SPEL- EN SPORTREGLEMENTEN 2012 Structuur en nuttige adressen MVRK

Transcriptie

1 Minivoetbal Rollegem-Kapelle M V R K SPEL- EN SPORTREGLEMENTEN 2012 Structuur en nuttige adressen MVRK Bestuur MINIVOETBAL ROLLEGEM-KAPELLE (of MVRK): Algemeen coördinator : VANDROMME Hendrik Erevoorzitter : LEZY Gerard Voorzitter : DYPYLTHYS Nico Ondervoorzitter : DEBLAUWE Kurt AUGUSTUS Secretarissen : CLARYSSE Christine en VLIEGHE Christine Penningmeesters : LAFLERE Rudy en VLIEGHE Christine Scheidsrechtersverantwoordelijken : DECROUBELE Ronuwald, VANDROMME Hendrik Opmaak kalender : DEBLAUWE Kurt Controle kalender : VANDROMME Hendrik en DELEU Martin Verantwoordelijke verzekeringen : VANDROMME Johan en VANDROMME Bram Competitieleiding : DEBLAUWE Kurt, VANDROMME Hendrik, BUCKET Bert Verantwoordelijke website, verwerken uitslagen en opmaken rangschikkingen : DEBLAUWE Kurt en VANDELANOTTE Brecht Verantwoordelijke nieuwsbrief : VANDROMME Hendrik Verantwoordelijke controle spelerslijsten: DELEU Martin en DELEU Pieterjan Leden : DUSSESSOYE Jean-Pierre FEYS Nico FOSSEZ Frans SEYS Jochen LEDOUX Davy VANDENBROUCKE Victor Sporthallen : Gemeentelijke sporthal Rollegem-Kapelle, Schoolstraat 25, 8880 Rollegem-Kapelle tel.: 056/ Gemeentelijke sporthal Ledegem, Sint-Eloois-Winkelstraat, 8880 Ledegem. Gemeentelijke sporthal Sint-Eloois-Winkel, Dorpsplein, 8880 Sint-Eloois-Winkel tel.: 056/ Algemene coördinatie : VANDROMME Hendrik Rollegemstraat Rollegem-Kapelle tel.: 056/ of 0475/ hendrik.vandromme2@telenet.be

2 Financiën : op girorekening van MVRK of bij penningmeester LAFLERE Rudy Fabiolalaan Rollegem-Kapelle tel.: 056/ Verantwoordelijke verzekeringen : VANDROMME Johan Narcisstraat Rollegem-Kapelle tel. : 056/ johanvandromme@telenet.be Verantwoordelijke voor scheidsrechters : DECROUBELE Ronuwald, A. Vanhoornelaan 38, 8560 Moorsele tel. : 056/ of 0496/ Dagelijkse competitieleiding : DEBLAUWE Kurt tel. : 0486/ kurtdeblauwe@gmail.com en VANDROMME Hendrik hendrik@vandromme.info Secretariaten : CLARYSSE Christine, Rollegemstraat 213, 8880 Rollegem-Kapelle tel. : 056/ VLIEGHE Christine, Begoniastraat 1, 8880 Rollegem-Kapelle tel. : 056/ Zetel MVRK : Schoolstraat 25, 8880 Rollegem-Kapelle.

3 I n h o u d s t a f e l Rubriek A : SPELREGLEMENTEN (artikel 1 t.e.m. artikel 163) Hoofdstuk 1 : Algemene gegevens 1.1 Terrein... art. 1 t.e.m Doel art. 11 t.e.m Bal... art Scorebord... art. 18 t.e.m Spelers art. 23 t.e.m Uitrusting der spelers. art. 25 t.e.m Speeltijd. art. 33 t.e.m Klassement.. art. 37 t.e.m Testwedstrijden... art. 43 t.e.m Bekerwedstrijden.. art. 45 t.e.m Scheidsrechtersblad.. art. 49 t.e.m Identiteitsbewijzen... art. 61 t.e.m. Hoofdstuk 632 : Technische gegevens 2.1 Het spel... art. 64 t.e.m Bal.. art. 66 t.e.m Spelers en verantwoordelijken... art. 70 t.e.m Aftrap... art. 81 t.e.m Doelpunt. art. 85 t.e.m Intrap... art. 89 t.e.m Doeltrap... art. 95 t.e.m Cornerbal... art. 98 t.e.m Vervangingen... art. 105 t.e.m. 113 Hoofdstuk 3 : Sancties 3.1 Algemeen art. 114 t.e.m Onrechtstreekse vrije trap.. art. 119 t.e.m Rechtstreekse vrije trap... art. 123 t.e.m Strafschop... art. 126 t.e.m Scheidsrechtersbal... art. 131 t.e.m Gele kaart, rode kaart... art. 135 t.e.m Forfait... art. 147 t.e.m Voorbehoud art. 156 t.e.m Afwezige scheidsrechter... art. 159 t.e.m. 163 Rubriek B : SPORTREGLEMENTEN (artikel 164 t.e.m. artikel 312) Hoofdstuk 1 : Beheer en bestuur 1.1 Beheer en bestuur... art. 164 t.e.m Onvoorziene gevallen art Reglementen... art. 173 t.e.m. 176 Hoofdstuk 2 : Organisatie 2.1 Inschrijvingen... art. 177 t.e.m Spelerslijsten.. art. 181 t.e.m Waarborg... art. 185 t.e.m Bijdragen... art. 189 t.e.m Verzekering... art. 192 t.e.m Indeling spelers.. art. 197 t.e.m Reeksindeling. art. 199 t.e.m Kalender. art Uitstellen van wedstrijden. art. 208 t.e.m Benaming der ploegen. art. 212 t.e.m Transfers.. art. 214 t.e.m Promotie en degradatie. art. 216 t.e.m Klachten... art. 218 t.e.m. 221 Hoofdstuk 3 : Wedstrijdleiding 3.1 Algemeen art. 222 t.e.m Scheidsrechterslokaal. art. 235 t.e.m Uitrusting der scheidsrechters... art. 237 t.e.m Verzekering der scheidsrechters... art. 240 t.e.m Wedstrijdaanduidingen... art. 242 t.e.m Onbeschikbaarheid van de scheidsrechter.. art. 245 t.e.m Ongewettigde afwezigheid. art. 248 t.e.m Vrijwillig ontslag art. 250 t.e.m Houding van de scheidsrechters. art. 252 t.e.m. 257 Hoofdstuk 4 : Sancties 4.1 Algemeen. art. 258 t.e.m Schorsingen. art. 266 t.e.m Forfait... art. 278 t.e.m Boetes... art. 286 t.e.m Financiële schulden. art Fairplayklassering. art. 295 t.e.m. 312

4 Rubriek A: Spelreglementen Hoofdstuk 1: Algemene gegevens 1.1 Terrein Art. 1: Minivoetbal wordt gespeeld op een rechthoekig terrein, waarvan de lengte schommelt tussen 30 en 42 meter (zijlijn genoemd) en de breedte tussen 18 en 24 meter (doellijn genoemd). Art. 2: Het terrein is afgebakend met duidelijke lijnen van 5 tot 8 cm breedte. Art. 3: De lijnen behoren tot het gebied of terrein dat ze afbakenen. Art. 4: In de zaal moet de bevloering effen zijn. Art. 5: Buiten het terrein moet een bepaalde ruimte vrijgelaten zijn om een doeltrap, intrap of corner te nemen. Deze vrije ruimte moet ook plaats bieden aan de wisselspelers en/of coach. Art. 6: In het midden wordt over de hele breedte een lijn getrokken evenwijdig aan de doellijn. Dit is de middellijn waarvan het midden, de middenstip, tevens strafschoppunt is. Art. 7: Om deze middenstip wordt een cirkel getrokken met een straal van 4 meter. Art. 8: Op 5 meter afstand van elke doellijn wordt over de hele breedte van het veld een evenwijdige lijn getrokken aan de doellijn. Dit is de strafschoplijn. Art. 9: Het gebied tussen doel- en strafschoplijn is het strafschopgebied. Art. 10: Op 5 meter van elke doelpaal wordt op de doellijn aan de buitenzijde van het terrein een streepje aangebracht. Dit is het cornerbalpunt. 1.2 Doel Art. 11: De doelpalen en de doellat moeten rond zijn en de diameter ervan mag de 8 cm niet overschrijden. Art. 12: De breedte van het doel bedraagt tussen 2 en 2,5 meter, gemeten tussen de binnenzijden van de doelpalen, en de hoogte bedraagt 1 meter, gemeten van de grond tot de onderkant van de doellat. Art. 13: De doelen moet verplaatsbaar zijn. Art. 14: Achter de doelpalen en doellat dient een net vastgemaakt te zijn zodanig dat geen enkele bal in het doel kan terechtkomen behalve door het doelvlak. Art. 15: Het doelvlak is het vlak gevormd door het gedeelte van de doellijn tussen doelpalen, de doelpalen zelf en de doellat. Art. 16: De doelen worden geplaatst in het midden van de doellijn, symmetrisch ten opzichte van de lengteas van het terrein. 1.3 Bal Art. 17: Minivoetbal wordt gespeeld met een lederen voetbal waarvan de omtrek schommelt tussen 62 cm en 65 cm (bal nummer 4). 1.4 Scorebord Art. 18: Op het scorebord worden volgende aanduidingen aangebracht: de naambordjes (indien beschikbaar) van beide ploegen het aantal doelpunten door elke ploeg gescoord het aantal corners ten voordele van iedere ploeg eventueel de vier spelperiodes. Art. 19: Doelpunten en corners worden aangeduid langs de kant van het naambordje van elke ploeg. Art. 20: Het naambordje van de thuisploeg wordt links aangebracht, het naambordje van de bezoekers rechts. Art. 21: Het scorebord wordt bijgehouden door de scheidsrechter of een door hem daartoe aangesteld persoon. De scheidsrechter blijft altijd de hoofdverantwoordelijke voor de correctheid van het scorebord. Art. 22: De scheidsrechter noteert wel steeds eigenhandig de doelpunten en corners en verifieert regelmatig de op het scorebord aangebrachte gegevens. De eigenhandige notities van de scheidsrechter zijn steeds doorslaggevend in geval van discussie. Het bestuur vraagt aan de scheidsrechters dat ze zoveel mogelijk zelf het scorebord correct bijhouden. 1.5 Spelers Art. 23: Een minivoetbalploeg bestaat uit maximum 10 spelers, 5 effectief spelenden en maximaal 5 wisselspelers. Art. 24: Door hun inschrijving in MVRK dienen de spelers de reglementen te kennen én toe te passen én steeds een sportieve houding aan te nemen. 1.6 Uitrusting der spelers Art. 25: Alle spelers van eenzelfde ploeg dragen een gelijkkleurige trui, bij voorkeur voorzien van een duidelijk rugnummer, en een korte broek (of nauwsluitende lange trainingsbroek voor de keeper). Art. 26: Bij voorkeur worden ook gelijkkleurige broekjes en kousen gedragen.

5 Art. 27: Wanneer beide ploegen in dezelfde kleur van uitrusting spelen, zoals officieel opgegeven, dient de thuisploeg van kleur te veranderen. Art. 28: Ploegen die in een andere kleur spelen dan officieel opgegeven moeten bij gelijkheid van kleuruitrusting steeds van kleur veranderen, zelfs wanneer ze bezoekende ploeg zijn. Art. 29: Er wordt uitsluitend met sportschoenen met effen zool gespeeld. Harde schoenen, schoenen met rubberen doppen en schoenen met verharde top zijn verboden. Sportschoenen die zwarte strepen afgeven op de speelvloer zijn eveneens verboden in de gebruikte sporthallen. Art. 30: Scheenbeenbeschermers zijn net als knielappen en/of ellebooglappen met kussentjes verboden. Enkel de verzorgende rekverbanden zijn toegelaten. Art. 31: Het dragen van kwetsende voorwerpen als sierringen, kettingen, armbanden, horloges en dergelijke is verboden. Art. 32: De ploegkapitein draagt een kapiteinsband verschillend aan de kleur van zijn trui. 1.7 Speeltijd Art. 33: Een minivoetbalwedstrijd loopt over 52 minuten, verdeeld in vier spelperiodes van elk 13 minuten. Art. 34: Na de eerste en derde periode is 1 minuut rust toegelaten, na de tweede periode 2 minuten. Art. 35: Na de tweede periode wordt van kant gewisseld. Art. 36: De wedstrijden dienen stipt op het voorziene aanvangsuur te starten. Indien een wedstrijd niet op het voorziene uur is gestart ( het maximale uitstel bedraagt 12 minuten en kan alleen om dringende redenen) of door de scheidsrechter tijdelijk werd stilgelegd, worden de spelperiodes desnoods evenredig ingekort zodat de volgende wedstrijd op het voorziene uur kan starten. Die inkorting kan tot minimaal 4 x 10 minuten. 1.8 Klassement Art. 37: Per gewonnen wedstrijd worden 3 punten toegekend, bij gelijkspel 1 punt en bij verlies 0 punten. Art. 38: Bij het opmaken van de klassering geldt de volgende rangorde: aantal gewonnen punten aantal gespeelde wedstrijden aantal gewonnen wedstrijden beste doelpuntensaldo meest gescoorde doelpunten. Art. 39: Indien op het einde van het seizoen twee of meerdere ploegen met gelijke punten op de eerste plaats eindigen, ongeacht het aantal gewonnen wedstrijden of het doelpuntensaldo, wordt voor het toekennen van de titel een testwedstrijd of testeindronde georganiseerd. Art. 40: Een ploeg die 6x verwittigd forfait geeft (heenronde, terugronde en bekerronde) wordt buiten competitie geplaatst. Alle tegenstrevers winnen de reeds gespeelde en nog te spelen wedstrijden in die ronde met 10-0 cijfers. Art. 41: Ploegen die buiten competitie geplaatst worden mogen verder deelnemen aan de wedstrijden van de lopende ronde ( heenronde, terugronde en bekerronde) en worden niet meer meegeteld in de lopende competitie. Art. 42: Bij bekertornooien is het aan het bestuur toegelaten andere normen voor het klassement vast te leggen. 1.9 Testwedstrijden Art. 43: Testwedstrijden worden ingericht op kosten van het bestuur en verlopen zoals een gewone wedstrijd. Art. 44: Bij gelijke stand na de reglementaire speeltijd worden eerst twee keer 7 minuten verlengingen gespeeld. De in normale speeltijd verworven corners blijven meetellen in de verlengingen. Indien nog gelijk na de verlengingen worden door iedere ploeg 4 strafcorners genomen volgens onderstaand systeem : de thuisploeg (ploeg 1) begint, daarna de bezoekende ploeg (ploeg 2) ploeg 1 : speler A trapt, speler B kopt ploeg 1 : speler B trapt, speler A kopt ploeg 2 : speler A trapt, speler B kopt ploeg 2 : speler B trapt, speler A kopt ploeg 1 : speler C trapt, speler D kopt ploeg 1 : speler D trapt, speler C kopt ploeg 2 : speler C trapt, speler D kopt ploeg 2 : speler D trapt, speler C kopt. indien nog gelijk wordt, eerst met de spelers E, F,G, H, enz verdergegaan tot er na een gelijk aantal genomen corners per ploeg een winnaar is. Nu begint wel eerst ploeg 2 (bezoekers). De spelers A,B, C, enz komen pas terug aan bod als alle spelers E,F, enz hetzij geschept, hetzij gekopt hebben. vóór aanvang van de eerste reeks strafcorners worden de koppels in de juiste volgorde meegedeeld aan de scheidsrechter Bekerwedstrijden Art. 45: Bij wedstrijden met rechtstreekse uitschakeling worden bij gelijke stand na de reglementaire speeltijd meteen strafcorners genomen zoals bepaald in Art. 44. Indien een wedstrijd een verliezer kent, moet ook deze verliezer 4 strafcorners nemen, teneinde een eventuele beste verliezer te kunnen aanduiden.

6 Art. 46: Wanneer bekerwedstrijden in poules worden afgewerkt, geldt de reglementering zoals beschreven in Art. 38. Het bestuur kan te allen tijde andere reglementen voor deze poules laten gelden. Art. 47: Enkel in de finale worden bij gelijke stand na de reglementaire speeltijd eerst twee maal 7 minuten verlengingen gespeeld. De in normale speeltijd verworven corners blijven meetellen in de verlengingen. Indien na verlengingen nog steeds gelijk, wordt de match beslecht met strafcorners zoals bepaald in Art. 44. Art. 48: Spelers die uitkomen voor twee of meerdere ploegen, die deelnemen aan dezelfde beker, kunnen met deze ploegen blijven meespelen tot ze tegen elkaar uitkomen. Dan moet er een keuze gemaakt worden tussen deze ploegen en deze kan niet meer veranderd worden wanneer effectief gespeeld werd Scheidsrechtersblad Art. 49: De scheidsrechtersbladen dienen om het wedstrijdverloop bij te houden en liggen ter beschikking in het scheidsrechterslokaal. Art. 50: Vóór de wedstrijd worden maximum 10 (tien) spelers op het scheidsrechtersblad door de ploegafgevaardigde of ploegkapitein ingeschreven, die het scheidsrechtersblad ook ondertekent VOOR de aanvang van de match. De kapitein wordt steeds als eerste vermeld. Ook de naam van de coach die zich bij de spelers op de bank bevindt dient op het scheidsrechtersblad te worden ingeschreven. Iedere naam moet duidelijk leesbaar op het scheidsrechtersblad worden ingevuld. Art. 51: De ploegafgevaardigde of ploegkapitein vult het scheidsrechtersblad minstens 5 minuten vóór aanvang van hun wedstrijd in. Art. 52: Vóór de wedstrijd vult de scheidsrechter volgende gegevens in: datum, aanvangsuur, plaats, reeks, benaming der ploegen en naam + voornaam van de scheidsrechter. Art. 53: Schrappingen zijn slechts toegelaten vóór de wedstrijd en dienen te gebeuren in bijzijn van de scheidsrechter die de schrappingen parafeert. Art. 54: Te laat komende spelers kunnen enkel aan de wedstrijd deelnemen als ze vóór de wedstrijd op het scheidsrechtersblad werden ingeschreven. Art. 55: Na de wedstrijd vult de scheidsrechter de uitslag en eventuele gele en/of rode kaarten en de fairplaybeoordeling in. Art. 56: Bij rode kaarten kan de scheidsrechter op een specifiek daartoe beschikbaar formulier (formulieren beschikbaar bij de scheidsrechtersverantwoordelijke en in de cafetaria van de sporthal) een verslag opmaken dat als basis zal dienen voor het uitspreken van langere schorsingen dan de automatische 4 weken. Dit verslag dient aan het bestuur (voorzitter of competitieleiding) bezorgd te worden ten laatste de dag vóór de maandelijkse bestuursvergadering. Art. 57: Bij geschorste wedstrijden vult de scheidsrechter steeds de stand in bij het stopzetten van de wedstrijd met een verslag betreffende het stopzetten van de wedstrijd. De achterkant van het scheidsrechtersblad mag ook gebruikt worden, doch alleen door de scheidsrechter of bestuursleden. Na het schorsen van een wedstrijd kan de scheidsrechter nog gele of rode kaarten toekennen aan de spelers die het schorsen van de wedstrijd veroorzaakt hebben. Art. 58: De scheidsrechter vermeldt in voorkomend geval ook volgende gegevens op het scheidsrechtersblad: gekwetste spelers met toelichting van aard van kwetsuur beschadigingen (al dan niet vrijwillig) in zaal of kleedkamers ontbreken van kapiteinsband oorzaak forfait. Art. 59: Na de wedstrijd plaatst de scheidsrechter zijn handtekening op het scheidsrechtersblad en legt het ingevulde blad op de daartoe voorziene plaats. Eén half uur na iedere wedstrijd mag er niets meer veranderd of aangetekend worden op het scheidsrechtersblad, ook niet door de scheidsrechter. Art. 60: Niemand, uitgenomen de scheidsrechter, is gemachtigd om aantekeningen op het scheids-rechtersblad te maken. Geen enkele speler of ploegverantwoordelijke mag na het begin van de match nog aantekeningen maken op het scheidsrechtersblad of in het scheidsrechters-lokaal komen, tenzij de scheidsrechter hem dat toelaat of opdraagt Identiteitsbewijzen Art. 61: Alle ploegen moeten een bundeltje kopieën van de identiteitsbewijzen van alle spelers van de ploeg samenstellen en inleveren of bijhouden. Dit bundeltje kan ingediend worden voor 31 september bij Martin Deleu,Rollegemstraat Rollegem-Kapelle. In dat geval moet het bundeltje niet meer getoond worden voor elke match. Indien het bundeltje niet ingeleverd wordt, moet het, vanaf 1 oktober, voor elke match aan de scheidsrechter van dienst getoond worden. Art. 62 Bij het inleveren van de spelerslijst (op de algemene vergadering eind augustus) moeten naam, voornaam en adres plus geboortedatum van iedere speler op de jaarlijkse spelerslijst worden vermeld.. Hoofdstuk 2: Technische gegevens 2.1 Het spel Art. 64: Minivoetbal is een voetbalspel waarbij door samenspel de bal door het doelvlak in het doel van de tegenstrever moet worden gebracht.

7 Art. 65: Bij minivoetbal is er geen vaste doelman, is er geen buitenspel, mag de bal niet met de handen en niet met de armen worden geraakt, zijn ruw spel en sliding verboden, mag er geen contact zijn met de tegenstrever en is de voordeelregel in principe niet van toepassing. Wanneer een scheidsrechter dat wenselijk en gepast acht, bijvoorbeeld bij een open doelkans, mag hij wel de voordeelregel toepassen. 2.2 Bal Art. 66: Elke ploeg moet minstens één reglementaire wedstrijdbal bijhebben. Art. 67: Bij iedere wedstrijd wordt in principe de bal van de thuisploeg gebruikt. Wanneer deze niet aan de eisen voldoet of stukgaat wordt de bal van de bezoekende ploeg gebruikt. Art. 68: Wanneer beide ploegen geen of een niet reglementaire bal bijhebben verliezen beide ploegen de wedstrijd met forfaitcijfers. Art. 69: Indien beide wedstrijdballen stukgaan tijdens de wedstrijd wordt de wedstrijd later herspeeld op kosten van het bestuur, tenzij een andere in de zaal aanwezige bal kan gebruikt worden. 2.3 Spelers en verantwoordelijken Art. 70: Minivoetbal wordt gespeeld met vijf tegen vijf. Art. 71: Met minder dan vier spelers mag niet worden (verder)gespeeld. Art. 72: Wanneer een ploeg slechts met vier spelers voor de dag komt mogen de tegenstrevers niet beslissen om uit sportiviteit ook slechts met vier spelers aan te treden. Art. 73: Alle spelers en verantwoordelijken moeten volledig in regel zijn in verband met inschrijving en verzekering. Art. 74: De wisselspelers moeten op de daartoe voorziene plaats (gaan) zitten. Art. 75: De coach of ploegverantwoordelijke dient plaats te nemen bij de wisselspelers en moet zijn naam + voornaam altijd inschrijven op het wedstrijdblad. Art. 76: Er mogen zich geen supporters bij de wisselspelers bevinden. Art. 77: Benevens scheidsrechter(s) mogen zich dus maximaal 22 mensen per wedstrijd in de benedenzaal bevinden plus de in art. 78 vermelde personen. Art. 78: Alle personen, met uitzondering van spelers en verantwoordelijken, moeten zich naar boven begeven om de wedstrijd te volgen. Uitzonderingen hierop vormen: de scheidsrechtersverantwoordelijken de dagelijkse competitieleiding en bestuursleden met een specifieke opdracht personen die zich om fysieke redenen niet naar boven kunnen begeven (deze personen mogen niet bij wisselspelers of coach plaatsnemen). Art. 79: De scheidsrechter is niet gemachtigd om andere personen, dan deze die vermeld zijn in Art.77 en Art. 78, in de zaal toe te laten. Art. 80: Zo personen die noch speler, noch coach zijn beletten de wedstrijd normaal te laten doorgaan door zich in de benedenzaal te bevinden is de scheidsrechter gemachtigd de wedstrijd te schorsen. Het bestuur beslist dan over de te nemen sancties. 2.4 Aftrap Art. 81: De aftrap wordt genomen bij aanvang van iedere spelperiode vanaf de middenstip. Bij aftrap kan niet rechtstreeks een geldig doelpunt worden aangetekend. Art. 82: De aftrap mag genomen worden in om het even welke richting. Art. 83: De aftrap wordt om beurt genomen. Art. 84: De bezoekende ploeg neemt de eerste aftrap. 2.5 Doelpunt Art. 85: De bedoeling van het minivoetbal is het maken van doelpunten. Art. 86: Een doelpunt wordt toegekend wanneer de bal volledig door het doelvlak is gegaan. Art. 87: Wanneer bij één of andere spelfase het doel wordt verplaatst dan wordt een doelpunt als geldig erkend wanneer de bal het denkbeeldige doelvlak heeft overschreden. Art. 88: Na het maken van een doelpunt moeten alle spelers, die zich op het terrein bevinden, zich op hun eigen speelhelft begeven tot de bal terug in het spel is gebracht. Het spel mag na een doelpunt slechts worden hervat als de scheidsrechter daartoe de toestemming geeft. 2.6 Intrap Art. 89: Intrap wordt toegekend telkens de bal de zijlijn volledig heeft overschreden. Art. 90: Intrap wordt toegekend in het voordeel van de ploeg die niet het laatst de bal heeft gespeeld. De scheidsrechter toont zijn beslissing door te wijzen in de richting van het doel van de benadeelde ploeg. Bij blokkering van de bal is de intrap in het voordeel van de aanvaller (aanvallende ploeg, dus de ploeg op de helft van de tegenstrever). Art. 91: Bij intrap dient de bal zich volledig achter de zijlijn te bevinden en dient de bal volledig stil te liggen. Tevens dient de bal binnen de drie seconden terug in het spel te worden gebracht. Deze drie seconden vangen aan van zodra de scheidsrechter de intrappende speler in de mogelijkheid acht om in te trappen. Bij niet naleving van deze regels wordt de intrap aan de tegenpartij toegewezen. Wanneer bij een intrap de bal niet over de zijlijn rolt, wordt de intrap hernomen.

8 Art. 92: Bij intrap moet de bal worden toegespeeld aan een andere speler en moet de bal meteen in het speelveld komen. Art. 93: Bij intrap kan niet rechtstreeks een geldig doelpunt worden aangetekend. Art. 94: Bij intrap dient de tegenstrever steeds minimum 4 meter afstand te houden van de bal. 2.7 Doeltrap Art. 95: Doeltrap wordt toegekend telkens de bal de doellijn volledig heeft overschreden. Art. 96: Nadat de bal de doellijn heeft overschreden mag de speler die de doeltrap neemt gewoon met de bal opdrijven, ook na het maken van een doelpunt. Alle tegenstrevers dienen zich buiten het strafschopgebied, van de ploeg die de doeltrap neemt, op te stellen tot de bal in het spel is gebracht. Art. 97: Verder gelden bij doeltrap dezelfde reglementen als bij intrap. Wanneer de bal niet stilligt, zich niet achter de doellijn bevindt of wanneer de drie-seconden-regel niet wordt toegepast wordt de bal aan de tegenpartij toegewezen. Dit gebeurt middels een onrechtstreekse vrije trap die genomen dient te worden van net buiten het strafschopgebied, loodrecht op de plaats waar de overtreding werd begaan. 2.8 Cornerbal Art. 98: In minivoetbal worden de corners opgeteld en bijgehouden door de scheidsrechter. Art. 99: Corner wordt toegekend in het voordeel van de tegenstrever telkens de bal over de doellijn gaat nadat hij het laatst door een speler van de verdedigende ploeg werd geraakt. Corner wordt ook toegekend bij blokkering als de bal daarna de doellijn overschrijdt. Art. 100: Na de vierde corner wordt een cornerbal toegekend. De scheidsrechter moet voor de cornerbal duidelijk kunnen uitmaken welke 2 spelers aan de fase zullen deelnemen. Alle andere spelers moeten zich buiten het strafschopgebied opstellen en minimum 4 meter afstand houden van het doel en van de 2 spelers die de fase uitvoeren, en wel zó dat ze de 2 spelers niet kunnen beïnvloeden. Art. 101: De uitvoering van de cornerbal gebeurt als volgt: 1) De bal wordt naar keuze links of rechts van het doel op het cornerbalpunt geplaatst. 2) De eerste speler stelt zich op achter de bal (dus achter de doellijn). 3) De tweede speler stelt zich op buiten het strafschopgebied. 4) De eerste speler zendt de bal met de voet naar de tweede speler die de toegespeelde bal naar het onverdedigde doel kopt. Art. 102: De bal mag niet botsen op de grond vooraleer de tweede speler heeft gekopt. De bal mag wel op de grond botsen nadat de tweede speler heeft gekopt. Art. 103: De tweede speler mag de vloer binnen het strafschopgebied met geen enkel lichaamsdeel aanraken vóór de bal volledig door het doelvlak is gegaan. Art. 104: De cornerbal eindigt wanneer de bal in het doel is of als de scheidsrechter ervan overtuigd is dat de bal het doelvlak niet meer kan overschrijden. Na de cornerbal wordt het spel hervat met een doeltrap. Cornerbal moet worden uitgevoerd, ook na het verstrijken van de reglementaire periodeduur. 2.9 Vervangingen Art. 105: Een effectief spelende voetballer mag worden vervangen door een wisselspeler. Art. 106: Vervangingen kunnen slechts gebeuren wanneer de bal buiten het spel is, dus niet bij een stilstaande fase. Art. 107: Vervangingen moeten vooraf aan de scheidsrechter kenbaar gemaakt worden zodat deze, bij de volgende spelonderbreking, de vervanging kan laten uitvoeren. Art. 108: Vervangingen moeten steeds in de kortst mogelijke tijd uitgevoerd worden. Dit betekent dat de te vervangen speler het terrein verlaat langs de dichtstbijzijnde doel- of zijlijn. Art. 109: Het spel mag na vervanging slechts worden hervat wanneer de scheidsrechter hiertoe de toestemming heeft gegeven. Art. 110: Vervangingen kunnen gebeuren tijdens de hele wedstrijd met uitzondering van de laatste 5 minuten. Art. 111: Bij cornerbal of strafschop mag niet vervangen worden tot de fase ten einde is. Art. 112: Wanneer de scheidsrechter vaststelt dat een speler tijdens de laatste vijf minuten duidelijk gekwetst is, mag hij deze speler nog laten vervangen. Art. 113: Wanneer de scheidsrechter vaststelt dat een speler bij een stilstaande fase duidelijk gekwetst is, mag hij deze speler laten vervangen, met uitzondering van cornerbal en strafschop waarbij tot het einde van de fase moet gewacht worden om de wisselspeler tot het veld toe te laten. Hoofdstuk 3: Sancties 3.1 Algemeen Art. 114: Alleen de scheidsrechter is bevoegd om tijdens de wedstrijd te oordelen over de te nemen sancties. Art. 115: Alleen de scheidsrechter is bevoegd om te oordelen over het toekennen van een rechtstreekse of onrechtstreekse vrije trap, en om te oordelen of een bal aangeschoten is (= geen fout) of niet aangeschoten is (= wel fout). Art. 116: Zowel bij rechtstreekse als onrechtstreekse vrije trap wordt de bal in principe gelegd op de plaats waar de overtreding gebeurde.

9 Art. 117: Bij een fout bedreven in het strafschopgebied en waarvoor een onrechtstreekse vrije trap terecht werd toegekend aan de tegenstrever, wordt de bal steeds neergelegd net buiten het strafschopgebied, loodrecht op de plaats waar de overtreding gebeurde. Art. 118: Bij een fout begaan door de tegenstrever in het strafschopgebied van de verdedigende ploeg wordt de toegestane vrije trap rechtstreeks of onrechtstreeks genomen van net buiten het strafschopgebied, loodrecht op de plaats waar de overtreding gebeurde. 3.2 Onrechtstreekse vrije trap Art. 119: Bij een onrechtstreekse vrije trap moet de bal eerst door een tweede speler worden aangeraakt vooraleer een geldig doelpunt kan worden gemaakt. Art. 120: Onrechtstreekse vrije trap wordt toegekend in het voordeel van de tegenpartij: bij het spelen op een manier die door de scheidsrechter als gevaarlijk wordt beoordeeld wanneer een speler de bal niet speelt en opzettelijk een tegenstrever hindert, dit wil zeggen tussen de tegenstrever en de bal lopen en/of zich zodanig opstellen dat men een hinderpaal vormt voor de tegenstrever (obstructie) wanneer de bal tegen de zoldering of tegen een boven het terrein hangend voorwerp wordt gespeeld bij het hernemen van het spel dat werd stilgelegd door de scheidsrechter wegens onsportief gedrag tegenover de scheidsrechter of tegenspeler (scheldwoorden, obscene gebaren, ongepaste kritiek, ) bij het niet naleven van de reglementen bij doeltrap bij het doorvoeren van een vervanging zonder toestemming van de scheidsrechter. Art. 121: Bij onrechtstreekse vrije trap houdt de scheidsrechter steeds één arm verticaal in de hoogte tot de bal door een tweede speler is aangeraakt of zonder aanraking door een tweede speler buiten het speelveld is gegaan. Art. 122: Bij onrechtstreekse vrije trap dient de bal stil te liggen en dienen de tegenstrevers minimum 4 meter afstand te houden van de bal. 3.3 Rechtstreekse vrije trap Art. 123: Rechtstreekse vrije trap wordt toegekend in het voordeel van de tegenpartij wanneer een speler één van volgende overtredingen begaat: een tegenstrever een trap geven of proberen te geven een tegenstrever doen vallen of proberen te doen vallen op een tegenstrever springen een tegenstrever aanvallen op een gewelddadige manier een tegenstrever die geen obstructie begaat langs achter aanvallen een tegenstrever slaan of proberen te slaan een tegenstrever vasthouden een tegenstrever duwen, op eender welke manier, hetzij met de handen, de schouder of enig ander lichaamsdeel de bal met de hand of de arm spelen, dit wil zeggen hem stoppen, dragen, slaan, voortbewegen of aanraken (een aangeschoten bal is geen fout, alleen de scheidsrechter oordeelt hierover) zich opzettelijk laten vallen om zodoende de bal te kunnen spelen en hierbij in aanraking komen met de tegenstrever al liggend de bal wegtrappen sliding, zelfs wanneer geen enkele tegenstrever in de nabijheid is kritiek op de leiding. Art. 124: Bij rechtstreekse vrije trap kan rechtstreeks een geldig doelpunt worden aangetekend. Art. 125: Bij rechtstreekse vrije trap dient de bal stil te liggen en dienen de tegenstrevers minimum 4 meter afstand te houden van de bal. 3.4 Strafschop Art. 126: Strafschop wordt toegekend in het voordeel van de tegenpartij bij het begaan van een overtreding in het eigen strafschopgebied waarvoor een rechtstreekse vrije trap wordt toegekend. Art. 127: Strafschop wordt genomen vanaf het strafschoppunt (middenstip) rechtstreeks naar het onverdedigde doel. Art. 128: Bij strafschop moeten alle spelers, uitgenomen de strafschopnemer, zich minstens op 4 meter afstand bevinden van strafschopnemer, bal en doel. Art. 129: De strafschop eindigt van zodra de bal in het doel is of van zodra de scheidsrechter ervan overtuigd is dat de bal het doelvlak niet meer kan overschrijden. Art. 130: Strafschop moet worden uitgevoerd, ook na het verstrijken van de reglementaire periodeduur. 3.5 Scheidsrechtersbal Art. 131: Scheidsrechtersbal wordt toegekend bij vergissing van de scheidsrechter, wanneer er zich een vreemd voorwerp op het terrein bevindt, wanneer de bal op het terrein tegen de scheidsrechter aanbotst en wanneer twee spelers tegelijk een fout begaan. Art. 132: Bij scheidsrechtersbal laat de scheidsrechter de bal vallen tussen één speler van elke ploeg. De bal mag slechts aangeraakt of gespeeld worden nadat hij op de grond heeft gebotst.

10 Art. 133: Bij scheidsrechtersbal ten gevolge van een dubbele fout wordt de fase uitgevoerd met spelers die niet bij die dubbele fout waren betrokken. Art. 134: Scheidsrechtersbal wordt steeds gegeven buiten het strafschopgebied. 3.6 Gele kaart, rode kaart Art. 135: Ruw spel, gevaarlijke sliding, onsportief gedrag, opzettelijke tijdwinst, vrijwillig handspel, vrijwillig foutief stoppen van alleen op doel afstevenende speler, kritiek op de leiding ook na affluiten, aanhoudend de spelregels overtreden, wordt bestraft met een gele kaart. Art. 136: Zware fouten zoals natrappen, handtastelijkheden, grove beledigingen aan het adres van de scheidsrechter of tegenstrever(s), enz. worden bestraft met een rode kaart. Herhaling van overtreding(en), waarvoor reeds een gele kaart werd getoond, wordt bestraft met een tweede gele kaart of een rode kaart. Art. 137: Zowel bij 2de gele kaart als bij rode kaart moet de speler het veld direct verlaten en mag niet meer vervangen worden. Er is geen verschil in sanctie tussen een 2de gele en een rode kaart. Art. 138: Wanneer een wisselspeler op de bank een rode kaart of een tweede gele kaart oploopt moet zijn ploeg verder spelen met één speler minder. Er moeten zich altijd minstens vier spelers op het terrein bevinden, is dit niet het geval dan wordt de match afgefloten. Art. 139: De speler die een gele kaart oploopt is steeds verplicht zijn juiste naam mee te delen aan de scheidsrechter. Bij weigering of valse naamopgave dient de speler te worden uitgesloten met een rode kaart. Art. 140: De speler die een tweede gele kaart of een rode kaart krijgt is eveneens steeds verplicht zijn juiste naam mee te delen aan de scheidsrechter. Bij weigering of valse naamopgave krijgt de betrokken speler door het bestuur, na verwittiging van de scheidsrechter, een bijkomende schorsing van 2 wedstrijden. Indien de ploegkapitein eveneens de naam van de uitgesloten speler niet wilt zeggen dan verliest deze ploeg ook nog de wedstrijd met forfaitcijfers en krijgt de ploegkapitein alsook een gele kaart. Art. 141: Wanneer een speler van het veld wordt verwezen dient hij zich onmiddellijk naar de kleedkamers te begeven en zich na het omkleden onmiddellijk buiten de benedenzaal te begeven. Dit geldt eveneens voor een speler die geel kreeg in de 3de of 4de spelperiode. Wanneer een speler zich hieraan niet houdt (dus toch terug rond het terrein verschijnt) dan wordt de sanctie van die speler verdubbeld en kan de scheidsrechter, indien hij dit nodig acht, de match affluiten en de forfaitscore in het voordeel van de tegenstrevers vastleggen. Ook het bestuur kan zo n sanctie opleggen indien het bestuur zelf dit nodig acht als de scheidsrechter, wegens omstandigheden, dit niet deed. Art. 142: Een speler die de scheidsrechter vóór de wedstrijd grof beledigt kan vóór de aanvang van de wedstrijd worden uitgesloten. Art. 143: Vóór en na de wedstrijd kan de scheidsrechter geel en/of rood trekken wanneer hij beledigd wordt in de zaal of in het scheidsrechterslokaal. Art. 144: Ook voor coaches kan geel en/of rood worden getrokken bij overtredingen( schelden, beledigen, enz ) Art. 145: Een scheidsrechter is steeds gemachtigd een verslag op te maken wanneer hij zich, wegens dreigementen tegenover zijn fysieke persoon, niet in de mogelijkheid bevond om een rode kaart te geven. Art. 146: Een speler die geel krijgt mag niet meer tijdens de resterende speeltijd van de aan gang zijnde plus de volledige volgende spelperiode opgesteld worden. Hij mag wel onmiddellijk worden vervangen door een wisselspeler. Een speler die geel krijgt tijdens de laatste of voorlaatste spelperiode moet het terrein verlaten en zich naar de kleedkamers begeven. Indien 2 spelers van eenzelfde ploeg een gele kaart krijgen tijdens dezelfde fase mogen ze beide vervangen worden. Indien 2 spelers van dezelfde ploeg een gele kaart krijgen tijdens de laatste 5 minuten, wordt de match geschorst. Deze spelers mogen immers niet vervangen worden. Hun ploeg verliest de match met Forfait Art. 147: Wanneer een ploeg, om het even welke reden, van een wedstrijd wegblijft verliest deze ploeg de wedstrijd met forfaitscore. Art. 148: De scheidsrechter beslist tot forfait wanneer na 12 minuten na het officiële aanvangsuur niet voldoende spelers (minstens vier) op het terrein aanwezig zijn om de wedstrijd aan te vatten. Art. 149: In geval een ploeg de kleur van uitrusting niet kan aanpassen dan kan de scheidsrechter, indien nodig, een forfait vaststellen. Art. 150: Indien een wedstrijd niet kan worden aangevat omdat beide ploegen over geen of een niet reglementaire bal beschikken verliezen beide ploegen met forfaitcijfers. Art. 151: Indien de wedstrijd voortijdig moet worden stopgezet doordat één der ploegen over geen of een niet reglementaire bal beschikt verliest deze ploeg de wedstrijd met forfaitcijfers. Art. 152: Wanneer een ploeg het terrein verlaat vóór het einde van de wedstrijd verliest deze ploeg met forfaitcijfers. Art. 153: Wanneer een ploeg door omstandigheden tijdens een wedstrijd tot minder dan 4 effectieven wordt herleid dan wordt de wedstrijd stopgezet en verliest deze ploeg met forfaitcijfers. Art. 154: Wanneer een speler weigert zijn juiste naam mee te delen bij een rode kaart dan moet de ploegkapitein de juiste naam meedelen aan de scheidsrechter. Wanneer dit niet gebeurt wordt de wedstrijd stopgezet en verliest zijn ploeg de wedstrijd met forfaitscore. Hetzelfde geldt wanneer een uitgesloten speler weigert zich naar de kleedkamers te begeven of weigert om zich na het omkleden buiten de benedenzaal te begeven. Art. 155: Een ploeg verliest tevens een wedstrijd met forfaitscore als wordt vastgesteld dat die ploeg: één of meerdere geschorste spelers heeft opgesteld één of meerdere niet ingeschreven spelers heeft opgesteld met een geschorste coach is aangetreden

11 een geschorste speler als coach heeft opgesteld een geschorste coach als speler heeft opgesteld de reglementering qua ingeschreven ( KBVB max dubbele spelers- enz..) niet heeft nageleefd. Let wel: per geschorste speler/coach of niet ingeschreven speler/coach én per match worden er ook 5 fairplaystrafpunten toegekend! ++++ niet in orde is met de artikelen 61 en 62 van dit reglement inzake TIJDIG in te dienen spelerslijsten of beschikbaarheid van het bundeltje kopies van de identiteitskaarten van de spelers. 3.8 Voorbehoud Art. 156: Een ploeg kan om welbepaalde redenen een wedstrijd onder voorbehoud spelen. Art. 157: Het voorbehoud dient gemotiveerd vóór aanvang van de wedstrijd aan de scheidsrechter kenbaar te worden gemaakt, die de gegeven motivering van de betrokken ploeg op het scheidsrechtersblad noteert. Art. 158: Indien de reden van het voorbehoud slechts gedurende de wedstrijd bekend wordt dient het voorbehoud onmiddellijk aan de scheidsrechter te worden meegedeeld, die het dan ook op het scheidsrechtersblad noteert. 3.9 Afwezige scheidsrechter Art. 159: Bij afwezigheid van de scheidsrechter wordt de scheidsrechtersverantwoordelijke, en als nodig blijkt de competitieleiding, zo mogelijk onmiddellijk verwittigd en wordt door hen, indien voorhanden, een vervanger aangeduid. Lukt dit niet dan heeft de bezoekende ploeg als eerste het recht een gelegenheidsscheidsrechter aan te duiden. Art. 160: Kan de bezoekende ploeg niemand ter beschikking stellen, dan gaat het recht voor de aanduiding van de gelegenheidsscheidsrechter over naar de thuisploeg. Art. 161: De gelegenheidsscheidsrechter dient door beide partijen te worden aanvaard. Indien dit niet het geval is dan wordt dit door hem duidelijk op het scheidsrechtersblad vermeld. Art. 162: Van zodra de wedstrijd start heeft de gelegenheidsscheidsrechter dezelfde bevoegdheid als een officiële scheidsrechter. Art. 163: Wordt er geen scheidsrechter gevonden, dan moet de bezoekende ploeg een scheidsrechter aanduiden (vb. speler van één van de vorige wedstrijden). Indien de wedstrijd niet wordt gespeeld, geen beschikbare gelegenheidsscheidsrechter willen aanstellen, beslist het bestuur over de uitslag of het eventueel herplannen van de match. Rubriek B: Sportreglementen Hoofdstuk 1: Beheer en bestuur 1.1 Beheer en bestuur Art. 164: Minivoetbal Rollegem-Kapelle (MVRK) wordt beheerd door het bestuur. Art. 165: Het volledig bestuur is verantwoordelijk voor de hele organisatie en is bevoegd om alle eventuele moeilijkheden op te lossen. Het bestuur kan te allen tijde bij gewone meerderheid der stemmen der aanwezige bestuursleden beslissingen nemen (art. 166 t.e.m. art. 171). Art. 166: MVRK kan reglementswijzigingen, -schrappingen of -toevoegingen goedkeuren. Art. 167: MVRK kan zonder enige motivatie het aanvangsuur van wedstrijden wijzigen, wedstrijden verplaatsen en, in algemene regel, alle wijzigingen doorvoeren aan de kalender die het noodzakelijk acht. Art. 168: MVRK kan nieuwe kandidaat-bestuursleden tot bestuurslid benoemen. Art. 169: MVRK kan bestuursleden, die op 3 vergaderingen in hetzelfde seizoen afwezig bleven zonder voorafgaande verontschuldiging, als bestuurslid ontslaan. Art. 170: MVRK kan alle nodige maatregelen treffen om een financieel gezonde toestand te vrijwaren. Art. 171: MVRK kan specifieke taken toebedelen aan sommige bestuursleden. De betreffende bestuursleden die een specifieke taak hebben aanvaard zijn verantwoording verschuldigd over de uitgevoerde werkzaamheden. 1.2 Onvoorziene gevallen Art. 172: Alle in de Spel- en Sportreglementen niet voorziene gevallen worden door het bestuur beslecht. Hun beslissing is onmiddellijk van kracht en onherroepelijk. 1.3 Reglementen Art. 173: Minivoetbal Rollegem-Kapelle (MVRK) volgt de reglementen en voorschriften zoals uiteengezet en beschreven in de Spel- en Sportreglementen, samengesteld door het bestuur. Art. 174: Iedere ploeg incluis iedere speler dient deze Spel- en Sportreglementen te kennen. Art. 175: Zowel spelers, coaches, verantwoordelijken, scheidsrechters, bestuursleden, afgevaardigden, als supporters dienen zich aan deze reglementen te houden.

12 Art. 176: Alle personen die bij MVRK aangesloten zijn kunnen te allen tijde reglementswijzigingen, -schrappingen of -toevoegingen voorstellen. Deze voorstellen dienen schriftelijk aan het bestuur te worden overgemaakt dewelke ze dan bespreekt en evalueert. Hoofdstuk 2: Organisatie 2.1 Inschrijvingen Art. 177: Voor de MVRK-competitie kunnen zowel Ledegemse als niet-ledegemse ploegen inschrijven. Art. 178: Met Groot-Ledegemse ploegen worden die ploegen bedoeld die hun zetel in Groot-Ledegem hebben en ten hoogste 20 spelers inschrijven waarvan de helft plus één in Groot- Ledegem moeten wonen. Art. 179: Ook bij alle niet-ledegemse ploegen mogen maximum 20 spelers en moeten er minimum 6 (zes) spelers worden ingeschreven. De minimumleeftijd bedraagt 16jaar of 16 jaar worden in het jaar dat de competitie eindigt. Art. 180: Inschrijvingen moeten gebeuren binnen de door het bestuur vastgestelde termijn en dienen schriftelijk kenbaar gemaakt te worden aan één der secretariaten. In gewone omstandig-heden moeten de ploegen ingeschreven zijn op 1 juni van het jaar waarin de nieuwe competitie in september van start gaat. Ploegen die het vorig seizoen uitspeelden hebben altijd voorrang, indien ze op 1 juni heringeschreven zijn. 2.2 Spelerslijsten Art. 181: De voorlopige spelerslijsten moeten vóór de door het bestuur bepaalde datum aan één der secretariaten worden bezorgd. Dit is in gewone omstandigheden het voorlaatste weekend van augustus, de dag van de voor alle ploegen verplichte algemene vergadering. Art. 182: De voorlopige spelerslijsten kunnen worden aangevuld en/of bijgewerkt tot de door het bestuur bepaalde datum. Dit is net vóór het spelen van de eerste competitie- of beker-wedstrijd. Dit kan alleen via mail aan martindeleu@hotmail.com of schriftelijk bezorgd worden op het adres Rollegemstraat 213 te Rollegem-Kapelle. Art. 183: Na de vooropgestelde datum worden geen spelerswijzigingen meer toegestaan, tenzij tijdens de transferperiodes. Tijdens een transferperiode kunnen ploegen maximum twee spelers bijschrijven of vervangen. De transferperiodes zijn: het 3de weekend van oktober, vanaf vrijdagavond tot zondagavond, en het laatste weekend vóór de aanvang van de terugronde van de competitie, in principe dus het eerste weekend van januari. Alle transfers moeten vóór zondagavond 20u (de 3de zondag van oktober en de 1ste zondag van januari) aan Martin Deleu schriftelijk of per mail worden bezorgd. Art. 184: Een speler die reeds effectief gespeeld heeft kan niet meer van de voorlopige spelerslijst worden geschrapt ten voordele van een andere speler. 2.3 Waarborg Art. 185: Ploegen die voor de MVRK-competitie inschrijven dienen vóór de door het bestuur bepaalde datum een door het bestuur vastgestelde waarborg te storten op rekening van het MVRK. Die waarborg bedraagt momenteel 50 euro. Zodra de waarborg, via opgelopen boetes, de som van 20 euro bereikt, moet de ploeg die waarborg terug aanvullen tot 50 euro binnen de 30 dagen na de aanmaning door het bestuur. Art. 186: Ploegen die nog een gedeelte van de in het vorig seizoen betaalde waarborgsom op de rekening staan hebben dienen enkel deze waarborgsom aan te vullen tot het door het bestuur vastgestelde bedrag. Dit wordt in principe meegerekend met de factuur voor het inschrij-vingsgeld die in juni aan de ploegen wordt verstuurd. Art. 187: Alle ploegen ontvangen in de loop van de maand juni een afrekening waarop het nog verschuldigde bedrag vermeld is. De betaling van de factuur gebeurt bij voorkeur via overschrijving. Art. 188: Een ploeg die niet meer inschrijft voor het volgende seizoen krijgt automatisch de nog uitstaande waarborgsom teruggestort en dit vanaf begin oktober van het jaar waarin de laatste competitie werd beëindigd. 2.4 Bijdragen Art. 189: Alle ploegen dienen ieder seizoen vóór de door het bestuur bepaalde datum de verschuldigde bijdrage te betalen. Art. 190: Deze bijdrage dekt sporthalhuur, onkosten scheidsrechters, kalenders en organisatiekosten. In deze bijdrage is de verzekering nooit inbegrepen. Art. 191: Het bedrag van de bijdrage wordt ieder jaar door het bestuur bepaald. 2.5 Verzekering Art. 192: Iedere ploeg dient verzekerd te zijn bij een erkende verzekeringsmaatschappij. Art. 193: De verzekering dient alle competitiewedstrijden en vriendschappelijke wedstrijden of tornooien te dekken die worden gespeeld of ingericht onder toezicht van het bestuur. Art. 194: Ploegen kunnen zich laten verzekeren bij een privémaatschappij naar keuze of via MVRK bij ARENA. Die verzekering loopt van 15 augustus tot 15 augustus het jaar nadien en geldt voor alle matchen van de verzekerde ploeg, ook de matchen buiten de MVRK-organisatie. Art. 195: De verzekering moet de door het BLOSO gestelde voorwaarden omvatten voor burgerlijke aansprakelijkheid en persoonlijke verzekering. Art. 196: Het bestuur is nooit verantwoordelijk voor ongevallen of schade aan derden en kan nooit aansprakelijk worden gesteld, hoe dan ook.

13 2.6 Indeling spelers Art. 197: In het Minivoetbal Rollegem-Kapelle (MVRK) kunnen aantreden: niet aangesloten KBVB-spelers alle aangesloten KBVB-spelers Art. 198: Onder aangesloten KBVB-speler wordt verstaan: effectief spelend in fanionelftal tijdens competitiewedstrijden en alle officiële wedstrijden in nationale KBVB-afdelingen. 2.7 Reeksindeling Art. 199: De reeksindeling wordt jaarlijks door het bestuur bepaald. Art. 200: De MVRK-competitie wordt gespeeld in zo evenredig en evenwaardig mogelijke reeksen. Art. 201: De reeksen worden door het bestuur onderverdeeld volgens het aantal ingeschreven ploegen. Art. 202: De in het voorgaand seizoen deelnemende ploegen krijgen de voorkeur bij het opmaken van de reeksindeling. De nieuwe ploegen worden ingepast op de nog vacante plaatsen. Art. 203: Een ploeg die ooit algemeen forfait gaf kan niet opnieuw starten in een lagere reeks, ook niet bij naamsverandering, zolang minstens drie dezelfde spelers deel uitmaken van de kern. Ook hierin kan het bestuur om gegronde redenen beslissen tot uitzonderingen. Art. 204: Per reeks geldt volgende reglementering qua aangesloten KBVB-spelers: eerste klasse : geen beperkingen tweede klasse : maximum 5 aangesloten KBVB-spelers toegelaten derde klasse : maximum 4 aangesloten KBVB-spelers toegelaten vierde klasse en vijfde klasse: maximum 3 aangesloten KBVB-spelers toegelaten. Art. 205: Een speler mag in verschillende reeksen uitkomen zolang het reglement qua aangesloten KBVB-spelers wordt nageleefd en zolang volgende beperkingen betreffende dubbele spelers worden nageleefd: eerste klasse : maximum 3 waarvan maximum 2 in dezelfde ploeg tweede klasse : maximum 6 ingeschreven spelers die ook in eerste klasse uitkomen derde klasse : maximum 6 ingeschreven spelers die ook in een hogere reeks ingeschreven zijn, waarvan maximum 4 in eerste klasse vierde klasse en vijfde klasse zijn, : waarvan maximum maximum 6 ingeschreven 2 eerste spelers die ook in een hogere reeks ingeschreven Art. 206: Een klasse. speler mag in maximum 2 ploegen uit dezelfde reeks ingeschreven zijn. Dit geldt voor maximum 3 spelers per ploeg. In de onderlinge duels moet de speler kiezen. Bij heen- en terugronde mag hij een andere keuze maken. In de bekerwedstrijden mag hij bij beide ploegen aantreden tot ze tegen elkaar uitkomen. Dan moet hij kiezen en daarna is zijn keuze definitief. Verliest de ploeg van zijn keuze dan mag hij vanaf dan niet verder spelen met de andere minivoetbalploeg. 2.8 Kalender PS: Spelers die in het jaar dat de competitie aanvangt minstens 40 jaar jong zijn of worden gelden niet als dubbele spelers. Art. 207: De kalender geeft de volgorde aan van de te spelen competitiewedstrijden. Alle ploegen kunnen vóór het seizoen hun voorkeurdagen en -uren aan één der secretariaten opgeven tegen de door het bestuur bepaalde datum. Bij de kalenderopmaak wordt met deze wensen zoveel mogelijk rekening gehouden. Achteraf ( zie 2.9) is het bijzonder moeilijk geworden nog wedstrijden uit te stellen of te verplaatsen, dit gezien de bezettingsgraad van de sport-hallen, het aantal deelnemende ploegen en het rekening houden met ieders wensen. 2.9 Uitstellen van wedstrijden Art. 208: In principe wordt geen enkele wedstrijd uitgesteld. Art. 209: Uitzonderingen hierop zijn gevallen van heirkracht zoals verkeersongevallen onderweg naar de wedstrijd, sterfgeval(len) of huwelijk(en) binnen de ploeg, slechte weersomstandigheden en het niet vrij zijn van de sporthal(len). In ieder geval beslist het bestuur altijd autonoom en zonder dat hierop kan teruggekomen worden over het al dan niet uitstellen en over de al dan niet geldigheid van het uitstellen. Art. 210: Aanvragen tot uitstellen van wedstrijden dienen ten minste 2 weken vóór de betreffende wedstrijd (uitgezonderd verkeersongeval en sterfgeval) aan de competitieleiding kenbaar te worden gemaakt of bij voorkeur aan de kalenderverantwoordelijke(kurtdeblauwe@gmail.com) De procedure is de volgende: - De aanvrager verwittigt de competitieleiding en contacteert de tegenstrever met de vraag of die bereid is de match te verplaatsen naar één van de vrije uren in dezelfde week, de week erna of de week ervoor. De vrije uren zijn - Indien altijd: beide woensdag ploegen en akkoord donderdag zijn 22u wordt Ledegem competitieleiding en zaterdag 11u30 hiervan in Rol verwittigd Kapelle. per mail en regelt de competitieleiding dan de wijziging met de sportdienst, de scheidsrechters, de cafetaria-uitbaters. De wijziging wordt ook altijd aan beide ploegen per mail bevestigd. UITSTELLEN van matchen leidt in heel veel gevallen tot problemen.