dagschema Anatomische eigenschappen van de schoudergordel (ICFcode b7200-b7209)

Transcriptie

1 Deel I: Inleiding dagschema Het bovenste quadrant Deel II: Het schoudercomplex Deel III: het elleboogcomplex Deel IV:het polscomplex Deel V:het handcomplex bekijk even enkele dias uit het hoofdstuk schoudercomplex. Elke les start met een korte theoretische opfrissing (A, B, C, D) die belangrijk is om de oefentherapie correct te kunnen toepassen A. Inleiding B. Onderzoek C. Anatomische eigenschappen vgls ICF D. Functies vgls ICF E. Medische oefentherapie bij dysfuncties in de stabiliteit en mobiliteit van de scapula (het scapulothoracaal gewricht) F. Medische oefentherapie bij dysfuncties in de stabiliteit en mobiliteit van het glenohumeraal gewricht G. Medische oefentherapie bij postraumatische en postoperatieve situaties Anatomische eigenschappen van de schoudergordel (ICFcode b7200-b7209) Normale rustpositie scapula = S Anatomische eigenschappen s7 Anatomische eigenschappen van structuren verwant aan beweging B Functies b7 Functies van het bewegingssysteem en aan beweging verwante functies D Activiteiten en participatie E Externe factoren

2 Bwgn in GH Mobiliteit van gewrichten van het schoudercomplex (ICFcode b7100-b7109) Stabiliteit van gewrichten van het schoudercomplex (ICFcode b b7159) 2. neurogene component (Panjabi) Motor control Bwgn in SC & AC 1. passieve component (Panjabi) forme closure (Vleeming, Snijders) 2. actieve component (Panjabi) force closure (Vleeming, Snijders).nauwe relatie tussen alle systemen Musculaire balans Evenwichtige performantie SchGmusculatuur agonisten/antagonisten krachtenkoppels Agonisten/synergisten krachtenkoppels 2e fase grd krachtenkoppel < 100 : koppel M trapezius & serratus anterior >100 : koppel M trapezius p superior én superior en serratus anterior

3 3e fase grd krachtenkoppel = krachtenkoppels van de romp, WK Krachtenkoppels= functioneel = kinetische keten romp-extremiteiten ScapuloThoracaal Ritme (SCTR) Die verschillende krachtenkoppels moeten het glenoid tov de humerus (en omgekeerd) in een correcte volgorde (getimed) positioneren en zo een normale lengte/spanningsverhouding voor de rotatorcuff creeren (Prentice 2001). Na de theoretische opfrissing (A, B, C, D) wordt de oefentherapie gestart, hier in de schouder ingedeeld in 3 groepen. A. Inleiding B. Onderzoek C. Anatomische eigenschappen vgls ICF D. Functies vgls ICF E. Medische oefentherapie bij dysfuncties in de stabiliteit en mobiliteit van de scapula (het scapulothoracaal gewricht) F. Medische oefentherapie bij dysfuncties in de stabiliteit en mobiliteit van het glenohumeraal gewricht G. Medische oefentherapie bij postraumatische en postoperatieve situaties

4 MOT voor scapuladysfuncties 1. scapula caudale rotatiedysfunctie =Type III scapula dysfunction (Kibbler 2002) 2. scapula depressiedysfunctie 3. scapula abductiesyndroom =protractiesyndroom 4. scapula winging syndroom =Type II scapula dysfunction (Kibbler 2002) 5. scapula anterior tipping =Type I scapula dysfunction (Kibbler 2002) 6. SICK scapulasyndroom Stap voor stap worden de verschillende stoornissen van elke dysfunctiesyndroom hersteld met specifieke oefeningen.. b. Musculaire oorzaken Verbeteren van de musculaire performantie van serratus ant & trapezius Musculaire stijfheid (en/of verkorting) + dominantie van levator scapulae (LS) en rhomboidei (RH) tov trapezius p sup (TS) en serratus anterior (SA) waardoor ook de nekrotaties pijnlijk en/of beperkt raken Excessieve lengte van trapezius p superior (TS) Insufficiente activatie en/of zwakte van trapezius p superior en serratus anterior focus op serratus anterior = uitvoering in sagitaal vlak (anteflexie) focus op trapezius = uitvoering in scapulavlak (scaption, = V teken)

5 MOT voor glenohumerale dysfuncties (vgls Sahrmann) A. Inleiding B. Onderzoek C. Anatomische eigenschappen vgls ICF D. Functies vgls ICF E. Medische oefentherapie bij dysfuncties in de stabiliteit en mobiliteit van de scapula (het scapulothoracaal gewricht) F. Medische oefentherapie bij dysfuncties in de stabiliteit en mobiliteit van het glenohumeraal gewricht G. Medische oefentherapie bij postraumatische en postoperatieve situaties 1. Het humeraal anterior translatie-syndroom (Eng. Humeral anterior glide dysfunction) Hierin past de anterieur instabiele schouder 2. Het humeraal superiortranslatie-syndroom (Eng. superior humerus glide dysfunction) Hierin past de posterieur instabiele schouder 3. Het endorotatiesyndroom van de schouder Hierin past de impingmentproblematiek, het Glenohumeral Internal Rotation Deficit (= GIRD) en het SICK- syndroom 4. Het hypomobiliteitssyndroom van de schouder Hierin past oa de frozen shoulder 1. Het humeraal anterior translatiedysfunctie We obseveren bij inspectie. Ingeval pijn optreedt. zandzakje of opgevouwen handdoek onder bovenarm om de humerus in het scapula-orienteringsvlak (30 ) te brengen uitvoering in kleinere abductiehoek progressie : gewichtshalters (Db)

6 Sleepers-stretch Schouder endorotatiehouding merkbaar door mediaal gerichte fossa cubitalis en olecranon lateraal Oorzaak: Scapula abductie zonder tilt Cave pitfall: scapula abductie posture kan pseudo endorotatiedysfunctie imiteren DD: correctie van scapula corrigeert de endorotatieposture van de humerus NIET Ook vermijden van op armen te leunen of steunen in zijlig en/of in zit = leeshoudingen = superieure translaties A. Inleiding B. Onderzoek C. Anatomische eigenschappen vgls ICF D. Functies vgls ICF E. Medische oefentherapie bij dysfuncties in de stabiliteit en mobiliteit van de scapula (het scapulothoracaal gewricht) F. Medische oefentherapie bij dysfuncties in de stabiliteit en mobiliteit van het glenohumeraal gewricht G. Medische oefentherapie bij postraumatische en postoperatieve situaties

7 Dynamische scapulaoefeningen a. Zonder toestellen Fase O Onmiddelijke postopfase Fase I Protectiefase (PROM) Fase II Restrictiefase (AROM) Fase III Actieve fase Fase IV Functionele fase = scap push up PRICEMM A. Oefeningen voor behoud mobiliteit en flexibiliteit B. Neuromusculaire en sensorimotorische facilitatie C. Bewegingstherapie D. Kinetische keten oefeningen E. Cardiovasculaire oefeningen F. Aquatherapie b. Met theraband of theratube Dynamische schoudergordeloefeningen a. Met MTT apparaten (2) rotaties zonder rotatieunit In ruglig aan trekapparaat endorotatie (1) Anteflexie met negatief gewicht

8 (5) Met weerstandsbanden hoge moeilijkheidsgraad dus starten met lichtste band (9) Plyometrische oefeningen 3 fasen Eccentrische fase= preloading Amortisatiefase (turn around) = tussentijd tussen eccentrisch en concentrisch spierwerk = electromagnetische vertraging waarbij overgeschakeld wordt van deceleratie naar acceleratie Concentrische fase (pay off) = gefaciliteerde contractie (11) Kracht en coördinatie op de glijplank (14) Fitness oefeningen

9 (15) sportbewegingen dit waren enkele dias uit de praktijkles over de schouder