Praktische tips en toelichtingen op de spelregels van het NHV voor (aspirant)- scheidsrechters, spelers, en teamverantwoordelijken

Transcriptie

1 Praktische tips en toelichtingen op de spelregels van het NHV voor (aspirant)- scheidsrechters, spelers, en teamverantwoordelijken Ouderkerk aan de Amstel Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 0

2 Inleiding. Dit boekje is geschreven voor allen, die op enige wijze een lidmaatschap of andere verbintenis hebben met handbalvereniging NEA uit Ouderkerk aan de Amstel, De officiële spelregels zijn per 1 augustus 2010 van kracht geworden. De spelregels zijn gepubliceerd op de side van het NHV in Het spelregelboekje op zakformaat van het NHV is momenteel uitverkocht. Het Nederlands Handbal Verbond (NHV) heeft beslist, dat per 1 juli 2015 elke vereniging die een team laat spelen in de landelijke competitie net zoveel gediplomeerde NHV-scheidsrechters moet leveren als het aantal teams. Voor de recreatiesport is bepaald, dat de thuis vereniging zorg draagt voor een (bevoegde) scheidsrechter van de wedstrijden. Ook deze scheidsrechter moet haar/zijn bevoegdheid verwerven door aan een cursus deel te nemen georganiseerd door de eigen vereniging. In deze periode wordt men aspirant-scheidsrechter. De vereniging zorgt voor kennisoverdracht, scholing en begeleiding. De vereniging zorgt voor de aanmelding van de cursist bij het NHV. De aspirant-scheidsrechter krijgt toestemming om onder begeleiding van een docent wedstrijden te leiden. Na een zekere ervaringstijd kan de aspirant-scheidsrechter na overleg en goedkeuring van de eigen docent een Proeve van Bekwaamheid (PvB) afleggen. Een examinator van het NHV komt de aspirant-scheidsrechter beoordelen. Als je slaagt, dan ben je een bevoegde en gediplomeerde verenigings-scheidsrechter. Als je zakt, dan mag je nog 1x een examentoets afleggen. Het Bestuur van de handbalvereniging NEA is van mening, dat iedereen die direct of indirect met handbal bezig is, zeker op de hoogte moet zijn van de spelregels. Dat zijn op de eerste plaats dus scheidsrechters, officials en spelers. Daarom worden er bij de aanvang van het zaalseizoen (in de periode september/- oktober/november) scholing/cursus door NEA gegeven over de handbalspelregels. Deze bijeenkomsten zijn gedurende een aantal weken steeds kortdurend (15-20 minuten) en direct aansluitend of voorafgaand aan een handbal-activiteit (bijvoorbeeld training) van die dag. Tijdens de bijeenkomsten worden de spelregels behandeld en specifieke vragen van de aanwezigen uitgelegd. Ook worden er op het eigen niveau een beperkt aantal examenvragen aan de deelnemers meegegeven om thuis te beantwoorden. De antwoorden van de examenvragen worden besproken in de volgende bijeenkomst. Ouders en andere belangstellenden zijn van harte welkom. Ook zij mogen deelnemen aan de examenvragen. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 1

3 Basis Opleiding Spelregels (BOS) Voor wie verplicht? Per 1 juli 2015 voor alle A-jeugdleden. Per 1 juli 2015 voor alle officials (coach en/of teamleider). Per 1 juli 2015 voor alle vervolgopleidingen. Een ieder, die een opleiding tot scheidsrechter, trainer/coach, rapporteur of praktijkbegeleider wil volgen dient in het bezit te zijn van het diploma Basis Opleiding Spelregels (BOS). Spelregelkennis Om in het bezit te komen van het diploma Basisopleiding Spelregels (BOS), dien je een spelregelexamen af te leggen. Dit examen bestaat uit 30 vragen, waarbij je minimaal 22 vragen goed moet beantwoorden. Dan ontvang je het diploma Basis Opleiding Spelregels. Indien je er niet in slaagt een voldoende resultaat te behalen bij de toets, dan krijg je 1x een herkansing. Meer informatie kun je lezen in het menu Basisopleiding Spelregels. Om je spelregelkennis te verhogen kun je via de website van het NHV oefenen. De spelregeloefeningen zijn ingedeeld in groepen. Bij elke groep beantwoord je 10 vragen, waarbij telkens slechts één goed antwoord mogelijk is. Als je een oefening hebt gemaakt, krijg je te zien hoeveel vragen je goed of fout had. Bovendien kun je zien welke vragen je fout had en wat het goede antwoord had moeten zijn. Ter controle is er een verwijzing naar het spelregelboekje. Advies: bestudeer met regelmaat het spelregelboekje! En zeker de uitleg van de foutieve antwoorden. Spelregels A gaan over de spelregelnummers 1 t/m 3 Spelregels B gaan over de spelregelnummers 4 t/m 7, 17 en 18 Spelregels C gaan over de spelregelnummers 9 t/m 15 Spelregels D gaan over de spelregelnummers 8 en 16 Spelregels E gaan over de gebaren van de scheidsrechter Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 2

4 We beginnen met de begrippen. Beginworp: Wordt gedaan door een speler die met 1 voet op de middenlijn staat, vanuit het midden van het speelveld. Hij mag naar alle richtingen gooien. De spelers bevinden zich op de eigen speelhelft. Ook na een doelpunt wordt het spel hervat met een beginworp, maar nu moet alleen de ploeg van de beginworp op de eigen helft zijn. Inworp: Als de bal over de zijlijn is gegaan of als de bal het plafond heeft geraakt. Wordt gedaan door een speler die met 1 voet op de zijlijn staat. Hoekworp: Als de bal over de achterlijn is gegaan en het laatst door een verdediger is aangeraakt, dan krijgt de aanvallende partij een hoekworp. Is eigenlijk ook een inworp, maar dan op de hoek van het speelveld. Uitworp: Een uitworp wordt genomen door de doelverdediger. De doelverdediger staat in zijn eigen doelgebied. Het maakt niet uit op welke plaats. Een uitworp wordt gegeven als de bal over de achterlijn is gegaan en het laatst door een aanvaller of de doelverdediger is aangeraakt. Ook als de aanvaller in het doelgebied is gekomen (cirkel betreden), wordt het spel hervat met een uitworp door de doelverdediger. Als de bal in het doelgebied stil ligt, moet de keeper de bal oprapen en volgt er een uitworp. Als de keeper de bal in handen heeft, volgt er ook een uitworp. Vrije worp: Een vrije worp wordt genomen op de plaats van de overtreding. Uitzondering: Is de overtreding begaan binnen het 9-metergebied, dan wordt de vrije worp genomen BUITEN het 9-meter gebied. NB. Alle worpen kunnen rechtstreeks tot een doelpunt leiden. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 3

5 INDEX Nu gaan we een aantal basissituaties bespreken. Het zijn: pagina 1. De opstelling van de beide teams bij een vrije worp Spelhervatting na het betreden van het doelgebied door de aanvaller Duwfouten Herhaalde overtredingen door dezelfde speler Het gedrag van spelers en de teamverantwoordelijke De spelersbank Het publiek Het doelgebied en de keeper De gebaren van de scheidsrechter Wisselen Wisselruimtereglement Kleding van spelers en officials De speelbal is BUITEN het spel De 7-meterworp Blessures Time-out Progressieve bestraffingen Wat is onsportief gedrag Het grootste misverstand in Handbal Voetbal in het handbal De wedstrijd: begin en einde Wat een scheidsrechter eigenlijk niet of wel moet doen Een paar spelregelwijzigingen.per 1 juli Spelregels en testen. (ook belangrijk voor spelers) Informatie en praktische tips t.b.v. het leiden van wedstrijden Enkele actiefoto s ter verduidelijking Enige reden om een wedstrijd op het veld onmiddellijk te stoppen Hulp en ondersteuning bij een strafzaak Het wedstrijdformulier Voorbeeld schriftelijk rapport scheidsrechters Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 4

6 1. De opstelling van de beide teams bij een vrije worp. De vrije worp wordt genomen op de plaats van de overtreding. De vrije worp wordt genomen zonder fluitsignaal. Als de vrije worp op een verkeerde plaats wordt genomen, dan moet de scheidsrechter corrigerend fluiten (een paar maal zachtjes achter elkaar) en de vrije worp over laten nemen op de goede plaats. Nu moet de scheidsrechter wel fluiten als teken, dat de vrije worp genomen moet worden. Uitzondering Een bijzondere situatie doet zich voor bij de overtredingen, die tussen de doelgebiedslijn, die op 6 meter is geverfd op de vloer (cirkel) en de vrije worp lijn, die gestreept is geschilderd op de vloer, dus binnen het 9-meter gebied plaatsvinden. Hier wordt de vrije worp NIET genomen op de plaats van de overtreding, maar de aanvaller neemt de vrije worp BUITEN de 9-meterlijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding. Nadat de scheidsrechter voor de overtreding heeft gefloten: De verdedigers moeten zich met de hakken tegen de doelgebiedslijn opstellen. De afstand moet 3 meter zijn, dus de aanvaller staat met zijn voet BUITEN het 9-metergebied, dus BUITEN de vrije worp lijn. ALLE aanvallers zijn ook BUITEN het 9-metergebied. Als deze opstelling niet zo is, dan moet de scheidsrechter corrigerend fluiten (een paar maal zachtjes achter elkaar); alle spelers goed neer zetten. Nu moet de scheidsrechter wel fluiten als teken, dat de vrije worp genomen moet worden. Na een correctie moet de scheidsrechter altijd fluiten om het spel te hervatten. achterlijn Foutje in de tekening. De doellijn is de lijn tussen de doelpalen met een breedte van 8 cm. Het verlengde van deze lijn, zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde heet achterlijn en kent een breedte van 5 cm. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 5

7 2. Spelhervatting na het betreden van het doelgebied door de aanvaller. De aanvaller mag niet in het doelgebied komen. Als hij het toch doet, krijgt hij een uitworp tegen. Een uitworp wordt genomen door de doelverdediger. De doelverdediger staat in zijn eigen doelgebied. Het maakt niet uit op welke plaats. De uitworp moet geheel ongestoord kunnen worden uitgevoerd. Hinderen door de tegenpartij is NIET toegestaan. De bal mag pas weer gespeeld worden als de bal de doelgebiedslijn + de diameter van de bal heeft bereikt. De bal is dan geheel buiten het doelgebied. Het is zeker niet toegestaan om de handen binnen het geschetste gebied te hebben 3. Duwfouten. Duwfouten zijn ernstige en erge overtredingen, want zij zijn gevaarlijk voor de tegenstander, omdat deze duwen onverwachts komen, de aanvaller daarmee geen rekening kan houden en dan zijn evenwicht kan verliezen, kan vallen en gewond kan raken. Als je een echte duwfout constateert, dan de eerste keer een officiële waarschuwing (gele kaart) en vervolgens ook een tijdelijke uitsluiting (2 minuten tijdstraf) etc. Extra gevaarlijk: Als een aanvaller met bal zijn tegenstander is gepasseerd en de tegenstander achter hem loopt, en dan de aanvaller in de rug duwt, dan is dat een heel gevaarlijke en zware overtreding. De scheidsrechter geeft dan een vrije worp en direct een tijdelijke uitsluiting (2-min. tijdstraf) aan de verdediger. Als het duwen of vasthouden gebeurt bij een vrije doelkans, dan geeft de scheidsrechter geen vrije worp, maar een 7-meterworp. Afhankelijk van de ernst van de overtredingen kan daar nog een straf (gele kaart of 2 min. tijdstraf of directe diskwalificatie) bijkomen. Samenvattend: Een duw van opzij is een overtreding en wordt bestraft met een vrije worp en een progressieve bestraffing. Een duw van achteren is grof onsportief gedrag en wordt bestraft met een vrije worp en 2- minuten tijdelijke uitsluiting of diskwalificatie. 4. Herhaalde overtredingen door dezelfde speler. Een speler van team A houdt zijn tegenstander vast. Je ziet deze overtreding. Je fluit en je geeft een vrije worp aan team B. Maar de speler van team A blijft steeds deze overtreding maken en steeds geef je een vrije worp aan team B. Zo kan dat de hele wedstrijd doorgaan. Dat willen we niet en de scheidsrechter heeft de mogelijkheid om dat te veranderen. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 6

8 Hoe moet je dat doen? Als je al 2 of 3 keer dezelfde speler van team A voor dezelfde overtreding hebt bestraft, dan loop je naar hem toe en je zegt duidelijk: dat vasthouden wil ik niet meer hebben; de volgende keer krijg je een officiële waarschuwing. (Een officiële waarschuwing geef je hem door het omhoog steken van de gele kaart). Dus bij de volgende overtreding fluit je af. Je wijst met de ene hand naar deze speler en in je andere hand hou je de gele kaart omhoog. Je schrijft het op je scorekaartje en je geef een vrije worp aan team B. Je hoopt, dat de speler van team A nu begrijpt, dat hij dat niet meer moet doen. En meestal is dat ook zo. Eventueel loop je naar de teamverantwoordelijke van team A (werd vroeger de coach genoemd) en vraagt of hij ook aan de speler wil uitleggen, dat vasthouden een overtreding is en dat de speler dit niet mag en moet doen. Voor alle duidelijkheid schrijven we nu nog even op hoe het verder gaat als de speler door blijft gaan met vastpakken en vasthouden. Het is jammer, want dan moet je streng (maar rechtvaardig) worden. Komt vooral voor als je hoger gaat fluiten - junioren en later senioren. Je ziet, dat de speler weer dezelfde overtreding maakt. Een tweede gele kaart? Dan mag niet aan dezelfde speler, dus nu krijgt de speler een tijdelijke uitsluiting (2-minuten tijdstraf). Je wijst met de ene hand naar deze speler en met je andere hand steek je 2 vingers in de lucht. Je weet al, dat je aan één speler 1 officiële waarschuwing (gele kaart), maximaal 3 x een tijdelijke uitsluiting (2 minuten tijdstraf) kan geven en dat hij na 3x niet meer mag meespelen. Diskwalificatie (rode kaart). Per team worden er aan de spelers maximaal 3 gele kaarten gegeven. Het aantal 2-minuten tijdstraf is onbeperkt, maar individueel max. 3 stuks. Aan de officials wordt slechts voor de totale groep officials 1x geel, 1x 2-minuten tijdstraf en vervolgens steeds opnieuw diskwalificatie (de rode kaart) gegeven. 5. Het gedrag van spelers en de teamverantwoordelijke. Spelers en teamverantwoordelijken mogen hun medespelers en uiteraard ook hun tegenstanders niet uitschelden. Zij mogen ook geen opmerkingen maken over de beslissingen van de scheidsrechter. Doen ze dat toch, dan ga je direct naar ze toe en je toont de gele kaart. En als hij toch doorgaat met opmerkingen, dan moet je ook doorgaan met straffen. De volgende straf voor spelers is een 2-minuten tijdstraf etc. Als de teamverantwoordelijke de scheidsrechter onheus bejegend, dan is de volgende straf: een tijdelijke 2-min uitsluiting van 1 speler. Het team speelt dus gedurende 2 minuten met 1 speler minder. Blijft de teamverantwoordelijke bezig, dan volgt diskwalificatie. Hij moet het speelgebied verlaten en het team speelt 2 minute met 1 speler minder. Iemand (speler of official) die de scheidsrechter direct beledigd (in woord of gebaar) wordt direct gediskwalificeerd. (+ rapport + 1 speler minder gedurende 2 minuten) Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 7

9 6. De spelersbank. Op de bank zitten alleen de mensen, die op het wedstrijdformulier staan vermeld. Bij het begin van de wedstrijd zijn dat de officials en de niet-actieve spelers. In de loop van de wedstrijd zitten ook de spelers met een tijdstraf (tijdelijk) op de bank. Eén van de officials is de teamverantwoordelijk official. Hij is verantwoordelijk voor de rust en de goede gang van zaken. De teamverantwoordelijke of één van de andere officials mag zijn spelers adviseren. Dus slechts 1 official heeft deze bevoegdheid. Alle andere officials en ook de niet-actieve spelers MOETEN STIL ZIJN!!! Voor de wedstrijd kijk je op het wedstrijdformulier hoeveel officials er zijn. De teamverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de gegevens op het wedstrijdformulier en dus ook voor het aantal mensen op de bank. Dus als het niet klopt, dan hoef je alleen maar tegen de teamverantwoordelijke te zeggen, dat er teveel mensen op de bank zitten en dat die naar de tribune moeten. Een tweede mogelijkheid is dat deze personen alsnog volledig (dus inclusief registratie nummer van het NHV + spelerskaartje) op het wedstrijdformulier worden bijgeschreven. Er mogen maximaal 4 officials zijn. Zij mogen niet worden vervangen. Als ze geen lid zijn van het NHV, dan moeten ze zeker naar de tribune. De teamverantwoordelijke moet dit doen. Als de teamverantwoordelijke dit niet doet of als hij en/of andere bankzitters tijdens de wedstrijd vervelende opmerkingen maken over de beslissingen van de scheidsrechter dan krijgt de teamverantwoordelijke straf in de vorm van, eerst gele kaart, daarna 2-min. tijdstraf (dan moet er 1 speler minder in het veld!) maar mag de teamverantwoordelijke op de bank blijven zitten en tenslotte een diskwalificatie (dan moet er ook 1 speler gedurende 2 minuten minder in het veld, maar de teamverantwoordelijke moet de bank en het veld verlaten). Bovendien moet er een schriftelijk rapport over de misdragingen van deze teamverantwoordelijke naar de Tucht- en Strafcommissie van het NHV. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 8

10 7. Het publiek. Het is vervelend, maar het publiek ziet meestal alleen maar de fouten van de tegenstander en is daardoor partijdig. Als hun eigen kind de bal verliest, dan is het altijd de schuld van iemand anders. Om onduidelijke redenen geven ze graag de schuld aan de scheidsrechter. Meestal zijn ze zelfs niet op de hoogte van de spelregels en daardoor roepen ze maar wat. Voorbeeld 1: Cirkel, terwijl de aanvaller nog minstens 80 centimeter van de cirkel verwijderd is, roepen ze al cirkel. Voorbeeld 2: Als de verdediger de aanvaller omklemt en de aanvaller daardoor de bal niet kan afspelen en daardoor 4 passen maakt, dan roept iedereen lopen. De scheidsrechter geeft de vrije worp aan de aanvaller, omdat die omklemd werd en dat was de eerste overtreding. Scheidsrechters kunnen niets tegen het publiek doen. Laat ze maar roepen. Probeer niets te horen. Laat je niet van de wijs brengen. Reageer niet. Het is de taak van de thuisspelende vereniging om publiek, dat zich in jouw ogen misdraagt, te corrigeren. Leg het spel neer en spreek de teamverantwoordelijke van de thuisspelende vereniging en de zaaldienst aan om het publiek tot rust te manen. Concentreer je op de wedstrijd, doe je uiterste best, wees eerlijk in je beslissingen. Pas de spelregels consequent toe. Wordt nooit partijdig. Dan wordt je een kanjer van een scheidsrechter. 8. Het doelgebied en de keeper. Als Max eerst met zijn voet het doelgebied raakt en toch scoort, dan mag je het doelpunt niet toekennen. Max maakt de overtreding en krijgt dus een uitworp tegen. Je loopt naar het doelgebied en geeft met je hand duidelijk aan, dat het een uitworp is. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 9

11 De keeper (Harold) mag de uitworp op elke plaats in zijn eigen doelgebied nemen. Max schiet op doel. Harold houdt de bal tegen maar kan de bal niet klemvast vangen. De bal stuit richting het veld en komt buiten het doelgebied. Harold rent achter de bal aan, komt dus ook buiten zijn doelgebied en pakt de bal. Omdat Harold buiten zijn doelgebied is, is Harold nu geen keeper meer, maar veldspeler. Harold is nu dus veldspeler en moet of zelf met de bal gaan stuiten of binnen 3 seconden de bal overspelen naar zijn medespelers. Harold mag niet meer met bal terug in zijn doelgebied lopen, want dat is een overtreding. Doet Harold dit toch, dan fluit je en geeft een vrije worp aan het team van Max. Ook als Harold de bal in het doelgebied vast heeft en dan vanuit het doelgebied in het speelveld loopt is dat een overtreding. Dus een vrije worp vóór team Max. Harold mag vanuit het doelgebied de bal alleen maar uitgooien, naar een andere speler. De bal, die richting Harold (dus op het doel) wordt gegooid, mag Harold met alle ledematen (dus ook benen en voeten) pareren. Wordt de bal tegengehouden en rolt of stuit de bal richting doelgebiedslijn, dan mag de bal niet meer met de voet en het been worden gespeeld. Doet de doelverdediger dan toch, dan fluit de scheidsrechter voor een overtreding door de doelverdediger en krijgt het aanvallende team een vrije worp buiten de 9-meterlijn. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 10

12 9. De gebaren van de scheidsrechter. Als de scheidsrechter fluit stopt het spel. Iedereen kijkt naar de scheidsrechter. Het belangrijkste is, dat jij als scheidsrechter - de RICHTING aangeeft, want dan weten alle spelers hoe het spel verder gaat. Het aanwijzen van de plaats van de overtreding = plaats waar de vrije worp moet worden genomen is meestal niet nodig, want bijna iedereen weet dat nog. Je kunt altijd naar de juiste plaats toelopen en daar naar de grond wijzen met je andere arm. Maar je blijft de RICHTING aangeven. Alleen als je ziet, dat er een verkeerde plaats wordt uitgekozen, dan moet je optreden. foto 1 Jij bent de scheidsrechter. Jij fluit voor een overtreding van een speler van team A. De vrije worp geef je dus aan team B. Je wijst met één arm in de aanvalsrichting van team B. foto 2 Als de bal over de zijlijn is gegaan, dan wijs je met beide armen in de aanvalsrichting van het team, dat de inworp mag nemen. Dit is ook het gebaar bij een hoekworp, alleen wijs je dan naar de hoek van het speelveld. foto 3 De bal is over de achterlijn gegaan en/of een aanvaller is in het doelgebied terecht gekomen. Dit is het gebaar voor de uitworp. Ook als de keeper bal in zijn handen heeft, volgt een uitworp. De uitworp wordt altijd genomen door de keeper. De keeper staat in zijn eigen doelgebied. Het maakt niet uit op welke plek hij de uitworp neemt. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 11

13 foto 4 Je hebt een geldig doelpunt geconstateerd. De arm recht omhoog en 2 fluitsignalen, dan is voor iedereen duidelijk dat er een doelpunt is. foto 5 Bij een vrije worp staan de verdedigers dichterbij dan 3 meter. Met dit gebaar geef je aan dat zij verder naar achteren moeten. foto 6 Op deze wijze geef je een speler een officiële waarschuwing. De arm en hand met de gele kaart recht omhoog. Met de andere hand wijs je naar de speler. Hetzelfde gebaar doe je bij een diskwalificatie, alleen is de kaart dan rood. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 12

14 foto 7 Hier geef je een speler een tijdelijke uitsluiting van 2 minuten. In principe zijn de foto s van foto 5 en foto 6 gelijke gebaren. Eén arm omhoog en één arm in de richting van de speler. Alleen het teken of de kleur van de kaart in de hand maken het verschil. Als de scheidsrechter 3 x fluit, dan onderbreekt hij het spel bijv als er een extra bal in het veld is gekomen. De tijd loopt dan gewoon door. foto 8 Hier heeft de scheidsrechter ook 3 x gefloten, maar met het handgebaar geeft hij nu ook aan, dat de tijd moet worden stopgezet. Hij vormt met zijn armen de letter T (van Tijd). De scheidsrechter heeft eerst een time-out gegeven. (zie foto 8) foto 9 De scheidsrechter geeft nu aan max. 2 personen toestemming om het veld te betreden. Meestal voor een blessurebehandeling. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 13

15 10. Wisselen. Het spel wordt gespeeld met 7 spelers in het veld (6 veldspelers en 1 doelverdediger), maximaal 7 spelers op de bank en maximaal 4 officials. (coach, trainer, fysiotherapeut, etc.) De officials mogen niet vervangen worden. Zij moeten lid zijn van het NHV. De spelers mogen onbeperkt wisselen. Hoe moet dat? Een gedeelte van de zijlijn (vanaf de middellijn tot 4,5 meter naar rechts) is aangewezen als wisselzone voor de ene partij. De andere partij heeft ook een wisselzone maar nu vanaf de middellijn 4,5 meter naar links. De spelersbanken beginnen op 3,5 meter vanaf de middellijn Een speler die moet wisselen van de coach verlaat het veld binnen de wisselzone van 4,5 meter. De speler die in het veld wil komen staat op van de bank, neemt plaats in de wisselzone van 3,5 meter en gaat vanuit deze positie het veld in. Heel belangrijk: Speler eerst eruit, daarna speler erin. Doe je het niet goed, dan staan er 8 spelers in het veld en dat wordt bestraft met een 2-minuten uitsluiting voor de inkomende speler. Wisselfout. = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = Wie maakt de wisselfout? Straf Eén inkomende speler 2-minuten tijdstraf voor deze speler, Team speelt met 1 speler minder op het veld Meerdere inkomende spelers alleen een 2-minuten tijdstraf voor de eerste speler; De overige spelers worden NIET bestraft Team speelt met 1 speler minder op het veld Extra speler komt in het veld 2-minuten tijdstraf voor deze speler Team speelt met 1 speler minder op het veld, dus 1 speler, uit het team zonder straf Speler nr. 3, die 2-minuten, Speler nr. 3 krijgt opnieuw een 2-minuten tijdstraf. straftijd heeft komt, voordat die ingaat op 2 36 en loopt tot 4 36 de straftijd is verstreken,. + 1 extra veldspeler bijv. nr 8 minder op het speelveld na 1 minuut en 36 seconden gedurende de resttijd van speler3 namelijk 24 in het veld dus van 2 36 tot 3 00 (=2 spelers minder) = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = Het spel wordt hervat met een vrije worp voor de tegenpartij, op de plaats waar het spel werd stilgelegd, of bij het wisselgebied. De verkleinde wisselzone van 3,5 meter is verboden gebied en mag alleen worden betreden door de aangewezen wisselspelers en door een official voor overleg met het wedstrijdsecretariaat. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 14

16 11. Wisselruimtereglement. Alleen personen die op het wedstrijdformulier staan vermeld, mogen zich in de wisselruimte bevinden Geen voorwerpen vóór de bank De coach=teamverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de rust in de wisselruimte Sportkleding of burgerkleding is verplicht Kleuren mogen niet verwarrend zijn met de spelers van beide teams en officials De official mag alleen de coachingsvrije zone betreden voor het aanvragen van een team timeout (zie tekening) In bijzondere gevallen is het toegestaan voor de teamverantwoordelijke om contact te hebben met de secretaris /tijdwaarnemer 12. Kleding van spelers en officials. Alle veldspelers van een team moeten dezelfde sportkleding dragen, die zich in kleur in combinatie met design (ontwerp) duidelijk van die van de tegenstander moet onderscheiden. De als doelverdedigers ingezette spelers moeten zich eveneens in de kleur van de kleding onderscheiden van het eigen team, van de tegenstander en van de doelverdedigers van de tegenstander (18:3). Indien een team beschikt over meerdere doelverdedigers dan dragen zij ieder dezelfde kleuren. Indien beide teams in ongeveer dezelfde kleur aantreden moet de uitspelende vereniging van sportkleding wisselen. De scheidsrechter beslist hierover. Beschermende materialen In het handbal wordt gebruik gemaakt van: knie- en elleboogbeschermers; gebitsbeschermers; toque of geslachtsbeschermer voor keepers. Andere beschermende materialen zijn NIET toegestaan. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 15

17 13. De speelbal is BUITEN het spel. Het klinkt raar, maar dit is de officiële uitdrukking. Als de speelbal in handen is van de doelverdediger, dan is de bal buiten het spel. Wanneer is de speelbal buiten het spel? 1. Bal in handen van de doelverdediger bijv. een gevangen bal. 2. Als de bal over de achterlijn is gegaan en een aanvaller of de doelverdediger de speelbal het laatst heeft aangeraakt, komt de bal in handen van de keeper. 3. Als de speelbal op de grond in het doelgebied ligt, of de aanvaller de bal aldaar aanraakt, dan gaat de doelverdediger de bal oppakken. 4. Ook als de aanvaller zich schuldig maakt aan het betreden van de cirkel, moet de bal in handen van de doelverdediger terecht komen. Met een uitworp brengt de doelverdediger de bal weer in het spel. De bal mag pas weer aangeraakt worden als de bal in zijn volle omvang de doelgebiedslijn (= cirkel + de diameter van de bal) is gepasseerd. 14. De 7-meterworp. De beslissing voor een 7-meterworp 14:2 Wanneer een speler van het aanvallende team ondanks een overtreding (14:1a) de bal en zijn lichaam volledig onder controle houdt, mag de beslissing om een 7-meterworp te geven niet genomen worden, ook niet als hij daarna de vrije doelkans niet benut!!! In alle situaties die mogelijkerwijs leiden tot een 7-meterworp beslissing, mogen de scheidrechters pas dan ingrijpen, als duidelijk vastgesteld is dat deze beslissing inderdaad terecht en noodzakelijk is. Wanneer de aanvaller een doelpunt scoort, ondanks het onreglementair ingrijpen van de verdediger, is er geen grond om een 7-meterworp te geven, maar telt het doelpunt. Is daarentegen duidelijk waarneembaar dat de speler inderdaad vanwege de begane overtreding de controle over bal of lichaam heeft verloren en daardoor de vrije doelkans niet meer aanwezig is, moet een 7-meterworp worden gegeven. DE VOORDEELREGEL De scheidsrechter mag geen 7-meter worp toekennen als de aanvaller hierdoor benadeeld wordt. Indien na de overtreding de aanvaller in balbezit blijft en de aanvaller krijgt wederom een duidelijke vrije doelkans dan mag GEEN 7-meter worden toegekend als de scoringskans NIET geëffectueerd wordt. Blijft het feit, dat de scheidsrechter wel de bijbehorende straf moet geven. Indien de situatie van de vrije doelkans niet ontstaat, dan MOET een 7 meterworp worden toegekend. Denk ook aan de bijbehorende straffen: gele kaart, 2-minutentijdstraf. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 16

18 Dus afwachten hoe deze situatie zich ontpopt. Krijgt deze aanvalster een vrije doelkans en scoort doelpunt Krijgt deze aanvalster een vrije doelkans en mist doorspelen Krijgt deze aanvalster geen vrije doelkans strafworp Vergeet de bijkomende straffen niet!!! 15. Blessures Eerst na toestemming van de scheidsrechter, mogen 2 personen van het team het speelveld betreden om op het speelveld de geblesseerde speler te verzorgen. Wordt er bloed geconstateerd, dan moet de speler direct het speeloppervlak verlaten en speelveld, lichaam en kleding reinigen van bloed, de wond stelpen en wond afdekken. 16. Time-out In welke situaties is een time-out verplicht? - een tijdelijke uitsluiting (2-minutenstraf). - een diskwalificatie (rode kaart). - overleg tussen de scheidsrechters als ze een tegengestelde mening hebben over een overtreding. - een fluitsignaal door de tijdwaarnemer wegens een wisselfout of een extra speler - een geblesseerde speler op het speelveld - dweilen/schoonmaken van het speelveld Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 17

19 17. Progressieve bestraffingen Sinds de invoering van de nieuwe regels per wordt er onderscheid gemaakt tussen overtredingen en onsportief gedrag. Deze spelregel uitgelicht gaat in principe over de progressieve bestraffing (spelregel 16), echter deze is onlosmakelijk verbonden met spelregel 8, handelen in strijd met de regels. OVERTREDINGEN Wat is progressieve bestraffing? Progressieve bestraffing is een persoonlijke straf(opbouw); een tendens naar steeds strengere bestraffing tijdens de wedstrijd. Deze is van toepassing bij overtredingen, waarbij de actie overwegend of uitsluitend gericht is tegen de tegenstander en niet op de bal (kortom: geen balgerichte acties). Deze acties MOETEN op een gegeven moment bestraft worden met: Waarschuwing (gele kaart), Tijdelijke uitsluiting (twee minuten), Diskwalificatie (rode kaart), Diskwalificatie + rapport Spelers en coaches gaan zover als de scheidsrechters het toelaten. Je hebt dit als scheidsrechter dus zelf in de hand. Bij de beoordeling van de persoonlijke straffen, zijn de volgende beoordelingscriteria van toepassing, a. De positie die de speler, die de overtreding maakt, inneemt, ten opzichte van de tegenspeler (frontaal, van opzij of van achteren); b. Het lichaamsdeel, waarop de actie is gericht (bovenlichaam, werp-arm, benen, hoofd/keel/nek); c. De dynamiek van de overtreding (hoe intensief was het illegale lichaamscontact en/of de overtreding tegen de tegenspeler, die in volle beweging is); d. Het effect van de overtreding: - de uitwerking op het lichaam of op de balcontrole, - de beperking of verhindering van de bewegingsvrijheid, - het verhinderen van de voortgang van het spel. Vermaning (mondeling) De vermaning is geen officiële straf. We kunnen deze wel gebruiken om een eerste signaal af te geven. Gele kaart Als na een vermaning de overtredingen zich blijven herhalen moeten deze bestraft worden met een gele kaart. Bijv. klemmen, shirtjes trekken, bewust verdedigen met de voet, overtredingen bij de uitvoering van formele worpen etc. Per team kan je maximaal drie gele kaarten uitdelen; 1 gele kaart per persoon (ook voor dezelfde soort overtreding, dus bijv. drie verschillende spelers krijgen een gele kaart voor shirtje trekken). Een speler die twee minuten heeft gehad kan NOOIT meer een gele kaart krijgen. Voor de officials heb je maximaal 1 gele kaart voor het hele begeleidingsteam. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 18

20 Als scheidsrechter heb je voor elk van de beide teams 3 gele kaarten tot je beschikking. Het is niet wenselijk deze allemaal te gebruiken en daarom is het praktisch om voor elk team 1 gele kaart te bewaren voor kleine overtredingen die je beslist wil corrigeren, maar te licht zijn voor een 2-minuten uitsluiting. bijv. wegens geen afstand houden, wegens te vroeg inlopen bij een vrije worp. Tijdelijke uitsluiting Na 2 gele kaarten per team gaan we over tot de tijdstraffen. Bijvoorbeeld bij ongewenste adviezen tegen de scheidsrechters, als men shirtje blijft trekken, duwtje in de rug, niet neerleggen van een bal bij een vrije worp etc. Een speler kan maximaal drie keer een tijdelijke uitsluiting krijgen. De derde tijdelijke uitsluiting is tevens een diskwalificatie (rode kaart zonder rapport). Voor de officials heb je maximaal één tijdstraf per begeleidingsteam. Bepaalde overtredingen kunnen ook DIRECT leiden tot een 2- minuten tijdstraf, zonder dat een team ook maar 1 gele kaart heeft gehad. Dit geldt ook voor de officials. Diskwalificatie (rode kaart) Een diskwalificatie (rode kaart) geef je bij: - Overtredingen die de gezondheid van een speler in gevaar brengen bijv. een uitkomende keeper of duwen in de break out, ten val brengen, etc. Diskwalificatie + rapport Een diskwalificatie + rapport moet gegeven worden in situaties die door de scheidsrechter beoordeeld worden als uiterst onsportief, meedogenloos, bijzonder gevaarlijk en/of als opzettelijke of valse actie bijv. a) beledigend of dreigend gedrag ten opzichte van een andere persoon, bijv. scheidsrechter, tijdwaarnemer, wedstrijdsecretaris, toeschouwer; dit kan op een verbale of non-verbale wijze geschieden bijv. je middelvinger opsteken, spugen, beledigen van bijv. scheidsrechter. - ingrijpen in het spel door een teamofficial, - verijdelen van een doelrijpe kans door een speler, die het speelveld illegaal betreed. bijv. een speler die een tijdstraf heeft en gedurende deze tijdstraf het veld betreedt en een vrije doelkans verijdelt. b) als de bal tijdens de laatste minuut niet in het spel is (dood spelmoment) en een speler verhindert of vertraagt de uitvoering van een formele worp door bijv. geen afstand te houden, bal niet los te laten, het ontbreken van een pass om zodoende een schot op doel te voorkomen of om hem een doelrijpe kans te ontnemen. c) als de bal tijdens de laatste minuut van de wedstrijd in het spel is en de tegenstander, door een actie, waarvoor normaal ook een diskwalificatie gegeven zou worden, verhindert dat een team, in het bezit van de bal, op doel kan schieten of een doelrijpe kans krijgt; dan zal dit niet alleen direct bestraft moeten worden met een diskwalificatie, maar is ook een schriftelijk rapport verplicht. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 19

21 18. Wat is onsportief gedrag Tot onsportief gedrag worden alle gedragingen en verbale en non-verbale uitdrukkingen gerekend, die niet in overeenstemming zijn met de sportiviteit. Dit geldt voor spelers en officials binnen en buiten het speelveld. We maken onderscheid in 4 niveaus: - gedrag dat progressief bestraft moeten worden (spelregel 8:7) - gedrag dat direct bestraft moet worden met een 2-minuten uitsluiting (spelregel 8:8) - gedrag dat bestraft moet worden met een diskwalificatie (spelregel 8:9) - gedrag dat bestraft moet worden met een diskwalificatie EN een schriftelijk rapport (spelregel 8:10) Ook hier geldt: Spelers en coaches gaan zover als de scheidsrechters het toelaten. Scheidsrechters hebben dit dus zelf in de hand. Wat betreft verbale uitdrukkingen: als scheidsrechter moet je NIET ALLES WILLEN HOREN, maar als de grens bereikt is, moet er ingegrepen worden. Vergeet niet dat scheidsrechter zijn ook een hobby is en een hobby hoort per definitie leuk te zijn. Met het oog op de wisselbanken: HERRIE OP DE BANK = HERRIE IN HET VELD De coach is verantwoordelijk voor de rust op de spelersbank. Daarom wordt van een coach verwacht dat hij/zij het goede voorbeeld geeft en dat hij optreedt tegen zijn spelers. Helaas gebeurt dat niet altijd overal. Het gedrag van de coach wordt vaak overgenomen door de spelers, want als de coach het mag, mogen de spelers het toch ook wordt er dan gedacht. Als de coach het goede voorbeeld niet geeft, adviseren wij scheidsrechters om TIJDIG in te grijpen Onsportief gedrag dat leidt tot een persoonlijke straf (progressieve lijn: dus gele kaart, twee minuten en rode kaart (+ rapport) - Protesten tegen beslissingen van de scheidsrechter verbaal of non-verbaal (verhaal komen halen). Een vraag stellen mag best, maar communiceer fatsoenlijk. - Een tegenspeler verbaal of met bewegingen te storen of naar de tegenstander te schreeuwen om deze in verwarring te brengen (bijv. tijdens een break out of 7-meter) - Vrije worp te verstoren (bijv. geen 3 meter afstand) - Theater - Met voet of onderbeen actief een schot of pass blokkeren (reflexbewegingen mag) - Herhaaldelijk bewust verdedigen in de cirkel om tactische redenen Onsportief gedrag dat leidt tot direct 2-minuten straf - Luide protesten met veel gebaren of provocatief gedrag (wegwerp gebaar) - Het NIET direct neerleggen van de bal na een vrije worp voortegenstander NB: voor alle slimmeriken onder ons: als je 1 seconde hebt om na te denken, ben je al te laat. Je moet de bal direct loslaten, zodat deze loodrecht naar beneden valt!! - Het verhinderen van het pakken van een bal die in de wisselzone terecht is gekomen.. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 20

22 Grof onsportief gedrag dat leidt tot een directe diskwalificatie (rode kaart) - Bal op demonstratieve manier weggooien of weg slaan na een beslissing van de scheidsrechter. - De doelverdediger weigert een 7-meterworp te stoppen (gaat naast zijn doel staan) - Bal tijdens een spelonderbreking opzettelijk tegen een tegenstander gooien. Hier komt ook het gezonde verstand van de scheidsrechter om de hoek kijken. Spelers proberen elkaar een kaart aan te smeren door bewust de bal tegen de tegenstander aan te gooien, omdat deze niet voldoende afstand neemt. Dit is uiteraard geen rode kaart, maar kan afgedaan worden met 2- minuten tijdstraf voor geen afstand houden voor de verdediger. Wordt de bal met volle kracht gegooid, is een straf voor de balgooier ook op zijn plaats. - Het hoofd van de doelverdediger raken bij een 7-meterworp, als die zijn hoofd niet beweegt in de richting van de bal. - Het hoofd van een verdediger raken bij een vrije worp, als die zijn hoofd niet beweegt in de richting van de bal. Als er een muurtje staat en een speler valt achterover doordat hij/zij een bal in het gezicht krijgt, is dit te allen tijde een diskwalificatie. Meestal ontstaan dit soort situaties bij vrije worpen op het einde van de wedstrijd. - Een wraakactie na een overtreding Diskwalificatie in het geval van uiterst onsportief gedrag + rapport Als de scheidsrechters gedrag beoordelen als uiterst onsportief dan moeten zij, naast een diskwalificatie ook een schriftelijk rapport indienen. Bijvoorbeeld: - Belediging of bedreiging; - Ingrijpen in het spel door een official. - Verijdelen van een doelrijpe kans door een niet gerechtigde speler (bijv. een speler die 2-minuten is uitgesloten). Belangrijk criterium hier is dat het een doelrijpe kans moet zijn. - Als de bal tijdens de laatste minuut niet in het spel is (dood spelmoment) en een speler verhindert of vertraagt de uitvoering van een formele worp door bijv. geen afstand te houden, bal niet los te laten, het ontbreken van een pass om zodoende een schot op doel te voorkomen of om hem een doelrijpe kans te ontnemen. - Als de bal tijdens de laatste minuut van de wedstrijd in het spel is en de tegenstander, door een actie, waarvoor normaal ook een diskwalificatie gegeven zou worden, verhindert dat een team, in het bezit van de bal, op doel kan schieten of een doelrijpe kans krijgt; dan zal dit niet alleen direct bestraft moeten worden met een diskwalificatie, maar heeft dit ook een schriftelijk rapport tot gevolg. 19. Het grootste misverstand in Handbal Het uit de hand tikken van de bal In een ver verleden heeft ooit iemand eens geroepen dat je de bal niet uit de hand mag tikken van een speler die op doel gooit ( bijv. vanuit de hoeken). Dit is een broodje aap verhaal en het grootste misverstand op spelregelgebied. Spelregel 8.1 b geeft nu nog aan dat je vanuit elke richting (dus ook van achteren) de bal met een geopende hand uit de handen van de tegenstander mag spelen. Daar is niet iedereen blij mee, maar de regel zegt wel dat het mag. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 21

23 Dus zowel trainers, spelers als scheidsrechters, moeten hiermee dealen. Voor iedereen die nu denkt: dat is mooi, even een kleine nuancering. Er staat duidelijk MET EEN GEOPENDE HAND. De eerlijkheid gebied ons te zeggen dat dit in praktijk vaak misgaat, dus vandaar dat men vaak een strafworp krijgt in dit soort situaties. Helaas zien wij maar al te vaak gebeuren dat er ook nog automatisch een 2-minuten tijdstraf volgt in deze situaties. Dit is NIET TERECHT. De scheidsrechter moet beoordelen wat de intentie van de verdediger is. Heeft de verdediger de intentie om voor de bal te gaan, maar raakt men hierbij de hand: dan is het alleen een 7-meter en GEEN bijkomende straf. Raakt de verdediger de onderarm dan kun je niet meer spreken van het feit dat de intentie het verdedigen van de bal was. In dit soort gevallen komt er WEL een progressieve bestraffing bij. 20. Voetbal in het handbal Alleen de doelverdediger heeft toestemming om de bal met de voet of het onderbeen te spelen, maar alleen als de bal in de richting van het doel komt. Nadat hij de bal heeft gepareerd, mag ook hij de bal niet meer met de voet of onderbeen spelen. Voor alle duidelijkheid: een bal die van het doel af gaat richting het speelveld, mag niet meer met de voet worden aangeraakt door de doelverdediger. Hoe beoordelen jullie situaties in het veld waarbij de bal wél de voet van een speler raakt? Is hier een eensluidende regel over of komt het veelal aan op interpretatie van de situatie? Hier is een regel voor. Voetbal valt onder onsportief gedrag. Spelregel (7:8) geeft aan dat het niet is toegestaan de bal met de voet of het onderbeen aan te raken, tenzij deze er door een tegenstander tegenaan wordt gegooid. Soms wordt de bal bewust met de voet gespeeld door een speler, vaak uit reflex om een pass te verhinderen. Meestal volgt direct een tijdstraf, maar is dit ook altijd de juiste straf? In handbal wordt voetbal als volgt bestraft : 1 - Doorspelen indien een aanvaller de bal bewust of onbewust tegen de voet van een verdediger aan gooit en deze verdediger geen beweging met zijn voet richting de bal maakt. 2 - Vrije bal als een verdediger een reflexbeweging maakt met zijn voet richting de bal. Onder een reflexbeweging wordt verstaan: a, het instinctief sluiten van de benen als de bal komt b. het tegenhouden van de bal met de benen met een normale (natuurlijke) beweging. De speler moet hierbij met het hele lichaam in voorwaartse beweging richting de tegenstander gaan. 3 - Vrije worp en progressieve bestraffing als een schot of een pass actief wordt tegengehouden met de voet of het onderbeen. Dit wordt gezien als onsportief gedrag en moet vanaf de eerste keer al progressief worden bestraft. Dat wil zeggen: als er nog gele kaarten zijn, met een gele kaart, anders met een 2-minuten tijdstraf. De beoordeling reflexbeweging versus het actief tegenhouden van de bal is en blijft de interpretatie van de betreffende scheidsrechter(s). Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 22

24 Wat gebeurt er wanneer je als verdediger stil staat en een aanvaller gooit de bal tegen je onderbeen of op je voet? Je hebt dan als speler toch geen overtreding begaan? Zoals hierboven beschreven gaat het spel dan gewoon door. Geen vrije bal en geen straf. Diegene die in balbezit komt gaat verder. Wanneer de bal het been van een speler raakt, is het dan altijd een overtreding, of zit hier nog verschil in? Hier zit wel degelijk verschil in: Als de bal de voet raakt van een speler van het bal bezittend team (bijv. als hij/zij de bal op de voet laat vallen of aanspeelt op de voeten van een medespeler), is er altijd sprake van een overtreding (vrije bal tegen). Als de bal de voet van de tegenstander raakt zijn er verschillende mogelijkheden, zoals hierboven omschreven. 21. De wedstrijd: begin en einde. De wedstrijd begint met het fluitsignaal van de (veld)scheidsrechter en eindigt met de zoemer van de wedstrijdklok. Als er nog vrije worpen of strafworpen genomen worden, dan eindigt de wedstrijd daarna met het fluitsignaal van de scheidsrechter. Handbal in de postzegels Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 23

25 22. Wat een scheidsrechter eigenlijk niet of wel moet doen. 1. De bal nooit aanraken, de bal niet naar een speler gooien/schoppen. Toelichting: Stel je fluit voor een overtreding aan de vrije-worp lijn. De bal rolt in jouw richting. Met de voet schop je de bal naar de aanvaller. Deze pakt de bal op en nog voordat de verdediging zich goed heeft opgesteld, gooit de aanvaller de bal in de goal. Doelpunt. Wie krijgt de schuld? Men kan je verwijten, dat je een team hebt geholpen. 2. Twee armen gebruiken om een overtreding aan te wijzen. Toelichting: Probeer te vermijden dat je als vliegtuig in het veld staat, want dat is niet duidelijk voor spelers en publiek. Gebruik één arm in de juiste richting. Indien nodig loop naar de juiste plek van de overtreding. 3. In discussie gaan met een speler of een official. Toelichting: Je hebt een beslissing genomen. En dat ga je niet meer wijzigen. Een discussie haalt je uit je concentratie en leidt af. Indien een speler of een official met jou in discussie wil gaan. Zeg je gewoon: Na de wedstrijd. Als hij toch blijft zeuren. Gele kaart of 2-minuten straf. 4. Ga nooit in discussie met iemand uit het publiek. Toelichting: Loop weg naar de andere zijde van het veld. 5. Partijdig fluiten. Toelichting: fluit neutraal, kordaat en consequent. Wat het ene team niet mag, mag ook het andere team niet. 6. Achteraf corrigeren. Toelichting: Als je er zeker van bent, dat je een foutieve beslissing hebt genomen, blaas dan 3 x (dan ligt het spel stil) + het gebaar van foto 8, loop naar de plaats van de overtreding, pak de bal in je hand, zeg duidelijk: Dit was een verkeerde beslissing. Wijs met je hand in de goede richting. Neem de tijd, totdat iedereen zich weer goed heeft opgesteld. Geef dan de bal aan de werper. Het spel wordt hervat met een fluitsignaal. Toelichting: Als je denkt, dat je een foute beslissing hebt genomen, corrigeer dat niet later in de wedstrijd met een beslissing vóór het benadeelde team, want dan maak je twee fouten. 7. Wisselend fluitsignaal hanteren. Toelichting: Het is duidelijker voor je maat, spelers en publiek als je een verschillend fluitsignaal hanteert voor corrigerend fluitsignaal (een aantal malen kort en zacht fluiten), een vrije worp (hard en kort signaal) en een 7-meterworp ( hard en langer fluitsignaal). 23. Een paar spelregelwijzigingen.per 1 juli 2010 Regel 5:10 wordt: Het is de doelverdediger niet toegestaan de zich in de richting van het speelveld bewegende bal met het onderbeen of de voet aan te raken. Het doelgebied Een doelverdediger, die zijn doelgebied verlaat om een bal te vangen, die bestemd is voor een tegenspeler, heeft de verantwoordelijkheid om een voor de gezondheid gevaarlijke situatie van de tegenstander te voorkomen. Als hij tijdens zijn actie in botsing komt met de tegenspeler. = DISKWALIFICATIE van de Doelverdediger. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 24

26 24. Spelregels en testen. (ook belangrijk voor spelers) Om een goede scheidsrechter te worden moet je allereerst de spelregels leren en doorgronden en direct kunnen toepassen. Het boekje met de spelregels is taaie kost, maar is noodzakelijk. Helaas is het spelregelboekje uitverkocht en komt voorlopig niet in herdruk. De computer geeft gelukkig een oplossing. De officiële spelregels kun je vinden op: Echter niet alleen voor scheidsrechters zijn deze regels nuttig. Ook trainers, coaches, spelers, ouders en andere liefhebbers kunnen er hun voordeel mee doen. De spelregeltesten zijn anonieme testen, dus niemand, behalve jijzelf kent de uitslag. Ze staan op: De spelregeltesten zijn op diverse niveaus. Er zijn veel vragen per niveau. Een beginnende (jeugd)scheidsrechter begint met niveau 1. De computer selecteert 10 vragen. Na het beantwoorden van de 10 vragen, wordt het werk door de computer nagekeken, je ontvangt de score, maar wat zo aardig is, ze geven je de foutieve antwoorden en geven een verwijzing waar je het in het spelregelboekje (op de computer) na kunt lezen. Het is dus niet zozeer de vragen die je goed hebt beantwoord, maar de vragen die je verkeerd hebt beantwoord, waarvan je gaat leren. Dus in de komende weken vaak doen en steeds maar herhalen. Daarna kan je opnieuw een serie van 10 vragen. Meestal zijn dat 10 andere vragen, soms zit er wel een vraag tussen, die je al eerder hebt gezien, dan is het makkelijk om het juiste antwoord van die vraag te geven.. Zo blijft je kennis van de spelregels paraat. Eén keer per week een test maken houd je scherp. Je zult merken, dat het niet eenvoudig is om een TIEN te scoren. Dus blijven proberen. Als je vaak de vragen op niveau 1 goed hebt, dus als de computer zegt, dat je voor de test bent geslaagd, dan kan je naar niveau 2. En later naar niveau 3 en niveau 4. Succes. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 25

27 25. Informatie en praktische tips t.b.v. het leiden van wedstrijden. Thuis - controleer of je alles bij je hebt: zaalschoenen, tosmunt, scorekaartje, een schrijvende ballpoint + reservepen, gele en rode kaart, fluitje, tenue, bloknootje ; etc. Voor de wedstrijd - Je bent ongeveer 30 minuten voor aanvang aanwezig. Ga je rustig omkleden. - Vraag aan de beide teamverantwoordelijken (coaches) het wedstrijdformulier en de pasjes. - Controleer of alles goed is ingevuld. De spelers en de officials moeten een NHV-pasje hebben. Alleen deze personen mogen op de bank zitten. Alle anderen moeten naar de tribune. - Leg de documenten op de wedstrijdtafel. - Spreek met de wedstrijdtafel af, dat jij de spelers eruit stuurt en dat zij de speler er weer in mogen sturen, - De straftijd gaat in op het moment, dat jij de wedstrijd weer verder laat gaan na een fluitsignaal. - Laat de twee teamverantwoordelijken bij je komen om de tos te doen. De winnaar mag kiezen of zijn team begint met de beginworp of welk veld hij kiest. Als hij de bal kiest, dan mag het andere team nog het veld kiezen. - Informeer bij de zaaldienst of de wedstrijden op tijdschema zijn. Als er weinig tijd beschikbaar is tussen het einde van de wedstrijd, die nu aan de gang is en het begin van jouw wedstrijd, dan is er helaas weinig tijd om in te gooien. Meld dit aan de beide teams. - De scheidsrechter controleert de kleding van de beide teams. Indien beide teams in ongeveer dezelfde kleur aantreden moet de uitspelende vereniging van sportkleding wisselen. - Noteer de rugnummers van de spelers op je eigen scorekaartje. - Denk aan je warming-up. - Als het 4 minuten voor de aanvangstijd is fluit je twee keer (redelijk hard) om de teams naar de zijkant van het veld te krijgen. - Begroet de beide teams en wens ze een prettige wedstrijd toe. - Laat dan de gasten beginnen met het begroeten, daarna het team van de thuisspelende vereniging. Tijdens de wedstrijd - Zorg dat je goed op je fluitje blaast (liever te hard dan te zacht) zodat iedereen je kan horen. - Geef goed de richting van de vrije worp aan. - Bij de B- en C-jeugd gebruik zowel gebaren als je stem om uit te leggen waarom je gefloten hebt. - Bij onduidelijkheid loop je naar de plek, waar de vrije worp genomen dient te worden. - Zorg dat je goed meeloopt met de bal. Je kunt dan beter zien wat er gebeurd. - Er wordt gefloten volgens de regels van het NHV hieronder enkele aandachtspunten - Let op drie passen (loopfout) - Let op te hard verdedigen - Let op cirkel - Let up duwen van opzij en van achteren Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 26

28 Tijdens de pauze - Noteer op je scorekaartje en/of wedstrijdformulier de ruststand. - Pauze = de periode tussen einde 1 e helft en begin 2 e helft en bedraagt op het veld 10 minuten en in de zaal 5 minuten. - Dus na 3 minuten fluit je, dat je weer wilt beginnen. Voordat de beide teams zijn opgesteld zijn er zeker 5 minuten verstreken. Na afloop van de wedstrijd - Verzamel alle spelers op de middenlijn gasten aan de ene kant, Thuisvereniging aan de andere kant. - Vertel wat de rust- en de eindstand is. - Feliciteer de winnaar en wens iedereen een goede reis naar huis en tot ziens. - Laat de gasten eerst bedanken, daarna de andere vereniging. - Ga naar de wedstrijdtafel en vul het wedstrijdformulier in. Vermeld de rust en de eindstand en plaats kruisjes in de kolommen van de eventuele straffen. - Vul je eigen naam in bij scheidsrechter 1 en je handtekening. - Laat ieder zijn eigen formulier ondertekenen. - Geef het formulier van de thuisclub aan de gasten en geef het formulier van de gasten aan de thuisclub. 26. Enkele actiefoto s ter verduidelijking. Een liefdevolle omhelzing door verdedigster nummer 17. Deze overtreding bestraffen met vrije worp, bij de tweede of derde keer speelster 17 even toespreken (vermaning). Daarna beginnen met de strafopbouw. Dit zou een doorgebroken speelster kunnen zijn Bij doelpunt: doelpunt + straf blauw nr. 4 Geen doelpunt, dan 7-meter worp + straf blauw nr.4. Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 27

29 Duidelijke overtreding van beide verdedigsters. Starten resp. voortzetten van strafopbouw. Indien vrije doelkans wordt verhinderd, dan strafworp en bijkomende straf. Zo niet, dan vrije worp buiten de 9-meter lijn + bijkomende straf. Werparm wordt overduidelijk naar achteren getrokken. Maar 1 straf mogelijk ROOD. (diskwalificatie) Klik hier om terug te gaan naar de index pagina 28