Fiscale actualiteiten zorg

Transcriptie

1 Fiscale actualiteiten zorg Pagina 1 Augustus 2016

2 Voorwoord De fiscale berichtgeving wordt de afgelopen maanden gedomineerd door de problematiek rondom de modelovereenkomsten en het vervallen van de VARverklaringen. Recent is de staatssecretaris van VWS in een brief ingegaan op de positie van ZZP-ers in de zorg na het vervallen van de VAR-verklaring. Ook voor artiesten die niet in dienstbetrekking werkzaam zijn, heeft het vervallen van de VAR gevolgen. In deze nieuwsbrief besteden wij aan beide situaties aandacht. Ook de WNT is weer in beweging. Het voornemen bestaat om de bezoldiging van overige functionarissen die in dienstbetrekking werkzaam zijn te normeren. In deze nieuwsbrief lichten wij dit voorstel toe. Voor de verhuurderheffing is een belangrijke wetswijziging aangekondigd die een voor kleine verhuurders een substantiële lastenverlichting tot gevolg zal hebben. Ook is er een belangwekkende uitspraak gedaan over de toepasselijkheid van een vrijstelling overdrachtsbelasting ingeval van een juridische fusie met een vastgoedlichaam. Tot slot vragen wij uw aandacht voor de jaarlijks publicatieplicht van ANBI s. Wij constateren dat deze publicaties vaak te laat en/of onvolledig plaatsvinden. In dit nummer: Voorwoord 2 Loonbelasting 3 Werkkostenregeling 3 ZZP-ers in de zorg nog steeds mogelijk 4 Artiestenregeling 5 Verhuurderheffing 5 Administratieve lastenverlichting 5 Overdrachtsbelasting 5 Vrijstelling bij juridische fusie 5 WNT 6 Normering overige functionarissen 6 ANBI 7 Publicatie financiële verantwoording Fiscale actualiteiten zorg is een uitgave van Verstegen accountants en belastingadviseurs, bestemd voor relaties in de Zorgsector. Vragen over of naar aanleiding van deze nieuwsbrief kunt u stellen via: Redactie: mr. G.E. (Gosse) Hoekstra RB L.G.J. (Bert) Mostert RA geregeldindezorg@verstegenaccountants.nl gh@verstegenaccountants.nl bm@verstegenaccountants.nl Pagina 2 Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden

3 Loonbelasting Werkkostenregeling Vanaf 1 januari 2015 is het voor alle werkgevers verplicht om de werkkostenregeling toe te passen. Onder de werkkostenregeling is het mogelijk om aan de werknemers kosten onbelast te vergoeden, te verstrekken of zaken ter beschikking te stellen. De vergoeding, verstrekking of ter beschikking stelling kan voor de werkkostenregeling worden verantwoord als intermediaire kosten, gerichte vrijstelling, nihilwaardering of ten laste worden gebracht van de vrije ruimte. In aanvulling op onze eerdere nieuwsbrieven waarin de afzonderlijke categorieën zijn behandeld, wordt hierna voor enkele veel voorkomende vergoedingen/verstrekkingen toegelicht of deze in de vrije ruimte gebracht kunnen worden. Zolang er voldoende vrije ruimte beschikbaar is, treedt er geen eindheffing op. De eindheffing bedraagt 80% van hetgeen de vrije ruimte overstijgt. Verklaring Omtrent Gedrag Wanneer de (aanstaande) werkgever de kosten van een VOG vergoedt, behoort deze vergoeding tot het loon van de werknemer, waarbij de mogelijkheid bestaat om het ten laste van de vrije ruimte te brengen. Beroepsaansprakelijkheids- en/of rechtsbijstandverzekering In de arbeidsovereenkomst met de leden van de Raad van Bestuur is veelal overeengekomen dat de werkgever een beroepsaansprakelijkheids- en/of rechtsbijstandsverzekering afsluit en (een deel van) de te betalen premie voor haar rekening neemt. Het deel van de premie dat de instelling voor haar rekening neemt, behoort tot het loon van de werknemer, waarbij de mogelijkheid bestaat om het ten laste van de vrije ruimte te brengen. Ook voor de leden van een Raad van Toezicht worden soms vergelijkbare afspraken gemaakt. Indien de toezichthouder, al dan niet middels opting-in, een fictieve dienstbetrekking heeft met de instelling, is het bovenstaande ook voor de toezichthouder aan de orde. Contributie vakbond of beroepsvereniging Indien de werkgever de lidmaatschapsbijdrage aan de werknemer vergoedt dan wel direct aan de vakbond of beroepsvereniging betaalt, behoort de vergoeding tot het loon van de werknemer. De vergoeding kan ten laste van de vrije ruimte worden gebracht. Een uitzondering op het bovenstaande is het lidmaatschap van een beroepsvereniging die als doel heeft het bewaken van de kwaliteit van de beroepsgroep. Een lidmaatschap van bijvoorbeeld de NVZD kan hieronder vallen en behoeft dan niet ten laste van de vrije ruimte gebracht te worden. Reiskostenvergoeding Op grond van personeelsreglementen of cao s kan aan werknemers die de privéauto gebruiken voor zakelijke kilometers een reiskostenvergoeding worden toegekend. Pagina 3

4 Pagina 4 Volgens de fiscale wetgeving mag voor zakelijke kilometers, waaronder woon-werkkilometers, die met een privéauto zijn gereden maximaal 0,19 per kilometer onbelast worden vergoed. Als de te betalen vergoeding per kilometer meer bedraagt dan 0,19, behoort het meerdere tot het loon van de werknemer. Dit meerdere kan ten laste van de vrije ruimte worden gebracht. ZZP-ers in de zorg nog steeds mogelijk In de nieuwsbrief van maart 2016 is gemeld dat de Belastingdienst bij een groot aantal zorgverlenende ZZP-ers de VAR-wuo heeft ingetrokken. De voornaamste reden daarbij is dat de Belastingdienst van mening was dat er geen sprake is van zelfstandigheid bij deze ZZP-ers. Begin 2016 is in de Tweede Kamer een debat geweest over het arbeidsmarktbeleid in de zorg. Daarbij zijn door Kamerleden vragen gesteld over het signaal dat modelovereenkomsten voor ZZP-ers in de zorg worden afgewezen. De staatssecretaris van VWS is mede namens de staatssecretaris van Financiën in een brief ingegaan op de positie van de ZZPer in de zorg. Volgens de bewindslieden kan er alleen sprake zijn van werken buiten dienstbetrekking als dit volgt uit de feiten en omstandigheden. Indien uit deze feiten en omstandigheden blijkt dat voldaan is aan de cumulatieve criteria voor het bestaan van een dienstbetrekking (gezagsverhouding, persoonlijk verrichten van arbeid, betaling van loon), dient de zorgverlener als een werknemer behandeld te worden. Als minstens één van deze drie elementen ontbreekt, is er geen sprake van een echte dienstbetrekking. In het bijzonder wordt opgemerkt dat de inwerkingtreding van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) geen belemmering is om als ZZP-er in de zorg werkzaam te zijn. De Wkkgz is immers ook van toepassing op de solistisch werkende zorgverlener, indien de ZZP-er in opdracht van een zorgorganisatie werkt. De verdeling van de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde zorg is onder meer relevant bij de beoordeling van het element gezagsverhouding. Als is vast komen te staan dat er geen sprake is van een echte dienstbetrekking, dient beoordeeld te worden of er sprake is van een fictieve dienstbetrekking. Om dit uit te sluiten, moet er volgens de staatssecretaris sprake zijn van een zelfstandige uitoefening van een beroep (ondernemerschap). Eén van de elementen van ondernemerschap betreft het aantal opdrachtgevers. De staatssecretaris heeft aangegeven dat er sprake kan zijn van een solistisch werkende zorgverlener indien de zorgverlener voor meerdere opdrachtgevers (zorgorganisaties) werkzaam is. Hiervan is geen sprake indien de zorgverlener voor één instelling aan meerdere cliënten zorg verleent. Uit de inmiddels door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomsten maken wij op dat de opdrachtgever (zorgorganisatie) er op toe moet zien dat de ZZP-er voor meerdere opdrachtgevers werkzaam is. Het is volgens de staatssecretaris nog steeds mogelijk om in de zorgsector als ZZP-er werkzaam te zijn. Daarbij wordt opgemerkt dat het voor sommige zorgverleners eenvoudiger zal zijn dan voor andere zorgverleners. Het blijft afhankelijk van de feiten en omstandigheden en wat er in de modelovereenkomst wordt afgesproken.

5 Artiestenregeling Op 1 mei 2016 is de Wet Deregulering Arbeidsrelaties in werking getreden. Hiermee is de Verklaring Arbeidsrelatie afgeschaft, hetgeen gevolgen kan hebben voor de inhuur van artiesten die een optreden verzorgen. Tot aan 1 mei 2016 was een artiest niet in dienstbetrekking indien door de artiest een VAR-wuo (of VAR-dga) kon worden overlegd. Door de afschaffing van de VAR zou de artiest voor ieder optreden in dienstbetrekking zijn bij de instelling. De wetgever acht dit onwenselijk en heeft hiervoor de volgende bepaling in de wet opgenomen. Een artiest wordt geacht niet in dienstbetrekking te zijn indien de instelling en de artiest hiervoor kiezen. Deze gezamenlijke keuze moet worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst die is afgesloten voordat de betaling van de vergoeding is gedaan. Op de website van de Belastingdienst zijn inmiddels modelovereenkomsten voor zowel individuele artiesten als een gezelschap van artiesten gepubliceerd. Met ondertekening van de modelovereenkomst wordt ook de fictieve dienstbetrekking voor de werknemersverzekeringen uitgesloten. Naast het tijdstip van ondertekening van de modelovereenkomst blijft het van belang dat er door partijen wordt gehandeld conform de bepalingen in de modelovereenkomst. Verhuurderheffing Administratieve lastenverlichting U heeft te maken met de verhuurderheffing als u meer dan 10 woningen bezit die bestemd zijn voor de verhuur en waarvan de huurprijs niet hoger is dan de huurtoeslaggrens. In 2016 is de huurtoeslaggrens 710,68. Minister Blok heeft in een brief van 20 juni jl. aan de voorzitter van de Tweede Kamer gemeld de zogeheten heffingsvrije voet te willen verhogen van 10 naar 25 woningen. Dit betekent dat verhuurders over de eerste 25 woningen waarvan de huurprijs niet hoger is dan de huurtoeslaggrens geen verhuurderheffing hoeven te betalen. Deze maatregel heeft voor de kleinere verhuurders met een bezit van maximaal 25 kwalificerende woningen tot gevolg dat zij géén aangifte meer hoeven te doen. Dat is zowel een administratieve als financiële lastenverlichting. Voor de kleinere verhuurders met een bezit dat iets groter is dan 25 kwalificerende woningen is dit vooral een financiële tegemoetkoming. Overdrachtsbelasting Vrijstelling bij juridische fusie In onze nieuwsbrief van september 2015 hebben wij gemeld dat de Belastingdienst zodanige voorwaarden stelt dat het vrijwel onmogelijk lijkt om ingeval van een juridische fusie waarbij een zogeheten zuivere vastgoedstichting betrokken is met succes een beroep te kunnen doen op de zogeheten fusievrijstelling. Pagina 5

6 Voorwaarde bij deze vrijstelling is namelijk dat aan de fusie voldoende zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. De Belastingdienst sluit bij de toetsing aan deze voorwaarde aan bij hetgeen daaromtrent in de parlementaire geschiedenis is gesteld. Zakelijke overwegingen worden aanwezig verondersteld indien er bij de fuserende entiteiten sprake is van een zekere substance, waarbij de fusie leidt tot substantiële schaalvoordelen en synergie-effecten. De organisatie die door de fusie ontstaat moet meer zijn dan enkel een optelsom van de voor de fusie bestaande delen. Volgens de Belastingdienst is daar bij een zuivere vastgoedstichting geen sprake van. In onze nieuwsbrief van september 2015 hebben wij gemeld dat een rechtbank toen in het voordeel van de Belastingdienst had geoordeeld. Inmiddels heeft het Hof Arnhem Leeuwarden de belastingplichtige in het gelijk gesteld. De staatssecretaris van Financiën heeft besloten het oordeel van de Hoge Raad te vragen. Hoewel nog onzeker is wat de Hoge Raad zal oordelen, sluiten wij niet uit dat de vrijstelling ook bij een fusie met een zuivere vastgoedstichting van toepassing kan zijn. WNT Normering overige functionarissen Per 1 januari 2013 is de WNT in werking getreden. Vanaf dat moment zijn de salarissen van topfunctionarissen gemaximeerd. Onder voorwaarden kunnen topfunctionarissen het WNT-overgangsrecht toepassen waardoor zij niet direct aan het van toepassing zijnde bezoldigingsmaximum hoeven te voldoen, maar langzaam hun bezoldiging hiernaar afbouwen. Deze wetgeving is tot op heden niet van toepassing op niettopfunctionarissen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is nu voornemens om de bezoldigingen van de overige functionarissen die in (fictieve) dienstbetrekking werkzaam zijn ook te normeren onder de WNT. De medisch specialisten in loondienst worden buiten de reikwijdte van het voorstel gehouden. Het voorstel focust op normering van de bezoldiging. Hierbij wordt aangesloten bij het algemene wettelijke bezoldigingsmaximum van (2016). De binnen de zorg gebruikelijke sectorale bezoldigingsnorm is dus niet aan de orde. Het voorstel bevat (ook) geen normering voor ontslagvergoedingen of een verbod op variabele beloningen. Het Ministerie is voornemens om deze wetgeving per 1 januari 2017 in werking te laten treden. Net zoals bij de topfunctionarissen zal er een overgangsregeling van toepassing zijn op bestaande bezoldigingsafspraken. Het overgangsrecht houdt in dat de bestaande bezoldigingsafspraken gedurende vier jaar worden gerespecteerd. Vervolgens dient de bezoldiging in drie jaar te worden afgebouwd naar het van toepassing zijnde bezoldigingsmaximum. Pagina 6

7 Wij adviseren om tijdig vast te stellen of er niet-topfunctionarissen binnen uw organisatie zijn die een bezoldiging ontvangen van meer dan Volledigheidshalve merken wij op dat indien de functionaris parttime bij de instelling werkzaam is, het bezoldigingsmaximum naar rato moet worden herrekend. Hetzelfde geldt voor de situatie dat een functionaris halverwege het jaar in of uit dienst treedt. Het bezoldigingsmaximum dient dan naar rato van het aantal gewerkte dagen te worden herrekend. ANBI Publicatie financiële verantwoording 2015 Een ANBI moet sinds 2014 jaarlijks een financiële verantwoording publiceren om te (blijven) voldoen aan de publicatieplicht voor ANBI s (zie ook onze nieuwsbrief van december 2013). De financiële verantwoording dient binnen zes maanden na afloop van het boekjaar te zijn gepubliceerd. Dit betekent dat indien het boekjaar van de ANBI gelijk is aan het kalenderjaar de financiële verantwoording over 2015 vóór 1 juli 2016 gepubliceerd had moeten zijn op de door de ANBI gebruikte website. Overigens moeten ook de voorgaande jaren (vanaf 2012) op de website beschikbaar blijven. Een te late of onvolledige publicatie van de financiële verantwoording kan tot gevolg hebben dat de Belastingdienst de ANBI-status intrekt. In dat geval is de ANBI vanaf dat moment schenk- of erfbelasting verschuldigd over de ontvangen giften of legaten. Ook kan het verlies van de ANBI-status tot gevolg hebben dat de vrijwilligersregeling uit de Wet op de loonbelasting niet langer toegepast kan worden. Het verlies van de ANBI-status heeft tot gevolg dat er een andere informatieplicht aan de Belastingdienst kan ontstaan. Een ANBI moet een balans per einde van het boekjaar en een staat van baten en lasten over het boekjaar met toelichting publiceren. Deze financiële verantwoording moet tenminste inzicht geven in de volgende gegevens: de kosten van beheer van de instelling; de opbrengsten van de fondswerving; een opgave van de totaal ontvangen donaties; de opbrengsten uit ontvangen nalatenschappen; personeelsbeloningen. Het publiceren van de volledige jaarrekening is derhalve niet vereist (en vaak ook onvoldoende). Voor zuivere vermogensfondsen of kerkgenootschappen geldt een beperktere publicatieplicht. Deze ANBI s hoeven geen balans te publiceren, maar slechts een verkorte staat van baten en lasten die in ieder geval inzicht geeft in de gedane bestedingen. Pagina 7