Exploratief onderzoek naar percepties over leerkrachtevaluatiesysteem en de relatie met schoolklimaat in het basisonderwijs.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Exploratief onderzoek naar percepties over leerkrachtevaluatiesysteem en de relatie met schoolklimaat in het basisonderwijs."

Transcriptie

1 Academiejaar Eerstesemesterexamenperiode Exploratief onderzoek naar percepties over leerkrachtevaluatiesysteem en de relatie met schoolklimaat in het basisonderwijs. Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Pedagogiek en Onderwijskunde Promotor: Dr. Melissa Tuytens Laurien De Hovre

2 1

3 Abstract Vermits de mate van effectiviteit van personeelsevaluatie sterk afhankelijk is van de schoolleider en zijn perceptie, is het noodzakelijk om inzicht te verwerven in deze perceptie. In deze masterproef werd daarom onderzocht welke de perceptie is van schoolleiders ten aanzien van het evaluatiesysteem en welke verbanden er mogelijks zijn met de variabelen schoolklimaat, leiderschap en kenmerken van evaluatiesysteem. Om dit te onderzoeken werd gebruik gemaakt van mixed method onderzoek, waarbij acht schoolleiders uit het vrij gesubsidieerd onderwijsnet van het basisonderwijs bevraagd werden via een interview en 97 leerkrachten van de desbetreffende scholen een vragenlijst invulden. Uit de onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat de perceptie van de schoolleider ten aanzien van het leerkrachtevaluatiesysteem vrij positief is. De meerderheid van de bevraagde schoolleiders beschouwen het evalueren als nuttig tot zeer nuttig om de werking van de school en het functioneren van de personeelsleden te verbeteren. Wel zijn er volgens hen enkele negatieve aspecten aan het evaluatiesysteem, zoals de grote tijdsdruk en de omslachtigheid van de decretaal vooropgestelde evaluatieprocedures. De kenmerken van het geïmplementeerde evaluatiesysteem kunnen in alle onderzochte scholen als gelijkaardig worden beschouwd. Wat betreft de variabele leiderschap kan besloten worden dat de schoolleiders bij het uitvoeren van het leerkrachtevaluatiesysteem een geïntegreerde leiderschapsstijl hanteren. De onderzoeksresultaten vertonen tevens talrijke significante positieve correlaties tussen de perceptie van de leerkrachten over het schoolklimaat en de kenmerken van het evaluatiesysteem. Hierdoor kan de hypothese dat de implementatie en toepassing van het evaluatiesysteem beter verloopt in een school met een positief schoolklimaat, behoedzaam worden bevestigd. Sleutelwoorden: personeelsevaluatie, perceptie schoolleider, schoolklimaat, leiderschap 2

4 3

5 Dankwoord Deze masterproef vormt het sluitstuk van mijn vijfjarige opleiding in de Pedagogische Wetenschappen aan de Universiteit Gent en is tot stand gekomen dankzij de steun en medewerking van vele mensen. Allereerst wil ik mijn ouders bedanken. Zij zijn degenen die mij de kans gegeven hebben om deze studie aan te vatten en mij altijd gesteund hebben in mijn keuzes. Ik kon gedurende deze vijf academiejaren steeds vertrouwen op hun expertise en ervaring in het onderwijs. Ook bij het realiseren van deze masterproef kon ik op hun kritische blik en relativeringsvermogen rekenen. Daarnaast verdienen mijn vriendinnen Dorien en Nathalie ook een woord van dank. Zij stonden steeds klaar om naar mij te luisteren en hun visie met mij te delen. Uiteraard bedank ik mijn promotor, doctor Melissa Tuytens, die mij begeleid heeft bij het realiseren van mijn masterproef. Haar feedback en expertise binnen schoolbeleid en personeelsbeleid in scholen heeft ervoor gezorgd dat dit onderzoek een duidelijke vorm gekregen heeft. Tenslotte zou ik graag alle respondenten die bereid waren om geïnterviewd te worden en de respondenten die deelgenomen hebben aan de survey, willen bedanken. Ik besef dat het tegenwoordig niet evident is om binnen deze sector mensen te vinden die zich willen engageren om deel te nemen aan een onderzoek. Zonder hun deelname en hun eerlijke getuigenissen was dit allemaal niet mogelijk geweest. Laurien De Hovre Mei

6 5

7 Inhoud Inleiding 8 Context 9 Literatuurstudie 12 Het evaluatiesysteem 12 Het schoolklimaat 14 Schoolklimaat en evaluatiesysteem 15 De schoolleider 16 Leiderschapsstijl 16 Onderwijskundig leiderschap 17 Transformationeel leiderschap 18 Leiderschap in het kader van het evaluatiesysteem 18 Leiderschap en schoolklimaat 19 Perceptie van de schoolleider 19 Percepties van schoolleiders ten aanzien van de kenmerken van het evaluatiesysteem 20 Onderzoek 22 Onderzoeksvragen 22 Methodologie: mixed method design 23 Methodologie kwalitatief luik 23 Methodologie kwantitatief luik 24 Sampling 25 Resultaten 26 Resultaten kwalitatief luik 26 Perceptie van de schoolleiders ten aanzien van het evaluatiesysteem 26 Perceptie van de schoolleiders ten aanzien van de kenmerken van het evaluatiesysteem 32 Resultaten kwantitatief luik 37 Vergelijking resultaten kwalitatief luik en resultaten kwantitatief luik 42 Discussie 48 Beperkingen en aanbevelingen 52 Conclusie 55 Referenties 56 Lijst van bijlagen 61 6

8 Figuren en tabellen Figuur 1: Schematisch model concepten literatuurstudie p.12 Figuur 2: Schematisch model onderzoeksvragen p.22 Tabel 1: Structurele kenmerken onderzoeksgroep p.25 Tabel 2: Perceptie van de schoolleiders ten aanzien van het evaluatiesysteem p.26 Tabel 3: Perceptie van de schoolleiders ten aanzien van de kenmerken van het evaluatiesysteem p.32 Tabel 4: Gemiddelden en standaarddeviaties van de variabelen uit het kwantitatief luik p.37 Tabel 5: Interne betrouwbaarheid survey p.38 Tabel 6: Correlatiematrix van de variabelen schoolklimaat, kenmerken van het evaluatiesysteem en leiderschap p.41 7

9 Inleiding Schoolleiders worden geconfronteerd met zowel administratieve en bestuurlijke taken als onderwijskundige taken (Leithwood & Duke, 1998). Van Petegem, Devos, Mahieu, Dang Kim en Warmoes (2005) spreken eveneens over de noodzakelijke afstemming van het beheersmatige management domein en het onderwijskundig domein dat verzekerd dient te worden door de schoolleider. Zaken zoals organisatorische controle, budgettering, beheer van input, het invoeren van afspraken en verzekeren dat regels en afspraken worden nageleefd, behoren tot de administratieve en bestuurlijke taken van een schoolleider. Het onderwijskundig leiderschap daarentegen legt zijn focus op onderwijs, leren, schoolverbetering en verbetering van de prestaties van leerlingen. Devos, Engels en Aelterman (2006) stellen dat de hoeveelheid uit te voeren taken, zowel op beheersmatig domein als op onderwijskundig domein, en de complexiteit van deze taken de functie van schoolleider veeleisend maken. Binnen het onderwijskundig leiderschap situeert zich bovendien sinds enkele jaren de verantwoordelijkheid voor het installeren van een effectief evaluatiesysteem. Deze bijkomende verantwoordelijkheid en taak van de schoolleider, alsook de relatief recente invoering van het systeem, vormen de aanleiding voor het schrijven van deze masterproef. De opzet van deze exploratieve studie is nagaan wat de percepties zijn van schoolleiders ten aanzien van dit evaluatiesysteem en ten aanzien van hun rol als evaluator. Bijkomend zal ook worden onderzocht of er al dan niet een verband is tussen deze percepties, het schoolklimaat en de leiderschapsstijl. 8

10 Context Sinds 1 september 2009 is het basisonderwijs verplicht om hun personeelsleden vierjaarlijks te evalueren via een evaluatiegesprek. Een volledige evaluatieprocedure verloopt via drie stappen. Allereerst worden twee evaluatoren aangeduid per personeelslid: een eerste evaluator voor het uitvoeren van de evaluatie en een tweede evaluator om na te gaan of de evaluatieprocedure goed verlopen is. De eindverantwoordelijkheid voor de implementatie en uitvoering van de evaluatie ligt bij de schoolleider (Hope & Pigford, 2002; Beerens, 2000). Het is ook meestal de schoolleider die de rol van (eerste) evaluator opneemt (Hulpia, Devos & Rosseel, 2009) vermits de evaluator van een hogere rangorde dient te zijn dan het personeelslid. Vervolgens wordt een functiebeschrijving opgemaakt, een geïndividualiseerd document dat de taken van de leerkracht beschrijft en de wijze waarop deze moeten worden uitgevoerd. Tijdens het evaluatiegesprek, het gesprek dat de evaluatieperiode afsluit, wordt op basis van de overeengekomen functiebeschrijving het functioneren van het personeelslid besproken. Evaluatie wordt als volgt verwoord door de omzendbrief (2007) op basis van de decreten rechtspositie (Ministerie van onderwijs en vorming, 1991a; 1991b): Evaluatie moet een sleutelelement vormen in het personeelsbeleid van een hedendaagse onderwijsinstelling. Dit instrument zorgt voor een billijke beoordeling en betere waardering van de prestaties van het personeel. Op grond van een nauwkeurige en objectieve inschatting van de geschiktheid, de inzet, de prestaties en de verdiensten moet de evaluator een oordeel vellen over de wijze waarop een personeelslid in de uitgeoefende functie presteert. Aangezien dit systeem vrij recent werd ingevoerd, werd in Vlaanderen hieromtrent nog niet veel onderzoek gevoerd. Leerkrachtenevaluaties werden wel in beperkte mate reeds onderzocht in internationale studies (Colby, 2002). Uit deze studies blijkt dat de invoering van leerkrachtenevaluaties vaak door de overheid wordt opgelegd en het implementatieproces in de scholen dikwijls problematisch verloopt (Timperley & Robinson, 1997). Onderzoek naar deze problematische implementatie is echter zeer gering (Tuytens & Devos, 2010). Ook onderzoek naar de opvattingen en percepties van Vlaamse schoolleiders ten aanzien van hun rol als evaluator binnen dit evaluatiesysteem is beperkt (Tuytens & Devos, 2010). Wel werd in in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap het evaluatiesysteem in Vlaamse secundair onderwijs geëvalueerd door onderzoekers van de Universiteit 9

11 Gent en de Universiteit Antwerpen (Devos, Van Petegem, Vanhoof, Delvaux & Vekeman, 2011). Een overzichtelijke samenvatting van het onderzoek en aanbevelingen ten aanzien van het beleid kunnen teruggevonden worden op de website van Onderwijs Vlaanderen onder het luik OBPWO (Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek). Uit de kwantitatieve resultaten van het onderzoek blijkt dat de perceptie of houding van de directie ten aanzien van het evaluatiesysteem in het algemeen positief wordt beoordeeld. Volgens de personeelsleden benadrukt de directie het positieve karakter van het evaluatiesysteem en wordt het niet als een noodzakelijk kwaad aanzien. Meer transformationeel leiderschap en een positievere perceptie van de schoolleider ten opzichte van het systeem kunnen geassocieerd worden met een positievere beoordeling van het evaluatiesysteem door de personeelsleden. De invloed van onderwijskundig leiderschap daarentegen is, in vergelijking tot het transformationeel leiderschap, klein. Meer zelfs, personeelsleden beoordelen de relatie met hun eerste evaluator (meestal de schoolleider) negatiever indien de schoolleider meer onderwijskundig leiderschap toepast. Recent werd gelijkaardig onderzoek ook gevoerd binnen het Vlaamse basisonderwijs (Devos, Van Petegem, Vanhoof, Declercq & Delvaux, 2013). Wanneer deze resultaten vergeleken worden met de resultaten uit het secundair onderwijs kan geconcludeerd worden dat de meeste aspecten van het evaluatiesysteem positiever beoordeeld worden dan in het secundair onderwijs. Hoewel de resultaten aantonen dat de evaluatoren de haalbaarheid van het evaluatiesysteem negatief inschatten, slaagt de meerderheid van de bevraagde schoolleiders erin om op een formele of informele manier hun leerkrachten te begeleiden en/of te evalueren. De attitude van de schoolleider blijkt in het basisonderwijs bovendien een sterkere invloed te hebben dan in het secundair onderwijs. Van evaluatiesystemen voor personeelsleden wordt in het algemeen aangenomen dat zij in belangrijke mate bijdragen tot het beter functioneren van organisaties (Gilliland & Langdon, 1998). Maar uit recent onderzoek werd vastgesteld dat de nieuwe decretale maatregelen omtrent evaluatie in het onderwijs voor een extra belasting zorgen in de reeds drukke agenda s van scholen (Tuytens & Devos, 2008). De mate waarin een evaluatiesysteem een toegevoegde waarde biedt, is immers sterk afhankelijk van de wijze waarop dit systeem wordt geïmplementeerd. De verantwoordelijkheid voor deze implementatie ligt bij de schoolleider en dus is de mate van effectiviteit sterk afhankelijk van de schoolleider (Bass, 1990; Bigman & Reavis, 2001) of zijn/haar leiderschapsstijl. Vermits ook de perceptie van de schoolleider ten opzichte van een nieuw onderwijsbeleid van belang is bij de implementatie (Fullan, 2001), kan aangenomen worden dat het nuttig is om deze percepties te onderzoeken. Met deze masterproef beoog ik daarom na te gaan wat nu precies de percepties van 10

12 schoolleiders binnen het basisonderwijs zijn ten aanzien van het evaluatiesysteem. Bovendien zal eveneens onderzocht worden of er verbanden zijn tussen de percepties van deze schoolleiders, hun leiderschapsstijl en het schoolklimaat dat in hun school heerst. 11

13 Literatuurstudie Om dit onderzoek theoretisch te kaderen wordt gebruik gemaakt van een schematisch model dat de invloeden en verbanden tussen de verschillende concepten in kaart brengt: Figuur 1: Schematisch model concepten literatuurstudie Leiderschapsstijl van de schoolleider - Onderwijskundig leiderschap - Transformationeel leiderschap Evaluatiesysteem - Doelstellingen - Standaarden - Informatiebronnen - Participatie Percepties van de schoolleider t.o.v. evaluatiesysteem - Nood - Duidelijkheid - Complexiteit - Praktische uitvoerbaarheid Schoolklimaat - Doelgerichtheid - Participatieve besluitvorming - Innovativiteit - Samenwerking tussen leerkrachten Het Evaluatiesysteem De doelstellingen vormen het eerste kenmerk van het evaluatiesysteem. In de literatuur kan men namelijk twee doelstellingen terugvinden: accountability en professionele ontwikkeling, deze leiden respectievelijk tot summatieve en formatieve evaluatie (Devos, Van Petegem, Vanhoof, Delvaux & Vekeman, 2011). De finaliteit van summatieve evaluatie is de kwaliteit van onderwijs en instructie meten en kan in deze context ondergebracht worden in de druk van accountability of vraag naar verantwoording (Guskey, 2000). De focus van formatieve evaluatie is het verbeteren van de prestaties van personeelsleden met als belangrijkste doelstelling: de professionele ontwikkeling van personeelsleden en het verbeteren van de huidige praktijk. Beide evaluatievormen zijn sterk 12

14 gebonden aan elkaar. Want formatieve evaluatie, die de vorderingen nagaat, vormt meestal de basis voor de uiteindelijke beoordeling, de summatieve evaluatie. Op basis van dit eindbesluit kan een beslissing genomen worden en kan informatie gegeven worden over welke acties wenselijk zijn in het kader van professionele ontwikkeling. In de decreten rechtspositie (Ministerie van onderwijs en vorming, 1991a, 1991b), waar leerkrachtevaluaties in 2007 zijn opgenomen, kan men volgend fragment terugvinden met betrekking tot de doelstelling van het evaluatiegesprek: Tijdens het evaluatiegesprek - dat steeds een evaluatieperiode afsluit - wordt het functioneren van het personeelslid besproken op basis van de overeengekomen functiebeschrijving. Toch is het evaluatiegesprek niet louter op het verleden gericht. De eerste doelstelling van een evaluatiegesprek is immers het functioneren van het personeelslid te verbeteren waar nodig en het personeelslid te ondersteunen. Na het gesprek moeten dus niet enkel de goede en sterke punten, maar ook de eventueel te verbeteren punten van het personeelslid duidelijk zijn. Het evaluatiegesprek kan bijgevolg aanleiding geven tot het bijsturen naar de toekomst toe en het kan leiden tot nieuwe, duidelijke afspraken. Om het functioneren van personeelsleden te kunnen documenteren en evalueren, is het noodzakelijk om eerst te bepalen wat personeelsleden moeten kunnen en weten. Daarom is het belangrijk om duidelijke standaarden vast te leggen in het evaluatiesysteem, standaarden die de inhoud van goed lesgeven proberen te vatten (Heneman & Milanowski, 2003). Verschillende auteurs benadrukken het belang van gedetailleerde standaarden (Beerens, 2000; Danielson & McGreal, 2000; Stronge & Tucker, 2003). Beerens (2000) stelt dat deze nodig zijn om arbitraire beoordelingen in leerkrachtevaluaties te voorkomen. Zoals eerder uitgelegd, kan men in het Vlaamse evaluatiesysteem de vertaling van deze standaarden terugvinden in de geïndividualiseerde functiebeschrijvingen. Een goede leerkrachtevaluatie is gebaseerd op verschillende bronnen voor informatieverzameling over de prestaties van de leerkracht. Meerdere informatiebronnen (Peterson & Peterson, 2006) zijn nodig om de validiteit en betrouwbaarheid te verhogen, de subjectiviteit te verlagen en een uitgebreid beeld te schetsen over het functioneren van het personeelslid (Stronge & Tucker, 2003). Enkel door informatie op verschillende momenten in de tijd en door meer dan één persoon te laten verzamelen, kan een correct beeld van het functioneren van de leerkracht gevormd worden. Zo kan men voorkomen dat de evaluatie gebaseerd wordt op één momentopname (Peterson & Peterson, 13

15 2006). Volgens Danielson en McGreal (2000) bestaat een effectief evaluatiesysteem uit klasobservaties die samengaan met zelfevaluaties van leerkrachten, planningsdocumenten, analyses van het werk van leerlingen, feedback van leerlingen en andere informatiebronnen. Onder andere informatiebronnen kan men verstaan: reacties van ouders, externen, collega-leerkrachten, specifieke incidenten, enz. Danielson & McGreal (2000) en Tuytens en Devos (2009) stellen echter wel dat het niet aangewezen is om collega s te betrekken bij de eindevaluatie. Voornamelijk omdat leerkrachten meestal enkel toegang hebben tot beperkte informatie over het werk van collega s en dit kan leiden tot spanningen en conflicten. Alle verzamelde informatie bundelt men in een evaluatiedossier, samen met de functiebeschrijving en verslagen van functionerings- en evaluatiegesprekken. Op basis van dit dossier wordt uiteindelijk de kwaliteit van functioneren beoordeeld (Scriven, 1973). Verder is het ook noodzakelijk dat leerkrachten goed geïnformeerd zijn over het evaluatieproces dat bij hen op school gebruikt wordt. Dit kan door goede communicatie van de schoolleider met alle leerkrachten en dit zowel voor, tijdens als na het evaluatieproces (Darling-Hammond, Wise, & Pease, 1983; Peterson & Peterson, 2006; Stronge & Tucker, 2000). Verscheidene auteurs pleiten echter voor een meer actieve rol van de leerkracht (Danielson & McGreal, 2000; Peterson & Peterson, 2006; Stronge & Tucker, 2003). Daarvoor wordt aanbevolen dat leerkrachten participeren in de ontwikkeling en uitvoering van het evaluatiesysteem. Men kan met leerkrachten overleg plegen over de criteria waarop leerkrachten beoordeeld worden, de frequentie, de procedure, de doelen (Devos & Tuytens, 2009). Het is ook belangrijk om leerkrachten actief te betrekken bij hun eigen evaluatie (Peterson & Peterson, 2006), zoals bijvoorbeeld aan de hand van zelfevaluatie door de leerkracht. Zowel communicatie als participatie stimuleren het vertrouwen van leerkrachten in het evaluatieproces en stimuleren hun bereidheid om te investeren in het proces (Peterson & Peterson, 2006; Stronge & Tucker, 2003). Het Schoolklimaat Schoolklimaat kan gedefinieerd worden als de meningen, waarden en attitudes van diegenen die in een schoolcontext werken, alsook de wijze waarop deze overgebracht en begrepen worden binnen een gemeenschap van leraren (Day 1999; Hargreaves 1992; Maslowski 2001). Verscheidene auteurs halen het belang aan van een positief of sterk schoolklimaat. Schoolcultuur of schoolklimaat speelt een belangrijke rol bij het verbeteren van schooleffectiviteit (Heck en Marcoulides, 1996; Sammons et al., 1995). Een hoge betrokkenheid en hoge prestaties lijken de onderscheidende kenmerken te zijn van scholen met een gezonde organisatiecultuur en hoog welzijn van medewerkers (Sergiovanni, 2006). Ook is er bewijs dat schoolklimaat, zowel in inhoud als in toepassing, een effect heeft op het 14

16 leren van leerlingen (Dimmock, 1993). Leithwood, Louis, Anderson en Wahlstrom (2004) geven eveneens aan dat het belangrijk is om een breed gevoel van gemeenschap te creëren tussen alle stakeholders van een school. Dit gevoel van gemeenschap heeft volgens deze auteurs een positieve invloed op de betrokkenheid en motivatie van de leerlingen en leraren, is een belangrijk tegengif voor de onstabiele en soms bedreigende, onzekere wereld voor sommige leerlingen en verhoogt ook de kans op succes op school. Het is mogelijk om de effectiviteit en sterkte van een schoolklimaat te bepalen aan de hand van het meten van de opvattingen van leerkrachten binnen deze school (Devos & Bouchenooghe, 2009). Hiervoor worden instrumenten gebruikt die de dominante kenmerken van effectieve en sterke schoolklimaten meten: doelgerichtheid, participatieve besluitvorming, innovativiteit, en de samenwerking tussen leerkrachten. De eerste dimensie, doelgerichtheid, slaat op de mate waarin de schoolvisie duidelijk geformuleerd is en gedeeld wordt door de schoolleden. Participatieve besluitvorming, de tweede dimensie, omvat de mate waarin leraren participeren in schoolbesluitvormingsprocessen en de mate waarin ze verantwoordelijk zijn voor hun acties. De derde dimensie, innovativiteit, reflecteert de omvang waarvan schoolleden zich aanpassen aan verandering en een open houding hebben tegenover onderwijskundige innovaties. De laatste dimensie tenslotte, de samenwerking tussen leerkrachten, omvat de formele en informele relaties tussen leerkrachten. Wanneer een school op deze vier dominante kenmerken hoog scoort, kan men aannemen dat er een effectief schoolklimaat aanwezig is (Devos, Verhoeven, Stassen & Warmoes, 2004; Hoy & Tarter, 1997; Maslowski, 2001; Staessens, 1990; Valentine et al., 2006). Schoolklimaat en evaluatiesysteem. Hoy en Sabo (1998) merken op dat een positief schoolklimaat gerelateerd is aan de effectiviteit van de school. Dit wil zeggen dat er een verband is tussen een positief schoolklimaat en de schooleffectiviteit. Het evaluatiesysteem is gericht op de erkenning van de inzet van de personeelsleden en deze erkenning moet leiden tot een voldoening in het werk, wat zich kan weerspiegelen in de kwaliteit en de resultaten van de school. Men kan dus zeggen dat het evaluatiesysteem als uiteindelijk doel heeft de schooleffectiviteit te verbeteren (Stronge, 2006). Dus zowel het schoolklimaat als het evaluatiesysteem kennen een verband met schooleffectiviteit. Men kan zich dan afvragen of het schoolklimaat en het evaluatiesysteem onderling ook een verband vertonen. Logischerwijs zou men er vanuit kunnen gaan dat de implementatie en toepassing van het evaluatiesysteem beter verloopt in een school met een positief schoolklimaat, vermits ook Sergiovanni en Starratt (2007) impliceren dat sympathieke relaties en harmonieuze inter-persoonlijke 15

17 klimaten leraren tevreden stellen, makkelijker zijn om mee te werken, en meer geneigd zijn om samen te werken. De Schoolleider De literatuur suggereert dat schoolleiders een belangrijke rol hebben in het ontwikkelen van een sterk en effectief schoolklimaat. Effectieve schoolleiders zijn toegewijd, in staat om personeel en leerlingen te motiveren en in staat om de condities, nodig voor het ontwikkelen van professionele leergemeenschappen binnen scholen, te creëren en te onderhouden (Barker, 2001; Fernandez, 2000; Flores, 2004). Ook de verantwoordelijkheid voor het implementeren van een effectief evaluatiesysteem ligt bij de schoolleider en de mate van effectiviteit is sterk afhankelijk van de schoolleider (Bass, 1990; Bigman & Reavis, 2001) of zijn/haar leiderschapsstijl. De perceptie van de schoolleider ten opzichte van het evaluatiesysteem is tevens van belang bij de implementatie ervan (Fullan, 2001). Nochtans is onderzoek naar de rol van de schoolleider binnen het evaluatiesysteem, zijn/haar leiderschapsstijl en perceptie ertegenover zeer schaars (Tuytens & Devos, 2010). Het evalueren van leerkrachten is immers een uitdaging voor schoolleiders omdat ze zowel aan individuele noden (professionele ontwikkeling) als organisatorische noden (accountability) dienen tegemoet te komen (Tuytens & Devos, 2010). Enerzijds kan de directeur ervan overtuigd zijn dat het evaluatiesysteem waardevolle resultaten oplevert en kan het systeem voldoening brengen. Anderzijds is het mogelijk dat de directeur het evaluatiesysteem als een noodzakelijk kwaad ziet en het systeem als een formele procedure wordt benaderd met weinig impact op de schoolpraktijk (Cardno, 2001). Leiderschapsstijl. Een uitstekend evaluatiesysteem heeft niet veel betekenis als de schoolleider dit niet ondersteunt (Davis et al., 2002). Zoals reeds vermeld is de effectiviteit van het evaluatiesysteem in sterke mate afhankelijk van de schoolleider (Bass, 1990; Bigman & Reavis, 2001) of de leiderschapsstijl die hij/zij hanteert, hij of zij is immers verantwoordelijk voor de implementatie van het systeem op school (Hope & Pigford, 2002). In de literatuur kan men twee dominante conceptuele modellen met betrekking tot het schoolleiderschap terugvinden: het onderwijskundige en het transformationeel leiderschap (Hallinger 2003; Heck & Hallinger, 1999). In tegenstelling tot vele eerdere leiderschapsmodellen die toegepast werden op schoolbestuur (bijvoorbeeld situationeel leiderschap, trait-theorieën, contingentietheorie), richten deze modellen zich expliciet op de wijze waarop 16

18 schoolleiderschap, uitgeoefend door schoolleiders en leraren, leidt tot betere onderwijsresultaten (bijv. Leithwood & Jantzi, 1999b; Southworth, 2002). Onderwijskundig leiderschap. Begin jaren 80 van vorige eeuw ontstonden onderwijskundige leiderschapsmodellen uit vroeg onderzoek rond effectieve scholen. Deze onderzoeken identificeerden sterk, directief leiderschap van de schoolleider, met focus op curriculum en instructie, als een kenmerk van basisscholen die effectief waren in het lesgeven aan kinderen in arme, stedelijke gemeenschappen (Edmonds, 1979; Leithwood & Montgomery, 1982). De evaluatie van instructie is duidelijk opgenomen in het onderwijskundig leiderschapsmodel. In dit verband stelt Leithwood (1994) dat het onderwijskundig leiderschap over controle gaat: wanneer de doelstellingen van een programma duidelijk zijn, is het gemakkelijk om te superviseren of de instructieactiviteiten tot dit programma leiden. Vandaar dat dit leiderschapsmodel de verantwoordingsplicht van lerarenevaluatie bevat. De meest gebruikte conceptualisering van het onderwijskundig leiderschap is ontwikkeld door Hallinger (2003). Hij onderscheidt drie categorieën van onderwijskundig leiderschap die een invloed hebben op leren en instructie: 1) het definiëren van een schoolmissie, 2) het managen van het onderwijsleerproces en het curriculum en 3) het promoten van een positief schoolklimaat. Deze drie dimensies worden in tien onderwijskundige leiderschapsfuncties verder afgebakend. Zo omvat de eerste dimensie, het definiëren van een schoolmissie, twee functies met name: het kaderen van de doelstellingen van de school en de communicatie van deze doelstellingen. Volgens Hallinger (2003) veronderstelt deze dimensie niet dat enkel de schoolleider de schoolmissie definieert, maar wel dat het zijn verantwoordelijkheid is om te verzekeren dat de school een duidelijke academische missie heeft en deze meedeelt aan het personeel. De tweede dimensie, het managen van het onderwijsleerproces en het curriculum, omvat de volgende drie functies: supervisie en evaluatie van instructie, coördineren van het curriculum en monitoring van de vorderingen van de leerlingen. Deze functies vragen van de schoolleider een intense betrokkenheid in de onderwijskundige ontwikkeling van de school. De derde dimensie, het promoten van een positief schoolklimaat, houdt verschillende functies in: het beschermen van de onderwijstijd, het bevorderen van professionele ontwikkeling, het onderhouden van een hoge zichtbaarheid, het verstrekken van stimulansen voor onderwijzers en het verstrekken van stimulansen om te leren. Hallinger (2003) stelt dat het de verantwoordelijkheid is van het onderwijskundig leiderschap om de schoolnormen en schoolpraktijken af te stemmen op de missie en om een klimaat te creëren dat het onderwijzen en leren ondersteunt. 17

19 Transformationeel leiderschap. In de periode van de jaren 1970 en 1980 werd transformationeel leiderschap voor het eerst toegelicht als een theorie in de algemene leiderschapsliteratuur (Bass, 1997; Howell & Avolio, 1993). Vanaf de jaren 90 kregen ook onderwijsonderzoekers steeds meer aandacht voor transformationeel leiderschap, dit voornamelijk in het kader van een algemene reactie tegen de top-down beleidsgestuurde veranderingen die overheerste in de jaren Het was eveneens een reactie tegen de sturende beelden die vervat zaten in het onderwijskundig leiderschap. Vervolgens werd heel wat onderzoek gevoerd in het onderwijs met behulp van het transformationeel leiderschapsmodel (Hallinger & Heck, 1996a, 1996b). Transformationeel leiderschap focust zich op motivatie en verbintenis van leraren. Volgens Hallinger (2003) benadrukt dit leiderschapsmodel het begrip van de noden van leraren in functie van het bevorderen van hun capaciteit. Deze leiderschapsstijl wordt gekenmerkt door drie doelstellingen: 1) personeelsleden helpen in het ontwikkelen en behouden van een samenwerkende en professionele schoolcultuur, 2) bevorderen van ontwikkeling bij personeelsleden, en 3) samen met personeelsleden problemen op een effectieve manier oplossen (Leithwood, 1992). Onder een collaboratieve schoolcultuur wordt verstaan dat personeelsleden regelmatig samen praten, observeren, bekritiseren en plannen. Normen van collectieve verantwoordelijkheid en voortdurende verbetering motiveren hen om elkaar te leren om beter les te geven (Little, 1982; Hargreaves, 1990). Om de ontwikkeling van leraren te bevorderen kunnen schoolleiders helpen door te verzekeren dat ontwikkelingsdoelen duidelijk, expliciet en ambitieus genoeg zijn om uitdagend te zijn, maar niet onrealistisch (Leithwood et al., 1991). Verder kunnen schoolleiders deze ontwikkeling stimuleren door hen een rol te geven in het oplossen van niet-routinematige problemen van schoolverbetering binnen een schoolcultuur die waarde hecht aan voortdurende professionele groei. Transformationeel leiderschap wordt door sommigen gewaardeerd omdat het hen aanmoedigt om zich te engageren in nieuwe activiteiten voorbij de klas en die extra inspanning naar voor brengt (Sergiovanni, 1991). Leiderschap in kader van het evaluatiesysteem. Uit uitgebreid onderzoek is echter gebleken dat er geen eensgezindheid heerst over welke van beide leiderschapsstijlen het meest effectief is in functie van het verbeteren van de leerprestaties en het verbeteren van het lesgeven van personeelsleden. Tot nu toe is onderzoek naar de meest effectieve leiderschapsstijl in functie tot het evalueren van personeelsleden, zeer beperkt. Verschillende auteurs (Devos & Tuytens, 2009; Hallinger, 2003; Leithwood, Anderson, & Wahlstrom, 2004; Marks & 18

20 Printy, 2003) duiden het belang aan van een combinatie van beide leiderschapsmodellen. Marks en Printy (2003) benadrukken het belang van beide leiderschapsstijlen in functie van het verbeteren van lesgeven en leren. Hallinger (2003) spreekt eveneens over geïntegreerd leiderschap, een combinatie van onderwijskundig en transformationeel leiderschap, en poneert dat er geen beste leiderschapsstijl bestaat. Tuytens en Devos (2010) sluiten zich hierbij aan en geven aan dat dit ook geldt voor leerkrachtevaluaties: geïntegreerd leiderschap benadrukt net dat de schoolleider onderwijskundig leiderschap bij de leerkrachten moet uitlokken om op die manier het presteren van de school en de leerkrachten te verbeteren. Devos en Tuytens (2009) halen verder ook aan dat leerkrachten minder geneigd zijn om vragen of problemen over hun lespraktijk te bespreken wanneer de (school)leider niet beschikbaar is of hen niet actief ondersteunt. De schoolleiders moeten tegelijk structuur inbouwen door standaarden op te stellen, hoge verwachtingen in te vullen en te verduidelijken wat verwacht wordt van de leerkrachten (Tuytens & Devos, 2010). Leiderschap en Schoolklimaat Blake en Mouton (1985) stellen dat leiders die de leiderschapstheorie volledig begrijpen en hun leiderschapscapaciteiten verbeteren, in staat zijn om de frustratie en negatieve attitudes van werknemers op de werkvloer te reduceren. Als onderwijskundige leiders kunnen schoolleiders het begrip van de schoolvisie bevorderen, de uitvoering van de missie vergemakkelijken en het schoolklimaat oprichten. Schoolleiders kunnen een schoolklimaat creëren dat de productiviteit van zowel het personeel als de leerlingen verbetert en de leiderschapsstijl van de schoolleider kan de effectiviteit van de leraren bevorderen of beperken (Ubben & Hughes, 1992). Ook Sergiovanni en Starratt (1998) zeggen dat het schoolklimaat kan gevormd worden door de acties en gedragingen van de schoolleider. Verschillende studies hebben verbanden tussen onderwijskundig leiderschap en schoolklimaat gelegd (Lane, 1992; Hallinger & Murphy, 1987; Hoy et al., 1991; Sergiovanni, 1995). Het gedrag van de schoolleider is gerelateerd aan het schoolklimaat, bijvoorbeeld effectieve communicatie, de belangenbehartiging van leraren, participatieve besluitvorming en ook eerlijke evaluatieprocedures. Schoolleiders hebben dus de macht, de autoriteit en de positie om invloed te hebben op het schoolklimaat (Kelley, Thornton & Daugherty, 2005). Perceptie van de Schoolleider Fullan (2001) benadrukt het belang van de perceptie van de schoolleider bij de implementatie van een onderwijsbeleid, zoals bijvoorbeeld het nieuwe leerkrachtevaluatiebeleid. Hij stelt zelfs dat de 19

21 sociale dimensie van het implementeren van een beleid nog complexer is dan het technische aspect ervan. In dit verband identificeerde hij enkele interactieve factoren, zowel extern als intern aan de school, die de implementatie beïnvloeden. Fullan (2001) onderscheidt vier kenmerken van innovaties (nood, duidelijkheid, complexiteit en uitvoerbaarheid) die de uitvoering beïnvloeden. Het eerste kenmerk is de nood van de innovatie. Het is belangrijk dat de schoolleider en de leraren de noodzaak van het nieuwe beleid, hier het evaluatiesysteem, inzien. Ze moeten het belang van de hervorming erkennen en ermee akkoord gaan dat de hervorming geschikt is voor hun school (Le Floch, Zhang, Kurki, & Herrmann, 2006). Met andere woorden, als de schoolleider het evaluatiesysteem als noodzakelijk beschouwt, is de kans groter dat implementatie effectiever verloopt. Ten tweede, de duidelijkheid van het beleid, is belangrijk. De schoolleider moet de opzet en doelstellingen van het evaluatiesysteem kunnen begrijpen. Dus het evaluatiesysteem moet helder zijn voor de schoolleider en de leraren zodat ze in staat zijn om het in praktijk te brengen (Fullan, 2001). Datnow (2000) stelt hierbij dat informatie over de innovatie belangrijk is voor de besluitvorming op school, maar de informatie moet duidelijk gestructureerd worden zodat de innovatie meer ondersteuning krijgt. Het derde kenmerk is de complexiteit van het beleid. Dit kenmerk verwijst naar de moeilijkheidsgraad en de uitgebreidheid van het beleid die de inspanningen voor de schoolleider en het personeel veroorzaken. Het vierde en laatste kenmerk is de praktische uitvoerbaarheid van het beleid. De uitvoerbaarheid van een nieuw beleid kan omschreven worden als een drievoudig concept dat gebaseerd is op instrumentaliteit, congruentie en de kosten van de verandering (Doyle & Ponder, 1977). Instrumentele inhoud bestaat uit een procedure om een verandering in praktijk te brengen. Maar ook de congruentie van de verandering met persoonlijke overtuigingen is belangrijk. Ten derde zullen de schoolleider en het personeel de investering die nodig is voor de verandering vergelijken met de resultaten van de verandering om de kosten ervan te berekenen. Percepties van schoolleiders ten aanzien van de kenmerken van het evaluatiesysteem. Er zijn reeds enkele evaluaties uitgevoerd omtrent het personeelsevaluatiesysteem, maar deze focussen zich voornamelijk op de invoering van de functiebeschrijvingen en functioneringsgesprekken omdat evaluatiegesprekken pas op het einde van het evaluatieproces aan bod komen en dus nog niet door alle scholen werden toegepast. Uit de evaluatie van de invoering en het gebruik van functiebeschrijvingen in het basisonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs tijdens het schooljaar (Ministerie van onderwijs en vorming, 2010) is onder meer vastgesteld dat het merendeel van de leerkrachten positief staat tegenover functiebeschrijvingen. Directies daarentegen zien de functiebeschrijving vaak als planlast of gewoon onhaalbaar, hoewel ze van mening zijn dat de functiebeschrijvingen de kwaliteit van het onderwijs bevorderen. Schoolleiders 20

22 vinden het verder ook spijtig dat goed functionerende personeelsleden niet beloond worden en dat slecht functionerende personeelsleden bijna onaantastbaar zijn door de beroepsprocedure. Verder hebben zowel schoolleiders als leerkrachten bedenkingen bij de dubbele rol van coach en evaluator. Internationaal wordt in de literatuur vooral onderzoek gevoerd naar de percepties en attitudes van leerkrachten ten aanzien van het evaluatiesysteem. Onderzoek naar het feit of schoolleiders het evaluatiesysteem zien als een noodzakelijk kwaad of eerder als een systeem dat waardevolle resultaten oplevert, is zeer beperkt. Wel wordt vaak vastgesteld dat schoolleiders zelden de tijd hebben om evaluaties uit te voeren op de manier die zij verkiezen (Peterson, 2004). Schoolleiders hechten veel belang aan formatieve evaluatie om de onderwijskwaliteit te verbeteren, maar deze perceptie wordt niet adequaat uitgedrukt in hun dagelijkse routine op school. Schoolleiders zijn terughoudend om op lange termijn formatieve evaluaties uit te voeren, omdat dit gezien wordt als een proces dat te veel van de kostbare tijd van de schoolleider in beslag neemt (Conley & Glasman, 2008). Uit de resultaten van het OBPWO omtrent het evaluatiesysteem in het secundaire onderwijs (Devos, Van Petegem, Vanhoof, Delvaux & Vekeman, 2011) bleek dat de perceptie of houding van de directie ten aanzien van het evaluatiesysteem in het algemeen positief wordt beoordeeld. Volgens de personeelsleden benadrukt de directie het positieve karakter van het evaluatiesysteem en wordt het niet als een noodzakelijk kwaad aanzien. Ook binnen het basisonderwijs (Devos, Van Petegem, Vanhoof, Declercq & Delvaux, 2013) wordt de attitude van de directie in het algemeen positief beoordeeld door de personeelsleden en wordt het positieve karakter van het systeem door de directie benadrukt. Wel blijkt de attitude van de directie in het basisonderwijs een sterkere invloed te hebben dan in het secundair onderwijs. Uit het onderzoek wordt tevens geconcludeerd dat deze positieve attitude een noodzakelijke voorwaarde is om een effectief evaluatiesysteem binnen een school te ontwikkelen. 21

23 Onderzoek Onderzoeksvragen Op basis van de literatuurstudie en de veronderstelde verbanden tussen de verschillende concepten met betrekking tot dit onderzoek, kan gekomen worden tot volgende onderzoeksvragen: 1) Wat is de perceptie van Vlaamse schoolleiders in het basisonderwijs ten aanzien van het evaluatiesysteem? 2) Is er een verband tussen de kenmerken van het evaluatiesysteem en de perceptie van de schoolleider? 3) Is er een verband tussen de perceptie van de schoolleider omtrent het evalueren en de perceptie van de leerkrachten omtrent het schoolklimaat? 4) Is er een verband tussen de perceptie van de leerkrachten omtrent het schoolklimaat en de kenmerken van het evaluatiesysteem? 5) Is er een verband tussen de leiderschapsstijl van de schoolleider en de kenmerken van het evaluatiesysteem? 6) Is er een verband tussen de perceptie van de schoolleider en zijn leiderschapsstijl? 7) Is er een verband tussen de leiderschapsstijl en de perceptie van de leerkrachten omtrent het schoolklimaat? Figuur 2: Schematisch model onderzoeksvragen Leiderschapsstijl 7 5 Kenmerken van het Evaluatiesysteem Perceptie van de schoolleider Schoolklimaat 22

24 Methodologie: Mixed Method Design Om bovenstaande onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, zal gebruik gemaakt worden van een mixed method design. Het centrale uitgangspunt hierbij is dat het combineren van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden in één enkele studie tot een beter begrip van de onderzoeksproblemen leidt dan elke onderzoeksmethode afzonderlijk zou doen (Creswell, 2011). Kwantitatieve gegevens omvatten gesloten informatie, zoals de resultaten van een attitude-, gedrags- of prestatie-instrument. Deze resultaten worden statistisch geanalyseerd in functie van het toetsen van de hypothesen of zoals in dit onderzoek, het beantwoorden van de onderzoeksvragen. De kwalitatieve gegevens daarentegen bestaan uit open informatie die verzameld worden door middel van interviews met de deelnemers. De analyse van deze gegevens bestaat dan meestal uit van het samenvoegen van de antwoorden in informatiecategorieën en het presenteren van de diversiteit aan ideeën die opgedaan werden tijdens de gegevensverzameling. Het doel van mixed method onderzoek is dus niet om de kwantitatieve of kwalitatieve onderzoeksmethode te vervangen, maar om de sterke punten ervan te kunnen benutten en de zwakke punten van beide afzonderlijke onderzoeksbenaderingen te minimaliseren (Johnson & Onwuegbuzie, 2004). In dit onderzoek zullen dus gelijktijdig verschillende methoden worden toegepast op verschillende niveaus: de perceptie van de schoolleiders wordt kwalitatief onderzocht en voor de perceptie van de leerkrachten gebeurt dit op kwantitatieve wijze. Het is uiteindelijk de bedoeling om overeenstemming te vinden tussen de uitkomsten van de verschillende onderzoeksmethoden (Miles & Huberman, 1994). Met andere woorden, er wordt onderzocht hoe door de diverse betrokkenen naar het evaluatiesysteem wordt gekeken en daarom is het belangrijk dat alle partijen aan het woord komen. De precieze methodologie van het kwalitatieve en het kwantitatieve luik worden hieronder verder toegelicht. Methodologie kwalitatief luik. Bij kwalitatief onderzoek wordt niet gestuurd op het verkrijgen van cijfermatige informatie, maar juist op het achterhalen van achterliggende motieven en meningen. Kwalitatief onderzoek biedt de mogelijkheid om de complexiteit van de totale situatie in beeld te brengen en rekening te houden met de verscheidene interpretaties die individuen hanteren. Het geeft bovendien de mogelijkheid om nieuwe aspecten van het onderwerp te leren kennen en om verbanden die betrokkenen zelf leggen, te exploreren (Devos, Verhoeven, Opbrouck & Verbeeck, 2000). 23

25 Een kwalitatieve benadering heeft daarenboven een groter exploratief vermogen dan een kwantitatief onderzoek. Vermits in deze masterproef de focus ligt op het in kaart brengen van de percepties van schoolleiders ten aanzien van het leerkrachtevaluatiesysteem, komt de explorerende waarde van deze masterproef duidelijk naar voor. Semigestructureerde interviews. Om de percepties van de schoolleiders te achterhalen is het bijgevolg een logische keuze om kwalitatief te werk te gaan. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van semigestructureerde interviews. Dit onderzoeksinstrument biedt de mogelijkheid om door te vragen en het interview uit te diepen. Bovendien heeft een semigestructureerd interview het voordeel dat het bij de respondent de indruk wekt dat je erop vertrouwt dat hij de waarheid vertelt, hierdoor zal hij sneller geneigd zijn om vrijuit te spreken over zijn werkelijke ervaringen en opvattingen (Tilanus, 1997). Vooraf werd een leidraad opgesteld zodoende dat alle onderwerpen bij elke respondent aan bod zouden komen. De vragenlijst is opgedeeld in vier delen. In het eerste deel wordt gepolst naar de kenmerken van het evaluatiesysteem en hoe de schoolleiders dit implementeren in hun school. Nadien wordt verder ingegaan op hun perceptie ten aanzien van het evaluatiesysteem, aan de hand van vragen die gebaseerd zijn op de innovatiekenmerken van Fullan (2001). Daarnaast komen ook kort enkele vragen aan bod in verband met hun leiderschapsstijl en het schoolklimaat. Deze antwoorden kunnen nadien eventueel vergeleken worden met de antwoorden van de leerkrachten in de survey. Bij het afnemen van de interviews werd medegedeeld wat het doel was van het onderzoek en werd de anonimiteit van de respondenten gegarandeerd. De interviews duurden gemiddeld 30 tot 40 minuten en werden nadien letterlijk uitgetypt. De vragenlijst die gehanteerd werd, kan geraadpleegd worden in bijlage 1. Methodologie kwantitatief luik. Om de onderzoeksvragen in verband met het schoolklimaat te kunnen onderzoeken, zal gebruik gemaakt worden van een survey. Deze survey zal door de leerkrachten van de deelnemende scholen worden ingevuld. De dominante kenmerken van een effectief schoolklimaat, namelijk doelgerichtheid, participatieve besluitvorming, innovativiteit en de samenwerking tussen leerkrachten (Devos, Verhoeven, Stassen, & Warmoes, 2004; Hoy & Tarter, 1997; Maslowski, 2001; Staessens, 1990; Valentine et al., 2006), zullen gemeten worden aan de hand van verschillende items. Deze items zijn gebaseerd op het instrument van Devos, Verhoeven, Stassen en Warmoes (2003). Om de overige onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, is er ook informatie nodig over de leiderschapsstijl van de schoolleiders en de kenmerken van het evaluatiesysteem. Dit zal 24

26 eveneens bevraagd worden in de survey aan de hand van items uit het instrument van Devos, Van Petegem, Vanhoof, Declercq en Delvaux (2013). Sampling De respondenten in dit onderzoek zijn schoolleiders en leerkrachten uit het basisonderwijs. Gezien het decreet omtrent de evaluatieprocedure voor het basisonderwijs later van start gegaan is dan in het secundair onderwijs, werd gekozen voor scholen in het basisonderwijs. De implementatie van het huidige evaluatiesysteem in het basisonderwijs is dus recenter en ligt bijgevolg nog verser in het geheugen van deze schoolleiders en leerkrachten. Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden wordt een mixed method design gehanteerd, een combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek heeft het kenmerk arbeidsintensief te zijn in uitvoering en verwerking en bijgevolg wordt de steekproef beperkter gehouden omwille van praktische haalbaarheid. Omwille van deze beperkte steekproef werd ervoor gekozen niet te stratifiëren naar onderwijsnet, maar enkel scholen binnen het vrij gesubsidieerd onderwijs op te nemen. Als steekproef werd gestreefd naar de deelname van zeven tot tien basisscholen waarbij werd gerekend op een deelname van ongeveer 100 à 150 leerkrachten in totaal. Uiteindelijk hebben acht scholen deelgenomen aan het onderzoek. Van de 178 leerkrachten hebben 97 leerkrachten de survey volledig ingevuld (response rate= 54.5%). Tabel 1: Structurele kenmerken onderzoeksgroep SL a 1 SL 2 SL 3 SL 4 SL 5 SL 6 SL 7 SL 8 Gemiddeld Geslacht V V M V M M V V / Leeftijd Anciënniteit in onderwijs Anciënniteit als schoolleider Bijkomende functie Halftijds CODI b / / / CODI / / / Deeltijds CODI Leerlingenaantal Personeelsaantal Deelnemersaantal survey a De afkorting SL verwijst naar schoolleider. b De afkorting CODI verwijst naar coördinerend directeur van de scholengemeenschap

27 Resultaten Resultaten Kwalitatief Luik Perceptie van de schoolleiders ten aanzien van het evaluatiesysteem. Tabel 2: Perceptie van de schoolleiders ten aanzien van het evaluatiesysteem X SL a 1 SL 2 SL 3 SL 4 SL 5 SL6 SL 7 SL 8 Nood Systeem vóór X X X invoering decreet Nut X X X X X X X Duidelijkheid Opgemaakt op X X X X X X niveau SG b Systeem meteen X X X X X X X duidelijk Duidelijke visie X X X X X X X X Visie duidelijk X X X X X X voor personeel Visie invloed op X X X X verloop systeem Complexiteit Omslachtig X X X X X X X X Combinatie X X X X coach-evaluator complex Praktische uitvoerbaarheid Tijdrovend X X X X X X X X a De afkorting SL verwijst naar schoolleider. b De afkorting SG verwijst naar scholengemeenschap. De resultaten van de interviews (zie Tabel 2) tonen aan dat de meerderheid van de schoolleiders gelijkgestemd zijn en er dus een gelijkaardige perceptie ten aanzien van personeelsevaluatie op na houden (onderzoeksvraag 1). In deze perceptie wordt evenveel belang gehecht aan het formele aspect van het evaluatiesysteem en worden de decretale voorschriften in de mate van het mogelijke nageleefd. Één schoolleider echter, schoolleider 2, stelt zich minder positief op ten aanzien van dit decreet en hanteert een meer informele aanpak in haar personeelsbeleid. Op dit vlak onderscheidt ze zich van de zeven andere schoolleiders die het formele evaluatiesysteem wel nuttig en belangrijk achten voor de werking van hun school en personeel. De resultaten met betrekking tot de perceptie van de acht schoolleiders in dit onderzoek worden hieronder besproken aan de hand van de vier 26

28 innovatiekenmerken van Fullan (2001): nood, duidelijkheid, complexiteit en praktische uitvoerbaarheid. Nood. Tijdens de interviews werd gevraagd of de schoolleiders vóór de invoering van het decreet met betrekking tot personeelsevaluatie reeds een eigen evaluatiesysteem ontwikkeld hadden. De helft van de bevraagde schoolleiders antwoordden echter dat ze nog maar recent schoolleider zijn en ze eerst meer ervaring wilden opdoen als schoolleider, of pas schoolleider geworden zijn toen het decreet reeds ingevoerd was. Drie andere schoolleiders vonden het altijd al belangrijk om hun personeel te evalueren en ontwikkelden reeds een soort evaluatiesysteem, maar dit was slechts arbitrair en ongestructureerd. Één schoolleider vindt het evaluatiesysteem zoals het is voorgeschreven door het Ministerie nutteloos en overbodig, maar evalueert haar personeel wel al jaren op een informele manier: Ik sta tussen de collega s en dat moet niet van het Ministerie uit opgelegd worden om te zien hoe mensen functioneren. Dus sowieso als je als directeur rondloopt in uw school zie je wel hoe mensen werken. Als je in de klas gaat dan zie je wel wie er goed bezig is en wie niet. En dan spreek je de mensen daarover aan. (schoolleider 2) Alle andere schoolleiders vinden het evaluatiesysteem nuttig tot zeer nuttig en dat omwille van diverse redenen: je hebt als schoolleider een stok achter de deur, je kan duidelijke, transparante afspraken maken, je hebt documenten waarnaar je kan verwijzen, je geeft vertrouwen en krijgt vertrouwen en respect terug, positieve feedback zorgt voor een goed gevoel bij de leerkrachten, de onderwijskwaliteit verbetert, je kan op doordachte wijze je lerarenkorps samenstellen De directies vinden het nuttig, en in sommige gevallen noodzakelijk, om regelmatig het werk van alledag in vraag te stellen en er samen over te praten. Ik vergelijk dat altijd met je living thuis. Als je schilderij scheef hangt en jij woont daar, dan zie je dat niet meer. Maar als er een vreemde binnenkomt, dan ziet die dat je schilderij scheef hangt. Dat is het eigenlijk, dat er eens iemand dat komt zeggen. (schoolleider 1) Niet het evalueren zelf, maar wel het traject ernaartoe, aan de hand van de observaties en functioneringsgesprekken, heeft volgens de schoolleiders een positief effect op de werking van hun school. De positieve feedback die de leerkrachten krijgen, zorgt immers voor een boost en nieuwe energie en wordt daarom als noodzakelijk geacht binnen hun personeelsbeleid. 27

Woord vooraf. De promotoren Geert Devos Peter Van Petegem Jan Vanhoof

Woord vooraf. De promotoren Geert Devos Peter Van Petegem Jan Vanhoof Woord vooraf Sinds 2007 zijn de Vlaamse scholen in het secundair onderwijs, alsook de Centra voor Volwassenenonderwijs en de Centra voor Leerlingenbegeleiding, verplicht al hun onderwijzend personeel te

Nadere informatie

woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17

woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17 Inhoud woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17 1 Omschrijving en begrippenkader 19 1.1 Statuut en rechtspositie van het onderwijspersoneel 19 1.2

Nadere informatie

Inhoud. woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17. Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 33

Inhoud. woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17. Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 33 woord vooraf 11 inleiding 13 Hoofdstuk 1 Personeelsevaluatiesysteem in het Vlaamse onderwijs 17 1. Omschrijving en begrippenkader 19 1.1 Statuut en rechtspositie van het onderwijspersoneel 19 1.2 Functiebeschrijvingen

Nadere informatie

voor Leerlingenbegeleiding in deze eerste cyclus van vier jaar zijn omgegaan met deze uitdagingen.

voor Leerlingenbegeleiding in deze eerste cyclus van vier jaar zijn omgegaan met deze uitdagingen. Woord vooraf Sedert 1991 controleert de inspectie niet langer individuele leerkrachten in scholen, maar de hele instelling. Het functioneren van leerkrachten bleef door de hervorming de verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Schoolbeleid en ontwikkeling

Schoolbeleid en ontwikkeling Schoolbeleid en ontwikkeling VI. De rol van de schoolleider in een integraal personeelsbeleid met evaluatie als centrale schakel De evaluatie van leerkrachten een belangrijk aandachtspunt geworden in het

Nadere informatie

Personeelsbeleid in Vlaamse scholen (eindrapport OBPWO 01.04)

Personeelsbeleid in Vlaamse scholen (eindrapport OBPWO 01.04) Departement Sociologie Centrum voor Onderwijssociologie E. Van Evenstraat 2B B-3000 LEUVEN Personeelsbeleid in Vlaamse scholen (eindrapport OBPWO 01.04) Geert Devos Veronique Warmoes Jef C. Verhoeven Koen

Nadere informatie

Schoolbeleid en ontwikkeling

Schoolbeleid en ontwikkeling Schoolbeleid en ontwikkeling V. Maakt gedeeld leiderschap een verschil voor de betrokkenheid van leerkrachten? Een studie in het secundair onderwijs 1 Krachtlijnen Een schooldirecteur wordt genoodzaakt

Nadere informatie

Appendix A Checklist voor visible learning inside *

Appendix A Checklist voor visible learning inside * Appendix A Checklist voor visible learning inside * * Op www.bazalt.nl/lerenzichtbaarmaken kunt u dit formulier downloaden en vervolgens printen. Het is belangrijk dat de medewerkers van de school deze

Nadere informatie

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen 1 2 3 4 1. Wat is beleidsvoerend vermogen? De scholen die een succesvol beleid voeren, gebruiken hun beleidsruimte maximaal zodat de onderwijskwaliteit

Nadere informatie

Uitdagingen voor de professionalisering en de loopbaan van leerkrachten. Geert Devos.

Uitdagingen voor de professionalisering en de loopbaan van leerkrachten. Geert Devos. Uitdagingen voor de en de loopbaan van Geert Devos www.steunpuntssl.be Systeem van Effectieve Effectieve Focus op lespraktijk en leren van leerlingen Actief leren Observatie expert leraren met feedback

Nadere informatie

Leraren en schoolleiders over evaluatie in Vlaamse secundaire scholen. Een stand van zaken

Leraren en schoolleiders over evaluatie in Vlaamse secundaire scholen. Een stand van zaken Katholieke Universiteit Leuven Centrum voor Onderwijssociologie Vlerick Leuven Gent Management School Competentiecentrum Mens & Organisatie Leraren en schoolleiders over evaluatie in Vlaamse secundaire

Nadere informatie

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken

TTALIS. Maatschappelijke waardering door de ogen van de. leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Maatschappelijke waardering door de ogen van de TTALIS leraar en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Bevindingen uit de Teaching And Learning International Survey (TALIS) 2013 IN FOCUS Faculteit

Nadere informatie

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012)

Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Bijlage 8.8: Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) Professionele leergemeenschappen (Verbiest, 2012) en netwerk-leren (De Laat, 2012) verhogen de kans op succesvol leren in het kader van een

Nadere informatie

DE EVALUATIE VAN HET EVALUATIESYSTEEM VOOR HET ONDERWIJSPERSONEEL

DE EVALUATIE VAN HET EVALUATIESYSTEEM VOOR HET ONDERWIJSPERSONEEL DE EVALUATIE VAN HET EVALUATIESYSTEEM VOOR HET ONDERWIJSPERSONEEL SAMENVATTING en BELEIDSAANBEVELINGEN OBPWO - project 09.03 in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Promotor: Prof. dr.

Nadere informatie

De PLG-bril. De drie capaciteiten

De PLG-bril. De drie capaciteiten De PLG-bril De PLG-bril (Verbiest, 2008) kan als hulpmiddel gebruikt worden om na te gaan in hoeverre de leerprocessen op verschillende niveaus met elkaar verbonden zijn en verbonden zijn aan de koers.

Nadere informatie

EVALUATIE VAN HET EVALUATIESYSTEEM VOOR LEERKRACHTEN IN HET BASISONDERWIJS EN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS

EVALUATIE VAN HET EVALUATIESYSTEEM VOOR LEERKRACHTEN IN HET BASISONDERWIJS EN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS EVALUATIE VAN HET EVALUATIESYSTEEM VOOR LEERKRACHTEN IN HET BASISONDERWIJS EN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS OBPWO - project 11.01 in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Promotor: Prof.

Nadere informatie

HET BELEIDSVOEREND VERMOGEN BINNEN ONZE SCHOLENGEMEENSCHAP. De 8 dragers voor een beleidseffectieve SG

HET BELEIDSVOEREND VERMOGEN BINNEN ONZE SCHOLENGEMEENSCHAP. De 8 dragers voor een beleidseffectieve SG HET BELEIDSVOEREND VERMOGEN BINNEN ONZE SCHOLENGEMEENSCHAP De 8 dragers voor een beleidseffectieve SG Responsief vermogen Ondersteunende relaties Doeltreffende communicatie Gedeeld leiderschap Reflectief

Nadere informatie

WERKING KIJKWIJZER BELEIDSVOEREND VERMOGEN: TOEGEPAST OP LOOPBAANBEGELEIDING IN DE SCHOLENGEMEENSCHAP

WERKING KIJKWIJZER BELEIDSVOEREND VERMOGEN: TOEGEPAST OP LOOPBAANBEGELEIDING IN DE SCHOLENGEMEENSCHAP WERKING KIJKWIJZER BELEIDSVOEREND VERMOGEN: TOEGEPAST OP LOOPBAANBEGELEIDING IN DE SCHOLENGEMEENSCHAP WAT? Voor u ligt een kijkwijzer om het beleidsvoerend vermogen van uw school in kaart te brengen. De

Nadere informatie

Schoolleiderschap en kwaliteitszorg. Geert Devos Schoolleiderschap en Onderwijsbeleid Vakgroep Onderwijskunde Universiteit Gent

Schoolleiderschap en kwaliteitszorg. Geert Devos Schoolleiderschap en Onderwijsbeleid Vakgroep Onderwijskunde Universiteit Gent Schoolleiderschap en kwaliteitszorg Geert Devos Schoolleiderschap en Onderwijsbeleid Vakgroep Onderwijskunde Universiteit Gent Inhoud I. De begrippen II. III. IV. Het kader De onderdelen De integratie

Nadere informatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1

Nadere informatie

SCHOLENGEMEENSCHAP SAS BRUSSEL AFSPRAKEN ROND FUNCTIEBESCHRIJVING, FUNCTIONERINGSGESPREK, EVALUATIEGESPREK

SCHOLENGEMEENSCHAP SAS BRUSSEL AFSPRAKEN ROND FUNCTIEBESCHRIJVING, FUNCTIONERINGSGESPREK, EVALUATIEGESPREK 1 SCHOLENGEMEENSCHAP SAS BRUSSEL AFSPRAKEN ROND FUNCTIEBESCHRIJVING, FUNCTIONERINGSGESPREK, EVALUATIEGESPREK Inleiding Vanaf 1 september 2007 is het werken met individuele functiebeschrijvingen in het

Nadere informatie

TTALIS. Jobtevredenheid van Vlaamse. leraren en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken

TTALIS. Jobtevredenheid van Vlaamse. leraren en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Jobtevredenheid van Vlaamse TTALIS leraren en de samenhang met leraar- en schoolkenmerken Bevindingen uit de Teaching And Learning International Survey (TALIS) 2013 IN FOCUS Faculteit Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

Inspraak en participatie in het schoolbeleid:

Inspraak en participatie in het schoolbeleid: Inspraak en participatie in het schoolbeleid: een onmisbaar element in de kwaliteitszorg Jef Verhoeven Centrum voor Onderwijssociologie KU Leuven 23 december 2003 Inspraak en participatie 1 1. Kwaliteitszorg

Nadere informatie

FUNCTIONERINGS- EN EVALUATIEGESPREKKEN

FUNCTIONERINGS- EN EVALUATIEGESPREKKEN FUNCTIONERINGS- EN EVALUATIEGESPREKKEN 03.05.2011 CVO DTL Herentals Functioneringscyclus 3 mei 2011 Pagina 1 INHOUD MISSIE EN WETGEVING VISIE DE FUNCTIONERINGSCYCLUS IN DRIE FASES 1. Het functie- en planningsgesprek

Nadere informatie

Het belang van gespreid leiderschap voor innovatief gedrag Een casus van Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO): Hoe pak je dit aan?

Het belang van gespreid leiderschap voor innovatief gedrag Een casus van Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO): Hoe pak je dit aan? Het belang van gespreid leiderschap voor innovatief gedrag Een casus van Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO): Hoe pak je dit aan? Dr. Arnoud Evers Overzicht presentatie Wetenschap en praktijk

Nadere informatie

Gemiddelde mening over de inspraak in de medezeggenschapsorganen

Gemiddelde mening over de inspraak in de medezeggenschapsorganen DEVOS,., VERHOEVEN, J. C. Inspraak, communicatie en overleg. Departement Onderwijs. Vlaamse Onderwijsindicatoren in internationaal perspectief. Editie 2000. Brussel Ministerie van de Vlaamse emeenschap,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

( Verantwoord ) Beleidsvoerend Vermogen

( Verantwoord ) Beleidsvoerend Vermogen ( Verantwoord ) Beleidsvoerend Vermogen Herman Siebens SOK - Beveren-Waas 10 / 12 / 2010 Er verandert heel wat meer met minder! toenemende druk richting autonomie openheid naar de maatschappelijke omgeving

Nadere informatie

Effectief datagebruik rekenen-wiskunde in het PO. Marieke van Geel & Trynke Keuning

Effectief datagebruik rekenen-wiskunde in het PO. Marieke van Geel & Trynke Keuning Effectief datagebruik rekenen-wiskunde in het PO Marieke van Geel & Trynke Keuning Aanleiding Internationaal: het systematisch verzamelen en analyseren van gegevens, met als doel het nemen van beslissingen

Nadere informatie

Zelfevaluatie en beleidseffectiviteit in Vlaamse Scholen

Zelfevaluatie en beleidseffectiviteit in Vlaamse Scholen Zelfevaluatie en beleidseffectiviteit in Vlaamse Scholen Het gelijke onderwijskansenbeleid als casus Persconferentie Woensdag 8 maart 2006 Zelfevaluatie en beleidseffectiviteit in Vlaamse Scholen Het gelijke

Nadere informatie

Samenvatting. Leraren die het verschil maken: een onderzoek naar leraren als change agents in het primair onderwijs

Samenvatting. Leraren die het verschil maken: een onderzoek naar leraren als change agents in het primair onderwijs Samenvatting Leraren die het verschil maken: een onderzoek naar leraren als change agents in het primair onderwijs Monique H. R. M. A. van der Heijden Verdediging 13 juni 2017 Dit proefschrift bevat vier

Nadere informatie

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De

Nadere informatie

Loopbanen van leerkrachten: hefbomen voor schoolontwikkeling. Samen werken om te leren. Geert Devos.

Loopbanen van leerkrachten: hefbomen voor schoolontwikkeling. Samen werken om te leren. Geert Devos. Loopbanen van leerkrachten: hefbomen voor schoolontwikkeling Samen werken om te leren Geert Devos www.steunpuntssl.be Effectieve professionalisering Inhoudskenmerken Focus op lespraktijk en leren van leerlingen

Nadere informatie

KAMER VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS VAN HET COLLEGE VAN BEROEP BESLISSING. GVO / 2016 / 5 / / 7 september 2016

KAMER VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS VAN HET COLLEGE VAN BEROEP BESLISSING. GVO / 2016 / 5 / / 7 september 2016 KAMER VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS VAN HET COLLEGE VAN BEROEP BESLISSING GVO / 2016 / 5 / / 7 september 2016 Inzake, wonende te, bijgestaan door, COV, verzoekende partij, tegen mevrouwen,.., en,

Nadere informatie

MAAK WERK VAN EEN INNOVATIEVE ORGANISATIECULTUUR IN UW KMO

MAAK WERK VAN EEN INNOVATIEVE ORGANISATIECULTUUR IN UW KMO DETAILED CURRICULUM MAAK WERK VAN EEN INNOVATIEVE ORGANISATIECULTUUR IN UW KMO Innovatie is noodzakelijk om in de huidige hyper-competitieve, internationale en volatiele markt continuïteit te kunnen verzekeren.

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

FUNCTIONEREN EVALUEREN. CLB van het GO!

FUNCTIONEREN EVALUEREN. CLB van het GO! FUNCTIONEREN EVALUEREN CLB van het GO! Procedure goedgekeurd dd. 12.11.2007 INLEIDING De Raad van de Directeurs van de CLB van het GO! (RADI) heeft gezamenlijk functiebeschrijvingen ontwikkeld (werkgroep

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research

Nadere informatie

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting Een brede kijk op onderwijskwaliteit E e n o n d e r z o e k n a a r p e r c e p t i e s o p o n d e r w i j s k w a l i t e i t b i n n e n S t i c h t i n g U N 1 E K Samenvatting Hester Hill-Veen, Erasmus

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

Functionerings- en evaluatiereglement in het kader van loopbaanbegeleiding Goedkeuring Schoolbestuur: 10/02/2010 Goedkeuring LOC: 10/02/2010

Functionerings- en evaluatiereglement in het kader van loopbaanbegeleiding Goedkeuring Schoolbestuur: 10/02/2010 Goedkeuring LOC: 10/02/2010 Breekiezel 27, 3670 Meeuwen-Gruitrode Functionerings- en evaluatiereglement in het kader van loopbaanbegeleiding Goedkeuring Schoolbestuur: 10/02/2010 Goedkeuring LOC: 10/02/2010 Artikel 1: Wettelijk kader

Nadere informatie

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Heikamperweg AZ Asten-Heusden Heikamperweg 1 5725 AZ Asten-Heusden bbs.antonius@prodas.nl www.antonius-heusden.nl Beste geïnteresseerde in de kwaliteiten van BBS. Antonius, Kwalitatief en passend onderwijs verzorgen is een opdracht

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. rkbs De Molenhoek

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. rkbs De Molenhoek RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK rkbs De Molenhoek Plaats : Uitgeest BRIN nummer : 07VV C1 Onderzoeksnummer : 292088 Datum onderzoek : 7 februari 2017 Datum vaststelling : 11 april 2017 Pagina

Nadere informatie

Onderwijskundig Jaarplan ( OKJP) OnderwijsKundig JaarVerslag ( OKJV)

Onderwijskundig Jaarplan ( OKJP) OnderwijsKundig JaarVerslag ( OKJV) Werken aan kwaliteit op De Schakel Hieronder leest u over hoe wij zorgen dat De Schakel een kwalitatief goede (excellente) school is en blijft. U kunt ook gegevens vinden over de recent afgenomen onderzoeken

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

RESULTATEN. Rapportage St. Plechelmusschool, De Lutte

RESULTATEN. Rapportage St. Plechelmusschool, De Lutte RESULTATEN Rapportage St. Plechelmusschool, De Lutte december 2013 1 ALGEMEEN 1.1 Inleiding Algemeen Het instrument de Kwaliteitsvragenlijst is een hulpmiddel om de kwaliteit van de school en/of het schoolbestuur

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Tweemaster

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Tweemaster RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK basisschool De Tweemaster Plaats : Leiden BRIN nummer : 20UW C1 Onderzoeksnummer : 290704 Datum onderzoek : 15 november 2016 Datum vaststelling : 14 februari

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Presentatie Directie 2-daagse Meesterschap Kijkduin 5 en 6 september 2013 DEEL 2

Presentatie Directie 2-daagse Meesterschap Kijkduin 5 en 6 september 2013 DEEL 2 * Presentatie Directie 2-daagse Meesterschap Kijkduin 5 en 6 september 2013 DEEL 2 * -Wat is het MEESTERSCHAP Van LEIDERSCHAP? Wat dragen wij als schoolleider bij aan de kwaliteiten / opbrengsten van de

Nadere informatie

EVALUATIEREGLEMENT - GROEP T HOGESCHOOL LEUVEN - Evaluatiereglement, 20 november 2000

EVALUATIEREGLEMENT - GROEP T HOGESCHOOL LEUVEN - Evaluatiereglement, 20 november 2000 1 EVALUATIEREGLEMENT - GROEP T HOGESCHOOL LEUVEN - 2 Voorafgaand Het hogescholendecreet van 13 juli 1994, zoals gewijzigd, bepaalt in artikelen 77 en volgende dat het hogeschoolbestuur een (personeels-)

Nadere informatie

Person-Organisation fit

Person-Organisation fit Person-Organisation fit de schakel tussen personeelsbeleid en het behoud van leerkrachten Eva Vekeman Prof. dr. Geert Devos SCHOOLLEIDERSCHAP PERSONEELSBELEID SCHOOL- CULTUUR CONTEXT (school, leerkracht)

Nadere informatie

ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE

ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE ONDERWIJS EN INNOVATIE OP DE LINDERTE Onderwijs zoals we dat vroeger kenden, bestaat al lang niet meer. Niet dat er toen slecht onderwijs was, maar de huidige maatschappij vraagt meer van de leerlingen

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1

Samenvatting Hoofdstuk 1 Samenvatting Dit proefschrift onderzocht manieren om community ontwikkeling in opleidingsscholen te stimuleren. De vier studies leverden inzichten op in de manier waarop docentenin-opleiding (dio s) samenwerken

Nadere informatie

Onderzoeksfiche e00032.pdf. 1. Referentie

Onderzoeksfiche e00032.pdf. 1. Referentie 1. Referentie Referentie Verhoeven, J.C., Stassen, K., Devos, G. & Warmoes, V. (2003). Ouders op school en thuis. Onderwijskundig onderzoek in opdracht van de Vlaamse Minister van onderwijs en vorming.

Nadere informatie

Kwaliteitszorg en/of het beleidsvoerend vermogen van scholen!? Jan Vanhoof SOK-studiedag 10 december 2010

Kwaliteitszorg en/of het beleidsvoerend vermogen van scholen!? Jan Vanhoof SOK-studiedag 10 december 2010 Kwaliteitszorg en/of het beleidsvoerend vermogen van scholen!? Jan Vanhoof SOK-studiedag 10 december 2010 1 Wat verwacht men van een top - school? Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs Art 4.

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK basisschool Binnen de Veste Plaats : Zierikzee BRIN nummer : 10DM C1 Onderzoeksnummer : 291696 Datum onderzoek : 14 februari 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

SAMENWERKING TUSSEN SCHOOLLEIDERS IN SCHOLEN. Gedeeld leiderschap als weg naar meer werkbaar werk

SAMENWERKING TUSSEN SCHOOLLEIDERS IN SCHOLEN. Gedeeld leiderschap als weg naar meer werkbaar werk SAMENWERKING TUSSEN SCHOOLLEIDERS IN SCHOLEN Gedeeld leiderschap als weg naar meer werkbaar werk WAAROM? Meer en meer samenwerking in een VUCA-wereld Werkbaar werk: 2 dimensies Onderzoek naar stress en

Nadere informatie

Functiebeschrijving. Directeur secundair onderwijs. De algemene afspraken werden op het Tussencomité onderhandeld - zie protocol dd.

Functiebeschrijving. Directeur secundair onderwijs. De algemene afspraken werden op het Tussencomité onderhandeld - zie protocol dd. Functiebeschrijving Directeur secundair onderwijs De algemene afspraken werden op het Tussencomité onderhandeld - zie protocol dd. 12 maart 2014 Instelling:.... Naam personeelslid:.... Inleiding Situering

Nadere informatie

2 Situering van beleidsvoerend vermogen binnen het referentiekader en instrumentarium van de doorlichting

2 Situering van beleidsvoerend vermogen binnen het referentiekader en instrumentarium van de doorlichting B ELEIDSVOEREND VERMOGEN ALS CRITERIUM BIJ EEN DOORLICHTING 1 Inleiding De beleidskracht van scholen en centra zal vanaf het schooljaar 2008-2009 een belangrijke rol spelen als criterium voor de kwaliteit

Nadere informatie

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid

Vier in Balans-tool. Rapportage Teamlid Vier in Balans-tool Rapportage Teamlid 1 Inleiding Deze tool is gebaseerd op het Vier in Balans-model en is aangevuld met elementen uit Didactiek en Leiderschap in Balans. Dit model vat samen wat er uit

Nadere informatie

Werking kijkwijzer beleidsvoerend vermogen:

Werking kijkwijzer beleidsvoerend vermogen: Werking kijkwijzer beleidsvoerend vermogen: WAT? Voor u ligt een kijkwijzer om het beleidsvoerend vermogen van uw school in kaart te brengen. De kijkwijzer kan gebruikt worden om een algemeen beeld van

Nadere informatie

De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet. Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk

De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet. Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk Peter Van Petegem Jan Van Hoof EduBROn UA Jef C. Verhoeven Ina Buvens Centrum voor Onderwijssociologie KU

Nadere informatie

Functiebeschrijving, functioneringsgesprek en evaluatie

Functiebeschrijving, functioneringsgesprek en evaluatie Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel DOCUMENT Datum: 2007-03-01 Functiebeschrijving, functioneringsgesprek en evaluatie 1 Functiebeschrijving 1.1 Tekst van

Nadere informatie

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Deze lijst is het onderzoekresultaat van een PWO-traject binnen de lerarenopleidingen van de KAHO Sint-Lieven,

Nadere informatie

Kennisbenutting in onderzoekende scholen. Anje Ros Lector leren en innoveren, Fontys HKE

Kennisbenutting in onderzoekende scholen. Anje Ros Lector leren en innoveren, Fontys HKE Kennisbenutting in onderzoekende scholen Anje Ros Lector leren en innoveren, Fontys HKE Onderzoeksproject 3-jarig NRO-traject: sept 2015 sept 2018 16 PO-scholen, 4 VO-scholen Doel: kennis over Bevorderen

Nadere informatie

DE EVALUATIE VAN SCHOOLDIRECTEURS. Een kwalitatief onderzoek naar de standaarden van goed schoolleiderschap.

DE EVALUATIE VAN SCHOOLDIRECTEURS. Een kwalitatief onderzoek naar de standaarden van goed schoolleiderschap. Academiejaar 2014 2015 Eerstesemesterexamenperiode DE EVALUATIE VAN SCHOOLDIRECTEURS Een kwalitatief onderzoek naar de standaarden van goed schoolleiderschap. Masterproef II neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap

STEM. Visietekst van het GO! onderwijs van de. 28 november Vlaamse Gemeenschap STEM Visietekst van het GO! 28 november 2016 onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap 2 Samenvatting In de beleidsnota 2014-2019 stelt Vlaams minister van Onderwijs de ambitie om leerlingen warmer te maken

Nadere informatie

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: Het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs: Stadium van het instructie model Oriëntatiefase

Nadere informatie

PBD BASISONDERWIJS. Seminarie VIRBO Evaluatie in het basisonderwijs 20 maart 2014 La Roche-en-Ardenne

PBD BASISONDERWIJS. Seminarie VIRBO Evaluatie in het basisonderwijs 20 maart 2014 La Roche-en-Ardenne PBD BASISONDERWIJS Seminarie VIRBO Evaluatie in het basisonderwijs 20 maart 2014 La Roche-en-Ardenne Verloop Evalueren in de basisschool- het kader Bespreken van enkele aspecten inzake evaluatiebeleid

Nadere informatie

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering

De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering De rol van de schoolleider bij het systematisch gebruiken van data voor onderwijsverbetering VO-congres, 29 maart 2018 Kim Schildkamp: k.schildkamp@utwente.nl Cindy Poortman: c.l.poortman@utwente.nl Programma

Nadere informatie

Introductie: gebruik van het CIPO beoordelingskader

Introductie: gebruik van het CIPO beoordelingskader Bijlage: Geïntegreerd beoordelingskader evaluatie Pedagogische Begeleidingsdiensten en de Permanente Ondersteuningscellen Introductie: gebruik van het CIPO beoordelingskader Omwille van de continuïteit

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING: Directeur

FUNCTIEBESCHRIJVING: Directeur FUNCTIEBESCHRIJVING: Directeur School: Schoolbestuur: Instellingsnummer: Scholengemeenschap: Nummer scholengemeenschap: Personeelslid: Eerste evaluator: Tweede evaluator: Ambt: directeur Bijkomende gegevens:

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017 KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN DE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2016/2017 Huygens College VMBOB VMBOK Plaats : Amsterdam BRIN nummer : 21ET 04 BRIN nummer : 21ET 04 VMBOB BRIN nummer : 21ET 04

Nadere informatie

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie. FUNCTIE: Directeur POC AFKORTING: DIR AFDELING: Management 1. DOELSTELLINGEN INSTELLING De doelstellingen staan omschreven in het beleidsplan POC. Vermits de directie de eindverantwoordelijkheid heeft

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Referentiekader OK: aan de slag met enkele kwaliteitsverwachtingen. Katrien Van Asch

Referentiekader OK: aan de slag met enkele kwaliteitsverwachtingen. Katrien Van Asch Referentiekader OK: aan de slag met enkele kwaliteitsverwachtingen Katrien Van Asch Doelen Kennismaken met het Referentiekader OK in het algemeen Uitwisselen van ideeën over rubriek ontwikkeling van de

Nadere informatie

Excellent onderwijs nader bekeken Kees Vernooij

Excellent onderwijs nader bekeken Kees Vernooij Excellent onderwijs nader bekeken Kees Vernooij EXCELLENT ONDERWIJS NADER BEKEKEN Dr. Kees Vernooij Lector emeritus Effectief taal- en leesonderwijs Kenniscentrum Expertis Motto Excellente scholen zijn

Nadere informatie

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen. FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN NAAMSESTRAAT 69 BUS 3500 3000 LEUVEN, BELGIË m Stageproject bijlage 1: Leidraad bij het functioneringsgesprek Naam stagiair(e):.. Studentennummer:. Huidige opleiding

Nadere informatie

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Leidraad bij het stappenplan Sinds 1 september 2012 is elke school verplicht een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid te voeren. Dit

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

Loopbaanbegeleiding in dialoog

Loopbaanbegeleiding in dialoog Loopbaanbegeleiding in dialoog Colloquium Mechelen-Brussel 29 november 2018 Marc Keppens Els Goeminne Dienst Personeel Katholiek Onderwijs Vlaanderen Wat als? er een nieuwe eerste evaluator wordt aangesteld

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK P.C.B. "Koningin Juliana" Plaats : Ermelo BRIN nummer : 14CM C1 Onderzoeksnummer : 287541 Datum onderzoek : 1 februari 2016 Datum vaststelling : concept

Nadere informatie

Ouders over scholen: verwachtingen en participatiebehoeften

Ouders over scholen: verwachtingen en participatiebehoeften KatholiekE UNIVERSITEIT LEUVEN Departement Sociologie Centrum voor Onderwijssociologie E. Van Evenstraat 2B B-3000 LEUVEN Prof. dr. J.C. Verhoeven Prof. dr. G. Devos Koen Stassen Veronique Warmoes Ouders

Nadere informatie

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie

Kenniskring leiderschap in onderwijs. Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie Kenniskring leiderschap in onderwijs Voorbeeld onderzoek in eigen organisatie Onderzoek doen Wie aanwezig? Wat wilt u weten? Beeld / gedachte / ervaring Praktijkonderzoek in de school = Onderzoek dat wordt

Nadere informatie

Strengthening medical teachers professional identity. Understanding identity development and the role of teacher communities and teaching courses

Strengthening medical teachers professional identity. Understanding identity development and the role of teacher communities and teaching courses Strengthening medical teachers professional identity Understanding identity development and the role of teacher communities and teaching courses Thea van Lankveld Promotors: Prof.dr. J.J. Beishuizen Prof.dr.

Nadere informatie

TREND RAPPORTAGE KWALITEITSVRAGENLIJST RAPPORTAGE 2E MONTESSORISCHOOL HET WINTERKONINKJE,

TREND RAPPORTAGE KWALITEITSVRAGENLIJST RAPPORTAGE 2E MONTESSORISCHOOL HET WINTERKONINKJE, TREND RAPPORTAGE KWALITEITSVRAGENLIJST RAPPORTAGE 2E MONTESSORISCHOOL HET WINTERKONINKJE, december 2014 1 ALGEMEEN 1.1 Inleiding Algemeen Het instrument de Kwaliteitsvragenlijst is een hulpmiddel om de

Nadere informatie

Onderzoeksvraag Uitkomst

Onderzoeksvraag Uitkomst Hoe doe je onderzoek? Hoewel er veel leuke boeken zijn geschreven over het doen van onderzoek (zie voor een lijstje de pdf op deze site) leer je onderzoeken niet uit een boekje! Als je onderzoek wilt doen

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. PRO Praktijkonderwijs Assen

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. PRO Praktijkonderwijs Assen RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK PRO Praktijkonderwijs Assen Plaats : Assen BRIN nummer : 18BR 00 PRO BRIN nummer : 18BR C1 Onderzoeksnummer : 289192 Datum onderzoek : 21 juni 2016 Datum vaststelling

Nadere informatie

Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015)

Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015) Standpunt rapport in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs (september 2015) Pedagogische begeleidingsdienst Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel Situering, probleemstelling en uitgangspunten

Nadere informatie

ONTWIKKELINGSSCHALEN

ONTWIKKELINGSSCHALEN ONTWIKKELINGSSCHALEN GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS - DUAAL LEREN - DEELTIJDS BEROEPSSECUNDAIR ONDERWIJS Inhoud 1 Toelichting...3 1.1 Op welke vragen zoekt het doorlichtingsteam een antwoord?...3 1.2 Welke

Nadere informatie

DE ROL VAN VAKGROEPEN BIJ DE PROFESSIONELE ONTWIKKELING VAN LERAREN SECUNDAIR ONDERWIJS Een kwalitatieve studie. J. Valckx & G.

DE ROL VAN VAKGROEPEN BIJ DE PROFESSIONELE ONTWIKKELING VAN LERAREN SECUNDAIR ONDERWIJS Een kwalitatieve studie. J. Valckx & G. DE ROL VAN VAKGROEPEN BIJ DE PROFESSIONELE ONTWIKKELING VAN LERAREN SECUNDAIR ONDERWIJS Een kwalitatieve studie J. Valckx & G. Devos DE ROL VAN VAKGROEPEN BIJ DE PROFESSIONELE ONTWIKKELING VAN LERAREN

Nadere informatie

Leeswijzer rapporten

Leeswijzer rapporten Leeswijzer rapporten Naar aanleiding van de lokale verkiezingen legt ACV Openbare Diensten de noden van het personeel van de gemeenten, OCMW s, provincies en intercommunales op tafel. We brengen de arbeidstevredenheid

Nadere informatie

KAMER VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS VAN HET COLLEGE VAN BEROEP BESLISSING

KAMER VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS VAN HET COLLEGE VAN BEROEP BESLISSING KAMER VOOR HET GESUBSIDIEERD VRIJ ONDERWIJS VAN HET COLLEGE VAN BEROEP BESLISSING G.V.O. / 2013 / 4 / / 19 augustus 2013 In zake, wonende te.., bijgestaan door, COV, verzoekende partij, tegen, eerste evaluator

Nadere informatie

Praktijkonderzoek als effectieve innovatiestrategie. Anje Ros Lector leren en innoveren, Fontys HKE

Praktijkonderzoek als effectieve innovatiestrategie. Anje Ros Lector leren en innoveren, Fontys HKE Praktijkonderzoek als effectieve innovatiestrategie Anje Ros Lector leren en innoveren, Fontys HKE Anje en praktijkonderzoek Lector Fontys Leren & Innoveren AOS Onderzoekscommissie Onderzoek: kennisbenutting

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. rkbs St. Nicolaas

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. rkbs St. Nicolaas RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK rkbs St. Nicolaas Plaats : Volendam BRIN nummer : 13PL C1 Onderzoeksnummer : 292491 Datum onderzoek : 14 maart 2017 Datum vaststelling : 14 april 2017 Pagina

Nadere informatie

RESULTATEN. Rapportage Klimop, Aalten

RESULTATEN. Rapportage Klimop, Aalten RESULTATEN Rapportage Klimop, Aalten april 2016 1 ALGEMEEN 1.1 Inleiding Algemeen Het instrument de Kwaliteitsvragenlijst is een hulpmiddel om de kwaliteit van de school en/of het schoolbestuur in kaart

Nadere informatie

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek

Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen. Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek Studenten en leerkrachten leren praktijkgericht onderzoek doen Anje Ros, Lector Leren & Innoveren Anja van Wanrooij, Basisschool Het Mozaïek Tijdschema Inleiding Anje (15 minuten) Praktijk casus Anja (10

Nadere informatie

99.11 Evaluerend vermogen van scholen en de ontwikkeling van alternatieve evaluatievormen

99.11 Evaluerend vermogen van scholen en de ontwikkeling van alternatieve evaluatievormen 99.11 Evaluerend vermogen van scholen en de ontwikkeling van alternatieve evaluatievormen Promotoren: J. Verhoeven KU Leuven en P. Van Petegem - UA Publicatie: juni 2002 Trefwoorden: Evaluatie, leerdoel,

Nadere informatie