ALGEMENE BEPALINGEN RUP 15 Recreatiezone Den Dries

Transcriptie

1 ALGEMENE BEPALINGEN RUP 15 Recreatiezone Den Dries Op te heffen voorschriften Bij het van kracht worden van het ruimtelijk uitvoeringsplan worden de voorschriften en bestemmingen van het gewestplan opgeheven en vervangen door de voorschriften en bestemmingen bepaald in het ruimtelijk uitvoeringsplan. Waterhuishouding en integraal waterbeheer In alle bestemmingzones zijn werken en handelingen, voorzieningen en inrichtingen toegelaten die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast voor zover zij conform de principes van natuurtechnische milieubouw gebeuren en passen binnen een integraal waterbeheer. Regenwater moet in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt worden. Het resterende deel moet maximaal kunnen infiltreren in de ondergrond, hetzij door het gebruik van waterdoorlatende materialen, hetzij door afleiding van regenwater van verharde delen naar de onverharde delen, hetzij door afleiding naar daartoe voorziene constructies om het water te bufferen. Afvalwater afkomstig van de bebouwde delen in het plangebied dient aangesloten te worden op het bestaande rioleringsnet of dient op de site zelf gezuiverd. De vergunningsaanvraag wordt dan afhankelijk gemaakt van de aanleg van een installatie voor het behandelen van afvalwater. Vanuit milieukundig oogpunt dienen plaatsen, waar er door de aard van de activiteiten kans is op pollutie, verplicht in niet-waterdoorlatende materialen uitgevoerd te worden en dient het afstromende water te worden opgevangen en afgevoerd naar het rioleringsnet of naar een daartoe voorziene opvangzone en/of zuiveringspunt. In alle zones is het naast de hoofdbestemming toegelaten waterpartijen en afwateringsgrachten te voorzien ten behoeve van de waterhuishouding in het gebied. Deze waterpartijen en afwateringsgrachten hebben bij voorkeur een verbindende ecologische waarde, een uitgesproken spelwaarde (waterhindernissen) en een landschappelijke (esthetische) meerwaarde. Inplantingen van openbaar nut Het oprichten van beperkte gebouwen, constructies en infrastructuur voor openbaar nut is toegelaten in alle zones, ongeacht de bestemming, maar wel rekening houdend met de inrichtingsvoorschriften van de desbetreffende zone. Hun noodzaak moet om technische of sociale redenen kunnen worden aangetoond door een verklarende toelichtingsnota, die wordt toegevoegd bij de vergunningsaanvraag. De maximale hoogte bedraagt 2,50 m. De maximale gezamenlijke grondoppervlakte binnen het plangebied bedraagt 20 m². De materialen dienen natuurlijk van aard en esthetisch verantwoord te zijn. Het gebouwtje dient zich te integreren in het landschap en aan te sluiten bij de omgevende bouwwerken.

2 Aanplantingen van bomen, struiken en hagen Bij aanplantingen van bomen, struiken en hagen moet een keuze gemaakt worden uit streekeigen en standplaatsgebonden soorten. De keuze van bomen, struiken en hagen moet zodanig gebeuren dat deze aansluiten op de aanwezige beplanting in de nabije omgeving (zie bijlage II). Overdruk Voorkooprecht Om de realisatie van Zone 1: Zone voor recreatief en educatief groengebied te verzekeren is in deze zone een voorkooprecht van kracht voor de gemeente. Afsluitingen In alle zones is het toegestaan afsluitingen te plaatsen van maximum 2,00m hoog. Volgende afsluitingen zijn toegestaan: streekeigen haag of houtkant, al dan niet met metaaldraad versterkt; hekwerk; palen met (metaal)draad. Begrippenlijst Bestemming: doeleinde van ruimtegebruik, gedetailleerd tot op het niveau van een perceel of een perceelsdeel dat, met behulp van voor het ruimtegebruik bindende voorschriften, aan een bepaald stuk grond wordt toebedeeld. Bezettingsgraad: verhouding van de grondoppervlakte van alle bouwwerken op één terrein of perceel ten aanzien van de oppervlakte van dit terrein of perceel. Geboortebos: een geboortebos symboliseert de wens dat elk kind moet kunnen opgroeien in een gezonde en groene wereld. Elk kind dat in een bepaald jaar is geboren, krijgt in zo'n bos een geboorteboompje met naamplaatje. Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. Grondoppervlakte: de oppervlakte die wordt gemeten tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels op de gelijkvloerse verdieping. Hoogstam (bij nieuwe aanplanting): een boom met de minimale afmeting van 12 cm omtrek op 100 cm boven het maaiveld. Kroonlijst: gootafwerking bij hellende daken of de afwerking van de bovenkant van platte daken ter hoogte van de gevel. Kroonlijsthoogte: de afstand gemeten tussen de onderzijde van de inkomdrempel en de bovenkant van de kroonlijst. Natuurtechnische milieubouw: de inrichting of het beheer dient te gebeuren volgens de principes van natuurtechnische milieubouw, dit betekent dat er rekening moet gehouden worden met de inheemse fauna en flora door de levensvoorwaarden van deze fauna en flora zoveel mogelijk te behouden of te herstellen of zelfs te creëren en te ontwikkelen. Nok: hoogste gedeelte van een hellend dak van een gebouw

3 Nokhoogte: afstand tussen de onderzijde van de inkomdrempel en de bovenkant van de nok. Spelwaarde: biedt kansen voor spelactiviteiten. Tuinzone: zone waar gazons en groenaanplantingen als bomen, heesters, struiken en bodembedekkers het belangrijkste bestanddeel uitmaken en waar een uitgesproken relatie bestaat met een (woon)gebouw. Verbindende ecologische waarde: zorgt voor een binding tussen verschillende en diverse ecotopen. Vergund of vergund geacht gebouw: een vergund gebouw is een gebouw waarvan de kernmerken en functies overeenstemmen met de stedenbouwkundige en andere vergunningen die ervoor zijn afgeleverd. Een vergund geacht gebouw is gebouwd vooraleer de wet van 29 maart 1962 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw van kracht werd. Waterdoorlatende materialen: materialen die toelaten dat water naar de ondergrond doorsijpelt zoals onder meer grint, sintels, houtsnippers, betongrasdallen, SPECIFIEKE VOORSCHRIFTEN Artikel 1 Zone voor recreatief en educatief groengebied 1.1 Bestemming De zone is bestemd voor de aanleg en het instandhouden van een recreatief en educatief groengebied, bestaande uit onder meer een speelbos, geboortebos, poelenproject en hoogstamboomgaarden. 1.2 Inrichting Alle werken en handelingen in functie van de aanleg, inrichting, optimalisatie en gebruik van het groengebied zijn toegelaten, waaronder volgende werken en handelingen: Werken en handelingen in functie van het natuur- en landschapsbehoud, herstel en ontwikkeling (zoals onder meer aanleg speelbos, hoogstamboomgaard); Bosbeheerswerken; Werken en handelingen in functie van het geschikt maken van het gebied voor recreatief medegebruik (o.a. informatieborden, zitbanken, toegangspoortjes); Het aanleggen van verharde of onverharde paden voor recreatief medegebruik. Verharde paden moeten in natuurlijke en waterdoorlatende materialen (steenslagverhardingen als dolomiet, grint of kalksteen, ternair zand, houtsnippers) worden aangelegd; Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur in functie van natuureducatie (o.a. infoborden, naamplaatjes); Het aanbrengen van speeltoestellen en spelelementen met een beperkte omvang en impact. Daarbij wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van natuurlijke materialen

4 zoals hout zodat de inpassing in de landschappelijk en natuurlijk waardevolle omgeving is verzekerd. Het vellen van hoogstammige bomen bij gevaar, bij ziekte die leidt tot afsterven of bij ernstige schade, alsook wanneer kaderend in een landschapsplan of beheersplan. Het wijzigen van het reliëf is enkel toegelaten in functie van de inrichting en optimalisatie van het speelbos en het natuurbehoud- en herstel. 1.3 Beheer Het beheer van het gebied gebeurt via een beheersplan. Het beheersplan beschrijft welke maatregelen zullen genomen worden opdat het gebied zijn vooropgestelde functies kan vervullen. Het beheer houdt rekening met een recreatieve, educatieve en ecologische functie van het gebied. De zachte recreatieve functie bestaat onder meer in de permanente toegankelijkheid van het speelbos voor jeugdbewegingen, wandelaars en fietsers. De ecologische functie bestaat uit het behoud, de bescherming, de ontwikkeling en het herstel van natuurlijke en landschappelijjke waarden. Bij een tegenstrijdigheid tussen beide functies kan de toegankelijkheid eventueel beperkt worden tot een vaste periode. De educatieve functie kan onder meer ingevuld worden door het plaatsen van naambordjes, door medewerking van scholen in het beheersplan,... Artikel 2 Zone voor landschappelijk geïntegreerde sport- en jeugdactiviteiten 2.1 Bestemming De zone is bestemd voor openluchtrecreatie, meer bepaald voor voorzieningen in functie van jeugd, sport en spel. De aard van de activiteiten is laagdynamisch en dient op schaal van het dorp te zijn. De minimaal benodigde accommodatie in functie van jeugd-, sport- en spelactiviteiten, zoals onder meer een kantine, kleedruimte met sanitaire voorzieningen, fietsenstallingen, speeltuigen, schuilhokken, verlichtingsmasten, zijn toegelaten. Ondersteunende horeca blijft beperkt in omvang en heeft een directe link met de sporten spelactiviteiten. Er kunnen geen grootschalige gebouwen zoals een sporthal worden opgericht. 2.2 Inrichting Nieuwe gebouwen dienen te voldoen aan volgende voorwaarden: Inplanting van kleinschalige gebouwen: nieuwe gebouwtjes moeten opgericht worden op een onderlinge afstand van minstens 5,00 m en op minstens 2,00 m van de zonegrenzen. Dimensionering van gebouwen: de maximale kroonlijsthoogte bedraagt 3,50 m met een maximale nokhoogte van 6,00 m. De dakvorm is vrij te kiezen. De maximale grondoppervlakte ingenomen door gebouwen bedraagt maximaal 5% van de zoneoppervlakte. Vormgeving en materiaalgebruik: het nieuwe volume moet qua uiterlijk, profiel, plaatsing, vormen en kleuren, materialen, evenals qua verhoudingen zodanig zijn

5 dat het bouwwerk een harmonisch geheel vormt met de omgeving. Gezien de bijzondere landschappelijke kwaliteit van de omgeving, moeten vormgeving en materiaalgebruik een optimale integratie in de omgeving garanderen. De niet-bebouwde zones kunnen maximaal worden ingericht en gebruikt in functie van een uitgebouwd sport- en spelpark. Gezien de waardevolle landschappelijke omgeving dient rekening gehouden met voldoende groenvoorzieningen die een landschappelijke integratie van de zone garanderen. Verhardingen: verhardingen voor terrassen en toeritten mogen niet meer dan 5% van de zoneoppervlakte innemen. De verhardingen in functie van parkeervoorzieningen kunnen maximaal 20% van de zoneoppervlakte innemen. De verhardingen dienen maximaal waterdoorlatend van aard te zijn. Activiteiten: in de delen die ingericht worden voor specifieke activiteiten (o.a. sportveld, speeltuin, hondensportterrein) zijn verhardingen toegestaan in functie van de activiteiten en kan alle benodigde accommodatie opgericht worden. Verlichting: het plaatsen van verlichtingsmasten en palen is toegelaten voor zover ze geen abnormale hinder voor de aanpalende gebieden teweeg brengen. De hoogte ervan dient zoveel mogelijk beperkt en bedraagt maximaal 15,00 m. Het aantal moet worden beperkt. Ze dienen op minstens 1,00 m van de zonegrens te worden ingeplant. Publiciteit: per activiteit kan slechts één uithangbord worden opgericht met maximale afmetingen van 2 m² per bord. Deze uithangborden dienen bevestigd te worden op de gevelvlakken van de gebouwen. Losstaande uithangborden zijn niet toegelaten. Het uithangbord kan enkel in functie van de bestemming van het gebied. Publiciteit ten behoeve van derden is dus uitgesloten. Signalisatie en bewegwijzering: zijn steeds toegestaan. Terreinafsluitingen: In functie van specifieke activiteiten (voetbalterrein) kunnen afsluitingen hoger dan 2,00m voorzien worden. Deze afsluitingen hebben een transparant karakter en zijn maximaal 10,00 m hoog. Opslag van materialen: opslag van materialen in open lucht kan enkel op plaatsen waar ze door gebouwen of een groenscherm aan het zicht onttrokken worden. Aanplantingen: parkeerplaatsen dienen door een groenscherm of door de combinatie van verlaagde aanleg en groen aan het zicht onttrokken te worden en per 5 parkeerplaatsen moet minstens één hoogstam worden voorzien. 2.3 Inrichtingsschets Bij een vergunningsaanvraag dient een inrichtingsschets te worden gevoegd waarop minstens wordt aangegeven: hoe voor de verschillende gebruikers de toegang tot de activiteiten vanaf de openbare weg wordt georganiseerd alsook de interne ontsluiting; hoe de parkeervoorzieningen worden georganiseerd; op welke manier het gebouw zich inpast in het geheel van de zone en in de omgeving (plaatsing, profiel, materialen, ); voorzieningen betreffende afwatering (regenwater en afvalwater); op welke manier de niet-bebouwde oppervlaktes worden ingericht (verharde en niet-verharde ruimten, beplantingen, toestellen, terreinen, );

6 De mate waarin en door wie de site zal worden beheerd. De inrichtingschets is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het adequaat beoordelen of de vergunningsaanvraag voldoet aan de vereisten van de goede ruimtelijke ordening voor de volledige zone en in het bijzonder aan de doelstellingen van integratie van de site in de omgeving en het waardevolle landschap. 2.4 Beheer Er kan pas een stedenbouwkundige vergunning worden afgeleverd door de vergunningverlenende overheid indien de Zone 3: Zone voor groenbuffer op het betreffende perceel van de aanvraag volledig is gerealiseerd of volledig is aangeplant, of dat kan gegarandeerd worden dat er zal aangeplant worden in het daaropvolgende plantseizoen. De beplanting op het terrein zelf wordt vakkundig beheerd. Bij afsterven van beplanting gebeurt vervanging in het eerste daaropvolgende plantseizoen. Het kappen of rooien van bomen, struwelen, houtkanten, heggen of hagen is enkel toegelaten om veiligheidsredenen of in geval van ziekte die tot afsterven leidt of met het oog op natuurbehoud en landschapsherstel. Artikel 3 Zone voor groenbuffer 3.1 Bestemming De zone is bestemd als bouwvrij groengebied. Het groene karakter van deze zone staat borg voor een landschappelijke inkleding van de recreatiezone in functie van het optimaal integreren van de terreinen in de omgeving. In deze zone zijn alle constructies uitgesloten met uitzondering voor terreinafsluitingen. 3.2 Inrichting De zone moet over de volledige oppervlakte, met uitzondering van de toegangen, aangeplant worden als een dichte houtkant bestaande uit heesters, struiken en/of hoogstammige bomen; Het aanleggen van bermen van maximaal 3 m hoogte beplant met heesters en struiken is toegestaan. In deze zone kunnen geen uithangborden worden opgericht; Het aanleggen van verhardingen is niet toegelaten met uitzondering van één extra doorsteek naar de Rijwegstraat in waterdoorlatende verhardingen en met een maximale breedte van 10,00 m. 3.3 Beheer De beplanting wordt vakkundig beheerd. Bij afsterven van beplanting gebeurt vervanging in het eerste daaropvolgende plantseizoen. Het kappen of rooien van bomen, struwelen, houtkanten, heggen of hagen is enkel toegelaten om veiligheidsredenen of in geval van ziekte die tot afsterven leidt of met het oog op natuurbehoud en landschapsherstel.

7 De aanleg en het onderhoud van groenelementen onder de vorm van punt- en lijnvormige landschapselementen worden gestimuleerd door het gemeentelijk subsidiereglement. Artikel 4 Toerit Zone bestemd voor het toegang geven van de site op de Terwallenstraat. Verhardingen zijn maximaal waterdoorlatend. Artikel 5 Fietsverbinding Zone bestemd als zachte verbindingen voor voetgangers en fietsers. Enkel natuurlijke en waterdoorlatende materialen (steenslagverhardingen als grint, dolomiet en kalksteen of ternair zand, ) zijn toegestaan.