Examenreglement NEN 2767 Onderhoudsinspecteur Vastgoed

Transcriptie

1 Examenreglement NEN 2767 Onderhoudsinspecteur Vastgoed Hoofdstuk 5 Examen NEN 2767 Onderhoudsinspecteur Vastgoed (OIV) Artikel OIV 1 Toepassingsbereik De bepalingen van dit hoofdstuk zijn, in samenhang met de bepalingen in hoofdstuk 1, van toepassing op het Examen NEN 2767 Onderhoudsinspecteur Vastgoed (OIV). Het examen en de certificering bestaat uit de volgende delen: 1. NEN 2767 Methodiek 2. NEN 2767 Onderhoudsinspecteur Vastgoed Het doel van het examen is het toetsen van de kandidaten op: het juist toepassen van de methodiek NEN 2767 de theoretische en praktische toepassing van vaste inspectiemethodieken de in hun discipline (B/W/E) benodigde vakbekwaamheid. Artikel OIV 2 Aanvullende begrippen en definities In aanvulling op de in artikel 1 genoemde begrippen en definities hebben de volgende in dit hoofdstuk gebruikte begrippen en definities de daarachter vermelde betekenis. Discipline NEN-2767 Een specifiek vakgebied. Bij OIV wordt onderscheid gemaakt in: Bouwkunde, Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek Norm die Conditiemeting van gebouw en installatiedelen beschrijft. NEN-2767 (deel 1 en 2) Artikel OIV 3 Toelatingseisen specifiek Er worden voor de disciplines Bouwkunde (B), Werktuigbouwkunde (W) en Elektrotechniek (E) geen specifieke toelatingseisen gesteld. Op basis van het SCEV competentieprofiel OIV kan kandidaat zelf beoordelen of hij/ zij voldoende gekwalificeerd is. Artikel OIV 4 Inrichting van het examen 1. Het examen bestaat uit de volgende delen en blokken en de opbouw is als volgt: Deel 1: Methodiek NEN 2767 Blok 1 Theorie en Cases. Deel 2: Theorie - Discipline Blok 2 Vak- en gebreken kennis. Hierbij is keuze uit de disciplines: Bouwkunde (B), Werktuigbouwkunde (W) of Elektrotechniek (E). Bij aanmelden moet men de discipline opgeven waarin men examen wenst te doen. Deel 3: Praktijk - Discipline. Hierbij is keuze uit de disciplines: Bouwkunde (B), Werktuigbouwkunde (W) of Elektrotechniek (E). - Blok 3a; Afgebakende Inspectie. - Blok 3b; Uitwerken rapportage (uitwerkopdracht) - Blok 3c; Mondelinge uitleg/ verdediging. 2. Het NEN 2767 Methodiek examen (Deel 1) bestaat uit meerkeuzevragen en een aantal open (cases) vragen. De cases bestaan uit het bepalen van de conditie van een aantal bouw- of installatiedelen met enkelvoudige en meervoudige gebreken binnen meerdere vakdisciplines. De uitwerking van de conditiebepaling van de cases, op de diverse uitwerkingsniveaus beoordeeld. Hierbij staat de juiste toepassing van de methodiek centraal. Indien men eerder succesvol heeft deelgenomen aan het examen NEN 2767 Methodiek en in het bezit is van het bijbehorende certificaat (van datum certificaat tot examendatum niet langer geleden dan 1 1/2 jaar ), dan heeft men recht op vrijstelling voor dit examendeel. Bij inschrijven moet de kandidaat dit kenbaar maken. 3. Het Theorie examen (Deel 2) bestaat uit meerkeuzevragen en open vragen in de gekozen discipline.

2 4. Het Praktijkexamen (deel 3) bestaat uit het doen van een praktijkopdracht waarbij een afgebakend inspectie wordt uitgevoerd in de gekozen discipline. 5. De examenduur is als volgt: Deel 1: Methodiek NEN 2767: Theorie en Cases (totaal 2 uur). Deel 2: Theorie - Discipline: 2a Theorie algemeen (1 uur) 2b Theorie discipline (1 uur) Deel 3: Praktijk - Discipline. 3a Inspectie ( 2 uur) 3b Uitwerken rapportage (uitwerkopdracht doorlooptijd minimaal drie weken na datum deel 3a Inspectie) Inspectieformulieren en inspectie-rapportage inleveren binnen de vooraf vastgestelde termijn. 3c Mondelinge uitleg/ verdediging (0,5 uur) 6. Om praktische redenen kunnen de examenonderdelen in willekeurige volgorde worden geëxamineerd op één of meerdere locaties. 7. Het mondelinge examen (Deel 3c) vormt de afsluiting van het examen. Dit wordt op een andere datum dan Deel1, Deel 2 en Deel 3a/3b en op een nader te bepalen locatie afgenomen. Deel 1 NEN 2767 Methodiek 8. Het Examen NEN 2767 Methodiek betreft een schriftelijke toetsing van de wijze van toepassing van de theorie van NEN 2767 deel 1 (vigerende versie) en de gebrekenlijsten voor gebouwen NEN-2767 deel 2 (vigerende versie). Van de kandidaat wordt verwacht dat hij in ieder geval inzicht heeft in de achtergronden, toepassing, beperkingen en de valkuilen bij het toepassen van de methodiek NEN 2767 conditiemeting inclusief de risicobeoordeling (o.b.v. NEN 2767 deel 1 bijlage D). De kandidaat heeft inzicht in de wijze waarop met de inspectiegegevens vorm is te geven aan het (meerjaren)onderhoudsplan. Onderwerpen Verdeling Gewicht Methodiek NEN 2767 Algemeen, Theorie, en Casus Theorie (Deel 1) 20 vragen 2 Cases (Deel 1) 2 vragen 3 Deel 2 Theorie - Discipline 9. Het theorie-examen betreft een schriftelijke toetsing van de theoretische aspecten in algemene en meer specifieke zin (gebreken en materialenkennis) en is per discipline: Bouwkunde, Werktuigbouwkunde, Elektrotechniek. Het examen bestaat uit open vragen en meerkeuze vragen. Van de kandidaat wordt verwacht dat hij kennis en inzicht heeft in de gekozen discipline(s). Onderwerpen Verdeling Gewicht Onderhoud algemeen en per discipline Algemeen (Deel 2a) 50% 1 Vakkennis Gebreken en Materialen (Deel 2b 50% 1 Pagina 2 van 8

3 Deel 3 Praktijk - Discipline 10. Het praktijkexamen (3a en 3b) bestaat uit het uitvoeren van een onderhoudsinspectie, het registreren van de gebreken en bevindingen op een door de SCEV beschikbaar gesteld inspectieformulier. De inspectie spitst zich toe op de discipline waarin de kandidaat examen doet. Het is niet toegestaan om andere van de door de SCEV beschikbaar gestelde inspectieformulieren te gebruiken. Onderhoud algemeen en per discipline Onderwerpen Verdeling Gewicht Onderhoudsinspectie, inspectieformulieren 67% 2 en uitgewerkt rapport Mondelinge uitleg/ verdediging 33% De inspectieronde voor een specifieke vakdiscipline(s) is gericht op: a. Vaststelling van de aanwezigheid van gebreken; b. Verzamelen van relevante gegevens van de gebreken ten behoeve van het kunnen opstellen van een (meerjaren) onderhoudsplan en de betreffende bouw- of installatiedelen; c. Technische beoordeling en analyse oorzaak en gevolgen (risico s) van de gebreken. Hierbij moet ook aandacht worden besteed aan in het oog springende gebreken (ernstige of met ernstig risico of effect) van andere disciplines dan waarvoor de kandidaat examen doet. De constateringen hierover moeten worden opgenomen in het inspectierapport. 12. De inspectie van een referentieobject wordt op locatie uitgevoerd. 13. Het resultaat van de onderhoudsinspectie is een ingevuld inspectieformulier, met een weergave van: a. Informatie verzameling van betreffende bouw- en installatiedelen (inventarisatie); b. Conditie van de geïnspecteerde bouw- of installatiedelen op basis van de ernst, intensiteit en omvang van de geconstateerde gebreken; c. Locatieaanduidingen gebreken en relevantie; d. Risicoscores gebreken voor diverse aspecten (volgens NEN 2767 deel 1, bijlage D) per geïnspecteerd gebrek; e. Toelichting urgentie van herstel en prioritering van de geïnspecteerde gebreken. 14. Minimaal 4 van de ingevulde inspectie formulieren dienen, direct na beëindiging van de inspectieronde, ter beoordeling bij de Examinator te worden ingeleverd. 15. Indien de examendelen 1 en 2 beide met een positief resultaat zijn afgesloten, moeten de inspectieresultaten (inspectieformulieren) verder worden uitgewerkt in een rapport. 16. Bij de positieve berichtgeving over de examendelen 1 en 2 ontvangt De Kandidaat kopieën van de door hem/haar ingevulde inspectie formulieren. Hierbij worden tevens de op- en aanmerkingen en aanbevelingen van de examinatoren gevoegd naar aanleiding van de beoordeling van de ingeleverde inspectieformulieren. 17. Op basis van alle tijdens de inspectie verzamelde gegevens en de ingevulde formulieren, stelt de kandidaat een inspectierapport op waaruit een onderhoudsadviseur en/ of opdrachtgever de, voor het betreffende vastgoed, noodzakelijke integrale onderhoudsactiviteiten kan afleiden en een meerjarenonderhoudsplan kan opstellen. Als handreiking wordt het onderstaande voorstel gegeven voor de opbouw van het rapport: 1. Inleiding 2. Projectgegevens 3. Doelstelling opdracht/inspectie 4. Uitgangspunten a. Toetsingskader en/of toegepaste werkwijze b. Omschrijving en afbakening van de opdracht c.. 5. Bevindingen a. Volgens vraagstelling b. Aanvullingen / bijzonderheden c. 6. Samenvatting Pagina 3 van 8

4 a. Conclusie b. Aanbevelingen Bijlagen: - Uitgewerkte inspectieformulieren - Fotorapportage. 18. De aan te houden werkmethodiek tijdens het praktijkexamen is beschreven in de NEN Het uitgewerkte inspectierapport dient op het in de oproep voor het mondeling examen aangegeven moment en plaats ingeleverd te zijn. Het inspectierapport dient als één bestand in pdf-formaat, met een maximale grootte van 4 Mb, te worden ingeleverd. Niet tijdige inlevering betekent dat het werk als niet ontvangen wordt beschouwd en dat de kandidaat is afgewezen voor dit onderdeel van het examen. 20. Voor elk van de examenonderdelen (Deel 1, Deel 2a en 2b, Deel 3a, 3b en 3c) waarin de kandidaat examen doet, wordt een afzonderlijk cijfer toegekend. 21. Indien elk van de examenonderdelen (Deel 1, Deel 2a en 2b, Deel 3a en 3b) met een voldoende (6 of hoger) zijn afgerond ontvangt de kandidaat uiterlijk twee weken vóór het mondelinge examen (Deel 3c) een oproep van het Examenbureau. De Examinatoren voor Deel 3c krijgen twee weken voor het mondelinge examen een kopie van het ingediende inspectierapport (Deel 3b) van de kandidaat, voorzien van de beoordeling en inhoudelijk commentaar van de examen beoordelaars van Deel 3b. 22. Het mondelinge examen (Deel 3c) betreft een mondelinge toelichting van de kandidaat op zijn bevindingen in zijn inspectierapport. Deze toelichting is gericht op het geven van inzicht in en toelichting op de staat van onderhoud. Dit op basis van aanwezige gebreken en de eventuele risico s die op kunnen treden wanneer geconstateerde gebreken niet worden opgelost. 23. Bij de verdediging van het inspectierapport komt de betreffende disciplines (Bouwkunde, Werktuigbouwkunde of Elektrotechniek) aan de orde. 24. De kandidaat zal het mondeling examen aanvangen met een toelichting op zijn bevindingen tijdens de onderhoudsinspectie op basis van het uitgewerkte inspectierapport (Deel 3b). Deze toelichting is gericht aan de opdrachtgever en/ of onderhoudsadviseur die, voor het betreffende vastgoed, de noodzakelijke onderhoudsactiviteiten moet afleiden en een (meerjaren)onderhoudsplan moet kunnen opstellen. 25. Het Deelexamen 3c vormt de afsluiting van het SCEV OIV examen. Artikel OIV 5 Beoordeling specifiek 1. De beoordeling vindt plaats op de volgende aspecten: a. Weten: heeft de kandidaat de benodigde kennis en is hij in staat om die kennis op een juiste wijze te reproduceren; b. Uitleggen: heeft de kandidaat de vaardigheid om zijn kennis te verklaren en om methoden toe te passen, bijvoorbeeld de toepassing van een rekenmethode; c. Inzicht: heeft de kandidaat de vaardigheid om recepten en de kennis van de methodiek en theorie, alsmede van de dagelijkse praktijk, in de juiste context en samenhang te plaatsen, beperkingen aan te geven en oplossingen aan te dragen. Deel 1 Methodiek NEN Het examen is schriftelijk en kan bestaan uit meerkeuzevragen en/of open vragen en een case die moet worden uitgewerkt. Meerkeuzevragen en/of open vragen: a. Voor meerkeuzevragen geldt dat aan een niet ingevulde vraag, een fout antwoord of voor het aankruisen/aanstrepen van meerdere keuzemogelijkheden geen punten worden toegekend. b. Voor open vragen geldt dat aan iedere beantwoorde vraag een cijfer van 1 tot en met 10 kan worden toegekend. Een vraag waarop geen antwoord is gegeven (ofwel een niet als antwoord te beschouwen antwoord, zoals de mededeling dat de kandidaat geen tijd meer heeft om de vraag te beantwoorden, wordt beschouwd als geen antwoord ) wordt gewaardeerd met het cijfer 0 (nul). c. Indien in een onderdeel van een vraag gevraagd wordt naar voorbeelden dan wordt dat onderdeel met 40% van de totale puntenwaarde van die vraag beoordeeld. Voor open Pagina 4 van 8

5 vragen geldt tevens dat de score gekoppeld wordt aan de trefkans van het door de kandidaat gegeven antwoord. Indien, bijvoorbeeld, in een vraag of een onderdeel daarvan, gevraagd wordt om vier items te noemen wordt per goed item 25% van de voor die vraag, of onderdeel daarvan, maximaal haalbare score toegekend. Noemt de kandidaat acht items, dan wordt per goed antwoord item 12,5% van de voor die vraag, of onderdeel daarvan, maximaal haalbare score toegekend. d. Bij de beoordeling door de Examinatoren wordt uitgegaan van modelantwoorden die vooraf zijn opgesteld. Indien beide Examinatoren van oordeel zijn dat een door de kandidaat gegeven antwoord, ondanks het feit dat het afwijkt van het aanvankelijke modelantwoord, correct is, dat wordt het modelantwoord daarmee in overeenstemming gebracht (aangevuld) en het aldus aangepaste modelantwoord bij de beoordeling van de antwoorden van alle kandidaten toegepast. e. Het resultaat van een schriftelijk onderdeel van het examen dat bestaat uit open vragen wordt berekend aan de hand van het toegekende cijfer per vraag en de van toepassing zijnde wegingsfactor per vraag. De wegingsfactoren zijn op het opgavenformulier vermeld en zijn als volgt: a. Vragen die gericht zijn op weten : 1 b. Vragen die gericht zijn op uitleggen : 2 c. Vragen die gericht zijn op inzicht : 3 f. De meerkeuzevragen zijn gericht op weten en hebben weegfactor van 1 voor de berekening van het eindcijfer. 3. Casus: De Casus bestaat uit twee vragen: Eén vraag bestaat uit een situationele beschrijving van een fictief gebouw. Gegeven wordt de hoeveelheden en aanwezige gebreken. Aan de hand van deze opgave wordt van de kandidaat verwacht dat het geheel stapsgewijs in vijf stappen wordt uitgewerkt conform de werkwijze NEN Beoordeling vindt plaats per stap en het geheel als eindresultaat. Indien er een fout wordt gemaakt bij een stap, worden de achterliggende stappen niet doorgerekend om te bepalen of deze goed zijn. Bijvoorbeeld, indien een kandidaat bij stap 3 een verkeerde uitkomst opschrijft, dan zijn de stappen 4 en 5 ook fout. Eén vraag bestaat uit een opgave van elementen en hun conditiescores waarbij de geaggregeerde conditiescore moet worden uitgerekend. Deel 2 Theorie - Discipline Deel 2a en 2b 4. Het examen is schriftelijk en kan bestaan uit meerkeuzevragen en/of open vragen. Meerkeuzevragen en/of open vragen: a. Voor meerkeuzevragen geldt dat aan een niet ingevulde vraag, een fout antwoord of voor het aankruisen/aanstrepen van meerdere keuzemogelijkheden geen punten worden toegekend. b. Voor open vragen geldt dat aan iedere beantwoorde vraag een cijfer van 1 tot en met 10 kan worden toegekend. Een vraag waarop geen antwoord is gegeven (ofwel een niet als antwoord te beschouwen antwoord, zoals de mededeling dat de kandidaat geen tijd meer heeft om de vraag te beantwoorden, wordt beschouwd als geen antwoord ) wordt gewaardeerd met het cijfer 0 (nul). c. Indien in een onderdeel van een vraag gevraagd wordt naar voorbeelden dan wordt dat onderdeel met 40% van de totale puntenwaarde van die vraag beoordeeld. d. Voor open vragen geldt tevens dat de score gekoppeld wordt aan de trefkans van het door de kandidaat gegeven antwoord. Indien, bijvoorbeeld, in een vraag of een onderdeel daarvan, gevraagd wordt om vier items te noemen wordt per goed item 25% van de voor die vraag, of onderdeel daarvan, maximaal haalbare score toegekend. Noemt de kandidaat acht items, dan wordt per goed antwoord 12,5% van de voor die vraag, of onderdeel daarvan, maximaal haalbare score toegekend. e. Bij de beoordeling door de Examinatoren wordt uitgegaan van modelantwoorden die vooraf zijn opgesteld. Indien beide Examinatoren van oordeel zijn dat een door de kandidaat gegeven antwoord, ondanks het feit dat het afwijkt van het aanvankelijke modelantwoord, correct is, dat wordt het modelantwoord daarmee in overeenstemming gebracht (aangevuld) Pagina 5 van 8

6 en het aldus aangepaste modelantwoord bij de beoordeling van de antwoorden van alle kandidaten toegepast. f. Het resultaat van een schriftelijk onderdeel van het examen dat bestaat uit open vragen wordt berekend aan de hand van het toegekende cijfer per vraag en de van toepassing zijnde wegingsfactor per vraag. g. De wegingsfactoren zijn op het opgavenformulier vermeld en zijn als volgt: a. Vragen die gericht zijn op weten : 1 b. Vragen die gericht zijn op uitleggen : 2 c. Vragen die gericht zijn op inzicht : 3 h. De meerkeuzevragen zijn gericht op weten en hebben weegfactor van 1 voor de berekening van het eindcijfer. Deel 3 Praktijk - Discipline Deel 3a en b 5. Bij de beoordeling van de uitwerking van het praktijkvraagstuk wordt beoordeeld op de wijze waarop de inspectieformulieren zijn ingevuld en het interpreteren van de gegevens die in het inspectierapport zijn verwerkt. De kandidaat wordt beoordeeld op: a. goed toepassen van de gevraagde werkwijze en toepassen van de methodiek; b. het blijk geven van inzicht in de verschillende probleemstellingen; c. in staat te zijn volledig, correct, overzichtelijk, gestructureerd en logisch te rapporteren.. De tijdens het praktijkexamen ingevulde inspectieformulieren dienen volledig uitgewerkt aan het uitgewerkte inspectierapport te worden toegevoegd.. De ingevulde inspectieformulieren worden bij de beoordeling van het inspectierapport betrokken om te beoordelen of de kandidaat alle tijdens de inspectie geconstateerde zaken heeft uitgewerkt in het inspectierapport. 6. Aan deel 3a en 3b wordt één cijfer toegekend. Deel 3c 7. Het mondelinge gedeelte van het examen wordt als volgt beoordeeld: a. De structuur, de logica en de samenhang van de presentatie en het gebruik van hulpmiddelen. b. De mate waarin de kandidaat in staat is om de kern van de geconstateerde problemen tijdens de onderhoudsinspectie te benoemen en over te dragen aan de opdrachtgever en/ of adviseur. c. Afdoende antwoord weet te geven op door Examinatoren gestelde vragen die ter toelichting c.q. verduidelijking kunnen zijn op het door de kandidaat ingediende inspectierapport. Na afloop van het mondelinge deel van het examen overleggen de Examinatoren buiten aanwezigheid van de kandidaat, ter bepaling van het voorlopige resultaat. Nadat alle kandidaten het mondelinge examen hebben afgelegd stellen de Examinatoren gezamenlijk, in overleg met één of meerdere leden van de Examencommissie, de uitslag per kandidaat vast. Direct daarna wordt de uitslag mondeling bekend gemaakt aan de kandidaten. Eindbeoordeling 8. Het eindcijfer voor Deel 1 staat op zich. Een kandidaat kan slagen voor Deel 1 en zakken voor Deel 2 en/ of 3 of andersom. 9. Het eindcijfer voor Deel 2 wordt vastgesteld als gewogen gemiddelde van de resultaten van Deel 2a en 2b. Daarbij geldt dat beide cijfers hoger of gelijk aan een 6 moet zijn. Beide delen hebben een wegingsfactor van Het eindcijfer voor Deel 3 wordt vastgesteld als gewogen gemiddelde van de resultaten van Deel 3a, 3b en 3c. Daarbij geldt een wegingsfactor 2 voor de delen a en b en voor deel 3c geldt een wegingsfactor 1. Zie: Artikel OIV 4 Inrichting van het examen, paragraaf 8, 9 en 10. Daarbij geldt tevens dat alle resultaten van alle onderdelen van het examen een voldoende dienen te zijn (gemiddeld 6 of hoger). Pagina 6 van 8

7 11. Op de beoordeling van Deel 3b en 3 c is het onderstaande schema van toepassing: Deel 3b Uitwerken rapportage Beoordelingsonderwerp Wegingsfactor Beoordelingscijfer 1 t/m 10 Gewogen waarde Algemene verzorging 1 a Algemene opbouw 3 b Algemene inhoud 3 c Vakinhoudelijk (B / W of E ) 4 d Invullen inspectieformulieren (B / W of E ) 3 e Aandacht B / W of E) 3 f Aandacht gebreken en risico s van gebreken (B / W of E ) 4 g Aandacht belangrijke zaken overige disciplines (B / W of E ) 3 h Totaal Eindcijfer Deel 3b A=som wegingsfactoren B=som a t/m h B / A Deel 3c Mondelinge uitleg/ verdediging Beoordelingsonderwerp Wegingsf actor Beoordelingscijfer 1 t/m 10 Gewogen waarde Inzicht in samenhang probleemstelling 2 a Inhoudelijke kennis van zaken 2 b Presentatie en Overtuigingskracht 1 c Totaal Eindcijfer Deel 3c A=som wegingsf actoren B=som a t/m c B / A Artikel OIV 6 Hulpmiddelen/definities specifiek 1. Bij de beantwoording en uitwerking van vragen en opgaven dient gebruik te worden gemaakt van het definitiekader zoals omschreven in de NEN 2767 (vigerende versie). Het gebruik van definities, anders dan de hier bedoelde, wordt niet goed gerekend. Pagina 7 van 8

8 2. Ter ondersteuning bij het examen wordt een schema verstrekt dat overeenkomt met het onderstaande voorbeeld. Het door SCEV verstrekte en gemerkte schema mag tijdens het examen worden gebruikt als ook de delen 1 en 2 van NEN 2767 (vigerende versie). Elk ander schema dat wordt gebruikt wordt aangemerkt als fraude. Artikel OIV 7 Criteria voor certificaattoekenning en herexamen 1. Deelexamen 1 staat op zich en kan afzonderlijk (eerder) van deel 2 en 3 worden afgenomen. 2. Deelexamens 2 en 3 zijn (in navolging op Deelexamen 1) onlosmakelijk aan elkaar verbonden. 3. De kandidaat wordt pas dan toegelaten tot Deelexamen 3c, indien hij voor alle andere Deelexamens minimaal een voldoende heeft behaald (ten minste een 6 of hoger). Hij is geslaagd voor het SCEV NEN 2767 OIV examen indien hij vervolgens voor het Deelexamen 3c ook een voldoende behaalt. 4. Per Deelexamen kan een herexamen worden afgelegd. Er kan slechts voor één onderdeel herexamen worden afgelegd. 5. Het recht op een herexamen wordt slechts eenmalig toegekend. Als voorwaarde voor toekenning geldt tevens dat de aanvraag binnen achttien maanden, nadat de uitslag voor het betreffende examenonderdeel aan hem is bekend gemaakt, door het Examenbureau moet zijn ontvangen. 6. De kandidaat heeft recht op een herexamen indien voor Deel 1 of voor één deel binnen een Deelexamen (Deel 2a of Deel 2b / Deel 3a of Deel 3b) onvoldoende wordt behaald. 7. Indien de kandidaat geen voldoende haalt voor Deelexamen 3c moet een herexamen worden gedaan voor alle drie de onderdelen van Deelexamen 3 (a, b en c). 8. Indien een kandidaat een onvoldoende heeft behaald voor een herexamen is hij afgewezen en heeft geen recht meer op nogmaals een herexamen voor een onderdeel. Een volledig examen moet dan worden aangevraagd. Artikel IIV 8 Vrijstellingen 1. De kandidaat wordt rechtstreeks toegelaten tot Deelexamen 2 en 3 indien hij reeds eerder (van datum certificaat tot examendatum niet langer geleden dan 1 1/2 jaar) een SCEV certificaat heeft behaald voor Deel1 (Methodiek). Deze vrijstelling is geldig voor alle disciplines. 2. Indien een kandidaat, nadat hij een SCEV NEN 2767 OIV examen met goed gevolg heeft afgelegd, een examen aanvraagt voor een extra discipline (van datum certificaat tot examendatum niet langer geleden dan 1 1/2 jaar), krijgt hij een vrijstelling voor Deel 1 (Methodiek). Pagina 8 van 8