Datum van inontvangstneming : 19/05/2016

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Datum van inontvangstneming : 19/05/2016"

Transcriptie

1 Datum van inontvangstneming : 19/05/2016

2 Samenvatting C-627/15-1 Zaak C-627/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van indiening: Verwijzende rechter: 23 november 2015 Judecătoria Câmpulung (Roemenië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 22 oktober 2015 Verzoekende partijen: Verwerende partij: Dumitru Gavrilescu Liana Gavrilescu SC Volksbank România SA Voorwerp van het hoofdgeding Verzoek om i) vaststelling van het oneerlijke karakter van de bedingen volgens welke verzoekers verplicht zijn de in Zwitserse Frank (hierna: CHF ) uitgedrukte, lopende schijven te betalen, omgerekend tegen de wisselkoers die geldt op de datum van betaling van de schijf in kwestie, en niet tegen de wisselkoers die gold op de datum waarop het krediet is aangegaan, alsook van de bedingen volgens welke de risicocommissie aan verweerster verschuldigd kan zijn; ii) vaststelling dat verweerster het te veel betaalde, namelijk de bedragen overeenkomende met het verschil tussen de wisselkoers van de Zwitserse Frank op datum van toekenning van het krediet en de wisselkoers ervan op de data van betaling van de vervallen schijven, aan verzoekers moet terugbetalen, en iii) vaststelling dat verweerster het krediet moet omzetten in Roemeense lei (hierna: lei of RON ) tegen de wisselkoers op datum van toekenning van het krediet in kwestie, vermeerderd met een winstmarge voor de bank van 10 %, en het te veel NL

3 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-627/15 betaalde, namelijk de bedragen gelijk aan het verschil tussen de wisselkoers van de Zwitserse frank op datum toekenning van het krediet en de wisselkoers ervan op de data van betaling van de vervallen schijven, aan verzoekers moet terugbetalen. Voorwerp en rechtsgrondslag van de prejudiciële verwijzing Vraag betreffende de uitlegging van artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten Rechtsgrondslag: artikel 267 VWEU Prejudiciële vragen 1. Moet artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten aldus worden uitgelegd dat onder de uitdrukkingen eigenlijke voorwerp van de overeenkomst en gelijkwaardigheid van enerzijds de prijs of vergoeding en anderzijds de als tegenprestatie te leveren goederen of te verrichten diensten een beding valt dat is opgenomen in een in vreemde munt gesloten kredietovereenkomst tussen een handelaar en een consument, waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, op grond waarvan, bij de terugbetaling van de lening in schijven, het valutarisico uitsluitend bij de schuldenaar komt te liggen, wat inhoudt dat hij mogelijkerwijs de negatieve gevolgen moet dragen van fluctuerende wisselkoersen, in die zin dat hij elke maand meer zal moeten betalen, doordat de lening wordt terugbetaald in het kader van een kredietovereenkomst die in een andere munt dan de Roemeense nationale munt is gesloten? 2. Moet overeenkomstig artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13 de verplichting voor de consument om bij de terugbetaling van de lening het verschil voor zijn rekening te nemen, dat het gevolg is van een stijging van de wisselkoers van de munt waarin de lening is toegekend (CHF), aldus worden opgevat dat het daarbij gaat om een vergoeding waarvan de evenredigheid met de als tegenprestatie verleende dienst niet kan dienen als criterium om uit te maken of het om een oneerlijk beding gaat? 3. Als het antwoord op de vorige vraag luidt dat het oneerlijke karakter van een dergelijk beding wel degelijk kan worden beoordeeld, kan dat beding dan worden geacht te voldoen aan de in de betrokken richtlijn gestelde voorwaarden van goede trouw, evenwicht en transparantie, voor zover het de consument in staat stelt om de gevolgen die er voor hem aan verbonden zijn, aan de hand van duidelijke en begrijpelijke criteria in te schatten? 4. Valt een contractuele bepaling als die van [punt] 4.2 van de algemene voorwaarden van de overeenkomst, volgens welke de bank, in het kader van een 2

4 GAVRILESCU EN GAVRILESCU in CHF toegekend krediet, het recht heeft om het krediet om te zetten in de nationale munt bij een stijgende vlottende wisselkoers, waardoor er sprake is van een stijging van meer dan 10 % ten opzicht van de koers op het ogenblik van het aangaan van de overeenkomst, om een einde te stellen aan de verhoging van de blootstelling aan het valutarisico, zonder dat de consument een analoog recht heeft, binnen de werkingssfeer van de bescherming van richtlijn 93/13 of kan niet worden getoetst of dit een oneerlijk beding is? Aangevoerde bepalingen van Unierecht en rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21 april 1993, blz. 29), de artikelen 3 tot en met 5, artikel 6, lid 1, artikel 7, lid 1, en artikel 8, alsook punt 1, onder e) en j), en punt 2, onder b) en d), van de bijlage bij deze richtlijn Arrest van 21 maart 2013, RWE Vertrieb AG (C-92/11, EU:C:2013:180, punt 44) Arrest van 30 april 2014, Kásler en Káslerné Rábai (C-26/13, EU:C:2014:282, punten 39, 49, 50, 59 en 72) Arrest van 30 april 2014, Barclays Bank (C-280/13, EU:C:2014:279) Aangevoerde nationale bepalingen De volgende bepalingen van Legea nr. 193/2000 privind clauzele abuzive din contractele încheiate între comercianți și consumatori (wet nr. 193/2000 betreffende oneerlijke bedingen in tussen handelaars en consumenten gesloten overeenkomsten), zoals opnieuw gepubliceerd (Monitorul Oficial al României, deel I, nr. 305, van 18 april 2008; hierna: Legea nr. 193/2000 ), tot omzetting van richtlijn 93/13 in nationaal recht: Artikel 1 (3) Het is de handelaars verboden oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten op te nemen. Artikel 2 (1) Een beding in een overeenkomst waarover niet rechtstreeks met de consument is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het op zich of in samenhang met andere bepalingen van de overeenkomst, in strijd met het vereiste van goede trouw, het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. 3

5 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-627/15 (2) Over een beding in een overeenkomst wordt geacht niet rechtstreeks met de consument te zijn onderhandeld indien het is vastgesteld zonder de consument de mogelijkheid te bieden de aard ervan te beïnvloeden, zoals het geval is bij standaardovereenkomsten of algemene verkoopvoorwaarden die de handelaars op de markt van het betrokken product of de betrokken dienst toepassen. (3) Het feit dat over sommige onderdelen van bedingen in een overeenkomst of over één enkel beding rechtstreeks met de consument is onderhandeld, sluit de toepassing van de bepalingen van de onderhavige wet op de rest van de overeenkomst niet uit, indien de globale beoordeling van de overeenkomst leidt tot de conclusie dat het gaat om een overeenkomst die door de handelaar eenzijdig is opgesteld. Wanneer een handelaar stelt dat een standaardbeding rechtstreeks met de consument is onderhandeld, dient hij dit te bewijzen. (4) De lijst in de bijlage die integraal deel uitmaakt van de onderhavige wet, illustreert bij wijze van voorbeeld welke bedingen als oneerlijk worden aangemerkt. (5) Onverminderd de bepalingen van de onderhavige wet, wordt het oneerlijke karakter van een beding in een overeenkomst beoordeeld op basis van: a) de aard van de producten of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft op het moment waarop de overeenkomst is gesloten; b) alle factoren die de sluiting van de overeenkomst hebben bepaald; c) andere bedingen van de overeenkomst of van andere overeenkomsten waarvan deze afhankelijk is. (6) De beoordeling van het oneerlijke karakter van bedingen heeft geen betrekking op de bepaling van het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst, noch op de gelijkwaardigheid van enerzijds de prijs of vergoeding en anderzijds de als tegenprestatie te leveren goederen of te verrichten diensten, voor zover die bedingen begrijpelijk zijn geformuleerd. Punt 1, onder a), van de bijlage als bedoeld in artikel 4, lid 4, van Legea nr. 193/2000 neemt de punten 1, onder j), en 2, onder b), van de bijlage bij richtlijn 93/13 letterlijk over. De volgende bepalingen van ordonanța de urgență a guvernului nr. 50/2010 privind contractele de credit pentru consumatori (noodverordening van de regering nr. 50/2010 inzake consumentenkredietovereenkomsten, Monitorul Oficial al României, deel I, nr. 389, van 11 juni 2010; hierna: OUG nr. 50/2010 ), tot omzetting van richtlijn 2008/48 in nationaal recht: Artikel 2, lid 1 De onderhavige noodverordening is van toepassing op kredietovereenkomsten, met inbegrip van kredietovereenkomsten die door een hypotheek of een recht op een onroerend goed worden gewaarborgd, en op kredietovereenkomsten met als voorwerp de verkrijging of het behoud van eigendomsrechten op een bestaand of 4

6 GAVRILESCU EN GAVRILESCU gepland onroerend goed, dan wel de renovatie, aanpassing, versterking, sanering, uitbreiding of opwaardering van een onroerend goed, ongeacht het totale bedrag van het krediet. Artikel 36 Voor het toegekende krediet kan de schuldeiser enkel in rekening brengen: de commissie voor onderzoek van het dossier, de commissie voor beheer van het krediet of de rekening-courant, de vergoeding in geval van vervroegde terugbetaling, de kosten betreffende verzekeringen, in voorkomend geval de boetes, alsook één enkele commissie voor de op verzoek van de consument verrichte diensten. Artikel 95 (l) Voor lopende overeenkomsten zijn de schuldeisers verplicht, binnen een termijn van 90 dagen na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige noodverordening de overeenkomst in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de onderhavige noodverordening. (2) Lopende overeenkomsten worden gewijzigd door middel van addenda, binnen een termijn van 90 dagen na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige noodverordening. De volgende bepalingen van legea nr. 288/2010 pentru aprobarea Ordonanța de Urgență a Guvernului nr. 50/2010 privind contractele de credit pentru consumatori (wet nr. 288/2010 tot goedkeuring van OUG nr. 50/2010 inzake consumentenkredietovereenkomsten, Monitorul Oficial al României, deel I, nr. 888, van 30 december 2010, hierna: wet nr. 288/2010): Artikel I, lid 1, punt 39 Artikel 95 [van OUG nr. 50/2010] is als volgt gewijzigd: Artikel 95 De onderhavige noodverordening is niet van toepassing op bij haar inwerkingtreding lopende overeenkomsten, met uitzondering van de artikelen 371, 66 tot en met 69 (...), 50 tot en met 55, 56, lid 2, 57, leden 1 en 2, en 66 tot en met 71. Artikel II (1) Addenda die tot de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wet zijn opgesteld en ondertekend om de overeenkomsten in overeenstemming te brengen met de bepalingen van OUG nr. 50/2010, sorteren gevolgen overeenkomstig de door de partijen vastgestelde contractuele bepalingen. (2) Addenda die niet zijn ondertekend door consumenten, waarvan tot de datum van inwerkingtreding van de onderhavige wet wordt aangenomen dat zij stilzwijgend zijn aanvaard, sorteren gevolgen overeenkomstig de bewoordingen 5

7 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-627/15 waarin zij zijn gesteld, tenzij de consument of de kredietgever binnen 60 dagen na de inwerkingtreding van de onderhavige wet de andere partij kennisgeving van het tegendeel doet. Korte uiteenzetting van de feiten en van het hoofdgeding 1 Verzoekers Gavrilescu Dumitru en Gavrilescu Liliana (hierna samen: verzoekers ), en SC Volksbank România SA (hierna: verweerster of bank ), hebben op 5 september 2008 een kredietovereenkomst gesloten (hierna overeenkomst ) voor een bedrag van ,00 CHF, dat voor de herfinanciering was bestemd van een aantal kredieten die door respectievelijk SC Bancpost SA en BCR Sucursala Câmpulung aan verzoekers waren toegekend, en de duur van het krediet bedroeg 276 maanden, met een jaarlijkse rentevoet van 3,99 %. 2 Punt 3, onder d), van de algemene voorwaarden van de overeenkomst (hierna: algemene voorwaarden ) bepaalt dat de bank zich het recht voorbehoudt om de lopende rentevoet aan te passen bij belangrijke wijzigingen op de financiële markten, en dat zij daarbij de krediethouder de nieuwe rentevoet meedeelt; de aldus aangepaste rentevoet is van toepassing vanaf de datum van de mededeling. Punt 4, onder a), met opschrift als Boetes, bepaalt dat verzoekers een vaste commissie van 2 % als boete moeten storten, maar met een minimum van minstens 25,00 CHF, berekend op basis van de verschuldigde en niet-betaalde bedragen bij het verstrijken van de vermelde termijnen, waarbij het krediet in die periode blijft bestaan, alsmede een moratoire interest die overeenkomt met de lopende jaarlijkse rentevoet van 5 % berekende vanaf de zesde dag na het verstrijken van de termijn van punt 3.2 van de algemene voorwaarden. 3 De bijzondere voorwaarden van de overeenkomst (hierna: bijzondere voorwaarden ) bepalen bovendien dat de bank de volgende commissies ontvangt: risicocommissie, commissie voor de analyse, commissie voor de vervroegde terugbetaling, commissie voor het beheer van de waarborg, commissie voor de attestering van de informatie betreffende de overeenkomst / opstellen van de schriftelijke overeenkomst voor de herfinanciering van het krediet, commissie voor het opstellen van de huurovereenkomst, commissie voor het opstellen van de bouwovereenkomst, commissie voor het versturen van de overeenkomst betreffende wijziging / vervanging van de waarborg. 4 Punt 6 van de overeenkomst bepaalt dat verzoekers verplicht zijn het maandelijks verschuldigde bedrag van 250,65 CHF terug te betalen overeenkomstig het terugbetalingsplan. 5 De overeenkomst is achtereenvolgens gewijzigd bij respectievelijk de addenda nr. 1 van 20 augustus 2010 en nr. 2 van 25 juni

8 GAVRILESCU EN GAVRILESCU 6 Op basis van de algemene voorwaarden, zoals gewijzigd bij de addenda, is het begrip valutarisico omschreven als het potentieel negatieve effect, bestaande in de verhoging van de maandelijkse betalingsplicht als gevolg van de schommeling van de wisselkoers van de munt, dat door de krediethouder/mededebiteur moet worden gedragen overeenkomstig de bepalingen van het krediet en de terugbetaling van de lening/de betaling van de verschuldigde bedragen op basis van de kredietovereenkomst in een andere munt dan de Roemeense nationale munt. 7 Punt 4.1. van de algemene voorwaarden bepaalt dat elke betaling zal moeten gebeuren in de munt van het krediet, behalve in de expliciet vermelde gevallen in de bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden. 8 Punt 4.2 van de algemene voorwaarden bepaalt dat, wanneer het krediet is toegekend in een andere dan de nationale munt, de krediethouder, elke mededebiteur en elke waarborgverstrekker uitdrukkelijk verklaren, erkennen en aanvaarden dat de bank het recht heeft, maar niet de verplichting, in het geval dat tijdens de looptijd van het krediet de wisselkoers van de munt van het krediet stijgt met meer dan 10 % ten opzichte van de waarde van die wisselkoers op de datum van de ondertekening van de overeenkomst en teneinde te voorkomen dat verhoging van de blootstelling aan het valutarisico verdergaat, om het op basis van de overeenkomst aan de krediethouder toegekende krediet eenzijdig om te zetten in lei, en met toepassing van de wisselkoers EUR/RON of respectievelijk CHF/RON, die door de bank zelf wordt toegepast op de datum van de uitvoering van de omzetting, en dat de daaropvolgende waarde van het krediet vanaf dat moment zal bestaan in een waarde in lei als gevolg van de uitvoering van de omzetting. De bank heeft als gevolg daarvan het recht om vanaf de datum van de uitvoering van de omzetting, de lopende rentevoet die de bank toepast in lei toe te passen alsmede alle andere voorwaarden die voor een dergelijk kredietproduct/gelijkaardig kredietproduct gelden, dat tot het aanbod van de bank behoort op datum van de uitvoering van de omzetting, en de lopende interest te berekenen volgens de voorwaarden als bepaald in punt 3.1. van de algemene voorwaarden, alsmede alle kosten (interesten, commissie enz.) en de door de krediethouder op basis van de overeenkomst verschuldigde bedragen, met verwijzing naar de in lei omgezette waarde van het krediet. De krediethouder, elke mededebiteur en elke waarborgverstrekker verbinden zich er onherroepelijk toe om op de in de van de bank ontvangen mededeling vermelde datum, overeenkomstig artikel 7.2, onder c), elke betaling/terugbetaling van elk aan de bank verschuldigde bedrag op basis van de overeenkomst in lei uit te voeren; om alle mogelijke kosten te dragen die het gevolg zijn van en/of verbonden zijn met de uitvoering van de omzetting, welke geldig en van toepassing zal zijn op de datum dat de omzetting wordt uitgevoerd; om elk document, dat eventueel nodig is voor de uitvoering/attestering van de omzetting van de munt van het krediet, op verzoek van de bank te ondertekenen, uit te voeren en/of ter beschikking te stellen van de bank. 7

9 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-627/15 9 Overeenkomstig punt 4.3. van de algemene voorwaarden kan de krediethouder tijdens de looptijd van het krediet de goedkeuring van de bank vragen voor de omzetting van de munt van het krediet [zoals gepreciseerd in de bepaling van punt 1, onder c) van de bijzondere voorwaarden hierna: initiële munt ] naar een andere munt (RON, CHF, EUR hierna: nieuwe munt ) en dit binnen de grenzen bepaald in de bijzondere voorwaarden en volgens de modaliteiten van punt 7.1., onder g). De bank zal de ontvangen verzoeken onderzoeken, geval per geval en aan de hand van de herfinancieringsmogelijkheden op de markt van de munt waarin de krediethouder de omzetting van het krediet heeft gevraagd. Bij aanvaarding door de bank van het verzoek van de krediethouder, stellen de partijen een addendum bij de overeenkomst op, waarin zij bevestigen dat vanaf de datum van ondertekening van het addendum, de waarde van het krediet zal bestaan in de nieuwe munt, als gevolg van de uitvoering van de omzetting, en dat een nieuwe lopende rentevoet zal worden bepaald, alsmede nieuwe voorwaarden voor het krediet, die zullen bestaan in de rentevoet die de bank toepast en alle andere voorwaarden die gelden voor een dergelijk kredietproduct/gelijkaardig kredietproduct, dat tot het aanbod van de bank behoort op de datum van de uitvoering van de omzetting in de nieuwe munt. 10 De Judecătoria Câmpulung (rechter te Câmpulung) heeft in het onderhavige geval geoordeeld dat een boekhoudkundige expertise moest worden uitgevoerd met de volgende doelstellingen: de waarde in lei berekenen van het initieel in CHF toegekende krediet, met verwijzing naar de wisselkoers op de datum waarop het krediet is toegekend; de als oneerlijk beschouwde commissies identificeren en de hoogte van de betaalde bedragen bepalen, zowel rekening houdend met het verzoek om die bedragen te berekenen voor de hele periode vanaf de datum van het sluiten van de overeenkomst tot op vandaag, als met de variante, zoals door verweerster gevraagd, die bestaat in de berekening voor de laatste drie jaren; bepalen welke bedragen tot op vandaag zijn gestort. 11 Uit de expertise blijkt dat verweerster bij de overeenkomst aan verzoekers een krediet van Zwitserse frank (CHF) heeft toegekend met een looptijd van 276 maanden (23 jaar), een jaarlijkse lopende rentevoet van 3,99 %, DAE (dobânda anuală efectivă, EJI effectieve jaarlijkse interest) van 7,03 % en met verschillende commissies, waaronder de risicocommissie van 0,22 % op het saldo van het krediet, maandelijks op de vervaldag te betalen, voor de hele looptijd van de krediet[overeenkomst] voorzien in punt 5.1, onder a), van de overeenkomst, door verweerster geherdefinieerd als beheercommissie bij addendum nr. 1/ (bijzondere voorwaarden), welke risicocommissie door verzoekers als een oneerlijk beding wordt beschouwd. De wisselkoers op 5 september 2008 (datum van toekenning van het krediet) was gelijk aan 2,2204 lei (1 CHF = 2,2204 RON). 12 Overeenkomstig de door de rechter bepaalde doelstellingen heeft de expert meegedeeld dat de waarde van het initieel in CHF ( Zwitserse frank) 8

10 GAVRILESCU EN GAVRILESCU toegekende krediet, berekend in lei op basis van de wisselkoers op de datum van de toekenning van het voornoemde krediet RON bedraagt. 13 De boekhoudkundig expert wijst er ook op dat er in de overeenkomst ook sprake is van de risicocommissie van 0,22 % op het saldo van het krediet, maandelijks op de vervaldag te betalen, voor de hele periode van de looptijd van de kredietovereenkomst voorzien in [punt 5.1, onder a)], van de overeenkomst, door verweerster geherdefinieerd als beheercommissie bij addendum nr. 1/ (bijzondere voorwaarden), welke risicocommissie door verzoekers als een oneerlijk beding wordt beschouwd. Inzake de als oneerlijk beschouwde commissies (de risicocommissie en de beheercommissie), vermeld in de door de bank afgegeven rekeninguittreksels in de munt (CHF), heeft de expert vastgesteld dat de waarde van de risicocommissie, omgezet in beheercommissie, 4 222,27 CHF bedroeg, of het equivalent in lei van een bedrag van ,38 RON, berekend rekening houdende met een gemiddelde wisselkoers van 3,21 RON voor één Zwitserse frank. Ten opzichte van de gemiddelde wisselkoersen van 3,21 RON/CHF en 3,64 RON/CHF, op basis waarvan de commissies zijn betaald, is de wisselkoers op datum van de toekenning van het krediet 2,2204 RON/CHF. 14 De expert preciseert dat, indien op het moment van de betalingen de wisselkoers van de datum van de toekenning van het krediet (2,2204 RON/CHF) was toegepast, de waarde van de risicocommissie/beheercommissie die is betaald voor de periode van de sluiting van de overeenkomst tot op vandaag 6 107,18 CHF (13 560,38 2,2204) zou zijn geweest, in plaats van 4 222,27 CHF, en de waarde van de beheercommissie die voor de laatste drie jaar is betaald zou 3 320,51 CHF (7 372,87 2,2204) zijn geweest, in plaats van 2 025,40 CHF. 15 De expert heeft overeenkomstig de derde doelstelling bepaald dat tot op vandaag de volgende bedragen zijn betaald: schijven van het krediet: 5 326,80 CHF, of ,72 RON, tegen een gemiddelde wisselkoers van 3,28 RON/CHF; interesten: 9 786,59 CHF, of ,10 RON, tegen een gemiddelde wisselkoers van 3,31 RON/CHF; risicocommissie/beheercommissie 4 222,27 CHF, of ,38 RON, tegen een gemiddelde wisselkoers van 3,21CHF; 629,21 CHF, of 1 857,28 RON, tegen een gemiddelde wisselkoers van 2,95 RON/CHF, dus in totaal een bedrag van ,87 CHF, of ,48 RON. Bovendien is gebleken dat op de datum van de toekenning van het krediet, de wisselkoers 2,2204 RON/CHF was en de gemiddelde wisselkoersen op basis waarvan de bedragen betreffende het krediet zijn betaald aldus zijn bepaald: ratio: 3,24 RON/CHF, interesten 3,31 RON/CHF, risicocommissie/beheercommissie: 3,21 RON/CHF. 16 Bovendien is uit de expertise gebleken dat indien op het moment van de betalingen de wisselkoers van de datum van de toekenning van het krediet was toegepast, te weten 2,2204 RON/CHF, de waarde van de betaalde schijven 7 876,38 CHF was geweest, in plaats van 5326,80 CHF, en die van de interesten was gelijk geweest aan ,09 CHF, in plaats van 9 786,59 CHF. 9

11 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-627/15 17 Ingevolge een door de rechter besliste uitbreiding [van de doelstellingen] heeft de boekhoudkundige expert vermeld dat de volledige schuld op 18 september 2015 (datum van de activering), op basis van de door de bank overgemaakte stukken, een totaal bedrag van ,84 CHF vertegenwoordigt, omvattende: het saldo van het krediet ,20 CHF; resterende interesten 1 319,64 CHF. De overblijvende schuld is berekend nadat de bank op dezelfde datum (18 september 2015), heeft beslist de ontvangen risicocommissie/beheercommissie (4 349,03 CHF) terug te betalen. Op het saldo van 18 september 2015 wordt een boete toegepast, rekening houdende met de omstandigheid dat het krediet overeenkomstig addendum nr. 2/ , laatste lid, vroegtijdig opeisbaar is gesteld. Het te betalen bedrag van ,84 CHF, met verwijzing naar de wisselkoers op datum van de toekenning van het krediet (1 CHF = 2,2204 RON op 5 september 2008), bedraagt RON (op basis van de wisselkoers van de dag, 1 CHF = 4,0408 RON, het te betalen bedrag is RON). 18 Ook in de door de bank toegepaste vermindering van de schuld van verzoekers wordt verwezen naar de wisselkoers van de Zwitserse frank op 18 september 2015, van 4,0366 RON, en die verwijzing is betwist door verzoekers, die van mening zijn dat bij de berekening evenzeer rekening moet worden gehouden met het door de expert bepaalde bedrag van 6 197,18 CHF, met verwijzing naar de wisselkoers op de datum van de ondertekening van de overeenkomst. Voornaamste argumenten van de partijen in het hoofdgeding 19 Verzoekers voeren in de uiteenzetting van de middelen van de vorderingen aan dat tijdens de hele looptijd van de overeenkomst, tot op vandaag, zij de enigen zijn die het volledige valutarisico hebben gedragen als gevolg van de overwaardering van de Zwitserse frank (CHF) in verhouding tot de nationale munt (RON). 20 Primair voeren verzoekers voor de rechter aan dat de wisselkoers CHF/LEU op 20 september ,2980 RON/CHF was, welke vervolgens is gestegen tot 3,50-3,60-3,66 RON/CHF, dat als gevolg daarvan de wisselkoers voor de nationale munt de leu constant kennelijk nadelig is geëvolueerd en impliciet sterk ten nadele van verzoekers. Verzoekers preciseren dat zij in een situatie terecht zijn gekomen, waarin zij, ten laste van de inkomsten van het gezin, een bedrag betalen dat ongeveer 40 % hoger is dan op de datum van toekenning van het krediet in CHF. 21 Verzoekers wijzen erop dat die situatie zich gedurende de hele looptijd van de overeenkomst heeft voorgedaan, vanaf 2008 tot op vandaag, als gevolg van de belangrijke verhoging van de wisselkoers van de CHF ten opzichte van de leu, hetgeen een zwaar onevenwicht in hun nadeel vormt, rekening houdende met het feit dat op het moment van de sluiting van de overeenkomst verzoekers nauwkeurige berekeningen hadden gemaakt betreffende de terugbetalingsmogelijkheden van het krediet in normale omstandigheden. 10

12 GAVRILESCU EN GAVRILESCU Verzoekers voeren aan dat zij tot op vandaag immers geen betalingen hebben gemist op de vervaldag voor de terugbetaling van de contractuele schijven, daarbij verwijzend naar de toenmalige waarde van de CHF van 2,2980 lei en met betrekking tot die waarde hebben zij berekeningen gemaakt die rekening houden met schommelingen van 10 %, maar niet met schommelingen van 60 %. 22 Verzoekers preciseren bovendien dat de lening van CHF, door de bank toegekend op 20 september 2008, uitgedrukt in de nationale munt, met andere woorden in lei, RON bedroeg ( ,22980 RON/CHF), terwijl de waarin van het krediet van CHF uitgedrukt in lei op 1 november ,50 RON ( CHF 3,6599 RON/CHF) bedroeg, wat een verhoging van het bedrag met 60 % is. 23 Verzoekers brengen de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in herinnering, voeren daarbij aan dat de nationale rechters mogen oordelen dat een beding inzake het mechanisme van de wisselkoers in een kredietovereenkomst oneerlijk is en dat zij het nietige beding kunnen vervangen door bepalingen van het nationale recht als de verdere uitvoering van de kredietovereenkomst in gevaar is. 24 Verzoekers verwijzen naar het arrest Kásler en Káslerné Rábai, C-26/13, en merken op dat het Hof een oordeel in het voordeel van de consument heeft uitgesproken, door te bepalen dat, aangezien daarover niet door de partijen is onderhandeld, het contractuele beding betreffende de wisselkoers deel uitmaakt van het algemene begrip omschrijving van het eigenlijke voorwerp van de overeenkomst en dat het door de nationale rechter kan worden getoetst, aangezien het verschil tussen de wisselkoers op het moment van de sluiting van de overeenkomst en de wisselkoers op het moment van de koop van de munt (CHF) nodig voor de terugbetaling van de schijven een vergoeding is waarvan de kenmerken kunnen worden getoetst om na te gaan of zij oneerlijk is. 25 Verzoekers voeren verder aan dat volgens de rechtspraak van het Hof, de betaling van schijven tegen een andere wisselkoers dan die van de datum van toekenning van het krediet een oneerlijk beding is, dat krachtens wet nr. 193/2000 door de aangezochte rechter moet worden onderzocht en herzien, zoals de advocaatgeneraal opmerkt. 26 Verzoekers stellen dat in gedingen analoog met het onderhavige, de rechters een actieve rol moeten spelen als bedoeld in artikel 22 van het nieuwe wetboek van burgerlijke rechtsvordering en een eerlijk proces moeten waarborgen, overeenkomstig de artikelen 1 en 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, wanneer zij een kennelijk onevenwicht vaststellen tussen de rechten en plichten van de partijen, oftewel een kennelijk onevenwicht tussen de wisselkoers van de munt op de datum van toekenning van het krediet en respectievelijk op de datum van terugbetaling van de opeisbare schijven en de omzetting van het in CHF toegekende krediet kunnen gelasten in de munt van de 11

13 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-627/15 betrokken Staat (lei), waardoor zij in feite de bevriezing van de wisselkoers van CHF gelasten en de uitdrukking van het krediet in de nationale munt. 27 Verzoekers voeren betreffende de beheercommissie (voorheen risicocommissie) aan dat op basis van addendum nr. 2/ , de voornoemde commissie inbegrepen is in de totale kosten van het krediet die zij maandelijks vanaf 25 juni 2013 tot op vandaag moeten dragen. 28 De rechtsgrondslag van verzoekers vordering bestaat uit de bepalingen van richtlijn 93/13/EEG, het arrest van 30 april 2014 in zaak C-26/13, wet nr. 193/2000, O.U.G. nr.50/2010 en de artikelen van het burgerlijk wetboek. 29 Verweerster heeft op 3 december 2014 een tegenvordering ingesteld tot afwijzing van de vordering van verzoekers, en daarbij in wezen aangevoerd dat afdeling I van de algemene voorwaarden bepaalt dat het beding inzake het valutarisico uitvoerig is omschreven en als volgt luidt: VALUTARISICO bestaat uit het potentiële negatieve effect van (i) de verhoging van de schuldenlast (ii) als gevolg van de schommeling van de wisselkoersen en (iii) die mogelijk door de krediethouder moet worden gedragen als gevolg van de bepalingen van de kredietovereenkomst en de terugbetaling ervan/de betaling van de op basis van de kredietovereenkomst verschuldigde bedragen in een andere dan de nationale munt. 30 Verweerster voert in de eerste plaats aan dat een dergelijk beding geen enkel onevenwicht kan scheppen tussen de rechten en de plichten van de partijen, aangezien het enkel een informatieve rol speelt, omdat het litigieuze beding een omschrijving geeft van het valutarisico, specifiek voor een krediet in een buitenlandse munt. Het beding op zich houdt niet direct rechten en plichten in lastens de partijen, ook al strekt het ertoe de consument juiste, volledige en nuttige informatie te bezorgen zodat hij met volle kennis van zaken zijn instemming kan geven met de bepalingen van een krediet in een buitenlandse munt en de risico s begrijpt die hij aldus draagt en de verplichtingen die onvermijdelijk het gevolg zijn van de bepalingen van een krediet in een andere dan de nationale munt. 31 Verweerster preciseert dat het betrokken beding de consument informeert over de verplichtingen die op hem rusten op basis van de overeenkomst, dat een type van leningovereenkomst is, geregeld door het beginsel van de nominaliteit van de munt, een rechtsbeginsel dat is geregeld door 1578 van het burgerlijk wetboek van 1864, van kracht op het moment van de sluiting van de overeenkomst. 32 Krachtens dat beginsel heeft de krediethouder de plicht om hetzelfde bedrag terug te betalen, in nationale dan wel in buitenlandse munt, dat het voorwerp van de lening is, zonder dat er sprake is van een verdraaiing van de rechtsverhouding van verplichtingen door een overdreven verzwaring lastens de consument en een onevenredig economisch voordeel dat de bank ontvangt. Aangezien de 12

14 GAVRILESCU EN GAVRILESCU terugbetalingsplicht van de lening op de krediethouder rust, is het volledig normaal dat die terugbetalingsplicht de gevolgen ondergaat van een wijziging van de wisselkoers, waarvoor de bank niet verantwoordelijk kan worden gesteld, aangezien zij aanvaardt dat het om een lager bedrag kan gaan dan het geleende bedrag. 33 Het bestaan van het valutarisico is evident voor ieder persoon met een gemiddeld begripsvermogen, die een krediet aangaat in een buitenlandse munt en vaststelt, minstens wat betreft de omzetting van het ontvangen krediet in lei, dat er een evident verschil in wisselkoers is tussen de munt van de kredietovereenkomst en de nationale munt. Het beginsel van de nominaliteit is in de wet voorzien, en niemand kan zijn onwetendheid over de wet inroepen om zich aan een contractuele verplichting te onttrekken (nemo censetur ignorare legem). 34 De consument geniet aldus een bijkomende bescherming ten opzichte van de wettelijke bepalingen die van kracht waren op datum van de sluiting van de overeenkomst. De krediethouder moet op een redelijke wijze rekening houden met de waarschijnlijkheid van de waardestijging van de CHF ten opzicht van de lei. 35 Verweerster voert ook aan dat punt 2.3 van de algemene voorwaarden expliciet bepaalt dat het hoofdbedrag zal worden geïnd in de munt van de kredietovereenkomst. De bedragen die aan verweerster zijn betaald, overeenkomstig punt 6 van de bijzondere voorwaarden, zijn terugbetaald in de munt waarin het krediet is toegekend, te weten in CHF. Verzoekers kunnen inzake de voornoemde munt niet aanvoeren dat verweerster onterechte winst maakt ten nadele van de consument, aangezien er in de onderhavige zaak geen sprake is van een dergelijke benadeling vanuit een objectief oogpunt. Verzoekers betalen immers de in het terugbetalingsplan voorziene bedragen aan verweerster. 36 Verweerster voort bovendien aan dat het Hof zich in die zin heeft uitgesproken dat enkel de bedingen in met consumenten gesloten overeenkomsten van belang zijn om te bepalen of ze oneerlijk zijn, maar niet ook nog de wettelijke bepalingen, en herinnert daarbij aan het arrest Barclays Bank, C-280/13. In een verzoekschrift betreffende een kredietovereenkomst in een [buitenlandse] munt, dat ertoe strekt de bevriezing te verkrijgen van de wisselkoers van de munt van het krediet op datum van sluiting van de overeenkomst, wordt in feite gevraagd dat het rechtsbeginsel van de nominaliteit buiten toepassing wordt gelaten. Daardoor is opzettelijk een verkeerd debat gevoerd inzake de oneerlijke bedingen, aangezien het duidelijk niet gaat om oneerlijke bedingen, maar om de toepassing van een wettelijke bepaling. 37 Verweerster voert aan dat het arrest Kásler en Káslerné Rábai, C-26/13, op de onderhavige zaak niet van toepassing is, aangezien de feiten van de door verzoekers aangevoerde zaak niet lijkt op de feiten in de onderhavige zaak, omdat de munt van het krediet die niet dezelfde is als die van de betalingen van de schijven. Het aangehaalde arrest betreft een kredietovereenkomst in een 13

15 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-627/15 buitenlandse munt, maar die als secundair voorwerp van de overeenkomst de toekenning had van een bedrag in de nationale munt dat is omgezet in CHF op het moment van de inning ervan, en de omzetting is uitgevoerd met verwijzing naar de aankoopkoers van de buitenlandse munt als toegepast door de bank, zoals die gold op de datum van het vrijmaken van de rekeningen. Ten opzichte van de kredietpraktijken in buitenlandse munt van verweerster is er een kennelijk verschil, namelijk dat verweerster een krediet direct in buitenlandse munt heeft toegekend, zonder enige verwijzing naar de wisselkoers van die munt ten opzichte van de nationale munt. De enige vereiste van verweerster, die duidelijk en perfect voorzienbaar, transparant en begrijpelijk is geformuleerd, is dat het krediet in dezelfde munt moet worden terugbetaald als waarin het is toegekend, waarbij die vereiste te goeder trouw en op meer dan redelijke wijze is geformuleerd. 38 Anderzijds gaat het in het aangehaalde arrest om de verschillende zienswijze inzake de wisselkoersen van de kredietverstrekker, die heeft verwezen naar de aankoopkoers van de munt, en van de consument, die wel moet verwijzen naar de verkoopkoers van diezelfde munt, met als gevolg dat het verschil tussen de wisselkoersen door hem moet worden gedragen. Het is zeker niet in de laatste plaats duidelijk dat het Hof met het aangehaalde arrest, nooit naar de verkoopkoers van de munt op het moment van het sluiten van de kredietovereenkomst heeft verwezen, maar kennelijk wel naar die van het moment van de betaling van de schijf. Tevens voert verweerster betreffende het arrest van het Hof aan dat het bedrag in buitenlandse munt van de lening wordt vastgesteld op basis van de aankoopkoers van de munt zoals door de bank toegepast op datum van het vrijmaken van de fondsen [...] na het vrijmaken van de fondsen wordt het bedrag van de lening [...] [in buitenslandse munt vastgesteld], maar met de vordering die zij tegen de bank hebben ingesteld, hebben de krediethouders het oneerlijke karakter van beding III/2 aangevoerd, op basis van het feit dat het de bank toelaat de maandelijkse opeisbare terugbetalingsschijven te berekenen op basis van de verkoopkoers van de buitenlandse munt zoals door de bank toegepast, terwijl het vrijgemaakte bedrag van de lening door de bank op basis van de door haar op die munt toegepaste aankoopkoers wordt vastgesteld, wet kan leiden tot een eenzijdig en ongerechtvaardigd voordeel ten nadele van de consumenten en ten gunste van de bank. Korte uiteenzetting van de motivering van de verwijzing 39 De verwijzende rechter is gevraagd het beding inzake het valutarisico van de kredietovereenkomst die is gesloten tussen verzoekers en verweerster uit te leggen, krachtens welke verzoekers het volle risico dragen van de verhogingen van de wisselkoers van de buitenlandse munt CHF, en te oordelen of het voornoemde beding kan worden onderzocht teneinde vast te stellen of zij eventueel oneerlijk is, aangezien door de toepassing ervan, de bedragen die verzoekers maandelijks in lei moeten afdragen voor de betaling van de Zwitserse franken, ter voldoening van de schijven van de lening, veel hoger zijn dan de 14

16 GAVRILESCU EN GAVRILESCU schijven die zij betaalden voor hetzelfde doel op datum van de toekenning van het krediet, rekening houdende met het feit dat in Roemenië betalingen in de nationale munt de leu gebeuren. 40 Het is in de betrokken context voor de nationale rechter van essentieel belang vast te stellen of artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13 aldus dient te worden uitgelegd dat het beding binnen de werkingssfeer ervan valt wanneer het is opgenomen in een in vreemde munt gesloten kredietovereenkomst tussen een handelaar en een consument, en waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, op grond waarvan, bij de terugbetaling van de lening in schijven, het valutarisico uitsluitend bij de schuldenaar komt te liggen, wat inhoudt dat hij mogelijkerwijs de negatieve gevolgen moet dragen van fluctuerende wisselkoersen van de munt, die een hogere maandelijkse betalingsverplichting tot gevolg hebben. 41 Het is voor de verwijzende rechter evenzeer van belang vast te stellen of hij, indien wordt geoordeeld dat het betrokken beding binnen de werkingssfeer van de voornoemde bepaling valt, en niet kan worden geoordeeld dat de vereisten van goede trouw, evenwicht en transparantie zijn vervuld, welke in voornoemde richtlijn zijn voorzien, de mogelijkheid heeft om te oordelen dat verzoekers het recht hebben om de maandelijkse betalingen te doen rekening houdende met de waarde van de buitenlandse munt CHF op de datum van toekenning van het krediet, gelet op de belangrijke waardeverhoging ervan, welke sterk boven de drempel van 10 % uitstijgt, welke de bank toepast om eenzijdig de omzetting van het krediet in de Roemeense nationale munt uit te voeren. 42 Verweerster heeft bij de overeenkomst rekening gehouden met een situatie waarin de waarde van het krediet met meer dan 10 % stijgt en heeft een beding opgenomen die haar toestaat om eenzijdig het krediet in de nationale munt om te zetten, daarbij gebruik makend van de wisselkoers die geldt op datum van de omzetting, zonder dat verzoekers in dezelfde omstandigheden over dat recht beschikken, aangezien zij enkel de mogelijkheid hebben om die omzetting te vragen, binnen de perken en de modaliteiten die zijn gepreciseerd in de bepalingen van de bijzondere voorwaarden, zonder dat zij over een beslissingsbevoegdheid in die zin beschikken. 43 De economische moeilijkheden van verzoekers door het betalen van schijven die geleidelijk aan hoger worden, zijn door de bank erkend, en zij heeft ook een herstructurering van het krediet aanvaard, waarbij de totale schuld van het krediet in de loop van het hoofdgeding is verlaagd, door de waarde van de risicocommissie/beheercommissie en/of minimumreserve in mindering te brengen. 44 Uit het onderzoek van alle contractuele bedingen blijkt dat verweerster uitzonderlijk veel aandacht heeft besteed aan de bedingen inzake de toewijzing van het valutarisico, welk uitsluitend bij verzoekers komt te liggen, en die 15

17 SAMENVATTING VAN HET VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING ZAAK C-627/15 bedingen zijn essentieel gebleken in het verdere verloop van de contractuele verhouding tussen partijen. 45 De nationale rechter is evenzeer van oordeel dat verzoekers de stijgende evolutie van de buitenlandse munt niet konden voorzien, waardoor zij de totale kosten van de door hen aangegane lening niet konden voorzien, en voor hen is er geen bepaling in de overeenkomst ter bescherming tegen een verhoging van meer dan 10 % van de wisselkoers van de munt, terwijl een dergelijk beding ten gunste van de bank wél bestaat. 46 Betreffende het beginsel van nominaliteit dat door verweerster is aangevoerd, is de verwijzende rechter van oordeel dat een overeenkomst van bancair krediet kenmerken heeft die haar duidelijk onderscheiden van leningovereenkomsten in buitenlandse munt gesloten door particulieren, waarbij partijen de macht hebben om over contractuele bedingen te onderhandelen, de omvang van hun rechten en plichten te bepalen, waardoor zij in gelijke posities komen te verkeren. 47 De verwijzende rechter is van oordeel dat het beschermingsstelsel ingesteld door richtlijn 93/13 rekening houdt met de situaties waarin ondernemers overeenkomsten sluiten met consumenten, precies in het kader van situaties waarin consumenten zich uiteindelijk in een zwakkere positie bevinden, reden waarom de verwijzende rechter van oordeel is dat dergelijke bijzondere uitzonderingsbepalingen moeten worden toegepast, en niet de bepalingen van gemeen recht. 16

Datum van inontvangstneming : 20/05/2013

Datum van inontvangstneming : 20/05/2013 Datum van inontvangstneming : 20/05/2013 Samenvatting C-143/13-1 Zaak C-143/13 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-110/14-1 Zaak C-110/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2014 Verwijzende rechter: Judecătoria Oradea (Roemenië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 25 februari

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Resumé C-571/11-1 Zaak C-571/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/05/2012

Datum van inontvangstneming : 22/05/2012 Datum van inontvangstneming : 22/05/2012 Vertaling C-123/12-1 Datum van indiening: 6 maart 2012 Verwijzende rechter: Zaak C-123/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Tribunalul Giurgiu (Roemenië) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/07/2019

Datum van inontvangstneming : 09/07/2019 Datum van inontvangstneming : 09/07/2019 Samenvatting C-364/19-1 Zaak C-364/19 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/05/2017

Datum van inontvangstneming : 30/05/2017 Datum van inontvangstneming : 30/05/2017 Samenvatting C-211/17-1 Zaak C-211/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/09/2014

Datum van inontvangstneming : 09/09/2014 Datum van inontvangstneming : 09/09/2014 Samenvatting C-348/14-1 Zaak C-348/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 01/04/2014

Datum van inontvangstneming : 01/04/2014 Datum van inontvangstneming : 01/04/2014 Vertaling C-96/14-1 Zaak C-96/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 28 februari 2014 Verwijzende rechter: Tribunal de grande instance de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015 Datum van inontvangstneming : 03/02/2015 Vertaling C-610/14-1 Zaak C-610/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 december 2014 Verwijzende rechter: Okresný súd Prešov Datum van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 29/06/2012

Datum van inontvangstneming : 29/06/2012 Datum van inontvangstneming : 29/06/2012 Vertaling C-236/12-1 Zaak C-236/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 4 mei 2012 Verwijzende rechter: Tribunalul Argeș/Roemenië Datum van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/09/2014

Datum van inontvangstneming : 23/09/2014 Datum van inontvangstneming : 23/09/2014 Samenvatting C-372/14-1 Zaak C-372/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing in de zin van artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017

Datum van inontvangstneming : 08/05/2017 Datum van inontvangstneming : 08/05/2017 Samenvatting C-159/17-1 Zaak C-159/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2016

Datum van inontvangstneming : 23/05/2016 Datum van inontvangstneming : 23/05/2016 Samenvatting C-186/16-1 Zaak C-186/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing in de zin van artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 27/08/2015

Datum van inontvangstneming : 27/08/2015 Datum van inontvangstneming : 27/08/2015 Samenvatting C-397/15-1 Zaak C-397/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013

Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Datum van inontvangstneming : 25/10/2013 Vertaling C-515/13-1 Zaak C-515/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Date de réception : 24/02/2012

Date de réception : 24/02/2012 Date de réception : 24/02/2012 Vertaling C-30/12-1 Zaak C-30/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 januari 2012 Verwijzende rechter: Okresný súd Prešov (Slowakije) Datum van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013 Datum van inontvangstneming : 11/06/2013 Vertaling C-250/13-1 Zaak C-250/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017

Datum van inontvangstneming : 22/08/2017 Datum van inontvangstneming : 22/08/2017 Samenvatting C-438/17-1 Zaak C-438/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/12/2018

Datum van inontvangstneming : 18/12/2018 Datum van inontvangstneming : 18/12/2018 Samenvatting C-698/18 1 Zaak C-698/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2009 C.08.0499.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0499.F HANCIAUX, nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. R., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019

Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Datum van inontvangstneming : 23/01/2019 Samenvatting C-759/18-1 Zaak C-759/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/07/2014

Datum van inontvangstneming : 31/07/2014 Datum van inontvangstneming : 31/07/2014 Vertaling C-312/14-1 Zaak C-312/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 1 juli 2014 Verwijzende rechter: Ráckevei Járásbíróság (Hongarije)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/01/2019

Datum van inontvangstneming : 21/01/2019 Datum van inontvangstneming : 21/01/2019 Samenvatting C-762/18-1 Zaak C-762/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Samenvatting C-186/15 1 Zaak C-186/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Date de réception : 18/10/2011

Date de réception : 18/10/2011 Date de réception : 18/10/2011 Resumé C-463/11-1 Zaak C-463/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/03/2013

Datum van inontvangstneming : 08/03/2013 Datum van inontvangstneming : 08/03/2013 Vertaling C-26/13-1 Zaak C-26/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 januari 2013 Verwijzende rechter: Kúria (Hongarije) Datum van de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018 Datum van inontvangstneming : 07/09/2018 Samenvatting C-488/18-1 Zaak C-488/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 C-449/19-1 Zaak C-449/19 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012

Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Datum van inontvangstneming : 11/12/2012 Vertaling C-508/12-1 Zaak C-508/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 november 2012 Verwijzende rechter: Landesgericht Salzburg (Oostenrijk)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JANUARI 2010 C.08.0349.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0349.F A. S., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. A. M., Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/12/2013

Datum van inontvangstneming : 17/12/2013 Datum van inontvangstneming : 17/12/2013 Vertaling C-578/13-1 Zaak C-578/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 november 2013 Verwijzende rechter: Landgericht Kiel (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 29/05/2017

Datum van inontvangstneming : 29/05/2017 Datum van inontvangstneming : 29/05/2017 Samenvatting C-179/17-1 Zaak C-179/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Date de réception : 27/12/2011

Date de réception : 27/12/2011 Date de réception : 27/12/2011 Resumé C-577/11-1 Zaak C-577/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Samenvatting C-408/14-1 Zaak C-408/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 27/10/2015

Datum van inontvangstneming : 27/10/2015 Datum van inontvangstneming : 27/10/2015 Samenvatting C-518/15-1 Zaak C-518/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/11/2017

Datum van inontvangstneming : 21/11/2017 Datum van inontvangstneming : 21/11/2017 Samenvatting C-593/17-1 Zaak C-593/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 C-373/12-1 Zaak C-373/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 augustus 2012 Verwijzende rechter: Krajský súd v Prešove Datum van de verwijzingsbeslissing:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/03/2015

Datum van inontvangstneming : 09/03/2015 Datum van inontvangstneming : 09/03/2015 Vertaling C-586/14-1 Zaak C-586/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 december 2014 Verwijzende rechter: Curtea de Apel Cluj (Roemenië)

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker.

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-048 d.d. 18 januari 2018 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mw. mr. M. Nijland,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016

Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Datum van inontvangstneming : 19/07/2016 Vertaling C-341/16-1 Zaak C-341/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 juni 2016 Verwijzende rechter: Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 05/04/2019

Datum van inontvangstneming : 05/04/2019 Datum van inontvangstneming : 05/04/2019 Vertaling C-84/19-1 Datum van indiening: Zaak C-84/19 Verzoek om een prejudiciële beslissing 31 januari 2019 Verwijzende rechter: Sąd Rejonowy Szczecin Prawobrzeże

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2018

Datum van inontvangstneming : 18/09/2018 Datum van inontvangstneming : 18/09/2018 Vertaling C-453/18-1 Zaak C-453/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 juli 2018 Verwijzende rechter: Juzgado de Primera Instancia n.º

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Vertaling C-569/16-1 Zaak C-569/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 november 2016 Verwijzende rechter: Bundesarbeitsgericht (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/04/2019

Datum van inontvangstneming : 16/04/2019 Datum van inontvangstneming : 16/04/2019 Vertaling C-168/19-1 Datum van indiening: Zaak C-168/19 Verzoek om een prejudiciële beslissing 25 februari 2019 Verwijzende rechter: Corte dei Conti - Sezione Giurisdizionale

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017

Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Datum van inontvangstneming : 20/01/2017 Vertaling C-637/16-1 Zaak C-637/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 december 2016 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/03/2017

Datum van inontvangstneming : 17/03/2017 Datum van inontvangstneming : 17/03/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 2017. 01. 17. ZAAK C-51/17 [OMISSIS] [procedurele aspecten] I. Voorwerp van het geding (1) Met hun verzoek dat in de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Vertaling C-165/17-1 Zaak C-165/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 april 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/12/2018

Datum van inontvangstneming : 19/12/2018 Datum van inontvangstneming : 19/12/2018 Samenvatting C-708/18-1 Zaak C-708/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/03/2019

Datum van inontvangstneming : 13/03/2019 Datum van inontvangstneming : 13/03/2019 Vertaling C-66/19 1 Zaak C-66/19 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2019 Verwijzende rechter: Landgericht Saarbrücken (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/02/2013

Datum van inontvangstneming : 15/02/2013 Datum van inontvangstneming : 15/02/2013 Vertaling C-460/12-1 Zaak C-460/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 oktober 2012 Verwijzende rechter: Krajský súd v Prešove Datum

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14 Vertaling C-23/14-1 Zaak C-23/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van

Nadere informatie

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN Aanbeveling betreffende strafbedingen Brussel, 21 oktober 1997 1 Gelet op de artikelen 35, par. 3, lid 2, en 36 van de wet van 14 juli 1991 betreffende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/03/2016

Datum van inontvangstneming : 21/03/2016 Datum van inontvangstneming : 21/03/2016 Samenvatting C-75/16-1 Zaak C-75/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015

Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Datum van inontvangstneming : 28/12/2015 Vertaling C-618/15-1 Zaak C-618/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 november 2015 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/01/2019

Datum van inontvangstneming : 16/01/2019 Datum van inontvangstneming : 16/01/2019 C-674/18-1 Zaak C-674/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/11/2016

Datum van inontvangstneming : 08/11/2016 Datum van inontvangstneming : 08/11/2016 Vertaling C-520/16-1 Zaak C-520/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 5 oktober 2016 Verwijzende rechter: Amtsgericht Hannover (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015

Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Datum van inontvangstneming : 13/08/2015 Vertaling C-365/15-1 Zaak C-365/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 14 juli 2015 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016

Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 Datum van inontvangstneming : 19/12/2016 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING VAN 18. 10. 2016 ZAAK C-570/16 [OMISSIS] Wuppertal, verzoekster, verweerster in hoger beroep en verzoekster in Revision,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/05/2019

Datum van inontvangstneming : 20/05/2019 Datum van inontvangstneming : 20/05/2019 Samenvatting C-242/19 1 Zaak C-242/19 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Vertaling C-338/13-1 Zaak C-338/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 juni 2013 Verwijzende rechter: Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/07/2015

Datum van inontvangstneming : 02/07/2015 Datum van inontvangstneming : 02/07/2015 Vertaling C-255/15-1 Zaak C-255/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 mei 2015 Verwijzende rechter: Amtsgericht Düsseldorf (Duitsland)

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A, RICHTLIJN VAN DE RAAD van 22 februari 1990 tot wijziging van Richtlijn 87/102/EEG betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake het consumentenkrediet

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/06/2012

Datum van inontvangstneming : 18/06/2012 Datum van inontvangstneming : 18/06/2012 C-211/12-1 Zaak C-211/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 mei 2012 Verwijzende rechter: Corte d'appello di Roma (Prima Sezione civile)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/12/2015

Datum van inontvangstneming : 17/12/2015 Datum van inontvangstneming : 17/12/2015 Samenvatting C-585/15-1 Zaak C-585/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement. Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem,

DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement. Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem, 8 FEBRUARI 2001 C.98.0470.N/1 C.98.0470.N DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem, Diksmuidelaan 276, ingeschreven in het handelsregister

Nadere informatie

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 30 april 2014 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 30 april 2014 * Jurisprudentie ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 30 april 2014 * Richtlijn 93/13/EEG Oneerlijke bedingen in overeenkomsten tussen verkopers en consumenten Artikelen 4, lid 2, en 6, lid 1 Beoordeling van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/04/2013

Datum van inontvangstneming : 02/04/2013 Datum van inontvangstneming : 02/04/2013 Vertaling C-97/13-1 Zaak C-97/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 27 februari 2013 Verwijzende rechter: Tribunalul Sibiu (Roemenië) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 Resumé C-371/12-1 Zaak C-371/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 MAART 2014 F.10.0130.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0130.F BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, tegen FONDS DU CENTRE REINE FABIOLA vzw, Mr. Michel Mahieu,

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 05/09/2016

Datum van inontvangstneming : 05/09/2016 Datum van inontvangstneming : 05/09/2016 Vertaling C-422/16-1 Zaak C-422/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 1 augustus 2016 Verwijzende rechter: Landgericht Trier (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/09/2013

Datum van inontvangstneming : 09/09/2013 Datum van inontvangstneming : 09/09/2013 Vertaling C-354/13-1 Zaak C-354/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing in zaak C-354/13 overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/04/2017

Datum van inontvangstneming : 07/04/2017 Datum van inontvangstneming : 07/04/2017 Vertaling C-116/17-1 Zaak C-116/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2017 Verwijzende rechter: Amtsgericht Hamburg (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016

Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Datum van inontvangstneming : 22/07/2016 Vertaling C-327/16-1 Zaak C-327/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 juni 2016 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/07/2015

Datum van inontvangstneming : 28/07/2015 Datum van inontvangstneming : 28/07/2015 Samenvatting C-311/15-1 Zaak C-311/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/03/2018

Datum van inontvangstneming : 07/03/2018 Datum van inontvangstneming : 07/03/2018 Vertaling C-8/18 1 Zaak C-8/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding

Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding Mrs. Régine Feltkamp Mr. Gerrit Hendrikx Advocaat-Avocat-Attorney Professor V.U.B. Junior

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/10/2016

Datum van inontvangstneming : 18/10/2016 Datum van inontvangstneming : 18/10/2016 Samenvatting C-486/16-1 Zaak C-486/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012

Datum van inontvangstneming : 28/06/2012 Datum van inontvangstneming : 28/06/2012 Resumé C-233/12-1 Zaak C-233/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/01/2019

Datum van inontvangstneming : 15/01/2019 Datum van inontvangstneming : 15/01/2019 Vertaling C-756/18-1 Datum van indiening: Verwijzende rechter: Zaak C-756/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing 3 december 2018 Tribunal d instance d Aulnay-sous-Bois

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/02/2017

Datum van inontvangstneming : 07/02/2017 Datum van inontvangstneming : 07/02/2017 Samenvatting C-683/16-1 Zaak C-683/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013

Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Datum van inontvangstneming : 28/02/2013 Vertaling C-45/13-1 Datum van indiening: Zaak C-45/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 28 januari 2013 Verwijzende rechter: Oberste Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 05/06/2015

Datum van inontvangstneming : 05/06/2015 Datum van inontvangstneming : 05/06/2015 Samenvatting C-189/15-1 Zaak C-189/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Vertaling C-218/12-1 Zaak C-218/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 mei 2012 Verwijzende rechter: Landgericht Saarbrücken (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014

Datum van inontvangstneming : 05/08/2014 Datum van inontvangstneming : 05/08/2014 Vertaling C-321/14-1 Zaak C-321/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 4 juli 2014 Verwijzende rechter: Landgericht Krefeld (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017

Datum van inontvangstneming : 06/02/2017 Datum van inontvangstneming : 06/02/2017 Vertaling C-684/16-1 Zaak C-684/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 27 december 2016 Verwijzende rechter: Bundesarbeitsgericht (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2018

Datum van inontvangstneming : 17/07/2018 Datum van inontvangstneming : 17/07/2018 Vertaling C-388/18 1 Zaak C-388/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 juni 2018 Verwijzende rechter: Bundesfinanzhof (Duitsland) Datum

Nadere informatie