UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM. Het periodiek verrekenbeding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM. Het periodiek verrekenbeding"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Het periodiek verrekenbeding Wat zou een geschikt alternatief zijn voor het periodiek verrekenbeding, gelet op de afwikkelingsproblematiek die het niet uitvoeren van het beding in het leven roept? Masterscriptie Privaatrecht, Privaatrechtelijke rechtspraktijk Faculteit der Rechtsgeleerdheid Naam : Mitzy Goede Studentnummer : / Begeleider : dr. M.R. Kremer / prof. dr. B.E. Reinhartz Datum : Juni 2015

2 Afkortingenlijst AVB BW WPNR MvT EB DGA Amsterdams verrekenbeding Burgerlijk Wetboek Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie Memorie van Toelichting Echtscheidingsbulletin (Tijdschrift voor scheidingsrecht) Directeur-grootaandeelhouder 1 P a g e

3 Inhoudsopgave Afkortingenlijst Inleiding Aanleiding Probleemstelling Doelstelling Centrale vraag en deelvragen Reikwijdte Leeswijzer Periodiek verrekenbeding De geschiedenis van het periodiek verrekenbeding Huidige wettelijke regeling Verplichting tot verrekening Knelpunten van het periodiek verrekenbeding Verrekenen van onverteerde inkomsten Niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding De betaalde rente in de verrekening Alternatieven voor het periodiek verrekenbeding Facultatief verrekenbeding Wettelijk deelgenootschap De nadelen van het wettelijk deelgenootschap Nieuwe verrekenstelsels van Verstappen Aanbevelingen Uitvoerige considerans Inkomstenbegrip en huishoudkosten Boete of omzetting Voorlichting Conclusie Literatuurlijst Parlementaire stukken Jurisprudentieregister P a g e

4 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Het periodiek verrekenbeding staat onder vuur. Verstappen omschrijft het periodiek verrekenbeding als fopspeen, Gräler als ondingen en Schols als een wolf in schaapskleren. 1 Het is daarom de hoogste tijd om dit veelbesproken onderwerp eens onder de loep te nemen. Over het opnemen van een verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden wordt al gesproken sinds het begin van de twintigste eeuw. Volgens De Bruijn is dit voor een groot deel te danken aan de sterke invloed die de feministen hadden op de ontwikkeling van het huwelijksvermogensrecht. 2 Toentertijd werkten vrouwen over het algemeen binnenshuis met als gevolg dat zij geen inkomsten verwierven. 3 Door de inspanning van de vrouw binnenshuis was het voor de man mogelijk om deel te nemen aan het economisch verkeer, terwijl de vrouw niet meedeelde in de vermogensopbouw van haar man. 4 Een verrekenbeding zou er voor moeten zorgen dat de vrouw die zelf geen inkomen genereerde, door haar tijd onbezoldigd te besteden, wel kon meedelen in de vermogensopbouw van haar man. Een verrekenbeding is een beding in de huwelijkse voorwaarden waarin echtgenoten afspreken dat zij anders met elkaar zullen afrekenen dan goederenrechtelijk uit hun huwelijkse voorwaarden voortvloeit. Wanneer echtgenoten niet in gemeenschap van goederen huwen, maar wel willen delen in hetgeen zij tezamen gedurende het huwelijk bijeen brengen, kan dit worden bewerkstelligd met een periodiek of finaal verrekenbeding. 5 Een periodiek verrekenbeding houdt kortgezegd in dat echtgenoten ieder jaar hun onverteerde inkomsten bij helfte verrekenen. Op het eerste gezicht lijkt er niets mis met een dergelijk beding. Inmiddels is echter gebleken dat weinig echtgenoten daadwerkelijk op jaarlijkse basis verrekenen. Als gevolg ontstaan er bij het einde van het huwelijk alsnog 1 Verstappen 2007, p ; Gräler 2001, p ; Schols 2010, p De Bruijn 1959, p Zonnenberg 2012, p De Bruijn e.a. 1999, p De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p P a g e

5 afrekeningsproblemen. 6 Een verrekenbeding lijkt mij in de praktijk nog steeds aantrekkelijk, mits dit goed en duidelijk geregeld wordt. Vandaar dat ik in deze scriptie onderzoek doe naar een aantal knelpunten van het periodiek verrekenbeding en een aantal alternatieven presenteer. 1.2 Probleemstelling Deze scriptie zal voornamelijk gaan over de knelpunten van het periodiek verrekenbeding. Niet alleen de inconsequente toepassing van echtlieden, maar ook de onduidelijkheid omtrent de wettelijke regels zorgen voor verwarring. De wetgever heeft geprobeerd een flexibele regeling op te stellen in de lijn van de jurisprudentie van de Hoge Raad. 7 Het begrip inkomen wordt in de wet niet gedefinieerd. Echtgenoten dienen zelf een duidelijke omschrijving in de huwelijkse voorwaarden op te nemen, om problemen bij de afwikkeling van het beding te voorkomen. Ook de rechtspraktijk worstelt met de huidige Wet regels verrekenbedingen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit uiteenlopende jurisprudentie en soms ook tegenstrijdige uitspraken over het periodiek verrekenbeding. Zelfs de Hoge Raad heeft niet altijd duidelijkheid kunnen brengen. 8 Door het onduidelijke juridische kader is in zekere mate rechtsonzekerheid ontstaan over de afwikkeling van het periodiek verrekenbeding Doelstelling Uit de praktijk blijkt dat er behoefte is aan een alternatief voor het periodiek verrekenbeding. Een alternatief dat wel de voordelen van het periodiek verrekenbeding heeft, maar niet de nadelen. Het doel van dit onderzoek is het oplossen van de knelpunten van het periodiek verrekenbeding door het vinden van alternatieven. Daarnaast hoop ik aanbevelingen te kunnen doen ter verbetering van het verrekenbeding. 6 De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p Van Mourik & Verstappen 2014, p Zonnenberg 2012, p Ibid, p P a g e

6 1.4 Centrale vraag en deelvragen De vraag die in dit onderzoek centraal staat luidt als volgt: Wat zou een geschikt alternatief zijn voor het periodiek verrekenbeding, gelet op de afwikkelingsproblematiek die het niet uitvoeren van het beding in het leven roept? Om tot een antwoord op de vraag te komen wordt in drie hoofdstukken antwoord gegeven op de volgende deelvragen: 1. Wat was het oorspronkelijke doel van het periodiek verrekenbeding en wat houdt de huidige wettelijke regeling in? 2. Welke knelpunten heeft het periodiek verrekenbeding? 3. Wat zijn de alternatieven voor het periodiek verrekenbeding en welke voor- en nadelen hebben deze alternatieven? 1.5 Reikwijdte Het onderzoek in deze scriptie is beperkt tot het periodiek verrekenbeding. Het finaal verrekenbeding wordt zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten. Daarnaast zal het onderzoek zich beperken tot echtgenoten met een inkomen uit arbeid. Echtgenoten met een onderneming worden, gezien de grote omvang en complexiteit van het onderwerp, zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten. Hoewel er mogelijk meer alternatieven voor het periodiek verrekenbeding zijn, beperkt dit onderzoek zich tot drie alternatieven. Omdat de vrouw jarenlang de zwakkere partij was in het huwelijk, ga ik er voor het gemak vanuit dat de vrouw de economisch zwakkere partij is en dat het een huwelijk tussen een man en een vrouw betreft. In de praktijk kan dat natuurlijk anders zijn. 1.6 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het periodiek verrekenbeding besproken. Het doel van het beding, de huidige regeling en de verrekenplicht worden in dit hoofdstuk uiteengezet. In hoofdstuk 3 wordt het verrekenen van onverteerde inkomsten aan de orde gesteld. Daarna wordt toegelicht welke problemen het niet-uitvoeren van het periodiek verrekenbeding met zich meebrengt. Vervolgens wordt besproken in hoeverre de betaalde rente in de verrekening moet worden betrokken. Hierna worden in hoofdstuk 4 alternatieven voor het periodiek verrekenbeding aangedragen. Ik sluit af met een aantal aanbevelingen en een conclusie. 5 P a g e

7 2. Periodiek verrekenbeding Uit de praktijk blijkt dat het periodiek verrekenbeding vaak niet wordt nageleefd. Het merendeel van de echtgenoten gaat niet over tot jaarlijks verrekenen van de onverteerde inkomsten. Toch was er aanvankelijk een goede reden om het periodiek verrekenbeding in te voeren. In dit hoofdstuk wordt de achtergrond van het periodiek verrekenbeding besproken. Hoe is het periodiek verrekenbeding ontstaan en wat was het oorspronkelijke doel van dit beding? Daarnaast wordt de huidige wettelijke regeling besproken. Tevens wordt besproken waar de verplichting tot verrekening uit voortvloeit. 2.1 De geschiedenis van het periodiek verrekenbeding In 1927 schreven A.G. Lubbers en J.C. van Oven verschillende preadviezen over een alternatief stelsel, dat naast de algehele gemeenschap van goederen kon gelden. Lubbers werkte deze preadviezen in 1935 verder uit. Dit werd het Amsterdams Verrekenbeding (hierna: AVB) genoemd. Inmiddels wordt naar dit systeem verwezen als het oud Amsterdams model. Latere wijzigingen leidden tot een nieuw Amsterdams model. Het oud Amsterdams model had vijf uitgangspunten: 1. Gescheiden vermogens. Goederen die ten huwelijk zijn aangebracht blijven privé, evenals de goederen die krachtens erfrecht en schenking verkregen waren. Daarnaast bleven de door zaaksvervanging verkregen goederen privé. 2. Afrekening vindt plaats aan het einde van het huwelijk. 3. De goederen waarvan niet kan worden bewezen of zij behoren tot het privévermogen van een van de echtgenoten, worden gelijkelijk verdeeld. 4. Vermogensvermeerdering die ontstaat, doordat een of beide echtgenoten meer verdient dan opmaakt, leidt tot verdeling Merkwaardig is dat Lubbers in zijn tekst het woord verdelen gebruikt. In de literatuur worden de woorden verdelen en verrekenen vaker ten onrechte door elkaar gebruikt. In het preadvies van Lubbers stond de scheiding van vermogens centraal. De goederen die ten huwelijk waren aangebracht bleven privé, alsmede goederen verkregen krachtens erfrecht en schenking. Terecht stelde hij dat aan het eind van het huwelijk moest worden afgerekend; er waren immers privégoederen aanwezig. Goederen waarvan niet bewezen kon worden dat ze tot het privévermogen van de één of van de ander behoorden, werden gezien als gemeenschappelijk goed en moesten verdeeld worden. Daarna concludeert Lubbers iets opvallends. Hij stelt namelijk dat de onverteerde inkomsten niet verrekend moeten worden, maar verdeeld. Men kan alleen verdelen als het gemeenschappelijke goederen zijn. Zou hij daarmee bedoelen dat hij onverteerde inkomsten ziet als gemeenschappelijk? Dit is niet aannemelijk, omdat hij daarna stelt dat ieder van de echtgenoten eigenaar is van de eigen overgespaarde inkomsten. Daarmee zou aangenomen kunnen worden dat hij de onverteerde inkomsten ziet als privévermogen. 6 P a g e

8 Het opnemen van een verrekenvordering zou voor 1957 niet doeltreffend geweest zijn, vanwege de handelingsonbekwaamheid van de vrouw. De vrouw zou door de verrekenvordering wel een eigen vermogen krijgen, maar de man zou het bestuur over haar vermogen houden. 11 Van Oven pleitte in zijn preadvies van 1927 al voor de handelingsbekwaamheid van de vrouw. Toen Van Oven in 1956 Minister van Justitie werd, kon hij zijn plan doorvoeren, waardoor op 1 januari 1957 vrouwen die gehuwd waren in gemeenschap van goederen, handelingsbekwaam werden. 12 Vanaf 1959 nam het AVB geleidelijk in populariteit toe door een artikel van P.W. van der Ploeg. 13 In dit artikel werd het zogenaamde nieuw Amsterdams model beschreven, dat was gebaseerd op het oud Amsterdams model. In het nieuwe model werd toegevoegd dat de echtgenoten aan het einde van elk kalenderjaar bij helfte zullen verrekenen, hetgeen van hun inkomen (na het voldoen van de kosten van huishouding) onverteerd is gebleven. 14 Van der Ploeg introduceerde in dit artikel voor het eerst het periodiek verrekenbeding. Hij vond dat een periodiek verrekenbeding moest worden opgenomen in de huwelijkse voorwaarden, omdat de vermogensgroei van de man mogelijk gemaakt werd door gezamenlijke inspanning van beide echtelieden. De vrouw verrichtte arbeid in het huishouden, waardoor de man mee kon doen aan het economisch verkeer en betaalde arbeid kon verrichten. Het zou volgens Van der Ploeg om die reden niet rechtvaardig zijn als de vrouw verstoken zou blijven van vermogensvooruitgang. Zij had volgens hem recht op de helft van hetgeen onverteerd was gebleven. 15 Van der Ploeg realiseerde zich dat echtgenoten niet jaarlijks met elkaar zouden gaan verrekenen. De mogelijkheid om periodiek te verrekenen vond hij echter al voldoende. Op die manier kon de vrouw haar deel tijdens het huwelijk al ontvangen en veiligstellen voor eventuele schuldeisers. 16 Van 1940 tot 1975 was de koude uitsluiting het meest voorkomende beding in de huwelijkse voorwaarden. De koude uitsluiting kwam in 1940 in maar liefst 72,8% van de huwelijkse Privévermogen kan niet worden verdeeld, dit zal altijd verrekend moeten worden. Ten onrechte zijn deze woorden dus door elkaar gehaald. 11 Zonnenberg 2012, p Handelingen II 1955/56, 72, p Van der Ploeg 1959, p Van Mourik & Verstappen 2014, p Ibid, p Ibid, p P a g e

9 voorwaarden voor en in 1970 in 61,2% van alle huwelijkse voorwaarden. 17 Ondanks de populariteit van de koude uitsluiting was er ook al langere tijd kritiek op het beding. De koude uitsluiting had rampzalige effecten voor de echtgenote die geen betaalde arbeid buitenshuis verrichte. Destijds was dit huwelijksgoederenregime populair, omdat dit stelsel beide echtgenoten vermogensrechtelijk de meeste zelfstandigheid bood. Andere belangrijke redenen om de koude uitsluiting op te nemen in de huwelijkse voorwaarden waren de bescherming van het familievermogen en de bescherming van de vrouw tegen een eventueel faillissement van de onderneming van de man. In de praktijk bleek dat de koude uitsluiting voor de vrouw helemaal niet zo positief was als in eerste instantie werd vermoed. Bij een echtscheiding bleef zij namelijk met lege handen achter, terwijl zij meestal niet de mogelijkheid had gehad om een eigen vermogen op te bouwen. 18 De feministen vonden dat de wetgever de uitsluiting van elke gemeenschap van goederen moest aanvullen met een verplichte winstverrekening bij het einde van het huwelijk. Ook de vrouw zou dan aan het einde van het huwelijk winst af moeten staan aan de man. Dit was voor de feministen geen probleem, omdat in het gros van de gevallen de man de meeste winst maakte gedurende het huwelijk. 19 In de jaren zeventig begon ook de notariële praktijk te zoeken naar regelingen die deze onrechtvaardigheden zouden opheffen, zodat de vrouw door het niet-verteren van inkomsten mee kon delen in de vermogenstoename van de man. Aan het stelsel van uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen werd met het oog daarop een verrekenbeding toegevoegd. 20 Hier kwam het Amsterdams verrekenbeding uit voort. 21 Het Amsterdams verrekenbeding werd door het notariaat steeds meer toegepast. 22 Het percentage huwelijkse voorwaarden met daarin een verrekenbeding opgenomen steeg van 14,5% in 1970 tot 72,7% in Terwijl het wettelijk deelgenootschap dat tot 2002 in de wet was opgenomen steeds minder werd toegepast. 24 In 1957 stond het wettelijk deelgenootschap nog in 5,6% van alle huwelijkse voorwaarden, dit daalde naar 4,6% in 1970 en 0,7% in Mede vanwege de nadelen die verbonden waren aan het gebruik ervan, 17 Van Mourik 1998, p Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3, par De Bruijn, Soons & Kleijn 1972, p Van Mourik & Verstappen 2014, p Kamerstukken II 2000/01, , nr. 3, par Schonewille 2011, p Van Mourik 1998, p Art. 1:132-1:145 BW (oud). 8 P a g e

10 werd het wettelijk deelgenootschap steeds minder gebruikt. Als gevolg hiervan heeft het deelgenootschap met ingang van 1 september 2002 plaats moeten maken voor de Wet regels verrekenbedingen. 25 Met het AVB werd geprobeerd een tweeledig doel te bereiken. Allereerst moesten beide echtgenoten tijdens het huwelijk in gelijke mate profiteren van de vermogensopbouw uit het inkomen van de beide echtgenoten, ook al verdient een van de echtgenoten aanmerkelijk minder dan de ander. Daarnaast zou dit moeten leiden tot een meer onafhankelijke positie van de minder verdienende partner. 2.2 Huidige wettelijke regeling Sinds 1 september 2002 is het verrekenbeding geregeld in afdeling 2 van boek 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De regeling is alleen van toepassing op huwelijkse voorwaarden die een of meer obligatoire verplichtingen tot verrekening van inkomsten of vermogen inhouden, anders dan de verrekening van de kosten van huishouding. 26 De meeste bepalingen van afdeling 2 betreffen regelend recht. Zij gelden, tenzij bij huwelijkse voorwaarden daarvan uitdrukkelijk of door de aard der bedingen is afgeweken. 27 Er zijn echter ook bepalingen die wel van dwingend recht zijn. 28 Het periodiek verrekenbeding draagt een aantal kernelementen in zich: Uit artikel 133 lid 1 blijkt dat het object van de verrekening wordt gevormd door inkomsten. De omvang van de inkomsten kan worden gespecificeerd in de huwelijkse voorwaarden. 29 Het te verrekenen bedrag moet bestaan uit hetgeen dat onverteerd is. Met andere woorden, het bedrag dat niet aan het huishouden is besteed. 30 Op grond van artikel 135 BW geschiedt de verrekening in beginsel bij helfte. 31 De periode waarop de verrekening betrekking heeft is in beginsel een kalenderjaar Wet van 14 maart 2002, Stb. 2002, De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p. 323; Art. 1:132 lid 1 BW. 27 Art. 1:132 lid 2 BW. 28 Artikelen 1:138 lid 2, 139 lid 1 en 2, 140 lid 1 en 2, 141 lid 6 en 143 lid 1 en 3 BW. 29 Van Mourik 2009, p Van Mourik & Verstappen 2014, p In Van Mourik & Verstappen 2014, p. 296 wordt abusievelijk het woord verdelen gebruikt in plaats van verrekenen. 1:136 lid 2 jo 1:141 lid 3 stelt dat alle vermogensbestanddelen in beginsel verrekend dienen te worden. Van verdelen wordt alleen gesproken als het gemeenschappelijke goederen betreft. 32 Ibid, p P a g e

11 Met het periodiek verrekenbeding wordt jaarlijks de mogelijkheid gecreëerd om vermogen van een van de echtgenoten over te hevelen naar de ander ter voldoening aan een rechtsplicht. Het periodiek verrekenen van inkomsten heeft in ieder geval vier belangrijke voordelen. Allereerst levert het een versterking op van de vermogenspositie van de echtgenote die geen of weinig inkomen heeft. De echtgenote deelt in gelijke mate mee in de onverteerde inkomsten. Als tweede kunnen echtgenoten jaarlijks hun vermogen naar elkaar overhevelen zonder dat er van een schenking gesproken moet worden. Als derde zorgt het beding ervoor dat geld of goederen onder het zelfstandige bestuur van de echtgenote komen. 33 Hierdoor is de echtgenote minder afhankelijk van de echtgenoot. 34 Tot slot stelt de echtgenoot met de periodieke verrekening indirect een deel van zijn vermogensgroei veilig, doordat het deel dat is verrekend met zijn vrouw door zijn toekomstige schuldeisers niet meer kan worden uitgewonnen. 35 Hierna wordt verder ingegaan op de verplichting tot verrekening die op de echtelieden rust, indien zij een periodiek verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden hebben opgenomen. 2.3 Verplichting tot verrekening Indien echtelieden een periodiek verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden hebben opgenomen, zijn zij verplicht tot verrekenen, zoals is vastgelegd in artikel 1:133 BW. Deze verplichting vloeit voort uit de overeenkomst van de huwelijkse voorwaarden, waarin een verrekenbeding is opgenomen. Artikel 1:133 lid 1 BW bepaalt dat de verplichting tot verrekening wederkerig is. Dat wil zeggen dat op echtgenoten de verplichting tot verrekening rust. In beginsel zijn echtgenoten vrij om van deze wederkerigheid af te wijken. 36 Uit de verplichting tot verrekening vloeit voort dat degene onder wiens bestuur het grootste deel van de overgespaarde inkomsten staat, een bedrag in geld aan de ander moet doen toekomen. 37 Om vast te stellen hoeveel tussen de echtgenoten verrekend dient te worden, moet eerst het te verrekenen inkomen worden vastgesteld. De inkomsten die niet zijn uitgegeven, maar zijn bespaard, zullen tot het te verrekenen vermogen gaan behoren. Indien 33 Art. 1:90 lid 1 BW. 34 Van Mourik 2009, p Van Mourik & Verstappen 2014, p De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p Art. 1:137 lid 1 BW. 10 P a g e

12 een goed geheel is gefinancierd met overgespaarde inkomsten, dan dient de waarde van het goed ook tussen de echtgenoten verrekend te worden. 38 Het is ook mogelijk dat een goed deels is gefinancierd uit overgespaarde inkomsten en deels uit het privévermogen van een van de echtgenoten. Zo n goed wordt dan op grond van art. 1:136 lid 1 BW tot het te verrekenen vermogen gerekend voor het aandeel dat overeenkomt met het deel van het te verrekenen vermogen dat is aangewend bij de verkrijging, gedeeld door de totale tegenprestatie. 39 In art. 1:137 lid 1 BW wordt aangegeven dat de verplichting tot verrekening in beginsel in geld geschiedt. Indien op grond van een verrekenbeding over en weer opeisbare vorderingen ontstaan, worden beide vorderingen op grond van art. 1:137 lid 2 BW van rechtswege met elkaar verrekend tot aan hun gemeenschappelijke beloop. 40 Op grond van artikel 1:138 lid 1 BW kan de verrekenplicht worden beëindigd als een van de echtgenoten op lichtvaardige wijze schulden maakt. Daarnaast kan de plicht worden beëindigd indien een van de echtgenoten zijn goederen verspilt of weigert de in het voorgestelde art. 1:138 lid 2 bedoelde verplichte opgave omtrent zijn te verrekenen inkomsten of vermogen te verstrekken. 41 De eis hiervoor is wel dat het een wederzijdse opheffing betreft. Een verzoek tot opheffing van alleen de eigen verplichting tot verrekening is niet mogelijk. 42 In beginsel dient de verrekenschuld te worden voldaan binnen een redelijke termijn na de vaststelling van haar omvang. De schuldenaar dient een redelijke termijn te worden gegund waarbinnen hij de financiering kan regelen. Hierover kunnen afspraken gemaakt worden in de huwelijkse voorwaarden. In art. 1:140 BW is een betalingsregeling vastgelegd voor de echtgenoot of echtgenote die wegens gewichtige redenen niet in staat is het per saldo verschuldigde bedrag direct in geld te voldoen Art. 1:136 lid 1 BW. 39 Vgl. Kamerstukken II 2000/01, , 3, p Van Mourik & Verstappen 2014, p Art. 1:139 lid 1 BW. 42 Schonewille 2011, p Van Mourik & Verstappen 2014, p P a g e

13 3. Knelpunten van het periodiek verrekenbeding Uit de praktijk is gebleken dat er een aantal knelpunten aan het periodiek verrekenbeding hangen. Hierna worden een drietal knelpunten van het periodiek verrekenbeding besproken. Allereerst de moeilijkheden die bij het verrekenen van onverteerde inkomsten komen kijken. Als tweede worden de gevolgen van het niet uitvoeren van het periodiek verrekenbeding besproken en tot slot de onduidelijkheid omtrent de betaalde rente en in hoeverre deze in de verrekening moet worden betrokken. 3.1 Verrekenen van onverteerde inkomsten Het eerste knelpunt van het periodiek verrekenbeding is het verrekenen van onverteerde inkomsten. Als echtgenoten aan het eind van het kalenderjaar overgaan tot verrekenen van de onverteerde inkomsten, dan zullen zij de omvang van de vordering moeten vaststellen. Het is dan de vraag wat tot het te verrekenen inkomen en vermogen behoort. Een periodiek verrekenbeding, zoals het AVB, ziet doorgaans op de verrekening van bespaarde inkomsten. Maar er kan ook sprake zijn van verrekening als bijvoorbeeld duurzame goederen zijn aangeschaft die geheel of gedeeltelijk betaald zijn met geleend geld. 44 Het begrip inkomen behelst in beginsel een terugkerende inkomstenbron, zodat echtgenoten ook daadwerkelijk periodiek iets met elkaar te verrekenen hebben. Maar het begrip inkomen kan ook betrekking hebben op baten die zelden voorkomen, zoals inkomsten die verworven zijn door deelname aan een loterij. Wat onder het begrip inkomen wordt verstaan, wordt door de echtgenoten afgesproken in de huwelijkse voorwaarden. Het is verstandig om dit begrip in de huwelijkse voorwaarden nauwkeurig te omschrijven. In het arrest Burhoven/De Kroon werd bijvoorbeeld aangenomen dat ook het inkomen uit vermogen onder de te verrekenen inkomsten viel. 45 Echtgenoten hadden dit kunnen voorkomen door in de huwelijkse voorwaarden op te nemen dat zij alleen inkomsten uit arbeid met elkaar wilden verrekenen en niet inkomsten uit vermogen. Uitbreiding in plaats van beperken van de inkomstenbronnen is uiteraard ook mogelijk. 46 In artikel 1:133 lid 2 wordt een globale omschrijving gegeven van inkomen en vermogen. Volgens dit artikel vallen onder deze begrippen: tijdens het huwelijk verkregen inkomsten en 44 Art. 1:136 lid 1 BW. 45 HR 28 maart 1997, NJ 1997, De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p P a g e

14 vermogen. Uitzonderingen op inkomen en vermogen zijn: middels erfrecht of gift verkregen inkomsten en vermogen, tenzij anders overeengekomen. Volgens Verstappen heeft de wetgever aan de begrippen inkomen en vermogen geen precieze invulling willen geven. 47 De wetgever heeft ervan afgezien om de kernbegrippen als kosten van huishouding, inkomen en vermogen in de wet nader te specificeren. Bij het ontbreken van een definitie in de huwelijkse voorwaarden biedt de wet geen aanknopingspunten. Het is aan de notaris om in samenspraak met de echtgenoten deze begrippen expliciet en nauwkeurig in de huwelijkse voorwaarden te omschrijven. 48 Debat definiëren inkomsten begrip In de literatuur bestaat verdeeldheid over het feit of de begrippen door de wetgever gedefinieerd zouden moeten worden. Een aantal juristen ziet wel iets in het definiëren van de begrippen. Volgens de Commissie van Justitie van de Tweede Kamer is het voor de praktijk van groot belang dat de begrippen inkomen en vermogen heel precies worden omschreven. Zij zetten daarom ook hun vraagtekens bij de keuze om de begrippen in het wetsvoorstel niet te definiëren. Daarnaast is de Commissie van mening dat ook het verschil tussen beide begrippen goed moet worden aangegeven. 49 Een andere voorstander van het definiëren van de begrippen is Kraan. Hij acht het wenselijk dat de wetgever vaststelt wat moet worden verstaan onder het begrip inkomen, voor gevallen waarin de huwelijkse voorwaarden dit niet omschrijven. 50 Ook Zonnenberg vindt het belangrijk dat voor de afwikkeling van een periodiek verrekenbeding, in de wet, vaststaat welke inkomsten (toekomstige) echtgenoten met elkaar willen verrekenen. Hij stelt voor om de term inkomsten op te nemen in artikel 1:132 lid 2 (nieuw) BW. 51 Hij sluit met de door hem gecreëerde definitie aan op een fiscaal inkomstenbegrip. Verwijzen naar het inkomstenbegrip van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 in de huwelijkse voorwaarden is niet aan te raden. De inhoud van de fiscale begrippen inkomsten en vermogen, verschilt van hetgeen daaronder in civielrechtelijke zin wordt verstaan. Ook komt het nogal eens voor dat fiscale wetten veranderen. 52 In zijn definitie van vermogen verwijst hij naar alle stoffelijke en niet-stoffelijke goederen, 47 Van Mourik & Verstappen 2014, p Kamerstukken II 2001/02, , nr. 3, p Kamerstukken II 2001/02, , nr. 4, p Kraan 2000, p Zonnenberg 2012, p Van Mourik 2009, p P a g e

15 verminderd met alle schulden. Zonnenberg maakt verder niet duidelijk welke goederen en schulden onder zijn begrip van vermogen vallen. Op die manier blijft onduidelijk wat er precies verrekend moet worden. Verstappen stelt terecht dat de wetgever geen definitie in de wet zou moeten opnemen. Het opnemen van een definitie zou niets toevoegen, omdat het niet definiëren van de begrippen in de praktijk voor weinig problemen zorgt. Het echte probleem ligt volgens Verstappen bij het niet uitvoeren van het periodiek verrekenbeding. Een ander punt dat Verstappen aandraagt is dat bij huwelijkse voorwaarden het beginsel van contractsvrijheid geldt. Daarbij past niet dat de wetgever dwingend allerlei regels voorschrijft. 53 Daarnaast zijn in hedendaagse huwelijkse voorwaarden meestal wel duidelijke omschrijvingen van de begrippen opgenomen. Een wettelijke definiëring kan deze niet opzij zetten en zou volgens Verstappen voor verwarring kunnen zorgen. 54 Het is aan de notaris om samen met de echtgenoten een inkomens- en vermogensbegrip samen te stellen dat voor hun geschikt is. 55 Daarnaast stelt Verstappen dat het bijna onmogelijk is om overeenstemming te bereiken over de precieze inhoud van de begrippen inkomen en vermogen. 56 Dit blijkt ook uit het feit dat de rechtspraktijk nog geen algemeen aanvaardbaar inkomens- en vermogensbegrip heeft opgeleverd. 57 Ook de staatssecretaris stelt dat een wettelijke definitie niet nodig is, omdat niet is gebleken dat het ontbreken van een definitie van de kernbegrippen tot problemen leidt. 58 Als men de jurisprudentie van de afgelopen jaren bekijkt, ziet men dat voornamelijk geprocedeerd wordt over het inkomensbegrip bij echtgenoten die het periodiek verrekenbeding niet hebben uitgevoerd en waarvan een van de echtgenoten een onderneming heeft. 59 Bij echtgenoten die enkel inkomen uit arbeid genieten wordt daarentegen nauwelijks geprocedeerd. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat de ondernemende echtgenoot veel kan verliezen als het inkomensbegrip ruim wordt uitgelegd, terwijl de ander daarmee gebaat is. Het kan dus voor een van de partijen de moeite waard zijn om hierover te procederen. 53 Verstappen 2006, p Van Mourik & Verstappen 2014, p Van Mourik & Verstappen 2014, p Ibid, p Ibid, p. 321; Verstappen 2009, p Handelingen I 2002/03, 22, p HR 3 september 2010, JPF 2010/112; HR 4 mei 2007, JPF 2009/63; HR 6 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX P a g e

16 Echtgenoten met een onderneming procederen bijvoorbeeld over de vraag wat er precies valt onder het begrip winsten uit de onderneming. 60 Daarnaast wordt geprocedeerd over de vraag of opgepotte winsten ook verrekenbaar zijn als echtgenoten het verrekenen van nettoinkomsten hebben afgesproken. 61 Een voorbeeld is de uitspraak van de Hoge Raad in In deze uitspraak ging het om de vraag of de uitgekeerde en niet uitgekeerde winsten die waren behaald in de besloten vennootschap (hierna: B.V.) van de echtgenoot, onder het begrip inkomsten uit arbeid vielen. Het Hof achtte van belang dat de man vóór de huwelijksdatum al een B.V. had en bij deze vennootschap in dienst was. Daarnaast had de vrouw zelf de notaris uitgekozen en was gesteld noch gebleken dat de notaris een toelichting had gegeven op de huwelijkse voorwaarden. De vrouw had zich volgens het Hof bewust moeten zijn van het feit dat winst uit de onderneming, winst uit aanmerkelijk belang en dividend niet onder inkomen uit arbeid vallen. 63 De Hoge Raad oordeelde dat de vrouw op grond van artikel 1:141 lid 4 geen aanspraak kon maken op de opgebouwde winsten van de man. Artikel 1:141 lid 4 ziet namelijk toe op de gevallen, waarin echtgenoten een verrekenbeding zijn overeengekomen waarin ondernemingswinsten verrekend zullen worden. Dat was in casu niet het geval, omdat echtgenoten zich expliciet hadden beperkt tot inkomen uit arbeid. Verteren van inkomsten Ook op de vraag wanneer sprake is van het verteren van inkomsten kan niet duidelijk antwoord gegeven worden. Onverteerd in de zin van het periodiek verrekenbeding wil zeggen datgene wat overblijft van het inkomen nadat daarop de kosten van de huishouding in mindering zijn gebracht. 64 In werkelijkheid is vaak niet duidelijk wat als onverteerd inkomen moet worden beschouwd. De vraag is steeds of bepaalde uitgaven die door de echtgenoten zijn gedaan al dan niet als vertering moeten worden aangemerkt. Dit kan tot gevolg hebben dat geld dat is uitgegeven aan doeleinden die niet als vertering kunnen worden aangemerkt, toch verrekend moet worden. Is de aanschaf van een auto een vertering? Of de aanschaf van een bankstel of wandmeubel? In het algemeen zal de aanschaf van een goed niet als vertering beschouwd worden en zal het alsnog door de echtgenoten verrekend moeten worden. 65 Het is daarom belangrijk dat notarissen erop toezien dat echtgenoten een definitie van 60 HR 3 september 2010, JPF 2010/ HR 4 mei 2007, JPF 2009/ HR 6 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX8847, r.o , NJ 2008, HR 6 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AX8847, r.o , NJ 2008, HR 27 januari 2006, LJN AU5698, NJ 2008, Kraan & Marck 2012, p P a g e

17 huishoudkosten opnemen in hun huwelijkse voorwaarden. Zo is voor de echtgenoten goed na te gaan wat onverteerd en wat verteerd is. Tussenconclusie De literatuur is verdeeld over de vraag of de begrippen inkomen en vermogen gedefinieerd dienen te worden. Tot op heden dienen echtgenoten zelf in hun huwelijkse voorwaarden te regelen wat onder inkomen en vermogen wordt verstaan en bevat de wet geen aanvullende regeling. Dit hoeft ook niet omdat uit de praktijk niet is gebleken dat het ontbreken van een wettelijke definitie voor problemen zorgt. Meijer stelt dat het periodiek verrekenbeding voor verdeeldheid zorgt, doordat de meerderheid van de echtgenoten niet periodiek verrekent, waardoor bij het einde van het huwelijk onenigheid ontstaat over het object van verrekening. 66 Meijer heeft hiermee de kern van het probleem omschreven. Die onenigheid ontstaat niet omdat de wetgever geen definitie heeft opgenomen. Vermoedelijk zou ook onenigheid bestaan tussen echtgenoten over het object van verrekening als de wetgever wel een definitie zou opnemen. Allereerst laat het Nederlandse rechtssysteem ruimte open voor verschillende omstandigheden en situaties door in ogenschouw te nemen wat redelijk en billijk is, of door het gebruik van het Haviltexcriterium. Zo kan de rechter bij het gebruik van één definitie in twee verschillende situaties tot een andere uitkomst komen door gebruik van het Haviltex-criterium. 67 Daarnaast is de verstandhouding bij een echtscheiding tussen de partners meestal bekoeld waardoor zij lijnrecht tegenover elkaar staan. Zij zullen omstandigheden kunnen aanvoeren waarom hun situatie anders is, om te kijken of ze meer kunnen krijgen of minder hoeven te geven aan hun ex-partner. Het opnemen van een definitie zal hier niets aan veranderen. De onenigheid zou voorkomen kunnen worden door echtgenoten te stimuleren of te verplichten om jaarlijks daadwerkelijk over te gaan tot verrekenen. Op die manier zullen zij eerder constateren dat het object van de verrekening niet duidelijk is omschreven. Als echtgenoten daadwerkelijk overgaan tot jaarlijkse verrekening van hun vorderingen, dan zullen zij er wellicht tijdig achter komen, dat ze geen idee hebben wat er precies bedoeld wordt met het begrip inkomen dat is opgenomen in hun huwelijkse voorwaarden. Toen waren de verhoudingen nog niet verstoord, zoals op het moment van een echtscheiding meestal wel het geval is. Op het moment dat ze merken dat de definities niet duidelijk genoeg 66 Meijer 2009, p Van Mourik & Verstappen 2014, p. 321; Verstappen 2009, p P a g e

18 omschreven zijn voor de uitvoering van het beding, kunnen zij naar de notaris gaan om de huwelijkse voorwaarden aan te vullen of te wijzigen. Op dat moment is er nog geen rechter nodig die middels het Haviltex-criterium moet achterhalen wat partijen bedoeld hebben. Het is wel verstandig als echtgenoten in hun huwelijkse voorwaarden uitvoerig omschrijven wat onder de begrippen inkomen, vermogen en huishoudkosten wordt verstaan. De notaris speelt hierbij een belangrijke rol. 3.2 Niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding Een tweede knelpunt van het periodiek verrekenbeding is het niet consequent uitvoeren door echtgenoten. Een periodiek verrekenbeding kan problematisch zijn, omdat er van echtgenoten verwacht wordt dat ze hun administratie bijhouden. In de praktijk blijkt dat echtgenoten met een periodiek verrekenbeding vaak niet overgaan tot het jaarlijks uitvoeren van de verrekenvordering. Redenen voor het niet uitvoeren van het periodiek verrekenbeding Voor het niet uitvoeren van het periodiek verrekenbeding zijn verschillende redenen aan te geven. Echtgenoten zijn zich vaak niet bewust van het verrekenbeding dat zij hebben opgenomen of vergeten het snel. Tevens zullen de echtgenoten een boekhouding moeten bijhouden om vast te stellen wat zij van hun inkomen bespaard hebben. Veel mensen zijn echter niet geneigd tot het bijhouden van een boekhouding. Een andere reden zou kunnen zijn dat echtgenoten moeite hebben met het vaststellen van de vordering. Dit kan komen, omdat de overgespaarde inkomsten meestal niet terug te vinden zijn op een rekening, maar zijn belegd in goederen, zoals een nieuwe auto of vakantiehuisje. 68 Daarnaast zijn echtgenoten in beginsel pas geïnteresseerd in hun financiële positie bij een echtscheiding. Tijdens het huwelijk zijn de meeste echtgenoten daar nauwelijks mee bezig. 69 In beginsel is het niet uitvoeren van het periodiek verrekenbeding nog geen probleem, omdat er jaarlijks een vordering ontstaat. Het probleem is dat de omvang van die vordering niet wordt vastgesteld en de gevolgen van het niet nakomen niet worden geregeld. 70 Artikel 1:141 lid 1 BW geeft aan hoe dan moet worden gehandeld. Lid 1 beschrijft dat de 68 Kraan & Marck 2012, p Ibid, p Van Mourik 2009, p P a g e

19 verplichting tot verrekening in stand blijft als er over een tijdvak niet is afgerekend. Deze verplichting strekt zich uit over het saldo, ontstaan door belegging en herbelegging van hetgeen niet verrekend is, alsmede over de vruchten daarvan. 71 In de meeste gevallen zullen deze overgespaarde inkomsten niet op een rekening blijven staan, maar worden uitgegeven aan vermogen van een van de echtgenoten. Indien een van de echtgenoten dan aanspraak maakt op de overgespaarde inkomsten waartoe hij of zij gerechtigd is, zal nagegaan moeten worden waar deze overgespaarde inkomsten terecht zijn gekomen. 72 Bewijsvermoeden Omdat het periodiek uitvoeren van het beding in de meeste gevallen achterwege blijft, wordt het vrijwel onmogelijk om het in 1:141 lid 1 omschreven saldo vast te stellen. Vooral bij langdurige huwelijken ontbreken de benodigde gegevens. 73 Voor echtgenoten die het niet met elkaar eens zijn over de vraag of een goed is voortgekomen uit een belegging van onverteerde inkomsten, is daarom in artikel 1:141 lid 3 een bewijsvermoeden opgenomen. 74 De partij die daar belang bij heeft, kan eenvoudig het standpunt innemen dat al het vermogen van de ander te verrekenen is als belegging van inkomsten. De ander zal dan moeten bewijzen dat dit niet het geval is. 75 Kan dit niet bewezen worden, dan wordt het aanwezige vermogen vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden. Kan de echtgenoot wel bewijzen dat het niet-verrekenbaar vermogen is, dan wordt het goed buiten de verrekening gehouden. Door artikel 1:141 lid 3 kan het dus gebeuren dat een niet-verrekenbaar goed alsnog in de verrekening wordt betrokken. Bij de afwikkeling van het beding zal een finale verrekening plaatsvinden. 76 Deze finale verrekening is niet hetzelfde als het finale verrekenbeding van art. 1:142 en 1:143 BW. Bij de afwikkeling van een finaal verrekenbeding dienen namelijk ook schulden in de verrekening te worden betrokken. Dit is bij een niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding in beginsel niet het geval. Een finale verrekening van een niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding gebeurt conform de door de Hoge Raad voorgestelde en in art. 1:136 lid 1 en 1:141 lid 1 BW gecodificeerde wijze. In de verrekening wordt niet alleen het jaarlijks niet verrekende inkomen betrokken, maar ook de vermogensvermeerdering die is 71 HR 7 april 1995, NJ 1996, Anker 2007, p Stollenwerck 2013, par De Bruijn, Huijgen & Reinhartz 2012, p Klaassen, Luijten & Meijer 2005, p Zonnenberg 2014, par. 3.1; zie ook Kamerstukken II 2001/02, , nr. 5, p P a g e

20 ontstaan door belegging van hetgeen uit de inkomsten van een echtgenoot is bespaard, maar ongedeeld is gebleven. 77 Het periodiek verrekenbeding en de beleggingsleer Echtgenoten die hun verrekenbeding niet periodiek uitvoeren moeten er rekening mee houden dat de kans groot is dat zij te maken krijgen met de beleggingsleer. De Hoge Raad oordeelde in 2012 dat gekeken moet worden of in dit geval de volstorting van aandelen is gefinancierd door inkomen of vermogen dat verrekend had moeten worden. Indien dat het geval is, dan komt de waardestijging ook toe aan diegene met wie de inkomsten verrekend hadden moeten worden, dat wil zeggen de medebelegger. In casu werd op grond van art. 1:141 lid 3 BW aangenomen dat het verrekenbaar vermogen was en dat de waarde van de aandelen toekwam aan de personen die erin belegd hadden. Dat was in dit geval niet alleen de man, maar krachtens het verrekenbeding en de beleggingsleer ook de vrouw. 78 De Hoge Raad en het uitvoeren van het periodiek verrekenbeding Al betrekkelijk snel na het invoeren van het periodiek verrekenbeding werd aan de Hoge Raad de vraag voorgelegd wat precies onder naleven van een periodiek verrekenbeding moet worden verstaan. Is er aan de periodieke verrekenplicht voldaan als overgespaarde inkomsten in hun geheel worden belegd? Betekent het dat de verrekenvorderingen jaarlijks expliciet door echtgenoten moeten worden vastgesteld? Dient onder het naleven te worden verstaan dat het te vorderen bedrag door de verrekenplichtige daadwerkelijk wordt voldaan? Waar ligt de grens tussen naleven en niet-naleven? 79 De Hoge Raad deed hierover uitspraak in In deze zaak ging het om echtgenoten die een periodiek verrekenbeding waren overeengekomen. In plaats van de overgespaarde inkomsten gelijkelijk te verdelen en te besteden aan beider privévermogen, had de man de onverteerde inkomsten in hun geheel belegd. Hoewel de man en de vrouw dus geen eigen vermogen hadden gevormd, was er volgens de Hoge Raad toch sprake van naleving van het periodiek verrekenbeding. Hun eigen vermogen zat in de belegging en redelijke uitleg brengt met zich mee dat deze belegging gelijkelijk tussen echtgenoten gedeeld moet worden. 80 Naast de situatie waarin echtgenoten nimmer overgaan tot het uitvoeren van het periodiek 77 Zonnenberg 2014, par Stollenwerck 2013, par. 3.4; zie ook HR 8 juni 2012, LJN BV Van Mourik & Verstappen 2014, p HR 15 februari 1985, LJN ZC1271, NJ 1985/ P a g e

21 verrekenbeding, kent men ook de situatie waarin echtgenoten wel overgaan tot periodiek verrekenen, maar dit niet volledig doen. Dit brengt een risico met zich mee. Het Hof Amsterdam heeft namelijk geoordeeld dat als er in een bepaalde periode niet volledig wordt afgerekend, artikel 1:141 lid 3 alsnog van toepassing is. 81 Dat brengt met zich mee dat het totale op de peildatum aanwezige vermogen wordt vermoed gevormd te zijn uit hetgeen verrekend had moeten worden. Het is dus belangrijk voor echtgenoten dat zij volledig verrekenen, als zij overgaan tot verrekenen. Anders vindt er aan het eind van het huwelijk alsnog een finale afrekening plaats. Een vervaltermijn in de huwelijkse voorwaarden Omdat uit de praktijk bleek dat echtgenoten meestal geen uitvoering geven aan het periodiek verrekenbeding, heeft de notariële praktijk lange tijd geprobeerd oplossingen te zoeken. Een mogelijke oplossing was het opnemen van een vervaltermijn in de huwelijkse voorwaarden. Op die manier probeerde het notariaat te voorkomen dat er een sluimerende verrekenvordering bleef bestaan. 82 Een vervaltermijn houdt in dat het recht om verrekening te vorderen na verloop van een zekere termijn, bijvoorbeeld drie jaren na het opeisbaar worden van de vordering, vervalt. In het Sonnevanck-arrest uit 1994 oordeelde de Hoge Raad dat een vervalbeding niet in strijd is met de letter van de wet. 83 Dat betekent echter niet dat men zich altijd succesvol op de vervaltermijn kan beroepen. In de zaak Rensing/Polak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een beroep op een vervalbeding in huwelijkse voorwaarden in beginsel onaanvaardbaar is, tenzij de partij die zich op het beding beroept omstandigheden kan stellen en bewijzen die een beroep op het beding rechtvaardigen. 84 In het Sonnevanck-arrest werd het beroep op de vervaltermijn aangenomen. In het Rensing/Polak-arrest uit 1996 werd het beroep op een zeer korte vervaltermijn echter onaanvaardbaar geacht als strijdig met de redelijkheid en billijkheid. 85 In een later arrest uit 2000 werd eenzelfde beroep, ondanks het feit dat de betrokken vervaltermijn slechts één jaar bedroeg, gezien de bijzondere omstandigheden echter weer aanvaard. 86 Terwijl men ten tijde van het Sonnevanck-arrest nog moest aantonen waarom een vervalbeding wegens redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, dient men tegenwoordig aan te tonen waarom 81 Hof Amsterdam 1 november 2011, JPF 2012/ De jaarlijks ontstane verrekenvorderingen verjaren niet, omdat de verjaringstermijn tussen niet van tafel en bed gescheiden echtgenoten op grond van de wet wordt verlengd volgens art. 1:141 lid 6 BW jo 3:321 lid 1 sub a BW. 83 HR 18 februari 1994, LJN ZC1271, NJ 1994, HR 19 januari 1996, LJN ZC1963, NJ 1996, HR 19 januari 1996, NJ 1996, HR 23 juni 2000, NJ 2001, 347, m.o. WMK. Zie ook Luijten 2002, p P a g e

22 een beroep op een vervalbeding gerechtvaardigd is. Het hangt dus af van de omstandigheden van het geval of een beding gerechtvaardigd is of niet. Dit kan bij echtgenoten tot onzekerheid leiden, want ze weten immers nooit of een vervalbeding opgaat of niet. 87 Tussenconclusie Door de inhoud van artikel 1:141 lid 3 kan het zo zijn dat het gehele vermogen in de verrekening wordt betrokken. Alleen als de echtgenoot kan aantonen dat een bepaald goed is aangeschaft met geld uit zijn niet-verrekenbare vermogen, kan het buiten de verrekening gehouden worden. Omdat meestal geen zorgvuldige administratie is bijgehouden, is dit niet eenvoudig te bewijzen. Het kan dan gebeuren dat niet-verrekenbaar vermogen toch verrekend wordt. Een vervalbeding opnemen om zo onder de verrekenvordering uit te komen, blijkt ook niet de juiste oplossing, omdat een succesvol beroep op een vervalclausule uitzondering zal zijn. Mijns inziens is dit terecht: een vervalbeding verzet zich tegen de achterliggende gedachte van het periodiek verrekenbeding. Het periodiek verrekenbeding heeft als doel de positie van de economisch zwakkere partij te versterken en om de minder vermogende echtgenote mee te laten delen in de vermogensgroei van de echtgenoot. Door gezamenlijke inspanning van de echtgenoten is deze groei immers mogelijk gemaakt. Mocht een vervalbeding opgaan, dan zal juist de minder vermogende partner getroffen worden. Dit druist in tegen het oorspronkelijke idee achter het periodiek verrekenbeding. Ook Van Mourik is niet te spreken over de treurige combinatie van een periodiek verrekenbeding met een vervaltermijn. Hij wordt boos van zoveel onrechtvaardigheid en stelt: Liever een moeilijk bepaalbare vordering dan geen vordering! De betaalde rente in de verrekening Een laatste knelpunt dat de aandacht verdient, betreft de vraag in hoeverre de betaalde rente in de verrekening dient te worden betrokken. In 2013 hebben het Hof Arnhem- Leeuwarden en het Hof Den Haag zich verschillend uitgelaten over de vraag hoe om te gaan met rentebetalingen in het kader van een niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding. Beide Hoven verwezen in hun uitspraken naar die van de Hoge Raad Slot/Celeen en 87 Zie ook Luijten 2002, p Van Mourik 1990, p P a g e

23 Schwanen/Hundscheid II. 89 Deze arresten worden hierna besproken. Slot/Celeen In casu ging het om de vraag in hoeverre de door de man verworven aandelen in de verrekening moeten worden betrokken. In de betreffende zaak had de man via een hypothecaire geldlening aandelen in een B.V. verworven. De aflossing van deze geldlening was volledig betaald uit overgespaarde inkomsten. De Hoge Raad oordeelde dat de aandelen in de verrekening moesten worden betrokken naar mate, waarin de financiering van die verwerving ten laste is gekomen van de overgespaarde inkomsten. Dit is nu vastgelegd in artikel 1:136 lid 1, tweede zin. De Hoge Raad overwoog in deze uitspraak dat bij de begroting van de verrekenvordering niet alleen rekening gehouden moest worden met de aflossingen, maar ook met de betaalde rente en andere kosten. Ook het betalen van rente kan dus relevant zijn voor de vaststelling van de omvang van de verrekenvordering, aldus de Hoge Raad. 90 Schwanen/Hundscheid II In Schwanen/Hundscheid II werd de uitspraak van de Hoge Raad in Slot/Celeen voor de echtelijke woning bijgesteld. 91 De Hoge Raad oordeelde dat rentebetalingen gekwalificeerd worden als kosten van de huishouding als deze betalingen worden gedaan over een schuld die is aangegaan voor de financiering van de echtelijke woning. Dat betekent dat dergelijke rentebetalingen niet meegenomen zullen worden in de verrekening. De Hoge Raad beperkte zich in Schwanen/Hundscheid II alleen tot de echtelijke woning. Hieruit kan worden afgeleid dat in alle andere gevallen Slot/Celeen nog steeds van toepassing is en rentebetalingen in beginsel meegenomen dienen te worden bij het bepalen van de omvang van de verrekenvordering. De duidelijkheid die voor de echtelijke woning is gegeven, is niet voor alle andere goederen gegeven, waardoor over dit onderwerp nog steeds discussie mogelijk is. Dit blijkt onder andere uit de uitspraken van het Hof Den Haag en het Hof Arnhem- Leeuwarden. Beide worden hierna besproken HR 2 maart 2001, NJ 2001/583; HR 27 januari 2006, NJ 2008, HR 2 maart 2001, NJ 2001/ HR 27 januari 2006, NJ 2008, Subelack 2014, p P a g e

24 Hof Den Haag In een uitspraak van het Hof Den Haag uit 2013 speelde het volgende. Partijen hadden gedurende hun huwelijk geen uitvoering gegeven aan het periodiek verrekenbeding. De man had gedurende het huwelijk middels een hypothecaire geldlening twee beleggingspanden gekocht. Centraal stond de vraag of er was afgelost met onverteerde inkomsten of uit privévermogen van de man. Het Hof deed ook uitspraak over rentebetalingen, hoewel dit door partijen niet was aangevoerd. Het Hof verwees hierbij naar Slot/Celeen. Het Hof stelt dat er sprake is van een investering in een beleggingspand. Het betalen van rente kan in dit geval dus worden aangemerkt als investeren in een goed. Omdat de vrouw dit niet had aangevoerd, hield het Hof bij de vaststelling van de vordering geen rekening met de rentebetalingen. 93 Had de vrouw de rentebetalingen wel aangevoerd, dan had dit tot een hogere verrekenvordering kunnen leiden. 94 Hof Arnhem-Leeuwarden Het Hof Arnhem-Leeuwarden kwam in 2013 met een ander oordeel over rentebetalingen. In deze zaak ging het om een agrarische onderneming die tevens diende als echtelijke woning van partijen. De onderneming (hiertoe behoorden een woning, grond, een rundveestapel en een melkquotum) had de man al voor het huwelijk overgenomen. Tijdens het huwelijk was de onderneming uitgebreid met een melkquotum en extra grond. De aanschaf en uitbreiding waren gefinancierd met geleend geld, waarop tijdens het huwelijk is afgelost met onverteerde inkomsten. Het Hof oordeelde hierover dat zowel de rentebetalingen op de onderneming als die op de echtelijke woning buiten de verrekening gehouden dienden te worden. Volgens het Hof konden de rentebetalingen niet als belegging beschouwd worden, omdat het betalen van rente in dit geval niet leidde tot vermogensvermeerdering aan de zijde van de man. Het Hof oordeelde dat de rentebetalingen kosten waren die de man voor zijn onderneming had moeten maken om inkomsten te genereren, inkomsten die ook aan de vrouw ten goede moesten komen Hof Den Haag 19 juni 2013, ECLI:NL:GHDA:2013:CA4010, r.o Subelack 2014, p Hof Arnhem-Leeuwarden 23 juli 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:5346, r.o P a g e

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Familie en Scheiding Ontbijtseminar 13 november 2014

Familie en Scheiding Ontbijtseminar 13 november 2014 Familie en Scheiding Ontbijtseminar 13 november 2014 ONTBIJTSEMINAR Donderdag 13 november 2014 Mr. Marc Heuvelmans [welkomstwoord] Mr. Jacqueline van de Wiel Mr. Mathilde Becking Ontbijtseminar 13 november

Nadere informatie

Huwelijkse voorwaarden

Huwelijkse voorwaarden Huwelijkse voorwaarden het verrekenbeding in de praktijk Smit en de Wolf Scheveningseweg 10 2517 KT Den Haag 070 356 07 95 www.smitwolf.nl Geachte relatie, Bent u gehuwd? En, zo ja, heeft u huwelijkse

Nadere informatie

Werkgroepopdrachten -vennootschappen en rechtspersonenrecht DEEL B

Werkgroepopdrachten -vennootschappen en rechtspersonenrecht DEEL B Werkgroepopdrachten -vennootschappen en rechtspersonenrecht DEEL B Voorwoord Beste student(e), Voor u liggen de uitwerkingen van de voorgeschreven werkgroepopdrachten (week 5 t/m week 8) voor het vak Relatievermogensrecht.

Nadere informatie

Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden

Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Het finale verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden Een aantekening bij HR 1 februari 2008, LJN: BB9781 A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Vergoedingsrechten in het huwelijksvermogensrecht

Vergoedingsrechten in het huwelijksvermogensrecht Vergoedingsrechten in het huwelijksvermogensrecht Naam : F.J. van Zwieten Studentnummer : 5650224 Begeleider : M. Kremer Vakgroep : Huwelijksvermogensrecht Datum : 04-07-2011 Probleemstelling : Is het

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht. Goed geregeld

Huwelijksvermogensrecht. Goed geregeld Huwelijksvermogensrecht Goed geregeld 2 De veranderingen van het huwelijksvermogensrecht vanaf 1 januari 2018: de beperkte gemeenschap van goederen als de nieuwe standaard van het Nederlandse huwelijksvermogensrecht.

Nadere informatie

Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen. 22 maart Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper)

Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen. 22 maart Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper) Masterclass Beperkte Gemeenschap van Goederen 22 maart 2017 Drs. J.O. Horsthuis MFP RFEA (Jasper) 1 Wetsvoorstel beperking gemeenschap van goederen Initiatief Wetsvoorstel 33 987 Swinkels (D66) / Recourt

Nadere informatie

Het periodiek verrekenbedïng heeft tot veel rechtspraak en uitvoerige beschouwingen en disputen in de literatuur geleid. Het

Het periodiek verrekenbedïng heeft tot veel rechtspraak en uitvoerige beschouwingen en disputen in de literatuur geleid. Het het Printversie tekst generiek - OpMaat pagina 1 van 7 Publicatie Jaargang 14 Publicatiedatum 01-03-2013 FW: fiscaal Tijdschrift Vermogen Afleveringnummer 3 - Artikelnummer 15 Titel Het niet nagekomen

Nadere informatie

Juridisch Zo zijn we niet getrouwd! De verschillen tussen trouwen in gemeenschap van goederen en trouwen op huwelijkse voorwaarden

Juridisch Zo zijn we niet getrouwd! De verschillen tussen trouwen in gemeenschap van goederen en trouwen op huwelijkse voorwaarden Juridisch Zo zijn we niet getrouwd! De verschillen tussen trouwen in gemeenschap van goederen en trouwen op huwelijkse voorwaarden Eveline Blomjous Mr. E.C.C. Blomjous is werkzaam als familierechtadvocaat

Nadere informatie

Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden

Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden Vragenlijst effectief verdelen huwelijkse voorwaarden Rechtbank s-gravenhage Vragenlijst 1. Wanr is het huwelijk gesloten? Inleiding Deze vragenlijsten zijn gericht aan de advocaten van partijen. Vandaar

Nadere informatie

Voortschrijdend inzicht regels verrekenbedingen

Voortschrijdend inzicht regels verrekenbedingen Voortschrijdend inzicht regels verrekenbedingen Nadat de Hoge Raad drie maanden na de inwerkingtreding van de Wet regels verrekenbedingen het arrest Schwanen / Hundscheid wees (HR 6 december 2002, RvdW

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Inleiding Het onderhavige

Nadere informatie

HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP Gevolgen huwelijk en geregistreerd partnerschap Sinds 1 april 2001 is het huwelijk een samenlevingsverband van een man en een vrouw, twee mannen of twee vrouwen.

Nadere informatie

Draagplicht en verrekening van de kosten der huishouding. 1. Inleiding.

Draagplicht en verrekening van de kosten der huishouding. 1. Inleiding. Draagplicht en verrekening van de kosten der huishouding 1. Inleiding. Het is alweer vijftien jaar geleden dat ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van EB, tijdschrift voor scheidingsrecht, een bundel

Nadere informatie

Kluwer Online Research. EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen

Kluwer Online Research. EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen EB. Tijdschrift voor scheidingsrecht, Wettelijke rente bij verrekenen en verdelen Mr. E.C.E. Schnackers[1] Auteur: Wettelijke

Nadere informatie

Huwelijkse voorwaarden, een zegen of bron van ellende?

Huwelijkse voorwaarden, een zegen of bron van ellende? Huwelijkse voorwaarden, een zegen of bron van ellende? Hekkelman Advocaten en Notarissen Helmy Schellens-Stoks Seminar 2 juni 2016 Van start tot finish Waarom huwelijkse voorwaarden? Interne werking: wens

Nadere informatie

Verrekenbeding en woning

Verrekenbeding en woning Verrekenbeding en woning De Hoge Raad heeft op 6 december 2002 het arrest Schwanen/Hundscheid gewezen, dat in het rijtje standaard uitspraken over het Amsterdams verrekenbeding niet mag ontbreken. Het

Nadere informatie

Dukers & Baelemans. Invloed huwelijksvermogensrecht op inkomen ondernemer

Dukers & Baelemans. Invloed huwelijksvermogensrecht op inkomen ondernemer Dukers & Baelemans Invloed huwelijksvermogensrecht op inkomen ondernemer Programma Intro: nieuw huwelijksvermogensrecht Zaaksvervanging waardemutaties Achtergrond bepaling redelijke vergoeding Finaal verrekenbeding

Nadere informatie

Onder voorwaarden getrouwd of geregistreerd

Onder voorwaarden getrouwd of geregistreerd Onder voorwaarden getrouwd of geregistreerd Van Kaam Notarissen Someren, Witvrouwenbergweg 8a, tel. (0493) 49 43 52 Wat is... Wie gaat trouwen of een geregistreerd partnerschap wil aangaan en de verdeling

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. Oktober 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal Oktober 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur Afwikkeling huwelijkse voorwaarden of afkoop? Verdeling vorderen? Beleggingsvisie en samenwoners?

Nadere informatie

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg

Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg Webinar Personen, familie- en erfrecht, 8 september 2015. Prof. Mr. Tea Mellema-Kranenburg Te behandelen uitspraken: ECLI:NL:GHSHE:2014:4672 (facultatief verrekenbeding) ECLI:NL:HR:2015:1297 (gemeenschap)

Nadere informatie

PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN

PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN PARTNERSCHAPSVOORWAARDEN Heden, @, verschijnen voor mij, mr. @, notaris te Utrecht: 1. @; 2. @; hierna samen ook te noemen: de Partners. De Partners verklaren met elkaar een geregistreerd partnerschap

Nadere informatie

12 Huwelijksvermogensrecht

12 Huwelijksvermogensrecht Monografieën Privaatrecht 12 Huwelijksvermogensrecht Prof. mr. M.J.A. van Mourik Elfde druk Kluwer - Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen / XIII Enige verkort aangehaalde werken / XV I.

Nadere informatie

Relatievermogensrechtjournaal. November 2015

Relatievermogensrechtjournaal. November 2015 Relatievermogensrechtjournaal November 2015 Items Vinger aan de pols: Wet herziening partneralimentatie Literatuur Alimentatietermijn Beroep op vervalbeding? Samenwoners en. pensioen? Periodiek verrekenbeding

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015

Huwelijksvermogensrecht journaal. September 2015 Huwelijksvermogensrecht journaal September 2015 Items Vinger aan de pols: Voorstel van wet 33 987, Literatuur en wetgevingsproces Ongehuwde samenlevers en vermogensregime Ongehuwden en alimentatie Pensioen

Nadere informatie

Kluwer Online Research

Kluwer Online Research Land- en Tuinbouwbulletin De een is failliet en de ander niet Kluwer Online Research Auteur: Mr. M.J. Tolsma[1] Regelmatig vraagt de ondernemer zich af of hij vermogen op naam van zijn/haar echtgenoot

Nadere informatie

Estate Planning Specialist 1 (Traject 19) Wettelijke gemeenschap van goederen algemeen. Wettelijke gemeenschap van goederen

Estate Planning Specialist 1 (Traject 19) Wettelijke gemeenschap van goederen algemeen. Wettelijke gemeenschap van goederen Estate Planning Specialist 1 (Traject 19) Docent: Prof. Mr. Fons Stollenwerck Dag 1: Wettelijke gemeenschap van goederen algemeen Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen 28 867 Ingediend TK

Nadere informatie

Uitsluiting gemeenschap van goederen

Uitsluiting gemeenschap van goederen Uitsluiting gemeenschap van goederen Datum Naam partner 1 Naam partner 2 Beschrijving goederen en schulden Berekening onderling vergoedingsrecht Op grond van nominaliteitsleer Op grond van beleggingsleer

Nadere informatie

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83 Doorlopende tekst van de gewijzigde artikelen van de titels 1.6, 1.7 en 1.8 BW (nieuw), alsmede van artikel V (overgangsbepaling), zoals deze luidt volgens Kamerstukken I 2008/09, 28 867, A (gewijzigd

Nadere informatie

Mijlpaal in huwelijks - vermogensrecht?

Mijlpaal in huwelijks - vermogensrecht? 333 Amsterdams Verrekenbeding in eindronde In het langverwachte arrest- Slot/Ceelen van 2 maart jl. verschafte de Hoge Raad enige duidelijkheid in kwesties rond het Amsterdams Verrekenbeding. Hoe moet

Nadere informatie

Gemeenschap van woning en inboedel

Gemeenschap van woning en inboedel Gemeenschap van woning en inboedel Datum Naam partner 1 Naam partner 2 Beschrijving goederen en schulden ALS Beschrijving goederen en schulden = Ja * In beschrijving vermelde roerende zaken Gemeenschappelijk

Nadere informatie

Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17. Enkele afkortingen 19. Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25

Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17. Enkele afkortingen 19. Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25 Inhoud Lijst van verkort aangehaalde literatuur 17 Enkele afkortingen 19 Inleiding 21 Deel 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 25 1 Rechten en verplichtingen van echtgenoten 27 1.1 Algemeen 27

Nadere informatie

A. Ondernemer en huwelijk

A. Ondernemer en huwelijk A. Ondernemer en huwelijk Iedere ondernemer die met een partner samen woont, is vrij om zijn of haar in komen te innen en om een bankrekening te openen. Het maakt daarbij niets uit voor welke samenlevingsvorm

Nadere informatie

Gemeenschap van woning

Gemeenschap van woning Gemeenschap van woning Datum Naam partner 1 Naam partner 2 Beschrijving goederen en schulden Zaaksvervanging Krachtens erfrecht en gift verkregen gezamenlijk bewoonde woning Alleen gemeenschappelijk bij

Nadere informatie

12-03- 2014. Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014

12-03- 2014. Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014 Split Online Congres CIVIELE ASPECTEN VAN DE EIGEN WONING IN DE ECHTSCHEIDING MR. DR. E.W.J. EBBEN MAART 2014 HUWELIJK ZONDER HUWELIJKSVOORWAARDEN GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN BOEDELMENGING OPVOLGING ONDER

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 987 Voorstel van wet van de leden Berndsen-Jansen, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Nieuw huwelijksvermogensrecht

Nieuw huwelijksvermogensrecht 02.11.17 Nieuw huwelijksvermogensrecht Huwelijkse voorwaarden van nog groter belang! Advieswijzer In deze advieswijzer: Voor de ondernemer die na 1 januari 2018 gaat trouwen, verandert er veel ten opzichte

Nadere informatie

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen

Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober uur. Mr A.A.M. Ruys-van Essen Webinar Jurisprudentie P en F uitspraken Hoge Raad 27 oktober 2015 12.30-13.30 uur Mr A.A.M. Ruys-van Essen Gerechtshof s-hertogenbosch, 24 september 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3736 EERDERE SCHENKINGEN GEEN

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/53752

Nadere informatie

Op het downloaden en gebruik van dit model zijn onze Algemene Voorwaarden van toepassing.

Op het downloaden en gebruik van dit model zijn onze Algemene Voorwaarden van toepassing. HUWELIJKSVOORWAARDEN023FAMWEBVERSIE Model: akte van huwelijkse voorwaarden voor huwelijk Dit model gaat uit van: - het huwelijk wordt gesloten tussen een man en een vrouw; - zowel bij einde van het huwelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-381 (prof. mr. drs. M.H. Hendrikse, voorzitter en mr. F. Faes, secretaris) Klacht ontvangen op : 26 juni 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

HET INKOMSTENBEGRIP MET BETREKKING TOT HET PERIODIEK VERREKENBEDING

HET INKOMSTENBEGRIP MET BETREKKING TOT HET PERIODIEK VERREKENBEDING HET INKOMSTENBEGRIP MET BETREKKING TOT HET PERIODIEK VERREKENBEDING Naam : Kelly Lemmens Studentnummer Fontys : 190188 Studentnummer Avans : 2015125 Klas : n.v.t. Opleiding Onderwijsinstelling Onderwijslocatie

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht

Huwelijksvermogensrecht St u d i epockets p r i vaatrech t Huwelijksvermogensrecht 9e druk Prof. mr. M.J.A. van Mourik 1998 W.E.J. Tjeenk Willink Deventer Inhoud Lijst van afkortingen Enige verkort aangehaalde werken XIII XV

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht Wat is het belang van het huwelijksvermogensrecht?... 5 Gemeenschap van goederen... 5 Verdeling... 5 Wat behoort tot het gemeen schappelijk vermogen?...

Nadere informatie

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien?

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien? 18 november 2014 Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze "gescheiden" zien? 1 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek

Nadere informatie

Evenredigheidsleer en beleggingsleer inzake verrekenbedingen

Evenredigheidsleer en beleggingsleer inzake verrekenbedingen Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Evenredigheidsleer en beleggingsleer inzake verrekenbedingen Annotatie van HR 19 november 2010, LJN: BN8027 A.J.M. Nuytinck Published in Ars Aequi,

Nadere informatie

Amsterdams verrekenbeding in verband met hypothecaire lening, kapitaalverzekering en waardestijging woning

Amsterdams verrekenbeding in verband met hypothecaire lening, kapitaalverzekering en waardestijging woning 654 Ars Aequi oktober 2009 annotaties Annotatie arsaequi.nl/maandblad AA20090654 Amsterdams verrekenbeding in verband met hypothecaire lening, kapitaalverzekering en waardestijging woning Prof.mr. A.J.M.

Nadere informatie

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13

3. Trouwen zonder huwelijkse voorwaarden: van een algehele naar een beperkte gemeenschap van goederen... 13 Inhoudsopgave Voorwoord 1 1 Samenwoners 2 11 Inleiding 2 12 Een samenlevingscontract 2 13 Wat regelt u in een samenlevingscontract? 2 131 Voor de periode waarin u samenwoont 2 132 Voor het geval u besluit

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/74036

Nadere informatie

/ / 1. Huwelijkse voorwaarden 2011/nr

/ / 1. Huwelijkse voorwaarden 2011/nr / / 1 Huwelijkse voorwaarden 2011/nr Op * verschenen voor mij, *, notaris te *: 1. de heer JOHANNES BRUINSMA, geboren te Haskerland op vierentwintig maart negentienhonderd achtenvijftig, (rijbewijs nummer

Nadere informatie

A. Invoering huwelijkse voorwaarden staande huwelijk Het opmaken en passeren van de akte houdende huwelijkse voorwaarden staande huwelijk

A. Invoering huwelijkse voorwaarden staande huwelijk Het opmaken en passeren van de akte houdende huwelijkse voorwaarden staande huwelijk kandidaat- OFFERTE HUWELIJKSE VOORWAARDEN STAANDE HUWELIJK A. Invoering huwelijkse voorwaarden staande huwelijk Het opmaken en passeren van de akte houdende huwelijkse voorwaarden staande huwelijk notarieel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 1 KONINKLIJKE

Nadere informatie

OVEREENKOMST SCHENKING in verband met de eigen woning. De heer/mevrouw.., geboren op 19, wonende aan de. te

OVEREENKOMST SCHENKING in verband met de eigen woning. De heer/mevrouw.., geboren op 19, wonende aan de. te OVEREENKOMST SCHENKING in verband met de eigen woning DE ONDERGETEKENDEN: De heer/mevrouw.., geboren op..19, wonende aan de.., gehuwd met heer/mevrouw., hierna Schenker, en De heer/mevrouw.., geboren op

Nadere informatie

Ondergetekende: 1. de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren... 2. de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren... hierna te noemen 'partijen'

Ondergetekende: 1. de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren... 2. de heer/mevr... (naam)... (beroep) geboren... hierna te noemen 'partijen' Voorbeeld samenlevingscontract met verblijvingsbeding Dit samenlevingscontract is slechts een voorbeeld. U mag de inhoud van de overeenkomst natuurlijk inrichten zoals u wilt. Let op: als er sprake is

Nadere informatie

HuwelijksvermogensrechtWijzer

HuwelijksvermogensrechtWijzer HuwelijksvermogensrechtWijzer Overweegt u om te trouwen of een geregistreerd partnerschap aan te gaan? Dan zult u merken dat daar meer bij komt kijken dan alleen de plechtigheid bij de ambtenaar van de

Nadere informatie

DE DIRECTEUR- GROOTAANDEELHOUDER EN ECHTSCHEIDING DOOR MR. AGNES A.C. SPOORMANS JANUARI 2008, RUSSELL ADVOCATEN B.V.

DE DIRECTEUR- GROOTAANDEELHOUDER EN ECHTSCHEIDING DOOR MR. AGNES A.C. SPOORMANS JANUARI 2008, RUSSELL ADVOCATEN B.V. DE DIRECTEUR- GROOTAANDEELHOUDER EN ECHTSCHEIDING DOOR MR. AGNES A.C. SPOORMANS JANUARI 2008, RUSSELL ADVOCATEN B.V. Inleiding Werk en privé zijn vaak moeilijk te scheiden. Sommige mensen lijken wel getrouwd

Nadere informatie

Vragenlijst voor het opstellen van huwelijksvoorwaarden of partnerschapsvoorwaarden 1

Vragenlijst voor het opstellen van huwelijksvoorwaarden of partnerschapsvoorwaarden 1 Vragenlijst voor het opstellen van huwelijksvoorwaarden of partnerschapsvoorwaarden 1 I. Personalia MAN/VROUW Familienaam Voornamen Adres Geboorteplaats en -datum Legitimatiebewijs Nummer Legitimatiebewijs

Nadere informatie

Invoering beperkte gemeenschap van goederen. Inleiding; voorgeschiedenis. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht

Invoering beperkte gemeenschap van goederen. Inleiding; voorgeschiedenis. Moderniseringswetgeving huwelijksvermogensrecht 23-1-2018 1 Invoering beperkte gemeenschap van goederen Rijksuniversiteit Groningen Notarieel Instituut Groningen (NIG, zie: www.notarieelinstituut.nl) Prof. mr. Leon Verstappen 23-1-2018 2 Inleiding;

Nadere informatie

48. Is een letselschade-uitkering verknocht?

48. Is een letselschade-uitkering verknocht? 48. Is een letselschade-uitkering verknocht? EMMA M. KOSTENSE Veel letselschadezaken worden afgewikkeld door middel van een vaststellingsovereenkomst waarbij aan de rechthebbende een bedrag ineens wordt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 28 867 Wijziging van de titels 6, 7 en 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen) Nr. 12 DERDE NOTA

Nadere informatie

Blok 4/dag 8. Berry van Zuidam

Blok 4/dag 8. Berry van Zuidam Blok 4/dag 8 Berry van Zuidam 1 Agenda van de dag Relatievermogensrecht en overlijden Opstellen convenant Afwikkeling na convenant Samenvatting opleiding (Martin) Borrel 2 1 Huwelijkse voorwaarden Het

Nadere informatie

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1

Voorbeelden Schenkbelasting Voorbeeld 1 Onderstaande voorbeelden zijn afkomstig uit de Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2018 De volledige tekst kunt u vinden via onderstaande link https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2017/09/19/overige-fiscale-maatregelen-

Nadere informatie

In- of uitsluiten: that s the question

In- of uitsluiten: that s the question In- of uitsluiten: that s the question MR. P.J.T. (ELLE) VAN GOMPEL 1 Op 1 januari 2018 treedt het wetsvoorstel 33 987 tot beperking van de wettelijke gemeenschap van goederen in werking. 2 Eén van de

Nadere informatie

Inhoud. 1 Uw bedrijf en uw familie: uw familiezaak? 2 Spelregels om te trouwen. Inhoud

Inhoud. 1 Uw bedrijf en uw familie: uw familiezaak? 2 Spelregels om te trouwen. Inhoud Inhoud 1 Uw bedrijf en uw familie: uw familiezaak? 1.1. INLEIDING.................................................... 1 1.1.1. Welke vorm van samenleven past bij u?..................... 1 1.1.2. Dat speelt

Nadere informatie

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per

Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per Doorlopende tekst van Titel 7 van Boek I per 1-1-2018 Artikel 1:93 BW Bij huwelijkse voorwaarden kan uitdrukkelijk of door de aard der bedingen worden afgeweken van bepalingen van deze titel, behalve voor

Nadere informatie

Checklist verdelen en verrekenen. Huwelijkse voorwaarden

Checklist verdelen en verrekenen. Huwelijkse voorwaarden Checklist verdelen en verrekenen Huwelijkse voorwaarden Zaakgegevens Aan de administratie van de rechtbank te... Naam advocaat: Formulier voor: Naam partij: Naam wederpartij: Advocaat wederpartij: Zaaknummer:

Nadere informatie

Nieuw huwelijksvermogensrecht

Nieuw huwelijksvermogensrecht Nieuw huwelijksvermogensrecht 23 februari 2012 Nieuw huwelijksvermogensrecht: vergoedingsrechten, met ongewenste fiscale gevolgen Per 1 januari 2012 is de wet Aanpassing van de wettelijke gemeenschap van

Nadere informatie

Jouw schuld, mijn schuld?

Jouw schuld, mijn schuld? TILBURG UNIVERSITY Jouw schuld, mijn schuld? Een onderzoek naar de verhaalsmogelijkheden van schuldeisers en de draagplicht van schulden in een huwelijksgoederengemeenschap Naam: Eva Jongenelen ANR: 473883

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 987 Voorstel van wet van de leden Swinkels, Recourt en Van Oosten tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet

Nadere informatie

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden Parlementaire geschiedenis Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden Van 1 april 1991 tot heden Wettekst 1 Art. 475d lid 5 Rv De beslagvrije voet

Nadere informatie

Accountantskantoor de Bot B.V.

Accountantskantoor de Bot B.V. Gebruikelijk loon voor de DGA, hoe te bepalen? Door de jaren heen zijn er diverse uitspraken door rechters geweest inzake de gebruikelijkloonregeling. Mede door aanpassingen en besluiten van de wetgever

Nadere informatie

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen

Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september Insolventie, verhaal en familievermogen Vereniging voor Estate Planners in het Notariaat, ALV Amersfoort, 8 september 2016 Insolventie, verhaal en familievermogen Prof.mr. Jan Biemans Hoogleraar Burgerlijk recht, i.h.b. Goederenrecht en Notarieel

Nadere informatie

DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN

DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN 678 Weekblad fiscaal recht. 6954. 17 mei 2012 DE INVLOED VAN ART. 1:87 BW (VERGOEDINGSVORDERINGEN TUSSEN ECHTGENOTEN) OP TBS-RESULTAAT EN AB-INKOMEN PROF. MR. DR. P.G.H. ALBERT 1 1 Inleiding Per 1 januari

Nadere informatie

NETHERLANDS INSTITUTE FOR LAW AND GOVERNANCE KOUDE UITSLUITING

NETHERLANDS INSTITUTE FOR LAW AND GOVERNANCE KOUDE UITSLUITING NETHERLANDS INSTITUTE FOR LAW AND GOVERNANCE KOUDE UITSLUITING Materiële problemen en onbillijkheden na scheiding van in koude uitsluiting gehuwde echtgenoten en na scheiding van ongehuwd samenlevende

Nadere informatie

Van dat stelsel gaan wij dus binnenkort afscheid nemen en wel op 1 januari 2018 wanneer de nieuwe Wet in werking treedt.

Van dat stelsel gaan wij dus binnenkort afscheid nemen en wel op 1 januari 2018 wanneer de nieuwe Wet in werking treedt. Deel 1 Er gaat wat wijzigen in 2018 op het gebied van het huwelijksvermogensrecht. Met ingang van 1 januari 2018 trouw je in Nederland niet meer automatisch in algehele gemeenschap van goederen maar blijft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:3797

ECLI:NL:GHSHE:2013:3797 ECLI:NL:GHSHE:2013:3797 Instantie Datum uitspraak 20-08-2013 Datum publicatie 27-10-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD 200.077.809_01 Civiel

Nadere informatie

De doolhof van de nevenvoorzieningen

De doolhof van de nevenvoorzieningen De doolhof van de nevenvoorzieningen Op 1 maart 2001 is artikel 827 Rv, waarin de nevenvoorzieningen behorende bij een echtscheidingsverzoek zijn opgesomd, uitgebreid met een bepaling onder f. Daardoor

Nadere informatie

Scheiden in ondernemersland

Scheiden in ondernemersland Scheiden in ondernemersland Een praktijkgericht onderzoek op het gebied van het huwelijksvermogensrecht ten behoeve van VDB Advocaten en Notarissen Auteur: H. (Hanin) al Moubarak Onderwijsinstelling: Juridische

Nadere informatie

VERMOGENSDELING BIJ ECHTSCHEIDING

VERMOGENSDELING BIJ ECHTSCHEIDING VERMOGENSDELING BIJ ECHTSCHEIDING VFP VERMOGEN Mr. M. Veenstra is als kandidaat-notaris werkzaam bij De Haan AGW Advocaten en Notarissen te Leeuwarden. Mr. V. Wegter is als advocaat werkzaam bij De Haan

Nadere informatie

1.10. Financiële valkuilen bij een (echt)scheiding. Judith van den Nieuwenhuijsen-Duits Léon Slijkerman

1.10. Financiële valkuilen bij een (echt)scheiding. Judith van den Nieuwenhuijsen-Duits Léon Slijkerman 1.10 Financiële valkuilen bij een (echt)scheiding Judith van den Nieuwenhuijsen-Duits Léon Slijkerman FINANCIËLE VALKUILEN BIJ EEN ECHTSCHEIDING Donderdag 15 november 2018 Judith van den Nieuwenhuijsen-Duits

Nadere informatie

THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES

THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES Minicase Ada en Bert Ada (61 jaar) en Bert (48 jaar) zijn in 2018 gehuwd op huwelijkse voorwaarden (zie bijlage 1). Voor Bert was dit de eerste keer dat hij in het

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Juridischee Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301

Nadere informatie

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht

Inhoud. Relatievormen. Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen. Vindplaatsen relatievermogensrecht Inhoud I 1 2 II 3 4 5 6 7 III 8 9 10 IV 11 12 Relatievormen Inleiding Huwelijk en geregistreerd partnerschap; de verschillen Vindplaatsen relatievermogensrecht Boek 1 en Boek 3 Burgerlijk Wetboek Pensioenwetgeving

Nadere informatie

Advies Netwerk Notarissen m.b.t. wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen

Advies Netwerk Notarissen m.b.t. wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen Advies Netwerk Notarissen m.b.t. wetsvoorstel beperking wettelijke gemeenschap van goederen Op 31 oktober 2013 hebben de indieners van een wetsvoorstel dat tot doel heeft een beperkte gemeenschap van goederen

Nadere informatie

Huwelijkse. voorwaarden. www.netwerknotarissen.nl

Huwelijkse. voorwaarden. www.netwerknotarissen.nl Huwelijkse voorwaarden www.netwerknotarissen.nl Als u gaat trouwen, regelt de wet automatisch veel zaken. Bijvoorbeeld dat uw echtgenoot van u erft als u overlijdt of dat uw echtgenoot begunstigde wordt

Nadere informatie

DE ROL VAN DE REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID BIJ HUWELIJKSE VOORWAARDEN. Kübra Yilmaz (285114) Tilburg University. Tilburg, 5 september 2016

DE ROL VAN DE REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID BIJ HUWELIJKSE VOORWAARDEN. Kübra Yilmaz (285114) Tilburg University. Tilburg, 5 september 2016 DE ROL VAN DE REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID BIJ HUWELIJKSE VOORWAARDEN Kübra Yilmaz (285114) Tilburg University Tilburg, 5 september 2016 Masterscriptie DE ROL VAN DE REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID BIJ HUWELIJKSE

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van art. 1:87 BW voor de ondernemer in de inkomstenbelasting

De fiscale gevolgen van art. 1:87 BW voor de ondernemer in de inkomstenbelasting UNIVERSITEIT VAN TILBURG - RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN De fiscale gevolgen van art. 1:87 BW voor de ondernemer in de inkomstenbelasting Naam: J.E. de Ruijgt Studie: Fiscaal Recht Plaats: Universiteit

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

(E) M C>> NEDERLANDSE VERENIGING VOOR. Strekking concept-wetsvoorstel. Advies. bi - br-

(E) M C>> NEDERLANDSE VERENIGING VOOR. Strekking concept-wetsvoorstel. Advies. bi - br- G) hr^ bi - br- NEDERLANDSE VERENIGING VOOR IJ] (E) M {jb / O) De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus 20301 2500 ÈH DEN HAAG G.) S> C>> Datum 3 november 2015 Kenmerk 668160

Nadere informatie

Afkortingen. Hoofdstuk 1 Zelfstandig ondernemer/beroepsbeoefenaar 1

Afkortingen. Hoofdstuk 1 Zelfstandig ondernemer/beroepsbeoefenaar 1 Inhoudsopgave Afkortingen XIX Hoofdstuk 1 Zelfstandig ondernemer/beroepsbeoefenaar 1 1. Inleiding 1 2. Ondernemer en wettelijke gemeenschap van goederen 2 2.1. Voorzieningen in het zicht van scheiding

Nadere informatie

Prof. mr. A.J.M. Nuytinck

Prof. mr. A.J.M. Nuytinck Op de grens van huwelijksvermogensrecht en verbintenissenrecht: wanneer ontstaat de verrekeningsvordering van artikel 1:141 lid 1 BW en wanneer is zij opeisbaar? Prof. mr. A.J.M. Nuytinck HR 2 december

Nadere informatie