Regels voor het periodeschrift. Een praktische handleiding

Transcriptie

1 Regels voor het periodeschrift Een praktische handleiding

2 Inleiding Als je een periodeschrift maakt mag je van veel dingen zelf weten hoe je ze opschrijft en welke kleuren je in je tekeningen gebruikt. Maar er zijn wel regels over hoe het schrift eruit ziet. Net als een boek heeft het een aantal onderdelen: een kaft, een titelpagina en bladzijden. Onderaan die bladzijden staan nummer zodat je informatie snel kan opzoeken nadat je in de inhoudsopgaven hebt gekeken. Alle regels voor je periodeschriften staan in dit boekje. Het is erg belangrijk dat je de schriften maakt zoals hierin beschreven staat. Voortaan krijg je een cijfer voor je schrift. Volg je alle regels van dit boekje dan haal je een voldoende of (zeer) goed. Bij een onvoldoende ben je verplicht je schrift te verbeteren tot het voldoende is. Werk met de checklist achter in dit boekje. Voorkom een onvoldoende door je best op de teksten, de opmaak en de tekeningen te doen.

3 De Titelpagina De eerste pagina (tekenvel) is versierd en vermeldt waar het schrift over gaat. Dit noemen we de titelpagina. Voorbeeld van een titelpagina Periode titel (die krijgt je van de leraar) De Nieuwe tijd Welke periode is het? (vak) De data van begin en einde van de periode -- Een periode geschiedenis 28 januari tot 15 februari 2012 Je eigen naam: De klas waar je in zit Het schooljaar waarin je het schrift maakt----- De leraar van wie je de periode krijgt Madelief Kuyer Klas 7b Roos van Genderen De periodetitel moet je onderstrepen of tussen aanhalingstekens zetten: 'De nieuwe tijd' of De nieuwe tijd Vergeet de hoofdletter aan het begin van de titel niet! Alle voor- en achternamen moeten met een hoofdletter. Als alle informatie zoals hierboven op de titelpagina staat ga je deze zoals je zelf mooi vindt versieren. Soms volg je het voorbeeld van de juf of meester. Je maakt er een verzorgde tekening van en je zorgt dat de tekst leesbaar blijft. De tekening moet wel met de periodestof (het onderwerp van de periode) te maken hebben.

4 Regels over tekeningen en inkleuren Je tekent alleen wat er is opgeven. Dus niet zelf tekeningen bedenken! Als er een portret van bijvoorbeeld Luther in je schrift moet staan, zorg je dat je een portret van Luther hebt getekend. Dus geen portret van iemand anders. Als je een tekenopdracht krijgt, maak je zelf een tekening! Geen afdruk van de computer, geen ingeplakte kopie. Alle tekeningen maak je met grijze en gekleurde potloden (bijv. Lyra potloden) Op de gelinieerde pagina s (bladzijden met lijntjes) geen tekeningen maken die de tekst verstoren. Alleen een beetje kleur om de titel op te laten vallen is toegestaan, maar geen drukke tekeningen die van de tekst afleiden. Tekenbladzijden waar geen tekeningen voor is opgegeven laat je leeg, je mag de ruimte wel gebruiken voor een citaat of gedicht dat in de les behandeld is. In je inhoudsopgave vermeld je de tekeningen, inclusief het nummer van de pagina waar ze op staan. Kleur zo min mogelijk met potloodslijpsel, probeer zelf mooi, zorgvuldig te kleuren, kleine bewegingen, met aandacht. Correcties Iedereen die schrijft maakt wel eens een schrijffout. Dat is niet erg als je ze netjes corrigeert. Daar zijn regels voor: Probeer het gebruik van tipp-ex tot een absoluut minimum te beperken. (Liever eigenlijk niet gebruiken, het wordt snel lelijk en er ontstaan snel klodders.) Inkt-wisser schrijf er niet met je vulpen overheen, dan veegt het weer uit. Fout geschreven woorden zet je tussen haakjes. Daar schrijf je het woord dan correct achter. Als je meerdere woorden of een zin fout hebt geschreven mag je die doorstrepen met een liniaal. Geen gekras! Klein wit stickertje op maat, tussen de regels. Zo is het mooiste: Ik zou een dag uit (vizzen) vissen of Ik zou en dog ot vossen een dag uit vissen. Gebruik van pennen: Je schrijft in het schrift met 1 kleur inkt. Alleen titels of eerste letters van een alinea mogen in een andere kleur. De teksten zijn in 1 kleur. Je schrijft met een vulpen, fineliner of Stabilo, niet met balpen. Gebruik een nette pen, die zonder te vlekken schrijft en zorg voor voldoende vullingen. Gebruik geen viltstiften in het periodeschrift!

5 Inhoudsopgave Contoleer altijd de kantlijn, zit deze links? Gelukkig, dan ligt het schrift goed om. Nummer je gehele schrift, inclusief de tekenbladzijdes. Zet op je titelpagina geen nummer, maar tel hem wel mee. (Je eerste geschreven nummer is dus 2, op bladzijde 2) Maak op de eerste schrijfbladzijden je inhoudsopgave. Op de titel zet je 'Inhoudsopgave', dan een regel niets en dan titel en bladzijden. Aan het einde van de periode vul je dit in. Je schrijft de titels van je hoofdstukken en de tekeningen onder 'titel' en onteerd onder 'bladzijden' op welke bladzijden je het kan vinden. Inhoudsopgave Titel: Bladzijden: H1: Leven op de boerderij 4 3 Voorwoord: Na de inhoudsopgave komt er een voorwoord in het schrift. In het voorwoord noteer je de volgende onderdelen in een lopend verhaal: Waar denk je aan bij de titel/het onderwerp van deze periode? Welke associaties, ideeën heb je over het vak? (bijv. geschiedenis, aardrijkskunde, biologie?) Heb je al iets dat je denkt te gaan leren of wat je wilt gaan leren? Heb je een voornemen voor jezelf in gedachten voor deze periode?

6 De hoofdstukken Een voorbeeldpagina van een hoofdstuk zoals het niet moet: Hoofdstuk 1: Andreas Vesalius en Gemma Frisius roven een lijk. Leuven 1536 Hun oog was al eerder gevallen op een plaats waar af en toe een terechtgestelde opgeknoopt werd. In die tijd was het een gebruik om langs de belangrijkste invalswegen van de stad, enkele lijken te laten wapperen. Het was een heel efficiënte en niet eens zo dure maatregel om ongenode gasten af te schrikken. Het kadaver dat ze op het oog hadden hing daar al een tijdje. Nabestaanden hadden er alle interesse in verloren. Iedere nacht verscheen dit droogvisexemplaar hen in een zoete droom. In dikke mist zwiepte het krakend heen en weer aan de balk. Het vel lag als verkreukeld boterpapier op de graat en raven hadden al heel wat weggepikt 24 De tekst wordt opgebouwd met een titel op de bovenste regel. Bijvoorbeeld: Hoofdstuk 2: Erasmus Rebel tegen wil en dank Zo moet het dus wel ---- Dan sla je een regel over en begint de tekst. De tekst is in stukken opgedeeld. Dat noemen wij alinea's. Door alinea s te gebruiken krijg je een prettiger leesbaar schrift en is het gemakkelijker te zien wat er op een pagina staat. Elke keer als de tekst over iets anders gaat of als er een nieuwe stukje begint in het verhaal kan je een nieuwe alinea maken. Je slaat een regel over (een witregel) en gaat daaronder verder met de tekst. Hoofdstuk 1: Andreas Vesalius en Gemma Frisius roven een lijk. Leuven 1536 Hun oog was al eerder gevallen op een plaats waar af en toe een terechtgestelde opgeknoopt werd. In die tijd was het een gebruik om langs de belangrijkste invalswegen van de stad, enkele lijken te laten wapperen. Het was een heel efficiënte en niet eens zo dure maatregel om ongenode gasten af te schrikken. Het kadaver dat ze op het oog hadden hing daar al een tijdje. Nabestaanden hadden er alle interesse in verloren. Iedere nacht verscheen dit droogvisexemplaar hen in een zoete droom. In dikke mist zwiepte het krakend heen en weer aan de balk. Het vel lag als verkreukeld boterpapier op de graat en raven hadden al heel wat weggepikt 24

7 Checklist Heeft mijn schrift een harde kaft? Periode sterrenkunde..... Heeft mijn schrift een titelpagina met de periodetitel, welke periode het is en de data? En staan daaronder mijn naam, klas, schooljaar en leraar? Staat er een tekening op mijn titelpagina? Komt de tekening overeen met de opdracht? Heeft mijn schrift een inhoudsopgave? Met daarin alle titels van de hoofdstukken, de paragrafen en de tekeningen? Is er een voorwoord? Hebben alle pagina s een nummer en staan die nummers in de inhoudsopgave? Staan alle tekeningen die ik heb opgekregen in mijn schrift? Staan alle hoofdstukken die we hebben behandeld in mijn schrift? Heb ik alle tekenopdrachten die we hebben opgekregen netjes met potlood uitgewerkt? Heb ik alle periode lesstof die ik heb gemist omdat ik te laat of ziek was overgeschreven? Heb ik onder de titels van de hoofdstukken een regel wit gelaten? Hebben al mijn tekstpagina s een paar alinea s die ik heb gescheiden met witregels? Heb ik mijn teksten doorgelezen en gekeken of er geen spelfouten en slecht te lezen zinnen in staan?

8 Het periodeschrift op de computer Als je toestemming van je leraar hebt gekregen mag je je periodeschrift typen op de computer. In de Regels voor het periodeschrift staan een paar dingen die misschien verwarrend zijn op de computer. Jullie hebben bijvoorbeeld geen gelinieerde pagina s en tekenpagina s maar gewoon papier. Jullie hebben ook geen blauwe of rode kaft. Zorg er wel voor dat je typewerk de uitstraling en inhoud van een periodeschrift krijgt. Dus maak een titelpagina, inhoudsopgave, voorwoord, enz., zoals beschreven in de beschrijving. Zorg er ook voor dat de titels van de hoofdstukken en paragrafen opvallen. Gebruik een iets groter lettertype en print de titels eventueel in een andere kleur of maak ze vet. Zorg dat alles er verzorgd en rustig uitziet. Belangrijk is dat je de ochtend dat het hoofdstuk (de tekst) af moest zijn, je het kan laten zien en dus geprint meebrengt. Alle kinderen moeten hun werk kunnen voorlezen en laten zien, ook als je het typt. Je kan de tekst inplakken in een schrift, maar dat wordt snel slordig, als je het doet moet je het goed en netjes kunnen. Zo niet, dan maakt het een losbladig schrift. Dit bint je aan het einde van de periode in met een ringbandje en of een plastic hoesje. Doe het wel in een net mapje. Het moet een voor en achterkant hebben daarin de inhoud inclusief tekeningen. Kies een helder en leesbaar lettertype. Werk in lettergrote 12 of eventueel 14, maar niet groter of veel kleiner. De teksten print je zwart, eventueel mogen titels in kleur.

9 Geert Groote College Amsterdam 2012