Typisch NS Elk station zijn eigen rol
|
|
- Jonas Bosmans
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 1 Typisch NS Elk station zijn eigen rol Mark van Hagen, NS Productmanagement Menno de Bruyn, NS Productmanagement CVS 2002
2 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding pagina 4 2. Zes stationstypen pagina 5 3. Waarom toetsing van de typen pagina 8 4. Berekeningsmethode van toetsing pagina 9 5. Resultaten pagina Stationstypen in beleid pagina Conclusies pagina 18 Literatuur pagina 20
3 3 Samenvatting NS heeft oog voor de wensen van de klant in de gehele verplaatsingketen van deur tot deur. Om duidelijke en consistente ketenmaatregelen te kunnen treffen die aansluiten bij de gebruikswensen van reizigers zijn een zestal stationstypen geformuleerd. De typen worden in deze bijdrage uitgebreid besproken. Alle stations worden aan de hand van kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken eenduidig aan een type toegedeeld. In de kern weerspiegelen de stationstypen de bereikbaarheid van het station in de omgeving en in het netwerk (micro- en macrobereikbaarheid). Het is deze combinatie die bepaalt wat de optimale mix van voor- en transportmiddelen per type station is en bepaalt welke voorzieningen aangepast moeten worden. Vooral het type 3 station (de aggloknoop ) is een sterke verbindende schakel in de Deltrametropool en faciliteit de groei van de netwerksteden. Hier liggen synergie-kansen voor knooppuntontwikkeling en vastgoedontwikkeling. Abstract The Dutch railways are very involved in enhancing the total train journey, from door-to-door. To make better decisions whether facilities should be improved and make the customers more happy, NS has introduced six types of stations. These six station types are thoroughly discussed in this paper. All stations are assigned to one of the types based on quantitative and qualitative features. The types show the accessibility of the different stations in the network as well in the catchment area of each station. This combination tells which kind of acces- and egress modes have to be improved. A special station type is number 3, which plays an important role in creating a network between the cities in the Deltametropool. These are also the types of station where synergy between nodes and places can be realised.
4 4 1. Inleiding De uitspraak typisch NS roept vaak negatieve gevoelens op. Bureaucratisch, arrogant en niet gericht op de wensen van de klant.. In deze bijdrage over stationstypen willen we een ander gevoel overbrengen, dat meer aansluit bij de weg die NS de laatste jaren is ingeslagen. Een weg waarbij de focus echt op de klant gericht is en waarbij maatregelen ter verbetering van de dienstverlening gericht zijn op de wensen van onze klanten, niet alleen voor de trein, maar voor de hele reis van deur tot deur. Stations spelen een belangrijke rol in de reis van de klant. Dit is de plek waar hij naar toe moet om gebruik van de trein te kunnen maken. De kwaliteit van de stationsvoorzieningen bepaalt voor een belangrijk deel de tevredenheid over de treinreis. De verwachte voorzieningen moeten dan wel aanwezig zijn. Daarbij geldt dat het ene station het andere niet is en dat het gebruik en daarmee de klantwensen per station kunnen verschillen. Voor een optimale bediening van de volledige reisketen (dus inclusief het voor- en natransport) moeten afhankelijk van de functie van het station in de totale keten verschillende voorzieningen worden geboden. Gezocht is naar een objectieve ordening van de stations, waarbij goed wordt weergegeven hoe het station in zijn omgeving en in het netwerk van NS functioneert. Deze ordening biedt handvatten om gerichte en consistente voor- en natransport voorzieningen te realiseren op de verschillende stations. De queeste naar een handboek voor ketenmanagers heeft daarmee een ordening van stations opgeleverd die recht doet aan de gebruikte voor- en natransportmiddelen. Zes stationstypen zijn te onderscheiden, welke zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig uitgewerkt zijn dat ze een waardevolle hulp vormen bij het bepalen van beleidsmaatregelen. De typen vormen een handzaam kader voor de beantwoording van vragen als: welke voor- en natransportwijzen moeten op welke stations worden verbeterd, waar kan vastgoedontwikkeling het best worden gestimuleerd en bij welke stations is de grootste groei te verwachten. In deze bijdrage wordt eerst een kwalitatieve beschrijving van een zestal stationstypen gegeven, de rest van het paper gaat in op de kwantificering van deze typen. Afgesloten wordt met de beleidsrelevantie en enkele conclusies.
5 5 2. Zes Stationstypen De aantrekkelijkheid van de trein als vervoerwijze wordt niet zozeer bepaald door de bereikbaarheid van de trein zelf, maar door de bereikbaarheid van de stations. Het spoornetwerk verbindt de stations onderling zeer snel met elkaar, een trein rijdt sneller van station tot station dan een auto en heeft daar dus een sterkere concurrentiepositie. Echter reizigers hebben zelden stations als begin én eindpunt van een reis, waardoor de op het spoor gewonnen tijd weer wegvloeit bij de overstap en naar en van het station reizen. Optimalisering van voor- en natransport kan daarom een belangrijke bijdrage leveren aan de concurrentiekracht van de trein. So far so good, maar als concrete maatregelen genomen moeten worden, dringt zich al snel de vraag op, welk station op welke maatregelen gefêteerd kan worden. Om een onderscheid te kunnen maken in de verschillende typen stations heeft Holland Railconsult in samenwerking met NS (ketenmanagement en productmanagement) gezocht naar een typologie die recht doet aan de combinatie tussen micro- en macrobereikbaarheid 1. Daarbij is een indeling ontstaan die enerzijds uitgaat van de status van stationsbediening en anderzijds van de locatie van het station ten opzichte van het stedelijk centrum. Het blijkt dat het gebruik van het voor- en natransport sterk samenhangt met de situering van het station in zijn omgeving. Uit de combinatie van plaats en bedieningsstatus zijn zes typen stations herleid die in figuur 1 zijn gevisualiseerd. Centrum Stadsrand Buiten HST/IC Intercity Sprinter Intercity Sprinter Sprinter Figuur 1: Plaats en bedieningsstatus van de zes stationstypen 1 De bereikbaarheid van de stations onderling over het spoor met verschillende treinsoorten wordt ook wel de macrobereikbaarheid genoemd. Naast de macrobereikbaarheid staat de microbereikbaarheid, het invloedsgebied van het station
6 6 De belangrijkste ruimtelijke en vervoerkundige kenmerken per type station worden hieronder kwalitatief omschreven. Type 1: Zeer groot station in centrum grote stad Ruimtelijke kenmerken Gekoppeld aan groot stadscentrum (Inter)nationaal georiënteerd Moeilijke auto- en busbereikbaarheid Per definitie groot gebrek aan ruimte (wreekt zich bij auto en fietsvoorzieningen) Grote stedelijke ontwikkelingsdruk, dubbel grondgebruik is noodzaak Commerciële druk Stedelijke ruimte, ontmoetingsplaats 24 uurs gebruik Vervoerskundige kenmerken Knooppunt van lokaal openbaar vervoer: bus, tram, (metro) Zeer veel reizigers, zeer grote loopstromen Veel interne overstappers (trein-trein) Internationale verbindingen Service niveau: maxi service Type 2: Groot station in centrum middelgrote stad Ruimtelijke kenmerken Gekoppeld aan stadscentrum Regionaal georiënteerd Moeilijke auto- en busbereikbaarheid (beleid gericht op bereikbaar maken auto en bus) Per definitie groot gebrek aan ruimte (wreekt zich bij auto en fietsvoorzieningen) Grote stedelijke ontwikkelingsdruk, dubbel grondgebruik komt op Commerciële druk Stedelijke ruimte, ontmoetingsplaats 16 uurs gebruik Vervoerskundige kenmerken Knooppunt van lokaal openbaar vervoer: bus,(tram) Veel reizigers, grote loopstromen Veel interne overstappers (trein-trein) Nationale verbindingen Service niveau: maxi service in haar directe omgeving. Elk station heeft in haar directe omgeving een bepaald invloedsgebied van waaruit mensen naar het station reizen en omgekeerd
7 7 Type 3: Voorstadstation met knooppuntfunctie Ruimtelijke kenmerken Gelegen aan stadsrand Georiënteerd op verknoping van lokaal en regionaal openbaar vervoer en bieden van snellere verbindingen buiten stadscentrum (tangenten versus radialen) Goede bereikbaarheid voor alle verkeer, vaak in de buurt van snelwegen Stedelijke ontwikkelingsdruk komt later dan de openbaar vervoersknoop, dubbel grondgebruik is (nog) niet nodig Weinig commerciële activiteiten 12 uurs gebruik Vervoerskundige kenmerken Veel reizigers Soms grote loopstromen Regionale soms nationale verbindingen Primaire overstapfunctie, later ontwikkeling naar aankomststation Nadruk op spits Service niveau: maxi service/ service in shop Type 4: Station bij centrum kleine stad/dorp Ruimtelijke kenmerken Bij centrum gelegen Regionaal georiënteerd Goede bereikbaarheid voor alle verkeer Enige stedelijke ontwikkelingsdruk Weinig commerciële activiteiten 12 uurs gebruik Vervoerskundige kenmerken Overstappunt regionale bussen Regionale verbindingen Vertrekfunctie Serviceniveveau (maxi service)/ service in shop/ basis service Type 5: Voorstadstation zonder knooppuntfunctie Ruimtelijke kenmerken In uitbreidingswijken (wonen) gelegen, soms bij buurtcentra Aanvullend op hoofdstation in de agglomeratie Goede bereikbaarheid voor fiets en auto Weinig stedelijke ontwikkelingsdruk Vervoerskundige kenmerken Regionale verbindingen Geen OV knoopfunctie Nadruk op spits Service niveau: service in shop / basis service
8 8 Weinig commerciële druk Service niveau: service in shop / basis service 2x3 uurs gebruik Type 6: station in buitengebied bij kleine stad/dorp Ruimtelijke kenmerken In buitengebied, ver van dorps- of stadskern gelegen Vaak bij kruising oude route spoorlijn Goede bereikbaarheid voor auto, vrijwel altijd Park & Ride Zelden stedelijke ontwikkelingsdruk Weinig commerciële activiteiten Vervoerskundige kenmerken Regionale verbindingen Vertrekfunctie Service niveau: service in shop / basis service Figuur 2. Schematische weergave en kenmerken zes stationstypen 3. Waarom toetsing van de typen De typologie van de stations is vanuit de theorie bedacht. Het leuke van theorieën zit hem vaak in de toetsing aan de praktijk. Uiteraard bestonden er ideeën over welk station in welke categorie thuishoort. Deze ideeën zijn echter subjectief: twee personen kunnen één en hetzelfde station in twee verschillende categorieën indelen. Een tweede nadeel van de subjectieve indeling van stations komt aan het licht doordat stations en hun omgeving veranderen. Hierdoor kan een station bijvoorbeeld van een type 5 (voorstadhalte) zich ontwikkelen naar een type 3 (voorstadknoop). De vraag is echter of dit zich voordoet en zo ja, wanneer. Om deze nadelen te ondervangen wordt een objectieve toetsing van de types voorgesteld. Deze objectieve toetsing is gebaseerd op harde, meetbare gegevens, en zal daardoor op enig moment in de tijd voor een bepaald station altijd hetzelfde type opleveren. Door de gegevens elk jaar te verversen, kunnen verschuivingen in de types inzichtelijk worden gemaakt. Bovendien kan een voorspelling van toekomstige types worden gemaakt op basis van prognoses van de ontwikkeling van bepaalde stations en hun omgeving. NS Productmanagement heeft alle stations in Nederland op basis van een dertiental criteria toegedeeld aan een van de zes typen. Opvallend resultaat van deze exercitie is dat vrijwel alle stations eenduidig aan een bepaald type zijn toe te wijzen.
9 9 4. Berekeningsmethode van toetsing Dertien criteria Om het beleid omtrent een station zinvol in te vullen, is een goed beeld nodig van het station: waaruit bestaat de omgeving van het station, hoe functioneert het station in zijn omgeving, en hoe functioneert het station in het landelijke treinnetwerk? Om deze vragen te beantwoorden, zijn per station zoveel mogelijk gegevens verzameld, die aansluiten bij de conceptuele kenmerken zoals beschreven in figuur 2. Hieruit is een set van 13 criteria gedestilleerd, die bepalend zijn gesteld voor de toewijzing van stations aan types. De criteria vormen een evenwichtige mix tussen kenmerken van micro- en macrobereikbaarheid van het station. De micro criteria bevatten kenmerken van het functioneren van het station in zijn directe omgeving. Deze zijn: 1. heeft het station een centrumligging (het station wordt omgeven door bebouwing; bijvoorbeeld Dordrecht) of een buitenligging (het station wordt aan minstens één kant omgeven door onbebouwde ruimte; bijvoorbeeld Lage Zwaluwe), of een ligging daar tussen in. 2. heeft het station een productiefunctie 2 (station wordt vooral als beginstation gebruikt om naar elders te reizen; typerend voor een station in een woonwijk) of een attractiefunctie (station wordt vooral als bestemmingsstation gebruikt; typerend voor een station waar omheen veel werkgelegenheid of activiteiten zijn). 3. ligt het station in een grote stad, een middelgrote stad of een dorp 4. hoe groot is het aandeel van Bus/Tram/Metro in het voortransport. Dit hangt uiteraard sterk samen met de aanwezigheid van Bus/Tram/Metro (BTM) op het station. Vooral in grote steden en in iets mindere mate in middelgrote steden is dit aandeel hoog. Ook speelt de grootte van het invloedsgebied van een station een belangrijke rol hoe groot is het aandeel van Park&Ride in het voortransport. Dit hangt samen met de bereikbaarheid van het station over de weg (nabijheid snelweg en/of kruising van doorgaande wegen en congestie), en met de afstand van de bebouwing tot het station. 6. hoe groot is het aandeel lopen in het voortransport. Hoe dichter de bebouwing rond het station, hoe groter het aantal mensen dat lopend naar het station komt. Voor stations 2 Een station met een productiefunctie wordt ook wel een vertrekstation genoemd, en een station met een attractiefunctie een aankomststation. 3 Er is een sterk verband tussen de ligging van een station en de voor- en natransportverdeling van de reizigers die van dat station gebruik maken. Zo zal op een station dat midden in een klein dorp ligt, vooral het aandeel lopen hoog zijn, terwijl een station midden in het weiland tussen twee dorpen in, veel fietsers, automobilisten, en indien er een buslijn loopt, veel BTM-gangers trekken zal.
10 10 met een klein invloedsgebied en dichte bebouwing rond het station kan het aandeel oplopen tot ver boven de 50% (bijvoorbeeld: Zandvoort aan Zee, 75%). De macro criteria bevatten kenmerken van het functioneren van het station in het landelijke treinnetwerk. Deze zijn: 7. aantal in- en uitstappers; dit zijn reizen die op het betreffende station beginnen of eindigen 8. status van het station (IC/sneltrein/stoptrein); als er treinen van meerdere soorten stoppen, dan geldt de status van de hoogste treinsoort 4 9. is het station het hoofdstation van de gemeente (bijvoorbeeld Utrecht Centraal) of een voorstadhalte (bijvoorbeeld Utrecht Lunetten) 10. wat is de serviceformule die door NS in het station wordt gehanteerd; deze serviceformules zijn Maximum Service (hoogste niveau), Service-in-Shop en Basis (laagste niveau). 11. hoe groot is het percentage van alle reizen die vanaf of naar het station worden gemaakt waarop niet hoeft te worden overgestapt; dit zegt iets over de plek van het station in het netwerk (vanaf Utrecht Centraal is dit bijvoorbeeld 85%) 12. hoe groot is het aantal overstappers van trein op trein. Dit zegt vooral iets over de functie en ligging van het station in het treinennetwerk, en het al dan niet verknopen van lijnen op het betreffende station. 13. heeft het station internationale verbindingen. Alleen de lange afstands internationale verbindingen zijn meegerekend (Amsterdam Berlijn/Keulen/Brussel/Parijs); regionale stoptreinverbindingen zijn buiten beschouwing gelaten Een aantal gegevens die wel een rol spelen in de functie die een station heeft waren of niet beschikbaar (bijvoorbeeld aantal arbeidsplaatsen) of hadden te weinig onderscheidend vermogen (bijvoorbeeld spits/dal verhouding), en zijn daarom buiten de analyse gehouden. Gewicht per criterium Omdat niet alle criteria even belangrijk zijn voor de type bepaling, is aan alle criteria een gewicht toegekend. Het aantal overstappers van trein op trein heeft bijvoorbeeld minder 4 Voor zonetreinen is de status gecorrigeerd; bijvoorbeeld: de IC van Nijmegen naar Den Helder rijdt vanaf Alkmaar als stoptrein. Deze stations hebben niet de IC status gekregen, maar een stoptrein status.
11 11 invloed op het ketenbeleid en het functioneren van het station dan het aantal in- en uitstappers. De toegekende gewichten variëren van 1 tot 3. Grenswaarden criteria per type Per criterium wordt per type een onder- en een bovengrens vastgesteld. Indien een station voor een bepaald criterium binnen de onder- en bovengrens voor een bepaald type valt, dan wordt aan dit station voor dit type een aantal punten toegekend. Dit aantal punten is gelijk aan het gewicht van het betreffende criterium. Als het station buiten de grenswaarden valt worden geen punten toegekend, maar worden er punten afgetrokken. Ook dit aantal punten is gelijk aan het gewicht van het betreffende criterium. Voor elk type zijn er een paar criteria die niet van toepassing zijn, meestal omdat dit criterium voor het betreffende type te uiteenlopende waarden laat zien. Deze criteria doen niet mee in de score. Een voorbeeld: station Zwolle heeft in- en uitstappers op een gemiddelde werkdag. Daarmee valt het in het bereik van de types 2 en 3, en scoort dus punten voor deze twee types. Voor de andere types valt het niet binnen het bereik, en worden dus punten afgetrokken. Het aantal op te tellen of af te trekken punten is gelijk aan het gewicht van de betreffende variabele, namelijk 3. Voorbeeld criterium in- en uitstappers type 6 type 5 type 4 type 3 type 2 type 1 Zwolle Zwolle Figuur 3: Criteriumbepaling stationstypen Keuze van het type Nadat voor een station voor alle 13 criteria en voor alle 6 typen is gekeken of het station binnen de grenswaarden valt, worden de scores per type opgeteld. De maximum score is 26 punten, de
12 12 minimum score -26 punten. Een station krijgt dat type waarvoor het station de hoogste score heeft. Bij een gelijke score voor twee typen, wordt het hoogste type (met het laagste nummer) gekozen. Figuur 4 is een voorbeeld van de score van 6 stations op de verschillende types. Scores van 6 stations op verschillende types type 1 type 2 type 3 type 4 type 5 type 6 1 Utrecht Centraal 2 Den Bosch 3 Rotterdam Alexander 4 Zwijndrecht 5 De Vink 6 Lage Zwaluwe Figuur 4: Voorbeelden scores stationstypen 5. Resultaten Van alle stations in Nederland zijn de in de vorige paragraaf beschreven gegevens verzameld, waarna alle stations op de verschillende typen zijn gescoord. Dit leidde tot de volgende aantallen: Type Beschrijving type Aantal stations van dit type % van alle stations % van in-/ uitstappers 1 Zeer groot station in centrum grote stad 4 1% 23% 2 Groot station in centrum middelgrote stad 29 8% 32% 3 Voorstadstation met knoopfunctie 11 3% 8% 4 Station bij centrum kleine stad of dorp % 23% 5 Voorstadstation zonder knoopfunctie 77 21% 9% 6 Station in buitengebied bij kleine stad/dorp % 5% Tabel 1: Aantal stations per type en het gemiddeld aantal reizigers (2000/2001) In Nederland valt slechts een ruime 10% van alle stations onder de typen 1, 2 en 3, maar deze zorgen wel voor bijna tweederde van alle in- en uitstappers. Type 4 is door het grote aantal stations van dit type in totaal aantal reizen en reizigerskilometers (rkm) ook nog belangrijk. De typen 5 en 6 bevatten veel stations, maar dragen minder bij aan het totaal aantal reizen en rkm.
13 13 Profielen per type Per type verschillen de stations in reis- en reizigerskenmerken. Hieronder worden een aantal van de opvallendste verschillen tussen de types voor een aantal variabelen weergegeven. Met plussen en minnen wordt aangegeven of een bepaald type voor de betreffende variabele bovenof ondergemiddeld scoort. Variabele Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 Type 6 Attractie% Voortransport zelf sturen Natransport zelf sturen Gemiddelde reisafstand Auto beschikbaar Frequente reizigers Spits reizigers Eerste klasse reizigers Abonnement reizigers Motief werk/zakelijk Motief school/studie Tabel 2: Profielen per type; ++ = zeer bovengemiddeld, + = bovengemiddeld, 0 = gemiddeld, - = ondergemiddeld, -- = zeer ondergemiddeld Type 1 kenmerkt zich vooral door een sterke attractie, een hoog aandeel reizigers met werk/zakelijk als motief en veel reizigers die zich laten sturen in het voortransport (veel BTM). Type 2 heeft een bovengemiddelde reisafstand, veel school/studie als motief (veel universiteitssteden vallen in type 2) en een lage autobeschikbaarheid. Type 3 scoort hoog op het motief werk/zakelijk, en heeft dan ook veel frequente spitsreizigers; de gemiddelde reisafstand is laag, waarschijnlijk door de regionale functie. Type 4 kenmerkt zich door een zeer hoog aandeel zelfredzame reizigers in het voortransport en in iets mindere mate het natransport (vooral lopen en fietsen, logische voor- en natransportmiddelen door de centrumligging, dus korte afstanden tot het station), en relatief weinig frequente reizigers, en een hoog aandeel van de lust-motieven (sociaal-recreatief). Bij de type 5 stations is het aandeel lopen en fietsen in zowel het voor- als het natransport zeer hoog, waarschijnlijk vooral door het zeer kleine invloedsgebied (alleen direct rond het station, daarbuiten wordt het hoofdstation steeds aantrekkelijker). Daarnaast hebben deze stations een typisch spitsprofiel: veel reizigers in de spits, met motief werk/zakelijk, veel abonnementen, veel hoogfrequente reizigers. 5 Onder zelf sturen worden de modaliteiten lopen, fietsen en auto bestuurder verstaan. Deze mensen zijn zelfredzaam en niet afhankelijk van anderen om van en naar het station te komen. Dit in tegenstelling tot de groep die zich laat sturen, de modaliteiten BTM, auto passagier en (trein)taxi.
14 14 De type 6 stations hebben een zeer hoog aandeel zelf sturen in het voortransport, vooral door het ontbreken van alternatieven (vaak geen of slechte buslijn aanwezig). Het motief werk/zakelijk is sterk ondervertegenwoordigd, en het motief school/studie komt juist veel voor. Doordat type 6 stations vooral voorkomen in gebieden met matig OV en weinig congestie is de autobeschikbaarheid hier hoog. Ontwikkelingen vervoeromvang per type Vanaf 1996 tot 2001 is de vervoeromvang per trein gestaag gestegen. Deze groei heeft zich echter niet op alle typen stations in gelijke mate voorgedaan. Uit figuur 5 blijkt dat deze groei zich vooral op de stations van type 3 heeft voorgedaan. De groei van 2000/2001 ten opzichte van 1996/1997 bedraagt hier bijna 40%, tegen ongeveer 10% gemiddeld. Ook de typen 1 en 2 vertonen nog een licht hogere groei dan gemiddeld. Vooral voor de type 4 stations stagneert de groei. Dit wordt veroorzaakt doordat de omgeving van het station, dat ligt in het centrum van de kleine stad of dorp, is uitontwikkeld. Daarnaast zijn er bij deze type stations geen grote verbeteringen doorgevoerd in de treinbediening. Ontwikkeling reizen per stationstype 140 index (96/97=100) type 1 type 2 type 3 type 4 type 5 type 6 allen 90 Figuur 5: 96/97 97/98 98/99 99/00 00/01 Reizigersgroei per stationstype Voorbeelden van de verschillende types: Type 1: Utrecht Centraal; een hoofdstation midden in een grote stad met een zeer groot aantal in-, uit- en overstappers, een sterke attractiefunctie, directe verbindingen met vrijwel alle belangrijke andere stations, een maximum service formule, een intercity bediening en
15 15 internationale verbindingen, een zeer hoog aandeel BTM en vrijwel geen automobilisten in het voortransport. Type 2: Den Bosch; een hoofdstation midden in een middelgrote stad met een groot aantal in-, uit- en overstappers, een attractiefunctie, directe verbindingen met de meeste andere belangrijke stations, een maximum service formule, een Intercity bediening, een hoog aandeel BTM en weinig automobilisten in het voortransport. Type 3: Rotterdam Alexander; een voorstadhalte in een grote of middelgrote stad met een redelijk aantal in- en uitstappers, meer directe dan indirecte verbindingen met de belangrijke stations, een maximum service of Service-in-Shop formule, minimaal een sneltreinbediening, een hoog aandeel BTM en een klein tot redelijk aandeel automobilisten in het voortransport. Type 4: Zwijndrecht; een station midden in een kleine stad of dorp, met een gemiddeld aantal in- en uitstappers, een lichte tot zware productiefunctie, een laag aandeel BTM, een flink aandeel automobilisten en een hoog aandeel lopen in het voortransport. Type 5: De Vink; een voorstadhalte in een grote of middelgrote stad met een niet al te hoog aantal in- en uitstappers, een lichte tot zware productiefunctie, en minimaal een klein aandeel automobilisten in het voortransport Type 6: Lage Zwaluwe; een halte buiten of aan de rand van de bebouwde kom met een laag aantal in- en uitstappers, een zware productiefunctie, een Basis serviceformule, een stoptreinbediening, een hoog aandeel automobilisten en een laag aandeel lopen in het voortransport. In figuur 6 zijn de invloedsgebieden van deze stations ingetekend. In het invloedsgebied van het betreffende station wordt voor minimaal 10% van de treinreizen van het betreffende station gebruik gemaakt; gebieden waarvan uit meer dan 50% van de reizen vanaf het betreffende station wordt gemaakt zijn donker ingekleurd, de categorie van 10% tot 50% is licht ingekleurd.
16 16 Figuur 6: Invloedsgebied verschillende stationstypen De type 1 en 2 stations hebben over het algemeen een groot invloedsgebied, met een straal van 10 tot 20 kilometer hemelsbreed. Uiteraard is het invloedsgebied wel afhankelijk van de aanwezigheid van andere stations. In de lege vlekken op de spoorkaart van Nederland strekt het invloedsgebied van deze stations echter vrij ver. Zo strekt het invloedsgebied van Utrecht Centraal zich uit tot Uithoorn, Schoonhoven en Amerongen, allen op zo n 30 kilometer hemelsbreed van dit station. Het type 3 station Rotterdam Alexander heeft een invloedsgebied vooral rond het station, en in mindere mate tot een straal van 10 kilometer, vooral aan de zuidoost kant van het station. Opvallend is het zeer lage aandeel in het gebied aan de westkant van het station. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een alternatief met een betere bediening (Rotterdam Centraal). Het type 4 station Zwijndrecht heeft een invloedsgebied met een straal van hooguit 5 kilometer. Richting Dordrecht is het nog een stuk kleiner. Overigens zijn er ook type 4 stations zoals Woerden of Almelo die een vrij groot invloedsgebied hebben. Het type 5 station De Vink heeft een zeer klein invloedsgebied, vooral rond het station met een straal van een paar kilometer, en dan alleen aan de zuidkant; aan de noordkant van het station kiest men voor Leiden Centraal, zelfs al ligt De Vink dichterbij.
17 17 Het type 6 station Lage Zwaluwe heeft een in oppervlakte groot invloedsgebied (met een straal van ongeveer 10 kilometer), maar met slechts weinig inwoners. In de directe omgeving van het station is zelfs vrijwel geen bebouwing, waardoor meer dan de helft van de reizigers per auto naar het station komt. Des te beter de macro-bereikbaarheid (het station ligt goed in het netwerk), des te groter het invloedsgebied. Dit wordt weer afgebakend door de micro-bereikbaarheid. Resultaten 2010 Door een verandering in de micro of macro omgeving van een station kan het type van een station in de toekomst veranderen. Met ruimtelijke gegevens van 2010 en een treinbediening volgens de NS Productvisie zijn nogmaals alle stationstypen berekend. Van de 364 stations blijven er 283 hetzelfde type (ruim 75%). Een paar van de opvallendste verschuivingen zijn: Schiphol wordt type 1, vooral onder invloed van sterk toegenomen aantal in- en uitstappers; Almere Centrum en Zaandam worden type 2 in plaats van 3; deze steden gaan meer als zelfstandige stad en minder als voorstad van Amsterdam fungeren; Een aantal voorstadhaltes worden voorstadknoop: Amsterdam Bijlmer (vervangt knoopfunctie van Duivendrecht door aanleg van de Utrechtboog), Rotterdam Lombardijen en Den Haag Laan van NOI; Stations met een voormalig buitenligging (type 6) worden stations met meer een centrumligging (type 4) door nieuwbouw aan de andere kant van het station (bijvoorbeeld Uitgeest). 6. Stationstypen in beleid Zoals we gezien hebben wordt de bereikbaarheid van een station bepaald door de ligging in de ruimtelijke omgeving (centraal, aan de stadsrand of buiten de stad) en het schaalniveau van de bediening (HST/IC, Intercity of Sprinter). De ontwikkelingsrichting van een station wordt echter niet alleen bepaald door de mate van locale en nationale bereikbaarheid met het openbaar vervoer, maar ook door de bereikbaarheid met de auto. Door het accent te leggen op de openbaar vervoerbereikbaarheid, de autobereikbaarheid of op beiden, kunnen drie ontwikkelingsrichtingen van stations worden aangegeven: 1. intensiveringlocaties (accent op vastgoedontwikkeling),
18 18 2. P+R-locaties (accent op parkeren) en 3. ontwikkellocaties (accent op parkeren én vastgoedontwikkeling). Intensiveringlocaties zijn stations in het centrum van het stedelijk gebied waar vastgoedontwikkeling bepalend is en autobereikbaarheid een afgeleide is van de bestemmingsfunctie. Intensiveringlocaties zijn vooral de stationstypen 1 en 2. P+R-stations zijn kleinere en per auto goed bereikbare Sprinterstations met voldoende goede parkeervoorzieningen, dit zijn de stationstypen 4, 5 en 6. Ontwikkellocaties zijn goed bereikbare stations aan de stadsrand met gelegenheid voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen én parkeervoorzieningen, dit zijn de type 3 stations. 7. Conclusies Op basis van objectieve criteria is het mogelijk om alle stations in Nederland in 6 typen in te delen. Een check met plaatselijke experts (NS ketenmanagers) leerde dat er voor slechts een paar vooral kleinere- stations een onlogisch type werd berekend. Ook de meeste verschuivingen lijken realistisch. Het zijn me t name de type 3 stations die de laatste jaren een bijzondere ontwikkeling doormaken. De type 3 stations verwerken een aanzienlijk deel van de reizigers van de steden in de Deltametropool. Deze stationstypen vertonen de laatste jaren een sterke groei (figuur 5) en zullen gezien hun ligging en functie een grote rol gaan spelen in de realisatie van de stedelijke netwerken uit de vijfde nota voor de Ruimtelijke Ordening. Deze stations liggen veelal als voorstadstations bij de grote steden in de Deltametropool en liggen goed ingebed in het onderliggende openbaar vervoersysteem van rail en BTM. Via de type 3 stations wordt de groeiende mobiliteit van de stedelijke netwerken gekanaliseerd. Deze stations nemen daarmee steeds meer de scharnierende rol tussen macro- en microbereikbaarheid over van de traditionele centra en distribueren het verkeer in elkaars overlappende locale invloedsgebieden, waarmee de sterke groei verklaard kan worden. De ligging aan de randen van de steden en de daardoor aanwezige nabijheid van het snelwegennet, maakt dat deze locaties tevens profiteren van een dubbele bereikbaarheid op hoog niveau, de ideale plek voor goede P&R voorzieningen (zie figuur 7).Voldoende vervoersmassa en ruimte ter plekke completeren de vestigingsplaatsfactoren voor stedelijke activiteiten. Deze zorgen er immers voor dat deze goed bereikbare plekken een kristallisatiefunctie voor tal van functies kunnen gaan vervullen. Zo profiteren in het Amsterdamse momenteel Sloterdijk en Zuid-WTC hiervan 6. Na realisatie van 6 Bron: MORA, database OV, februari 2002
19 19 de Utrechtboog zal ook Amsterdam-Bijlmer als type 3 station gaan functioneren. Niet voor niets zijn het juist de type 3 stations die, als het aan NS ligt, in de toekomst een hoogwaardiger treinbediening zullen krijgen. Figuur 7: De dubbele bereikbaarheid van de type 3 stations
20 20 Literatuur: (1) Handboek Ketenmobiliteit, bereikbaarheid van stations, Holland Railconsult/ NS Commercie, augustus (2) Bepaling stationstypen, NS Productmanagement MOA, Menno de Bruyn, 2002 (3) Ministerie van VROM, Samenvatting: Ruimte maken, ruimte delen, Vijfde nota over de Ruimtelijke Ordening 2000/2020. Den Haag, 2001, blz (4) Ministerie van V&W, Van A naar Beter, Nationaal verkeers- en Vervoersplan , Beleidsvoornemen deel A. Den Haag 2001, blz. 20, 22, 73, 76 en 81. (5) Mobiliteit Ontwikkelingen Regio Amsterdam (MORA), NS Productmanagement MOA, Maarten Exel februari (6) Marketingtracker NS Commercie. (7) Op het spoor van de klant. NS product-marktvisie, 2010/2020, oktober 2001 (8) Keten Informatie Systeem, tweede versie, 31 mei 2002
Effecten Dienstregelingswijzigingen. Bert Vaessens, NS Commercie, Bert.Vaessens@ns.nl. Suzanne Kieft, NS Commercie, Suzanne.Kieft@ns.
Effecten Dienstregelingswijzigingen Bert Vaessens, NS Commercie, Bert.Vaessens@ns.nl Suzanne Kieft, NS Commercie, Suzanne.Kieft@ns.nl Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 2006, 23
Nadere informatieEffecten. Zuidvleugel
4 Effecten Zuidvleugel 19 Invloedsgebieden De reistijden van verplaatsingen van of naar een locatie bepalen de grootte van het invloedsgebied van een locatie. In dit hoofdstuk richten wij ons op hoeveel
Nadere informatieFactsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid
Factsheet Verkeer 1. Inleiding In deze factsheet Verkeer staan de voertuigen en personen centraal die de openbare weg gebruiken. Het gaat hier dus niet om de fysiek aanwezige infrastructuur (die komt aan
Nadere informatieMaak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio.
Maak plaats voor Hoorn! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio. Iedere dag is het hier een komen en gaan van duizenden
Nadere informatieGemeente Castricum. Haalbaarheid station Zandzoom
Gemeente Castricum Haalbaarheid station Zandzoom Gemeente Castricum Haalbaarheid station Zandzoom Datum 26 januari 2010 Kenmerk CTC071/Adr/0511 Eerste versie Documentatiepagina Opdrachtgever(s) Gemeente
Nadere informatieBereikbaarheidswinst van openbaarvervoerknooppuntenbeleid. Prof. dr. ing. Karst Geurs
Bereikbaarheidswinst van openbaarvervoerknooppuntenbeleid Prof. dr. ing. Karst Geurs 1 Inhoud 1. Verschillende perspectieven op bereikbaarheid 2. Aanpak TOD project 3. Resultaten en conclusies 2 Brede
Nadere informatieP+R en NS Bert Vaessens Asset Development Leergroepbijeenkomst P+R; 11 juni 2013
Bert Vaessens Asset Development Leergroepbijeenkomst P+R; 11 juni 2013 Inhoud 1. Voorstellen 2. NS Stations Deur tot deur Stationsproces 3. P+R op stations De reiziger Kwaliteit Proces Resultaten Na de
Nadere informatieEchte integrale mobiliteit. 17 september 2013
Echte integrale mobiliteit 17 september 2013 Probleemstelling Alle vervoerstromen concentreren zich rond belangrijkste vervoerknopen Dat leidt tot een enorme ontwerpopgave pg rond de belangrijkste stations
Nadere informatieoktober 2009 Eindrapport corridor Den Haag Rotterdam Ruimtelijk economische effecten Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Ruimtelijk economische effecten corridor Den Haag Rotterdam Eindrapport oktober 2009 Titel Datum Versie Kenmerk Opdrachtgever Uitvoering Colofon Programma Hoogfrequent
Nadere informatieFiguur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties.
Enquête Bereikbaar Haaglanden Hoe gaan mensen naar het werk? En waarom reizen ze zoals ze reizen? In de regio Haaglanden wordt door overheden en werkgevers samengewerkt om de regio zo optimaal mogelijk
Nadere informatieResultaten enquête Uithoornlijn
Resultaten enquête Uithoornlijn Juni 2015 Resultaten enquête Uithoornlijn Inleiding De gemeente Uithoorn en de Stadsregio Amsterdam willen graag weten wat inwoners van Uithoorn belangrijk vinden aan het
Nadere informatieKnooppunten: verdichten, versnellen, verknopen en veraangenamen
Knooppunten: verdichten, versnellen, verknopen en veraangenamen Aart de Koning Goudappel Coffeng Adkoning@goudappel.nl Lennert Bonnier Goudappel Coffeng LBonnier@goudappel.nl Bijdrage aan het Colloquium
Nadere informatieBijlage 3 Concept regionale ontwikkelingsstrategie knooppunten
Bijlage 3 Concept regionale ontwikkelingsstrategie knooppunten De regionale ontwikkelingsstrategie geeft concreet uitwerking aan het schaalniveau kiezen tussen knooppunten in de corridor en aan andere
Nadere informatieEverything should be kept as simple as possible, but not simpler Albert Einstein. Integraal kijken naar behoeften van de klant.
Everything should be kept as simple as possible, but not simpler Albert Einstein Integraal kijken naar behoeften van de klant Joke van Veen De opdracht van NS - maximale reizigersgroei en klanttevredenheid
Nadere informatieDe reiziger centraal! Op weg naar integrale duurzame mobiliteit
21 4 2015 De reiziger centraal! Op weg naar integrale duurzame mobiliteit Movares - Chris Verweijen En wie ben ik? RET: openbaar vervoer Rotterdam: Onderzoek naar beweegredenen reiziger Netwerkontwerp
Nadere informatieBijeenkomst 9 januari 2014. (H)OV-verbinding s- Hertogenbosch Rosmalen De Groote Wielen
Bijeenkomst 9 januari 2014 (H)OV-verbinding s- Hertogenbosch Rosmalen De Groote Wielen Programma 1. Standpunten en wensen uit bijeenkomst 7 november 2. Huidige openbaar vervoer verbindingen 3. Ontwikkeling
Nadere informatieBereikbaarheid oplossingsrichtingen
www.snelwegbus.com Bereikbaarheid oplossingsrichtingen Zevensprong van Verdaas 1. ruimtelijke ordening (afhankelijk van tijdshorizon is 80-90% gegeven) 2. prijsbeleid 3. openbaar vervoer 4. mobiliteitsmanagement
Nadere informatie1 Beleidskader. 1.1 Gemeente Zoetermeer. 1.2 Vervoermanagementplan Politieacademie
1 Beleidskader 1.1 Gemeente Zoetermeer De parkeernota van de gemeente Zoetermeer is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2005. In deze nota worden de parkeernormen van het CROW toegespitst op de
Nadere informatieEEN VISIE OP VERSTEDELIJKING EN MOBILITEIT. Mariana Faver Nationaal Verkeerskundecongres 2018
EEN VISIE OP VERSTEDELIJKING EN MOBILITEIT Mariana Faver Nationaal Verkeerskundecongres 2018 Er is een toenemende mismatch tussen de plekken waar mensen wonen, werken en de voorzieningen die men dagelijks
Nadere informatieBijlage 8. Enquête. Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag
Bijlage 8 Enquête Analyse- en Oplossingsrichtingenfase MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag documenttitel: BIJLAGE 8 ENQUÊTE ANALYSE- EN OPLOSSINGSRICHTINGENFASE MIRT-ONDERZOEK BEREIKBAARHEID
Nadere informatieMaarten C.W. Janssen. Meer concurrentie op of om het spoor? 19 oktober 2018
Maarten C.W. Janssen Meer concurrentie op of om het spoor? 19 oktober 2018 Marktordening geen doel op zich Spoorvervoer moet kwalitatief hoogwaardig zijn, bijdragen aan een goede bereikbaarheid in Nederland
Nadere informatieLange termijn spooragenda
BEDRIJFSVERTROUWELIJK CONCEPT Lange termijn spooragenda VHS bijeenkomst 25 februari 2014 1 Aanleiding Masterplan NS en ProRail 03-02-2012 : nieuwe, zware winterdag op het spoor 16-02-2012 : Commissie Kuiken
Nadere informatieOV-knooppunt met P+R bij De Punt. Analyse van nut en noodzaak
OV-knooppunt met P+R bij De Punt Analyse van nut en noodzaak Inhoud Aanleiding & doel van het onderzoek Probleemanalyse Oplossingsrichtingen Advies Aanleiding & doel van dit onderzoek Omgevingsvisie Drenthe:
Nadere informatieOntsluiting Bedrijventerreinen per OV
Ontsluiting Bedrijventerreinen per OV In dit onderzoek is een stappenplan ontwikkeld om de ontsluiting per OV van bedrijventerreinen te verbeteren. Dit stappenplan leidt tot de ontwikkeling van concepten
Nadere informatie2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit
2. Verklaringen voor verschillen in mobiliteit Er zijn minstens vijf verklaringen voor de grote verschillen die er tussen de stedelijke gebieden bestaan in het gebruik van de auto, het openbaar vervoer
Nadere informatieStructuur treingebruik Nederland Deelonderzoek voor de scenario s over de ordening van het spoor
Structuur treingebruik Nederland Deelonderzoek voor de scenario s over de ordening van het spoor Analyses uitgevoerd door ProRail. Rapportage opgesteld door het secretariaat van het onderzoek naar de ordening
Nadere informatieVragen. Andrew Switzer. SRMT Project 2: Het bevorderen van verdichting rondom knooppunten
SRMT Project 2: Het bevorderen van verdichting rondom knooppunten Andrew Switzer Vragen Beoordeling geplande RO rondom knooppunt Bleizo Hoe zou ruimtelijke ontwikkeling rondom het knooppunt bevorderd kunnen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 32 404 Programma hoogfrequent spoorvervoer Nr. 75 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Nadere informatieB76j De transformatie van het vooroorlogse stationsgebied: Een integrale ontwerpopgave
B76j De transformatie van het vooroorlogse stationsgebied: Een integrale ontwerpopgave Bas Govers Goudappel Coffeng BV Aart de Koning Goudappel Coffeng BV Martijn Ebben Goudappel Coffeng BV Samenvatting
Nadere informatieAlmere en Amsterdam Hyperbereikbaar via de Hollandse Brug. Samenvatting van een onderzoek naar de regionale OV-bereikbaarheid van Almere
Pagina 1 Almere en Amsterdam Hyperbereikbaar via de Hollandse Brug Samenvatting van een onderzoek naar de regionale OV-bereikbaarheid van Almere Milieufederatie Flevoland Milieufederatie Noord- Holland
Nadere informatieAfbeelding 2.1. Conceptuele weergave van de huidige parkeeroplossing
2. HUIDIGE PARKEEROPLOSSING In de notitie uitwerking thema verkeer en parkeren 1 is in het kader van het voorontwerp bestemmingsplan Hildo Kropstraat 35 uitgerekend hoeveel parkeerplaatsen benodigd zijn
Nadere informatieVisie en ambitie NS, toegepast op station Alkmaar. Joost Ravoo, Regiodirecteur NS. Mei 2010
Visie en ambitie NS, toegepast op station Alkmaar Joost Ravoo, Regiodirecteur NS Mei 2010 Wat wij zien Nederland slibt dicht 2 Wat wij zien Milieu en leefbaarheid in het geding 3 Wat wij zien We hebben
Nadere informatieSpitsvervoer naar 12 steden en Schiphol
Spitsvervoer naar 1 steden en NSR Productmanagement / A W Adviesdienst Verkeer en Vervoer B Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer De Adviesdienst Verkeer en Vervoer AVV is
Nadere informatieKwalitatieve onderbouwing parkeren Noordgebouw Utrecht
Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus
Nadere informatieDe vragenlijst P-1 helpt om een groep mensen op te delen in doelgroepen.
Memo Van Datum Onderwerp Friso Metz Soorten reizigers en doelgroepen Doorkiesnummer Bijlage(n) 030 2918209 - Inleiding Dit memo maakt duidelijk welke soorten reizigers er zijn en hoe je een groep mensen
Nadere informatieOnderzoek gebruik fietsenstallingen rondom station Zwolle
fietsen Advies en Faciliteiten AF Stadskantoor Lübeckplein Postbus 538 8000 AM Zwolle Telefoon (038) 498 2008 www.zwolle.nl Onderzoek gebruik fietsenstallingen rondom station Zwolle Opdrachtgever Opdrachtnemer
Nadere informatieOnderzoek station Breukelen Rapport
Rapport Rapport in opdracht van ROCOV-Utrecht 19 januari 2011 rapportnummer: 4144-R-E auteur(s): Tanthofdreef 15 Badhuiswal 3 Hoff van Hollantlaan 6 Conradstraat 8D Heresingel 12 Postbus 2873 Postbus
Nadere informatieFactsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel
Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van
Nadere informatiePijler 1: Inspelen op veranderende mobiliteitsstromen
Vervoervisie Pijler 1: Inspelen op veranderende mobiliteitsstromen Het aantal huishoudens in de regio Amsterdam neemt tot 2040 met circa 270.000 toe. Hiermee neemt ook de economische bedrijvigheid en de
Nadere informatieFactsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam
Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van
Nadere informatieResultaten fietsenquête
Resultaten fietsenquête Geslacht 16% meer mannen dan vrouwen hebben deze enquête beantwoord. 1 Leeftijd Minder jonge mensen hebben de enquête ingevuld. Zij zijn dus ondervertegenwoordigd in de resultaten
Nadere informatieHaarlem leefbaar en bereikbaar
Haarlem leefbaar en bereikbaar van busfiles naar slimme routes en knooppunten www.bus-kruithaarlem.nl Het probleem Te veel te grote XXL bussen zorgen voor grote negatieve effecten. Haarlem scoort nu niet
Nadere informatieHet idee van reisadviezen uit de Kaartautomaat
Het idee van reisadviezen uit de Kaartautomaat Na het kopen van een kaartje / opladen van een chipkaart krijgt men direct een precies advies naar de eindbestemming. Mogelijke optie: automaten krijgen het
Nadere informatieAanbod openbaar vervoer,
Aanbod openbaar vervoer, 2000-2012 Conclusie Het treinenaanbod is tussen 2000 en 2012 toegenomen (20% meer treinkilometers). Vooral het treinenaanbod op het decentraal spoor is sterk uitgebreid. De gemiddelde
Nadere informatieReizen zonder spoorboekje. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Reizen zonder spoorboekje Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Reizen zonder spoorboekje Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Reizen zonder spoorboekje Zes intercity s en zes sprinters per uur in de drukste
Nadere informatieAlle zitplaatsen zonder staanplaatsen plus 100% klapzittingen
Bijlage 2: s van de prestatie-indicatoren 2016 van de Vervoerconcessie 2015-2025 In dit document zijn de voor 2016 geldende definities weergegeven van de prestatie-indicatoren uit de vervoerconcessie 2015-2025
Nadere informatieOverstappen op hoogwaardig OV. HOV-NET Zuid-Holland Noord
Overstappen op hoogwaardig OV HOV-NET Zuid-Holland Noord Overstappen op hoogwaardig OV 2 Zuid-Holland biedt veel mogelijkheden om te wonen, werken en recreëren. Het is het economisch hart van Nederland
Nadere informatieHet nieuwe vervoerplan 2018 van EBS
Samengevat voor u: Het nieuwe vervoerplan 2018 van EBS De komst van de Noord/Zuid metrolijn heeft grote gevolgen voor het gehele openbaar vervoer, zowel in de stad Amsterdam als de streek. Ook voor de
Nadere informatiePOSITION PAPER OPENBAAR VERVOER - REGIO ARNHEM NIJMEGEN Openbaar vervoer voor iedereen!
POSITION PAPER OPENBAAR VERVOER - REGIO ARNHEM NIJMEGEN Openbaar vervoer voor iedereen! In deze position paper openbaar vervoer (bus) regio Arnhem Nijmegen richten wij ons op de prioriteit: (Hoogwaardig)
Nadere informatieOnderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.
Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 29 juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200
Nadere informatieNS Dienstregeling 2007 + 2009: achtergronden
NS Dienstregeling 2007 + 2009: achtergronden Inleiding De CDA fractie in de gemeenteraad van Dordrecht heeft in een brief (van 1 mei 2006} verzocht de consequenties en effecten van de nieuwe dienstregeling
Nadere informatieP+R ANWB-visie op een nieuw type P+R
P+R ANWB-visie op een nieuw type P+R Bart Egeter Bart Egeter Advies info@bartegeteradvies.nl Ton Hendriks ANWB thendriks@anwb.nl Maaike Snelder TNO maaike.snelder@tno.nl Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch
Nadere informatieMobiliteitsplan Drechtsteden >
De zeven Drechtsteden (Alblasserdam, Dordrecht, s-gravendeel, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht) brengen twee nota s in de inspraak. Deze beschrijven hun visie op bereikbaarheid
Nadere informatieKennemerlijn 2016 en verder. Raadsinformatiebijeenkomst 28 januari 2015
Kennemerlijn 2016 en verder Raadsinformatiebijeenkomst 28 januari 2015 Onderwerpen 1. Waarom aanpassing dienstregeling Kennemerlijn 2. Totstandkoming dienstregeling 2016 3. Inhoud dienstregeling 2016 5.
Nadere informatieSamenvatting WijkWijzer 2017
Samenvatting WijkWijzer 2017 Bevolking & wonen Inwoners Op 1 januari 2017 telt Utrecht 343.134 inwoners. Met 47.801 inwoners is Vleuten-De Meern de grootste wijk van Utrecht, gevolgd door de wijk Noordwest.
Nadere informatiemermeer Aan de leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Ruimtelijke Ontwikkeling W. Thon
mermeer Aan de leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 Cluster Contactpersoon Telefoon
Nadere informatieBereikbaarheid als maatstaf voor beleid!
De wereld wordt kleiner door HOV! Bereikbaarheid als maatstaf voor beleid! Een toepassing van de Movares Verbindingswijzer* * Powered by conveyal De wereld wordt kleiner door HOV Een toepassing van de
Nadere informatieFactsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg
Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische
Nadere informatieStedelijke railprojecten De stand internationaal en nationaal
Stedelijke railprojecten De stand internationaal en nationaal Rob van der Bijl RVDB Urban Planning & Lightrail.nl Amsterdam Dag van de Light Rail, Amsterdam, 24 januari 2018 Wat is light rail? Light rail
Nadere informatieOORDEEL EN BELEVING OV-CHIPKAART NA UITFASERING NVB
OORDEEL EN BELEVING OV-CHIPKAART NA UITFASERING NVB Kwantitatief Onderzoek in de Regio Rotterdam MEIJERS RESEARCH Maart 2010 10011/01 1. Inleiding. Per 11 februari 2010 is het NVB in de regio Rotterdam
Nadere informatieDe reiziger centraal
Mark van Hagen en Maarten Exel De reiziger centraal Inspiratie De reiziger kiest de weg van de minste weerstand Mark van Hagen en Maarten Exel zijn werkzaam bij de afdeling Marketingonderzoek en advies
Nadere informatieAantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging
Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging Justin Hogenberg Nederlandse Spoorwegen justin.hogenberg@ns.nl Roswitha van de Kamer Nederlandse Spoorwegen roswitha.vandekamer@ns.nl Thijs
Nadere informatieAntwoord op de reactie van ROVER NHN met betrekking tot de voorstellen van de PvdA voor verbetering van het NS dienstverlening in Noord-Holland.
Antwoord op de reactie van ROVER NHN met betrekking tot de voorstellen van de PvdA voor verbetering van het NS dienstverlening in Noord-Holland. Algemeen Al enige jaren gaat de dienstregeling van de NS
Nadere informatieAanbod openbaar vervoer,
Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het treinenaanbod is tussen
Nadere informatieMIRT NowA SAMENVATTING MIRT ONDERZOEK NOORDWESTKANT AMSTERDAM SEPTEMBER 2017
MIRT NowA SAMENVATTING SEPTEMBER 2017 SAMENVATTING N Het gebied tussen Alkmaar, IJmond, Haarlem, Haarlemmermeer en Amsterdam is het NowA-gebied: de Noord westkant van Amsterdam. Amsterdam heeft een grote
Nadere informatieEffecten van storingen voor treinreizigers
Effecten van storingen voor treinreizigers Inleiding Dit onderzoek is gebaseerd op de treinstoringen die door NS Reisinformatie worden gepubliceerd op ns.nl. Deze storingsinformatie is ook beschikbaar
Nadere informatieAanbod openbaar vervoer,
Indicator 10 september 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het treinenaanbod is tussen
Nadere informatieVersnelling Benelux 2017
HENK BOVENLANDER Rail Advies De Bilt, 18 augustus 2015 Versnelling Benelux 2017 De reistijd Amsterdam Brussel van 194 minuten met de Benelux in de dienstregeling 2017 stelt teleur. De achtergrond hiervan
Nadere informatieAanbod openbaar vervoer,
Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het treinenaanbod is tussen
Nadere informatieTijdelijk openbaarvervoersplan Amstelveenlijn 2018 t/m 2020
Tijdelijk openbaarvervoersplan Amstelveenlijn 2018 t/m 2020 Inloopavonden mei 2016 d.d. 11 mei Inhoud 1. Inleiding Waarom tijdelijk OV-plan 2018 t/m 2020? Uitgangspunten tijdelijk OV-plan 2. Het tijdelijk
Nadere informatieOnderzoek lijnvoering Oss Eindrapport
Onderzoek lijnvoering Eindrapport Onderzoek lijnvoering Eindrapport in opdracht van Provincie Noord-Brabant 10 januari 2012 rapportnummer: 4397-R-E02 auteurs: M.T. Te Wierik en H.J. Zoer Tanthofdreef
Nadere informatieModellen als hulpmiddel bij het ontwerpen van een optimaal multimodaal verkeersnetwerk Ties Brands 06/03/2014 1
Modellen als hulpmiddel bij het ontwerpen van een optimaal multimodaal verkeersnetwerk Ties Brands 06/03/2014 1 Ties Brands Promovendus bij Centre for Transport Studies Dagelijks begeleider: Luc Wismans
Nadere informatieReconnecting Rotterdam Port Samenvatting
Reconnecting Rotterdam Port Samenvatting Aart de Koning, april 2010 De aanleiding: de concurrentiepositie van de haven van Rotterdam staat onder druk De haven van Rotterdam is altijd sterk verankerd geweest
Nadere informatieVervoerskundig effect tijdelijk eindpunt centrum Maastricht
Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus
Nadere informatieSpoorboekloos reizen in de Randstad - PHS. Vlot bewegen.veilig leven. Verkeer en Waterstaat.
Spoorboekloos reizen in de Randstad - PHS Vlot bewegen.veilig leven. Verkeer en Waterstaat. Spoorboekloos reizen in de Randstad Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Spoorboekloos reizen in de Randstad Er
Nadere informatie1. Dienstregeling 2009: aanvullingen op het Ontwerp 2007
NS Reizigers Aan de vertegenwoordigers van consumentenorganisaties in het LOCOV Directie Hoofdgebouw IV Laan van Puntenburg 100 Postbus 2025 3500 HA Utrecht Nederland www.ns.nl Datum Ons kenmerk Onderwerp
Nadere informatieRESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 66%.
Samenvatting mobiliteit, 4-meting 2014 Het Delft Internet Panel (DIP) is ingezet om een beeld te krijgen van de door Delftenaren gebruikte vervoersmiddelen voor verplaatsingen binnen de stad en de regio.
Nadere informatieRandstadRapid en het project Vastgoedwaarde en Bereikbaarheid Overgang fase 1 naar fase december 2006, Henk Tromp
RandstadRapid en het project Vastgoedwaarde en Bereikbaarheid Overgang fase 1 naar fase 2 11 december 2006, Henk Tromp Wie is Goudappel Coffeng? - 200 gemotiveerde medewerkers - 40 jaar deskundigheid -
Nadere informatieAtlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.
Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet
Nadere informatieFIETSSTRATEN DE DOODSTEEK VOOR DE MIDDENSTAND? Kees van Ommeren Renee van der West Decisio
FIETSSTRATEN DE DOODSTEEK VOOR DE MIDDENSTAND? Kees van Ommeren Renee van der West Decisio Indeling Introductie Polarisatie in discussie over fietsstraten, parkeren en effect op winkels en omzet Beschouwing
Nadere informatieHet college van burgemeester en wethouders heeft de raad op 8 januari 2014 geïnformeerd over de ontstane situatie bij EBS.
M E M O Aan : leden van de commissie SOB Van : Wethouder J. Krieger Tel. nr : Datum : 6 februari 2014 Onderwerp : EBS concept vervoerplan 2014/2015 Bijlagen : 1. Inleiding Tijdens de bijeenkomst van 28
Nadere informatieConcessiemonitor MRDH - Maart 2016
Concessiemonitor MRDH - Maart 216 Concessie Rail Concessie Bus Rotterdam e.o. Samengesteld door RET Bedrijfsbureau Exploitatie en Regie & Ontwikkeling Stiptheid beginpunt Gegevens van deze maand Te vroeg
Nadere informatieTraject Vrij NS-Business Card met Traject Vrij abonnement Buiten uw traject reizen
Traject Vrij NS-Business Card met Traject Vrij abonnement Buiten uw traject reizen Aan dit document kunnen geen rechten worden ontleend NS is te allen tijde en zonder nadere kennisgeving gerechtigd de
Nadere informatieExtra oefenopgaven Deel 1
1 BEREIKBAARHEID EN RUIMTELIJKE INTERACTIE Bereikbaarheid 1.1 De ooit geplande Rijksweg A3 Onderstaand schema geeft de Randstad weer met enkele kernen. In het originele Rijkswegenplan uit 1927 was ook
Nadere informatieMatching public transport networks to land-use patterns
Matching public transport networks to land-use patterns Promotie onderzoek Kasper Kerkman Bijeenkomst Breng Kennisnetwerk, 21 september 2016 Kasper Kerkman Henk Meurs Karel Martens Overzicht van onderdelen
Nadere informatieSynergie op stationslocaties Bert Vaessens NS Commercie
Synergie op stationslocaties Bert Vaessens NS Commercie Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 2005, 24 en 25 november 2004, Antwerpen Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Achtergronden
Nadere informatie4/14/2015. Informatiebijeenkomst Investeringsagenda Fiets, Stadsregio Amsterdam
4/14/2015 Informatiebijeenkomst Investeringsagenda Fiets, Stadsregio Amsterdam Fiets: de trends en ontwikkelingen De Stadsregio Amsterdam en haar doelen voor regionale (fiets)bereikbaarheid Oplossingen
Nadere informatieWonen in Woerden: geen overlast, veilig en prettig wandelen en fietsen in de wijk
Wonen in Woerden: geen overlast, veilig en prettig wandelen en fietsen in de wijk Woning en straat: veilig, stil en aangenaam Bij woningen geluid beperkt tot af en toe een auto. Stroomwegen (50 km/uur
Nadere informatieGemeente Rotterdam. College van Burgemeester en Wethouders. Geachte commissieleden,
Gemeente Rotterdam College van Burgemeester en Wethouders Wethouder Verheer, Vervoeren Bezoekadres: Stadhuis Coolsingel 40 Rotterdam Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam CommiSSie ESMV Website: http://www.rotterdam.nl
Nadere informatieNationaal verkeerskundecongres 2014
Nationaal verkeerskundecongres 2014 Busstations, inrichting en vervoer Henk Bakkenes en Chris Verweijen Movares adviseurs & ingenieurs Samenvatting Bij een nieuw busstation (OV-terminal), of de herinrichting
Nadere informatieSociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014
in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als
Nadere informatieRegionale Fietsnet met Sternet AANSCHERPING RVVP
Regionale Fietsnet met Sternet AANSCHERPING RVVP 2006-2015 10179-10405/PG/HB zoals vastgesteld in Regioraad van 25 september 2008 Colofon Regionale Fietsnet met Sternet Aanscherping RVVP 2006-2015 In
Nadere informatieOp weg naar een bereikbaar Hogeland
Op weg naar een bereikbaar Hogeland Boy Boukens NHL Stenden Hogeschool Leeuwarden Samenvatting Afstudeerrapportage over de bereikbaarheid van krimpgebied Het Hogeland in Noord- Groningen. Het onderzoek
Nadere informatieTabel 2: Vergelijking scenario s op hoofdcriteria
Tabel 2: Vergelijking scenario s op hoofdcriteria In deze tabel is voor ieder hoofdcriterium de samenvatting overgenomen uit tabel 1. Dat is nog steeds een feitelijke basis voor conclusies. Vervolgens
Nadere informatieLANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016
LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2016 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid De tabel op de volgende pagina toont de belangrijkste uitkomsten van de Gedragsmeting 2016, een landelijk mobiliteitsonderzoek
Nadere informatieOpenbaar vervoer concessie
Openbaar vervoer concessie Gemeenteraad Jordy van Slooten, fysiekdomein@regiogv.nl Januari 2019 1 2 3 Opgave en inzet Gooi en Vechtstreek MIRT Bereikbaarheid per weg en spoor staat onder druk. OV is onvoldoende
Nadere informatie1 Station Mook-Molenhoek
1 Station Mook-Molenhoek station Mook-Molenhoek Opgeleverd Station Mook-Molenhoek is op 6 mei 2009 geopend aan de Maaslijn. Het station ligt op het traject Nijmegen- Roermond. Het station levert een belangrijke
Nadere informatie1.1 'De wegen binnen Horst aan Maas worden goed onderhouden'
Infrastructuur / openbaar vervoer Onderzoeksresultaten TIPHorstaandeMaas.nl Infrastructuur 'Meerdere wegen leiden naar Rome'. Ook in Horst aan de Maas en omgeving zijn verschillende wegen. Ben je het eens
Nadere informatieHierbij beantwoord ik vragen van het lid Bruins (ChristenUnie) over de intercity Dordrecht-Breda. Deze vragen zijn ingezonden op 9 maart 2016.
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456
Nadere informatieProgramma Hoogfrequent Spoorvervoer
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Ruimtelijk economische effecten corridor Den Haag Rotterdam Eindrapport oktober 2009 Colofon Titel Datum Versie Kenmerk Opdrachtgever Uitvoering Programma Hoogfrequent
Nadere informatie