Inspectierapport Keet in de Kerk (BSO) Burgemeester Thomas Wackersstraat 56 A 6041AL ROERMOND Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Keet in de Kerk (BSO) Burgemeester Thomas Wackersstraat 56 A 6041AL ROERMOND Registratienummer Toezichthouder: GGD Limburg-Noord In opdracht van gemeente: Roermond Datum inspectie: Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...6 Ouderrecht...7 Inspectie-items...8 Gegevens voorziening Gegevens toezicht Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 11

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Buitenschoolse opvang (verder te noemen als bso) Keet in de Kerk is gevestigd in het pand waar ook kinderdagverblijf Keet in de Kerk is gevestigd in de wijk Leeuwen. Bso Keet in de Kerk heeft 2 groepen van ieder maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4-8 jaar. Oudere kinderen gaan naar bso de Keetclub, ook van deze houder. Naast de 2 basisgroepsruimten (waar de kinderen binnen komen) zijn er nog diverse speelruimten waar de kinderen gebruik van kunnen maken. Buiten hebben de kinderen een eigen buitenspeelruimte en nog een speelruimte (van de gemeente) die niet bij het gebouw hoort maar waar wel gebruik van gemaakt kan worden. De kinderen die de bso bezoeken komen van 10 verschillende scholen in de buurt. De bso is met 40 kindplaatsen in het Landelijk Register Kinderopvang opgenomen. Inspectiegeschiedenis: 2013: er zijn tekortkomingen geconstateerd met betrekking tot: - het niet schriftelijk vastleggen dat kinderen in een andere groep worden opgevangen; - het niet tijdig overleggen van de klachtenjaarverslagen. 2014: er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. 2015: bij het onderzoek op 3 maart 2015 is gebleken dat aan meerdere voorwaarden niet voldaan wordt, namelijk: - de Verklaring Omtrent het Gedrag van de houder is niet correct; - de Verklaring Omtrent het Gedrag van stagiaire is te oud; - een van de beroepskrachten heeft niet de vereiste beroepskwalifcatie; - op de middag van inspectie klopt de beroepskracht-kindratio niet op groepsniveau. Bij het nader onderzoek dat is uitgevoerd op 3 september 2015 is geconstateerd dat nu voldaan wordt aan alle voorwaarden. Voortgang: Bij de huidige inspectie zijn geen overtredingen geconstateerd. Net als bij het kinderdagverblijf tonen de beroepskrachten een groot enthousiasme en betrokkenheid in hun werk. De houder geeft snel en correct alle informatie die nodig is voor het onderzoek. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen dit domein zijn de volgende pedagogische basisdoelen geobserveerd en beoordeeld: emotionele veiligheid; persoonlijke competentie; sociale competentie; overdracht van normen en waarden. Om een helder beeld te krijgen van beleid, visie en praktijk wordt het beleidsplan en of werkplan gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Ook is beoordeeld of de houder zorg draagt voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld waarin de werkwijze op de BSO is uitgewerkt. In het beleid zijn alle wettelijk verplichte onderdelen opgenomen. Het pedagogisch beleid voldoet. Pedagogische praktijk De observatie van de pedagogische praktijk heeft op een donderdagmiddag rondom de aankomst van de kinderen uit school, bij het buiten spelen en bij de kookactiviteit in de keuken plaatsgevonden. Op de dag van het onderzoek zijn er 19 kinderen aanwezig in de groep 'de geheime tuin' en 9 kinderen in de groep 'de tovertuin'. Er zijn 4 beroepskrachten aanwezig. Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 4-13 jaar (2015). Emotionele veiligheid: De kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. Dit draagt bij aan een veilige en vertrouwde omgeving. De kinderen worden begroet door de beroepskrachten bij binnenkomst in de groepsruimten. De beroepskrachten communiceren met de kinderen; ze luisteren naar de verhalen van de kinderen en stellen hen vragen over hetgeen ze vertellen. Er is goed oogcontact. Ook krijgen kinderen individuele aandacht; in de keuken waar 'paasbroodjes' worden gebakken helpt de beroepskracht een kind wat niet zo goed weet hoe nu verder te gaan met de handeling. Er hangt een aangename sfeer in de keuken; de kinderen werken aan het 'paasbrood', maken grapjes onderling en ruimen ook samen op. Buiten spelen de kinderen in kleine groepjes met elkaar en er worden liedjes gezongen door 2 meisjes. Persoonlijke competentie: De beroepskrachten reiken de kinderen mogelijkheden aan voor spel of activiteiten. Het is aan de kinderen om te kiezen of ze er aan mee willen doen. Bij het maken van de broodjes werkt elk kind op zijn eigen 'niveau'; de een doet een wat moeilijker werkje en de ander doet een gemakkelijkere handeling. 4 van 11

5 In de diverse groepen is voldoende uitdagend spel- en speelmateriaal voor de kinderen aanwezig. Sociale competentie: Bij de kookactiviteit in de keuken en op het buitenterrein spelen de kinderen in groepjes met elkaar. Dat gebeurt vanzelf. Tijdens de observatie hoeft een beroepskracht niet in te grijpen bij kinderen die het even niet met elkaar kunnen vinden omdat dit niet aan de orde is. In de keuken wordt de kookspullen samen opgeruimd. Elk kind heeft een taakje hier bij. Waarden en normen: De huisregels zijn duidelijk voor de kinderen. Als een kind bij de aanvang van een activiteit op de eerste verdieping enigszins brutaal is spreekt de beroepskracht het kind hierop aan. Het kind reageert meteen positief. De beroepskrachten tonen respect voor ieder kind en sluiten geen kind uit; aan alle kinderen wordt aandacht besteed. Er kan geconcludeerd worden dat de pedagogische praktijk in orde is. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (pedagogisch medewerksters) Observaties Pedagogisch beleidsplan 5 van 11

6 Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de medewerkers via een steekproef gecontroleerd op een passende beroepskwalificatie en een geldige Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Daarnaast is de beroepskracht-kindratio en de opvang in basisgroepen beoordeeld. Verklaring omtrent het gedrag De Verklaringen Omtrent Gedrag van de getoetste personen en de stagiaire voldoen. Passende beroepskwalificatie De getoetste beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep; de 'geheime tuin' of de 'tovertuin'. Elke groep is maximaal 20 kinderen groot. Beroepskracht-kindratio Op , en op is de beroepskracht-kindratio getoetst en deze blijkt te voldoen. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (pedagogisch medewerksters) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Personeelsrooster 6 van 11

7 Ouderrecht Binnen dit domein is gekeken naar de klachtenprocedure van het kindercentrum. Klachten en geschillen 2016 De houder was voor de afhandeling van klachten door ouders en oudercommissies aangesloten bij de landelijke Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (skk) en de Klachtenkamer voor Oudercommissies. Met ingang van 27 januari 2016 is de houder aangesloten bij de geschillencommissie. Omdat de inspectie kort na het ingaan van de nieuwe regeling inzake de interne klachtenregeling is uitgevoerd, is dit onderdeel nu niet meegenomen in het onderzoek. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Website Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie 7 van 11

8 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 11

9 Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Ouderrecht Klachten en geschillen 2016 De houder van een kindercentrum is aangesloten bij een door de minister van Veiligheid en Justitie erkende geschillencommissie voor het behandelen van: a) geschillen tussen houder en ouder over: - een gedraging van de houder of een bij de houder werkzame persoon jegens ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder; b) geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het wettelijke adviesrecht. (art 1.57c lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen 9 van 11

10 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Keet in de Kerk Website : Aantal kindplaatsen : 40 Gegevens houder Naam houder : Danielle Suzanne Simone Knapen KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Limburg-Noord Adres : Postbus 1150 Postcode en plaats : 5900BD VENLO Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : F. van Bladel Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Roermond Adres : Postbus 900 Postcode en plaats : 6040AX ROERMOND Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 11

11 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11