Besluit. De heer J.W. ten Hove Dennenweg PC ZUNA. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Ten Hove,

Transcriptie

1 Luttenbergstraat 2 Postbus GB Zwolle Telefoon Fax overijssel.nl postbus@overijssel.nl KvK IBAN NL45RABO De heer J.W. ten Hove Dennenweg PC ZUNA Inlichtingen bij Cootje Jonkman tel fax jh.jonkman@overijssel.nl Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning 1 Geachte heer Ten Hove, U heeft een aanvraag om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nbwet) bij ons ingediend. Deze hebben wij op 30 december ontvangen. De aanvraag betreft het in werking hebben van een veehouderij voor het houden van rosékalveren en vrouwelijk jongvee aan Dennenweg 6 te Zuna. In deze brief geven wij onze beslissing weer. Zaaknummer Besluit Wij verlenen u een vergunning 2 voor het in werking hebben van een veehouderij voor het het houden van rosékalveren en vrouwelijk jongvee aan Dennenweg 6 te Zuna. De motivering hiervoor is in bijlage 1 weergegeven. De volgende stukken maken onderdeel uit van de vergunning: technische plattegrond- en situatietekening Dennenweg 6 d.d. 9 april 2009,ingekomen d.d. 7 augustus 2014, voorzien van niet gedateerde aanvullingen, waaronder de vermelding van de Rav-codes en aangevraagde dierenaantallen; Factsheet Dakisolatie, M-A-S20 d.d. 8 oktober 2013; stalbeschrijving BWL V2. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Wij verbinden aan deze vergunning de volgende voorschriften: 1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met onderstaande tabel: 1 EDO-kenmerk 2014/ Op basis van art. 19d Bijlagen Bijlage 1 verzending

2 Aangevraagde diersoorten en stalsystemen: Stalnr Diersoort Aantal dieren Rav-code Stal 4 rosé vleeskalveren 135 A4.100 Stal 5 rosé vleeskalveren 175 A4.100 Stal 8 rosé vleeskalveren 175 A4.100 Stal 6 vrouwelijk jongvee 75 A3 2. De stallen 4 en 5 moeten zijn voorzien van dakisolatie die voldoet aan Factsheet Dakisolatie, M-A-S20 van 8 oktober Stal 8 moet zijn voorzien van een mestschuif en een roostervloer voorzien van een bolle rubber toplaag en afdichtflappen in de roosterspleten. Het systeem dient te worden uitgevoerd en in werking te zijn overeenkomstig stalbeschrijving BWL V2, met uitzondering van bepaling 5 van De technische uitvoering van het systeem De start en de oplevering van de bouwwerkzaamheden moeten een week van te voren worden gemeld bij het Meldpunt van provincie Overijssel (tel.nr ), onder vermelding van de naam van het betrokken Natura gebied, de naam van de locatie en het kenmerk van de vergunning. Tot slot Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze beslissing, dan kunt u bellen met Cootje Jonkman op telefoonnummer Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan Burgemeester en Wethouders van Gemeente Wierden en het ministerie van Economische Zaken. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Overijssel, namens hen, Lars Wuijster Teamleider Vergunningverlening Bijlagen: Bijlage 1 Overwegingen bij het besluit Niet mee eens? Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit bezwaar maken bij Gedeputeerde Staten van Overijssel. Hoe u dat moet doen kunt u hieronder lezen.

3 Rechtsmiddel Binnen zes weken, ingaand op de dag na de datum van verzending van dit besluit, kan een belanghebbende een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, team Juridische Zaken, postbus 10078, 8000 GB Zwolle (telefoon ). Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat in ieder geval: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. U kunt het bezwaarschrift ook per elektronisch formulier verzenden. Dit formulier kunt u vinden op 3 Voor de behandeling van een bezwaarschrift bij de provincie Overijssel is geen griffierecht verschuldigd. Voor inlichtingen over de bezwaarprocedure kunt u zich wenden tot de provinciaal medewerker die bij het besluit is vermeld. Indien spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat u een bezwaarschrift heeft ingediend.

4 Overwegingen bij het besluit Bijlage 1 Deze vergunning bestaat uit het besluit en de overwegingen. In deze bijlage zijn de overwegingen opgenomen. Het besluit en de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De overwegingen zijn als volgt opgebouwd: A A1 WEERGAVE VAN DE FEITEN Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving A1.2 Periode A1.3 Onderliggende documenten A1.4 Aanvullende gegevens A1.5 Aanvraag en Natura A2 A3 Bevoegdheid Procedure A3.1 Relevante overige besluiten A3.2 Betrokkenheid andere provincie bij Natura 2000-gebied A4 Vergunningplicht B B1 TOETSING Inhoudelijke beoordeling Stap 1: toets aan artikel 19f Stap 2: beoordeling maatregelen Stap 3: toets aan artikel 19e B2 Conclusie toetsing Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijzen C SLOTCONCLUSIE

5 A A1 WEERGAVE VAN DE FEITEN Vergunningaanvraag 5 A1.1 Projectomschrijving De heer J.W. ten Hove heeft een veehouderijbedrijf aan Dennenweg 6 te Zuna. Binnen het bedrijf worden rosé vleeskalveren en vrouwelijk jongvee gehouden. Ten opzichte van de bestaande situatie worden het aantal rosé vleeskalveren en vrouwelijk jongvee uitgebreid. De daken van de vleeskalverenstallen 4 en 5 zijn voorzien van dakisolatie met een Rc-waarde van ten minste 2,0. Dit levert een emissiereductie op van 5%, doordat de temperatuur in de stal op warme dagen lager blijft. Hierdoor verdampt minder ammoniak. Stal 8 is voorzien van een Mat & Valve volledig roostervloer. De loopgangen (ten minste 90 % van het met mest bescheurde vloeroppervlak) worden minstens iedere twee uur (12 maal daags) door middel van een automatische mestschuif gereinigd. Voor dit staltype mag bij vleeskalveren op advies van de Commissie van Deskundigen uitgegaan worden van emissiefactor van 1,6 kg ammoniak per dierplaats per jaar. De uitbreiding van de dierenaantallen vindt plaats binnen de bestaande stalruimte. Een overzicht van het aangevraagde veebestand is in tabel 1 weergegeven. Tabel 1: aangevraagde situatie Stalnr Diersoort Aantal dieren Ravcode Emissiefactor Emissie in 4 rosé vleeskalveren met dakisolatie 135 A , ,6 5 rosé vleeskalveren met dakisolatie 175 A , ,6 8 rosé vleeskalveren met Mat&Valve volledig roostervloer 175 A ,6 280,0 6 vrouwelijk jongvee 75 A3 3,9 292,5 Totaal 1.308,7 A1.2 Periode De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. A1.3 Onderliggende documenten Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten toegezonden: begeleidende brief bij de aanvraag ingekomen 30 december 2013; aanvraagformulier; projecttoelichting; technische plattegrond- en situatietekening inrichting d.d. 9 april 2009, laatstelijk gewijzigd 29 december 2013; milieuvergunning d.d. 23 november 2009, kenmerk UIT2009\4159; brief gemeente Wierden d.d. 22 november 1991 acceptatie melding/kennisgeving ingevolgde de Hinderwet, kenmerk 6162; milieuvergunning d.d. 5 oktober 1999, kenmerk ; milieuvergunning d.d. 4 oktober 2004, kenmerk ; AAgro-Stacksberekening grens Engbertsdijksvenen vergunde situatie 1994; AAgro-Stacksberekening vergunde situatie 24 maart 2000; AAgro-Stacksberekening vergunde situatie 7 december 2004; AAgro-Stacksberekening op basis van vergunning 23 november 2009;

6 6 AAgro-Stacksberekening aangevraagde situatie; verzoek gedeeltelijke intrekking Nbwetvergunning G.H.H. Wesseldijk, Lichtenbergerweg 10 te Rijssen d.d. 5 november 2013; koopovereenkomst overdracht ammoniak van Lichtenbergerweg 10 te Rijssen naar Dennenweg 6 te Zuna; melding Activiteitenbesluit milieubeheer beëindigen houden dieren aan Eusinkweg 5 te Notter d.d. 9 december 2013; koopovereenkomst overdracht ammoniak van Eusinkweg 5 te Notter naar Dennenweg 6 te Zuna d.d. 5 november 2013; volmacht van H.J.M. Sonder aan t Gantvoort BV; Hinderwetvergunning Eusinkweg 5 te Notter d.d. 16 oktober 1973, kenmerk 6415; Natuurbeschermingswetvergunning Lichtenbergerweg 10 te Rijssen d.d. 30 september 2013, kenmerk 2013/ ; AAgro-Stacksberekening ingetrokken dieren waarvan ammoniak is overgedragen aan J.W. ten Hove afkomstig van Lichtenbergerweg 10 te Rijssen en Eusinkweg 5 te Notter; Machtiging voor aanvragen Natuurbeschermingswetvergunning; volmacht van G.H.H. Wesseldijk aan t Gantvoort B.V.; technische plattegrond en situatietekening Dennenweg 6 te Zuna d.d. 6 april 2009; technische plattegrond- en situatietekening Dennenweg 6 te Zuna d.d. 21 april 2004; technische plattegrond- en situatietekening Dennenweg 6 te Zuna d.d. 4 februari 1999; technische plattegrond- en situatietekening Eusinkweg 5 behoren bij Hinderwetvergunning d.d. 16 oktober 1973; technische plattegrond- en situatietekening Lichtenbergerweg 10 te Rijssen, d.d. 10 augustus 1990; begeleidende brief bij aanvulling aanvraag d.d. 19 maart 2014; brief 6 mei 2014 met aanvullende projecttoelichting; brief d.d. 22 januari 2014 van gemeente Wierden ter bevestiging van de melding beëindigen houden dieren aan Eusinkweg 5 te Notter; Besluit d.d. 4 april 2014 gedeeltelijke intrekking Natuurbeschermingswetvergunning G.H.H. Wesseldijk, Lichtenbergerweg 10 te Rijssen; Technische plattegrond- en situatietekening Dennenweg 6 d.d. 9 april 2009, voorzien van niet gedateerde aanvullingen, waaronder de vermelding van de Rav-codes en aangevraagde dierenaantallen. begeleidende brief bij aanvulling aanvraag d.d. 7 augustus 2014; nieuwe AAgro-Stacksberekening aangevraagde situatie; nieuwe AAgro-Stacksberekening vergunde situatie 1999; nieuwe AAgro-Stacksberekening ingetrokken dieren waarvan ammoniak is overgedragen aan J.W. ten Hove afkomstig van Lichtenberg 10 te Rijssen en Eusinkweg 5 te Notter; melding Activiteitenbesluit d.d. 25 juli 2013 voor de inrichting Eusinkweg 5 te Notter; brief d.d. 21 augustus 2013 van gemeente Wierden ter bevestiging van de melding d.d. 25 juli 2013; depositieoverzicht d.d. 5 augustus 2014; A1.4 Aanvullende gegevens Op 11 april 2014 zijn aanvullende gegevens gevraagd. Deze gegevens zijn op 23 en 27 mei 2014 ontvangen. De aanvulling van 23 mei 2014 zijn per brief ontvangen met kenmerk 08040/a/2013/n/a/010. De aanvullingen van 20 en 26 mei 2014 zijn ingeboekt onder de nummers 2014/ en 2014/

7 Tevens zijn aanvullingen binnengekomen op 21 maart 2014 per brief met kenmerk 08040/a/n/033 en op 7 augustus 2014 per brief met kenmerk 08040/a/n/A020. De aanvulling van 21 maart is ingeboekt onder nummer 2014/ De aanvulling van 7 augustus 2014 is ingeboekt onder nummer 2014/ A1.5 De aanvraag en het Natura 2000-gebied Uw bedrijf heeft door de uitstoot van ammoniak invloed op verschillende Natura gebieden, waarvan het Natura 2000-gebied Sallandse Heuvelrug het dichtst bij uw bedrijf ligt (± m). Er is sprake van externe werking door de aard van het bedrijf en de effecten die kunnen optreden. Voor de beoordeling of een vergunning kan worden afgegeven zijn de aanwijzingsbesluiten van deze gebieden relevant. A2 Bevoegdheid 7 De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig op het grondgebied van provincie Overijssel, zodat wij bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag 3. A3 Procedure De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met hoofdstuk VIII van de Nbwet en de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. A3.2 Betrokkenheid andere provincie De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig binnen de begrenzing van provincie Overijssel. Overeenstemming met een andere provincie is in dit geval niet nodig. A4 Vergunningplicht Op basis van de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen en tekeningen hebben we beoordeeld of de aangevraagde bedrijfsveranderingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied en/of beschermd natuurmonument kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor een gebied is aangewezen. Wij hebben geconstateerd dat de activiteit negatieve effecten heeft op habitats in Natura 2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof. De activiteit leidt mogelijk tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats. Significant negatieve effecten zijn op voorhand niet uit te sluiten. Er is geen sprake van een project of handeling conform een vastgesteld beheerplan. Door de kans op significant negatieve effecten is er geen sprake van bestaand gebruik, in overeenstemming met art. 1 van de Nbwet. Daarmee is deze activiteit vergunningplichtig in het kader van art. 19d Nbwet. Uit de nadere afweging moet voor het voorliggende project blijken of een vergunning kan worden afgegeven. 3 Art 2 Nbwet

8 B B1 TOETSING Inhoudelijke beoordeling Beoordeling afwijkende emissiefactor De aanvrager vraagt vergunning voor onder ander 3 stallen voor het houden van rosé vleeskalveren, gecombineerd met verschillende technische emissiebeperkende maatregelen. Het gaat daarbij om toepassing van dakisolatie in stallen 4 en 5 en het toepassen van Mat & Valve volledig roostervloer in stal 8. Hierdoor wijkt de emissiefactor af van de stalsystemen in bijlage I van de Regeling Ammoniak en Veehouderij. 8 Uit de aangeleverde gegevens komt naar voren dat de maatregel dakisolatie vergelijkbaar is met andere situaties, die zijn beoordeeld door de commissie van Deskundigen. De maatregel dakisloatie achten we toepasbaar en handhaafbaar. We kunnen instemmen voor met de berekende emissiefactor van 2,375 kg ammoniak per dierplaats per jaar voor vleeskalveren in een overig stalsysteem voorzien van dakisolatie met een Rc-waarde van tenminste 2,0 in de stallen 4 en 5. Tevens kunnen we instemmen voor stal 8 met de berekende emissiefactor van 1,6 kg ammoniak per dierplaats per jaar voor vleeskalveren in een overig huisvestingssysteem voorzien van Mat & Valve roostervloeren. We nemen de voorwaarden, die door de commissie gesteld zijn, op in de voorschriften van deze vergunning In de verder inhoudelijke beoordeling gaan we in de nieuwe situatie uit van bovenstaande emissiefactoren voor vleeskalveren. Aangezien de betreffende emissiebeperkende maatregelen bepalend zijn voor onze beoordeling is de aanvrager verplicht deze ook daadwerkelijk uit te voeren. Daarom leggen we dit vast in voorschriften in de vergunning. Effecten op Natura 2000-gebied De aangevraagde activiteiten hebben een (mogelijke) negatieve invloed op de aanwezige habitattypen en/of soorten in omliggende Natura 2000-gebieden voor wat betreft de factoren verzuring en vermesting. Hieronder wordt uw aanvraag getoetst aan de beoordelingskaders vanuit de Nbwet. Stap 1: Toets aan artikel 19f Rondom uw bedrijf bevinden zich meerdere voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden. Aangezien uw bedrijf stikstof uitstoot en de achtergronddepositie van stikstof hoger is dan de kritische depositiewaarden van de betrokken gebieden zijn significant negatieve effecten op voorhand niet uit te sluiten. In overeenstemming met art. 19f is een passende beoordeling dan aan de orde. Uit jurisprudentie 4 blijkt dat er uitzonderingen zijn voor die gevallen, waarbij de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de milieuvergunde situatie op het tijdstip van aanwijzing 5 van een beschermd gebied. In die situatie is een passende beoordeling niet 4 5 ABRvS 31 maart 2010, zaaknummer /1 Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, die zijn aangewezen voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn gelden de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn vanaf 10 juni 1994

9 noodzakelijk. Recente jurisprudentie 6 heeft verder duidelijk gemaakt dat er continuiteit in de bedrijfsvoering moet zitten vanaf de aanwijsdatum van de relevante Natura 2000-gebieden tot vandaag de dag. Dat wil zeggen dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is en nog over een geldende milieuvergunning beschikt. Ook is duidelijk geworden dat alleen op basis van de laagste milieuvergunde situatie vanaf de relevante aanwijsdata tot nu sprake is van ammoniakrechten. Dat geldt alleen als een bedrijf niet over een vergunning op basis van de Nbwet beschikt. Bij de referentiedatum geldt voor alle Habitatrichtlijngebieden in Overijssel de datum van 7 december De aanwijzingen als Vogelrichtlijngebied zijn in Overijssel van eerdere datum. Aangezien het om verschillende data gaat moeten we in de beoordeling de stikstofgevoelige Vogelrichtlijngebieden betrekken binnen de depositiecontour van 0,05 mol N/ha/jr rondom het bedrijf. In overeenstemming met de uitspraak van de Raad van State van 7 september geldt voor gebieden die voor 10 juni zijn aangewezen deze datum als toetsingsmoment. 9 Uw bedrijf heeft, naast de invloed op Habitatrichtlijngebieden, tevens invloed op één of meerdere Vogelrichtlijngebieden, te weten Engbertsdijksvenen en Sallandse Heuvelrug. Engbertsdijksvenen is op 2 mei 1989 door het toenmalige ministerie Landbouw en Visserij (nu ministerie van EZ) aangewezen als Vogelrichtlijngebied. Sallandse Heuvelrug is op 24 maart 2000 door het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen als Vogelrichtlijngebied. Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf al voor de relevante referentiedata beschikte over hinderwetvergunningen. Uit de vergunningenhistorie voor de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) blijkt, dat er na aanwijzing van Engbertsdijksvenen als Vogelrichtlijngebied, een wijzigingsvergunning is verleend. In deze milieuvergunning van 5 oktober 1999 is sprake van een lagere ammoniakemissie dan de milieuvergunde situatie ten tijde van aanwijzing. Tevens was deze vergunning van toepassing op de inrichting ten tijde van aanwijzing Sallandse Heuvelrug als Vogelrichtlijngebied. In overeenstemming met recente jurisprudentie 9 vormt deze kleinere vergunning uw rechten op basis van de Nbwet. In tabel 2 is de milieuvergunde situatie weergegeven met de laagste ammoniakemissie na de relevante referentiedata. Tabel 2: Milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie Stalnr Diersoort Aantal Ravcode Emissie- Emissie in dieren factor 6 vrouwelijk jongvee 15 A3 3,9 58,5 5 vleesvarkens 324 D ,5 810,0 5 vleesvarkens 6 D ,5 21,0 6 melkkoeien 22 A ,5 209,0 totaal 1.098, ABRvS 13 november 2013, zaaknummers /1/R2 en /1/R2 en /1/R2 en /1/R2; Uitspraak /1/R2 ABRvS zaaknummer /1 Weerribben en Engbertsdijksvenen ABRvS 13 november 2013, zaaknummers /1/R2 en /1/R2 en /1/R2 en /1/R2; Uitspraak /1/R2

10 Om te beoordelen of de depositie in de nieuwe situatie op Vogelrichtlijngebieden dan wel Habitatrichtlijngebieden ten opzichte van de referentiedatum is toegenomen is een berekening uitgevoerd. De resultaten van deze berekening is in tabel 3 weergegeven. 10

11 11 Tabel 3: N-depositie van het bedrijf in mol/ha/jr Grens Vogelrichtlijn- en/of Coördinaten grens VRgebied en/of habitattypen in Habitatrichtlijngebied habitattypen Sallandse Heuvelrug: X Y verg N-Depositie N-depositie nieuwe situatie grens gebied ,48 0,57 H4030 Droge Heide ,50 0,59 H6230 Heischraal grasland ,36 0,44 H5130 Jeneverbesstruweel ,48 0,57 Engbertsdijksvenen: grens gebied ,11 0,14 Wierdense Veld: H7120 Herstellend Hoogveen ,66 0,79 H4030 Heide droog ,60 0,72 H4010A Heide vochtig ,60 0,71 Borkeld: H5130 Jeneverbes struweel ,35 0,42 H4010A Vochtige heide ,25 0,30 H4030 Heide droog ,25 0,30 Uit de depositieberekeningen blijkt dat er sprake is van een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de later verleende milieuvergunning met een lagere ammoniakemissie. In bovenstaande tabel zijn per gebied de toetspunten uit de aanvraag overgenomen met de hoogste depositiewaarden. Er zijn aanvullende maatregelen nodig om deze verslechtering van de kwaliteit van het gebied te voorkomen. Conclusie stap 1: Uit de gegevens die u heeft aangeleverd (zie tabel 3) blijkt dat de depositie ten opzichte van 24 maart 2000 toeneemt. Indien er sprake is van een toename van stikstofdepositie zijn significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura gebieden niet uit te sluiten en is een passende beoordeling noodzakelijk. Stap 2: Beoordeling maatregelen U treft maatregelen om de stikstofdepositie op habitattypen binnen de omringende Natura 2000-gebieden niet te laten toenemen. U kiest daarbij voor externe salderingsmaatregelen. Wij zien de beschrijving van de maatregelen, in combinatie met depositieberekeningen waarin duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de situaties met en zonder salderen, als een passende beoordeling. U wilt gebruik maken van de ammoniakemissie van twee agrarische bedrijven, te weten: de heer G.H.H. Wesseldijk, Lichtenbergerweg 10 te Rijssen; de heer H.J.M Sonder, Eusinkweg 5 te Notter. G.H.H. Wesseldijk, gevestigd aan Lichtenbergerweg 10 te Rijssen Voor dit bedrijf is op 16 december 2013 een verzoek ingediend bij provincie Overijssel voor het gedeeltelijk intrekken van de Natuurbeschermingswetvergunning d.d. 30 september 2013, kenmerk 2013/ In dit verzoek is aangegeven welk deel van de intrekking bedoeld is voor het overdragen van ammoniak aan J.W. ten Hove, Dennenweg 6 te Zuna. Op 4 april 2014 heeft provincie Overijssel het intrekkingsbesluit genomen. Uit de beschikking blijkt dat

12 100 kg ammoniak zal worden overgedragen aan J.W. ten Hove, Dennenweg 6 te Zuna. Deze 100 kg ammoniak heeft betrekking op het intrekken van de Natuurbeschermingswetvergunning voor wat betreft 50 stuks legkippen en (groot-) ouderdieren van legrassen (RAV code E2.1)en 10 stuks melkkoeien(rav code A ) in stal 3 en 4 aan de Lichtenbergerweg 10 te Rijssen. In tabel 4 zijn de vergunde rechten weergegeven zoals die zijn verleend in de Natuurbeschermingswetvergunning van 30 september Tabel 4: vergunde situatie Natuurbeschermingswetvergunning d.d. 30 september 2013 van G.H.H. Wesseldijk Stalnr Diersoort Aantal dieren Ravcode Emissiefactor Emissie in 1 vrouwelijk jongvee < 2 jaar 30 A3 3,9 117,0 3 vleesstieren 8-24 maanden 30 D ,2 216,0 legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen A ,1 146,9 4 melk- en kalfkoeien 40 9,5 380,0 Totaal 859,9 Op 5 november 2013 heeft u een overeenkomst gesloten waarbij u van G.H.H. Wesseldijk 100 kg emissie overneemt. H.J.M. Sonder, Eusinkweg 5 te Notter Voor dit bedrijf is op 9 december 2013 een melding Activiteitenbesluit milieubeheer ingediend bij de gemeente Wierden, waarin is aangegeven dat de rechten volledig worden ingetrokken. In de brief d.d. 22 januari 2014 heeft de gemeente Wierden de ontvangst van deze melding bevestigd en deze geaccepteerd. Uit de melding blijkt dat de vrijgekomen ammoniak voor wat betreft 160 kg zal worden overgedragen aan J.W. ten Hove, Dennenweg 6 te Zuna. Op 5 november 2013 heeft u een overeenkomst gesloten waarbij u van H.J.M. Sonder 160 kg emissie overneemt. Het bedrijf H.J.M. Sonder, beschikt niet over een vergunning op basis van de Nbwet. Hierdoor kan dit bedrijf alleen emissie verhandelen als er ten tijde van de aanwijzing van gebieden al een milieuvergunning voor dit bedrijf was. Bovendien moet het bedrijf feitelijk nog aanwezig zijn op het moment van intrekking van de milieuvergunning. Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf al voor aanwijzing van gebieden beschikte over een milieuvergunning. Uit de geraadpleegde bronnen met recente informatie 10 blijkt tevens dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is. Hierdoor kan dit bedrijf worden gebruikt voor het salderen. Door recente uitspraken van de Raad van State blijkt dat alleen emissie kan worden verhandeld die overeenkomt met de milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie. Dat komt overeen met onze beoordeling van de milieuvergunde situaties van een aanvrager van een vergunning op basis van de Nbwet. Op basis van de milieuvergunningenhistorie hebben we vastgesteld welke stikstofemissie verhandelbaar is. In tabel 5 zijn de milieuvergunde aantallen dieren uit de melding met de laagste emissie weergegeven (melding Acitviteitenbesluit milieubeheer d.d. 25 juli 2013, kenmerk IN ). 10 luchtfoto in Globespotter

13 Tabel 5: Milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie van H.J.M. Sonder Stalnr Diersoort Aantal dieren Ravcode Emissiefactor Emissie in 1 vrouwelijk jongvee 15 A3 3,9 58,5 6 vleesvarkens 256 D ,5 640,0 1 melk- en kalfkoeien 19 A ,5 180,5 2 legkippen 50 E ,315 15,8 2 schapen > 1jr. 4 B1 0,7 2,8 Totaal 897,6 13 Uit bovenstaande gegevens komt naar voren dat maximaal 897 kg emissie kan worden verhandeld. Uit de melding Activiteitenbesluit milieubeheer blijkt dat alle in tabel 4 genoemde dieren zijn ingetrokken. De saldering met J.W. ten Hove heeft betrekking op 64 vleesvarkens uit stal 6. Deze gegevens zijn gebruikt voor de berekening van stikstofdepositie op de relevante gebieden. Resultaat saldering In tabel 6 is de depositie aangegeven van de ammoniak die is aangekocht van de bedrijven waarmee is gesaldeerd. Tabel 6: N-depositie van de ammoniak die is aangekocht in mol/ha/jr Grens Vogelrichtlijn- en/of habitats in Habitatrichtlijngebied Sallandse Heuvelrug: Coördinaten grens VR-gebied en/of habitattypen X Y N-depositie ingetrokken dieren grens gebied ,28 H4030 Droge heide ,27 H6230 Heischraal grasland ,18 H5130 Jeneverbesstruweel ,19 Engbertsdijksvenen: grens gebied ,03 Wierdense Veld: H7120 Herstellend Hoogveen ,32 H4030 Droge heide ,23 H4010A Vochtige heide ,22 Borkeld: H5130 Jeneverbes struweel ,07 H4010A Vochtige heide ,06 H4030 Droge heide ,06 Uit bovenstaande gegevens (zie tabellen 4 en 5) komt naar voren dat emissie die wordt verhandeld past binnen de milieuvergunde rechten ten opzichte van de verschillende referentiedata dan wel op basis van actueel geldende rechten in de Natuurbeschermingswetvergunning. Uit depositieberekeningen blijkt dat de hiermee de toename van stikstofdepositie door de gewenste uitbreiding (zie tabel 3 en 6) te niet wordt gedaan.

14 Conclusie stap 2: Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie door de te nemen maatregelen in de aangevraagde situatie tenminste gelijk is aan het depositieniveau ten opzichte van de relevante referentiesituatie. Stap 3: toetsing aan art. 19e Uit de toetsing van uw aangevraagde project blijkt dat er door de maatregelen geen sprake is van negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen. Wij zien geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. Er zijn geen andere vereisten relevant die weigering zouden rechtvaardigen. 14 Conclusie toetsing Uit bovenstaande toetsing komt naar voren dat de depositie op de Vogelrichtlijngebieden Sallandse Heuvelrug en Engbertsdijksvenen en de Habitatrichtlijngebieden in de aangevraagde situatie, door het nemen van maatregelen, niet toeneemt ten opzichte van de verschillende referentiedata. Om de kwaliteit van de Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden te borgen verbinden we aan deze vergunning voorschriften. Tevens is er geen sprake van overige effecten. Er zijn geen belemmeringen om de vergunning af te geven op basis van deze toetsing. B2 Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijze Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Wierden is acht weken 11 de gelegenheid geboden om over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken. De gemeente heeft binnen de gestelde termijn hiervan geen gebruik gemaakt. C Slotconclusie Uit de beoordeling van de aanvraag van uw bedrijf aan Dennenweg 6 te Zuna blijkt dat er, door het nemen van maatregelen, geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van gebieden ten opzichte van de relevante referentiedata. De aangevraagde situatie is passend beoordeeld. Vergunning in het kader van de Nbwet kan, onder voorwaarden, worden verleend. 11 art. 44, lid 3 Nbwet