Opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten"

Transcriptie

1 Opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten Over de redelijkheid en billijkheid en de balans tussen de rechtszekerheid en de contractvrijheid Masterscriptie Rick van Leusden Datum: 9 februari 2013 Begeleider: mr. A.V.T. de Bie Tweede begeleider: dr. drs. G.J.P. de Vries

2 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 INLEIDING... 1 HOOFDSTUK DUUROVEREENKOMSTEN OPZEGGEN ONBENOEMDE DUUROVEREENKOMSTEN VOOR BEPAALDE EN ONBEPAALDE TIJD OPZEGGINGSGRONDEN VOOR ONBENOEMDE DUUROVEREENKOMSTEN OPZEGTERMIJN VOOR ONBENOEMDE DUUROVEREENKOMSTEN HOOFDSTUK REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID RECHTSZEKERHEID CONTRACTSVRIJHEID VERGROTEN RECHTSZEKERHEID CONCLUSIE LITERATUURLIJST JURISPRUDENTIELIJST... 34

3

4 Inleiding Zoekt en gij zult vinden. Met dit christelijke adagium kom je echter niet ver als je zoekt naar wettelijke regels over opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten die voor onbepaalde tijd zijn aangegaan. In het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) is omtrent dat onderwerp namelijk niets bepaald. Waar het BW uitvoerig ingaat op de regels voor opzegging van een arbeidsovereenkomst (een benoemde duurovereenkomst), zwijgt het in alle toonaarden over de opzeggingsvoorwaarden van de distributie-, financierings- en de licentie-overeenkomst (onbenoemde duurovereenkomsten). De wetgever heeft het formuleren van opzeggingsvoorwaarden van onbenoemde duurovereenkomsten volledig aan de rechtspraak overgelaten. Van deze vrijheid heeft de rechtspraak gretig gebruik gemaakt. Uit een arrest dat de Hoge Raad in 1999 wees (HR 3 december 1999, NJ 2000, 120, Latour/ De Bruijn Wijnkopers), blijkt dat er geen algemene regel bestaat voor het rechtsgeldig en zonder grond opzeggen van zulke duurovereenkomsten. Echter, in specifieke gevallen kunnen de redelijkheid en billijkheid wel met zich meebrengen dat zulke overeenkomsten (met inachtneming van een redelijke opzegtermijn) mogen worden opgezegd. De rechter dient bij zo n oordeel alle omstandigheden van het geval te betrekken. In de juridische literatuur is de rechterlijke vrijheid omtrent de opzegmogelijkheid van onbenoemde duurovereenkomsten onderwerp van discussie. Het door de Hoge Raad geformuleerde algemene uitgangspunt, dat bij de opzegbaarheid van dergelijke overeenkomsten de redelijkheid en billijkheid in samenhang met de omstandigheden van het geval bepalend is, lijkt ook hier voorop te staan. Op 28 oktober 2011 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een langslepende zaak (De Ronde Venen/ SNU, LJN BQ 9854) waarin de onbenoemde duurovereenkomst met betrekking tot kort weergegeven gas- en elektriciteitsleidingen in 1989 tussen de gemeente en haar contractpartij was gesloten. De duurovereenkomst bepaalde niets over de opzegbaarheid laat staan over een opzegtermijn of schadevergoedingsplicht bij opzegging van de overeenkomst. De Hoge Raad bepaalde, in lijn met de voorgaande jurisprudentie, dat de onbenoemde duurovereenkomst opzegbaar was, daarbij rekening houdend met de redelijkheid en billijkheid, de omstandigheden van het geval en de aard en inhoud van de overeenkomst. Over 1

5 de duur van de opzegtermijn of de verplichting tot vergoeding van schade had de contractpartij van de gemeente haar standpunt niet (voldoende) onderbouwd. Deze scriptie zal de benoemde duurovereenkomsten, de bevoegdheid tot het opzeggen, de ontbinding ex 6: 265 BW en de mogelijkheid tot aanpassing of gedeeltelijke opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten onbesproken laten. Evenmin wordt aandacht besteed aan eventuele mededingingsrechtelijke aspecten of aan de situatie waarin contractpartijen in de overeenkomst een contractuele beëindigingsregeling hebben opgenomen. De aandacht zal komen te liggen op de opzegbeperking van onbenoemde duurovereenkomsten. Bij de opzegbeperking gaat het om de redelijkheid en billijkheid, de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval. Deze factor kan ertoe leiden dat de rechter van de contractspartijen verlangt om (een) voldoende zwaarwegende grond(en) aan te voeren voor het opzeggen van de duurovereenkomst. De genoemde opzegbeperking blinkt uit in vaagheid. De Hoge Raad heeft kennelijk bewust ruimte willen laten aan de (feiten)rechter en aan de contractpartijen. Contractpartijen kunnen nu bijvoorbeeld niet vooraf met zekerheid (anders dan bij benoemde duurovereenkomsten) bepalen welke omstandigheden van het geval bij de opzegging van de door hen aangegane onbenoemde duurovereenkomst tot een voldoende zwaarwegende grond leiden. Enerzijds brengt een dergelijk systeem voor hen risico s met zich mee. Zo kunnen zij zich afvragen of zij onder zulke omstandigheden nog wel in een langdurige samenwerking willen investeren. Dit lijkt de rechtszekerheid niet ten goede te komen. Anderzijds kan door dit systeem snel met ontwikkelingen op de markt rekening worden gehouden. Een contractpartij kan het plotselinge instorten van de goudmarkt wellicht als voldoende zwaarwegende grond voor het opzeggen van zijn duurovereenkomst met zijn distributeur gebruiken, zodat hij door het rechtmatig opzeggen ervan snel op deze marktontwikkeling kan inspelen. De contractsvrijheid lijkt hierbij van groot belang. In de juridische literatuur wordt, gelet op voornoemde (vage) begrippen, voor het vergroten van de rechtszekerheid gepleit. Dat zou onder meer kunnen worden bereikt door het introduceren van een vooraf bepaald en wettelijk vastgelegd vermoeden van een (minimum) opzegtermijn die afhankelijk is van de duur van de overeenkomst. De onbenoemde duurovereenkomst lijkt door de introductie van wettelijke regels een benoemde duurovereenkomst te worden. 2

6 De zoektocht naar een goede balans tussen de rechtszekerheid en de contractvrijheid bij de opzegmogelijkheid van onbenoemde duurovereenkomsten vormt de kern van deze scriptie. Daarbij gaat het onder meer om de volgende vragen. Op welke wijze kan het best een balans tussen beide worden gevonden? Is het codificeren van een (minimum) opzegtermijn een juiste wijze om de rechtszekerheid te vergroten? Zo nee, welke andere oplossingen zijn voorhanden? Wat zegt dat over de koers die de rechtspraak in de toekomst zou moeten varen? In het eerste hoofdstuk zal ik aan de hand van jurisprudentie een overzicht geven hoe de opzegging van duurovereenkomsten zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld. Er lijkt lang onzekerheid te zijn geweest over de vraag of dergelijke overeenkomsten kunnen worden opgezegd of niet. Die zekerheid heeft de Hoge Raad, zoals in het bovenbeschrevene al kort is uiteengezet, door de introductie van een opzegbeperking proberen te geven. De redelijkheid en billijkheid en de omstandigheden van het geval spelen daarbij een grote rol. In het tweede hoofdstuk zal ik de toepassing van de redelijkheid en billijkheid en de omstandigheden van het geval in combinatie met het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van contractsvrijheid bespreken. Daarbij is een aantal vragen van belang. Leidt die toepassing tot minder rechtszekerheid? Zo ja, moet die rechtszekerheid (ten koste van een dynamisch en marktgericht systeem) worden vergroot? Hoe wenselijk is dat? Wat is de beste manier om de rechtszekerheid te vergroten? Daarbij wordt besproken hoe in de literatuur wordt gedacht over de wijze waarop er een balans tussen de rechtszekerheid en de contractvrijheid bij de opzegmogelijkheid van onbenoemde duurovereenkomsten kan worden bereikt. Ik zal mij in die discussie mengen en het huidige systeem analyseren. In de conclusie zal ik het geheel samenvatten en op de bovengenoemde vragen antwoord geven. 3

7 Hoofdstuk 1 Zeker in het huidige Europese economisch instabiele klimaat is het verstandig om als contractpartijen afspraken schriftelijk vast te leggen. Kostbare procedures over contractsvoorwaarden kunnen op die manier mogelijk worden voorkomen. De gelegenheid om er achteraf kennis van te kunnen nemen vergroot de bewijskracht en de bepaalbaarheid van hetgeen is beoogd. Zo kunnen afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld de duur van het contract, garanties, leveringsvoorwaarden, opzegging en de opzegtermijn. Het kan nu, wellicht meer dan ooit, belangrijk zijn om je met enige flexibiliteit op bepaalde onderdelen van de handelsmarkt te begeven, zodat je kan inspelen op snel veranderende omstandigheden. Anderzijds is het denkbaar dat juist in deze tijd contracten voor lange duur worden gesloten om in die periode van bijvoorbeeld een laag rentepercentage te profiteren. In Nederland lijkt per branche het gebruik van schriftelijke overeenkomsten te verschillen. 1 Bij het ontbreken van duidelijk verifieerbare afspraken in een overeenkomst, of zelfs in het geval van het ontbreken van een schriftelijke overeenkomst, kan de wet bij een benoemde overeenkomsten als vangnet fungeren. Dat is niet het geval bij onbenoemde (duur)overeenkomsten. Daarom is het van groot belang dat partijen zeker bij het gebruik van de laatstgenoemde soort overeenkomsten hun afspraken tijdig (bij voorkeur vooraf en schriftelijk) vastleggen. Een partij die haar onbenoemde duurovereenkomst wil beëindigen 2 maar daarin over opzegging niets heeft vastgelegd, kan voor de volgende vragen komen te staan. Ten eerste, kan deze overeenkomst worden opgezegd? Dat dergelijke overeenkomsten met wederzijds goedvinden kunnen worden opgezegd is, uitzonderlijke situaties daargelaten, evident. Of dit ook door een van de partijen, dus eenzijdig, kan gebeuren is nog maar de vraag. Dit wordt besproken in paragraaf 1.2. Ten tweede, indien de onbenoemde duurovereenkomst opzegbaar is, dient dan een opzeggingsgrond te worden gegeven? De vraag komt uitvoerig aan de orde in paragraaf 1.3. En, ten derde, moet bij opzegging met een opzegtermijn worden rekening gehouden en wat is in dat geval een redelijke opzegtermijn? In paragraaf 1.4 zal hierop nader 1 Barendrecht & De Hoon etc. 2012, p Met het woord beëindigen wordt in deze scriptie de juridische figuur van opzegging van een overeenkomst bedoeld. Daarvan is sprake als de overeenkomst buiten het geval van een (dreigende) tekortkoming (bijvoorbeeld in het geval van wanprestatie) vanaf een bepaald moment, eenzijdig, haar toekomstige werking verliest. Zie: Strijbos 1985, p. 7, 15 en 45. 4

8 worden ingegaan. Deze vragen houden verband met wat men in juridisch jargon het leerstuk van beëindiging van onbenoemde duurovereenkomsten, noemt. In dit eerste hoofdstuk zullen deze vragen, in genoemde volgorde worden behandeld. Echter, alvorens aan de beantwoording ervan kan worden begonnen is enige uitleg over het begrip onbenoemde duurovereenkomst gewenst, zie daarvoor paragraaf 1.1. Daarbij zal ik kort een aantal voorbeelden van soorten onbenoemde duurovereenkomst geven. 1.1 Duurovereenkomsten Een in de literatuur veelgebruikte definitie voor de duurovereenkomst is: Een rechtsverhouding waarbij partijen zich mondeling of schriftelijk hebben verbonden gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd over en weer een of meer prestaties te verrichten, waarbij de prestaties voortdurend, telkens terugkerend of opeenvolgend dienen te zijn. In deze definitie ligt de nadruk op het begrip tijd. Het speelt zowel een rol op het moment dat partijen voor de keuze van de looptijd van de duurovereenkomst staan, als op het moment dat de overeenkomst is gesloten en als deze dient te worden uitgevoerd (als er moet worden gepresteerd). De voortdurendheid van de duurovereenkomst, die door een aantal schrijvers tot de voornoemde definitie behoort 3, zou zelfs nadat de overeenkomst is opgezegd in de vorm van een restschuld blijven bestaan. 4 Met Strijbos meen ik dat de voortdurendheid van de prestatie geen deel hoort uit te maken van de voornoemde definitie. Het maakt voor de aard van de duurovereenkomst geen verschil of er nu tweemaal per week op gezette tijden gedurende een bepaalde of onbepaalde tijdsduur een goed of een dienst wordt geleverd, of dat de prestatie niet voortdurend terugkeert. Waar het wel om gaat is de wil van partijen om te presteren gedurende een bepaalde of onbepaalde periode. Hartkamp kenmerkt de duurovereenkomst treffend als een rechtsverhouding die als toestand kan worden gekarakteriseerd. 5 Ook in recente jurisprudentie komt dit naar voren. Zo overwoog de rechtbank Zwolle 6 in 2006 dat ondanks dat Albert Heijn B.V. voor Peijnenburg s Koekfabriek op grond van een overeenkomst al tientallen jaren 600 grams ontbijtkoeken verkocht, dat gegeven nog niet maakt dat er daarom ook sprake was van een duurovereenkomst. 3 Zie bijv.: Hammerstein & Vranken 2003, p Strijbos 1985, p. 25 e.v. 5 Asser & Hartkamp II, nr Rb Zwolle 18 oktober 2006, LJN AZ

9 Wat in het algemeen geldt voor alle overeenkomsten, namelijk dat deze voor bepaalde of voor onbepaalde tijd kunnen worden aangegaan, geldt ontegenzeggelijk ook voor duurovereenkomsten. Bij duurovereenkomsten voor bepaalde tijd bestaat de verplichting om gedurende een vooraf gegeven tijdspanne te presteren. Bij duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd bestaat die bij voorbaat gegeven tijdsduur niet. Daar geldt enkel het in tijdsduur aanhoudende wilsverlangen van beide partijen om de duurovereenkomst te continueren. Voorts kan, zoals in de inleiding van deze scriptie reeds kort is aangegeven, een duurovereenkomst benoemd of onbenoemd van aard zijn. Benoemde duurovereenkomsten kennen een bij de wet geregeld figuur, onbenoemde kennen die niet. Om het speelveld van een (on)benoemde duurovereenkomst te kunnen bepalen moet allereerst worden bezien wat partijen met de overeenkomst hebben beoogd. Dat wat partijen zijn overeengekomen moet, uiteraard zolang dat binnen de wettelijke normatieve grenzen valt, bij de uitleg ervan als basis dienen. Bij de uitleg van wat partijen hebben beoogd kunnen civiele rechtsbeginselen worden betrokken. 7 Wat nu als partijen hun afspraken niet of slechts gedeeltelijk op schrift hebben vastgelegd en de wet of civiele rechtsbeginselen bij de uitleg ervan geen uitkomst biedt of bieden? Die vraag speelt met name bij het gebruik van onbenoemde duurovereenkomsten (waarvoor dus door hun onbenoembaarheid geen wetsbepalingen kunnen worden geraadpleegd), meer specifiek, bij de eenzijdige beëindiging ervan. Het bovenstaande komt er op neer dat een duurovereenkomst benoemd of onbenoemd en voor bepaalde of onbepaalde duur kan worden aangegaan. Zoals gezegd kan in het geval van het beëindigen van benoemde duurovereenkomsten de wet worden geraadpleegd. Daar zal in deze scriptie om die reden verder geen aandacht aan worden besteed. Een onbenoemde duurovereenkomst waarvan in de praktijk zeer dikwijls gebruik wordt gemaakt is de distributieovereenkomst. Een distributieovereenkomst is een wederkerige overeenkomst. Bij een wederkerige overeenkomst neemt elk van de partijen een verbintenis op zich ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt, zie artikel 6:261 BW. Een ruime omschrijving van een distributieovereenkomst luidt als volgt: Een distributieovereenkomst is een duurovereenkomst waarbij de ene partij zich verplicht bepaalde producten of diensten te leveren aan zijn wederpartij, de distributeur, met 7 Zie daarvoor hoofdstuk 2 van deze scriptie. 6

10 het oog op doorlevering van die producten of diensten aan afnemers van die distributeur voor rekening en risico van de distributeur en in diens naam. 8 Deze definitie kan wat mij betreft worden vervolledigd door vóór duurovereenkomst het woord onbenoemde te gebruiken. Daarmee komt dan direct de aard van deze duurovereenkomst tot uiting. Geel hanteert een engere definitie door tot distributieovereenkomsten enkel koopovereenkomsten voor zaken te rekenen. 9 Om het onderscheid met andere onbenoemde duurovereenkomsten duidelijk te houden zal ik van de ruimste definitie, met mijn toevoeging, uitgaan. De distributeur koopt, voor eigen rekening, van de leverancier en kan zijn verkoopprijs (en dus zijn winstmarge) bepalen. Tenslotte, omwille van de beperkte omvang van de scriptie, volsta ik met het alleen noemen van enkele andere veelvoorkomende soorten onbenoemde duurovereenkomsten, zoals de financieringsovereenkomst, de licentie-overeenkomst (vaak een gebruiksrecht in het intellectueel eigendomsrecht) en de samenwerkingsovereenkomst (zoals: maatschapsovereenkomsten en aandeelhoudersovereenkomsten). Deze vaak voorkomende onbenoemde duurovereenkomsten kunnen voor bepaalde en onbepaalde tijd worden aangegaan. Hierna zal ik uitgaan van de situatie dat partijen een onbenoemde duurovereenkomst hebben gesloten zonder dat hun afspraken (als die al zijn gemaakt) kunnen worden nagegaan. 1.2 Opzeggen onbenoemde duurovereenkomsten voor bepaalde en onbepaalde tijd Geldt voor het beëindigen van een onbenoemde duurovereenkomst voor bepaalde tijd een ander regime dan voor het beëindigen van een onbenoemde duurovereenkomst voor onbepaalde tijd? Een groot verschil tussen duurovereenkomsten voor bepaalde en onbepaalde tijd komt bij de opzegging ervan duidelijk tot uitdrukking. In 1988 bepaalde de Hoge Raad dat tussentijdse opzegging van een distributieovereenkomst voor bepaalde tijd tussen een producent en een importeur van fietsbanden in beginsel onmogelijk was. In beginsel, want behoudens onvoorziene omstandigheden (in de zin van art. 6:258 BW) die van zodanige aard zijn dat instandhouding van die overeenkomst onredelijk of onbillijk wordt geacht. De woorden in beginsel gebruikt de Hoge Raad wel vaker als slag om de arm. Veranderende maatschappelijke opvattingen over gebondenheid aan afspraken kunnen met zich brengen dat 8 Barendrecht & Van Peursem 1997, p. 3. Voor een verdere onderverdeling binnen de distributieovereenkomsten verwijs is naar pagina 10 e.v. en pagina 81 e.v. van dat boek. 9 Geel 1996, p. 100 e.v. 7

11 ruimte moet bestaan om aan die opvattingen te beantwoorden. Daarop zal paragraaf 1.3 dieper ingaan. De Hoge Raad overwoog: Een voor bepaalde tijd gesloten overeenkomst kan, zo tussentijdse opzegbaarheid niet is bedongen, in beginsel niet eenzijdig tussentijds door opzegging worden beëindigd. 10 De Hoge Raad gaat in het arrest nog een stapje verder door niet alleen een uitgangspunt voor distributieovereenkomsten voor bepaalde tijd te formuleren, maar door dit te doen voor alle soorten overeenkomsten (daartoe worden uiteraard ook alle duurovereenkomsten gerekend) voor bepaalde tijd. Dat wordt aanvaardbaar geacht, omdat partijen zelf voor een bepaalde geldigheidsduur hebben gekozen. Een geheel ander regime geldt voor onbenoemde duurovereenkomsten die voor onbepaalde tijd zijn aangegaan. Voor dat soort overeenkomsten bepaalde de Hoge Raad in 1995 in het zogenoemde Kakkenberg-arrest 11 het volgende. De ouders van de Raaltense broers Tonnie en Henk Kakkenberg hadden in 1976 een perceel onder hun zoons verdeeld; Henk het eigendomsrecht van het perceel, Tonnie onder meer de hooischuur, varkensschuur en een houten aanbouw om te sleutelen aan crossauto s en -motoren. In 1987 had Henk schoon genoeg van de uit de hand gelopen hobby van Tonnie (de werkzaamheden aan de voertuigen begonnen inmiddels professionele vormen aan te nemen) en zegde de bruikleenovereenkomst met hem op. Vele bestuurs- en civielrechtelijke procedures later vroegen zij in 1994 het hof in Arnhem om zijn oordeel. Het hof stelde de opzegging van die overeenkomst afhankelijk van de redelijkheid en billijkheid, in verband met de aard en de inhoud van de overeenkomst. De ouders van partijen en de partijen zelf konden op het moment van het sluiten van de overeenkomst niet weten dat de hobby van Tonnie om aan voertuigen te sleutelen beroepsmatig zou worden, aldus simpel weergegeven het oordeel van het hof. Alleen de omstandigheden die de aard en de inhoud van de overeenkomst (mede)bepalen spelen in die context een rol. Het verzoek van Tonnie, tegen die tijd wellicht teneinde raad, om zijn moeder als getuige op te roepen wees het hof af. De Hoge Raad maakte van de motivering van het hof gehakt door te oordelen dat niet enkel de omstandigheden in de context van de aard en de inhoud van de overeenkomst een rol spelen, maar dat daarbij ook de bestaansduur van de overeenkomst en het gewijzigde gebruik 10 HR 21 oktober 1988, NJ 1990, 439 (Mondia/ Calanda), r.o HR 21 april 1995, NJ 1995, 437, LJN: ZC1706 (Kakkenberg/ Kakkenberg) 8

12 van het perceel een rol kunnen spelen. Tonnie mocht van de Hoge Raad in de houten aanbouw aan crossmotoren blijven sleutelen. Deze overwoog: Het onderdeel is gegrond, aangezien het hof heeft miskend dat bij de beoordeling van hetgeen de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich meebrengen, alle omstandigheden van het geval een rol kunnen spelen (...). In de ogen van de Hoge Raad zou dus een meeromvattend regime voor de opzegging van dat soort overeenkomsten dienen te gelden. Daarmee wijkt hij af van eerdere jurisprudentie. 12 Van de rechter die de omstandigheden in zijn oordeel betrekt, wordt verlangd in zijn motivering aan die verruiming aandacht te besteden. Hij dient te motiveren welke informatie van belang is en daarbij in elk geval voornoemde omstandigheden te betrekken. Echte wijnkenners en fervente liefhebbers van een goede Grand Cru kennen waarschijnlijk het wijnhuis Maison Louis Latour in de Franse wijnstreek Bourgogne. Deze wijnproducent, sinds 1797, sloot op 2 oktober 1987 met zijn Nederlandse importeur, De Bruijn, een distributieovereenkomst voor onbepaalde tijd. In de overeenkomst was over de opzegging ervan niets bepaald. Als je al sinds 1892 met elkaar zaken doet, heb je er vertrouwen in dat het bij een conflict wel kan worden uitgepraat, moeten zij wellicht hebben gedacht. Eind 1999, toen de Hoge Raad werd gevraagd om zich over deze zaak te buigen, dachten zij daar ongetwijfeld heel anders over. De Hoge Raad zag zich in deze zaak voor de vraag gesteld of deze overeenkomst (vanaf Nederlandse kant) eenzijdig kon worden opgezegd en hij overwoog: "Bij gebreke van een wettelijke of contractuele regeling daaromtrent zal de vraag of de opzegging in een concreet geval het beoogde rechtsgevolg heeft gehad, beantwoord moeten worden aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van dat geval. Ook indien uit de aard van een specifieke distributieovereenkomst zou volgen dat zij in beginsel zonder meer opzegbaar is, kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de concrete omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts tot beëindiging van de overeenkomst leidt indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat." Zie bijv.: HR 13 februari 1976, LJN AC2863 (X/Y), waarin de waardering van de omstandigheden enkel een rol voor de aard van de overeenkomst speelde. De aard van de overeenkomst kon ertoe leiden dat voor opzegging een zwaarwegende reden noodzakelijk was. Zie eveneens: HR 15 april 1966, NJ 1966, 302 (Sanders/ Sanders). 13 HR 3 december 1999, LJN AA3821 (Latour/ De Bruijn Wijnkopers), r.o

13 De Hoge Raad kon zich met andere woorden derhalve niet vinden in de opvatting dat een distributieovereenkomst, waarin over opzegging niets is geregeld in beginsel zonder grond kan worden opgezegd. De advocaat-generaal bij de Hoge Raad, mr. Hartkamp, concludeerde: Ik kan ook niet inzien in welk opzicht de distributieovereenkomst zozeer van andere duurovereenkomsten verschilt, dat daarvoor een veel strakker regime zou moeten gelden. Het bovenstaande geldt derhalve, in de visie van Hartkamp en de bij zijn conclusie aangesloten Hoge Raad, niet enkel voor de distributieovereenkomsten, maar voor alle onbenoemde duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Er wordt in de literatuur gediscussieerd over de vraag of uit dit arrest kan worden afgeleid dat dit soort overeenkomsten bij gebreke van een contractuele regeling in beginsel opzegbaar zijn. Zo menen Hammerstein en Vranken dat dit inderdaad het geval is. 14 Tanja-van den Broek, die De Bruijn als advocaat in de procedure van de Hoge Raad bijstond, is het met hen niet eens. Zij meent uit de voornoemde overweging, in het bijzonder de zinsnede: Ook indien ( ) zou volgen ( ), op te maken dat de Hoge Raad zich daarover niet heeft uitgelaten. 15 Het gerechtshof in Arnhem lijkt in een arrest van september 2010 over deze discussie een duidelijk standpunt in te nemen, hoewel het toch ook wel enige speelruimte openlaat. In die zaak stond eveneens de vraag centraal of een van de partijen de duurovereenkomst voor onbepaalde tijd (zonder raadpleegbare afspraken dienaangaande) kon opzeggen. Het hof overwoog het volgende. Tenzij de aard of strekking van een overeenkomst zich daartegen verzetten, (noot RvL: dit moet zijn: verzet ) moeten voor onbepaalde tijd gesloten duurovereenkomsten in beginsel opzegbaar worden geacht. De bevoegdheid tot opzegging, evenals de inhoud van die bevoegdheid, vloeien voort uit de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval (art. 6:248 lid 1 BW). Deze eisen kunnen meebrengen dat onder meer een redelijke termijn voor opzegging in acht moet worden genomen. De duur van die termijn kan mede afhangen van de opzeggingsgrond. 16 Tegen dit arrest is geen cassatie ingesteld. Hiermee kwam aan de in de juridische literatuur gevoerde discussie over de vraag of dergelijke overeenkomsten in beginsel opzegbaar zijn 14 Hammerstein & Vranken 2003, p Tanja-van den Broek 2012, p Gerechtshof Arnhem 4 oktober 2010, LJN BN8753(Ligna/ Mebelplast), r.o

14 voorlopig een eind. Als uitgangspunt dient aldus de opzegbaarheid ervan te gelden. Totdat een ander hof, de Hoge Raad of de wetgever een andere koers zou varen, zou men van dit uitgangspunt moeten uitgaan. In oktober 2011 had de Hoge Raad de mogelijkheid die koers te veranderen. Tussen Amsterdam en Utrecht ligt in het Groene Hart de gemeente De Ronde Venen. Alleen al de naam Ronde Venen roept beelden op van pittoreske landerijen, afgewisseld met rustieke meertjes en wuivende rietkragen. Aan die idyllische beelden wordt enigszins afbreuk gedaan door een al jaren slepende, geldverslindende civiele procedure over de verplaatsing van kilometers elektriciteitskabel en gasleidingen in de bodem van De Ronde Venen. Vóór de privatisering van de gas- en elektriciteitsmarkt was de gemeente De Ronde Venen met de energiemaatschappijen REMU en GSN duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd aangegaan. Daarin was kort weergegeven wel bepaald dat de gemeente zou opdraaien voor kosten van verplaatsing van de kabels en leidingen, maar niets over opzegging van de overeenkomsten. Ná de privatisering, REMU en GSN werd SNU 17, wilde de overheid voor alle energiemaatschappijen dezelfde regels over kostenverdeling laten gelden. De private bedrijven zouden zelf voor de verplaatsing van kabels en leidingen moeten gaan betalen. De gemeente zegde de duurovereenkomst met SNU op. SNU kon zich daarin niet vinden en verzette zich tot en met de Hoge Raad 18. De Hoge Raad, uiteraard op de hoogte van het voornoemde arrest van het hof Arnhem, formuleerde het uitgangspunt dat duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd waarin over opzegging niet is bepaald, in beginsel opzegbaar zijn. Goed nieuws dus voor partijen die dergelijke overeenkomsten willen opzeggen. Ook bij opzegging van benoemde duurovereenkomsten komt dit uitgangspunt naar voren. Zo overwoog de Hoge Raad onlangs in een zaak over de opzegging van een huurovereenkomst van een overlastgevend activiteitenterrein, gelegen naast een speeltuin: Weliswaar geeft artikel 7:228, tweede lid, de bevoegdheid een huurovereenkomst ( ) op te zeggen ( ), maar de eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat Stedin, eveneens eiser in de procedure, was eigenaar van een deel van het netwerk. 18 HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854 (Gemeente De Ronde Venen/ SNU en Stedin) 19 HR 29 juni 2012, LJN: BW

15 Een partij die tot aan het eind der dagen aan een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd is gebonden, kan maar moeilijk op nieuwe marktontwikkelingen inspelen. Het is duidelijk dat dit kan leiden tot ongunstige gevolgen voor de concurrentiepositie van marktpartijen, op lange termijn onze (vrije) markteconomie kan schaden en nadelig kan zijn voor partijen die over onze landsgrenzen willen contracteren. Deze gevolgen kunnen zich ook voordoen bij duurovereenkomsten voor bepaalde tijd. Echter, van partijen die bewust de keuze voor het gebruik van dergelijke contracten hebben gemaakt, wordt verwacht dat zij ook over de consequenties van die keuze hebben nagedacht. Daarom geldt daarvoor het uitgangspunt dat zij in beginsel niet opzegbaar zijn. 1.3 Opzeggingsgronden voor onbenoemde duurovereenkomsten Voor onbenoemde duurovereenkomsten voor bepaalde tijd geldt, zoals onder 1.2 beschreven, als uitgangspunt dat deze in beginsel niet opzegbaar zijn. Toch heeft de Hoge Raad op dit uitgangspunt een uitzondering gemaakt. Daarvan is sprake in het geval van onvoorziene (niet in de overeenkomst opgenomen) omstandigheden die niet voor rekening van de opzeggende partij komen en die van zodanig ernstige aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de continuering tot het eind van de bepaalde tijd niet mag verwachten. 20 Omwille van de beperkte omvang van deze scriptie zal ik niet dieper op deze materie ingaan. Ik richt me nu verder op de onbenoemde duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Het sinds eind 2011 geldende uitgangspunt dat onbenoemde duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar zijn, heeft een aantal grote praktische gevolgen en het roept een aantal vragen op. Het heeft gevolgen voor de bewijslastverdeling en stelplicht van de partijen die erbij betrokken zijn. De partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, draagt de bewijslast van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit, aldus artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv). Met andere woorden, de partij die de onbenoemde duurovereenkomst wil opzeggen heeft een voorsprong op de partij die deze wil continueren. Immers, deze is niet belast met de taak om te beargumenteren waarom de overeenkomst in stand moet blijven. Welke argumenten of gronden kan die partij aanvoeren om te bewerkstelligen dat de 20 HR 21 oktober 1988, NJ 1990, 439 (Mondia/ Calanda), r.o Zie verder: Valk, Nieuwenhuis en Stolker 2011, commentaar bij art. 6:24.8 BW. 12

16 overeenkomst niet mag worden opgezegd? Is daarbij het gewicht van de gronden van belang of gaat het om het aantal aangevoerde gronden? Deze vragen zullen hierna worden beantwoord. Naast de bewijslastverdeling heeft het voornoemde uitgangspunt ook invloed op de motivering van de uitspraak door de rechter. Als de rechter oordeelt dat een onbenoemde duurovereenkomst voor onbepaalde tijd opzegbaar is (het uitgangspunt), dan hoeft dat oordeel niet uitvoerig te worden gemotiveerd. Echter, als hij dus van het uitgangspunt afwijkt, dan zal hij wel degelijk zijn oordeel uitgebreid en duidelijk dienen te onderbouwen. Niet alleen van de rechter die uiteindelijk over de zaak oordeelt, wordt in dit geval een degelijke onderbouwing verlangd, ook van de wederpartij (degene die de overeenkomst gestand wil laten, verder: opgezegde partij) van de opzeggende partij mag dit worden verlangd. De enkele stelling dat de opgezegde partij het met opzegging oneens is, zal voor het belemmeren van de opzegging van de overeenkomst onvoldoende zijn. De opzeggende partij lijkt hier de lachende derde die rustig achterover kan leunen en van een afstand kan aanschouwen hoe de anderen zich in het zweet werken. Echter, de werkelijkheid is anders. Ook van de opzeggende partij mag onder bepaalde omstandigheden een actieve houding worden verwacht. De Hoge Raad en de lagere rechters formuleerden een opzegbeperking die, als daaraan is voldaan, van de opzeggende partij een zwaarwegende grond voor opzegging van de overeenkomst verlangt. De opgezegde partij kan deze opzegbeperking bij zijn argumentatie (waarom de opzeggende partij niet mag opzeggen) gebruiken en de rechter zal ze (als er sprake is van een zwaarwegende grond) bij zijn oordeelsvorming betrekken. In het eerder aangehaalde arrest 21 van de Hoge Raad van 3 december 1999 bepaalde hij dat deze opzegbeperking betreft: de redelijkheid en billijkheid, in verband met de aard en de inhoud van de overeenkomst, en de omstandigheden van het geval. De aard en de inhoud van de overeenkomst zal zich tegen opzegging niet verzetten als de opzeggende partij heeft voorgesteld de samenwerking op termijn af te bouwen. 22 In dat geval zal de opzegbeperking niet opgaan, wordt er dus geen zwaarwegende grond verlangd en geldt dat de duurovereenkomst wat dat betreft kan worden opgezegd. Het hof Den Haag betrok bij zijn oordeel of de omstandigheden van het geval reden konden zijn om een zwaarwegende grond te verlangen eveneens de duur van de overeenkomst (in die zaak was dat 6 jaren), de inkomensafhankelijkheid van met de opgezegde partij gesloten overeenkomst (in die zaak was 21 HR 3 december 1999, LJN AA3821 (Latour/ De Bruijn Wijnkopers), r.o Dit werd herhaald in: HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854 (Gemeente De Ronde Venen/ SNU en Stedin). 22 Hof Arnhem 28 september 2010, LJN BN8753 (distributieovereenkomst), r.o

17 die voor zijn inkomen niet geheel van de overeenkomst afhankelijk), een nieuwe bedrijfsfilosofie en tegenvallende verkoopresultaten. 23 In die zaak leidde dat er niet toe dat er een zwaarwegende grond van de opzeggende partij werd verlangd. De rechtbank Rotterdam oordeelde (zonder aan een gewichtige grond toe te komen) dat de redelijkheid en billijkheid meebrengt dat in een situatie waarin al 3 jaar tussen partijen een onwerkbare werkrelatie bestaat het uitgangspunt van opzegbaarheid blijft gelden. 24 De rechtbank Zwolle-Lelystad oordeelde onlangs in een (gelet op de te verhandelen producten) slaapverwekkende zaak over de opzegging door beddenspeciaalzaak Auping dat er wel een zwaarwegende grond wordt verlangd als de opgezegde partij voor bijna 50% van haar inkomen van de overeenkomst met de opzeggende partij afhankelijk is en partijen al 20 jaar met elkaar zaken doen. 25 Een voldoende zwaarwegende grond werd echter niet aangevoerd. Ook komt het wel voor dat wel een (nieuwe) zwaarwegende grond wordt aangevoerd, maar dat die onvoldoende gewicht voor de opzegging van de overeenkomst in de schaal legt. Zo vond de rechtbank Middelburg in 2010 een minimaal veranderende concurrentiepositie op de markt van stekkerblokken onvoldoende 26 en achtte de rechtbank Utrecht ondanks de hechte en langdurige relatie (als zwaarwegende grond) tussen partijen de overeenkomst opzegbaar. 27 Na kritische lezing van een grote stapel jurisprudentie over duurovereenkomsten vond ik (slechts) twee uitspraken waarin de rechter een grond voldoende zwaarwegend achtte. In de eerste uitspraak stond de opzegging van een aannemingsovereenkomst centraal die, door zijn benoembaarheid (art. 7:756 BW) buiten het bereik van deze scriptie valt. 28 Volgens Visscher lijkt de rechtbank Almelo in 2006 het gevaar dat bij het voortduren van de handelsrelatie de continuïteit van de opzeggende partij in gevaar komt als voldoende zwaarwegende grond aan te merken. 29 De rechtbank overweegt: De rechtbank is van oordeel dat Eastborn geldige redenen van voldoende gewicht had om de contractuele relatie met MF Design te verbreken. Met Visscher meen ik dat de rechtbank van de opzeggende partij hier terecht een zwaarwegende grond verlangde en dat zij die voldoende achtte om van het uitgangspunt (van opzegbaarheid) uit te gaan. 23 Hof s-gravenhage 12 januari 2010, LJN BL2815 (distributieovereenkomst) 24 Rb. Rotterdam 24 november 2010, LJN BO Rb. Zwolle 23 maart 2012, LJN BW1035 (distributieovereenkomst). Zie voor een vergelijkbare zaak met eenzelfde uitkomst: Rb. Zwolle 4 juli 2011, LJN BT6567 (distributieovereenkomst) 26 Rb. Middelburg 27 januari 2010, LJN BM2694 (samenwerkingsovereenkomst), r.o Rb. Utrecht 1 september 2010, LJN BN5770 (exclusieve distributieovereenkomst), r.o Rb. Zwolle 21 oktober 2008, LJN BH Visscher 2007, p. 111 en Rb. Almelo 10 mei 2006, LJN AX1494 (dealersovereenkomst). In de overige uitspraken die Visscher in zijn artikel beschrijft wordt geen zwaarwegende grond verlangd óf is sprake van een benoemde duurovereenkomst (, hetgeen buiten het bereik van deze scriptie valt). 14

18 De vraag wat door de rechtspraak altijd als een voldoende zwaarwegende grond kan gelden, kan op basis van het voorgaande niet in zijn algemeenheid worden beantwoord. Slechts in het concrete geval dat door het voortduren van de handelsrelatie de continuïteit van de opzeggende partij in gevaar komt lijkt als voldoende zwaarwegende grond aan te merken. Wat als een zwaarwegende grond van de opzeggende partij wordt verlangd, maar zij die niet kan geven? Uit het bovenbeschrevene bleek al dat in zo n geval de opzegging van overeenkomst niet leidt (ondanks het uitgangspunt van opzegbaarheid) tot beëindiging ervan. Een ander gevolg kan zijn dat (ondanks het ontbreken van een zwaarwegende grond) de overeenkomst door een redelijke opzegtermijn in acht te nemen of door een aanbod tot schadevergoeding eindigt. Het vraagstuk van het recht op schadevergoeding/ nadeelcompensatie bij de opzegging van een dergelijke overeenkomst zal ik, wederom gelet op de beperkte omvang van de scriptie, niet uitvoerig kunnen bespreken. Wel wil ik daarover het volgende opmerken. Uit de jurisprudentie en rechtsliteratuur volgt dat tussen het recht op nadeelcompensatie en de redelijke opzegtermijn, die in de volgende paragraaf aan de orde zal komen, een verband lijkt te bestaan. Zo noemde de Hoge Raad in zijn arrest Gemeente De Ronde Venen/ SNU en Stedin 30 de mogelijkheid dat een opzegtermijn in acht moet worden genomen, in één adem met het aanbod tot schadevergoeding. In het arrest Mattel/ Borka 31 berustte de verschuldigde nadeelcompensatie op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Nadeelcompensatie wordt door partijen vaak als recht aangevoerd als er een korte opzegtermijn wordt gehanteerd. Valk pleit ervoor dat bij commerciële verhoudingen als regel dient te gelden dat opzegging van duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd altijd geldig is, zij het dat de opzeggende partij schadevergoeding verschuldigd is indien de in acht genomen opzegtermijn niet redelijk is. Vanuit het oogpunt van rechtszekerheid zou dat toe te juichen zijn, aldus Valk Opzegtermijn voor onbenoemde duurovereenkomsten In deze subparagraaf staan de volgende twee vragen centraal. Wanneer brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid mee dat een opzegtermijn, ook als deze niet in de overeenkomst is 30 HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854 (Gemeente De Ronde Venen/ SNU en Stedin) 31 HR 21 juni 1991, LJN ZC0291 (Mattel GmbH/ Borka B.V.) 32 Valk 2012, p. 6. Zie ook: Van der Kooij 2011, p. 249 e.v. en Visscher 2007, p

19 bepaald 33, bij de opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd is vereist? En hoe lang dient die opzegtermijn te zijn? Het is heel goed voorstelbaar dat een partij bij een onbenoemde duurovereenkomst voor onbepaalde tijd een moment van bezinning nodig heeft als die na intensieve samenwerking gedurende 30 jaar per direct, zonder enig overleg, door de andere contractspartij wordt opgezegd. Het bezinningsmoment vraagt in zo n geval wellicht meer tijd dan wanneer de overeenkomst pas 2 jaar loopt of als de samenwerking minder intensief is. De redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval kunnen ertoe leiden dat de overeenkomst slechts opzegbaar is indien een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat en/of indien een redelijke opzegtermijn in acht wordt genomen. 34 Deze overweging uit de jurisprudentie laat zien dat ook als een zwaarwegende grond ontbreekt, en de overeenkomst om die reden niet kan worden opgezegd, sommige min of meer gelijke omstandigheden toch kunnen meebrengen dat de overeenkomst met inachtneming van een redelijke opzegtermijn opzegbaar is. Immers, met de woorden en/of wordt dat alternatief geschapen. Anderzijds kan dit cumulatief/alternatief ook meebrengen dat een zwaarwegende grond wordt verlangd én dat er ook nog een redelijke opzegtermijn in acht dient te worden genomen. Het uitgangspunt van opzegbaarheid blijft bestaan, alleen de rechter verlangt van de opzeggende partij dan nog iets extra s in de vorm van een opzegtermijn. Afwijken van het door de Hoge Raad bepaalde uitgangspunt van opzegbaarheid moet door de rechter goed worden onderbouwd. 35 Met Verdaas meen ik dan ook dat de rechter bij zijn oordeel over een redelijke opzegtermijn de nodige terughoudendheid dient te betrachten. 36 Wanneer brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid mee dat een opzegtermijn bij de opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd is vereist? En, welke opzegtermijn is dan redelijk? Deze vragen hangen zo nauw met elkaar samen dat ik ze bij elkaar zal bespreken. 33 Als er wel een opzegtermijn in acht is genomen dient deze in beginsel te worden gevolgd, zie: Hof Arnhem 13 januari 2009, LJN BH4601 (distributieovereenkomst). Ook daarop zijn weer uitzonderingen te maken, zie bijv. Rb. Arnhem 24 februari 2010, LJN BL6831 (exclusieve distributieovereenkomst). 34 Deze (inmiddels standaard)overweging gebruikte de rechtbank Rotterdam ook in een vonnis van 24 november 2010, LJN BO In die zin dat alleen kan worden opgezegd door een redelijke opzegtermijn in acht te nemen of, naast een zwaarwegende grond, met nog een extra voorwaarde (namelijk de opzegtermijn) rekening dient te worden gehouden. 36 Verdaas 2002B, p

20 In het eerder aangehaalde arrest uit 1995 bepaalde de Hoge Raad dat met de belangen van de opzeggende en de opgezegde partij bij het bepalen van een redelijke opzegtermijn rekening dient te worden gehouden. 37 Die belangen dienen door juiste gronden van voldoende gewicht te worden onderbouwd, zo overwoog het hof Den Haag in Partijen kunnen de meest uiteenlopende belangen hebben. De opzeggende partij die met de opgezegde partij al 16 jaar lang een (op het laatst zelfs exclusieve) handelsrelatie had, schaadt de belangen van de opgezegde partij (die voor 10% van de omzet van hem afhankelijk is) als hij geen opzegtermijn in acht neemt. De rechtbank Arnhem bepaalde dat de opzeggende partij de opgezegde partij een redelijke periode vooraf hierover zou moeten inlichten. Ook bepaalde zij dat daarom een opzegtermijn van zes maanden redelijk was. 39 Een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd waarin partijen dagelijks intensief contact met elkaar hadden over de samenwerking en doorontwikkeling van het product en waarvan grote hoeveelheden werden geleverd, kan evenmin van de ene op de andere dag worden opgezegd. De grote gevolgen die de opzegging voor de bedrijfsvoering had, maakte een opzegtermijn van drie maanden redelijk. 40 In het verleden is in de juridische literatuur discussie gevoerd over de vraag of de lengte van de opzegtermijn niet simpelweg uit de duur van de overeenkomst kan worden afgeleid. Smit vond dat bij een looptijd van de overeenkomst tot twee jaar een opzegtermijn van drie maanden redelijk was, van twee tot vier jaar een termijn van zes maanden, van vier tot tien jaar een termijn van acht à twaalf maanden en van tien jaar of langer een termijn van één à twee jaar. 41 Onder uitzonderlijke omstandigheden kon hiervan enigszins worden afgeweken, maar vanuit het oogpunt van rechtszekerheid was dat niet gewenst. Barendrecht en Van Peursem stellen dat een minimumtermijn van drie maanden aan de korte kant is en dat de maximumopzegtermijn op drie jaar zou moeten liggen. 42 Het beeld dat uit de recente rechtspraak naar voren komt, is dat de looptijd van de overeenkomst niet uitsluitend bepalend is voor de lengte van de opzegtermijn. Er worden naast de looptijd van de overeenkomst ook altijd nog andere omstandigheden bij betrokken. Zo verlangde het hof Amsterdam in 2010 van de opzeggende partij een opzegtermijn om de opgezegde partij voldoende in de 37 HR 21 april 1995, NJ 1995, 437, LJN: ZC1706 (Kakkenberg/ Kakkenberg). 38 Hof s-gravenhage 12 januari 2010, LJN BL2815 (distributieovereenkomst). Zo ook: Hof s-hertogenbosch 9 september 2008, LJN BF7484 (distributieovereenkomst) 39 Rb. Arnhem 26 april 2011, LJN BQ4704 (overeenkomst tot afname) 40 Rb. Middelburg 27 januari 2010, LJN BM2694 (samenwerkingsovereenkomst) 41 Smit 1993, p Barendrecht & Van Peursem 1997, p

21 gelegenheid te stellen op zoek te gaan naar vervangende en passende maatregelen. 43 Zij hadden reeds 30 jaar met elkaar samengewerkt, de opgezegde partij was voor 95% voor zijn inkomsten van de ander afhankelijk, ze had haar bedrijfsvoering op de verkoop van de producten van de opzeggende partij afgestemd en de opgezegde partij kon de opzegging niet hebben zien aankomen. Een opzegtermijn van drie jaren werd onder die omstandigheden redelijk geacht. In een zaak waar partijen 20 jaar een, op het eind zeer intensieve, handelsrelatie met elkaar hadden en de opgezegde partij voor bijna 40% van haar totale omzet van de opzeggende partij afhankelijk was, werd een opzegtermijn verlangd en achtte het hof in Leeuwarden een opzegtermijn van één jaar voldoende. 44 Het lijkt dan voor de hand te liggen dat in het geval partijen pas (ongeveer twee jaren) zaken met elkaar doen, geen kostbare investeringen hebben gedaan en evenmin voor een groot deel van hun inkomen van elkaar afhankelijk zijn, geen opzegtermijn in acht behoeft te worden genomen. De rechtbank Arnhem besliste in een zaak uit 2011 dienovereenkomstig. 45 In dit hoofdstuk zagen we dat de redelijkheid en billijkheid en de omstandigheden van het geval bepalend kunnen zijn voor de rechter om een zwaarwegende grond en/of een opzegtermijn van de opzeggende partij te verlangen. Tevens hoop ik duidelijk te hebben gemaakt dat daarbij telkens nagenoeg dezelfde omstandigheden een rol spelen. Vooral het duurzame karakter van de overeenkomst, de inkomensafhankelijkheid en het vertrouwen dat de opgezegde partij mocht hebben op een langdurige instandhouding van de overeenkomst spelen daarbij een grote rol. De tweestap bij de zwaarwegende gronden, te weten: eerst bepalen of de omstandigheden vereisen dat een zwaarwegend grond wordt verlangd en daarna of die grond voldoende zwaarwegend is, zien we ook bij de opzegtermijn. Daar wordt eerst gekeken of de omstandigheden een redelijke opzegtermijn verlangen en daarna wat de lengte van die termijn dient te zijn. Het grote verschil is dat slechts in twee zaken een grond voldoende zwaarwegend werd geacht en in veel meer zaken een opzegtermijn als redelijk werd gezien. En als een opzegtermijn de rechter niet redelijk voorkwam, dan bepaalde hij de lengte van de opzegtermijn in zijn uitspraak zelf. In hoofdstuk twee zal ik het bovenbeschrevene vanuit het oogpunt van de redelijkheid en billijkheid, de rechtszekerheid en de contractsvrijheid bekijken. 43 Hof Amsterdam 6 april 2010, LJN BM2023 (distributieovereenkomst) 44 Hof Leeuwarden 30 november 2010, LJN BP1044 (samenwerkingsovereenkomst) 45 Rb. Arnhem 16 mei 2011, LJN BQ6443 (samenwerkingsovereenkomst) 18

22 Hoofdstuk 2 In het navolgende leg ik de nadruk op het beginsel van rechtszekerheid en de (aanvullende werking van de) redelijkheid en billijkheid bij de opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. 2.1 Redelijkheid en billijkheid Een veelvoorkomend begrip in het huidige recht is de redelijkheid en billijkheid. 46 Daarin zijn de redelijkheid (het verstand) en de billijkheid (het hart) tot een onlosmakelijke eenheid verweven. 47 In hoofdstuk één, in het leerstuk over de opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd, bleek al dat redelijkheid en billijkheid op alle niveaus naar voren komen. Zo kan de redelijkheid en billijkheid ervoor zorgen dat van de opzeggende partij een zwaarwegende grond wordt verlangd, een (redelijke) opzegtermijn in acht dient te worden genomen en bepaalt ze de lengte van die opzegtermijn. De redelijkheid en billijkheid kan een aanvullende en beperkende/derogerende werking hebben. Wordt een tussen partijen geldende regel door veranderende omstandigheden buiten toepassing verklaard, dan spreekt men van een derogerende werking. Daartoe zal de rechter beslissen als er omstandigheden spelen die ertoe zouden leiden dat het uitvoeren van hetgeen tussen partijen is geregeld onjuist zou zijn en dit het rechtsgevoel ernstig zou aantasten. 48 Met het buiten toepassing laten van zo n regel moet voorzichtig worden omgesprongen, ware het alleen al omdat aan hetgeen de partijen hebben willen nastreven afbreuk wordt gedaan. Ik schuif de beperkende werking wat naar de achtergrond, omdat ik in deze scriptie juist het accent wil leggen op de situatie waarin partijen over de opzegging van de onbenoemde duurovereenkomst niets hebben bepaald. Als tussen partijen niets is geregeld, kan dat door de werking van de redelijkheid en billijkheid ook niet worden beperkt Het Romeinse recht kende een term die enigszins in de buurt komt, te weten de bona fides / goeder trouw. Zie verder: Van Dam, Van Schendel & Valk 2007, p Zie voor de functies van de redelijkheid en billijkheid: Rijken 1994, p Hartkamp 1999, p Zie uitvoeriger: Brunner & de Jong 2011, p. 28; art 6:2, tweede lid BW (algemene bepaling voor verbintenissen in het algemeen), art 6:248, tweede lid, BW (specifiek voor overeenkomsten) en Van Dam, Van Schendel & Valk 2007, p. 344 (over een vermeende, derde, rol van de redelijkheid en billijkheid, te weten: de uitleg van de overeenkomst). 49 Voor verplichtingen uit de overeenkomst vormt artikel 6:248, eerste lid, BW het uitgangspunt. 19

23 De aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid dient, zoals de term al aangeeft, aan te vullen wat partijen niet hebben geregeld. Zo n functie is in de civiele rechtspraktijk onmisbaar, aangezien van partijen onmogelijk kan worden verlangd dat ze met alle (ook toekomstige en op het moment van het sluiten van de overeenkomst onbekende) omstandigheden bij het bepalen van de inhoud van hun overeenkomst rekening houden. Niet alleen van partijen kan zoiets niet worden verlangd, voor de wetgever geldt hetzelfde. Het zou praktisch onmogelijk zijn alle omstandigheden van het geval in wettelijke regels te vatten. Soms kan een dwingende wetsbepaling uitkomst bieden. Echter, ook de wetgever kan, zoals gesteld, niet alles voorzien. De weg naar de rechter zou dan wellicht uitkomst kunnen bieden. De redelijkheid en billijkheid biedt de rechter een instrument om met omstandigheden die door partijen niet zijn opgemerkt rekening te houden. Voordat de rechter dat instrument gebruikt kan de uitkomst ervan niet in abstracto worden vastgesteld. Daarin schuilt ook direct het gevaar van zo n open norm van ongeschreven recht. Veel ruimte is nodig om de rechter in elk concreet geval een afweging tussen onderbouwde belangen te kunnen laten maken. Echter, te veel ruimte kan voor grote onzekerheid bij partijen zorgen. De redelijkheid en billijkheid kan dan in strijd komen met een ander rechtsbeginsel, namelijk de rechtszekerheid. 2.2 Rechtszekerheid De grote hoeveelheid in deze scriptie aangehaalde jurisprudentie laat zien dat de opzegging van duurovereenkomsten vaak aanleiding is geweest voor conflicten die door tussenkomst van de rechter moesten worden beslecht. Dat partijen zo n conflict lang niet altijd onderling kunnen oplossen kan veel oorzaken hebben. Een daarvan is dat partijen onzeker kunnen zijn over hun rechtspositie. Als de opgezegde partij beseft dat de opzeggende partij gerechtigd is de overeenkomst op te zeggen, dan zal zij het (alleen al uit financieel oogpunt) wel uit haar hoofd laten om de zaak aan een rechter voor te leggen. Aan de andere kant zal de opzeggende partij bijvoorbeeld eerder een redelijke opzegtermijn in acht nemen als zij, voordat zij opzegt, weet wat in haar zaak als redelijk zal worden aangemerkt. Het uitgangspunt dat een onbenoemde duurovereenkomst voor onbepaalde tijd opzegbaar is, is vanuit het oogpunt van rechtszekerheid toe te juichen. Hoewel dat de positie van de opgezegde partij verzwakt (die moet immers beargumenteren waarom het uitgangspunt in haar zaak niet opgaat en een zwaarwegende grond noodzakelijk is c.q. van een redelijke termijn moet worden uitgegaan), zal zelfs die partij zo n heldere en duidelijke regel vanuit het oogpunt van rechtszekerheid waarderen. Nog voordat het tot een rechterlijke geschillenbeslechting hoeft te komen weten 20

Opzegging - een weerbarstige materie. Op zoek naar een overzicht

Opzegging - een weerbarstige materie. Op zoek naar een overzicht Opzegging - een weerbarstige materie Op zoek naar een overzicht 1 Op zoek naar het overzicht Opzegging van overeenkomsten van onbepaalde duur De paradigmawisseling van de Hoge Raad Rollen van R&B R&B:

Nadere informatie

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD Aruba, 8 februari 2018 1. INLEIDING Op 2 februari 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een belangrijk arrest gewezen over de vraag of, en zo

Nadere informatie

De redelijke opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten

De redelijke opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten Mr. M.H. Visscher* De redelijke opzegging van onbenoemde duurovereenkomsten Dit artikel beoogt meer inzicht te geven in de specifieke omstandigheden van het geval die in de rechtspraak een rol spelen bij

Nadere informatie

OPZEGBEDINGEN IN DUUROVEREENKOMSTEN: UITLEGGEN, AANVULLEN EN DEROGEREN

OPZEGBEDINGEN IN DUUROVEREENKOMSTEN: UITLEGGEN, AANVULLEN EN DEROGEREN OPZEGBEDINGEN IN DUUROVEREENKOMSTEN: UITLEGGEN, AANVULLEN EN DEROGEREN Iris H o u b e n ju n i 2 0 1 8 Opzegging duurovereenkomst: stappenplan 1) Duurovereenkomst? 2) Regeling van de opzegging in de wet?

Nadere informatie

De opzegging van een distributieovereenkomst. Iris Brinkhof Dennis Martens

De opzegging van een distributieovereenkomst. Iris Brinkhof Dennis Martens De opzegging van een distributieovereenkomst Iris Brinkhof Dennis Martens - Wat is een distributieovereenkomst? - Juridisch kader - In beginsel opzegbevoegdheid? - Contractuele regeling? - Tips & Trics

Nadere informatie

Belangenafweging bij het opzeggen van onbenoemde duurovereenkomsten.

Belangenafweging bij het opzeggen van onbenoemde duurovereenkomsten. Belangenafweging bij het opzeggen van onbenoemde duurovereenkomsten. Een onderzoek naar de zichtbare belangenafweging bij de vraag of opzeggen mogelijk is en of er recht op compensatie na opzeggen bestaat,

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

Opzegging duurovereenkomst. Mr. dr. H. Wammes

Opzegging duurovereenkomst. Mr. dr. H. Wammes Opzegging duurovereenkomst Mr. dr. H. Wammes * HR 1 juli 2014, NJ 2015,2 (noot T.T.T.) Eneco beëindigt sponsorovereenkomst met organisator en gaat de Benelux Tour zelf organiseren. * HR 10 oktober 2014,

Nadere informatie

Regie in de ondergrond Regio Zuidoost en GPKL; As50

Regie in de ondergrond Regio Zuidoost en GPKL; As50 Regie in de ondergrond Regio Zuidoost en GPKL; As50 Venlo 13 juni 2017 Gerrit van der Veen Anouk Hofman AKD Agenda 1. Probleemschets 2. De duurovereenkomst 3. Het traject As50 4. Gooisch natuurreservaat

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-721 (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-333 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. E.L.A. van Emden, prof. mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. S. Brugts, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

Opzegging van kredietovereenkomsten na. ING/De Keizer. Michiel Peeters en Robin Thevissen

Opzegging van kredietovereenkomsten na. ING/De Keizer. Michiel Peeters en Robin Thevissen Opzegging van kredietovereenkomsten na ING/De Keizer Michiel Peeters en Robin Thevissen Juridische kwalificatie Zakelijke kredietovereenkomst is een onbenoemde duurovereenkomst (let op! consumentenkredietovereenkomsten:

Nadere informatie

De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures

De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures De bewijslast in artikel 1:160 BW procedures Inleiding Zoals collega Van den Anker al eerder (Samenleven en alimentatie ontvangen? EB 2009, 32) schreef, is de alimentatieplicht niet oneindig. Deze kan

Nadere informatie

Dit artikel uit Contracteren is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker. Beëindiging van duurovereenkomsten

Dit artikel uit Contracteren is gepubliceerd door Boom Juridische uitgevers en is bestemd voor anonieme bezoeker. Beëindiging van duurovereenkomsten Contracten maken Beëindiging van duurovereenkomsten Evaluatie van (recente) jurisprudentie en literatuur Mr. J.E. Brink-van der Meer & mr. A.J. van der Vegt* 1. Inleiding Een vraag die nog regelmatig in

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging?

Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? Over ontslagvergoeding: ontbinding of opzegging? september 2009 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar

Nadere informatie

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 Rapport Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299 2 Klacht Verzoekster klaagt erover, dat de gemeente Delft na 24 jaar de relatie met haar heeft beëindigd, zonder haar op een of andere wijze te compenseren

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Jaap van Slooten Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrechtelijke bescherming Algemeen vermogensrechtelijke bescherming

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. SAMENVATTING 105464 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; De werknemer heeft bij de werkgever vier tijdelijke dienstverbanden gehad. Tussen het tweede en derde dienstverband zat

Nadere informatie

De investeringsvergoeding bij opzegging

De investeringsvergoeding bij opzegging ARTIKELEN Mr. J. van de Peppel * 1. Inleiding Een partij bij een onbenoemde duurovereenkomst (zoals een distributie- of een franchiseovereenkomst) voor onbepaalde tijd doet in het kader van die overeenkomst

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-307 d.d. 31 oktober 2012 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. W.F.C. Baars en mevrouw mr. J.W.M. Lenting, leden en mevrouw mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. De koper van een woning (klager) verwijt de verkopend makelaar (beklaagde)

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemeen (1) Verzekeringsfraude kan juridisch gezien in een aantal categorieën

Nadere informatie

130. Opzegging van duurovereenkomsten. \ Een ontwikkeling in de jurisprudentie en de gevolgen daarvan voor de rechtspraktijk

130. Opzegging van duurovereenkomsten. \ Een ontwikkeling in de jurisprudentie en de gevolgen daarvan voor de rechtspraktijk 130. Opzegging van duurovereenkomsten MR. B.A. STURM In de afgelopen decennia heeft de Hoge Raad zich in verschillende arresten uitgesproken over de rol van redelijkheid en billijkheid bij opzegging van

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-094 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 april 2018 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

Opdracht tot dienstverlening en de Algemene Consumentenvoorwaarden

Opdracht tot dienstverlening en de Algemene Consumentenvoorwaarden 1. Kan de makelaar de opdracht teruggeven? Op basis van artikel 6 lid 4 van de Algemene NVM 2010 is het voor een NVM-makelaar mogelijk om op basis van gewichtige redenen de opdracht terug te geven. Als

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

De problematiek van opzegging van duurovereenkomsten

De problematiek van opzegging van duurovereenkomsten MR. J.G.J. RINKES Opzegging van distributieovereenkomsten HR 3 december 1999, NJ 2000, 120 Nr. 44 / december 2000 DOSSIER 2 De problematiek van opzegging van duurovereenkomsten heeft al verschillende malen

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Dockbite B.V.

Algemene Voorwaarden Dockbite B.V. Algemene Voorwaarden Dockbite B.V. Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven. -

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier, Essentie: Twee sets algemene voorwaarden cumulatief van toepassing, één met en één zonder arbitraal beding. Voor geen van beide is een duidelijke voorrang. De wederpartij wil beslechting door de rechter.

Nadere informatie

BINDEND ADVIES. van de Geschillencommissie Energie

BINDEND ADVIES. van de Geschillencommissie Energie BINDEND ADVIES van de Geschillencommissie Energie in het geschil tussen: [naam van de consument], wonende te [woonplaats] (verder te noemen: de consument) en [naam van de netbeheerder], gevestigd te [vestigingsplaats]

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

4. De toepasselijkheid van eventuele voorwaarden van de wederpartij worden uitdrukkelijk van de hand gewezen.

4. De toepasselijkheid van eventuele voorwaarden van de wederpartij worden uitdrukkelijk van de hand gewezen. ALGEMENE VOORWAARDEN GRAFONDERHOUD.NL Artikel 1 - Toepasselijkheid 1. Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op elk aanbod van de ondernemer en op elke tot stand gekomen overeenkomst tussen ondernemer

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Drie opties Aan extern expert Absolute Advocaten is gevraagd om de opties in een juridisch kader te schetsen. Er blijken drie opties mogelijk:

Drie opties Aan extern expert Absolute Advocaten is gevraagd om de opties in een juridisch kader te schetsen. Er blijken drie opties mogelijk: BESTUUR Hertog Aalbrechtweg 32-1823 DL ALKMAAR Postbus 9150-1800 GD ALKMAAR Telefoon: (072) 567 88 90 Fax: (072) 50 37 102 Email: j.g.goet@wnk.nl Website: www.wnk.nl Alkmaar, 13 september 2018 Onderwerp:

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

IPR regelingen binnen het STEVIN-programma

IPR regelingen binnen het STEVIN-programma In deze figuur is getracht informatiestromen (zwarte lijnen) en de overeenkomsten die moeten worden afgesloten (oranje pijlen) naast elkaar te leggen. Binnen een STEVINproject (gesymboliseerd door het

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2016:7784

ECLI:NL:GHARL:2016:7784 ECLI:NL:GHARL:2016:7784 Instantie Datum uitspraak 27-09-2016 Datum publicatie 28-09-2016 Zaaknummer 200.137.907/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

Samenwerking tussen fabrikanten, importeurs en dealers, het dealercontract

Samenwerking tussen fabrikanten, importeurs en dealers, het dealercontract Samenwerking tussen fabrikanten, importeurs en dealers, het dealercontract mr. Fred Schoenmakers dinsdag 6 februari 2018 Titel uit de uitnodiging Samenwerking tussen fabrikanten, importeurs en dealers:

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-028 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 februari 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Monteban ICT

Algemene voorwaarden Monteban ICT Algemene voorwaarden Monteban ICT Artikel 1 Algemeen 1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen Monteban ICT, hierna te noemen gebruiker, en een wederpartij

Nadere informatie

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter. Zaaknummer: S20-06 Datum uitspraak: 26 oktober 2012 Plaats uitspraak: Zaandam DE RIJDENDE RECHTER in het geschil tussen: R.J. Kok te Enkhuizen verder te noemen: Kok, tegen: Bindend Advies Stichting Woondiensten

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR

Nadere informatie

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen.

Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Hoge Raad, 26 januari 2001 (Weststrate/De Schelde); blootstelling aan asbest niet aangetoond. Vordering afgewezen. Samenvatting Werknemer met mesothelioom spreekt werkgever aan. De schadevergoeding wordt

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-262 d.d. 17 september 2012 (prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. drs. D.J. Olthoff,

Nadere informatie

Jurisprudentie contractenrecht

Jurisprudentie contractenrecht Jurisprudentie contractenrecht W.L. Valk senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden senior onderzoeker Radboud Universiteit Programma Twee arresten van de Hoge Raad: HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-247 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden.

1.2 De Bank heeft bij brief van 25 september 2017 een beroepschrift met bijlage ingezonden. Uitspraak Commissie van Beroep 2018-037 d.d. 22 mei 2018 (mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. S.B. van Baalen, mevr. mr. E.E. van Tuyll van Serooskerken- Röell, J.C.H. Kars AAG CERA en F.R. Valkenburg AAG

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-794 (mr. R.J. Paris, voorzitter en mr. M.A. Kleijer, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 mei 2018 Ingediend door : Consument Tegen : Nationale-Nederlanden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-003 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.I.S. Dankelman, secretaris) Klacht ontvangen op : 11 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken?

Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken? Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken? K. Engel, LLM, BA ACIS Symposium 20 maart 2015 Inleiding (1/2) Inleiding verzwijging. Oud recht:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136 ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136 Instantie Datum uitspraak 15-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 385723 / KG ZA 11-78 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 5 maart 2012. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-122 d.d. 17 april 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, toepasselijkheid verzekeringsvoorwaarden,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013

Algemene Voorwaarden. Gijs van Poppel Advocaat. Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Gijs van Poppel Advocaat Algemene Voorwaarden Commerciële contracten & Commercial Litigation 07 oktober 2013 Algemene voorwaarden zijn één of meer schriftelijke bedingen die er toe strekken in meerdere

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd ECLI:NL:HR:2017:1064 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-06-2017 Datum publicatie 09-06-2017 Zaaknummer 16/04866 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410,

Nadere informatie

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening

Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening Algemene voorwaarden zakelijke dienstverlening Biercontract.nl Graaf Wichmanlaan 62 1405 HC Bussum Handelsregisternummer: 57084033 BTW nummer 167606657B02 1. Definities 1. In deze algemene voorwaarden

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN DEKONINGSCHRIJFT. 1. Begrippen In deze Algemene Voorwaarden en de overeenkomsten van DeKoningschrijft wordt verstaan onder:

ALGEMENE VOORWAARDEN DEKONINGSCHRIJFT. 1. Begrippen In deze Algemene Voorwaarden en de overeenkomsten van DeKoningschrijft wordt verstaan onder: ALGEMENE VOORWAARDEN DEKONINGSCHRIJFT 1. Begrippen In deze Algemene Voorwaarden en de overeenkomsten van DeKoningschrijft wordt verstaan onder: Persoon: Klant: Opdrachtnemer: Opdracht: Overeenkomst: iedere

Nadere informatie

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief Nieuwsbrief Ondernemingsrecht Prospectusaansprakelijkheid Een prospectus dient een getrouw beeld te geven omtrent de toestand van de uitgevende instelling op de balansdatum van het laatste boekjaar waarover

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen: Verzekeraar

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen: Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-813 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. B.F. Keulen en mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. G.A. van de Watering, secretaris) Klacht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Algemene voorwaarden. Juridiqua - bureau voor juridisch organisatie advies

Algemene voorwaarden. Juridiqua - bureau voor juridisch organisatie advies Algemene voorwaarden 1. Toepassing 1. Deze Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op iedere opdracht, aanbieding, offerte en overeenkomst tussen Juridiqua, bureau voor juridisch organisatie advies, hierna

Nadere informatie

De opdrachtgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht aan Homelyrentals verstrekt.

De opdrachtgever: Iedere natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht aan Homelyrentals verstrekt. Artikel 1: Toepasselijkheid Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op iedere overeenkomst van opdracht tot dienstverlening en/of bemiddeling, alsmede de daaruit voortvloeiende aanvullende en/of

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Hendriks Project Support

Algemene voorwaarden Hendriks Project Support Artikel 1 Definities 1. In deze voorwaarden wordt verstaan onder: Hendriks Project Support: de gebruiker van deze algemene voorwaarden, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder

Nadere informatie

Overeenkomst Huishoudelijke Ondersteuning

Overeenkomst Huishoudelijke Ondersteuning Overeenkomst Huishoudelijke Ondersteuning, locatie... gevestigd te..., bij het aangaan van deze overeenkomst vertegenwoordigd door mevrouw M.A.C. van der Valk, hierna te noemen de zorgaanbieder en mevrouw/de

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht

De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De kosten van het voorlopige deskundigenbericht bij een beroep op het blokkeringsrecht Hof Arnhem 13 januari 2009, zaaknummer 200.005.438 I. van

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch afdeling civiel recht. zaaknummer /01. arrest van 15 november 2016.

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch afdeling civiel recht. zaaknummer /01. arrest van 15 november 2016. ECLI:NL:GHSHE:2016:5102 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 15-11-2016 Datum publicatie 21-11-2016 Zaaknummer 200.140.088_01 Rechtsgebieden Burgerlijk procesrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst

Contractsduur, uitvoering en wijziging overeen-komst artikel 1. Algemeen 1.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen Juncto juridisch advies en training, hierna te noemen: Juncto, en een Opdrachtgever waarop

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 03-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3947956 MC EXPL 15-2480

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.1733 (052.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management

Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Algemene Voorwaarden het Perspectief, financieel & strategisch management Artikel 1 Definities 1. In deze algemene voorwaarden worden de hiernavolgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie