Betreft: Tijdelijke veilige oplossing overweg Alverna Heemstede, 5 april 2016

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Betreft: Tijdelijke veilige oplossing overweg Alverna Heemstede, 5 april 2016"

Transcriptie

1 Aan: Gemeente Heemstede College van BenW per Betreft: Tijdelijke veilige oplossing overweg Alverna Heemstede, 5 april 2016 Geacht college, ProRail presenteerde vorige week een aantal overwegoplossingen voor de overwegen bij het Laantje van Alverna en Leyduin. Met deze brief delen wij onze zorg over het uitblijven van een reële oplossing voor de kruising bij het Laantje van Alverna. Op 9 december 2015 heeft de Raad van State een duidelijke uitspraak gedaan: de spoorwegovergang bij het Laantje van Alverna is openbaar en moet dus weer open (zie bijlage 1). Op 17 december 2015 heeft in het gemeentehuis van Heemstede hierover een gesprek plaatsgevonden. Daar is afgesproken dat ProRail in drie maanden een haalbaarheidsonderzoek zou uitvoeren naar een veilige overweg voor wandelaars en fietsers. Drie opties zouden worden onderzocht: onderdoor (tunneltje 1 ), bovenlangs (spoorbrug) en gelijkvloers (beveiligd). In dit onderzoek zouden de technische, de financiële en de maatschappelijke aspecten worden meegenomen. In dit overleg hebben Wandelnet en Fietsersbond gevraagd om een eenvoudiger innovatief light overwegbeveiligingssysteem ook mee te nemen in het onderzoek. De vorige week gepresenteerde onderzoeksresultaten sluiten niet aan bij de afgesproken onderzoeksvraag. ProRail heeft geen onderzoek gedaan naar overwegopties ter plaatse van de huidige overwegen. Bovendien zijn de kosten van de onderzochte oplossingen hoog (9 ton tot 2,4 miljoen) en de doorlooptijd erg lang: 2,5 tot 3 jaar. In het overleg van december hadden Wandelnet en Fietsersbond gevraagd om een eenvoudiger innovatief light overwegbeveiligingssysteem mee te nemen in het onderzoek. Hierover was al eerder gesproken met ProRail en wethouder Van de Stadt in april 2015 (zie bijlage 2: antwoord ProRail op voorstel van Bereik). Fietsersbond en Wandelnet vragen zich af waarom ProRail de overgang op andere plekken voorstelt. Wat is daarbij de argumentatie? ProRail zou toch gevolg moeten geven aan de uitspraak van de Raad van State? De Raad van State heeft niet alleen uitspraak gedaan over de openbaarheid van de overweg, maar heeft ook het beroep van ProRail tegen de handhaving (last onder dwangsom) afgewezen. Het collegebesluit van is dus weer actief. Rechtsoverweging 4.2 van de uitspraak maakt duidelijk dat de gemeente handhavend moet optreden, ongeacht het nemen van veiligheidsmaatregelen: 1 Bewoners van de Laan van Alverna opperden op een locatie van een tunnel 200 meter noordelijk van de vml. overweg. ProRail heeft dit zo gezegd op 29 maart geïnterpreteerd als: alle opties op 200 meter afstand. Wethouder Hooij weerlegde dit tijdens de presentatie op 29 maart: over de locatie van een overweg of spoorbrug zijn geen afspraken gemaakt. Volgens Wandelnet en Fietsersbond ook niet vwb de locatie van een tunnel.

2 4.2. Naar het oordeel van de Afdeling doen zich in dit geval geen bijzondere omstandigheden voor op grond waarvan van handhaving had moeten worden afgezien. Concreet zicht op legalisatie was er niet, aangezien de verzoeken om de spoorwegovergang aan de openbaarheid te onttrekken van Nijssen en anderen en van ProRail dateren van na het nemen van het besluit van 28 april Heropening van de spoorwegovergang zonder het nemen van veiligheidsmaatregelen, brengt onmiskenbaar een veiligheidsrisico voor de gebruikers met zich. Er bestaat evenwel geen aanleiding voor het oordeel dat handhavend optreden om die reden zodanig onevenredig zou zijn in verhouding tot de belangen die met heropening van de spoorwegovergang zijn gediend, dat van handhavend optreden behoort te worden afgezien. Zolang de spoorwegovergang openbaar is in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder I, van de Wegenwet, is het aan ProRail als eigenaar om de veiligheid ter plaatse te garanderen. Het collegebesluit van noemt dezelfde overweging: Wandelnet en Fietsersbond vragen u in lijn met de uitspraak van de Raad van State zo snel mogelijk een tijdelijke veilige oplossing ter plaatse van overweg het Laantje van Alverna, bijvoorbeeld een WILO 2 (eventueel in combinatie met andere maatregelen zoals klaphekken en alertering), te realiseren. En vervolgens zorg te dragen voor een duurzame en structurele oplossing. Bij de presentatie vorige week kwam de vraag naar voren of een overweg-light als pilot kan worden aangebracht. Als alle opties toch zo n lange doorlooptijd hebben, waarom zijn de light opties dan niet onderzocht? ProRail zegt een serieuze uitvraag te doen naar een alternatief systeem, maar duidelijk is ook dat dat tijd kost en dat het landelijke budget daarvoor mager is. Wij vragen u als gemeente om eisen en randvoorwaarden aan ProRail mee te geven. Daarbij wijzen wij u nadrukkelijk op de dispensatieregeling voor geluid. Die kan het mogelijk maken om bezwaren tegen geluidsoverlast door een AHOB tot een minimum te beperken (bijlage 3). Wandelnet en Fietsersbond blijven beschikbaar voor toelichting en overleg, met de uitspraak van de Raad van State als duidelijk uitgangspunt. Dat betekent dus op korte termijn een tijdelijke veilige oplossing en voor de lange termijn een duurzame en structurele oplossing. We gaan er van uit dat u in uw voorlopig standpunt ook dit uitgangspunt hanteert. Met vriendelijke groet, Wandelnet, Ankie van Dijk, Postbus 846, 3800 AV Amersfoort, Vladimir Mars, Westzaanstraat 37-huis, 1013 ND Amsterdam, Fietsersbond, Wim Bot, Nicolaas Beetsstraat 2a, 3511 HE Utrecht, Jaap Moerman, Leidsevaart 302, 2014 HH Haarlem, De WILO (Waarschuwingsinstallatie landelijke overwegen) is een officieel erkend systeem. Op het baanvak Leiden-Haarlem zijn twee WILO s in bedrijf: op de Loosterweg-Noord te Lisse en de Frederikslaan te Hillegom. Zie youtube: en: Andere voorbeelden: of

3 BIJLAGE 1 Uitspraak /1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 9 december 2015 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Heemstede Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep - Bestuursdwang / Dwangsom ECLI: ECLI:NL:RVS:2015: /1/A3. Datum uitspraak: 9 december 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V., gevestigd te Utrecht, appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 13 maart 2015 in zaken nrs. 14/1517, 14/1523, 14/4888 en 14/4892 in het geding tussen: de vereniging Fietsersbond en de stichting Wandelnet en het college van burgemeester en wethouders van Heemstede. Procesverloop Bij besluit van 8 oktober 2013 heeft het college het verzoek van 5 september 2013 van de Fietsersbond en Wandelnet tot preventieve handhaving afgewezen. Bij besluit van 4 maart 2014 heeft het college het door de Fietsersbond en Wandelnet daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Hiertegen hebben zowel de Fietsersbond als Wandelnet beroep ingesteld. Bij besluit van 17 november 2014 heeft het college een verzoek van de Fietsersbond en Wandelnet van 13 oktober 2014 tot handhaving op grond van artikel 2:10 van de Algemene Plaatselijke Verordening van Heemstede (hierna: APV), afgewezen. Zowel de Fietsersbond als Wandelnet hebben daartegen bezwaar gemaakt en het college verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep, als bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Het college heeft ingestemd met dit verzoek en de bezwaarschiften doorgezonden naar de rechtbank. Bij uitspraak van 13 maart 2015 heeft de rechtbank de door de Fietsersbond en Wandelnet tegen het besluit van 4 maart 2014 ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard, de beroepen van de Fietsersbond en Wandelnet tegen het besluit van 17 november 2014 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het verzoek van de Fietsersbond en Wandelnet van 13 oktober 2014 met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft ProRail hoger beroep ingesteld. Bij besluit van 28 april 2015 heeft het college ProRail onder oplegging van een dwangsom gelast de overtreding van artikel 2:10 van de APV op te heffen. Bij besluit van 16 juni 2015 heeft het college de begunstigingstermijn van de last verlengd.

4 Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Fietsersbond en Wandelnet hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven. ProRail heeft een nader stuk ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 oktober 2015, waar zijn verschenen: - ProRail, vertegenwoordigd door mr. H.X. Botter, advocaat te Breda, en mr. A.C. Clerx en E.H.C. Schuurmans, beiden werkzaam bij ProRail; - het college, vertegenwoordigd door mr. M. Jansen en E.D. van der Meulen- Soonius, beiden werkzaam bij de gemeente; - de Fietsersbond, vertegenwoordigd door A. van der Luit en J. Moerman; - Wandelnet, vertegenwoordigd door P.O. Mars. Voorts zijn daar [belanghebbende A] en [belanghebbende B], omwonenden, als belanghebbenden gehoord. Overwegingen 1. Ter hoogte van het zogenoemde Laantje van Alverna, tussen de Leidsevaartweg in Heemstede en de Boekenroodeweg in Aerdenhout, gemeente Bloemendaal, lag een onbewaakte spoorwegovergang. In verband met het door ProRail geuite voornemen om deze spoorwegovergang te sluiten, hebben de Fietsersbond en Wandelnet het college op 5 september 2013 verzocht om preventief handhavend jegens ProRail op te treden. Bij het besluit van 8 oktober 2013 heeft het college dit verzoek afgewezen, omdat met de afsluiting van de spoorwegovergang geen verbod wordt overtreden, nu de spoorwegovergang geen openbare weg in de zin van artikel 4 van de Wegenwet is. Bij het besluit van 4 maart 2014 heeft het college de afwijzing van het verzoek gehandhaafd In de nacht van 8 op 9 oktober 2014 heeft ProRail de spoorwegovergang afgesloten door de betonnen verhardingen tussen de rails te verwijderen en afgesloten hekwerken te plaatsen. Naar aanleiding hiervan hebben de Fietsersbond en Wandelnet het college bij brief van 13 oktober 2014 verzocht om de afsluiting door ProRail ongedaan te maken. Het college heeft dit verzoek opgevat als een verzoek om handhavend op te treden op grond van artikel 2:10 van de APV. Daarin is bepaald dat het verboden is een weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie ervan. Bij besluit van 17 november 2014 heeft het college dit verzoek afgewezen, omdat ProRail artikel 2:10 van de APV niet heeft overtreden, nu de spoorwegovergang geen openbare weg in de zin van artikel 4 van de Wegenwet is In haar uitspraak van 13 maart 2015 heeft de rechtbank geoordeeld dat de Fietsersbond en Wandelnet, nu de spoorwegovergang is afgesloten, onvoldoende procesbelang hebben bij de behandeling van hun beroepen tegen het besluit van 4 maart Over de beroepen van de Fietsersbond en Wandelnet tegen het besluit van 17 november 2014 heeft de rechtbank het volgende overwogen. Tussen partijen is niet in geschil dat sinds de oplevering van de overgang deze is voorzien van klaphekken. Nu deze hekken kennelijk zijn geplaatst voor de veiligheid en voor een ieder te openen waren teneinde de spoorbaan over te steken, heeft de aanwezigheid van de klaphekken niet verhinderd dat de overgang deel is gaan uitmaken van de openbare weg. Indien het niet toegankelijk maken van de overweg voor andere gebruikers dan aanwonenden met een recht van overpad de intentie was geweest, dan zou het in de rede hebben gelegen de overweg fysiek af te sluiten met hekken of kenbaar te maken dat de overweg slechts ter bede toegankelijk is. Voor het oordeel dat de overweg openbaar is vindt de rechtbank steun in de door de Fietsersbond en Wandelnet overgelegde beschrijving van de historie van het Laantje van Alverna en in de vele verklaringen van gebruikers van de overweg in de periode 1938 tot heden. Aangezien ProRail de openbare spoorwegovergang heeft afgesloten met een hekwerk, heeft zij artikel 2:10 van de APV heeft overtreden. Het college is dan ook bevoegd om handhavend op te treden. Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal het college in beginsel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken, aldus de rechtbank In navolging van de uitspraak van de rechtbank heeft het college op 28 april 2015 een nieuw besluit genomen op het verzoek van de Fietsersbond en Wandelnet van 13 oktober Daarbij is ProRail onder oplegging van een dwangsom gelast om de spoorwegovergang openbaar toegankelijk te maken voor al het verkeer behalve het gemotoriseerd verkeer. Het college heeft het gemotoriseerd verkeer uitgezonderd omdat het voornemens is om een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994 te nemen dat strekt tot afsluiting van de spoorwegovergang voor gemotoriseerd verkeer. Het college heeft aan de last een begunstigingstermijn verbonden, die afliep op 1 juli Bij besluit van 16 juni 2015 heeft het college deze termijn verlengd tot na de uitspraak van de Afdeling op het hoger beroep van ProRail. Het besluit tot oplegging van de last onder dwangsom en het besluit tot verlenging van de begunstigingstermijn worden, gelet op artikel 6:24 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, van die wet, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding.

5 Het hoger beroep van ProRail Formeel 2. ProRail betoogt dat de rechtbank de beroepen van de Fietsersbond en Wandelnet tegen het besluit van 17 november 2014 ten onrechte ontvankelijk heeft geacht, omdat zij geen belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1:2 van de Awb. De doelstellingen die de Fietsersbond en Wandelnet nastreven zijn volgens ProRail in territoriaal opzicht zo veelomvattend, dat hun belangen niet worden geraakt door het besluit Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Ingevolge het tweede lid wordt onder een beschikking verstaan: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan. Ingevolge het derde lid wordt onder een aanvraag verstaan: een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen. Ingevolge artikel 8:1 kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter Het verzoek om handhaving van 13 oktober 2014 is gedaan door de Fietsersbond en Wandelnet. Als zij niet als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb zijn aan te merken, kan hun verzoek niet als een aanvraag in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb worden beschouwd. De reactie op het verzoek van het college van 17 november 2014 is dan geen besluit in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Awb, waartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb beroep openstond. In dit licht begrijpt de Afdeling het betoog van ProRail aldus dat zij aanvoert dat de rechtbank zich ten onrechte niet onbevoegd heeft verklaard om van de beroepen van de Fietsersbond en Wandelnet kennis te nemen Voor de vraag of een rechtspersoon belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb, is bepalend of de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt Ingevolge artikel 2 van haar statuten stelt de Fietsersbond zich ten doel het verbeteren van de kwaliteit van het fietsen in Nederland, waaronder begrepen de voorzieningen voor de fiets, de veiligheid, de bereikbaarheid met de fiets, de kwaliteit van het product fiets en de dienstverlening aan de fietsers, en daarmee ook het vergroten van het gebruik van de fiets. Zij wenst voorts meer ruimte voor de fiets en de fietsers, zowel in letterlijke zin (fysieke ruimte, voorzieningen) als meer in figuurlijke zin (aandacht, voorrang, status, waardering, laten meetellen). Ingevolge artikel 2 van haar statuten stelt Wandelnet zich ten doel: a. het bevorderen van wandelen in zijn algemeenheid; b. de ontwikkeling en het beheer van een netwerk van langeafstandswandelpaden en andere daaraan gelijk te stellen wandelroutes; c. het opkomen voor en het behartigen van het collectieve belang van openbaarheid van voor wandelen bestemde wegen en/of paden; d. het (doen) behartigen van de belangen van (recreatieve) wandelaars in Nederland; e. het onderhouden van internationale contacten met overeenkomstige organisaties in Europa ter bevordering van de aansluiting op wandelmogelijkheden in het buitenland en de uitwisseling van informatie.

6 2.5. De doelstellingen van de Fietsersbond en Wandelnet zijn in territoriaal opzicht zeer ruim. Daar staat evenwel tegenover dat hun doelstellingen in functioneel opzicht zeer begrensd zijn, aangezien deze specifiek betrekking hebben op de belangen van fietsers en wandelaars. Zowel de Fietsersbond als Wandelnet hebben blijkens de door hen overgelegde stukken talrijke feitelijke werkzaamheden waarmee zij deze belangen beogen te behartigen. Een besluit over de openbaarheid van de onbewaakte spoorwegovergang heeft invloed op het verloop van fiets- en wandelroutes waarvan die overgang deel uitmaakt en raakt daarmee de belangen van fietsers en wandelaars De Afdeling is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de Fietsersbond en Wandelnet rechtstreeks worden getroffen in een belang dat zij in het bijzonder behartigen. De rechtbank heeft de Fietsersbond en Wandelnet terecht als belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Awb aangemerkt. Dit betekent dat het verzoek van de Fietsersbond en Wandelnet van 13 oktober 2014 een aanvraag als bedoeld in artikel 1:3, derde lid, van de Awb is en de reactie daarop van 17 november 2014 een besluit als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de Awb. Ingevolge artikel 8:1 van de Awb stond daartegen beroep bij de bestuursrechter open. De rechtbank heeft zich dan ook terecht bevoegd geacht om van de bij haar door de Fietsersbond en Wandelnet ingestelde beroepen kennis te nemen. Materieel 3. ProRail betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de onbewaakte spoorwegovergang openbaar is in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder I, van de Wegenwet. De rechtbank heeft ten onrechte aangenomen dat de overgang gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest en daarbij ten onrechte waarde gehecht aan de door de Fietsersbond en Wandelnet overgelegde historische beschrijving en de getuigenverklaringen. Aan de beschrijving komt een beperkte bewijskracht toe, aangezien deze door de Fietsersbond en Wandelnet zelf is opgesteld en, voor zover het gaat om de periode tot 1900, irrelevant is voor de vraag naar de openbaarheid van de spoorwegovergang. De getuigenverklaringen spreken elkaar op (belangrijke) punten tegen. Verder wijst ProRail erop dat bij de spoorwegovergang altijd een blauw bord heeft gestaan met daarop een verwijzing naar artikel 35, tweede lid, en artikel 43 van de Spoorwegwet Hieruit kon worden afgeleid dat het (voor niet-rechthebbenden) verboden was om van de overgang gebruik te maken. Ook de hekwerken aan en de feitelijke inrichting van de spoorwegovergang waren signalen dat het gebruik van de spoorwegovergang wederrechtelijk was. Subsidiair voert ProRail aan dat de rechtbank heeft miskend dat het blauwe bordje een kenteken is als bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, van de Wegenwet waarmee kenbaar werd gemaakt dat de spoorwegovergang slechts ter bede toegankelijk was. Onder verwijzing naar een vonnis in kort geding van de president van de rechtbank Haarlem van 15 oktober 1993 (ECLI:NL:RBHAA:1993:AH4369, Gst , 5) betoogt ProRail voorts dat ook de verhardingen met witte strepen die tussen de rails liggen, als zodanige kentekenen moeten worden begrepen. Meer subsidiair voert ProRail aan dat de rechtbank heeft miskend dat de spoorwegovergang alleen openbaar is geworden voor fietsers en voetgangers. Hierbij wijst zij op artikel 6 van de Wegenwet Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Wegenwet is een weg openbaar: I wanneer hij, na het tijdstip van dertig jaren voor het in werking treden van deze wet, gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest; II wanneer hij, na het tijdstip van tien jaren voor het in werking treden van deze wet, gedurende tien achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest en tevens gedurende die tijd is onderhouden door het Rijk, een provincie, een gemeente of een waterschap; III wanneer de rechthebbende daaraan de bestemming van openbare weg heeft gegeven. Ingevolge het tweede lid, lijdt het onder I en II bepaalde uitzondering wanneer, lopende de termijn van dertig of tien jaren, gedurende een tijdvak van ten minste een jaar duidelijk ter plaatse is kenbaar gemaakt, dat de weg slechts ter bede voor een ieder toegankelijk is. Ingevolge het derde lid kan dit kenbaar maken geschieden door het stellen van opschriften als: eigen weg, particuliere weg, private weg en soortgelijke, of door andere tekenen. Ingevolge artikel 6 mag het bestaan van een beperking in het gebruik, anders dan krachtens een wettelijk voorschrift tot regeling van het verkeer, mede worden aangenomen op grond van de gesteldheid van de weg en van het gebruik, dat van de weg pleegt gemaakt te worden.

7 Ingevolge artikel 49 wordt een weg die op de legger voorkomt aangemerkt als te zijn openbaar onder geen andere dan de uit de legger blijkende beperkingen in het gebruik, tenzij bewezen mocht worden dat na de vaststelling van de legger of na de wijziging, waarbij de weg op de legger is gebracht, de weg heeft opgehouden openbaar te zijn Ter zitting bij de Afdeling is vastgesteld dat de spoorwegovergang niet op de wegenlegger voorkomt, zodat deze niet ingevolge artikel 49 van de Wegenwet openbaar is. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in rechtsoverweging 5.2 van de uitspraak 27 november 2013 in zaak nr /1/A3) dient degene die zich op de openbaarheid van een weg beroept, die openbaarheid aannemelijk te maken. Derhalve rust op de Fietsersbond en Wandelnet de bewijslast aannemelijk te maken dat de spoorwegovergang openbaar is De Afdeling heeft in rechtsoverweging 5.3 van haar uitspraak van 27 november 2013 voorts overwogen dat, gezien de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 4 van de Wegenwet (Handelingen I 1929/30, blz. 678), een weg niet reeds voor een ieder toegankelijk is in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder I, indien gedurende dertig achtereenvolgende jaren een ieder in de feitelijke mogelijkheid is geweest die weg te betreden. Dat betreden moet tevens niet wederrechtelijk zijn geweest en met name dus niet tegen de kenbaar gemaakte wil van de rechthebbende zijn geschied. Dit betekent, zoals ook de Hoge Raad heeft overwogen in zijn arrest van 29 oktober 1934 (AB 1935, blz. 326), dat het fysiek afsluiten van een weg of het plaatsen van een bordje met het opschrift "Verboden toegang" - waarmee de wil van de rechthebbende dat de weg niet voor een ieder toegankelijk is kenbaar is gemaakt - het tijdvak van dertig jaren als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder I, doorbreekt, ook al geschiedt dat slechts korte tijd De Fietsersbond en Wandelnet hebben ter ondersteuning van hun standpunt dat de onbewaakte spoorwegovergang openbaar is, onder meer een rapport van 16 november 2013 en 58 getuigenverklaringen overgelegd. In het rapport, voorzien van foto s en tekeningen, is de geschiedenis beschreven van het Laantje van Alverna, waar de gronden van de spoorwegovergang onderdeel van hebben uitgemaakt. Met dit rapport, dat de Fietsersbond en Wandelnet aanduiden als een inleiding op de getuigenverklaringen, wordt hun standpunt voorzien van een historische context. Nu het rapport is opgesteld door organisaties die belang hebben bij de openbaarheid van de overweg, heeft de rechtbank het rapport in haar oordeel mogen betrekken, maar heeft zij het rapport gelet op rechtsoverweging van de uitspraak van 27 november 2013 terecht niet voldoende dragend bevonden om aannemelijk te achten dat de overweg in de periode na 1900 openbaar is geworden. Uit de overgelegde getuigenverklaringen volgt dat de spoorwegovergang in ieder geval vanaf de jaren 60 feitelijk door fietsers en wandelaars is gebruikt, zonder dat het voor deze weggebruikers aanwezige klaphek dat verhinderde. In zoverre heeft de Afdeling geen tegenstrijdigheden in de 58 getuigenverklaringen vastgesteld. Niet is gebleken dat dit gebruik door effectieve afsluiting met het hek op enig moment onderbroken is geweest. De Fietsersbond en Wandelnet hebben dan ook aannemelijk gemaakt dat gedurende tenminste de laatste dertig jaar van de twintigste eeuw dertig achtereenvolgende jaren zijn verstreken waarin fietsers en voetgangers in de feitelijke mogelijkheid zijn geweest de spoorwegovergang te betreden De Afdeling volgt ProRail niet in haar standpunt dat het betreden in die periode tegen de door haar kenbaar gemaakte wil is geschied. Daartoe overweegt de Afdeling als volgt. De hekken aan en de inrichting van de spoorwegovergang zijn naar het oordeel van de Afdeling niet aan te merken als uitingen van de wil van ProRail dat de weg niet voor een ieder toegankelijk is. De hekken die eerst in 2011 tijdelijk voorzien zijn geweest van een slot waren voordien steeds te openen en dienden, zoals de rechtbank heeft overwogen, tezamen met de inrichting, kennelijk de veiligheid van de gebruikers doordat zij verhinderden dat fietsers en voetgangers zonder stil te staan de spoorwegovergang betraden dan wel opreden. Het blauwe bord dat altijd aan de spoorwegovergang zou hebben gestaan, is naar het oordeel van de Afdeling evenmin als een uiting van die wil van ProRail aan te merken. Op dat bord staat: "Na gebruik overweg de hekken sluiten! Het niet sluiten van de overweg hekken kan worden bestraft met een boete van vijfhonderd gulden of met hechtenis van ten hoogste een maand. Dit volgens artikel 35, tweede lid, en artikel 43 van de Spoorwegwet." De verwijzingen naar de Spoorwegwet hebben betrekking op de volgende artikelen uit de Spoorwegwet 1875: Artikel 35, tweede lid, bepaalt dat, waar de hekken tot afsluiting van uit- of overwegen dienen, de sluiting geschiedt door of vanwege hen, die, hetzij als eigenaars, huurders of pachters of krachtens enige andere titel, gebruikers van landen of erven zijnde, genot van die wegen hebben. Artikel 43 bepaalt dat het aan een ieder, aan wie het uit de aard van zijn betrekking niet vrij staat, verboden is, buiten toestemming van de bestuurders der dienst, of van hem, aan wie dit door de bestuurders is opgedragen, langs of op de spoorweg te lopen of te rijden.

8 De tekst van het blauwe bord en artikel 35, tweede lid, van de Spoorwegwet 1875 hebben betrekking op het sluiten van de hekken na gebruik van de spoorwegovergang. Hierin is niets bepaald over de vraag wie de spoorwegovergang mag betreden. In artikel 43 van de Spoorwegwet 1875 is dit naar het oordeel van de Afdeling evenmin gebeurd. Aangezien er een duidelijke gelegenheid is om het spoor over te steken, heeft het verbod om over of langs het spoor te lopen volgens de Afdeling geen betrekking op het kortstondig betreden van de spoorwegovergang ten behoeve van de oversteek Het blauwe bord is verder ook niet aan te merken als een kenteken in de zin van artikel 4, tweede en derde lid, van de Wegenwet. Uit de tekst en verwijzingen op het bord kan niet worden afgeleid dat de spoorwegovergang over eigen terrein van ProRail loopt. Met het blauwe bord is dan ook niet kenbaar gemaakt dat de spoorwegovergang slechts ter bede voor een ieder toegankelijk was. Uit de verhardingen tussen de rails kan evenmin worden afgeleid dat de spoorwegovergang slechts ter bede toegankelijk was, zodat deze evenmin als kenteken in de zin van artikel 4, tweede en derde lid, van de Wegenwet kunnen worden aangemerkt. Het door ProRail aangehaalde vonnis van 15 oktober 1993 leidt niet tot een ander oordeel. In de zaak die in dat vonnis aan de orde was, ging het - anders dan nu het geval is - om een weggedeelte met afwijkende tegels, waaronder een tegel met de tekst "eigen grond" Het vorenstaande brengt de Afdeling tot het oordeel dat de rechtbank met juistheid heeft overwogen dat de Fietsersbond en Wandelnet aannemelijk hebben gemaakt dat de spoorwegovergang openbaar is geworden in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder I, van de Wegenwet. ProRail betoogt evenwel terecht dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de openbaarheid ingevolge artikel 6 van de Wegenwet beperkt is tot het gebruik door fiets- en voetgangersverkeer. De overgelegde getuigenverklaringen hebben uitsluitend betrekking op het gebruik van de spoorwegovergang door fietsers en voetgangers, zodat daarmee niet aannemelijk is gemaakt dat de spoorwegovergang gedurende dertig achtereenvolgende jaren toegankelijk is geweest voor al het gemotoriseerde verkeer Gelet op het vorenstaande heeft ProRail met afsluiting van de spoorwegovergang artikel 2:10 van de APV overtreden, maar niet voor zover de afsluiting ziet op het gemotoriseerd verkeer Het hoger beroep van ProRail is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen, dient te worden bevestigd, zij het met verbetering van de gronden waarop deze rust. Het van rechtswege ontstane beroep van ProRail 4. Tegen het besluit van 28 april 2015 tot oplegging van een last onder dwangsom is van rechtswege beroep van ProRail ontstaan. ProRail betoogt dat het college ten onrechte niet van handhaving heeft afgezien. Hiertoe voert zij aan dat concreet zicht op legalisatie bestaat, nu Nijssen en andere omwonenden bij brief van 7 mei 2015 en zijzelf bij brief van 8 juni 2015 de gemeenteraad van Heemstede hebben verzocht om de spoorwegovergang aan de openbaarheid te onttrekken als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wegenwet. Verder voert ProRail aan dat het college het zwaarwegende belang van de veiligheid onvoldoende heeft onderkend Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren, dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien Naar het oordeel van de Afdeling doen zich in dit geval geen bijzondere omstandigheden voor op grond waarvan van handhaving had moeten worden afgezien. Concreet zicht op legalisatie was er niet, aangezien de verzoeken om de spoorwegovergang aan de openbaarheid te onttrekken van Nijssen en anderen en van ProRail dateren van na het nemen van het besluit van 28 april Heropening van de spoorwegovergang zonder het nemen van veiligheidsmaatregelen, brengt onmiskenbaar een veiligheidsrisico voor de gebruikers met zich. Er bestaat evenwel geen aanleiding voor het oordeel dat handhavend optreden om die reden zodanig onevenredig zou zijn in verhouding tot de belangen die met heropening van de spoorwegovergang zijn gediend, dat van handhavend optreden behoort te worden afgezien. Zolang de spoorwegovergang openbaar is in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder I, van de Wegenwet, is het aan ProRail als eigenaar om de veiligheid ter plaatse te garanderen Het beroep van ProRail tegen het besluit van 28 april 2015 is ongegrond.

9 Het van rechtswege ontstane beroep van de Fietsersbond en Wandelnet 5. Tegen het besluit van 16 juni 2015 is van rechtswege beroep van de Fietsersbond en Wandelnet ontstaan. De Fietsersbond en Wandelnet hebben evenwel geen belang meer bij dit beroep, aangezien de met het besluit vastgestelde begunstigingstermijn afloopt op het moment van openbaarmaking van deze uitspraak Het beroep van de Fietsersbond en Wandelnet tegen het besluit van 16 juni 2015 is niet-ontvankelijk. Proceskostenveroordeling 6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen; II. verklaart het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V. tegen het besluit van 28 april 2015 ongegrond; III. verklaart het beroep van de vereniging Fietsersbond en de stichting Wandelnet tegen het besluit van 16 juni 2015 niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Binnema, griffier. w.g. Vlasblom w.g. Binnema voorzitter griffier Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2015

10 BIJLAGE 2 Van: maaike.metsch@prorail.nl [mailto:maaike.metsch@prorail.nl] Verzonden: dinsdag 26 mei :10 Aan: pvandestadt@heemstede.nl; vladimir.mars@freeler.nl; haarlem@fietsersbond.nl CC: kasper.vos@prorail.nl; Jeroen.Nederlof@prorail.nl; Caroline.Clerx@prorail.nl Onderwerp: FW: Laantje van Alverna - geredigeerde concept-mail Geachte Heren, Op 15 april 2015 hebben wij met elkaar overlegd over de ontstane situatie na de uitspraak van de rechtbank inzake de openbaarheid van de overweg Laan van Alverna in Heemstede. We hebben daarbij kennis genomen van de juridische stappen die de verschillende partijen zullen nemen. Los daarvan hebben we onze gedachten laten gaan of er mogelijkheden zouden zijn om tot een compromis-oplossing te komen. Gezamenlijk hebben we geconcludeerd dat het terugbrengen van de oude situatie onveilig is en door niemand wordt bepleit. De wethouder heeft aangegeven dat de verbinding voor autoverkeer niet in stand hoeft te blijven, omdat er een alternatief beschikbaar is met de nieuwe parallelweg. Dat betekent dat een compromis-oplossing moet gaan over langzaam verkeer (fietsers en voetgangers). Omdat een fiets/voetgangerstunnel op die plaats niet inpasbaar lijkt, resteert een beveiligde overweg voor fietsers/voetgangers of een loopbrug met fietsgoot. Beide oplossingen liggen qua kosten in de orde van 5 tot 7 ton. Ter vergadering hebben beide bonden aan ProRail een voorstel overhandigd van Bereik dd 13 jan 2014 met een goedkope variant voor een beveiligde overweg. Ik heb aangegeven dat voorstel te willen bestuderen en daar op terug te komen. Dat doe ik hierbij. Voordat ik op genoemd voorstel in ga, wil ik u eerst kort iets toelichten over de veiligheidsfilosofie die ProRail hanteert voor de overwegen in Nederland. In Nederland hebben we op het hoofdrailnet nog ca overwegen. Dat zijn kruisingen van het spoorverkeer met het overige verkeer. Ondanks alle voorzorg die we er met de wegbeheerders aan besteden, gebeuren er jaarlijks nog 30 tot 40 ongevallen op overwegen waarvan ca. 10 met dodelijke afloop. Het belangrijkste verschil tussen rail/weg-kruisingen en weg/weg-kruisingen is, dat een trein niet kan uitwijken en dat een trein een zeer lange remweg heeft. Op moment dat de trein op volle snelheid 300 meter verderop een voertuig/persoon op een overweg ziet, kan hij niet meer voor de overweg tot stilstand komen. Daarnaast geldt dat een botsing van een trein met een wegvoertuig met bestuurder of een voetganger vrijwel altijd zeer dramatische gevolgen heeft voor het voertuig, de betrokken personen en hun families. Veel van de ongelukken die nu gebeuren worden veroorzaakt door menselijk gedrag; dit kan zowel bewust zijn (negeren rood licht) als onbewust (onbekendheid met de situatie). De afgelopen decennia hebben we belangrijke stappen kunnen zetten in het verbeteren van de veiligheid door voorlichting, aanpak onveilige overwegen en standaardisatie van de overwegsituaties en beveiliging. Zo zijn bv alle AKI s uitgerust met een slagboom zodat ze er hetzelfde uitzien als een (mini-)ahob. Door deze grote uniformiteit die we nu kennen bij overwegen weten (nagenoeg) alle weggebruikers in Nederland hoe een overweg werkt. Bellen beginnen met rinkelen, rode lichten knipperen, bomen dalen en na enige tijd passeert de trein en men wacht tot het rode licht gedoofd is voordat men oversteekt. Naast het verwachtingspatroon van degene die de spoorweg kruist, willen we de zekerheid hebben en bieden dat het systeem altijd werkt of dat indien het kapot is of een storing heeft veilig blijft, het zogenaamde fail-save principe. Daarnaast letten we er op dat de kosten van aanleg en beheer op langere termijn verantwoord en beheersbaar zijn. Met bovenstaande bril hebben wij naar het voorstel van Bereik gekeken. Het voorstel biedt een creatieve oplossing, met een koppeling tussen een aankondiging die regelmatig gebruikt wordt bij werkzaamheden bij het spoor en een draadloze verbinding met een hek, dat hierdoor niet geopend kan worden als er een trein aankomt. Op basis van onze beoordeling vanuit veiligheid en verantwoorde bedrijfsvoering hebben wij echter moeten constateren dat het voorstel daar op beide aspecten te kort schiet.

11 Wij zien de volgende nadelen c.q. punten die niet overeenkomen: - De wijze van aankondiging is gemaakt voor werkzaamheden, een tijdelijke situatie. Tijdens werkzaamheden worden ze minimaal 1 keer per dag gecontroleerd op functioneren. In blijvende situaties zien wij dit niet als werkbare oplossing. - De verbinding tussen de aankondigingen en het hek is draadloos gedacht. Tot op heden zijn ons geen systemen bekend die dezelfde fail-save-werking hebben als de huidige overwegen. Een alternatief is kabels. Het ingraven van die kabels is bij de realisatie van AHOB s een van de grootste kostenposten - Er treedt treinvertraging op als een overwegbeveiliging een storing meldt aan de verkeersleiding. De huidige AHOB is een robuust uitontwikkeld systeem met een lage storingsgevoeligheid bij weinig onderhoud. Van nieuwe systemen moet worden aangenomen dat ze op z n minst kinderziektes vertonen, wellicht altijd storingsgevoelig zullen blijven en/of aanzienlijk meer onderhoud en controles vragen. - Het hek kan vergrendeld worden als er een trein nadert. Nader uitgewerkt zou moeten worden wat er gebeurt als er trein nadert terwijl het hek toch open blijft of wat er gebeurt als het mechaniek kapot is. - Tot slot: het is een systeem dat nog niet bekend is bij weggebruikers in Nederland. Hoe gaan passanten reageren op zo n nieuwe vorm van beveiliging: gezien de veiligheid op overwegen die we nu kennen zullen ze ervan uitgaan dat, als het hek open is, er geen trein aankomt. Dat kunnen we niet garanderen. Wij sluiten dan ook niet uit dat bij een falend systeem of een systeem dat niet aan de verwachtingen voldoet ProRail aansprakelijk zal worden gesteld voor de gevolgen. Al met al is onze conclusie dat dit creatieve idee nog veel meer onderzoek zal vragen voordat het eventueel beschikbaar zou kunnen komen voor toepassing. Dit nader onderzoek kan plaatsvinden in het kader van het Plan van Aanpak voor de NaBo s dat ProRail onlangs bij het Ministerie van I&M heeft ingediend. In dat PvA is ruimte voor innovatieve oplossingen. Zeker is wel dat het totale kostenniveau van een dergelijke oplossing aanzienlijk hoger zal liggen dan in de brief van 13 januari 2014 genoemd. Ik concludeer hieruit dat het voor het Laantje van Alverna op korte termijn geen oplossing biedt. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Met vriendelijke groet, ir Cees de Vries MBA Regiodirecteur Randstad Noord ProRail BV Lees hier de volledige tekst van de disclaimer. Here you can read the full disclaimer.

12 BIJLAGE 3 26 januari jl deed Sweco (vh. Grontmij) een voorstel voor het realiseren van een mini-ahob met hergebruik van materialen voor 3 ton. Sweco noemt mogelijkheden om geluidshinder t.g.v. de overwegbeveiliging te beperken. ProRail biedt bijvoorbeeld mogelijkheden om een bel te installeren welke automatisch het (eigen) geluidsniveau regelt ("Anabel van leverancier VRS"). Ook zijn er overweginstallaties zonder doorluidende bel in gebruik. Daarnaast adviseert Sweco om te onderzoeken of een dispensatie voor een vereenvoudigde AHOB installatie haalbaar is. Een AHOB zonder bellen kan aangezien het hier uitsluitend voetgangers en fietsers betreft. Sweco is ook bezig met een onderzoek naar het ontwikkelen van innovatieve beveiligingssystemen. Dit systeem moet nog door het vrijgave traject, maar kan daarna een oplossing zijn voor de beveiliging van de overwegen Alverna en Leyduin. Zie bijgevoegde brief van Grontmij van

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201003576/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Verzenddatum : - 1 JUNI 2015 Bijlage : Ons kenmerk : 674559 : Laan van Alverna, last onder dwangsom in verband met afsluiten spoorwegovergang

Verzenddatum : - 1 JUNI 2015 Bijlage : Ons kenmerk : 674559 : Laan van Alverna, last onder dwangsom in verband met afsluiten spoorwegovergang w I* Jl y. y Ji. Heemstede ProRail B.V. t.a.v. de heer C. de Vries Postbus 2038 3500 GA Utrecht AANTEKENEN EN PER GEWONE POST Verzenddatum : - 1 JUNI 2015 Bijlage : Ons kenmerk : 674559 Betreft : Laan

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359

ECLI:NL:RBOVE:2013:3359 ECLI:NL:RBOVE:2013:3359 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Awb 13/843 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2015:1791 ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak /1

Uitspraak /1 1 van 5 24-11-2015 21:22 Uitspraak 200305677/1 Datum van uitspraak: donderdag 6 mei 2004 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: 200305677/1. Datum uitspraak: 6 mei 2004 het college van burgemeester

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. I.P». Feis 070-4264578

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar. I.P». Feis 070-4264578 Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak IN14.0053S llltillullllllilllill College van burgemeester en wethouders van Beuningen Postbus 14 6640 AA BEUNINGEN GLD GEMEENTE BEÜNt, ocn INGEKOMEN 0 3 FEB 2011

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201008844/1/H1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A3

Uitspraak /1/A3 Uitspraak 201707842/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 22 augustus 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Den Haag Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Boete ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2782

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2015:258 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-02-2015 Datum publicatie 04-02-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201309828/1/A3 Eerste

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1002

ECLI:NL:RVS:2015:1002 ECLI:NL:RVS:2015:1002 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-04-2015 Datum publicatie 01-04-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404451/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2013

ECLI:NL:RVS:2017:2013 ECLI:NL:RVS:2017:2013 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604962/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492 ECLI:NL:RVS:2017:20 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 11-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600568/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Datum 27 januari 2016 ECLI:NL:RVS:2016:155 M en R 2016 afl. 5 Eventuele toekomstige gaswinning hoeft niet te worden betrokken bij de beoordeling of in verband met de exploratieboring een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Instantie Afdeling

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 17 maart 2016 in zaak nr. ROE 15/2616 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 17 maart 2016 in zaak nr. ROE 15/2616 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:29 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 11-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603023/1/A3 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

de Rechtspraak Rechtbank Noord-Holland

de Rechtspraak Rechtbank Noord-Holland de Rechtspraak Rechtbank Noord-Holland 1 6HAAin2015 datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) faxnummer afdeling onderwerp AANTEKENEN PER POST PER FAX (023) 548 57

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345

ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 ECLI:NL:RBSHE:2004:AO8345 Instantie Datum uitspraak 16-04-2004 Datum publicatie 26-04-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Awb 03 / 930 GEMWT

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1059

ECLI:NL:RVS:2017:1059 ECLI:NL:RVS:2017:1059 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 19-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602298/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1688

ECLI:NL:RVS:2017:1688 ECLI:NL:RVS:2017:1688 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-06-2017 Datum publicatie 28-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604192/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201800454/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 25 juli 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2524

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201701470/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 7 maart 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Staphorst Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2016:126 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201504420/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2012 Datum publicatie 22-02-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201109131/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2365

ECLI:NL:RVS:2015:2365 ECLI:NL:RVS:2015:2365 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 29-07-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408647/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2348

ECLI:NL:RVS:2016:2348 ECLI:NL:RVS:2016:2348 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-08-2016 Datum publicatie 31-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201506454/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1691

ECLI:NL:RVS:2017:1691 ECLI:NL:RVS:2017:1691 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-06-2017 Datum publicatie 28-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603121/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2012 Datum publicatie 07-11-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201203945/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2812

ECLI:NL:RVS:2014:2812 ECLI:NL:RVS:2014:2812 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404677/1/A1 en 201404677/2/A1 Bestuursrecht

Nadere informatie

/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 200103469/1. Datum uitspraak: 19 december 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: 1. burgemeester-en wethouders van Hengelo, 2. de Staat der Nederlanden en de

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820 ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-12-2006 Datum publicatie 20-12-2006 Zaaknummer 200604374/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3390

ECLI:NL:RVS:2016:3390 ECLI:NL:RVS:2016:3390 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601294/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK E03.96.1157. Datum uitspraak: 6 april 2001. AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Champignon Reststoffen Verwerking B.V.",

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:1268

ECLI:NL:RVS:2016:1268 ECLI:NL:RVS:2016:1268 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-05-2016 Datum publicatie 11-05-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201505940/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:477 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 22-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201504596/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB1302

ECLI:NL:RVS:2007:BB1302 ECLI:NL:RVS:2007:BB1302 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2007 Datum publicatie 08-08-2007 Zaaknummer 200609244/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:432 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-07-2013 Datum publicatie 24-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206123/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: Raad vanstatc 201002367/2/V6. Datum uitspraak: 1 september 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: wonend te handelend onder de naam

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3387

ECLI:NL:RVS:2016:3387 ECLI:NL:RVS:2016:3387 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507118/1/A1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BW8140

ECLI:NL:RVS:2012:BW8140 ECLI:NL:RVS:2012:BW8140 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-06-2012 Datum publicatie 13-06-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201111524/1/A1 en

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1481

ECLI:NL:RVS:2017:1481 ECLI:NL:RVS:2017:1481 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-06-2017 Datum publicatie 07-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604831/1/A1 Eerste

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: p Raad vanstate 201203205/1 /V4. Datum uitspraak: 9 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY5138

ECLI:NL:RVS:2012:BY5138 ECLI:NL:RVS:2012:BY5138 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201110184/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK E03.96.1257. Datum uitspraak: 27 maart 2001. AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Champignon Reststoffen Verwerking B.V.",

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-10-2014 Datum publicatie 01-10-2014 Zaaknummer 201309659/1/A3 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Uitspraak /1/R1

Uitspraak /1/R1 Uitspraak 201601235/1/R1 Datum van uitspraak: woensdag 31 augustus 2016 Tegen: de raad van de gemeente Bergen Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen

Nadere informatie

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is Essentie uitspraak: Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van een tankstation niet mogelijk. De milieuvergunning mag, vanwege het ruimtelijke feit, worden geweigerd. De gemeente is niet verplicht om het

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:174, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:174, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-03-2014 Datum publicatie 19-03-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201301948/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2016:965 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 13-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507000/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink

Afdeling bestuursrechtspraak. Behandelend ambtenaar A.H.M. Boevink Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak Raad van de gemeente Soest Postbus 2000 3760 CA SOEST Datum Ons nummer Uw kenmerk 1 9 december 201 2 201 206869/1 /R2 Onderwerp Soest Bestemmingsplan De Eng Behandelend

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2015:7684, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:313 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-02-2017 Datum publicatie 08-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600609/1/A1 Eerste

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk

Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1. Uw kenmerk , Raad vanstate Afdeling bestuursrechtspraak P^na 1 van 1 AANTEKENEN Raad van de gemeente Montfoort Postbus 41 3417ZG MONTFOORT 04 nov 2016/1106 Datum 3 november 2016 Ons nummer 201607060/1/R2 Uw kenmerk

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:1061

ECLI:NL:RVS:2016:1061 ECLI:NL:RVS:2016:1061 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-04-2016 Datum publicatie 20-04-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201506028/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-10-2007 Zaaknummer 200702080/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AX0760

ECLI:NL:RVS:2006:AX0760 ECLI:NL:RVS:2006:AX0760 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-05-2006 Datum publicatie 10-05-2006 Zaaknummer 200505022/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2279

ECLI:NL:RVS:2016:2279 ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste

Nadere informatie

JOM 2017/310 AR 2017/1305 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7543

JOM 2017/310 AR 2017/1305 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7543 ECLI:NL:RVS:2017:695 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602860/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2 en /1/A2

Uitspraak /1/A2 en /1/A2 Uitspraak 201707806/1/A2 en 201802043/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3603

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming

het college van gedeputeerde staten van Limburg Ruimtelijke-ordeningskamer - Natuurbescherming Uitspraak 201403308/1/R2 Datum van uitspraak: woensdag 10 juni 2015 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: het college van gedeputeerde staten van Limburg Eerste aanleg - meervoudig Ruimtelijke-ordeningskamer

Nadere informatie

het college van gedeputeerde staten van Zeeland.

het college van gedeputeerde staten van Zeeland. . Datum uitspraak: 5 augustus 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [appellant A], [appellant B], wonend te [woonplaats], [appellant C], wonend te [woonplaats], [appellant

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve07001323 200607474/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: A., wonend te Breda, appellant, tegen de uitspraak in zaak no. 05/5140

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, Raad vanstate 200700246/1. Datum uitspraak: 6 juni 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, tegen de uitspraak in zaak

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:110 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201300676/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1318

ECLI:NL:RVS:2017:1318 ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550 ECLI:NL:RVS:2006:AV7550 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-03-2006 Datum publicatie 29-03-2006 Zaaknummer 200506819/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:4843, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:4843, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:531 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-03-2017 Datum publicatie 01-03-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201605381/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:2833

ECLI:NL:RVS:2015:2833 ECLI:NL:RVS:2015:2833 Instantie Raad van State Datum uitspraak 09-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201405843/1/A1 Eerste

Nadere informatie

provinciale staten van Noord-Brabant. ECLI:NL:RVS:2018:2216

provinciale staten van Noord-Brabant. ECLI:NL:RVS:2018:2216 Raad vanstate Uitspraak 201707840/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: ECLI: woensdag 4 juli 2018 provinciale staten van Noord-Brabant Hoger beroep Geld ECLI:NL:RVS:2018:2216

Nadere informatie

Uitspraak 201405096/1/A2

Uitspraak 201405096/1/A2 Uitspraak 201405096/1/A2 Datum van uitspraak: Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: 201405096/1/A2. Datum uitspraak: 21 januari 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK woensdag 21 januari 2015 Uitspraak op het

Nadere informatie

Uitspraak /1/A3

Uitspraak /1/A3 Uitspraak 201801928/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 16 januari 2019 Tegen: de burgemeester van Renkum Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Luchtvaart ECLI: ECLI:NL:RVS:2019:106 201801928/1/A3.

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671 Uitspraak 201006127/1/H2 Datum van uitspraak: woensdag 9 februari 2011 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Borne Hoger beroep Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

Afdeling bestuursrechtspraak 1 1 JUN 2015. Behandelend ambtenaar

Afdeling bestuursrechtspraak 1 1 JUN 2015. Behandelend ambtenaar Raad Afdeling bestuursrechtspraak Gemeente Waterland 1 1 JUN 2015 \m BIS Raad van de gemeente Waterland Postbus 1000 1140 BA MONNICKENDAM INGEKOMEN Datum Ons nummer Uw kenmerk 10 juni 2015 201409734/1/A1

Nadere informatie