekten algemeen, tuberculose, seksueel overdraagbare aandoeningen, jeugd en onveilig vrijen en jeugd en vaccinatie.
Nadere informatieAntibiotica Resistentie van Uropathogene E. coli. bij huisartsen patiënten in de leeftijd van 1-100 jaar. E.Stobberingh, MINC 29 maart 2011
Antibiotica Resistentie van Uropathogene E. coli bij huisartsen patiënten in de leeftijd van 1-100 jaar E.Stobberingh, MINC 29 maart 2011 Antibiotica resistentie van uropathogene E.coli Is het een probleem?
Nadere informatie1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) ( )
1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) (1978-2016) Inleiding In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt dit onderwerp sinds 1978 in de peilstations onderzocht. Ook
Nadere informatieLokale antibiotische behandeling van infecties veroorzaakt door gevoelige kiemen. Behandeling van huidinfecties: - impetigo - furunkels
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL NEOBACITRACINE, 500 IE/10000 IE zalf 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 g zalf bevat 500 IE bacitracine en 10 000 IE polymyxinesulfaat
Nadere informatieChapter 3 Chapter 4 Chapter 5
Summary Summary Chapter 1: The commensal microbiota is an indispensable part of the human body. However, it also contains many potential pathogenic microorganisms such as Staphylococcus aureus, Escherichia
Nadere informatie