Nieuwsbrief Inhoud 1. BTW. 1.1 BTW-plicht voor notarissen en gerechtsdeurwaarders

Transcriptie

1 1. BTW 1.1 BTW-plicht voor notarissen en gerechtsdeurwaarders Nieuwsbrief Inhoud 1. BTW 1.1. BTW-plicht voor notarissen en gerechtsdeurwaarders BTW op betaaltelevisie BTW-aftrek bedrijfsmiddelen Intracommunautaire opgaven : wijziging drempel vanaf 01/01/ Directe belastingen - Voorafbetalingen (AJ 2013) 5 3. Schenkings- en successierechten - Overdracht familiebedrijven (Vlaams Decreet van 23 december 2011) 6 4. Arbeids en sociaal recht : vanaf 01/01/2012 soepelere regeling jobstudenten 5. Vennootschappen en verenigingen : kosten openbaarmaking jaarrekening geïndexeerd Voor vennootschappen Voor verenigingen en stichtingen 9 7 Voor 1 januari 2012 werden notarissen en gerechtsdeurwaarders als vrijgestelde belastingplichtigen aangemerkt, met als gevolg dat zij geen BTW moesten aanrekenen op de door hun geleverde prestaties. Maar vanaf die datum worden notarissen en gerechtsdeurwaarders voor de BTW als gewone BTW-belastingplichtigen beschouwd, met als gevolg dat zij BTW moeten aanrekenen op de door hun verrichte prestaties. Doet u dus vanaf 1 januari 2012 beroep op een notaris of een gerechtsdeurwaarder, dan zal u een hoger ereloon moeten betalen, aangezien het ereloon voortaan verhoogd wordt met 21% BTW. De notaris of gerechtsdeurwaarder zal u een factuur moeten uitreiken waarop de maatstaf van heffing (bedrag waarop de BTW verschuldigd is) en de verschuldigde BTW vermeld wordt. Concreet, er is BTW verschuldigd op erelonen, dossierrechten, reisvergoedingen, innings- en kwijtingsrechten, recht op geschriften, allerlei attesten, kosten en uittreksels. Er is evenwel geen BTW verschuldigd op rolrechten en bijhorende pleitrechten, registratierechten en kosten van hypothecaire meldingen, - overschrijvingen, attesten, voorschotten, rolrechten en publicatiekosten in het Belgisch Staatsblad. 1

2 1.2 BTW op betaaltelevisie U zal het eventueel al gemerkt hebben op uw Telenet of Belgacom TV factuur. Voor digitale TV of voor diensten waardoor men via een decoder toegang heeft tot radio en televisieprogramma s, wordt de BTW vanaf 1 januari 2012 verhoogd van 12 naar 21%. 1.3 BTW-aftrek bedrijfsmiddelen In een omstreden administratieve circulaire van oktober 2011, heeft de Administratie haar standpunt verduidelijkt inzake de toepassing van de regels inzake de aftrek van BTW op bedrijfsmiddelen sinds 1 januari Een bedrijfsmiddel is een onroerend (gebouw) of roerend goed (computer, bureel, ) dat tot het bedrijfsvermogen behoort en dat zowel voor privé- als voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt. Het goed moet in de bedrijfsboekhouding zijn opgenomen. De BTW-wetgeving werd aangepast ingevolge een aanpassing van de Europese BTW-Richtlijn. Deze werd op haar beurt aangepast om een antwoord te bieden op de gevolgen van het Seeling arrest van het Hof van Justitie van een aantal jaren terug. Op grond van dat arrest kon de BTW van bedrijfsmiddelen volledig in aftrek gebracht worden bij aanschaf, zelfs indien dit niet volledig beroepsmatig werd aangewend. Jaarlijks werd er dan BTW afgedragen over het voordeel van alle aard voor het privé-gebruik. Technisch heet het dat de terbeschikkingstelling van een bedrijfsgoed voor privé-doeleinden voor de BTW een belastbare dienst was. De BTW op het privé-gebruik werd dus slechts gespreid betaald. Bijvoorbeeld : een computer werd aangekocht voor een bedrag van 1.000,00 EUR + 210,00 EUR BTW. De computer werd ter beschikking gesteld aan een personeelslid. Aangezien de computer voor de economische activiteit werd gebruikt, mocht de betaalde BTW voor 100% in aftrek worden genomen. Het voordeel voor het personeelslid voor het privé-gebruik voor de computer werd geraamd op 180,00 EUR. Op dit geraamde voordeel was jaarlijks BTW verschuldigd ten belope van 180,00 (180,00 / 1,21) = 31,24 EUR. Maar vanaf 1 januari 2011 wijzigt de wetgeving. Vanaf die datum mag de BTW geheven op bedrijfsmiddelen, die zowel privé- als beroepsmatig worden aangewend slechts ten belope van het beroepsgedeelte in aftrek worden genomen. In dat geval is er voor de BTW geen belastbaar voordeel van alle aard meer. Vereist is dat het bedrijfsmiddel gemengd wordt aangewend en dat men bij de aankoop onmiddellijk de juiste verhouding privé-beroep bepaalt. Gehuurde of geleasede goederen worden van deze regeling uitgesloten. Bijvoorbeeld : een computer wordt aangekocht door een bedrijf maar men weet dat deze voor 30% privématig zal worden aangewend. 2

3 Bedraagt de kostprijs van de computer 1.000,00 EUR + 210,00 EUR BTW, dan mag slechts 147,00 EUR BTW (= 210,00 EUR x 70%) in aftrek worden genomen. Aangezien slechts een gedeelte van de betaalde BTW in aftrek is genomen, zal er voor de BTW-Administratie ook geen belastbaar voordeel van alle aard meer zijn. Wordt een bedrijfsmiddel op het ogenblik van de aankoop volledig beroepsmatig aangewend, dan mag de BTW volledig in aftrek worden genomen. Maar wanneer in een volgend jaar dit goed toch deels privé wordt aangewend, dan zal er op dat ogenblik een belastbaar voordeel van alle aard ontstaan voor het privé-gebruik en zal er BTW verschuldigd zijn. Ook voor goederen aangeschaft voor 1 januari 2011 heeft men de BTW-aftrek niet bepaald in de juiste verhouding (privé-beroep). Ook hier blijft er een belastbaar voordeel van alle aard m.b.t. de privé-aanwending. Concreet komt het hierop neer : - Kent men op het moment van de aankoop van een bedrijfsgoed de juiste verhouding tussen beroepsen privé-gebruik, dan mag de BTW slechts ten belope van het beroepsgebruik in aftrek worden genomen. Er is dan voor de BTW-Administratie geen belastbaar voordeel van alle aard meer. - Zijn goederen aangeschaft voor 1 januari 2011 (en dus voor deze nieuwe regelgeving van kracht was), dan werd de BTW voor 100% in aftrek genomen. Voor het privé-gebruik blijft er (zowel voor de Directe Belastingen als voor de BTW) een belastbaar voordeel - Worden de goederen op het moment van de aankoop volledig voor beroepsdoeleinden gebruikt, dan wordt de BTW voor 100% in aftrek genomen. Maar worden de goederen echter op een later tijdstip gedeeltelijk aangewend voor privédoeleinden, dan ontstaat er alsnog een belastbaar voordeel van alle aard, en is er BTW verschuldigd op dit voordeel. - Voor goederen die bij aanvang gemengd worden aangewend, en waarvoor het personeelslid een vergoeding betaalt, zal er BTW verschuldigd zijn op deze vergoeding. De BTW-aftrek wordt dan ook niet berekend volgens de verhouding privé- en beroepsmatige aanwending. Opmerking : - Gehuurde of geleasede goederen worden van deze regeling uitgesloten - De maximale BTW-aftrek voor het beroepsmatig gebruik van een bedrijfsvoertuig is altijd beperkt tot 50%. Voor onroerende goederen (zoals gebouwen) moet men vanaf 1 januari 2011 de juiste verhouding privé- en beroepsgebruik bepalen. 3

4 De BTW-aftrek kan men enkel genieten m.b.t. het beroepsmatig gedeelte. Maar voor andere bedrijfsmiddelen is de toepassing van de administratieve circulaire intussen opgeschort. Onder meer over de toepassing van de circulaire met betrekking tot bedrijfswagens is nogal wat commotie ontstaan in fiscale kringen. De onverkorte toepassing ervan zou leiden tot het bijhouden van een doorgedreven kilometer-administratie voor elke bezitter van een bedrijfswagen. De Administratie heeft aangekondigd dat op dit punt een addendum volgt. Juist op het ogenblik dat via de nieuwe regeling voor de berekening van de voordelen van alle aard er geen rekening meer moet gehouden worden met beroeps- of privé-kilometers, zou men van de zijde van de BTW- Administratie terug een kilometeradministratie invoeren. Van Kafka gesproken 1.4 Intracommunautaire opgaven : wijziging drempel vanaf 01/01/2012 Belastingplichtigen moeten een intracommunautaire opgave indienen wanneer zij goederen leveren aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat (ook vrijgestelde intracommunautaire levering genoemd), of wanneer zij bepaalde diensten (zoals intellectuele diensten) verrichten in opdracht van een belastingplichtige gevestigd in een andere lidstaat. Voor dergelijke handelingen is BTW verschuldigd in de lidstaat waar de klant (koper of ontvanger van de dienst) gevestigd is. Om te kunnen nagaan of de BTW in de andere lidstaat behoorlijk wordt afgedragen, moet men een intracommunautaire opgave indienen waarin deze handelingen worden opgenomen. Op die manier moet de Belgische verkoper of dienstverrichter geen Belgische BTW aanrekenen. Wordt de gewone BTW-aangifte maandelijks ingediend, dan moet de intracommunautaire opgave ook maandelijks worden ingediend. Wordt de gewone BTW-aangifte per kwartaal ingediend, dan kan het toch zijn dat de intracommunautaire opgave maandelijks moet worden ingediend. Om nu te bepalen of de intracommunautaire opgave maandelijks of per kwartaal moet worden ingediend, moet men nagaan of de drempel van vrijgestelde intracommunautaire leveringen overschreden is. De regel is dat geswitcht moet worden naar maandelijkse opgave indien de drempel overschreden werd in één van de vier vorige kalenderkwartalen. Evenzeer moet terug geswitcht worden naar kwartaalopgave indien in de vier vorige kalenderkwartalen de drempel niet meer overschreden werd. Opgelet, ook de intracommunautaire diensten (zoals intellectuele diensten) moeten opgenomen worden in de intracommunautaire opgave, maar worden niet meegerekend om de drempel te bepalen. 4

5 Tot 31 december 2011 was de drempel ,00 EUR per kwartaal. Vanaf 1 januari 2012 wordt deze drempel op ,00 EUR gebracht. De referteperiode is het jaar Voorbeeld 1 : wanneer de drempel van ,00 EUR van vrijgestelde intracommunautaire leveringen (of ook leveringen aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat) tijdens het 1ste, 2de, 3de of 4de kwartaal van 2011 overschreden werd, dan moet de intracommunautaire opgave vanaf 1 januari 2012 maandelijks worden ingediend. Voorbeeld 2 : stel dat de drempel van ,00 EUR overschreden werd in het 1ste en 3de kwartaal 2011, dan zal men terug vanaf het vierde kwartaal 2012 een kwartaalopgave moeten indienen (tegen 20 januari 2013) voor zover de drempel van ,00 EUR niet meer overschreden werd in het 4de kwartaal 2011 en het 1ste, 2de en 3de kwartaal van Directe belastingen - Voorafbetalingen (AJ 2013) Om belastingvermeerdering te voorkomen, moeten zelfstandigen en ondernemingen voorafbetalingen doen. Voor aanslagjaar 2013 bedraagt het tarief van de vermeerdering 2,25%. De berekeningsbasis voor de vermeerdering is de belasting die overeenstemt met het nettobedrag van de winsten of baten verkregen uit een zelfstandige professionele activiteit, de bezoldigingen van bedrijfsleiders en de bezoldigingen van meewerkende echtgenoten. Voor vennootschappen is de vermeerdering bij onvoldoende voorafbetalingen toepasselijk op de gewone aanslag in de vennootschapsbelasting. Men is vrij te bepalen of en welke bedragen men zal voorafbetalen. Wel moeten zij binnen vastgestelde termijnen en per kwartaal worden uitgevoerd uiterlijk op 10 april, 10 juli, 10 oktober en 20 december De globale vermeerdering wordt verminderd met de voordelen die verbonden zijn aan de gedane voorafbetalingen. Voor aanslagjaar 2013 bedragen deze voordelen 3% m.b.t. eerste voorafbetaling, 2,50% m.b.t. de tweede voorafbetaling, 2% m.b.t. de derde voorafbetaling en 1,50% m.b.t. de vierde voorafbetaling. Is de vermeerdering lager dan 1% van de belasting waarop ze is berekend of niet hoger dan 30 EUR, dan is ze niet verschuldigd. Voorbeeld : een natuurlijk persoon heeft elk kwartaal 250,00 EUR voorafbetaald (in totaal 1.000,00 EUR) en de geschatte personenbelasting bedraagt 3.000,00 EUR. Berekening van de vermeerdering : 3.000,00 x 106% = 3.180,00 EUR x 2,25 % = 71,55 EUR 5

6 Voordelen wegens uitgevoerde voorafbetalingen : VA 1 : 250,00 EUR x 3% = 7,50 VA 2: 250,00 EUR x 2,5% = 6,25 VA 3: 250,00 EUR x 2% = 5,00 VA 4: 250,00 EUR x 1,50% = 3, ,50 De vermeerdering bedraagt 71,55 22,50 = 49,05 EUR. Bij natuurlijke personen wordt het saldo slechts voor 90% in aanmerking genomen zodat de uiteindelijke vermeerdering (49,05 4,90 =) 44,15 EUR bedraagt. 3. Schenkings- en successierechten - Overdracht familiebedrijven (Vlaams Decreet van 23 december 2011) Vanaf 1 januari 2012 is de overdracht van familiebedrijven vrijgesteld van schenkingsrechten. Het betreft de schenkingen van kwalificerende activa en aandelen. De vererving van kwalificerende activa en aandelen zullen onderworpen worden aan een vlak successietarief van 3% voor verkrijgingen in rechte lijn, tussen echtgenoten of samenwonenden. Het tarief van 7% zal worden toegepast voor verkrijgingen tussen andere personen. Zowel de familiale onderneming (éénmanszaak) als familiale vennootschappen kunnen van het gunsttarief genieten indien aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Familiale onderneming : Alle activa die door schenker of erflater, zijn echtgenoot of samenwonende zijn geïnvesteerd in de familiale onderneming, kunnen van het gunsttarief genieten met uitzondering van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of bestemd. Onder familiale onderneming wordt verstaan een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of een vrij beroep die door de schenker of erflater, zijn echtgenoot of samenwonende persoonlijk wordt geëxploiteerd, al dan niet samen met anderen. De vrijstelling wordt behouden wanneer de activiteit gedurende drie jaar vanaf de datum van de schenkingsakte wordt voortgezet. Familiale vennootschap : Het gunsttarief geldt ook voor aandelen van familiale vennootschappen waarvan de zetel van werkelijke leiding in één van de lidstaten van de EER is gevestigd. Onder familiale vennootschap wordt verstaan een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of van een vrij beroep tot doel heeft. Vereist is dat op het ogenblik van de schenking of overlijden de aandelen voor ten minste 50% in volle eigendom toebehoren aan de schenker, de erflater of zijn familie. Ook wanneer men niet over 50% volle eigendom beschikt, kan men in sommige gevallen toch van het gunsttarief genieten, wanneer aan een 6

7 aantal specifieke voorwaarden wordt voldaan. Enkel familiale vennootschappen die een meerwaarde genereren komen hiervoor in aanmerking. Er is een wettelijk, doch weerlegbaar vermoeden ingevoerd om te beoordelen of een vennootschap al dan niet een reële economische activiteit uitoefent. Een vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben indien uit de jaarrekening van minstens één van de drie boekjaren voorafgaand aan de datum van de authentieke schenkingsakte of van overlijden, cumulatief blijkt dat : - de terreinen en gebouwen meer dan 50% uitmaken van het totaal actief - de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage gelijk of lager dan 1,50% uitmaken van de totale activa. Wanneer één van deze voorwaarden niet is vervuld, wordt de vennootschap geacht wel een reële economische activiteit uit te oefenen en kan zij van de gunstmaatregel inzake schenkings- en successierechten genieten. Om de vrijstelling te behouden, moet ook hier weer gedurende een periode van drie jaar aan een aantal voorwaarden worden voldaan, zoals het ononderbroken voortzetten van de activiteit, e.a. Vormvoorwaarden : Ook de schenking en de vererving zijn aan specifieke voorwaarden onderworpen, zoals welk type akte moet worden opgesteld, de aanvaarding ervan door begunstigden, enzovoort. 4. Arbeids en sociaal recht : vanaf 01/01/2012 soepelere regeling jobstudenten Jaarlijks sluiten ongeveer werkgevers een arbeidsovereenkomst af met een jobstudent. Vanaf 1 januari 2012 is de regeling versoepeld en vereenvoudigd als volgt : Het aantal dagen dat een jobstudent kan werken is verhoogd van 46 tot 50 dagen op jaarbasis. Voor 1 januari 2012 mochten maximaal 23 dagen gewerkt worden tijdens de zomermaanden (juli, augustus, september) en de overige 23 dagen voor de rest van het jaar. De 50 dagen dat een jobstudent kan werken zijn voortaan vrij te kiezen over het ganse jaar. Men mag voor meerdere werkgevers werken, maar het totaal aantal dagen blijft uiteraard beperkt tot 50. Er mag enkel gewerkt worden buiten schooluren en wanneer er geen verplichte aanwezigheid in de school is. Nieuw is ook dat de werkgever contracten voor een gans jaar kan afsluiten. Op die manier kan tussen een werkgever en student bijvoorbeeld overeengekomen worden dat de student gedurende een gans jaar één weekenddag zal werken. 7

8 Wordt de grens van 50 dagen niet overschreden, dan zal slechts één solidariteitsbijdrage (sociale zekerheid) van 8,13% verschuldigd zijn voor het hele jaar. Van deze solidariteitsbijdrage wordt 5,42% ten laste genomen door de werkgever en 2,71% wordt afgehouden van het loon van de student. Voorheen bedroeg deze bijdrage 7,51% voor de gewerkte dagen tijdens de zomermaanden en 12,51% voor de overige gewerkte dagen. Werkt men meer dan 50 dagen bij dezelfde werkgever, dan zijn de normale sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd vanaf dag 1. Heeft men echter meer dan 50 dagen bij verschillende werkgevers gewerkt, dan is de normale sociale zekerheidsbijdrage pas verschuldigd vanaf dag 51. Op de website van de RSZ treft men de teller studentenarbeid waar zowel de werkgever als de jobstudent het saldo van reeds gewerkte dagen kunnen raadplegen. 5. Vennootschappen en verenigingen : kosten openbaarmaking jaarrekening geïndexeerd Tenslotte een overzicht van de neerleggingskosten vanaf 1 januari 2012 : 5.1 Voor vennootschappen Volledig schema : Wijze van neerlegging 2011 bedragen in 2012 bedragen in Elektronische neerlegging van een xbrl-bestand Elektronische neerlegging van een pdfbestand 385,82 399,49 444,50 460,23 Neerlegging op papier 451,03 466,89 8

9 Verkort schema : Wijze van neerlegging 2011 bedragen in 2012 bedragen in Elektronische neerlegging van een xbrl-bestand Elektronische neerlegging van een pdfbestand 143,57 148,53 202,14 209,28 Neerlegging op papier 208,67 215,93 Verbeterde jaarrekening : Verbeterde jaarrekening 2011 bedragen in 2012 bedragen in 140,84 145, Voor verenigingen en stichtingen Volledig en verkort schema : Wijze van neerlegging 2011 bedragen in 2012 bedragen in Elektronische neerlegging van een xbrl-bestand Elektronische neerlegging van een pdfbestand 73,98 76,52 132,55 137,27 Neerlegging op papier 139,08 143,29 9

10 Verbeterde jaarrekening : Verbeterde jaarrekening 2011 bedragen in 2012 bedragen in 71,75 74,29 Even ter herinnering : A&B Infosessie Dinsdag 13 maart 2012 Limburghal Jaarbeurslaan Genk Zijn ze voor u nog allemaal duidelijk, die nieuwe regeringsmaatregelen? Neem nu bijvoorbeeld de voordelen van alle aard bedrijfswagens of de fiscaliteit op roerende inkomsten en dan heb ik het nog niet over de antimisbruikbepaling. Inderdaad, veel vragen en weinig antwoorden! Daarom nodigen wij u op dinsdag 13 maart e.k. uit op onze exclusieve A&B infosessie. Onze experts hebben de nieuwe maatregelen voor u ontrafeld en lichten u, kort en duidelijk, de krachtlijnen toe. Vanaf 19.30u wordt u verwelkomd in de Limburghal. De presentaties starten om 20.00u en we sluiten om 21.30u af met een netwerkmoment. Blijf niet in het ongewisse en schrijf u onmiddellijk in via info@abpartners.be. De plaatsen zijn beperkt. Tot dan, Sprekers : Joost Deldycke (juridisch adviseur) Sandra Stulens (juridisch adviseur) Mark De Boevere (accountant) A&B KMO-Partners CVBA 1 maart