De Toekomst van de Schoolsportvereniging

Transcriptie

1 De Toekomst van de Schoolsportvereniging

2 De Toekomst van de Schoolsportvereniging Ook nu is de kracht van instituties ook vaak de zwakte... Wie vanuit de betekenisgeving van kinderen wil werken (de klant zou je elders zeggen), doet er goed aan niet de eigen belangen van de eigen instituties steeds voorop te zetten: niet in verenigingen, niet bij het welzijnswerk en niet bij de veldjes, door wie ze ook beheerd worden. (Verweel, P Respect in en door sport ) koerseigen Meinou Steemers Cees van der Sprong April 2009

3 Colofon Opdrachtgever Rotterdam Sportsupport Auteurs Meinou Steemers Cees van der Sprong Fotografie Marijn Scheeres Vormgeving en productie Ladenius Communicatie - Houten

4 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Doel- en vraagstelling Aanpak Leeswijzer 7 2 De schoolsportvereniging Ontstaan schoolsportvereniging Huidige schoolsportverenigingen Algemene mening en beweegredenen 16 3 Bestuurs- en organisatievorm Huidige organisatievorm Sportbonden Combinatiefuncties 23 4 Financieel overzicht Financieringsbronnen Benodigde financiën per schoolsportvereniging Financiering schoolsportvereniging in de toekomst Businessmodel 28 5 Succesfactoren en knelpunten Succesfactoren Knelpunten 30 6 Conclusies & Aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 35 Bijlagen 41 Bijlage 1 Overzicht van geïnterviewde personen 41 Bijlage 2 Deelnemers deskundigheidspanel 42 koerseigen 3

5

6 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De beleidsnota Tijd voor sport 1 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft tot het project De proeftuinen nieuwe sportmogelijkheden geleid. NOC*NSF is de organisator van het project, dat 15 proeftuinen kent. Sportverenigingen, sportbonden en andere sportorganisaties richten zich hierin op modernisering van het sportaanbod in georganiseerd verenigingsverband. Het Rotterdamse project de schoolsportvereniging is één van deze proeftuinen. In wijken waar weinig of geen sportverenigingen zijn, verzorgen sportverenigingen van buiten deze wijken structureel een sportaanbod op of nabij de basisscholen. Het project is succesvol. Zeven schoolsportverenigingen bieden - oktober kinderen de kans om georganiseerd te sporten. Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut 3 toont de eerste resultaten van de schoolsportvereniging. Hieruit blijkt onder andere dat: van de deelnemers aan de proeftrainingen 49% lid wordt van de schoolsportvereniging, (de eerdergenoemde 531 nieuwe leden), 84% van de kinderen het door de schoolsportvereniging leuker vindt om te sporten, 69% van de ouders ervaart dat de kinderen het door de schoolsportvereniging leuker vinden om naar school te gaan, 26 van de 29 ondervraagde trainers zeer positief denkt over de schoolsportvereniging en de meerderheid (55%) van de leerkrachten zeer positief is tegenover de schoolsportvereniging, zij zijn van mening dat de kinderen zich door het sporten beter aan gedragsregels houden, minder vaak ruzie maken in de klas en meer gevoel van eigenwaarde krijgen. Rotterdam Sportsupport is hét servicepunt voor Rotterdamse sportverenigingen met als hoofddoel het in stand houden en versterken van de georganiseerde amateursport in Rotterdam. Tot medio 2011 krijgt Rotterdam Sportsupport subsidie van NOC*NSF om acht schoolsportverenigingen en de schoolsportvereniging als concept verder te ontwikkelen. De dienst Sport en Recreatie van Gemeente Rotterdam financiert hierop in aanvulling de coördinatoren 4 van de schoolsportvereniging. Verder dragen diverse woningcorporaties en andere sponsors, zoals Karwei, financieel bij. Het Rotterdamse initiatief Pact op Zuid, een gezamenlijk investeringsprogramma voor Rotterdam Zuid 1 Tijd voor Sport (2006). Den Haag: Ministerie van VWS 2 In april 2009 zijn dit inmiddels 834 leden verdeeld over 12 schoolsportverenigingen 3 Boonstra, N. & Van Wonderen, R. (2008) Sportief in de buurt! De schoolsportvereniging: nulmeting onder kinderen, ouders, trainers en leerkrachten. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut 4 De coördinator is hier een vakdocent lichamelijke opvoeding aangesteld via het programma Lekker Fit! van dienst Sport & Recreatie koerseigen 5

7 door woningcorporaties, de gemeente en deelgemeenten, stelt geld beschikbaar om drie extra schoolsportverenigingen op te richten in Rotterdam Zuid. Daarnaast betaalt de dienst Sport en Recreatie van Gemeente Rotterdam ook nog twee extra schoolsportverenigingen elders in Rotterdam. In totaal zijn er nu middelen om 13 schoolsportverenigingen op te zetten. NOC*NSF en Rotterdam Sportsupport willen weten hoe de schoolsportvereniging gecontinueerd kan worden wanneer de subsidie ophoudt. Belangrijk is wat de ideale vorm en inhoud van de schoolsportvereniging is. Het perspectief hierbij is dat sportverenigingen in de schoolsportverenigingen een zo groot mogelijke rol spelen. In dit onderzoeksrapport is de huidige stand van zaken van de schoolsportvereniging en het toekomstperspectief beschreven. 1.2 Doel- en vraagstelling Het doel van dit onderzoek is inzicht geven in de mening van de betrokken partijen over de schoolsportvereniging en hoe de succesvolle effecten van het concept behouden kunnen blijven na de projectperiode (2011). Dit heeft drie aspecten, een inhoudelijk, een organisatorisch en een financieel aspect. Aan het eind van de projectperiode zullen investeerders de benodigde financiële middelen voor de schoolsportverenigingen bij elkaar moeten brengen. De hoofdvraag van het onderzoek is: Hoe kan de schoolsportvereniging in de toekomst blijven bestaan? Voor de beantwoording zijn drie deelvragen geformuleerd: A. Hoe zijn de 7 schoolsportverenigingen in Rotterdam momenteel georganiseerd? B. Wat zijn geschikte bestuurs- en organisatievormen voor de schoolsportvereniging? C. Hoe kan de schoolsportvereniging ná de projectperiode financieel in stand worden gehouden? 6 Rotterdam Sportsupport

8 1.3 Aanpak Om antwoord te geven op de verschillende deelvragen zijn (in december 2008, januari en februari 2009) 42 interviews afgenomen met sleutelfiguren. Het doel van deze interviews is de mening en belangen in kaart brengen die de verschillende betrokken partijen hechten aan de schoolsportvereniging, hoe deze nu georganiseerd wordt en hoe deze in de toekomst kan blijven bestaan. De respondenten werken bij de volgende instanties: Rotterdam Sportsupport NOC*NSF Gemeente Rotterdam, Sport en Recreatie, team Lekker Fit! Gemeente Rotterdam, Sport en Recreatie, Sportstimulering Gemeente Rotterdam, dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving (JOS) Pact op Zuid Woningcorporaties Basisscholen Sportverenigingen Bijlage 1 bevat een overzicht van de geïnterviewden. Naast de interviews is gebruik gemaakt van literatuur en andere schriftelijke documenten die informatie d.d. oktober 2008 bevatten. Een panel van negen deskundigen, die tevens geïnterviewd zijn, heeft het concept van het onderzoeksrapport besproken en meegedacht over de conclusies en aanbevelingen. Bijlage 2 bevat een lijst met de deelnemers van het deskundigheidspanel. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 staat hoe de schoolsportverenigingen tot stand zijn gekomen en wat de huidige situatie is van deze schoolsportverenigingen. Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige organisatievorm en mogelijke geschikte organisatievormen voor de toekomst. In Hoofdstuk 4 zijn de benodigde financiële middelen voor een schoolsportvereniging weergegeven en ten slotte staan in hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen. koerseigen 7

9

10 2 De schoolsportvereniging 2.1 Ontstaan schoolsportvereniging Context Sport is steeds belangrijker in de Nederlandse maatschappij. Sport verbetert de volksgezondheid, het is een middel voor het terugdringen van overgewicht en de kosten voor de gezondheidszorg. Sport vergroot ook de samenhang in en de binding met de maatschappij, het stimuleert integratie, socialisatie en discipline. Voor jeugd speelt sport een grote rol in de motorische- en algehele ontwikkeling. Kinderen leren in de sport omgaan met waarden en normen die in het dagelijks leven van belang zijn, zoals luisteren, omgaan met regels, winst en verlies, samenwerken en respect tonen. Verder draagt sport bij aan het mentale welzijn van de jeugd aangezien het stress, onrustige gevoelens en eenzaamheid vermindert en het zelfvertrouwen, een positief zelfbeeld en zelfrespect verhoogt. Sport kan er ook voor zorgen dat de schoolprestaties van kinderen verbeteren, zij kunnen zich beter en langer concentreren en hun houding ten opzichte van school verbetert. Wanneer sport op school wordt georganiseerd kan het ertoe leiden dat kinderen en hun ouders zich meer verbonden voelen met school. Nederland telt sportverenigingen, ze zijn een cruciaal deel in de sportinfrastructuur. Door de vele positieve effecten van sport is er een verschuiving gaande van sport als doel naar sport als middel voor realisering van beleidsdoelen. Deze trend zorgt ervoor dat sportverenigingen steeds meer een maatschappelijke functie (moeten) gaan vervullen, waardoor zij genoodzaakt zijn te professionaliseren. Door het wegtrekken van sportverenigingen uit wijken zijn de sportmogelijkheden hier teruggelopen. Verder is de sportvereniging zoals die er in Nederland is, niet bekend in alle culturen. Mensen met een niet-nederlandse culturele achtergrond komen dan ook niet of nauwelijks in aanraking met deze vorm van sportbeoefening. Terwijl juist de sportvereniging de plek is om te sporten en bewegen én een goede ontmoetingsplek is. Verder kampen sportverenigingen met een tekort aan vrijwilligers, het is steeds moeilijker om trainers, coaches en andere vrijwilligers te mobiliseren om het verenigingsleven te laten bloeien. Het sportbeleid van de overheid richt zich vooral op het benutten van sport voor maatschappelijke doelen. Het ministerie van VWS wil de sociale en fysieke gezondheid van kinderen in Nederland verbeteren en de bewegingsachterstand onder deze doelgroep wegwerken. Om het aanbod van de verenigingen beter aan te laten sluiten op de vraag van mogelijke sporters stelt het departement in 2006 het programma Nieuwe sportmogelijkheden op. Dit programma komt voort uit de nota Tijd voor Sport 5. Door middel van proeftuinen krijgen sportverenigingen, sportbonden en andere sportorga- 5 Tijd voor Sport (2006). Den Haag: Ministerie van VWS koerseigen 9

11 nisaties de ruimte om het georganiseerde sportaanbod te moderniseren en daarmee een impuls te geven aan het bestaansrecht van sportverenigingen. NOC*NSF is de bundeling van de georganiseerde sport in Nederland en voert namens het ministerie van VWS het programma Nieuwe sportmogelijkheden uit. De sportkoepel stelt versterken van sportverenigingen centraal Ontstaan schoolsportvereniging In 2004 laat de Rotterdamse GGD door middel van de Jeugdmonitor weten dat het percentage te dikke kinderen met name in achterstandswijken in Rotterdam alarmerend hoog is. De gemeente Rotterdam start naar aanleiding van dit signaal het actieprogramma Voeding en Bewegen. Dit programma omvat een samenhangend pakket aan interventies dat het aantal beweegmomenten per week opschroeft en een verandering in voedingspatronen nastreeft. Een belangrijke interventie is dat 90 basisscholen (de zogenaamde Lekker Fit! scholen) een vakdocent Lichamelijke Opvoeding krijgen. De collegedoelstellingen van de gemeente Rotterdam op het gebied van sport zijn een toename van de sportparticipatie en een toename van het aantal basisscholen dat deelneemt aan het Lekker Fit! programma. Twee basisscholen in de deelgemeente Feyenoord, basisschool de Globetrotter en basisschool de Schalm, besluiten zich na de constatering van de GGD Jeugdmonitor te ontwikkelen tot sportieve scholen. Zij nemen gezamenlijk het initiatief om in samenwerking met Rotterdam Sportsupport een schoolsportvereniging op te richten. Hierdoor kunnen kinderen in een wijk met bijna geen sportmogelijkheden en sportverenigingen toch structureel sporten. Rotterdam Sportsupport ziet het ministeriële programma Nieuwe sportmogelijkheden als kans om de schoolsportvereniging verder te ontwikkelen en uit te breiden. De stichting komt met NOC*NSF overeen om in vier jaar tijd ( ) acht schoolsportverenigingen in Rotterdam op te zetten. De dienst Sport en Recreatie van de gemeente Rotterdam is bereid op acht schoolsportverenigingen voor 12 uur per week een vakdocent lichamelijke opvoeding met een duaal pakket te financieren en de contacten met de scholen te gebruiken om de schoolsportvereniging te stimuleren. Rotterdam Sportsupport en Sport en Recreatie besluiten om de acht schoolsportverenigingen te starten op de eerdergenoemde Lekker Fit! scholen. Sport en Recreatie en Rotterdam Sportsupport voeren vervolgens een wijkanalyse uit om in beeld te brengen op welke plekken in Rotterdam een schoolsportvereniging wenselijk is. De diverse wijken in Rotterdam zijn getoetst op vier criteria, te weten: het percentage kinderen in de basisschoolleeftijd met overgewicht, het percentage kinderen in de basisschoolleeftijd dat lid is van een sportvereniging, het aantal sportverenigingen in de wijk en het percentage bewegingsarmoede van kinderen in de basisschoolleeftijd. 10 Rotterdam Sportsupport

12 Vervolgens is gekeken in welke geselecteerde wijken Lekker Fit! scholen zitten en op welke Lekker Fit! scholen ruimte en interesse is om snel te starten met een schoolsportvereniging. Iedere schoolsportvereniging start op een zogenaamde kernschool. Het is cruciaal dat de directie van deze school wil dat kinderen meer gaan sporten en achter het invoeren van het concept schoolsportvereniging staat. Sport en Recreatie faciliteert dat de vakleerkracht lichamelijke opvoeding voor 12 uur in de week vrij geroosterd kan worden om als coördinator van de schoolsportvereniging op te treden en zorgt voor aanvulling van de vakleerkracht door er een andere docent bij te plaatsen. Andere scholen uit de wijk kunnen als de basis schoolsportvereniging goed staat aansluiten indien zij dat willen en indien zij iemand binnen de school aanwijzen die als contactpersoon fungeert. De hoofddoelstelling van de schoolsportvereniging is: kinderen in de basisschoolleeftijd, die wonen en leven in wijken waar vrijwel geen sportverenigingen zijn gesitueerd, de optimale mogelijkheid bieden om in hun directe woon- en leefomgeving in georganiseerd verband structureel te sporten met als ultieme doel het lidmaatschap bij een sportvereniging. Als belangrijke maatschappelijke neveneffecten van de schoolsportvereniging kunnen worden benoemd: Overgewicht en bewegingsarmoede worden tegengegaan bij kinderen, doordat de sportverenigingen weer terug naar de wijken komen. Kinderen kunnen nu structureel en dicht bij huis/ school sporten. Kinderen die om die reden niet zouden gaan sporten (door een te grote afstand), doen dit nu wel. Kinderen normen en waarden, respect en fairplay bijbrengen. Het vergroten van hun sociale, fysieke en mentale competenties. De leefbaarheid van de wijk wordt verbeterd, omdat er meer te doen is in de wijk. Daarnaast komt er meer sociale cohesie, doordat de ouders gaan samenwerken als vrijwilligers bij de (school)sportvereniging. Door samenwerking en gebruikmaking van een groot aantal partijen in de wijk, is er een breed draagvlak en veel kennis en kunde op diverse gebieden. Sportverenigingen vernieuwen hun aanbod, waardoor ze mee blijven gaan met de tijd en kunnen blijven voortbestaan. Sportverenigingen laten hun maatschappelijke betrokkenheid zien en trekken door hun deelname een nieuwe groep leden aan. Een groep die als ze wat ouder zijn wel zelf naar de locatie van de vereniging gaan en uiteindelijk ook toekomstig kaderlid van de vereniging kan worden. De ouderbetrokkenheid bij de school en de vereniging wordt vergroot en Last but not least: het is voor de kinderen gewoon erg leuk om te sporten en te ontdekken dat je ergens goed in bent. koerseigen 11

13 2.2 Huidige schoolsportverenigingen Zeven schoolsportverenigingen In 2007 en 2008 brengt het projectteam van Rotterdam Sportsupport naar aanleiding van bovengenoemde stappen de volgende schoolsportverenigingen tot stand: Schoolsportvereniging Afrikaanderwijk (deelgemeente Feyenoord) Schoolsportvereniging Beverwaard (deelgemeente IJsselmonde) Schoolsportvereniging Katendrecht (deelgemeente Feyenoord) Schoolsportvereniging Lombardijen (deelgemeente IJsselmonde) Schoolsportvereniging Pendrecht (deelgemeente Charlois) Schoolsportvereniging Schiemond (deelgemeente Delfshaven) Schoolsportvereniging Het Nieuwe Westen (deelgemeente Delfshaven) Aantal leden Figuur 1 Aantal leden per schoolsportvereniging Uit figuur 1 blijkt dat het aantal leden per schoolsportvereniging sterk wisselt. De factoren die meespelen in het aantal leden dat een schoolsportvereniging heeft, zijn: de looptijd van de schoolsportvereniging, het aantal leerlingen van de scholen dat aangesloten is bij de schoolsportvereniging, de bevolkingssamenstelling van de wijk waar de schoolsportvereniging gevestigd is en de kwaliteit van de coördinator Niet van alle scholen die aangesloten zijn bij de schoolsportvereniging is op dit moment het aantal leerlingen bekend, hierdoor kan er op dat punt geen goede vergelijking gemaakt worden. 12 Rotterdam Sportsupport

14 SSV Katendrecht heeft veruit de meeste leden. De schoolsportvereniging is oorspronkelijk gestart op de twee basisscholen die aangesloten zijn bij SSV Katendrecht. Eén medeoprichter is daar nog steeds werkzaam en steekt er veel tijd en energie in om de kinderen te enthousiasmeren voor de schoolsportvereniging. Naast dat deze schoolsportvereniging het langste bestaat, is het enthousiasme voor het concept van één persoon op de basisschool cruciaal voor het grote aantal kinderen dat lid is. Op de tweede plaats komt SSV Pendrecht met 107 kinderen. Wat verder opvalt is dat vier schoolsportverenigingen aanzienlijk minder leden hebben. Bij SSV Schiemond is dat te verklaren door het feit dat deze school ongeveer 150 leerlingen heeft, met 59 leden van de schoolsportvereniging is ruim één derde van de leerlingen lid. SSV Het Nieuwe Westen is in september 2008 gestart en zit dus nog in de beginfase Sporten Het aantal sporten waar de kinderen via de schoolsportvereniging aan kunnen deelnemen is afhankelijk van de grootte van de school. Er dient een passend aanbod te zijn voor jongere en oudere kinderen, en voor jongens en meisjes. Daarom biedt de schoolsportvereniging ten minste vier verschillende sporten aan met een mogelijke uitbreiding naar zes. Er is een maximum aan dit aantal gesteld om te voorkomen dat sporten elkaar teveel beconcurreren en om ervoor te zorgen dat kinderen niet gaan sportzappen, dus overstappen van sport naar sport. De coördinator van de schoolsportvereniging, die werkzaam is op de basisschool, onderzoekt de interesse van de kinderen in bepaalde sporten. Iedere schoolsportvereniging dient ten minste drie van de vier sporten aan te bieden via een door NOC*NSF erkende sportvereniging. Het projectteam van Rotterdam Sportsupport kijkt of er sportverenigingen in de buurt van de school zitten die deze sporten aanbieden én die mee willen werken aan de schoolsportvereniging. De sportverenigingen die deelnemen moeten vitaal zijn en voldoende kader hebben om wekelijks trainingen te kunnen verzorgen op de schoolsportvereniging. Vaak zitten er in deze wijken geen, geen geschikte of geen geïnteresseerde sportvereniging dicht in de buurt van de school, het projectteam kijkt dan naar verder gelegen sportverenigingen binnen Rotterdam. Het aanbod van sporten kan per schoolsportvereniging verschillen, maar dient ook overeenkomsten te vertonen om in de toekomst onderlinge competitie mogelijk te maken, dit geldt vooral voor sporten die geen reguliere bondscompetitie kennen. koerseigen 13

15 De 531 leden van de schoolsportvereniging zijn verdeeld over de volgende sporten: Figuur 2 Deelname sporten en aantal schoolsportverenigingen die een bepaalde sport aanbiedt Uit figuur 2 blijkt dat voetbal bij de schoolsportvereniging veruit de populairste sport is, zeven schoolsportverenigingen bieden deze sport aan. Dit is niet verbazingwekkend aangezien voetbal landelijk ook de populairste sport is. Als tweede heeft turnen bij de schoolsportvereniging de meeste leden, zes schoolsportverenigingen bieden turnen aan. Ook dit is landelijk een populaire sport onder jeugd. De kwaliteit van het kader dat de trainingen verzorgt is hierbij eveneens belangrijk. De turntrainster die namens verschillende verenigingen turnen aanbiedt op de schoolsportverenigingen is een ervaren trainster. Zij is tevens verenigingsmanager voor de turnverenigingen in Rotterdam die deelnemen aan het project Meedoen Allochtone Jeugd Door Sport 6. Opvallend is dat karate op de derde plek staat qua aantal leden bij de schoolsportvereniging terwijl maar één schoolsportvereniging deze sport aanbiedt. De eerdergenoemde enthousiaste medeoprichter van SSV Katendrecht heeft zelf een karatevereniging opgezet. Het enthousiasme van één persoon is dus voldoende om kinderen te stimuleren en motiveren deel te nemen aan een bepaalde sport. Atletiek blijkt ook aan te slaan op de schoolsportvereniging, slechts twee schoolsportverenigingen bieden atletiek aan en toch is zeven procent van de leden van alle schoolsportverenigingen lid van deze sport. 6 Programma uit Tijd voor Sport (2006). Den Haag: Ministerie van VWS 14 Rotterdam Sportsupport

16 2.2.4 Sportverenigingen Door de zeven schoolsportverenigingen hebben 23 verenigingen in Rotterdam gezamenlijk 531 nieuwe leden. Het percentage van deze nieuwe leden met een niet-nederlandse culturele achtergrond is niet bekend. Aangezien de schoolsportverenigingen zitten in achterstandswijken waar veel mensen wonen met een niet-nederlandse culturele achtergrond, kan ervan uit worden gegaan dat het grootste gedeelte van deze nieuwe leden allochtone kinderen betreft. Dit betekent dat sportverenigingen door de schoolsportvereniging een nieuwe doelgroep bereiken. De verenigingen krijgen hierdoor een groei in het ledenaantal. Het is belangrijk om te kijken naar de bestendigheid van deze groei. 50% van de kinderen die lid zijn van de schoolsportvereniging maakt gebruik van het Jeugdsportfonds 7. Het Jeugdsportfonds is hierdoor cruciaal voor het aantal leden dat een schoolsportvereniging heeft. Indien het Jeugdsportfonds weg zou vallen betekent dit dat waarschijnlijk de helft van de kinderen die nu lid is van de schoolsportvereniging genoodzaakt is te stoppen. Het advies is om te onderzoeken wat het bestaansrecht is van het Jeugdsportfonds. Wanneer dit fonds niet voortgezet kan worden, dient er een andere oplossing te komen om de contributie van deze kinderen te bekostigen. Verder zitten de sportverenigingen vaak niet in de wijk waar de kinderen wonen, daardoor hebben de kinderen weinig binding met de verenigingen. Zeker bij sporten die geen reguliere competitie kennen. Het is aan te bevelen dat de sportverenigingen activiteiten organiseren op de club voor de leden van de schoolsportverenigingen, zodat de kinderen meer betrokken raken bij de vereniging. De leden van de vereniging zelf zien de schoolsportvereniging als aparte tak van de vereniging in plaats van als geïntegreerd onderdeel. Hierbij is het aan te bevelen om samen met de deelnemende sportverenigingen te kijken hoe zij het onderdeel schoolsportvereniging beter kunnen integreren in het verenigingsbeleid Tijdstippen trainingen De trainingen worden direct na schooltijd aangeboden. De scholen zijn op diverse tijdstippen uit en daarom verschillen de aanvangstijden van de trainingen. Het projectteam van Rotterdam Sportsupport en de projectleider Lekker Fit! van Sport en Recreatie kijken welke dagen en tijdstippen de gymzaal of een in de buurt gelegen accommodatie vrij is. De trainers van de sportverenigingen geven aan op welke dagen en tijdstippen zij training kunnen geven. De coördinator maakt vervolgens in samenspraak met de sportverenigingen een rooster voor de trainingen. Ieder kind krijgt één keer per week training aangeboden op school. 7 Het Jeugdsportfonds Rotterdam is een middel om kinderen van financieel minder draagkrachtige ouders een kans te bieden om te gaan sporten. Het Jeugdsportfonds vergoedt de kosten van een sportvereniging en de daarmee samenhangende benodigde sportartikelen tot maximaal 250,- per jaar. koerseigen 15

17 Vier van de zeven schoolsportverenigingen biedt op woensdagmiddag trainingen aan. De coördinatoren vinden de woensdagmiddag een geschikte dag om de trainingen in te plannen. Voor de trainers is dit vaak lastig aangezien zij dan vroeg op de dag training moeten geven, dit levert een probleem op in de combinatie met hun baan. Het eerste trainingsuur na schooltijd is in de meeste gevallen bestemd voor kinderen uit groep 3, 4 en 5 en het tweede (of derde) uur voor kinderen uit groep 6, 7 en 8. Het opkomstpercentage bij het eerste uur is honderd procent, de coördinator neemt de kinderen na schooltijd direct mee naar de training. Het tweede en derde uur is het opkomstpercentage lager, de kinderen gaan eerst naar huis en moeten zelf terug naar school komen om de training bij te wonen. Het is aan te bevelen dat de school zorgt voor activiteiten zodat de kinderen op school kunnen wachten tot de training begint. 2.3 Algemene mening en beweegredenen Algemene mening over het concept schoolsportvereniging De respondenten zijn over het algemeen zeer te spreken over het concept Schoolsportvereniging. Ze benoemen vooral de laagdrempeligheid van de schoolsportvereniging voor kinderen in achterstandswijken als een grote kracht van het project. De meester of juf neemt de kinderen aan de hand mee naar een sportactiviteit in een vertrouwde omgeving. Drempels die hierdoor worden weggenomen zijn afstand, financiën en onbekendheid met sport. Verder komt uit de interviews naar voren dat de school dé vindplaats is voor jeugd. Alle kinderen gaan immers naar school en daarnaast zien kinderen hun meester of juf (de vakleerkracht) als rolmodel. De kinderen laten zich door dit rolmodel motiveren om deel te nemen aan een soms onbekende sport. De combinatie tussen onderwijs en sport is hierbij de belangrijkste factor voor succes waarbij de vakdocent Lichamelijke Opvoeding de tussenschakel is. Clinics die voorheen verzorgd werden op scholen, afgesloten met een toernooi, zorgden er niet voor dat de kinderen uiteindelijk lid werden van de vereniging, de schoolsportvereniging heeft wel dit effect. Alle ondervraagden zijn het er over eens dat het jammer zou zijn als de schoolsportvereniging om wat voor reden dan ook zou moeten stoppen. Hier zijn uiteenlopende redenen voor gegeven. Als belangrijkste argument zeggen ze dat het met name voor de honderden kinderen die ondertussen lid zijn geworden van een vereniging een groot gemis zou zijn. Het project doet de kinderen immers veel goed en er is geen vergelijkbaar alternatief. Hierbij wordt gerefereerd aan de resultaten van het onderzoek dat het Verwey-Jonker instituut heeft gedaan. Naast het negatieve effect voor kinderen, ervaren de respondenten het ook als gemiste kans voor de sportverenigingen, de wijken en de stad als de schoolsportvereniging zou ophouden te bestaan. Voor de sportverenigingen omdat zij op die manier een toestroom 16 Rotterdam Sportsupport

18 van nieuwe leden missen. En voor de stad omdat de schoolsportvereniging bijdraagt aan het imago van Rotterdam Sportstad en een mooi voorbeeld is van een integrale wijkgerichte aanpak. De woningcorporaties zien nu al verbeteringen in wijken waar schoolsportverenigingen zitten. De sociale cohesie in deze wijken neemt toe, mensen weten elkaar beter te vinden en zijn veel meer betrokken bij sport. Sport kan in achterstandswijken een samensmedende en overbruggende functie hebben, maar is juist daar moeilijk tot ontwikkeling te brengen. Het ontbreekt in deze wijken aan sportinfrastructuur, terwijl de locatie en bereikbaarheid van sportaccommodaties vooral voor jeugd en allochtonen bepalend zijn voor de sportdeelname 8. De schoolsportvereniging maakt het mogelijk deze doelgroep in wijken waar geen of weinig sportverenigingen zijn een sportaanbod te verzorgen in samenwerking met reguliere sportverenigingen. Rotterdam profileert zich als sportstad. De schoolsportvereniging draagt in sterke mate bij aan de sportcultuur van de stad door juist doelgroepen die moeilijk te bereiken zijn aan het sporten te krijgen. Ook voor topsport zou het in de ogen van de geïnterviewden een gemiste kans zijn als de schoolsportvereniging stopt. Voor topsport is het namelijk belangrijk om uit een grote vijver te vissen en om jong te beginnen. 8 Boonstra, N & Stolk, A (2007). De kracht van sport in de wijk: advies over het smeden van sportieve coalities voor stadswijken. Sociaal Platform Rotterdam. koerseigen 17

19 2.3.2 Beweegredenen De respondenten noemen verschillende motieven om mee te werken aan de schoolsportvereniging, zowel zakelijke als maatschappelijke. In het onderstaande overzicht zijn de beweegredenen die in de interviews naar voren zijn gekomen schematisch weergegeven: Rotterdam Sportsupport Maatschappelijk Betere kansen voor kinderen Prettiger wonen voor de kinderen in achterstandswijken Zakelijk Meer leden voor verenigingen Versterken van het bestaansrecht van verenigingen Het verhogen van de vitaliteit van verenigingen Woningcorporaties Betere sfeer in wijken Bewonerstevredenheid Kinderen leren dingen die ze nodig hebben in de maatschappij Verhogen sportparticipatie (collegeprioriteit) Toenemen WOZ-waarde woningen Tegengaan selectieve migratie Revitaliseren wijken Sportvereniging Impuls voor het verenigingsleven Maatschappelijke rol/ sociale taak als vereniging Meer leden Promotie van de sport Scholen Terugdringen bewegingsarmoede in de wijken Gezond lichaam, gezonde geest Profilering van school in de wijk Afwisseling en nieuwe uitdaging voor coördinatoren Beter presteren van kinderen op school Tabel 1 Beweegredenen De beweegredenen van bovengenoemde partijen om mee te werken aan de schoolsportvereniging zijn een stuk breder dan de oorspronkelijke doelen van de schoolsportvereniging, namelijk het verhogen van sportparticipatie onder jeugd en het versterken van sportverenigingen. Dit maakt het interessant om de doelstellingen van de schoolsportvereniging te heroverwegen. 18 Rotterdam Sportsupport

20 3 Bestuurs- en organisatievorm 3.1 Huidige organisatievorm Organigram De organisatie van de schoolsportvereniging ziet er momenteel als volgt uit: Figuur 3 Organigram project koerseigen 19

21 3.1.2 Stuurgroep De stuurgroep is een stedelijk gezelschap en bestaat uit belanghebbenden bij de schoolsportvereniging: directeur Rotterdam Sportsupport, programmamanager breedtesportontwikkeling NOC*NSF, teamleider Lekker Fit!, projectmanager Rotterdam Topsport, programmamanager Brede School, JOS, 2 vertegenwoordigers van basisscholen op directieniveau, 4 vertegenwoordigers van sportverenigingen op bestuursniveau, projectleiders schoolsportvereniging Rotterdam Sportsupport (luisterend en informerend leden). De stuurgroep komt vier keer per jaar bij elkaar. Het bespreekt de voortgang van de schoolsportvereniging, stuurt het projectteam op hoofdlijnen aan en bepaalt de visie en de kaders voor de schoolsportvereniging. Gezamenlijk hebben de leden van de stuurgroep een breed netwerk Projectteam Het projectteam van Rotterdam Sportsupport fungeert als centraal servicepunt van de schoolsportvereniging. Het team bestaat uit twee projectleiders, waarvan er één (0,6 fte) deze functie tijdelijk vervult, van tot , en de ander fulltime in dienst is bij Rotterdam Sportsupport. Verder bestaat het team uit twee projectmedewerkers, waarvan één 0,9 fte en één 0,4 fte. De communicatieadviseur ondersteunt het team. De projectleiders: zetten nieuwe schoolsportverenigingen op, zorgen voor verdere ontwikkeling van de schoolsportvereniging, onderhouden het contact met NOC*NSF, deelgemeenten, directies van scholen, woningcorporaties en andere sponsors als Karwei, laten onderzoek doen naar de resultaten en de continuering van de schoolsportvereniging en sturen de projectmedewerkers aan. De projectmedewerkers zijn uitvoerend in het operationele proces van de schoolsportvereniging, zij: leggen contact met sportverenigingen om deel te nemen aan de schoolsportvereniging, hebben nauw contact met de coördinatoren, organiseren iedere twee maanden een coördinatorenoverleg, zorgen voor een kick-off wanneer er een nieuwe schoolsportvereniging start, coördineren de nieuwsbrief, voorzien de coördinatoren van kleding, organiseren workshops ter deskundigheidsbevordering van de trainers en richten zich op deelprojecten ter verbetering van de schoolsportvereniging, zoals vervoersregeling en ouderbetrokkenheid. 20 Rotterdam Sportsupport

22 De verschillende partijen die meewerken aan de schoolsportvereniging zijn zeer tevreden over de rol van het projectteam (Rotterdam Sportsupport) in de organisatie van de schoolsportvereniging. Ze vinden dat het project goed opgezet is en dat Rotterdam Sportsupport professioneel en duidelijk te werk gaat. De respondenten van de sportverenigingen vinden dat een centraal punt, zoals het projectteam bij Rotterdam Sportsupport dat nu vormt, moet blijven. Het is volgens hen van belang dat de mensen van het centrale punt louter handelen vanuit het belang van de schoolsportvereniging. Een dergelijk centraal punt dient dan wel een apart herkenbaar onderdeel voor de schoolsportvereniging in te richten. Verder is een respondent van Sport en Recreatie van mening dat zolang het versterken van de sportverenigingen een belangrijk punt is, de organisatie bij Rotterdam Sportsupport moet blijven liggen. Sport en Recreatie heeft het contact met de scholen, en vindt daarom juist de samenwerking met Rotterdam Sportsupport relevant. De respondenten van Sport en Recreatie zijn tevreden over de samenwerking met Rotterdam Sportsupport. Eén van de ondervraagde woningbouwcorporaties geeft de voorkeur aan een integrale wijkaanpak, waarbij scholen, buurtcentra en sportverenigingen samen werken. Eén partij dient dan de centrale rol op zich te nemen. De gemeente, een deelgemeente of bijvoorbeeld Rotterdam Sportsupport kunnen die rol het beste op zich nemen School met schoolsportvereniging De coördinator van de schoolsportvereniging zorgt ervoor dat de schoolsportvereniging ter plekke goed loopt. Hij inventariseert welke sporten kinderen willen beoefenen, stimuleert de kinderen om lid te worden en heeft contact met de sportverenigingen. Verder organiseren de coördinatoren ouderbijeenkomsten en zorgen dat de kinderen die meedraaien met de reguliere competitie bij een vereniging weten hoe laat en waar ze moeten zijn. De coördinatoren houden de administratie bij van de kinderen die deelnemen aan de schoolsportvereniging en regelen de vergoeding vanuit het Jeugdsportfonds. Ook houden de coördinatoren de website van de schoolsportvereniging bij en leveren teksten aan voor de nieuwsbrief. Uit de interviews met deze coördinatoren blijkt dat zij aanzienlijk meer tijd per week besteden aan de schoolsportvereniging dan de 12 uur die zij ervoor vrij geroosterd zijn. Gemiddeld besteden zij 16 uur per week aan de schoolsportvereniging en dan blijven administratieve taken en zaken als de website vaak nog liggen. Het projectteam van Rotterdam Sportsupport heeft over de periode september 2008 tot december 2008 een urenanalyse gemaakt van de taken die de coördinatoren verrichten. Hieruit blijkt dat de coördinatoren inderdaad meer dan 12 uur per week bezig zijn met de schoolsportvereniging. De coördinatoren besteden echter nog veel tijd aan het bijwonen van de trainingen, terwijl dit niet noodzakelijk is aangezien sportverenigingen de trainingen verzorgen. Het is aan te bevelen met de coördinatoren verder in gesprek te gaan over een zo efficiënt mogelijk invulling van hun tijd. koerseigen 21

23 Daarnaast is het raadzaam om te kijken of het mogelijk is administratieve taken uit handen te nemen. De geïnterviewden van de scholen zijn van mening dat er op iedere school een persoon moet zijn die het project trekt. Zij vinden dat verenigingen in de watten moeten worden gelegd en beloond moeten worden voor de extra inspanningen in de vorm van geld. De respondenten van de scholen vinden dat de ondersteuning vanuit een projectteam (Rotterdam Sportsupport) moet blijven. Zij geven aan dat hun primaire taak onderwijs is en geen schoolsportvereniging draaien, het mag dan ook geen extra belasting worden voor de leerkrachten. Daarnaast zijn ze van mening dat het organiseren van de schoolsportvereniging een specialistisch vak is en dat zij die kennis niet in huis hebben Sportvereniging De sportverenigingen zorgen ervoor dat er iedere week trainingen verzorgd worden bij de betreffende schoolsportvereniging en laten de kinderen, indien mogelijk, meedraaien in de reguliere competitie. In oktober 2008 zijn er 13 voetbalteams verdeeld over de verschillende schoolsportverenigingen die meedraaien in de competitie. Verder draaien er twee teams bij tafeltennis, één team bij korfbal en één team bij volleybal mee in de reguliere competitie. De hockeyvereniging heeft 11 kinderen verdeeld over 7 bestaande teams. In de interviews geven vertegenwoordigers van sportverenigingen aan zich bezig te willen houden met verenigingszaken als het regelen van trainers en de competitie én niet met de organisatie er omheen. Ze denken dat de schoolsportvereniging niet lang zal bestaan indien er geen trekker is van het project, de taak die het projectteam nu op zich neemt. In eerste instantie was het idee achter de proeftuin van het NOC*NSF dat de verenigingen het project zouden trekken. Het hoofdbestuur of de stuurgroep zou dan moeten bestaan uit verenigingsbestuurders. De respondenten van de sportverenigingen zeggen dat het niet haalbaar is voor verenigingen om de schoolsportvereniging te laten draaien. Zij hebben al moeite om voldoende bestuurders voor de vereniging te vinden en kunnen de bestaande vrijwillige bestuurders niet nog zwaarder belasten. De capaciteit van sportverenigingen schiet te kort en ook de kwaliteit van het kader is niet voldoende. Het aanwezige kader heeft al grote moeite om de spanningen te managen die ontstaan door de instroom van nieuwe groepen. Ook denken zij dat het lastig is om de organisatie op zich te nemen, omdat iedere vereniging dan met een ander belang in het bestuur zit, namelijk dat van zijn sport en vereniging. Een respondent van NOC*NSF is van mening dat er een ander soort bestuurder nodig is dan een verenigingsbestuurder voor een stuurgroep als deze en dat je de verenigingen niet al teveel kunt belasten. Deze respondent van het NOC*NSF vindt dat de huidige structuur goed is en dat er voor dit soort projecten professioneel kader nodig is dat weet hoe je met dit soort kinderen, met een andere cultuur en gewoonten, aan 22 Rotterdam Sportsupport

24 de slag moet. NOC*NSF heeft derhalve het idee verlaten dat verenigingen het project moeten trekken. Op een congres van het NOC*NSF in oktober 2008, waar alle proeftuinen aanwezig waren, kwamen aanzienlijke bezwaren naar voren om de proeftuin vanuit sportverenigingen te organiseren. Ook bij de andere proeftuinen ervoeren de betrokkenen het gebrek aan capaciteit binnen de verenigingen en het behartigen van de eigen belangen als knelpunten om de centrale regie in handen te leggen van sportverenigingen. Uit de interviews met Rotterdam Sportsupport blijkt dat een tekort aan vrijwilligers bij verenigingen een knelpunt is en dat dit ten koste kan gaan van de kwaliteit, maar vooral ten koste van de continuïteit. De respondenten van Rotterdam Sportsupport vinden dat een professioneel apparaat nodig blijft, aangezien sportverenigingen aangeven dat ze de schoolsportvereniging niet alleen kunnen draaien. Deze respondenten vinden het wel belangrijk dat verenigingen meer betrokken worden bij de schoolsportvereniging. 3.2 Sportbonden In de huidige organisatie van de schoolsportvereniging ondersteunt de KNVB de deelnemende voetbalverenigingen in de vorm van materialen en het vergoeden van trainers. Daarnaast bekijkt de bond trainingen om de kwaliteit hiervan te waarborgen. De NeVoBo (volleybalbond) heeft eenmalig de deelnemende verenigingen ondersteund door middel van het financieren van trainers. De rol van de overige sportbonden is bij de meeste ondervraagden onduidelijk. Zij weten niet goed wat de organisatiecapaciteit van bonden is en wat zij zouden kunnen betekenen. Veel vertegenwoordigers van sportverenigingen staan zelfs sceptisch tegenover de rol van hun sportbonden. Als de bonden ingezet kunnen worden kan dat door geschikte verenigingen te zoeken om mee te werken aan de schoolsportvereniging, het verzorgen van opleiding en scholing voor vereniging en deelname aan de stuurgroep is de algemene mening van de respondenten. Het is aan te bevelen de bonden te motiveren om deze rol op zich te nemen. 3.3 Combinatiefuncties Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever maar werkzaam is voor twee of meer sectoren: in dit geval onderwijs, sport en/of cultuur. Met combinatiefuncties wordt de verbinding tussen sectoren versterkt. Hierdoor wordt het binnen- en buitenschoolse onderwijs-, sport en cultuuraanbod verrijkt en beter op elkaar afgestemd. Voorbeelden zijn dat een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding ook trainer bij een sportvereniging is of dat een sporttechnisch kaderlid van een sportvereniging ook op school assisteert bij de gymles. koerseigen 23

25 Een combinatiefunctionaris kan ingezet worden bij een schoolsportvereniging. Bijvoorbeeld wanneer de coördinator ook in dienst is bij de aangesloten sportverenigingen. Deze combinatiefunctionaris is dan de coördinator vanuit de schoolsportvereniging en regelt alle zaken hieromtrent bij de verenigingen. Het nadeel is dat hij of zij dan geen vakleerkracht meer op de betreffende basisschool kan zijn. De hockeyvereniging, de tafeltennisvereniging en een voetbalverenging die meewerken met de schoolsportvereniging hebben een combinatiefunctionaris in dienst. De respondent van de hockeyvereniging meldt dat deze combinatiefunctionaris essentieel is voor de vereniging om mee te kunnen werken aan projecten als de schoolsportvereniging. Deze functionaris kan bijvoorbeeld overdag afspraken maken, en volgens de geïnterviewde is het steeds moeilijker om kader te vinden dat ook overdag beschikbaar is. 24 Rotterdam Sportsupport

26 4 Financieel overzicht 4.1 Financieringsbronnen Figuur 4 Financieringsbronnen De partijen aan de linkerkant van dit overzicht zijn de financiers van de schoolsportvereniging. NOC*NSF is van medio 2007 tot medio 2011 de grootste financier. Voor dit geld dient het projectteam acht schoolsportverenigingen op te zetten en het concept verder te ontwikkelen. Onderzoek naar de resultaten van de schoolsportvereniging, continuïteit en uitbreiding naar andere gemeenten is hierbij een belangrijk onderdeel. Sport en Recreatie is een belangrijke partner die voor acht schoolsportverenigingen tot medio 2010 de financiering van de coördinatoren op zich neemt in het kader van Lekker Fit!. Verder financiert Sport en Recreatie twee extra schoolsportverenigingen tot medio Met Pact op Zuid is een mondelinge afspraak gemaakt om drie schoolsportverenigingen op te zetten in Rotterdam Zuid. Per jaar wordt gekeken of deze financiering voortgezet kan worden. Woningcorporaties en overige sponsors dragen bij in de vorm van sponsoring, ook hier wordt per jaar gekeken of dit voorgezet kan worden. Het Jeugdsportfonds (JSF) is cruciaal voor het bestaansrecht van de schoolsportvereniging. Momenteel maakt 50% van de kinderen die lid zijn van de schoolsportvereniging gebruik van het Jeugdsportfonds. Dat betekent dat wanneer het Jeugdsportfonds niet voortgezet kan worden de helft van de kinderen, die nu lid zijn van de schoolsportvereniging, niet meer mee kan doen. Het is belangrijk dat onderzocht wordt of het Jeugdsportfonds zal blijven bestaan. Indien dit niet het geval is moet er naar een andere oplossing gezocht worden om de contributie van deze kinderen te bekostigen. koerseigen 25

27 4.2 Benodigde financiën per schoolsportvereniging In 2007 is een begroting opgemaakt van de kosten op jaarbasis per schoolsportvereniging. Mede naar aanleiding van dit onderzoek is de begroting van deze kosten in samenspraak met Rotterdam Sportsupport bijgesteld. Hieronder een overzicht van de kosten op jaarbasis per schoolsportvereniging van de oorspronkelijke begroting en de begroting na bijstelling: Kosten Oorspronkelijke begroting Na bijstelling A. Projectteam schoolsportvereniging (8 uur p.w.) B. Coördinator schoolsportvereniging (12 uur p.w.) C. Huur accommodatie D. Materiaalaanschaf E. Trainersvergoeding F. Ouderbijeenkomsten G. Deskundigheidsbevordering trainers H. Organisatie competitie/ toernooien I. Jaarlijkse eindafsluiting J. Promotiemateriaal K. Onvoorziene kosten Totaal Tabel 2 Kosten per schoolsportvereniging per jaar Toelichting De grootste kostenposten zijn het projectteam en de coördinator (A + B). Het projectteam besteedt gezamenlijk gemiddeld acht uur per week aan één schoolsportvereniging. De coördinator krijgt 12 uur per week om de schoolsportvereniging te coördineren. De accommodaties om de trainingen van de schoolsportvereniging te verzorgen (C) bestaan uit gymzalen op of nabij de basisschool. Deze worden gehuurd van Sport en Recreatie. Zoals in hoofdstuk 2 bij knelpunten vermeld staat zijn de faciliteiten om trainingen te geven in achterstandswijken beperkt. De sportverenigingen krijgen gemiddeld 500,- per jaar voor de aanschaf van nieuwe materialen om de trainingen te kunnen verzorgen (D). De trainers van de sportverenigingen krijgen het eerste jaar een vergoeding van 25,- per uur (E). Voor alle trainingen totaal komt dat gemiddeld op 8.000,- per jaar. Op dit moment is er een afbouwregeling voor deze trainersvergoeding, in vier jaar wordt de vergoeding afgebouwd naar 0,-. Sportverenigingen kampen met een tekort aan vrijwilligers, zeker overdag is het lastig trainers te vinden. Vertegenwoordigers van sportverenigingen ervaren de financiële ondersteuning vanuit Rotterdam Sportsupport als heel prettig, aangezien zij de 26 Rotterdam Sportsupport

28 contributie, met name voor de jeugd, zo laag mogelijk willen houden. Om sportverenigingen te stimuleren mee te blijven werken aan de schoolsportvereniging is het raadzaam deze financiële vergoeding van 25,- per trainingsuur voort te zetten en niet af te bouwen. Vanuit de overheid ligt er druk op de verenigingen om te professionaliseren. Om dat te bewerkstelligen moeten zij ondersteund worden. Daarnaast dient een partij ingehuurd te worden om de trainingen te verzorgen. Indien de sportverenigingen dit niet meer op zich kunnen of willen nemen zal er een andere marktpartij ingeschakeld moeten worden. Het nadeel hiervan is dat dit niet bijdraagt aan het versterken van sportverenigingen en dat een andere marktpartij duurder is. De respondenten van Rotterdam Sportsupport vinden dat de sportverenigingen als serieuze marktpartij gezien dienen te worden. Ieder jaar organiseren de coördinatoren in samenwerking met de sportverenigingen twee ouderbijeenkomsten (F). Op die manier proberen zij de ouders meer te betrekken bij de schoolsportvereniging. Aangezien de trainers met een nieuwe doelgroep werken krijgen zij de mogelijkheid tot deskundigheidsbevordering in de vorm van workshops of een opleiding bij de betreffende sportbond (G). Wanneer er geen reguliere competitie bestaat, is er geld beschikbaar om een alternatieve competitie op te zetten en toernooien te organiseren (H). Competitie werkt motiverend voor kinderen, in de toekomst wordt er een competitie tussen de scholen opgezet. Ieder jaar is er een eindafsluiting op de schoolsportvereniging (I). Een goede communicatie en uitwisseling van ideeën zorgt voor professionalisering van de schoolsportvereniging. De kosten hiervoor komen tot stand door het maken van een website, een nieuwsbrief, promotiefilm, fotograaf en het schrijven van een communicatieplan (J). 4.3 Financiering schoolsportvereniging in de toekomst Het is belangrijk dat voor de kosten van de schoolsportvereniging structurele financiering komt. Na 2011 zullen andere partijen dan NOC*NSF per schoolsportvereniging per jaar ,- (zie 4.2) bij elkaar moeten brengen om de schoolsportvereniging te bekostigen. Basisscholen en sportverenigingen hebben geen financiële middelen om deze kosten te dekken, het geld zal dan ook van buiten moeten komen. Er moet dus aanspraak worden gedaan op de overheid, het maatschappelijk middenveld als woningcorporaties en het bedrijfsleven. Volgens de respondenten is de financiering van structurele kosten door het bedrijfsleven echter te kwetsbaar, in mindere tijden is sponsoring het eerste waar bedrijven op bezuinigen. Het bedrijfsleven kan wel een rol spelen in de financiering van extra kosten zoals kleding en extra activiteiten omtrent de schoolsportvereniging. koerseigen 27

29 De woningcorporaties hebben aangegeven zich financieel in te willen zetten voor de schoolsportverenigingen, aangezien de schoolsportvereniging uiteindelijk ten goede komt aan hun doelstellingen. Om de continuïteit van de schoolsportvereniging te waarborgen dienen er dan wel meerjaren, bijvoorkeur voor vier jaar, afspraken gemaakt te worden. Verder zal de financiering bij de overheid neergelegd moeten worden. Voor de schoolsportverenigingen in Rotterdam komt dat neer op gemeente Rotterdam. De voordelen van sport dragen zoals eerder beschreven bij aan meerdere beleidsvelden dan sport. De schoolsportvereniging heeft een duidelijk relatie met onderwijs, gezondheid, sociale cohesie, jeugd en integratie in achterstandswijken. Het voortzetten van de schoolsportvereniging is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van meerdere beleidsvelden van de gemeente. Vertegenwoordigers van verschillende beleidsafdelingen dienen met elkaar om de tafel te gaan om de financiering voor de schoolsportvereniging gezamenlijk op te brengen. Binnen Rotterdam dient er dan één herkenbaar punt te zijn waar het geld naartoe gaat en die verantwoordelijk is voor het organiseren van de schoolsportverenigingen. Rotterdam Sportsupport is door de onafhankelijke positie en het contact met de verenigingen hier een geschikte partij voor. Zorgverzekeraars zijn nog niet benaderd, wellicht kunnen zij in de toekomst ook financieel bijdragen aan de schoolsportvereniging. De schoolsportvereniging draagt naar verwachting bij aan het terugdringen van kosten binnen de gezondheidszorg. 4.4 Businessmodel In een businessmodel komt naar voren wat de schoolsportvereniging kost per deelnemer, hierbij worden ook de proeftrainingen meegenomen. Gemiddeld doen er nu (2008) per schoolsportvereniging 200 kinderen mee aan de proeftrainingen per jaar, waarvan gemiddeld 100 kinderen lid worden. Dit kan uitgebreid worden naar meer leden, afhankelijk van de grootte van de deelnemende school (of scholen). Een schoolsportvereniging kost per jaar Dit komt neer op 222,50 per kind per jaar. De kinderen die lid worden betalen contributie aan de deelnemende vereniging. Een extra bijdrage vragen is vanwege de financiële situatie van kinderen en hun ouders niet wenselijk. Op dit moment is het nog moeilijk vast te stellen wat de schoolsportvereniging de overheid bespaart aan kosten op bijvoorbeeld overlast die jeugd kan veroorzaken of besparing van ziektekosten. Verder heeft de schoolsportvereniging een groot aantal positieve neveneffecten zoals vermeld op pagina 6 en 7. De komende jaren zullen de opbrengsten hiervan in kaart moeten worden gebracht. Het is aan te bevelen op termijn een dergelijke kosten-baten analyse te maken. 28 Rotterdam Sportsupport