/ STABU 05: BOUWPLAATSVOORZIENINGEN

Transcriptie

1 Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV / STABU 05: BOUWPLAATSVOORZIENINGEN BOUWPLAATSVOORZIENINGEN De opdrachtgever stelt voor het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden een aansluiting voor water en elektra beschikbaar. De opdrachtgever stelt tijdens het uitvoeren van de onderhoudswerkzaamheden een schaften toiletgelegenheid beschikbaar. Waar werkzaamheden verricht worden, zorgt de opdrachtgever voor het verwijderen van losse inventaris (meubilair). De inrichting van de bouwplaats vindt in overleg met en na goedkeuring van de opdrachtgever plaats. Eventuele reclame-uitingen zijn voor rekening van de aannemer, na toestemming van de eigenaar. Aan het einde van elke werkdag zal de werkplek bezemschoon worden achtergelaten. Zodra een container vol is, wordt deze dezelfde dag nog opgehaald. Bij werkzaamheden aan het interieur zodanige voorzieningen treffen door het leggen van stuclopers en andere afschermingen, dat geen schade aan interieur en/of inventaris optreedt. Alle kieren in doorgangen naar naastgelegen ruimten afplakken om overlast en schade door bouwstof te voorkomen. Het terrein opleveren in de staat waarin het zich voor de start van de werkzaamheden bevond. BEREIKBAARHEID Voor de werkzaamheden zoals omschreven in de rapportage, rekenen op een aluminium opbouwsteiger met een werkvloer. Waarnodig de vereiste stabilisatie, verankeringen en ondersteuningen aanbrengen. Voor zover gebruik gemaakt wordt van arbeidsmiddelen voor specifieke werkzaamheden zoals een hoogwerker, verreiker etc., voldoen deze aan het geen vastgelegd is in het Arbobesluit, hoofdstuk 7, afdeling 1 t/m 4. De kraan met werkbakje voor het afhalen en plaatsen voldoet aan de specifieke bepalingen zoals vastgelegd in het Arbobesluit, hoofdstuk 7, paragraaf 2b, artikel 7.23d. STABU 10: STUT- EN SLOOPWERK ALGEMENE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN Voordat met slopen wordt begonnen, moet het noodzakelijke documentatiewerk (door de adviseur) verricht kunnen worden. Het sloopwerk volgt uit vergelijking van de tekeningen van de nieuwe toestand met het aanwezige werk, uit dit bestek en uit aanwijzingen van de directie. Het gesloopte materiaal dat niet hergebruikt wordt, afvoeren, behoudens bouwfragmenten van bouwhistorische waarde. Een en ander in overleg met en ter goedkeuring van de directie. De aannemer draagt zorg voor alle stempelingen en tijdelijke ondersteuningen die noodzakelijk zijn. Uitvoering ten genoegen van de directie. De aannemer is verantwoordelijk voor het sloop- en stutwerk. De eventueel door de aannemer veroorzaakte schade naar genoegen van de directie herstellen. STABU 22: METSELWERK METSELWERK HERSTELLEN SCHOORSTENEN ALGEMENE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN Het inboeten van metselwerk van de voorste twee schoorstenen. Aanhelen met steen in hetzelfde verband, dezelfde maat, kleur en textuur, of op met nadrukkelijke goedkeuring van de directie. Ook het metselwerk uitvoeren dat toevallig op geen plattegrond of doorsnede voorkomt, maar waarvan toch op andere wijze valt te begrijpen of te veronderstellen dat het moet worden uitgevoerd. Verbindingen tussen oud en nieuw metselwerk uitvoeren met vallende of staande tanden. Waar dit noodzakelijk is tot steens diep inkassen in het achterliggende metselwerk. Loodslabben tijdens het metselen zodanig inwerken, dat een waterdicht geheel ontstaat. Zoveel mogelijk voor herstel en inboetwerk gebruik maken van uitkomende steen. De opnieuw te gebruiken uit het werk afkomstige stenen vooraf schoonbikken. Nieuw gebakken steen mag alleen toegepast worden in overleg met de adviseur. Als tijdens inboetwerk roestend ijzerwerk in de muren wordt ontdekt, wordt dit aan de eigenaar en adviseur gemeld. In overleg worden de verdere werkzaamheden bepaald. AANGETASTE BAKSTEEN VERWIJDEREN Kapotte, gescheurde en ingekankerde steen uithakken. Uitboren en uithakken strak, kantig, waarbij steeds gehele stenen in diepte of breedte verwijderd moeten worden. Bij steenswerk koppen tot een halve steen verwijderen.

2 In overeenstemming met directie een werkwijze bepalen, waarbij het omliggend metselwerk niet wordt beschadigd. Al het gruis grondig uit de openingen verwijderen en daarna schoonspoelen met schoon water zonder toevoeging van chemische middelen. Er mogen geen specieresten achterblijven. VOORBEREIDING Waar baksteen verwijderd is, minimaal 1 werkdag ervoor royaal de opening en het omliggende metselwerk voorbevochtigen. Voor het inboeten het muurwerk nogmaals bevochtigen door middel van licht vernevelen. Nadat het vocht voldoende in de steen getrokken is, mag pas begonnen worden met het inboeten van de baksteen. SAMENSTELLING METSELSPECIE Samenstelling in maatdelen globaal: 2,5 maatdelen bruin bergzand, 0,75 maatdeel steen- of schelpkalk, 0,25 maatdeel witte cement. Gelijkmatige korrelopbouw van het zand. Het zand mag geen sporen bevatten van zout, roest en wortels. INBOETEN AANGETASTE BAKSTEEN Inboeten van oude grondig schoongemaakte baksteen die qua formaat, structuur, kleur en hardheid aansluit op het omliggende metselwerk, waar kapotte, gescheurde en ingekankerde baksteen verwijderd is. De baksteen vol en zat vermetselen, zodat rondom een goede aansluiting ontstaat met het omliggende werk. Na het inboeten de voegen 20 mm diep uitkrabben en alle uitpuilende baarden specie verwijderen en gesmette stenen schoonmaken. Het ingeboete metselwerk minimaal 3 werkdagen afschermen door middel van zeilen tegen zonlicht in verband met het afbinden van de metselmortel. Het ingeboete metselwerk nog 3 werkdagen, eenmaal per dag licht bevochtigen, maar zodanig dat geen kalkwaas op de steen ontstaat.

3 STABU 33: DAKBEDEKKINGEN BITUMINEUZE BEDEKKING HERDEKKEN OP PLAT DAK VOORHUIS ALGEMENE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN Alle werkzaamheden zodanig op elkaar afstemmen dat geen schade wordt aangebracht aan de onderliggende constructiedelen en ruimten. Per dag of voorspelbare droge periode over een niet groter gedeelte werkzaamheden uitvoeren, dan in die periode (eventueel tijdelijk) waterdicht kan worden afgesloten. De werkzaamheden brandveilig uitvoeren conform NVN 6050: Eisen aan ontwerp en detaillering voor brandveilig werken aan daken Gesloten dakbedekkingsystemen. Geen beroep zal kunnen worden gedaan op onvolledigheid van werkomschrijving of tekeningen, indien niet duidelijk is aangegeven hoe een waterdichte constructie gemaakt moet worden. De uitvoering van de werkzaamheden voldoet aan de uitvoeringsrichtlijnen in het BDA Dakboekje 2012 en de Vakrichtlijn gesloten dakbedekkingsystemen Alle dakbedekkingmaterialen beschermen tegen vocht, beschadigingen en vervormingen. Bitumen dakrollen rechtopstaand en vorstvrij opslaan. AANBRENGEN NIEUWE BITUMINEUZE DAKBEDEKKING Onderlaag leggen met langsoverlappen van 70 mm en dwarsoverlappen van 100 mm. Dwarsoverlappen onderling laten verspringen. Overlappen mogen niet gekleefd worden. 2 toplagen [kleven], met langsoverlappen van 100 mm. Kruisnaden zijn niet toegestaan. Het legpatroon zodanig uitvoeren dat zo weinig mogelijk tegennaden ontstaan door te beginnen bij de afvoeren. AANBRENGEN PLAKPLATEN Ter plaatse van de stadsuitlopen [loden plakplaten 25 kg/m2] roestvaststalen plakplaten AISI 316 aanbrengen. Elke plakplaat voorzien van een kiezelrand en ter plaatse van de plakplaat de onderconstructie zodanig verdiepen dat het water vlot wegloopt. Plakplaat volledig wellen op de eerste gesloten laag en vervolgens bevestigen op de onderconstructie. AANBRENGEN OPSTANDEN MET ZINKEN DEKLIJSTEN Aanbrengen van zinken deklijsten in meterstukken 0,8 mm, in profiel gezet van de dakopstand, volgens rapportage en/of tekening. Deklijst uitvoeren met neuslijst aflopend naar het dak, met kraal, aan voetkant 15 mm naar binnen omgezet. Deklijst 20 mm boven de kim laten eindigen. Klangen aanbrengen, zink 1,0 mm, breed 80 mm, h.o.h. 650 mm. Elke klang vastzetten met 2 stuks roestvaststalen zinknagels of (slag)schroeven Deklijsten om de klangen klemmen en solderen met tin/lood soldeer 40/60 met een overlap van 15 mm. Bij lengten groter dan 9 meter een expansiestuk van zink plaatsen, gezet in hetzelfde profiel als de deklijst. DAKPANNEN UITSORTEREN EN VERNIEUWEN ALGEMENE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN Alle dakdoorbrekingen en aansluitingen waterdicht afwerken. Geen beroep zal kunnen worden gedaan op onvolledigheid van werkomschrijving of tekeningen, indien niet duidelijk is aangegeven hoe een waterdichte constructie gemaakt moet worden. Alle bevestigingsmaterialen voor het vastzetten van de scheerpannen van roestvaststaal AISI 316. Nieten van dakbeschot, tengels en panlatten en al het andere houtwerk is niet toegestaan. De bevestiging van de pannen moet voldoen aan Nederlandse Praktijk Richtlijn NPR 6708 Bevestiging van dakbedekkingen. Conform Flora en Faunawet 2003, mogen tijdens het broedseizoen bij onder het dak broedende vogels zoals gierzwaluwen, mussen en spreeuwen, geen werkzaamheden worden uitgevoerd. VERWIJDEREN DAKPANNEN Van het dakvlak aan de voorzijde van het achterhuis en in verbindingstaande delen van de kilgoot verwijderen. Alle dakpannen en vorsten uitklinken, controleren op gebreken en sorteren. Bij pannen vooral letten op weggevallen of beschadigde neuzen. Specieresten verwijderen van pannen en vorsten die hergebruikt kunnen worden. Her te gebruiken pannen en vorsten droog opslaan en beschadigde en gescheurde pannen afvoeren. Alle tengels en panlatten verwijderen, inclusief alle nagels en andere bevestigingen zoals bliksembeveiliging e.d. Het dakbeschot ontdoen van stof en vuil.

4 Dakbeschot met aansluitend houtwerk van nokken en kepers controleren op gebreken, die eerst verholpen moeten worden voordat de dakbedekking weer aangebracht wordt. AANBRENGEN DAKFOLIE Waterdicht Dampdoorlatende folie aanbrengen Verticale naden zijn bij deze dakhelling niet toegestaan. Bij een dakhelling >25º en bij gevelconstructies het membraan dakpansgewijs aanbrengen, waarbij de horizontale overlappen minimaal 100 mm zijn. De verticale overlappen zijn minimaal 2 maal de breedte van de stijl of knellat. De folie wordt met behulp van gegalvaniseerde nieten op de constructie aangebracht. Op daken wordt geadviseerd de folie met enkele nieten tijdelijk te bevestigen en vervolgens met de tengels definitief te knellen. AANBRENGEN LATTEN EN TENGELS Het dakbeschot waar nodig vernagelen met getordeerde nagels 50 mm. Extra zorg besteden aan aansluitingen op dakopeningen, kepers, killen en nokken. Tengels aanbrengen, h.o.h. 450 mm, afmeting 22 x 38 mm, draadnagels 50 mm, 2 stuks per meter. Panlatten aanbrengen, hartafstand op de gemiddelde pannenmaat, afmeting 22 x 38 mm. Bevestiging op de tengels met schroeven of getordeerde nagels 60 mm. Panlatten bij nok zo hoog mogelijk aanbrengen, zodat de pannen zo strak mogelijk tegen de nokruiter aansluiten. HERLEGGEN PANNEN + AANVULLEN Uitgesorteerde pannen herleggen en aanvullen met oude pannen in dezelfde soort, afmeting en pannen van dezelfde soort. Langs de gevels, nokken en dakvoeten de pannen over een breedte van 5 pannen en een hoogte van 3 pannen, elk pan met een roestvaststalen panhaak vastleggen. SCHEERPANNEN AANBRENGEN Bij de scheerpannen alle ijzeren vernageling vervanging door aluminium nagels met zoveel mogelijk hergebruik van de aanwezige scheerpannen. Voor zover nodig kapotte en gescheurde scheerpannen vervangen in dezelfde kleur en uitvoering. Langs kilgoten koplatten tegen de panlatten spijkeren voor het dragen van de gezaagde panstukken. De scheerpannen strak en recht te zagen en bevestigen langs de kepers van dakvlak zie rapportage en/of tekening en langs de killen van dakvlak zie rapportage en/of tekening. Goten schoonmaken en zorgvuldig ontdoen van alle specieresten, draadnagels en ander bouwafval. Controleren of alle aansluitingen waterdicht afgewerkt zijn. LOODBEKLEDING ALGEMENE UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN ALGEMEEN De opengelegde delen van het dak de werkzaamheden en na elke werkdag zodanig afschermen, dat onderliggende constructies niet nat kunnen worden en er geen lekkage ontstaat. OPEN VUUR Tijdens solderen en andere werkzaamheden met open vuur is in de directe omgeving van de werkzaamheden een poederblusser van 12 kg aanwezig. 2 uur voor het beëindigen van de werkzaamheden worden geen werkzaamheden meer verricht met open vuur. Het hout vooraf bevochtigen ter plaatse waar gesoldeerd wordt. Bedacht zijn op spintrag tussen balken en op moeilijk bereikbare plaatsen. Elk denkbare oorzaak die zou kunnen leiden tot brand uitsluiten door zorgvuldig handelen en goed vakmanschap. Schoon opleveren van de vernieuwde loodbekleding, waarbij alle resten van materialen, nagels en ander vuil zijn verwijderd. Herstellen van alle aansluitingen op de ververnieuwde loodbekleding zoals pannen [leien]. Vervangen van gescheurde en/of beschadigde pannen [leien] in dezelfde soort, kleur, vorm en afmeting. Bij oplevering controleren of de loodbekleding overal droogloopt en nergens capillaire lekkages veroorzaakt en het water snel wordt afgevoerd. DRIJVEN, SOLDEREN EN PATINEREN VAN LOOD Al het lood zoveel mogelijk in de juiste vormen te zetten, te drijven of de felsen met de juiste gereedschappen. Solderen alleen als niet op een andere wijze een waterdichte constructie kan worden verkregen Al het lood met overlap of fels zoveel mogelijk van het weer of regenkant af aanbrengen of dichtvouwen. Minimale breedte van felsen in lood 30 mm, tenzij anders aangegeven.

5 Bij al het lood patineerolie onmiddellijk en voor het eind van de dagtaak op het verwerkte lood aanbrengen. Vooraf delen patineren die later niet meer bereikbaar zijn. Uitstrijken met een zachte wollen doek om strepen en krassen te voorkomen. In dezelfde richting wrijven. Al het loodwerk bevestigen met koperen nagels van voldoende lengte, met brede platte kop en gekartelde steel van 2,8 mm, tenzij anders is vermeld. Waar lood open vernageld moet worden, de vernageling afdekken met een gegoten trotseerloodje met naam van het bedrijf en het jaartal. Trotseerloodjes alleen aan de bovenzijde aan de loodbekleding solderen. Waar lood met klangen vastgezet moet worden, de klangen vervaardigen van koper 1 mm dik, vastzetten met koperen nagels. Waar klangen in het zicht komen, deze vooraf vertinnen. Naden voorzien van vloeimiddel en afsolderen met tin/loodsoldeer 50/50 of 40/60, beide antimoonarm, zodanig dat de overlapping geheel vol vloeit. Bij niet op trek belaste verbindingen is smeersoldeer toegestaan. Tabel maximale grootte per plaat loodbekleding Zwaarte lood Factor 1,5 Factor 2,0 25 kg/m² 0,37 m² 0,50 m² 30 kg/m² 0,45 m² 0,60 m² 35 kg/m² 0,52 m² 0,70 m² LOODAANSLUITINGEN DAKPANNEN VERWIJDEREN LOODAANSLUITINGEN Volgens rapportage en/of tekening al het noklood, keperlood en ander beschadigd of gescheurd lood, zoals muurlood en loketten verwijderen. Zorgvuldig verwijderen van alle nagels, klangen en andere bevestigingsmiddelen uit het hout van dakbeschot, nokruiters en kepers Controleren op gebreken van het houtwerk van nokken en kepers, die eerst verholpen moeten worden voordat het lood weer aangebracht wordt. AANBRENGEN NOKLOOD Aanbrengen noklood bij dakvlakken volgens tekening, zwaar 25 kg/m². De delen aan elkaar haken met een platte felsnaad, verschervend aangebracht en van het weer af dichtgevouwen. In de horizontale fels per 1000 mm 3 stuks koperen klangen van 50 mm breedte, elk vastgezet met 3 brede platkop koperen nagels van 25 mm. Onderzijden van de zijstukken voorzien van een kliskant van 20 mm en nauw sluitend over de pannen drijven. Zonder dat scheuren in het lood ontstaan of dakpannen breken. AANBRENGEN KEPERLOOD Aanbrengen van keperlood bij dakvlakken volgens tekening, zwaar 25 kg/m2, in lengtes van maximaal 1000 mm. Delen onderling aan elkaar haken met een platte felsnaad. In de felsnaad een koperen klang 1 mm dikte, ter breedte van de keperlat en vastzetten met 3 brede platkop koperen nagels van 25 mm op de keperlat. Het lood zorgvuldig over de pannen drijven, zonder dat passtukken wegvallen of breken. Op het nieuwe keperlood koperen schoentjes solderen voor het aanbrengen van de dakleiding van de bliksembeveiliging. LOODLOKETTEN VERNIEUWEN Gescheurde en beschadigde loodloketten langs opgaande muren vervangen, zwaar 25 kg/m², vorm en afmetingen conform bestaand. Loketten aan bovenzijde vastzetten met 2 stuks loodklemmen, in voegen die 25 mm diep uitgehaald zijn. Voeg conform bestaand opnieuw aanbrengen in dezelfde kleur en samenstelling. Loketten aan de langszijde voorzien van een omgezette kant van 25 mm. In de punt vastzetten met een koperen nagel in de lintvoeg, afgedekt door de omgezette kant. Goten schoonmaken en zorgvuldig ontdoen van alle gruis, bevestigingsmiddelen en ander bouwafval. Controleren of alle aansluitingen waterdicht afgewerkt zijn. ROEVENDAK ACHTERHUIS VERNIEUWEN ALGEMEEN Kwaliteitsverklaringen Bouw (BKB), Ontwerp- en uitvoeringsrichtlijnen voor zinken dakbedekkingsconstructies en gootconstructies, uitgifte januari De opengelegde delen van het roevendak tijdens de werkzaamheden en na elke werkdag zodanig afschermen, dat onderliggende constructies niet nat kunnen worden en er geen lekkage ontstaat.

6 OPEN VUUR Tijdens solderen en andere werkzaamheden met open vuur is in de directe omgeving van de werkzaamheden een poederblusser van 12 kg aanwezig. 2 uur voor het beëindigen van de werkzaamheden worden geen werkzaamheden meer verricht met open vuur. Het hout vooraf bevochtigen ter plaatse waar gesoldeerd wordt. Bedacht zijn op spinrag tussen balken en op moeilijk bereikbare plaatsen. Elk denkbare oorzaak die zou kunnen leiden tot brand uitsluiten door zorgvuldig handelen en goed vakmanschap. Schoon opleveren van het vernieuwde roevendak, waarbij alle resten van materialen, draadnagels en ander vuil zijn verwijderd. Herstellen van alle aansluitingen op het vernieuwde roevendak zoals pannen [leien, lood]. Vervangen van gescheurde en/of beschadigde pannen [leien] in dezelfde soort, kleur, vorm en afmeting. Bij oplevering controleren of het roevendak overal droogloopt en het water snel wordt afgevoerd. SOLDEREN ZINK De naad van de samen te stellen zinken onderdelen onder en boven voldoende schuren met fijn schuurpapier. Overlap onderdelen minimaal 10 mm en goed sluitend aangebracht, maximale naad tussen de onderdelen is 0,5 mm. Naad voorzien van vloeimiddel en afsolderen met tin/loodsoldeer 50/50 of 40/60, beide antimoonarm, zodanig dat de overlapping geheel volvloeit. Na het solderen de naden met een natte spons reinigen. VERWIJDEREN OUDE ROEVENDAK EN CONTROLE ONDERCONSTRUCTIE De zinkbedekking met roeven vervangen van het dak van het achterhuis. De oude zinkbekleding met alle roeven zorgvuldig verwijderen, inclusief klangen en oude nagels, en afvoeren. Alle roeflatten zoveel mogelijk handhaven, ingerotte delen en uiteinden verwijderen. Al het beschot nalopen op houtaantasting door schimmels en insecten. Indien delen vervangen moeten worden, dit melden aan opdrachtgever en adviseur. Al het houtwerk vastzetten, waar dit noodzakelijk is, met verzonken roestvast stalen schroeven op de onderliggende constructie. AANBRENGEN ZINKEN ROEVENDAK Aanbrengen nieuw roevendak met Hollandse roefconstructie, in zink, dikte 1.0 mm op de dakvlakken waar de oude bedekking is verwijderd. De dakbanen, roefkappen, afdekplaatjes, sluitschuifjes, druipstukken e.d. zoveel mogelijk in de werkplaats uitslaan, zetten en voorbewerken. Het patroon van de roeven en breedte van de roefbanden in overeenstemming met de directie aanpassen, zodat water nergens opgesloten raakt achter schoorstenen en opgaand muurwerk en zodanig dat de roefkappen onder de verhoogde nok- en keperkappen aan kunnen sluiten. De dakbanen mogen nergens bij bakgoten, voetstroken en zalingen vastgesoldeerd worden, maar moeten steeds gehaakt of met klangen worden bevestigd. Bij opgaand muurwerk de kanten van de dakbanen minimaal 100 mm opzetten en rondom de opgezette kantenminimaal 15 mm vrijhouden van het opgaande muurwerk. AANBRENGEN ROEFLATTEN MET KAPPEN Nieuwe geschaafde zwaluwstaartvormige roeflatten aanbrengen, 60 mm hoog en 50 mm breed, h.o.h. 880 mm, met de smalle zijde op het beschot. De roeflatten door het beschot op onderliggend balkhout bevestigen door middel van getordeerde nagels 100 mm of schroeven. Roeflatten aanbrengen op kepers en nok, 50 mm breed en 90 mm hoog, om te zorgen dat aansluitende roefkappen onder de roefkappen van kepers en nok aansluiten. Zinken klangen toepassen, dikte 1,0 mm, 50 mm breed, banen middenvlak 6 stuks per m2. Bij hoeken en knikken 8 stuks per m2. Bij banen middenvlak h.o.h. 250 mm, bij de randen en hoeken h.o.h. 220 mm. Klangen bevestigen met minimaal 2 gegalvaniseerde nagels, doorsnede 3,1 mm en een lengte van 20 mm. Met de vaste klangen de dakbaan over 1 meter lengte fixeren op de helft van de lengte. Over de rest van de dakbaanlengte schuifklangen toepassen. De dakbanen aan de onderzijde voorzien van een [kraal] en vastleggen met klangen of een als klang gedetailleerd druipstuk, breedte 330 mm. Roefkappen over de roeflatten haken aan de klangen voor de dakbanen, aan de voorzijde afschuinen door inknippen en dichtsolderen. De roefkappen moeten gefixeerd worden met klangen maar mogen verder nergens aan elkaar of aan randen, druipstukken, nok- of keperkappen gesoldeerd worden. Roefkappen aan elkaar solderen met een overlap van 15 mm. TABEL AANTAL KLANGEN PER M² EN ONDERLINGE AFSTAND BIJ BAANBREEDTE 890 MM

7 Dakhoogte Dakgedeelte Aantal + afstand h.o.h. 0 8 meter Middenvlak 4 stuks 290 mm Randgebieden 4 stuks 250 mm Dakhoogte 8 20 meter Middenvlak 5 stuks 220 mm Randgebieden 6 stuks 180 mm STABU 50: DAKGOTEN EN HEMELWATERAFVOEREN GOTEN UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN ALGEMEEN BV Kwaliteitsverklaringen Bouw (BKB), Ontwerp- en uitvoeringsrichtlijnen voor zinken dakbedekkingconstructies en gootconstructies, uitgifte januari De opengelegde delen van goot en dakvoet tijdens de werkzaamheden en na elke werkdag zodanig afschermen, dat onderliggende constructies niet nat kunnen worden en er geen lekkage ontstaat. OPEN VUUR Tijdens solderen en andere werkzaamheden met open vuur is in de directe omgeving van de werkzaamheden een poederblusser van 12 kg aanwezig. 2 uur voor het beëindigen van de werkzaamheden worden geen werkzaamheden meer verricht met open vuur. Schoon opleveren van de vernieuwde goot, waarbij alle resten van materialen, draadnagels en ander vuil zijn verwijderd. Herstellen van alle aansluitingen op de ververnieuwde goot of gootbekleding zoals pannen [leien, roevendak]. Vervangen van gescheurde en/of beschadigde pannen [leien] in dezelfde soort, kleur, vorm en afmeting. Bij oplevering controleren of goten drooglopen en alle hemelwaterafvoeren zonder lekkages en verstoppingen het water afvoeren. SOLDEREN ZINK De naad van de samen te stellen zinken onderdelen onder en boven voldoende schuren met fijn schuurpapier. Overlap onderdelen minimaal 10 mm en goed sluitend aangebracht, maximale naad tussen de onderdelen is 0,5 mm. Naad voorzien van vloeimiddel en afsolderen met tin/loodsoldeer 50/50, beide antimoonarm, zodanig dat de overlapping geheel vol vloeit. Na het solderen de naden met een natte spons reinigen. VERBETERING AFSCHOT Op de bestaande gootbodem schegstukken aanbrengen zodat goot droogloopt met een afschot van minimaal 5 mm per strekkende meter. 18mm WBP multiplex, aanbrengen, meelopend met het profiel van de goot, zodat na het aanbrengen een gesloten geheel ontstaat zonder naden. Kopzijde bij aansluiting op bestaande gootbodem tot 3 mm afschuinen over voldoende lengte, zodat een vloeiend verloop verkregen wordt. VERNIEUWEN GOOTBODEM, INGEROTTE DELEN Ingerotte delen verwijderen. Onderliggende constructie, zoals klossen, muurplaat e.d. controleren op houtrot en aantasting door schimmels. Bij gebreken eigenaar en adviseur inlichten. Neusijzers afnemen, ontroesten en tweemaal met menie behandelen. Vervangen aangetaste delen van de gootbodem in vuren klasse C, in dezelfde houtzwaarte en bevestigen met schroeven of getordeerde nagels. Terugplaatsen van neusijzers en verzinken tot minimaal 2 mm onder de bovenzijde van de gootbodem. BAKGOOT, ZINKBEKLEDING VERVANGEN VERWIJDEREN GOOTBEKLEDING EN CONTROLE ONDERCONSTRUCTIE De zinkbekleding bakgoten vervangen langs dakvlakken van het achterhuis. De zinkbekleding zorgvuldig verwijderen, inclusief klangen en oude nagels. Al het houtwerk nalopen op houtaantasting door schimmels en insecten. Indien delen vervangen moeten worden, dit melden aan opdrachtgever en adviseur. Al het houtwerk vastzetten, waar dit noodzakelijk is, met schroeven op de onderliggende constructie.

8 Gootconstructie controleren op voldoende afschot, minimaal 5 mm per m1, en voldoende ruimte rond tapeinden. In de lengterichting links en rechts minimaal 20 mm. Dwars op de lengterichting voor en achter minimaal 5 mm. AANBRENGEN GOOTBEKLEDING Gootprofiel inmeten per 2 meter en de gootstukken minimaal 1m of zoveel langer als het werk het toelaat, overleg met adviseur Laag naturel glasvlies 3-5 mm dikte aanbrengen om aantasting door condens aan de onderzijde van het zink te voorkomen. Gootbekleding uitvoeren in titaanzink 1,0 mm. De gootstukken zoveel mogelijk in de werkplaats voorbewerken, zoals zetten op lengte maken, solderen van tapeinden, rekstukken, kopstukken e.d. Gootstukken aan de voorzijde voorzien van een kraal met aan één zijde een zoek- of paskant. Achterstand van de gootbekleding 30 mm hoger dan de voorzijde van de neus en voorzien van een waterkering (haakkant) van 15 mm Op de neuslijst klangen, minimale breedte van 70 mm en dikte van 1,0 mm, bevestigen met 3 verzinkte of roestvast stalen platkopnagels van minimaal 22 mm lang, h.o.h. 660 mm. De klangen dienen minstens 3/4 in de kraalholte te steken. Indien aan de achteropstand de zinkbekleding niet onder lood valt, op dezelfde afstand klangen van minimaal 30 mm breedte tegen de achteropstand bevestigen, welke over de haakkant worden gebogen. De bovenbreedte van de goot moet minimaal 5 mm kleiner zijn dan de bak. De bodembreedte moet minimaal 10 mm kleiner zijn dan de bak. De uiteinden van de goot moeten minimaal 10 mm ruimte hebben ten opzichte van de koppen van de bak. De tapeinden van zink minimaal 70 mm lang, passend in de hemelwaterafvoer. Afgaande leidingen van de bliksembeveiliging over een lengte van 100 mm op de neuslijst solderen. KILGOOT, ZINKBEKLEDING VERVANGEN VERWIJDEREN GOOTBEKLEDING EN CONTROLE ONDERCONSTRUCTIE De zinkbekleding van kilgoten vervangen tussen dakvlak. De zinkbekleding zorgvuldig verwijderen, inclusief stroken, killood, klangen en oude nagels. Al het houtwerk nalopen op houtaantasting door schimmels en insecten. Indien delen vervangen moeten worden, dit melden aan opdrachtgever en adviseur. Al het houtwerk vastzetten, waar dit noodzakelijk is, met schroeven op de onderliggende constructie. AANBRENGEN GOOTBEKLEDING Gootprofiel inmeten per 2 meter en de gootstukken minimaal 2 meter lang of zoveel langer als het werk het toelaat. In overeenstemming met de directie. Laag naturel glasvlies 3-5 mm dikte aanbrengen om condens vorming aan de onderzijde van het zink te voorkomen. Gootbekleding uitvoeren in zink 0,8 mm. De gootstukken zoveel mogelijk in de werkplaats voorbewerken, zoals zetten, op lengte maken, soldeerwerk e.d. Gootstukken voorzien van een waterkering en iets taps zetten en aan de kopkant voorzien van een zoek- of paskant. Minimale overlap 50 mm. Niet te strak bevestigen om opbollen aan de onderzijde te voorkomen. Gootstukken aan de kop bevestigen met roestvaststalen platkopnagels, Klangen plaatsen, 2 stuks aan beide zijden, van minimaal 30 mm breedte, welke over de waterkering worden gebogen. ZAKGOOT, ZINKBEKLEDING VERVANGEN VERWIJDEREN GOOTBEKLEDING EN CONTROLE ONDERCONSTRUCTIE De zinkbekleding zakgoten vervangen volgens rapportage en/of tekeningen De oude zinkbekleding zorgvuldig verwijderen, inclusief klangen en oude nagels. Al het houtwerk nalopen op houtaantasting door schimmels en insecten. Indien delen vervangen moeten worden, dit melden aan opdrachtgever en adviseur. Al het houtwerk vastzetten, waar dit noodzakelijk is, met schroeven op de onderliggende constructie. Gootconstructie controleren op voldoende afschot, minimaal 5 mm per m1, en voldoende ruimte rond tapeinden. In de lengterichting links en rechts minimaal 20 mm. Dwars op de lengterichting voor en achter minimaal 5 mm. AANBRENGEN GOOTBEKLEDING Gootprofiel inmeten per 2 meter en de gootstukken minimaal 2 meter lang of zoveel langer als het werk het toelaat, in overeenstemming met directie Laag naturel glasvlies 3-5 mm dikte aanbrengen om aantasting door condens aan de onderzijde van het zink te voorkomen. Gootbekleding uitvoeren in titaanzink, dikte 1,0 mm. De gootstukken zoveel mogelijk in de werkplaats voorbewerken, zoals zetten op lengte maken, solderen van tapeinden, rekstukken, kopstukken e.d.

9 Gootstukken aan beide zijden voorzien van een zoek- of paskant. Voetkanten (achteropstanden) van de gootbekleding 30 mm hoger dan de eindstukken en voorzien van een waterkering (haakkant) van 15 mm Indien de achteropstand de zinkbekleding niet onder lood valt, op dezelfde afstand klangen van minimaal 30 mm breedte tegen de achteropstand bevestigen, welke over de haakkant worden gebogen, 2 stuks per m1. De bovenbreedte van de goot moet minimaal 5 mm kleiner zijn dan de bak. De bodembreedte moet minimaal 10 mm kleiner zijn dan de bak. De uiteinden van de goot moeten minimaal 10 mm ruimte hebben ten opzichte van de koppen van de bak. De tapeinden van zink minimaal 70 mm lang, passend in de hemelwaterafvoer. HEMELWATERAFVOER ZINK VERVANGEN VERWIJDEREN AFVOEREN Langs het voorhuis de afvoeren onder de dakvlakken verwijderen. Bestaande hemelwaterafvoeren, inclusief bevestigingsmateriaal, geheel verwijderen en afvoeren. IJzeren pennen, keildraadbouten zorgvuldig, waar deze in de muren of wanden voorkomen verwijderen. Afvoerput of riolering controleren op de aanwezigheid van een stankslot, vervuiling en verstopping AANBRENGEN NIEUWE AFVOER Hemelwaterafvoer aanbrengen met soldeernaad aan de achterzijde van de pijp De pijpdelen van boven naar beneden inwaterend ten minste 50 mm in elkaar schuiven. De buizen in een verticale lijn evenwijdig aan de gevel naar het riool voeren. De hemelwaterafvoer bevestigen met voldoende ruimte vanaf de muur door middel van roestvaststalen scharnierbeugels tussen twee opgesoldeerde wrongen. Elk buisstuk dient minimaal eenmaal gebeugeld te zijn. Beugels aanbrengen op maximale afstand van 2 meter, waarbij de bovenste beugel minimaal 1 meter onder de gootbodem wordt geplaatst. Bij voorkeur op dezelfde plaatsen als de oude bevestigingspunten. De aansluiting van het bovenste buisstuk op de tapeinden moet een speling van 20 mm hebben op de gootbodem. Het tapeind dient minimaal 50 mm in de buis geschoven te zijn. Hemelwaterafvoer aansluiten op opvangputje of bestaande riolering met een waterslot en een ontstoppingsstuk, zodanig dat de ondereinden zonder beschadiging uitneembaar zijn. Aansmeren van de aansluiting is niet toegestaan. HEMELWATERAFVOER PVC VERVANGEN VERWIJDEREN AFVOEREN Langs het achterhuis de afvoeren onder de dakvlakken verwijderen. Bestaande hemelwaterafvoeren, inclusief bevestigingsmateriaal, geheel verwijderen en afvoeren. IJzeren pennen, keildraadbouten zorgvuldig, waar deze in de muren of wanden voorkomen verwijderen. Afvoerput of riolering controleren op de aanwezigheid van een stankslot, vervuiling en verstopping AANBRENGEN NIEUWE AFVOER De pijpdelen van boven naar beneden inwaterend ten minste 50 mm in elkaar schuiven. De buizen in een verticale lijn evenwijdig aan de gevel naar het riool voeren. De hemelwaterafvoer bevestigen met voldoende ruimte vanaf de muur door middel van roestvaststalen scharnierbeugels. Elk buisstuk dient minimaal eenmaal gebeugeld te zijn. Beugels aanbrengen op maximale afstand van 2 meter, waarbij de bovenste beugel minimaal 1 meter onder de gootbodem wordt geplaatst. Bij voorkeur op dezelfde plaatsen als de oude bevestigingspunten. De aansluiting van het bovenste buisstuk op de tapeinden moet een speling van 20 mm hebben op de gootbodem. Het tapeind dient minimaal 50 mm in de buis geschoven te zijn. Hemelwaterafvoer aansluiten op opvangputje of bestaande riolering met een waterslot en een ontstoppingsstuk, zodanig dat de ondereinden zonder beschadiging uitneembaar zijn. Aansmeren van de aansluiting is niet toegestaan.