Instelling. Onderwerp. Datum

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Instelling. Onderwerp. Datum"

Transcriptie

1 Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Onrechtmatige overheidsdaad. Schuldvordering ten laste van de Staat, de Gemeenschappen of de Gewesten. Vijfjarige termijn. Toepasselijkheid Datum 3 september 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom van bepaalde betrokkenen, Er wordt u geen recht verleend op deze rechten. M&D Seminars geeft u via dit document informatie, maar verstrekt geen advies. M&D Seminars garandeert niet dat de informatie in dit document foutloos is. U gebruikt de inhoud van dit document op eigen risico. M&D Seminars, noch een van haar directieleden, aandeelhouders of bedienden zijn aansprakelijk voor bijzondere, indirecte, bijkomstige, afgeleide of bestraffende schade, noch voor enig ander nadeel van welke aard ook bij het gebruik van dit document en van de inhoud van dit document. M&D Seminars 2010 M&D SEMINARS Eikelstraat De Pinte T F info@mdseminars.be

2 3 SEPTEMBER 2010 C N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C N V. J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central Plaza, Loksumstraat 25, waar de eiser woonplaats kiest, tegen VLAAMSE GEMEENSCHAP, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor wie optreedt de minister van Werk, Onderwijs en Vorming, met kantoor te 1210 Sint-Joost-ten-Node, Koning Albert II-laan 15, verweerster, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Quatre Brasstraat 6, waar de verweerster woonplaats kiest.

3 3 SEPTEMBER 2010 C N/2 I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 18 juni 2008 gewezen door het hof van beroep te Brussel. Raadsheer Alain Smetryns heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal met opdracht André Van Ingelgem heeft geconcludeerd. II. CASSATIEMIDDEL De eiser voert in zijn verzoekschrift een middel aan. Geschonden wetsbepalingen - artikel 100, eerste lid, 1, van de bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit en van het rechtsbegrip schuldvordering in de zin van deze wetsbepaling (hierna: gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit); - artikel 101 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit in de te dezen toepasselijke versie, namelijk zoals van kracht sedert de vervanging ervan bij artikel 3 van de wet van 25 juli 2008 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit met het oog op het stuiten van de verjaring van de vordering tot schadevergoeding ten gevolge van een beroep tot vernietiging bij de Raad van State (hierna: wet van 25 juli 2008); - artikel 4 van de wet van 25 juli 2008; - artikel 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (hierna: de bijzondere wet van 16 januari 1989); - artikel 2227 van het Burgerlijk Wetboek; - artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek, in de te dezen toepasselijke versie, namelijk zoals van kracht vóór de vervanging ervan bij artikel 4 van de wet van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de verjaring (hierna: wet van 10 juni 1998); - artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek, in de te dezen toepasselijke versie, namelijk zoals van kracht sedert de wijziging ervan bij artikel 2 van de wet van 25 juli 2008; - artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek.

4 3 SEPTEMBER 2010 C N/3 Aangevochten beslissing en onderliggende redenen Het (hof van beroep) zet het volgende uiteen: Waar uit de voor de Raad van State gevoerde procedures (t.w. arresten van 22 juni 1987, 17 januari 1989 en 10 mei 1995) vaststaat dat de (eiser) op onterechte wijze ontzet werd uit zijn opdracht in het hoger secundair onderwijs, heeft hij op 30 maart 1988 een verzoekschrift lastens de Belgische Staat (de rechtsvoorganger van de verweerster) neergelegd voor de arbeidsrechtbank te Turnhout in betaling van de daaruit voortvloeiende schade meer bepaald de maandelijkse weddetekorten vervallen in de loop van de procedure en zulks tot op het ogenblik van de regularisatie. Op 22 december 1995 dagvaardde (de eiser) (de verweerster) in tussenkomst en gedinghervatting, eveneens voor de arbeidsrechtbank te Turnhout (lees: rechtbank van eerste aanleg te Brussel). Bij vonnis van de arbeidsrechtbank te Turnhout van 22 maart 1993 werd de zaak verzonden naar de rechtbank van eerste Aanleg te Brussel. (bestreden arrest, p. 2, nr. I., al. 1-3). Het bestreden arrest verklaart het hoger beroep van de verweerster ontvankelijk en gegrond, vernietigt het beroepen vonnis in zoverre het de oorspronkelijke vordering van de eiser ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond verklaarde, stelt vast dat de oorspronkelijke vordering van de eiser is verjaard, wijst de eiser af van alle vorderingen en veroordeelt hem tot betaling van de kosten van beide aanleggen. Deze beslissing steunt op de volgende beweegredenen: 1. (De verweerster) stelt dat de oorspronkelijke vordering van (de eiser) moet worden afgewezen gezien de tussengekomen verjaring op grond van artikel 100 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, dat bepaalt: `Verjaard en voorgoed ten voordele van de Staat vervallen zijn, onverminderd de vervallenverklaringen ten gevolge van andere wettelijke, reglementaire of ter zake overeengekomen bepalingen: 1 de schuldvorderingen, waarvan de wettelijke of reglementaire wijze bepaalde overlegging niet geschied is binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan zij zijn ontstaan; 2 de schuldvorderingen die, hoewel ze zijn overgelegd binnen de onder 1 bedoelde termijn, door de ministers niet zijn geordonnanceerd binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar gedurende hetwelk ze werden overgelegd; 3 alle andere schuldvorderingen, die niet zijn geordonnanceerd binnen een termijn van tien jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar van hun ontstaan. Voor de schuldvorderingen die voortkomen uit vonnissen blijft eventueel (lees: evenwel) de 10-jarige verjaring gelden; zij dienen te worden uitbetaald door de zorg van de deposito- en consignatiekas.

5 3 SEPTEMBER 2010 C N/4 Desbetreffend wordt verwezen naar arresten van het Hof van Cassatie, die stellen dat de schuldvordering op grond van artikel 1382 BW onder het toepassingsgebied van artikel 100, 1, valt en geen vaste uitgave uitmaakt in de zin van artikel 100,3 (Cass. 21 april 1994, J.L.M.B. 1994, 1046; en Cass. 9 september 2002). 2. (De eiser) repliceert met betrekking tot de verjaring dat de beslissing van de minister van Onderwijs om hem te ontheffen uit zijn opdracht hoger secundair onderwijs en hem te verwijzen naar lager secundair onderwijs niet gedateerd was en dus van onbekende datum. Volgens (de eiser) werd deze beslissing vernietigd op 22 juni 1987 door het arrest van de Raad van State met nummer en kreeg hij pas op dat ogenblik kennis van het feit dat hij schade leed. Aldus stelt hij dat pas op dat ogenblik de verjaringstermijn van 5 jaar begon te lopen. Het (hof van beroep) kan deze redenering niet volgen. (De eiser) heeft op 4 november1982 immers een eerste procedure voor de Raad van State opgestart tegen de toenmalige minister van Onderwijs en de inleiding van deze procedure geeft uiteraard vaste datum aan de beslissing van de Minister van Onderwijs. Minstens sedert 1 januari 1982 loopt aldus de verjaringstermijn ten aanzien van (de verweerster). 3. (De eiser) argumenteert verder dat hij pas bij tussenvonnis van 10 november 1997 kennis heeft gekregen van de identiteit van de aansprakelijke voor het schadegeval. Ook deze argumentatie kan niet worden gevolgd. (De eiser) heeft in 1982 immers een procedure opgestart voor de Raad van State tegen de Belgische Staat en meer bepaald de minister van Onderwijs. Hij had aldus perfect ook en op dat ogenblik de burgerlijke procedure via dagvaarding kunnen opstarten lastens de Belgische Staat. (De verweerster) stelt daarenboven terecht dat wanneer achteraf zou zijn gebleken dat een rechtsopvolger het geding moet hervatten, uiteraard de verjaringstermijn zou gestuit blijven. 4. (De eiser) beroept zich verder op het feit dat hij pas bij vernietigingsarresten van de Raad van State van 17 januari 1989 en 10 mei 1995 kennis heeft gekregen van de schade verwekkende toestanden en dus dat pas na vernietiging van de beslissingen van een overheid het schadeverwekkend feit ontstaat en dat aldus de verjaringstermijn op dat ogenblik pas zou beginnen te lopen. Het Hof van Cassatie heeft in zijn arrest van 16 februari 2006 (TBBR 2008, 196) echter gesteld dat: Ingeval van een onrechtmatige overheidsdaad, komt in de regel de schuldvordering tot stand op het ogenblik waarop, de schade ontstaat of waarop haar toekomstige verwezenlijking, naar redelijke verwachting, vaststaat. De omstandigheid dat de omvang van de schade op dat tijdstip nog niet precies vaststaat, doet hieraan geen afbreuk.

6 3 SEPTEMBER 2010 C N/5 Het onderdeel gaat ervan uit dat de schade, bestaande in het verlies van wedde, aanvullende toelage, vakantietoelage en andere toebehoren die het gevolg zijn van een onwettig ontslag, slechts ontstaan telkens die wedde en toebehoren verschuldigd zij of zouden zijn, zodat de verjaringstermijn slechts begint te lopen vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan die wedde en toebehoren verschuldigd zijn of zouden zijn. Het onderdeel faalt naar recht. 6. Besluitend moet worden gesteld dat de 5-jarige beroepstermijn (lees: verjaringstermijn) in casu van toepassing is vanaf minstens 01 januari 1982 en aldus (de eiser) een dagvaarding had dienen uit te brengen voor 01 januari Waar de dagvaarding aan (de verweerster) slechts werd betekend in 1997 (lees: 1995) dient de vordering dan ook als verjaard te worden beschouwd. De verjaring is immers van openbare orde. Zij is noodzakelijk voor een efficiënte werking van de staat en het voeren van een goede comptabiliteit. Het is van essentieel belang voor een gemeenschap dat de rechtsvorderingen niet eindeloos kunnen worden ingespannen. Door het invoeren van een verkorte verjaringstermijn van vijf jaar wil de wetgever het doel verwezenlijken dat de Staat haar rekeningen kan afsluiten binnen een redelijke termijn. (bestreden arrest, p. 4-6). Grieven 1. Eerste onderdeel Schending van artikel 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit en van het rechtsbegrip schuldvordering in de zin van deze wetsbepaling, de artikelen 2227, 2262 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 2262 in de te dezen toepasselijke versie, namelijk zoals van kracht vóór de vervanging ervan bij artikel 4 van de wet van 10 juni 1998, en voor zoveel als nodig, artikel 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari Het was te dezen niet betwist dat in de voorliggende zaak de vordering van de eiser tot herstel van de schade veroorzaakt door de vernietigde administratieve handeling, namelijk de ontzetting van de eiser uit zijn opdracht in het hoger secundair onderwijs, steunde op de buitencontractuele aansprakelijkheid van de overheid in de zin van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek ( Beroepsconclusie van de eiser, p. 10, al. 1; Conclusie in hoger beroep van de verweerster, p. 6, al. 1-2; bestreden arrest, p. 2, nr. I., al. 1, p. 4, nr. 1, in fine) Het te dezen door het appelgerecht - onwettig - toegepaste artikel 100 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit luidt als volgt: Verjaard en voorgoed ten voordele van de Staat vervallen zijn, onverminderd de vervallenverklaringen ten gevolge van andere wettelijke, reglementaire of ter zake overeengekomen bepalingen:

7 3 SEPTEMBER 2010 C N/6 1 de schuldvorderingen, waarvan de wettelijke of reglementaire wijze bepaalde overlegging niet geschied is binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan zij zijn ontstaan; 2 de schuldvorderingen die, hoewel ze zijn overgelegd binnen de onder 1 bedoelde termijn, door de ministers niet zijn geordonnanceerd binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar gedurende hetwelk ze werden overgelegd; 3 alle andere schuldvorderingen, die niet zijn geordonnanceerd binnen een termijn van tien jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar van hun ontstaan. Voor de schuldvorderingen die voortkomen uit vonnissen blijft evenwel de tienjarige verjaring gelden; zij dienen te worden uitbetaald door de zorg van de Deposito- en Consignatiekas, met dien verstande dat, voor de wijziging bij artikel 8 van de wet van 10 juni 1998, de termijn bedoeld in het laatste lid, dertig jaar bedroeg. Krachtens artikel 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 is voormeld artikel 100 van overeenkomstige toepassing op de Gemeenschappen en de Gewesten De ontstaansgeschiedenis van artikel 100 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit is als volgt. Artikel 34 van de wet van 15 mei 1846 op de Rijkscomptabiliteit luidde als volgt: Zijn verjaard en bepaald vervallen ten voordele van de Staat, onverminderd de vervallenverklaringen uitgesproken door de vroegere wetten of toegestaan door kopen of overeenkomsten, alle vorderingen die niet mochten vereffend, geordonnanceerd en betaald zijn binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van de ingang van het dienstjaar. Deze bepaling werd vervangen door artikel 1 van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, die artikel 100 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit vormt, met dien verstande dat, sedert de wijziging bij artikel 8 van de wet van 10 juni 1998, de termijn bedoeld in het laatste lid tien jaar bedraagt. Wanneer de wetgever bij de wet van 15 mei 1846 de schulden van de Staat aan een vijfjarige verjaring heeft onderworpen, omvatten die schulden de contracten, aannemingen en aanbestedingen (artikel 19) en de overeenkomsten voor werken en leveringen (artikel 20), ongeacht of zij tot stand waren gekomen in mededinging, in openbaarheid en tegen vaste prijs (artikel 21), dan wel onderhands (artikel 22), net zoals de vaste uitgaven zoals wedden, abonnementen, pensioenen (artikel 23) (Grondwettelijk Hof (Arbitragehof), arrest nr. 32/96, 15 mei 1996, juridat just.fgov.be, Justelnr , overweging B.14-1). Toentertijd werden vorderingen tot schadevergoeding wegens aansprakelijkheid van de Staat niet in overweging genomen (ibidem). Er dient immers rekening mee gehouden te worden dat de bijzondere vijfjarige verjaringstermijn strikt dient toegepast te worden daar hij afwijkt van de algemene regel vervat in artikel 2227 van het Burgerlijk Wetboek, naar luid waarvan onder meer de

8 3 SEPTEMBER 2010 C N/7 Staat aan dezelfde verjaringen onderworpen is als bijzondere personen en zich eveneens daarop kan beroepen. Wanneer de wetgever in 1970 de bepalingen van de wet van 15 mei 1846 heeft herzien, heeft hij vooral oog gehad voor de problemen die teweeggebracht werden door de vaste uitgaven van de Staat (ibidem, overweging B.14-2). Na te hebben vastgesteld dat die uitgaven sedert 1846 gekenmerkt werden door een immer stijgende complexiteit en de werkwijze van de ambtshalve uitgevoerde betaling zich bovendien had uitgebreid tot nieuwe sectoren van de staatsactiviteit (teruggave van belastingen, toelagen, enz.), heeft hij de verjaringstermijn van vijf jaar die op die uitgaven toepasselijk was, op tien jaar gebracht (artikel 100, 3, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit) (Grondwettelijk Hof (Arbitragehof), arrest nr. 32/96 van 15 mei 1996, ibidem). Zowel ten aanzien van de schuldvorderingen bedoeld in artikel 100, 1, als ten aanzien van die bedoeld in artikel 100, 3, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, verantwoordt de zorg de rekeningen van de Staat af te sluiten in principe de aanneming van een bijzondere verjaringstermijn, waarvan het niet onredelijk is hem op vijf jaar vast te stellen in het eerste geval, en op tien jaar in het tweede geval (ibidem, overweging B.15). Aan de zin, de draagwijdte en het toepassingsgebied van het voormelde artikel 34 van de wet van 15 mei 1846 werd door de wetgever van 1970 dus niet geraakt. Uit de wetsgeschiedenis van de voormelde wetten van 15 mei 1846 en 6 februari 1970 blijkt bijgevolg dat de wetgever met het rechtsbegrip schuldvorderingen bepaald in artikel 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit deze bedoelt die zijn ingeschreven in de begroting doch niet de betwiste aanspraken tot het verkrijgen van schadevergoeding wegens de buitencontractuele aansprakelijkheid van de Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten vermits deze niet tot een begrotingsjaar behoren en niet opgenomen zijn in de rekeningen, die binnen een redelijke termijn moeten afgesloten worden (naar analogie: Grondwettelijk Hof (Arbitragehof), arrest nr. 32/96 van 15 mei 1996, overweging B. 16). Uit de voormelde bepaling van artikel 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, dat de bedoelde schuldvordering als zadel van de verjaring kiest, volgt dat in de voorliggende zaak en anders dan het appelgerecht met schending van deze bepaling en het erin vervatte rechtsbegrip schuldvordering beslist, de eiser niet over een schuldvordering in de zin van deze wetsbepaling beschikte doch slechts over een aanspraak op schadevergoeding waarvoor een rechtsvordering kon worden ingesteld binnen de gemeenrechtelijke verjaringstermijn (bestreden arrest, p. 4, nr. 1, p. 6, nr. 6,) Uit het voorgaande (supra, nr. 1-3) volgt dat het bestreden arrest, door anders te oordelen, meer bepaald dat de (in artikel 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit bepaalde) vijfjarige beroepstermijn (lees: verjaringstermijn) in casu van toepassing is, artikel 100, eerste lid, 1, van de

9 3 SEPTEMBER 2010 C N/8 gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, het rechtsbegrip schuldvordering in de zin van deze wetsbepaling en, voor zoveel als nodig, het voormelde artikel 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 schendt (bestreden arrest, p. 4, nr. 1, p. 6, nr. 6.). De in het middel bestreden beslissing dat de vordering van de eiser tegen de verweerster verjaard is (op grond van artikel 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit), is bijgevolg niet naar recht verantwoord (ibidem; schending van art. 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, van het rechtsbegrip schuldvordering in de zin van deze wetsbepaling en, voor zoveel als nodig, van art. 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989) Nu de bijzondere verjaringstermijn bepaald bij artikel 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit te dezen niet toepasselijk is en de eiser in de voorliggende zaak zijn vordering tegen de rechtsvoorganger van de verweerster instelde op 30 maart 1988 terwijl hij de verweerster op 22 december 1995 dagvaardde in tussenkomst en gedinghervatting (bestreden arrest, p. 2, I.,, al. 1-2), had het appelgerecht de volgende wettelijke bepalingen dienen toe te passen: - artikel 2227 van het Burgerlijk Wetboek naar luid waarvan de Staat, de openbare instellingen en de gemeenten aan dezelfde verjaringen onderworpen zijn als bijzondere personen en zich eveneens daarop kunnen beroepen; - artikel 2262 van het Burgerlijk Wetboek in de te dezen toepasselijke versie, namelijk zoals van kracht voor de vervanging ervan bij artikel 4 van de wet van 10 juni 1998, op grond waarvan alle rechtsvorderingen, zowel zakelijke als persoonlijke, verjaren door verloop van dertig jaren, zonder dat hij die zich op deze verjaring beroept, verplicht is daarvan enige titel te vertonen of dat men hem de exceptie van kwade trouw kan tegenwerpen. Door te oordelen dat de vordering van de eiser tegen de verweerster verjaard is op grond van de vijfjarige verjaringstermijn van artikel 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, schendt het appelgerecht bijgevolg de voormelde artikelen 2227 en 2262 in de te dezen toepasselijke versie op grond waarvan de verjaringstermijn in de voorliggende zaak dertig jaar bedroeg (bestreden arrest, p. 6, nr. 6). 2. Tweede onderdeel In zoverre het Hof zou oordelen dat de beslissing van het appelgerecht dat de vijfjarige verjaringstermijn van artikel 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit te dezen toepasselijk is, naar recht verantwoord is: - schending van de artikelen 101 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit en artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek in de te dezen toepasselijke versie, namelijk artikel 101 zoals vervangen en artikel 2244 zoals gewijzigd bij de voormelde wet van 25 juli 2008, van artikel 4 van de wet van 25 juli 2008 en - voor zoveel als nodig - van artikel 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari Artikel 101 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, in de te dezen toepasselijke versie, luidt als volgt:

10 3 SEPTEMBER 2010 C N/9 De verjaring wordt gestuit overeenkomstig de regels van gemeen recht. Krachtens artikel 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 is dit artikel 101 van overeenkomstige toepassing op de Gemeenschappen en de Gewesten. Artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek in de te dezen toepasselijke versie bepaalt het volgende: Een dagvaarding voor het gerecht, een bevel tot betaling, of een beslag, betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen, vormen burgerlijke stuiting. Een dagvaarding voor het gerecht stuit de verjaring tot het tijdstip waarop een definitieve beslissing wordt uitgesproken. Voor de toepassing van deze afdeling heeft een beroep tot vernietiging van een administratieve handeling bij de Raad van State dezelfde gevolgen ten opzichte van de vordering tot herstel van de schade veroorzaakt door de vernietigde administratieve handeling als een dagvaarding voor het gerecht. De overgangsbepaling in artikel 4 van de wet van 25 juli 2008 luidt als volgt: Deze wet is van toepassing op beroepen tot vernietiging die bij de Raad van State zijn voor de inwerkingtreding ervan. Zij is evenwel niet van toepassing wanneer de vordering tot schadevergoeding vóór de inwerkingtreding van deze wet verjaard is verklaard bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing waartegen geen cassatieberoep is ingediend. Deze wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 22 augustus 2008 en trad in werking op 1 september De wet van 25 juli 2008 heeft dus een retroactieve werking in die zin dat het beroep tot vernietiging van een administratieve handeling bij de Raad van State dat werd ingesteld vóór de inwerkingtreding van deze wet, zoals in de voorliggende zaak, dus burgerlijke stuiting vormt ten opzichte van de vordering tot herstel van de schade veroorzaakt door de vernietigde administratieve handeling, in casu de vordering van de eiser tot herstel van de schade veroorzaakt door de vernietigde administratieve handeling, namelijk de ontzetting van de eiser uit zijn opdracht in het hoger secundair onderwijs (bestreden arrest, p. 2, nr. I., al. 1-2). Deze regel lijdt uitzondering wanneer de vordering tot schadevergoeding vóór de inwerkingtreding van deze wet verjaard is verklaard bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing waartegen geen cassatieberoep is ingediend. De wet van 25 juli 2008 is dus wel van toepassing wanneer de vordering tot schadevergoeding vóór de inwerkingtreding van deze wet verjaard is verklaard bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing waartegen cassatieberoep is ingediend, zoals in de voorliggende zaak (namelijk met het onderhavige cassatieberoep) Uit de hierboven vermelde wetsbepalingen (supra, nr. 2.1.), die te dezen toepasselijk zijn (supra, nr. 2.2.), volgt dus dat het beroep tot vernietiging dat de eiser bij de Raad van State instelde op 4 november 1982 en dat uitmondde in het arrest van 22 juni 1987, burgerlijke stuiting vormt ten opzichte van de vordering van de eiser in de voorliggende

11 3 SEPTEMBER 2010 C N/10 zaak tot herstel van de schade veroorzaakt door de vernietigde administratieve handeling, namelijk de ontzetting van de eiser uit zijn opdracht in het hoger secundair onderwijs (bestreden arrest, p. 2, nr. I., al. 1-2, p. 4, in fine). Nu het bestreden arrest (p. 2, nr. I., al. 1-2, p. 4, nr. 2) vaststelt dat het opstarten van de eerste procedure voor de Raad van State op 4 november 1982 vaste datum geeft aan de kwestieuze vernietigde beslissing, volgt hier noodzakelijk uit dat die procedure werd ingesteld en de stuiting een aanvang nam vôôr de vijfjarige verjaringstermijn was verstreken. De bestreden beslissing dat de vijfjarige beroepstermijn (lees: verjaringstermijn) in casu van toepassing is vanaf minstens 1 januari 1982 en aldus de eiser een dagvaarding had dienen uit te brengen vóór 1 januari 1987 (bestreden arrest, p. 6, nr. 6), houdt geen rekening met de stuitende werking van het voormelde beroep tot nietigverklaring dat werd ingeleid op 4 november Zij schendt bijgevolg de artikelen 101 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit en 2244, in het bijzonder derde lid, van het Burgerlijk Wetboek in de te dezen toepasselijke versie, artikel 4 van de wet van 25 juli 2008 en - voor zoveel als nodig - artikel 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989, op grond waarvan in de voorliggende zaak, zoals hierboven gepreciseerd, de verjaringstermijn was gestuit tot minstens 22 juni 1987, zijnde de datum van het vernietigingsarrest, zodat de vijfjarige verjaringstermijn minstens niet voor die datum begon te open en niet voor 22 juni 1992 verstreek Uit de overwegingen van het bestreden arrest (p. 2, I., al. 1-2), blijkt dat in de voorliggende zaak de eiser een vordering tot herstel van de schade veroorzaakt door de kwestieuze, bij arrest van 22 juni 1987 vernietigde, administratieve handeling tegen de rechtsvoorganger van de verweerster instelde voor de arbeidsrechtbank te Turnhout op 30 maart 1988, zijnde voor het verstrijken van de vijfjarige verjaringstermijn die, ingevolge de stuiting, minstens niet voor 22 juni 1987 begon te lopen en niet voor 22 juni 1992 verstreek. Hoewel de vordering op 30 maart 1988 tegen de rechtsvoorganger van de verweerster werd ingesteld bij verzoekschrift, vormt zij in de voorliggende zaak niettemin burgerlijke stuiting in de zin van artikel 2244, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek nu de eiser door de indiening van dat verzoekschrift zijn wil te kennen heeft gegeven om in rechte de erkenning van zijn recht op vergoeding te verkrijgen, niettegenstaande de eiser de verweerster op 22 december 1995 dagvaardde in tussenkomst en gedinghervatting (bestreden arrest, p. 2, nr. I., al. 2). De bestreden beslissing dat waar de dagvaarding aan de verweerster slechts werd betekend in 1997 (lees 1995) dient de vordering dan ook als verjaard te worden beschouwd (bestreden arrest, ibidem, p. 6, nr. 6) schendt bijgevolg de artikelen 101 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit en 2244 van het Burgerlijk Wetboek in de te dezen toepasselijke versie en artikel 4 van de wet van 25 juli 2008 en - voor

12 3 SEPTEMBER 2010 C N/11 zoveel als nodig - artikel 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989, op grond waarvan, zoals hierboven gepreciseerd, in de voorliggende zaak de verjaringstermijn ingevolge de stuiting, minstens niet voor 22 juni 1987 begon te lopen en niet vóór 22 juni 1992 verstreek, de eiser bijgevolg zijn vordering op 30 maart 1988 instelde bij verzoekschrift vóór het verstrijken van de vijfjarige verjaringstermijn en dit verzoekschrift op zijn beurt burgerlijke stuiting vormt. 3. Derde onderdeel In zoverre het Hof oordeelt dat de beslissing van het appelgerecht dat de vijfjarige verjaringstermijn van 100, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit te dezen toepasselijk is, naar recht verantwoord is: schending van artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek Artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek luidt als volgt: De rechters mogen in de zaken die aan hun oordeel onderworpen zijn, geen uitspraak doen bij wege van algemene en als regel geldende beschikking In zijn regelmatig voor het appelgerecht neergelegde conclusie voerde de eiser het volgende verweer aan met betrekking tot de kennisname van de schade voortvloeiende uit de vernietigde administratieve handeling, meer bepaald de ontzetting van de eiser uit zijn opdracht in het hoger secundair onderwijs, hier schematisch weergegeven: - de niet gedateerde beslissing (van 1982) werd vernietigd door het arrest van de Raad van State van 22 juni 1987, slechts op dat ogenblik kreeg de eiser in zijn hoedanigheid van benadeelde enigszins kennis van zijn schade ( Beroepsconclusie van de eiser, p. 5, nr. 2); - er moet ook rekening mee gehouden worden dat de schade van de eiser zich continueerde tot op datum van 28 januari 2000, zijnde de datum van zijn pensioengerechtigde leeftijd (ibidem en p. 6, nr. 4); - na het arrest van 22 juni 1987 zijn er betreffende dezelfde schadeverwekkende toestanden nog andere arresten van de Raad van State gevolgd, nl. van 17 januari 1989 en 10 mei 1995; de noodzaak tot het voeren van procedures toont aan hoe onzeker zowel het schadelijk gebeuren als de schade zelf moet geweest zijn voor de eiser (ibidem, p. 6, nr. 5); - de eerste rechter merkte terecht op in zijn tussenvonnis van 10 november 1997 dat uit de procedure blijkt dat de schuld op 1 januari 1989 niet vaststaand was vermits het verzoek tot vernietiging hangende was bij de Raad van State (ibidem, p. 6, nr. 6); - het is redelijk dat de verjaringstermijn tegen de eiser slechts begint te lopen vanaf het ogenblik waarop hij kennis neemt van de schadetoename (ibidem, p. 6, nr. 6) De appelrechters verwerpen dit verweer van de eiser met betrekking tot de kennisname van zijn schade door er zich toe te beperken te verwijzen naar het arrest van het Hof van 16 februari 2006 zonder te preciseren waarom zij menen zich bij de bedoelde rechtspraak te moeten aansluiten. Zij overwegen namelijk:

13 3 SEPTEMBER 2010 C N/12 Het Hof van Cassatie heeft in haar arrest van 16 februari 2006 (TBBR 2008, 196) echter gesteld dat: Ingeval van een onrechtmatige overheidsdaad, komt in de regel de schuldvordering tot stand op het ogenblik waarop de schade ontstaat of waarop haar toekomstige verwezenlijking, naar redelijke verwachting, vaststaat. De omstandigheid dat de omvang van de schade op dat tijdstip nog niet precies vaststaat, doet hieraan geen afbreuk. Het onderdeel gaat ervan uit dat de schade, bestaande in het verlies van wedde, aanvullende toelage, vakantietoelage en andere toebehoren die het gevolg zijn van een onwettig ontslag, slechts ontstaan telkens die wedde en toebehoren verschuldigd zijn of zouden zijn, zodat de verjaringstermijn slechts ontstaan telkens die wedde en toebehoren verschuldigd zijn of zouden zijn, zodat de verjaringstermijn slechts begint te lopen vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan die wedde en toebehoren verschuldigd zijn of zouden zijn. Het onderdeel faalt naar recht. (onderzochte arrest, p. 5, nr. 4) Aldus verlenen de appelrechters, die hun beslissing uitsluitend steunen op een precedent van het Hof, zonder hun eigen overtuiging uit te drukken of te zeggen waarom zij zich erbij aansluiten, aan de bedoelde rechtspraak een algemene en als regel geldende draagwijdte. Het appelgerecht schendt bijgevolg artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek op grond waarvan de rechters in de zaken die aan hun oordeel onderworpen zijn, geen uitspraak mogen doen bij wege van algemene en als regel geldende beschikking. III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Eerste onderdeel 1. Krachtens artikel 100, eerste lid, 1, van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, zijn verjaard en vervallen voorgoed ten voordele van de Staat, onverminderd de vervallenverklaringen ten gevolge van andere wettelijke, reglementaire of ter zake overeengekomen bepalingen, de schuldvorderingen waarvan de op wettelijke of reglementaire wijze bepaalde overlegging niet geschied is binnen een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan zij zijn ontstaan.

14 3 SEPTEMBER 2010 C N/13 Krachtens artikel 71, 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, is voormelde bepaling van overeenkomstige toepassing op de Gemeenschappen en de Gewesten. 2. Behoudens andersluidende wettelijke bepalingen, geldt die vijfjarige verjaringstermijn in de regel voor alle schuldvorderingen ten laste van de Staat, de Gemeenschappen of de Gewesten. 3. Het onderdeel dat ervan uitgaat dat voormelde bepaling niet van toepassing is op de vorderingen die ontstaan uit een onrechtmatige overheidsdaad, faalt naar recht. Tweede onderdeel 4. Krachtens artikel 2 van de wet van 25 juli 2008 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit met het oog op het stuiten van de verjaring van de vordering tot schadevergoeding ten gevolge van een beroep tot vernietiging bij de Raad van State, wordt artikel 2244 van het Burgerlijk Wetboek aangevuld met twee leden, luidende: Een dagvaarding voor het gerecht stuit de verjaring tot het tijdstip waarop een definitieve beslissing wordt uitgesproken. Voor de toepassing van deze afdeling heeft een beroep tot vernietiging van een administratieve handeling bij de Raad van State dezelfde gevolgen ten opzichte van de vordering tot herstel van de schade veroorzaakt door de vernietigde administratieve handeling als een dagvaarding voor het gerecht. Luidens artikel 3 van voormelde wet van 25 juli 2008, wordt artikel 101 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit vervangen als volgt: De verjaring wordt gestuit overeenkomstig de regels van het gemeen recht. Krachtens artikel 4 van de voormelde wet van 25 juli 2008, is die wet van toepassing op beroepen tot vernietiging die bij de Raad van State zijn ingediend vóór de inwerkingtreding ervan, maar is zij evenwel niet van toepassing wanneer de vordering tot schadevergoeding vóór de inwerkingtreding van deze wet verjaard is verklaard bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing waartegen geen cassatieberoep is ingediend.

15 3 SEPTEMBER 2010 C N/14 De wet van 25 juli 2008 werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 augustus 2008 en trad in werking op 1 september Een middel dat de schending aanvoert van een wettelijke bepaling die nog niet in werking was getreden op het ogenblik van de uitspraak van de bestreden beslissing is in de regel niet ontvankelijk. De omstandigheid dat artikel 4 van de wet van 5 juli 2008 de zaken waarin de vordering tot schadevergoeding vóór de inwerkingtreding van de wet verjaard is verklaard bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing, maar waarin een cassatieberoep is ingediend, niet uit het toepassingsveld van de wet sluit, doet hieraan geen afbreuk. Deze bepaling houdt enkel in dat de nieuwe verjaringsregeling van toepassing is in geval de bestreden beslissing, die kracht van gewijsde heeft en de vordering tot schadevergoeding vóór de inwerkingtreding van de wet verjaard heeft verklaard, ingevolge een cassatie op grond van de schending van een ten tijde van de uitspraak van de bestreden beslissing wel toepasselijke bepaling haar gezag van gewijsde verliest en de zaak aldus opnieuw door de feitenrechter dient te worden beoordeeld. 6. Het onderdeel dat aanvoert dat de bestreden beslissing, die op 18 juni 2008 werd gewezen, de door de wet van 25 juli 2008 ingevoerde bepalingen schendt, is niet ontvankelijk. Derde onderdeel 7. De appelrechters die niet alleen verwijzen naar het arrest van het Hof van 16 februari 2006, maar ook de volgens hen relevante passages ervan aanhalen, geven te kennen dat ze zich de desbetreffende redenering van het Hof eigen maken en niet dat zij aan dit arrest een algemene en als regel geldende draagwijdte geven. 8. In zoverre het onderdeel de schending aanvoert van het artikel 6 van het Gerechtelijk Wetboek, berust het op een onjuiste lezing van het arrest en mist het mitsdien feitelijke grondslag.

16 3 SEPTEMBER 2010 C N/15 Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiser in de kosten. Bepaalt de kosten op de som van 517,14 euro jegens de eisende partij en op de som van 250,43 euro jegens de verwerende partij. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samengesteld uit voorzitter Ivan Verougstraete, als voorzitter, en de raadsheren Eric Dirix, Eric Stassijns, Beatrijs Deconinck en Alain Smetryns en in openbare terechtzitting van 3 september 2010 uitgesproken door voorzitter Ivan Verougstraete, in aanwezigheid van advocaat-generaal met opdracht André Van Ingelgem, met bijstand van griffier Johan Pafenols. J. Pafenols A. Smetryns B. Deconinck E. Stassijns E. Dirix I. Verougstraete

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van cassatie Onderwerp Huwelijksvermogensrecht. Wettelijk stelsel. Ontbinding. Vereffening. Vergoeding door het gemeenschappelijk vermogen Datum 21 januari 2011 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement. Curator. Vorderingsrecht. Vennootschap onder firma. Uittredende vennoten. Gedifferentieerde gehoudenheid Datum 7 november 2013 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Bedrijfsvoorheffing. Niet-doorstorting. Aansprakelijke bestuurders of zaakvoerders. Onrechtmatige daad. Datum 5 september 2013 Copyright and disclaimer De inhoud van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Verlies maatschappelijk kapitaal N.V. Opdrachten openbaar ministerie Datum 17 oktober 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Echtscheiding. Hulpplicht tussen echtgenoten. Voorlopige maatrgeleen t.o.v. de echtgenoten m.b.t. het levensonderhoud Datum 5 juni 2014 Copyright and disclaimer De

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 SEPTEMBER 2011 C.10.0278.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0278.N H. S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 APRIL 2015 C.14.0466.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0466.F R. T., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. R. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T Rolnummer 2881 Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Schenkingen. Doorslaggevende beweegreden. Onvrijwillige verkeerde voorstelling van de werkelijkheid. Dwaling. Grond tot nietigheid Datum 14 januari 2013 Copyright

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JUNI 2008 C.07.0236.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0236.N 1. D.K.L, en, 2. K.R., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs van verbintenissen. Gegrond op de bedoeling van de partijen Datum 22 april 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MEI 2012 C.11.0132.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0132.N GEMEENSCHAPPELIJK MOTORWAARBORGFONDS, met zetel te 1210 Brussel, Liefdadigheidsstraat 33/1, eiser, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Veroordeling tot betaling van een uitkering tot onderhoud. Voorwaarde. Voorafgaande ingebrekestelling van de schuldenaar Datum 3 november 2009 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Koophandel. Handelsagentuur. Concurrentiebeding. Aard. Verbintenis. Vordering. Verjaring. Termijn. Aanvang Datum 18 mei 2006 Copyright and disclaimer Gelieve er nota

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 SEPTEMBER 2014 C.13.0017.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0017.N P. S. eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 MEI 2016 C.14.0442.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0442.N MOBISTAR nv, met zetel te 1140 Evere, Bourgetlaan 3, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Bewijskracht onderhandse akte. Conventionele borgtocht. Vertegenwoordiging vennootschap. Bevoegdheden en vertegenwoordiging Datum 29 september 2014 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2008 C.07.0472.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0472.N PHLIPPO SHOWLIGHTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Antwerpsesteenweg 334, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2010 S.09.0039.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0039.N D.A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 MAART 2010 C.08.0324.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0324.N ALGEMENE ONDERNEMINGEN AERTS, naamloze vennootschap, met zetel te 2500 Lier, Paaiestraat 9, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 JANUARI 2011 C.08.0364.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0364.N C.B., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp

Instelling. Onderwerp Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Schuldvergelijking. Mogelijkheid Datum 15 mei 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2011 C.09.0635.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0635.N S.J., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2013 C.12.0095.N- C.12.0110.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I. Nr. C.12.0095.N 1. J V D H, 2. A V L, 3. H V D H, 4. E V D H, 5. L V D H, allen in hun hoedanigheid van erfgenamen van wijlen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JANUARI 2015 C.14.0270.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0270.N A. V., in eigen naam en in zijn hoedanigheid van vakbondssecretaris van de Algemene Centrale van het Algemeen Belgisch Vakverbond,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 MAART 2009 C.07.0557.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0557.N 1. H.S., 2. V.M., eisers, vertegenwoordigd door mr. Ludovic De Gryse, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Duur. Burenhinder. Herstel. Rechtsvordering. Algemene verjaringstermijnen. Termijn buitencontractuele aansprakelijkheid Datum 20 januari 2011 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Scheepvaart. Averijregeling. Aard. Hypothecaire schuldeiser. Rechten Datum 29 september 2006 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2008 C.07.0546.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0546.N G. P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 NOVEMBER 2013 S.12.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0025.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Brussel, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Lijfrente Kanscontract Datum 6 september 2002 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document onderworpen kan zijn aan rechten

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Fiscaal recht. Tijdelijke handelsvennootschap. Geen rechtspersoonlijkheid. Geen vestiging van gemeentebelasting Datum 14 februari 2008 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Duur. Bijzondere verjaringstermijnen. Vijfjarige verjaring. Geregeld betaalbare schulden. Verstrekken van mobiele telefonie Datum 25 januari 2010 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Feitelijke scheiding. Vermoeden van toerekenbaarheid. Omkering Datum 22 december 2008 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 MEI 2016 C.14.0561.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0561.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, met kabinet te 1000 Brussel, Kruidtuinlaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 NOVEMBER 2010 C.09.0584.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0584.N MAGIC MIRRORS, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel te 2300 Turnhout, Gotenhoutlaan 9, eiseres,

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Benelux Merkenwet. Benelux-Verdrag intellectuele eigendom. Verval. Teken. Gebruik. Bescherming. Mogelijkheid Datum 15 september 2011 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2009 S.08.0099.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.08.0099.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, met zetel te 1060 Brussel, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd door mr. Antoine

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2013 C.12.0570.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0570.N Jean de CHAFFOY de COURCELLES, advocaat, met kantoor te 1000 Brussel, Kunstlaan 24, bus 9 A, in zijn hoedanigheid van curator

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 MEI 2011 C.10.0197.N-C.10.0205.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.10.0197.N CID LINES nv, met zetel te 8900 Ieper, Waterpoortstraat 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2013 C.12.0445.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0445.N 1. D., 2. D., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement. Faillissementsakkoord en gerechtelijk akkoord. Rechtspleging. Derdenverzet van zaakvoerders en vennoten. Datum 9 februari 2007 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 SEPTEMBER 2014 C.13.0232.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0232.N SYRAL BELGIUM nv, met zetel te 9300 Aalst, Burchtstraat 10, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2014 S.12.0074.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0074.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 NOVEMBER 2015 C.15.0010.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0010.N BELGISCHE STAAT, Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 NOVEMBER 2012 C.11.0332.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0332.N L.C., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 MEI 2015 C.14.0269.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0269.N VLAAMSE GEMEENSCHAP, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, in de persoon van de minister-president, met kabinet te 1000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JANUARI 2007 D.05.0027.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. D.05.0027.N S.H., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1060 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 FEBRUARI 2012 C.11.0093.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0093.N 1. G.M., 2. C.V., eisers, aan wie rechtsbijstand werd verleend op 23 december 2010 onder nummer G.10.0201.N, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Handelshuur. Huur kleinhandel binnen een grootwarenhuis. Toepassing handelshuurwetgeving Datum 20 maart 2014 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2013 C.12.0418.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0418.F 1. A.-F. P., 2. O. H., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-F. R., Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 C.07.0161.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0161.N M.J., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2008 C.07.0372.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0372.N D.R., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JUNI 2012 C.11.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0069.N C.W., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 SEPTEMBER 2015 C.13.0304.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0304.N J. M., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 DECEMBER 2015 C.15.0152.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0152.N NATIONAAL VERBOND VAN SOCIALISTISCHE MUTUALITEITEN, met zetel te 1000 Brussel, Sint-Jansstraat 32-38, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 DECEMBER 2013 C.13.0041.N-C.13.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.13.0041.N T.P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 OKTOBER 2015 C.15.0030.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0030.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 OKTOBER 2010 C.09.0563.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0563.N D. W. E., eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MEI 2012 C.11.0340.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0340.N H D M, als curator van het faillissement van Ryckaert-Neyt bvba, eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Ondeelbare aard van de huurovereenkomst. Huurovereenkomst door meerdere huurders of verhuurders afgesloten. Begrip Datum 28 juni 2013 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

Hof van Cassatie 14/11/ Nr. C N

Hof van Cassatie 14/11/ Nr. C N Hof van Cassatie 14/11/2008 - Nr. C.07.0417.N (bron: http://jure.juridat.just.fgov.be/ ) H. A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Rechten en verplichtingen. Echtgenoten. Feitelijke scheiding. Hulp- en bijstandsverplichting. Vordering tot onderhoudsbijdrage. Ontstaan of voortduren van de scheiding.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MEI 2013 C.11.0513.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0513.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Justitie, met kantoor te 1000 Brussel, Waterloolaan 115, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 MAART 2010 C.09.0403.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0403.N D. B., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 JANUARI 2014 C.12.0139.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0139.N DELTA PLUS nv, met zetel te 3920 Lommel, Gestelsedijk 87, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JUNI 2012 C.10.0608.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0608.N D.T., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Quatre

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2014 C.12.0605.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0605.N AXA BELGIUM nv, met zetel te 1170 Watermaal-Bosvoorde, Vorstlaan 25, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michèle Grégoire,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 C.11.0157.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0157.N 1. Guido AERTS, wonende te 9000 Gent, Voskenslaan 420, 2. Paul VAN MALLEGHEM, wonende te 9000 Gent, Coupure 7, als curatoren

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 JUNI 2014 C.13.0336.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0336.N 1. SANDOZ nv, met zetel te 2870 Puurs, Lichterveld 7, 2. ACCORD HEALTHCARE bv, vennootschap naar Nederlands recht, met zetel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 SEPTEMBER 2015 F.14.0133.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0133.N VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse regering in de persoon van de Vlaamse Minister en Begroting, Financiën

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 MAART 2008 C.06.0173.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0173.N 1. P.M., en zijn echtgenote 2. S.H., 3. M & H, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met zetel te 2811 Mechelen-Leest,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 APRIL 2009 C.07.0455.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0455.N B. M., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JUNI 2006 C.04.0290.N-C.04.0359.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.04.0290.N W.J., in zijn hoedanigheid van curator van de NV Daniël Van Ceulebroeck, eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van cassatie Onderwerp Valsheid in geschriften. Conclusie neergelegd in een procedure tot echtscheiding. Conclusie houdende een vordering tot onderhoudsgeld op grond van valse beweringen.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 APRIL 2009 C.08.0269.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0269.N N. T., eiser, toegelaten tot het voordeel van de kosteloze rechtspleging bij beslissing van het bureau voor rechtsbijstand

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JUNI 2007 C.05.0385.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0385.N 1. D.L., 2. D.L., eisers, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 OKTOBER 2012 C.11.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0184.N J.T., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 DECEMBER 2007 F.05.0062.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0062.N POLDER VAN HET LAND VAN WAAS, openbaar bestuur, voor wie de dijkgraaf in rechte optreedt, met zetel te 9130 Beveren (Verrebroek),

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2014 C.13.0395.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0395.N M. B., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement. Bevoegdheid curator ad hoc ter zake van na de sluiting van het faillissement opgedoken activa. Geen rol voor de vereffenaars van de vennootschap. Onjuiste

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Bewijs. Strafzaken. Bewijsvoering. Onrechtmatig verkregen bewijs. Toelaatbaarheid. Beoordeling door de rechter Datum 23 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2006 C.05.0022.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0022.N V.P., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1060 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2009 C.08.0130.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0130.N D. R. M., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 OKTOBER 2013 C.12.0274.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0274.N 1. PRICE & QUALITY FIDUCIAIRE nv, met zetel te 8550 Zwevegem, Avelgemstraat 53/B, 2. PRICE & QUALITY CONSULTING nv, met

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 JUNI 2009 S.08.0142.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.08.0142.N V.S., eiser, vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 9051 Gent,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 DECEMBER 2013 S.10.0111.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0111.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 SEPTEMBER 2013 C.12.0559.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0559.N D., eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2012 C.10.0501.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0501.N D. B., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2013 C.12.0374.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0374.N STAD GENT, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met kantoor te 9000 Gent, Stadhuis, Botermarkt

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Verjaring. Stuiting en schorsing Datum 13 oktober 2011 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele eigendom

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. Artikel 40. Verkoop met verlies. Verkoopprijs Datum 13 januari

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 OKTOBER 2014 C.13.0164.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0164.N BESTLEASE bvba, met zetel te 8670 Koksijde, Goudbloemstraat 8, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 DECEMBER 2013 C.12.0138.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0138.N BEGRO FROZEN FOODS nv, met zetel te 8850 Ardooie, Tombrugstraat 8, bus B, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 JANUARI 2012 C.10.0683.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0683.N CITY MOTORS GROUP nv, met zetel te 2030 Antwerpen, Noorderlaan 89, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 JUNI 2011 C.10.0241.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0241.N R. C., eiser, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Brederodestraat

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling hof van cassatie Onderwerp Arbeidsovereenkomst. Arbeidsduur deeltijds tewerkgestelde werknemer. Socale inspectie Datum 2 mei 2011 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen

Nadere informatie