Welkom in de Menorah. Ouderling van dienst : dhr. C. de Haan

Transcriptie

1 Welkom in de Menorah Voorganger : ds. J.N. Jurjens Ouderling van dienst : dhr. C. de Haan Organist : dhr. P. de Jong Lectrice : mw. A. Deinum Naam van de zondag: 2 e zondag na Epifanie Kleur: wit. (van zuiverheid, waarheid en feest )

2 Gezang 377: 1

3 Gezang 377: 2

4 Gezang 377: 3

5 Gezang 377: 4

6 Gezang 377: 5

7 Welkom in de Menorah Voorganger : ds. J.N. Jurjens Ouderling van dienst : dhr. C. de Haan Organist : dhr. P. de Jong Lectrice : mw. A. Deinum Naam van de zondag: 2 e zondag na Epifanie Kleur: wit. (van zuiverheid, waarheid en feest )

8 Psalm 66: 1 en 2 Breek, aarde, uit in jubelzangen, Gods glorierijke naam ter eer. Laat van alom Hem lof ontvangen. Geducht zijn uwe daden, Heer. Uw tegenstanders, diep gebogen, aanvaarden veinzend uw beleid. Heel d'aarde moet uw naam verhogen, psalmzingen uwe majesteit.

9 Psalm 66: 1 en 2 Komt, ziet nu de geduchte werken die God aan mensen heeft gedaan: Hij stelde aan de waatren perken, droogvoets zijn zij erdoor gegaan. Laat zich ons hart in Hem verblijden: God houdt de volken in het oog. Zijn rijk is over alle tijden. Gij trotsen, draagt het hart niet hoog.

10 BEMOEDIGING EN GROET V: Genade, barmhartigheid en vrede zij u van God, de Vader, en van Christus Jezus onze Heer. A: AMEN

11 BEMOEDIGING EN GROET V: Onze hulp is in de naam van de Heer A: DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT V: die trouw houdt tot in eeuwigheid A: EN NIET LAAT VAREN HET WERK VAN ZIJN HANDEN.

12 Psalm 66: 3 en 7 Doe onze God uw loflied horen, gij volken, zingt alom op aard, looft Hem door wie wij zijn herboren, die ons voor wanklen heeft bewaard. Gij toetst ons, Gij beproeft ons leven, zoals men erts tot zilver smelt. Gij die ons, aan het vuur ontheven, gelouterd voor uw ogen stelt.

13 Psalm 66: 3 en 7 De naam des Heren zij geprezen! Hij, die getrouw is en nabij, heeft mijn gebed niet afgewezen. De Heer is goed geweest voor mij.

14 Gezang 281: 1

15 Heer, voor hen voor wie het leven zonder blijdschap is, door alles wat ze hebben doorstaan.

16 Gezang 281: 2

17 voor hen die hun plek in de samenleving niet kunnen vinden en het gevoel hebben dat ze niet van belang zijn

18 Gezang 281: 4

19 die op de laagste trap van de maatschappelijke ladder, de gevolgen van de economische achteruitgang het meest voelen

20 Gezang 281: 5

21 voor onszelf bidden wij zo onzeker en kwetsbaar maak ons tot mensen die we mogen zijn. Bevrijd, om te bevrijden getroost om te troosten, geliefd om lief te hebben.

22 Gezang 281: 10

23 Gezang 305: 1

24 Gezang 305: 2

25 Gezang 305: 3

26 Kindernevendienstlied

27 Gebed

28 Schriftlezing: Johannes 2 : Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, 2 en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. 3 Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: Ze hebben geen wijn meer. 4 Wat wilt u van me? zei Jezus. Mijn tijd is nog niet gekomen. 5 Daarop sprak zijn moeder de bedienden aan: Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is. 6 Nu stonden daar voor het Joodse reinigingsritueel zes stenen watervaten, elk met een inhoud van twee à drie metrete. 7 Jezus zei tegen de bedienden: Vul de vaten met water. Ze vulden ze tot de rand. 8 Toen zei hij: Schep er nu wat uit, en breng dat naar de ceremoniemeester. Dat deden ze.

29 Schriftlezing: Johannes 2 : En toen de ceremoniemeester het water dat wijn geworden was, proefde hij wist niet waar die vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden wisten het wel riep hij de bruidegom 10 en zei tegen hem: Iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard! 11 Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem.

30 Gezang 525 : 1, 2, 3, 5 Wij willen de bruiloftsgasten zijn van Kana in Galilea. Wij drinken daar van de bruiloftswijn. Wij willen van harte vrolijk zijn met Jezus en met Maria. Maria sprak in bekommerdheid: er is niet genoeg te drinken. Maar Hij zei: nog is het niet mijn tijd. Zij wist in haar hart: Hij is bereid, en zal het ons zeker schenken.

31 Gezang 525 : 1, 2, 3, 5 En toen de maaltijd ten einde liep, zag Hij naar de lege vaten, en deed ze vullen door die Hij riep, en scheppen wat Hij te drinken schiep. Zij proefden: wijn was het water. Wij zijn op het bruiloftsfeest genood met Jezus en met Maria. Hij draagt ons over de watervloed en laaft ons hart met zijn hartebloed te Kana in Galilea.

32 Verkondiging

33 Gezang 526 : 1, 3, 4 Juich voor de koning van de Joden, buigt voor geen dove wereldmacht, knielt voor de knecht die Gods geboden beluisterd heeft en wel geacht. Drie vreemden zochten Hem van verre, Herodes hebben zij bespot, met goud, met wierook en met mirre aanbaden zij de Zoon van God.

34 Gezang 526 : 1, 3, 4 In Kana was de gloed geweken, het vuur bedolven onder as; toen zei de vlam in ieders beker wie er de ware wijnstok was. Laat het nu uit de kruiken stromen, de vreugde ga van mond tot mond, omdat Hij, in zijn uur gekomen, de aarde aan zijn zijde vond!

35 Gezang 526 : 1, 3, 4 Juich voor de koning van de volken, buigt voor zijn opperheerschappij, zingt halleluja! Uit de wolken komt ons zijn heerlijkheid nabij. Bouwt dan ootmoedig aan de aarde, legt vrede in elkanders hand: Hij die de beste wijn bewaarde roept ons ter bruiloft in zijn land!

36 Gebed

37 Voor : Familie Dijk, Voor : mevrouw R. de Jong,

38 1 e collecte : Diaconie 2 e collecte : Pastoraat Deurcollecte : Eigen Jeugdwerk

39 Gezang 377: 1

40 Gezang 377: 2

41 Gezang 377: 3

42 Gezang 377: 4

43 Gezang 377: 5

44 Gezang 377: 6

45 Gezang 377: 7

46 Nodiging Als teken van zijn liefde voor allen die Hem zoeken, nodigt de Heer ons aan zijn maaltijd. Want Hij heeft gezegd: Ik ben het levende brood, dat uit de hemel is neergedaald. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven

47 V: De HEER zij met u A: ZIJN GEEST IN ONS MIDDEN V: Heft uw harten omhoog! A: WIJ HEFFEN ONS HART OP TOT GOD. V: Brengen wij dank aan de HEER, onze God A: HIJ IS HET WAARD ONZE DANK TE ONTVANGEN.

48 U komt onze dank toe, HEER onze God, overal en altijd, door Jezus, onze Heer. Want Gij hebt ons uw Naam genoemd en uw hart getoond. De zee hebt Gij bedwongen en het morgenlicht ontboden. Alle tranen zult Gij drogen Uw Naam is Bondgenoot, Uw Naam is Mensenredder.

49 Daarom, HEER onze God, verheffen wij onze stem om samen met al uw mensen, allen die lijden en strijden en allen die door U zijn opgericht, heel het volk van uw liefde, U van ganser harte de lofzang toe te zingen:

50 Gezang 405: 1, 2 en 4 Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig, vroeg in de morgen word' U ons lied gewijd. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt.

51 Gezang 405: 1, 2 en 4 Heilig, heilig, heilig! Heiligen aanbidden, werpen aan de glazen zee hun gouden kronen neer. Eeuwig zij U ere, waar Gij troont te midden al uwe englen, onvolprezen Heer.

52 Gezang 405: 1, 2 en 4 Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig hemel, zee en aarde verhoogt uw heerlijkheid. Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig, Drievuldig God, die één in wezen zijt.

53 Gezegend zijt Gij, God onze Vader, en gezegend is Jezus die komt in uw Naam. Want Hij die ten onder ging aan mensen als wij, en die verdronken is in de diepte van de dood, als een licht is Hij ons opgegaan, het levenslicht voor allen die ten dode opgeschreven zijn. Laat uw Geest zijn woorden vervullen nu wij doen wat Hij ons opdroeg:

54 Hij heeft in de nacht van de overlevering het brood genomen, daar de dankzegging over uitgesproken, het gebroken en aan zijn discipelen gegeven, en gezegd: Neemt en eet, dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt, doet dit tot mijn gedachtenis.

55 Zo heeft Hij ook de beker genomen, daar de dankzegging over uitgesproken, hem rondgegeven en gezegd: Drinkt allen daaruit, deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed dat voor u en voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. Doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.

56 Allen: Zijn dood gedenken wij, zijn opstanding belijden wij, zijn toekomst verwachten wij. Maranatha.

57 Bijeen tot zijn gedachtenis komen wij tot U, o God, met dit brood en deze beker en wij bidden U: gedenk het offer van de Zoon van uw liefde en aanvaard ons offer van lof en dank. Kom met uw Geest in ons midden en beadem ons bestaan, dat wij als opgewekte mensen uw liefde delen, uw waarheid spreken,

58 uw recht en vrede behartigen, en zo uw naam eren Gezegend zij uw Naam, God van ons leven, hier en nu en tot in lengte van dagen, door Jezus Christus, onze Heer. Amen

59 Onze Vader, die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel als ook op de aarde, Geef ons heden ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schulden. Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid, in eeuwigheid. Amen.

60 Vredewens Toen Jezus verrees van de doden, kwam Hij en stond te midden van zijn vrienden; en terwijl Hij hun zijn handen en zijn zijde liet zien, zei Hij: 'Vrede zij u De vrede van de Heer Jezus zij met u. De aanwezigen groeten elkaar met een handgebaar en zeggen daarbij: De vrede van Christus.

61 Gemeenschap van brood en wijn

62 Gezang 704: 1, 2 en 3 Dank, dank nu allen God met hart en mond en handen, die grote dingen doet hier en in alle landen, die ons van kindsbeen aan, ja, van de moederschoot, zijn vaderlijke hand en trouwe liefde bood.

63 Gezang 704: 1, 2 en 3 Die eeuwig rijke God moge ons reeds in dit leven een vrij en vrolijk hart en milde vrede geven. Die uit genade ons behoudt te allen tijd, is hier en overal een helper die bevrijdt.

64 Gezang 704: 1, 2 en 3 Lof, eer en prijs zij God die troont in 't licht daarboven. Hem, Vader, Zoon en Geest moet heel de schepping loven. Van Hem, de ene Heer, gaf het verleden blijk, het heden zingt zijn eer, de toekomst is zijn rijk.

65 Zegen

66 U bent van harte welkom in de foyer voor een kop koffie of thee

67 Een fijne zondag toegewenst