Dagelijks Bestuur van de RDOG

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dagelijks Bestuur van de RDOG"

Transcriptie

1 Dagelijks Bestuur van de RDOG Datum: 5 maart 2015 Tijd: Plaats: Locatie Aan: Toehoorder cc uur Stadhuis Alphen aan den Rijn Vergaderkamer X Dhr. J.A. de Jager, Alphen aan den Rijn, voorzitter Mw. L. Werger, Gouda Mw R. van Gelderen, Leiden Dhr. A.D. de Roon, Lisse Mw E.G.E.M. Bloemen, Zoeterwoude Mw. J. Vroegop-de Bruijne, Zuidplas Dhr J. Bernsen, directeur RDOG HM/RGF Dhr L. van Dijk, concerncontroller RDOG HM Dhr J.M.M. de Gouw, algemeen directeur RDOG HM Dhr P. Haasbeek, manager RAV HM Mw M. Hoogenkamp, directiesecretaresse Mw. L. Leijendekkers, Bodegraven - Reeuwijk AB-leden en contactambtenaren RDOG Hollands Midden Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 2. Verslag, actiepunten- en besluitenlijst d.d. 15 januari Verslag DB d.d. 15 januari 2015 DB-15-7a - Actiepuntenlijst d.d. 15 januari 2015 DB-15-7b - Besluitenlijst d.d. 15 januari 2015 DB-15-7c 3. Ingekomen/verzonden brieven - Brief aan Minister van V&J: BDUR DB-15-7d 4. Mededelingen / Ter kennisname Overzicht schriftelijke mededelingen met als onderwerpen DB-15-8a Onderwerp A. Voortgang subsidiebeschikkingen B. Voortgang vorming sector Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis - C. Voortgang aanbesteding forensische geneeskunde politieregio Haaglanden - D. Verslag overleg financiële ambtenaren d.d. 2 maart E. Verslag overleg auditcommissie d.d. 3 maart Bijlagen F. Beleidskader en werkplan prenatale zorg 8b en 8c G. Brief gemeente Noordwijk prenatale zorg en reactie organisatie 8d en 8e H. Brief gemeente Hillegom inzake wijziging Gemeenschappelijke Regeling 8f + bijl. I. Agenda BAC PG d.d. 11 februari 2015, inclusief kort verslag 8g J. Offerte toezicht WMO door gemeenten Midden-Holland 8h + 8i K. Voortgang Jeugd- en Gezinsteams Holland Rijnland, geen lidmaatschap coöperatie L. Voordracht AB-lid gemeente Krimpenerwaard - M. Voordracht AB-lid gemeente Bodegraven Reeuwijk - N. Voordracht benoeming DB-lid in vacature Vente 8j O. Overzicht betalingsachterstanden BPI 1 e kwartaal k

2 Algemeen en bestuurszaken 5. Ter advisering memo maatregelen governance RDOG HM - Oplegger DB-15-9a - Memo maatregelen verbeteren governance DB-15-9b 6. Ter advisering samenstelling auditcommissie RDOG HM - Oplegger DB Ter advisering ontwikkeltraject DDJ en oprichting coöperatie - Oplegger DB-15-11a - Toelichtende notitie DB-15-11b - Concept oprichtingsakte DB-15-11c 8. Ter advisering contactmoment adolescenten + voorstel inhaalslag Oplegger DB-15-12a - Voortgangsrapportage contactmoment adolescenten DB-15-12b 9. Ter advisering GGD Rampenopvangplan GGD HM - Oplegger DB-15-13a - GGD Rampenopvangplan GGD HM DB-15-13b 10. Ter advisering ontwikkelagenda RDOG HM Oplegger DB-15-14a - Ontwikkelagenda RDOG HM 2020 DB-15-14b 11. Ter advisering voortgangsupdate invulling bezuinigingen Oplegger DB-15-15a - Notitie voortgang invulling bezuinigingen DB-15-15b 12. Conceptprogramma RDOG HM Oplegger DB-15-16a - Brief VRHM advies op de begrotingsuitgangspunten 2016 programma GHOR DB-15-16b - Conceptprogramma RDOG HM 2016 DB-15-16c - Reacties gemeenten komen binnen, overzicht wordt voor het AB 25 maart gemaakt Financiën en administratieve organisatie 13. Ter advisering concept Programmajaarverslag RDOG HM 2014 (nazending) DB-15-17## - Oplegger nazending - Programmajaarverslag 2014 RDOG HM alleen digitaal, inkijk versie ter vergadering nazending - Accountantsverslag 2014 nazending - Reactie op accountantsverslag 2014 nazending - Voorstel bestemming van het resultaat 2014 nazending - Verslag overleg financiële ambtenaren d.d. 2 maart 2015 nazending PO&C 14. Ter vaststelling regeling Melding Vermoeden Misstanden RDOG HM - Oplegger DB-15-18a - Regeling Melding Vermoeden Misstanden RDOG HM DB-15-18b - Toelichting op de regeling DB-15-18c Algemeen 2

3 15. Ter vaststelling conceptagenda AB RDOG HM d.d. 25 maart 2015 DB Rondvraag en sluiting 3

4 DB-15-7a Concept verslag Dagelijks Bestuur RDOG Hollands Midden d.d. 15 januari 2015 Plaats: Commissiekamer II, Stadhuis Alphen aan den Rijn Tijdstip: uur Aanwezig De heer J.A. de Jager, Alphen ad Rijn, vrz. Mevrouw R. van Gelderen, Leiden, arriveert later De heer A. de Roon, Lisse Mevrouw L. Werger, Gouda Mevrouw E.G.E.M. Bloemen, Zoeterwoude De heer J.M.M. de Gouw, algemeen directeur De heer J.C. Bernsen, DPG De heer P. Haasbeek, manager RAV HM De heer L. van Dijk, manager/controller FAZ Mevrouw M. Hoogenkamp, directiesecretaresse Afwezig Mevrouw J. Vroegop-de Bruijne, Zuidplas 1. Opening en vaststellen agenda De heer De Jager opent de vergadering van het DB RDOG HM en heet de aanwezigen welkom. De agenda wordt zonder wijzigingen vastgesteld. 2. Verslag, actiepunten- en besluitenlijst van de vergadering d.d. 20 november 2014 Voorafgaand aan de bespreking van het verslag vraagt de voorzitter aan de aanwezigen of zij er moeite mee hebben dat in het verslag op meerdere pagina s vermeld wordt dat de financiële ambtenaren te veel dicteren en de RDOG wantrouwen. De aanwezigen stellen vast dat vorige keer die conclusie door enkele bestuursleden is getrokken en hebben hiermee geen moeite dat dit zo in het verslag is opgenomen, waarna de voorzitter opmerkt dat het wel van belang is om de kritiek van de financiële ambtenaren te lezen in de context van het onderzoek door AEF. Mevrouw Van Gelderen arriveert. Hierna wordt het verslag van de vergadering van het DB van 20 november 2014 zowel tekstueel, inhoudelijk als naar aanleiding van besproken, goedgekeurd en vastgesteld. Naar aanleiding van de actiepuntenlijst: Nr. 1. Naar aanleiding van het te ondertekenen besluit tot vervanging van schriftelijke door digitale archiefbescheiden genomen in het DB d.d. 17 april 2014 wordt op verzoek van mevrouw Bloemen uitgezocht of de heer De Jager toen al benoemd was als voorzitter van het bestuur en daarmee bevoegd tot het ondertekenen van het besluit. (noot: De heer De Jager is tot voorzitter benoemd in de vergadering van het AB RDOG HM d.d. 21 mei Mevrouw Bloemen was plaatsvervangend voorzitter DB RDOG HM van 17 april Mevrouw Bloemen heeft op 26 januari 2015 het besluit alsnog ondertekend). Punt afvoeren. Nr. 2. Conceptbrief aan FK GR HM ligt nu voor ter bespreking. Punt afvoeren. Nr. 3. Eindrapport AEF is verstuurd naar AB-leden en ambtenaren. Punt afvoeren. Nr. 4. De heer Nauta is uitgenodigd voor de bestuurlijke conferentie op 7 januari Punt afvoeren. Nr. 5. Samenstelling auditcommissie RDOG HM blijft punt van aandacht. Binnen de gemeente Krimpenerwaard is nog niet bekend wie benoemd wordt tot lid van het AB RDOG HM. Nr. 6. De gemeenten Zuidplas, Waddinxveen en Bodegraven-Reeuwijk dragen mevrouw J. Vroegopde Bruine, Zuidplas voor als lid voor het DB. Punt afvoeren. Nr. 7. Het organiseren van een gezamenlijke lunch met het DB t.g.v. het afscheid van de DB-leden mevrouw Verkleij en de heer Vente blijft staan. De besluitenlijst d.d. 20 november 2014 is conform het verslag en wordt goedgekeurd en vastgesteld. 3. Ingekomen/verzonden brieven Geen. Kenmerk: Conceptverslag DB RDOG HM dd 15 januari

5 4. Mededelingen / Ter kennisname - Memo (voornemen) besluit reorganisatie TBC Het DB neemt kennis van voorliggend memo. Naar aanleiding van het (voornemen) besluit reorganisatie TBC vraagt de voorzitter of dit leidt tot een gecorrigeerde meerjarenbegroting en of de bezuiniging met het realiseren van de reorganisatie nu al wordt ingeboekt. De heer De Gouw antwoordt dat de reorganisatie ingaat per 1 januari 2016 en dat de bezuiniging ingeboekt wordt per Het berekenen van de frictiekosten en het doorrekenen van het business plan zal de komende maanden plaatsvinden. De voorzitter verzoekt de RDOG de bezuinigingen m.b.t. de reorganisatie TBC voor het DB inzichtelijk te maken, zodra deze duidelijk zijn. - Overzicht betalingsachterstanden BPI 1 e kwartaal 2015 De gemeenten Leiden, Lisse en Oegstgeest hebben inmiddels de BPI betaald. - Samenstelling DB i.v.m. vorming gemeente Krimpenerwaard De heer De Gouw memoreert dat bij de fusie in 2006 van de GGD HM en GGD ZHN voor de samenstelling van het DB gekozen is voor leden uit de 7 subregio s (totaal 35 gemeenten). De centrumgemeenten Leiden en Gouda zijn daarbij als regio gezien, naast de Krimpenerwaard, de regio overige gemeenten rond Gouda, de Rijnstreek, de regio overige gemeenten rond Leiden en de regio Bollenstreek. Inmiddels bestaat de regio Hollands Midden uit 19 gemeenten en heeft het DB afgesproken om in 2015 eens na te denken of het huidige aantal en de huidige samenstelling van het DB gehandhaafd moet blijven. Als de huidige samenstelling blijft dan betekent di dat de gemeente Krimpenerwaard (met inwoners) automatisch, naast Gouda en Leiden, recht heeft op een zetel in het DB terwijl de gemeenten Alphen en Katwijk met een groter bewonersaantal niet automatisch recht hebben op een zetel. Een ander voorstel zou zijn om het aantal van 7 DB-leden te blijven handhaven, 3 uit Midden Holland en 4 uit Zuid-Holland Noord, voor Midden Holland een lid uit de centrumgemeente Gouda en 2 leden uit de overige 4 gemeenten en uit Zuid-Holland Noord naast de centrumgemeente Leiden 3 leden uit de overige subregio s. Of de samenstelling nog vrijer laten en beperken tot de verhouding 3:4. In het kader van good governance stelt de heer De Gouw voor om de DB vergaderstukken te gaan verspreiden aan de AB-leden, zodat de collega portefeuillehouders eventuele suggesties kunnen aandragen aan het betreffende DB-lid. Deze werkwijze vindt ook al plaats bij het DB Holland Rijnland en het DB Veiligheidsregio. Ook de ambtenaren kunnen dan vooraf vragen stellen aan de organisatie, waarbij vragen en antwoorden als annotatie bij de agenda zullen worden verspreid. Met instemming van het DB wordt het bovenstaand nieuwe voorstel voor de samenstelling van het DB voor het DB van 5 maart en het AB van 25 maart nader uitgewerkt. Het DB stemt in met een bredere verspreiding van de DB vergaderstukken aan de ABleden. Dit voorgenomen besluit wordt t.k.n. geagendeerd voor het AB van 25 maart. - Deelname coöperatie JGT en overeenkomst levering coaches De heer De Gouw deelt mee dat de GGD 2 coaches detacheert aan de Jeugd en Gezinsteams in de regio Zuid-Holland Noord. Afgesproken is dat alle werkgevers lid worden van een coöperatie JGT die vermoedelijk per 1 april 2015 wordt opgericht. Binnen de coöperatie wordt ook gewerkt aan de ontwikkeling van de integrale visie op de Jeugdhulp. De GGD betaalt mee aan de totale kosten van de coöperatie (overhead op de coaches). Mevrouw Bloemen wijst op de formeel juridische kant van een coöperatie. Een coöperatie is namelijk streng gebonden aan regels. Waarop de heer De Gouw antwoordt dat binnen de coöperatie waarschijnlijk een kamer is ingesteld voor degenen die werkgever zijn, zodat de specifieke werkgeversbelangen goed kunnen worden geborgd. - Afwikkeling vordering dossier Alphen aan den Rijn De heer De Gouw deelt mee dat dit dossier gesloten is en er een huurovereenkomst ligt met de gemeente Alphen voor de ruimtes die door de GGD worden gebruikt. Daarnaast kan er voor de vergaderingen van het DB, AB, OR en Bestuurlijk Overleg Sociaal Domein MH vergaderruimte worden gehuurd volgens de gebruikelijke werkwijze en kosten. De vordering zal niet meer terugkomen in de jaarrekening Voor de periode is de afschrijving als incidentele lasten 2014 afgeboekt. Kenmerk: Conceptverslag DB RDOG HM dd 15 januari

6 - Ontwikkelingen Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg Op de vraag van de voorzitter of er voor het DDJ een aansluiting is met de JGT antwoordt de heer De Gouw dat die aansluiting er niet is. Voor gegevensuitwisseling werkt de GGD volgens de PURA-normen (referentiearchitectuur Publieke Gezondheid) en volgens de Nictiz-normen voor een Goed Beheerd Zorgsysteem (GBZ). De veiligheidseisen hiervoor zijn veel hoger dan de eisen die door de JGT s worden gehanteerd. Met PURA kunnen de zorgorganisaties onderling gegevens uitwisselen via het landelijk schakelpunt. De GGD Hollands Midden en de GGD Hollands Noorden bereiden samen een aanbestedingstraject voor een burgerdossier voor omdat de huidige leverancier van het DDJ na 1 januari 2016 stopt. Het betreft een operationele overeenkomst zonder bestuurlijke consequenties. Begroot bedrag per inwoner voor het DD JGZ is gemiddeld 1 euro. Het burgerdossier biedt de ouders de mogelijkheden om het dossier in te zien en gegevens toe te voegen aan het dossier (bv. afspraken). Persoonlijke aantekeningen van de zorgverlener worden afgeschermd en zijn niet overdraagbaar. Algemeen en bestuurszaken 5. Bestuurlijke conferentie en programma RDOG HM 2016 Het overzicht AEF sheets en conclusies bestuurlijke conferentie 7 januari 2015, het conceptprogramma RDOG HM 2016 en Brief RDOG HM aan financieel kader GR HM voor begrotingen liggen voor een reactie voor. De heer De Roon reageert dat ten aanzien van het conceptprogramma RDOG HM 2016 er een verschil moet zijn tussen de conclusies van de bestuurlijke conferentie en het conceptprogramma. De conclusies van de bestuurlijke conferentie zijn namelijk breder en hebben op andere terreinen betrekking dan perse op het conceptprogramma. Spreker heeft de behoefte om deze twee van elkaar te scheiden en de conclusies van de bestuurlijke conferentie met een voorstel nader uit te werken en goed te markeren. Een deel van de conclusies en het rapport AEF kan gebruikt worden voor het conceptprogramma. De heer De Jager refereert naar zijn ter vergadering uitgedeelde memo met 3 lijnen voor de uitwerking conclusies AEF, te weten: a. uitwerking schillen model, b. versterking van good governance en c. uitwerking en opties invulling bezuinigingstaakstelling, met daarbij een voorstel voor een taakverdeling. Een ander punt van aandacht is de vraag of de tekst van de uitkomsten van de bestuurlijke conferentie goed aansluit bij de tekst van het conceptprogramma Op onderdelen zouden die scherper kunnen worden verwoord. Mevrouw Werger onderstreept het proces verwoord in de memo van de heer De Jager én onderstreept de bovenstaande reactie van de heer De Roon. Mevrouw Van Gelderen sluit zich hierbij aan. Mevrouw Bloemen stelt voor om de conclusies van de bestuurlijke conferentie en de memo van de heer De Jager eerst te presenteren aan de leden van het AB. Ten aanzien van punt 2 van de memo pleit spreekster er voor om de auditcommissie hierbij te betrekken en vindt spreekster dat de tekst onder punt 1 van de memo niet leidinggevend moet zijn, maar een denkrichting. De heer De Jager constateert draagvlak bij de aanwezigen voor voorliggende memo: uitwerking conclusies AEF. De 3 punten genoemd in de memo worden opgenomen in een ontwikkelagenda RDOG HM Opgemerkt wordt dat niet alle DB leden het verslag van de bestuurlijke conferentie van commentaar hebben kunnen voorzien. Afgesproken wordt dat de DB leden hiertoe de gelegenheid krijgen tot maandagmiddag 19 januari. Naar aanleiding van het conceptprogramma 2016 merkt de heer De Jager op dat deze niet goed genoeg aansluit op onderdelen van de uitkomst van de bestuurlijke conferentie. Hierna discussieert het DB over voorliggend conceptprogramma 2016 en doet suggesties voor verbeteringen. Het conceptprogramma 2016 wordt op verschillende onderdelen aangepast. De voorzitter concludeert en stelt vast dat het DB bij het aangepaste conceptprogramma een aanbiedingsbrief naar de colleges stuurt waarin wordt opgenomen dat naast het conceptprogramma afgesproken is om in het AB van 25 maart verder te praten over de ontwikkelagenda RDOG HM 2020 en dat de uitkomsten van deze ontwikkelagenda het verdere perspectief van de begroting en de producten mogelijk kan beïnvloeden en tot wijzigingen kan leiden voor de komende jaren. Brief en conceptprogramma worden 18 januari aan de DB-leden voorgelegd en 21 januari naar gemeente verstuurd. Kenmerk: Conceptverslag DB RDOG HM dd 15 januari

7 Het DB besluit dat de sheets AEF met conclusies bestuurlijke conferentie en het verslag van de bestuurlijke conferentie 7 januari 2015 gedeeld kunnen worden met de AB-leden. De ontwikkelagenda RDOG HM 2020 wordt geagendeerd voor de AB-vergadering van 25 maart. Hierna vraagt de heer De Jager om een toelichting over het programma GHOR, dat de implementatie van de nieuwe werkwijzen voor de Grootschalige Geneeskundige Bijstand zullen leiden tot frictiekosten in 2015 en De heer Bernsen antwoordt dat de huidige werkwijze en materiaal in stand moeten worden gehouden en tegelijk de nieuwe werkwijze moet worden beoefend. Door het ombouwen van de huidige systematiek naar een ander systeem kunnen mogelijk in 2016 frictiekosten ontstaan. Vanaf 2017 verwacht de GHOR dat de GGB leidt tot een structurele kostenverlaging. Het Rijk betaalt een gedeelte van de kosten, maar een groot deel van de kosten komen ten laste van de Veiligheidsregio en de GHOR. De frictiekosten worden betaald uit de reguliere budgetten. Op de vraag van mevrouw Bloemen of de investering voor de ICT is opgenomen in het conceptprogramma antwoordt de heer De Gouw dat de GGD HM op dit moment in contact is met GGD Hollands Noorden over het overnemen van hun database en voor een gezamenlijk gebruik van deze database. Verwacht wordt hiervoor geen extra gelden aan gemeenten te vragen, maar een vereveningsvoorstel ten laste van de algemene reserves in te dienen indien er sprake is van investeringen over meerdere jaren. Naar aanleiding van de conceptbrief aan de voorzitter van het bestuurlijk overleg Financiële kaderstelling GR HM stelt mevrouw Bloemen voor om de brief te ondertekenen namens het Dagelijks Bestuur. Deze suggestie wordt overgenomen. PO&C 6. Ter vaststelling aanpassing klachtregeling i.v.m. Veilig Thuis De onderbrenging van de functie Veilig Thuis bij de RDOG HM betekent dat er voor deze functieeenheid een klachtregeling conform artikel van de WMO moet worden vastgesteld. Omdat aard en omvang van het aantal klachten en samenstelling en werkwijze van de huidige klachtencommissie van BJZ fors afwijkt van de huidige klachten en klachtenregeling van de RDOG HM, wordt voorgesteld in eerste instantie gebruik te maken van de ervaringen en expertise die binnen BJZ zijn opgedaan en in tweede instantie te komen tot een meer geïntegreerde regeling. Voorgesteld wordt in de huidige klachtenregeling RDOG HM nu niet allerlei wijzigingen te gaan aanbrengen, maar door het opnemen van een apart deel voor de eenheid VT in deze klachtenregeling in de nieuwe situatie te voorzien en op basis van een evaluatie in 2016 een meer definitieve klachtenregeling op te stellen. De heer De Jager stelt voor om niet pas in 2016 te evalueren maar medio 2015 de resultaten van de monitoring te bespreken en dit in de regeling op te nemen. Mevrouw Bloemen plaatst een opmerking over de tekst in de regeling betreffende een klacht tegen gedragingen van de directie. Volgens spreekster valt de directie niet onder de eenheid Veilig Thuis, maar onder de regeling RDOG HM. De heer De Gouw antwoord hierop dat zowel klanten van de eenheid Veilig Thuis als andere klanten van de GGD een klacht kunnen hebben over het handelen van of de bejegening door de directie. Daarom is deze optie in beide delen opgenomen. Verder is voor mevrouw Bloemen niet duidelijk hoe de klachtencommissie wordt benoemd en wie hier lid van zijn, want als er morgen een klacht wordt ingediend wie pakt deze klacht dan op? De heer De Gouw antwoordt dat er recent contact is geweest met de klachtencommissie Bureau Jeugdzorg. Zij behandelen per jaar 300 klachten, waarvan 60 à 80 voor het AMK. De klachtencommissie RDOG behandelt 4 klachten per jaar. De expertise binnen de klachtencommissie BJZ is anders dan de expertise binnen de klachtencommissie RDOG. Zowel de voorzitter als leden van de klachtencommissie BJZ zijn bereid om klachten vanuit de eenheid Veilig Thuis voor de RDOG te behandelen. Daarmee wordt tijd gekocht om te onderzoeken of deze specifieke expertise geïntegreerd kan worden in de klachtenregeling RDOG, waarschijnlijk een regeling met meerdere voorzitters of kamers. Mevrouw Bloemen is van mening dat het DB nu een principe besluit moet nemen dat de leden van de klachtencommissie BJZ klachten vanuit eenheid Veilig Thuis, tot nader order, in behandeling kunnen nemen als lid van de klachtencommissie Veilig Thuis van de RDOG HM. Het DB stemt hiermee in. Op de vraag van mevrouw Bloemen hoe dit financieel is geregeld antwoordt de heer De Gouw dat de juriste van de RDOG HM vanaf 1 januari 2015 is ingezet ter ondersteuning en dat met BJZ is afgesproken dat de RDOG uit de overhead BJZ uren kan inkopen voor juristen. Kenmerk: Conceptverslag DB RDOG HM dd 15 januari

8 Met inachtneming van bovenstaande stemt het DB in met het wijzigingsbesluit klachtenregeling RDOG HM en geeft de organisatie de opdracht medio 2015 de resultaten van de monitoring te bespreken. 7. Ter vaststelling aanpassing regeling Woonwerkverkeer Het DB RDOG HM stelt de geactualiseerde lokale regeling Woonwerkverkeer (aanpassing van de arbeidsvoorwaardenregeling RDOG HM) vast. 8. Ter vaststelling Sociaal Plan Bureau Jeugdzorg / RDOG HM Mevrouw Werger vraagt of de uitspraak van het UWV inzake de collectieve ontslagaanvraag BJZ nog effect heeft voor de eenheid Veilig Thuis en vraagt naar de ontwikkelingen hiervan. De heer De Gouw antwoordt dat het UWV op 30 december 2014 een brief heeft gestuurd waarin geen toestemming wordt gegeven voor collectief ontslag medewerkers BJZ. Voor gedragswetenschappers, managers en secretariaatsmedewerkers is het afspiegelingsbeginsel wel juist toegepast, voor de maatschappelijk werkers niet. Het bestuur van BJZ heeft besloten om op basis van de aanwezige medewerkers per 1 januari 2015 opnieuw de afspiegelingbeginsel uit te voeren. Medewerkers BJZ hebben van de RDOG een brief ontvangen waarin is aangeboden om bij de RDOG in dienst te komen ook al hebben zij nog geen ontslagbrief ontvangen. Het feit dat medewerkers accepteren om bij de RDOG in dienst te komen is voldoende om de oude arbeidsovereenkomst te ontbinden. Mochten de 1 à 2 maatschappelijke werkers die nu niet zijn overgekomen naar de RDOG naar de rechter gaan en alsnog eisen naar de RDOG over te komen dan zal voor hen naar een oplossing moeten worden gezocht. Juridisch gezien heeft de RDOG HM niets te maken met de fouten die door BJZ zijn gemaakt. Met inachtneming van bovenstaande stemt het DB in met het sociaal plan Bureau Jeugdzorg / RDOG HM. De bij de opstelling van het sociaal plan betrokken werknemersorganisaties hebben inmiddels ingestemd met voornoemd sociaal plan. 9. Rondvraag en sluiting De heer De Jager stelt voor om een voortgangsgesprek/functioneringsgesprek met de directie RDOG te voeren en deze in te gaan plannen. Spreker wil hiertoe het initiatief nemen. Voorgesteld wordt om de gesprekken te laten plaatsvinden met de voorzitter en een lid van het DB RDOG en daarnaast input voor het gesprek te vragen bij de overige DB-leden en de voorzitter van het DB VR. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. Kenmerk: Conceptverslag DB RDOG HM dd 15 januari

9 ACTIEPUNTENLIJST van de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de RDOG HM Datum: 15 januari 2015 DB-15-7b Nr. Datum Afspraak Actie te onder- Nemen door januari 2015 Directiesecr DB Directiesecr januari 2015 Directie januari 2015 Voorzitter Omschrijving actie Klaar vóór / Ter vergadering terug in Nagaan of de heer De Jager op 17 april 2014 DB 5 maart 2015 al benoemd was tot voorzitter. Zo niet dan dient het besluit tot vervanging van schriftelijke door digitale archiefbescheiden ondertekend te worden door de plaatsvervangend voorzitter mevrouw Bloemen. Besluit nemen over de samenstelling van de DB 5 maart 2015 auditcommissie Plannen gezamenlijke lunch t.g.v. afscheid mw. Verkleij en dhr. Vente Voorstel samenstelling DB RDOG HM DB 5 maart 2015 AB 25 maart 2015 Plannen functioneringsgesprekken directie RDOG HM met voorzitter en een lid DB RDOG HM.

10 DB-15-7c BESLUITENLIJST van de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de RDOG Datum: 15 januari 2015 Het DB stelt het conceptverslag van de vergadering van het DB RDOG HM d.d. 20 november 2014 vast. De besluitenlijst d.d. 20 november 2014 is conform het verslag en wordt goedgekeurd en vastgesteld. Het DB stemt in met een bredere verspreiding van de DB vergaderstukken aan de AB-leden. Dit voorgenomen besluit wordt t.k.n. geagendeerd voor het AB van 25 maart. De voorzitter concludeert en stelt vast dat het DB bij het aangepaste conceptprogramma 2016 een aanbiedingsbrief naar de colleges stuurt waarin wordt opgenomen dat naast het conceptprogramma afgesproken is om in het AB van 25 maart verder te praten over de ontwikkelagenda RDOG HM 2020 en dat de uitkomsten van deze ontwikkelagenda het verdere perspectief van de begroting en de producten mogelijk kan beïnvloeden en tot wijzigingen kan leiden voor de komende jaren. Brief en conceptprogramma worden 18 januari aan de DB-leden voorgelegd en 21 januari 2015 naar gemeente verstuurd. Het DB besluit dat de sheets AEF met conclusies bestuurlijke conferentie en het verslag van de bestuurlijke conferentie 7 januari 2015 gedeeld kunnen worden met de AB-leden. De ontwikkelagenda RDOG HM 2020 wordt geagendeerd voor de AB-vergadering van 25 maart. Mevrouw Bloemen is van mening dat het DB nu een principe besluit moet nemen dat de leden van de klachtencommissie BJZ klachten vanuit eenheid Veilig Thuis, tot nader order, in behandeling kunnen nemen als lid van de klachtencommissie Veilig Thuis van de RDOG HM. Het DB stemt hiermee in. Met inachtneming van bovenstaande stemt het DB in met het wijzigingsbesluit klachtenregeling RDOG HM en geeft de organisatie de opdracht medio 2015 de resultaten van de monitoring te bespreken. Het DB RDOG HM stelt de geactualiseerde lokale regeling Woonwerkverkeer (aanpassing van de arbeidsvoorwaardenregeling RDOG HM) vast. Het DB stemt in met het sociaal plan Bureau Jeugdzorg / RDOG HM. De bij de opstelling van het sociaal plan betrokken werknemersorganisaties hebben inmiddels ingestemd met voornoemd sociaal plan.

11

12

13 DB-15-8a Aan : AB RDOG HM C.c. : Van : Directie RDOG HM Betreft : Schriftelijke mededelingen Kenmerk : AB-15-8a Datum : 23 februari 2015 Bijlage(n) : Schriftelijke mededelingen Doel van deze memo is om de tijd voor het onderdeel mededelingen te kunnen beperken zodat er meer bespreektijd resteert voor de inhoudelijke bespreekpunten. A. Voortgang subsidiebeschikkingen 2015 (geen bijlage) 31 december 2014 was van de helft van de gemeenten nog geen beschikking ontvangen voor de aanvullende diensten Publieke Zorg voor de Jeugd. Het PZJ management heeft ervoor gekozen om als er geen signalen waren dat de subsidieaanvraag in belangrijke mate afgewezen zou worden, de werkzaamheden wel al zoveel mogelijk in te plannen, ondanks het ontbreken van de beschikking. In de loop van januari 2015 zijn van de meeste gemeenten de beschikkingen binnengedruppeld of is er al wel ambtelijk bericht ontvangen dat de beschikking onderweg is en hoe deze er naar verwachting uit gaat zien. Op 22 februari 2015 waren er nog geen beschikkingen of indicaties 2015 ontvangen van de volgende gemeenten: - Voorschoten - Teylingen - Oegstgeest - Noordwijk Het levert een ongewenst wiebelig werkkader op voor de betrokken managers en medewerkers. De hoop is dat dit knelpunt in 2015 allereerst te maken heeft gehad met de ambtelijke werkdruk ten gevolge van de decentralisaties en dat de subsidiebeschikkingen 2016 wel tijdig afgegeven kunnen worden. B. Voortgang vorming sector Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis (geen bijlage) De overgang is gerealiseerd. De medewerkers zijn volop aan de slag. Op 23 februari heeft het Management van de sector Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis de eerste heimiddag in nieuwe samenstelling gehad. Uitkomst is o.a. dat de naam van de sector nog niet goed past. Daarnaast leidt gebruik van het nieuwe merk Veilig Thuis bij RDOG nog tot praktische problemen met -adres, visitekaartjes enz. Er wordt gewerkt aan voorstellen voor het oplossen van de diverse praktische vraagstukken. Voorstel is om de naam van de sector te wijzigen in Publieke Zorg voor Kwetsbare Burgers.

14 Pagina : 2 Kenmerk : AB- 15 ## Datum : 23 februari 2015 C. Voortgang aanbesteding forensische geneeskunde politieregio Haaglanden (geen bijlage) Het aanbestedingstraject is een aantal keren vertraagd. Het pakket van eisen waaraan de aanbieders moeten voldoen is tussentijds aangepast. Daardoor is nog niet duidelijk of de GGD de werkzaamheden kan continueren. D. Verslag overleg financiële ambtenaren d.d. 2 maart 2014 (bijlage mogelijk nagezonden) Het verslag van het overleg financien wordt standaard ter informatie meegestuurd met de vergaderstukken van het DB en AB RDOG HM. Tijdens het DB zullen relevante opmerkingen mondeling worden medegedeeld. Het verslag van 2 maart wordt mogelijk nagezonden. E. Verslag auditcommissie d.d. 3 maart 2015 (bijlage mogelijk nagezonden) Het verslag van de auditcommissie wordt standaard ter informatie meegestuurd met de vergaderstukken van het DB en AB RDOG HM. Tijdens het DB zullen relevante opmerkingen mondeling worden medegedeeld. Het verslag van 3 maart wordt mogelijk nagezonden. F. Beleidskader en werkplan prenatale zorg 2015 (bijlage 15 8b en 8c) Prenatale voorlichting is per 2015 een regionale basistaak van de GGD. In MH is dit al sinds jaar en dag zo vormgegeven. In Holland Rijnland is dat vanaf 2015 nieuw. In 2013 en 2014 zijn de voorbereidingen voor de harmonisering per 2015 ook al in de regio Holland Rijnland opgestart. Bijgevoegd het werkplan voor 2015 met daarin in hoofdstuk 1 ook een schets van het beleid: wat willen we bereiken?. In hoofdstuk 2 wordt beschreven hoe vorm gegeven wordt aan coördinatie en samenwerking. Tot slot wordt in hoofdstuk 3 de uitvoering beschreven van voorlichtingsactiviteiten en extra individuele ondersteuning. Het werkplan is ter informatie. Dit omdat ambtelijk diverse vragen zijn gesteld over de manier waarop het product wordt vormgegeven. G. Brief gemeente Noordwijk m.b.t. subsidie verloskundigenpraktijk (bijlage 8d en 8e) In bijgevoegde brief vraagt de gemeente Noordwijk om de subsidierelatie die de gemeente Noordwijk onderhield met een verloskundigenpraktijk binnen de gemeente in 2015 over te nemen en te bekostigen uit de middelen voor het product prenatale zorg. Begin december 2014 waren de concrete plannen betreffende prenatale voorlichting in de regio ZHN nog niet voldoende concreet uitgewerkt om uitspraken te kunnen doen over een startdatum van de nieuwe werkwijze. Een integrale werkwijze die is ontwikkeld in samenwerking met zowel vrijgevestigde als intramuraal werkende verloskundigen, kraamorganisaties, lactatiekundigen en de GGD HM. Deze nieuwe vorm van voorlichting start conform de huidige planning in de tweede helft van dit jaar. In overleg tussen de verloskundige praktijk Noordwijk/Noordwijkerhout en manager PZJ op 3 februari jl. is afgesproken dat de huidige werkwijze van voorlichting in de gemeente Noordwijk gecontinueerd wordt in het eerste half jaar. Deze werkwijze wordt gefinancierd met de middelen die de gemeente Noordwijk als subsidie heeft beschikt aan de verloskundige praktijk. Deze middelen zijn daarvoor toereikend. De deelname van de jeugdverpleegkundigen werd in 2014 mede gefinancierd uit deze middelen. Voor dit jaar hebben we afgesproken dat de GGD deze inzet uit de eigen prenatale middelen zal financieren. De verloskundige inzet in de nieuwe werkwijze zal structureel worden gefinancierd door het Zorgkantoor (zorgverzekeringswet) middels een integraal tarief voor verloskunde en kraamzorg.

15 Pagina : 3 Kenmerk : AB- 15 ## Datum : 23 februari 2015 Daarmee is het financiële vraagstuk opgehelderd. H. Brief gemeente Hillegom m.b.t. wijziging WGR (bijlage 8f) We hebben een brief ontvangen van de gemeente Hillegom met de vraag of de wijziging van de wet Gemeenschappelijke Regelingen nog consequenties heeft voor de RDOG HM. Ook vanuit andere gemeenten wordt de vraag gesteld of er iets moet wijzigen. Een systematische analyse wordt nog gemaakt, maar de voorlopige conclusie is dat onze GR al actueel is en dat geen wijzigingstraject met consultatie van alle afzonderlijke gemeenteraden hoeft te worden doorlopen. Extra aandacht is uitgegaan naar de vraag of de samenstelling van het DB aangepast zou moeten worden. De aangepaste WGR schrijft voor dat niet meer dan 50 % van de leden van het AB zitting kan hebben in het AB. Dat is niet het geval (DB 7, AB 19). Als de regelgeving geen betrekking zou hebben op het aantal leden, maar op het aantal stemmen in het AB, zou het nodig zijn om aanvullende afspraken te maken. I. Agenda BAC PG d.d. 11 februari 2015 (bijlage 8g) Han de Jager neemt deel aan de Bestuurlijke Advies Commissie Publieke Gezondheid. Ter informatie de geannoteerde agenda van het overleg op 11 februari 2015, gevolgd door een korte samenvatting van de vergadering. J. GGD brengt offerte uit voor toezichthouder WMO voor gemeenten MH (bijlage 8h). Diverse GGD en in Nederland zijn benaderd voor de rol van toezichthouder WMO. De GGD HM is door de gemeenten in Midden Holland benaderd met de vraag om een offerte uit te brengen voor het toezicht op de WMO. In het directie overleg is besproken of we hier op in kunnen gaan. De conclusie is positief. Omdat het toezicht gericht wordt op de performance van andere aanbieders in plaats van op het toezicht op de gemeentelijke performance, past deze taak goed bij de toezichttaken die de GGD al uitvoert. In de week van 23 februari is een offerte uitgewerkt. Voorstel van de GGD HM is om te starten met signaalgestuurd toezicht en om in de loop van 2015 de vervolgstappen uit te werken. K. Voortgang Jeugd en gezinsteams Holland Rijnland De afgelopen maanden heeft de directie deelgenomen aan het overleg van jeugdhulpaanbieders dat een bijdrage levert aan de jeugd en gezinsteams in Holland Rijnland (prentenkabinetoverleg). Voornemen van de jeugdhulpaanbieders is om vanaf mei een coöperatie op te richten vanuit welke de jeugd en gezinsteams verder vorm krijgen. De GGD levert twee medewerkers als teamcoach. Daarom was de GGD in eerste instantie benaderd om lid te worden van de coöperatie. Aangezien lid worden van een coöperatie een besluit is dat voorbehouden is aan het AB leek het er even op dat dit onderwerp op de AB agenda van 25 maart zou thuishoren. In tweede instantie is het beleid vanuit de coöperatie in oprichting gewijzigd. Alleen de organisaties die een bijdrage leveren aan het primair proces van de JGT s zullen lid worden. Consequentie is dat de GGD toch geen lid zal worden. Het AB RDOG HM hoeft hierover daarom geen besluit te nemen.

16 Pagina : 4 Kenmerk : AB- 15 ## Datum : 23 februari 2015 L. Voordracht AB-lid gemeente Krimpenerwaard De gemeente Krimpenerwaard heeft telefonisch doorgegeven dat het college heeft besloten de heer Pieter Neven aan te wijzen als lid van het AB namens de gemeente Krimpenerwaard M. Voordracht AB-lid gemeente Bodegraven Reeuwijk De gemeente Bodegraven Reeuwijk heeft telefonisch doorgegeven dat het college heeft besloten mevrouw Laura Leijendekkers aan te wijzen als lid van het AB namens de gemeente Bodegraven Reeuwijk. N. Voordracht benoeming DB-lid in vacature Vente (bijlage 8i) Vooruitlopend op de formele besluitvorming over het voorstel tot het vrijer laten van de voordracht voor DB-leden vanuit de beide subregio s hebben de gemeenten in Midden-Holland mevrouw Laura Leijendekkers voorgedragen als DB-lid ter vervulling van de vacature Vente. Mevrouw Leijendekkers is als toehoorder uitgenodigd voor de komende DB-vergadering. O. Overzicht betalingsachterstanden BPI 1e kwartaal 2015 (bijlage 8j) Conform afspraak treft u bijgaand een overzicht aan van de betalingsachterstanden BPI 1 e kwartaal Het onderwerp staat geagendeerd voor het overleg financiële ambtenaren teneinde na te gaan of een andere procedure of werkwijze achterstanden kan voorkomen.

17 DB Vergadering d.d. 5 maart 2015 agendapunt 4. DB-15-8b Onderwerp: Werkplan prenatale voorlichting en zorg Van S. de Gouw Opgesteld door M. van der Vorm Datum: 24 februari 2015 Korte omschrijving Prenatale voorlichting is per 2015 een regionale basistaak van de GGD. In MH is dit al sinds jaar en dag zo vormgegeven. In Holland Rijnland is dat vanaf 2015 nieuw. In 2013 en 2014 zijn de voorbereidingen voor de harmonisering per 2015 ook al in de regio Holland Rijnland opgestart. Bijgevoegd het werkplan voor 2015 met daarin in hoofdstuk 1 ook een schets van het beleid: wat willen we bereiken. In hoofdstuk 2 wordt beschreven hoe vorm gegeven wordt aan coördinatie en samenwerking. Tot slot wordt in hoofdstuk 3 de uitvoering beschreven van voorlichtingsactiviteiten en extra individuele ondersteuning. Het werkplan is ter informatie bijgevoegd. Dit omdat ambtelijk diverse vragen zijn gesteld over de manier waarop het product wordt vormgegeven. Zie bv de vraag van de gemeente Noordwijk Financiële aspecten Prenatale voorlichting is een basistaak. BPI is 0,20. Eerder genomen besluiten a) Vaststellen beleidskader prenatale zorg (2011 gemeenten MH). b) Prenatale zorg is per 2015 regionale basistaak (juni 2013 als onderdeel besluitvorming over harmonisering verschillende taken JGZ). c) Budget prenatale zorg wordt per 2015 niet uitgebreid in de mate zoals in maart 2013 was geadviseerd. Het budget wordt ,- per jaar i.p.v ,- (besluit maart 2014 als onderdeel programma 2015) Voorgenomen besluiten Kennis nemen van werkplan 2015 Bijlagen - Werkplan 2015

18 DB-15-8c Pre- en perinatale voorlichting en zorg Werkplan 2015 Hollands Midden Werkplan voor gemeenten in de regio Hollands Midden GGD Hollands Midden Sector Publieke Zorg voor Jeugd Ellen Middelkoop en Annemieke Warndorff

19 DB-15-8c INLEIDING Sinds 1 januari 2009 hebben gemeenten de wettelijk taak om prenatale voorlichting te geven aan aanstaande ouders in het belang van de gezondheid en welzijn van moeder en kind. De landelijke Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte heeft in haar adviezen zeven speerpunten geformuleerd. Deze zijn samen te vatten als cliëntgericht werken vanuit een proactieve benadering van zwangere vrouwen met heldere, eenduidige voorlichting en specifieke aandacht voor vrouwen met verhoogde risico s; dit alles volgens bindende samenwerkingsafspraken en met voldoende dekkingsgraad De prenatale voorlichting onder verantwoordelijkheid van de gemeente is aanvullend op de informatie en de voorlichting van de huisarts, de verloskundige of de gynaecoloog. De prenatale voorlichting moet niet verward worden met de prenatale zorg en voorlichting en advies die door verloskundigen in de individuele consulten wordt gegeven. Deze is gericht op het verloop van de individuele zwangerschap en voorbereiding op de bevalling. De relevantie van pre- en perinatale voorlichting en zorg wordt onderstreept door de gevolgen van perinatale problematiek op de lange termijn. Er is veel onderzoek verricht naar de effecten van vroeggeboorte en laag geboortegewicht. Uit dit onderzoek blijken verschillende fysieke problemen, gezondheidsklachten, cognitieve ontwikkelingsachterstanden, psychiatrische ziektebeelden, verminderde sociale competenties en hogere zorgconsumptie een aanwijsbare relatie te hebben met vroeggeboorte en laag geboortegewicht. De genoemde speerpunten zijn in Midden Holland en Zuid Holland Noord in 2012 uitgewerkt in het Beleidskader Pre- en perinatale voorlichting en zorg. De uitvoering van dit beleid heeft als resultaat dat met alle betrokken partners optimale pre- en perinatale voorlichting en zorg aan de beoogde doelgroepen kan worden geboden. De afgelopen jaren zijn verschillende initiatieven genomen en stappen gezet. De regio s lopen hier nog niet helemaal gelijk op, maar er wordt hard gewerkt om dit gelijk te trekken. Voor u ligt het werkplan voor In hoofdstuk 1 wordt aandacht besteed aan het beleid: wat willen we bereiken. In hoofdstuk 2 wordt beschreven hoe vorm gegeven wordt aan coördinatie en samenwerking. Tot slot wordt in hoofdstuk 3 de uitvoering beschreven van voorlichtingsactiviteiten en extra individuele ondersteuning.

20 DB-15-8c 1. Beleid U bent als gemeente opdrachtgever voor de prenatale voorlichting. De GGD ondersteunt u in uw regierol en bewaakt het proces. Een voorbeeld hiervan is het convenant dat in 2014 door partijen is afgesloten voor de zorg aan verslaafde zwangeren en zwangeren met een licht verstandelijke beperking. De GGD draagt zorg voor de kwaliteit van de prenatale voorlichting en verricht extra inspanningen om de kwetsbare groepen te bereiken en er zorg voor te dragen dat het aanbod aansluit op de vraag van aanstaande ouders. Het is belangrijk te voorkomen dat partijen langs elkaar heen werken of dat bepaalde doelgroepen niet worden bereikt. Het uiteindelijke doel van alle inspanningen rond pre- en perinatale voorlichting en zorg is voor elk kind een goede start. Een gezondheidswinst in de vorm van een optimaal verloop en optimale uitkomst van de zwangerschap voor moeder en kind middels het bieden van voorlichting, zorg en ondersteuning op maat. Goede samenwerking en afstemming van zorg zijn hierbij noodzakelijk. Een belangrijke bijdrage om dit te bereiken is deelname aan het Regionaal Verloskundig Consortium Noordelijk Zuid-Holland (RVC-NZH). Het RVC-NZH heeft als doel het verbeteren en het ondersteunen van de zorg rondom zwangerschap en geboorte waarbij onder andere de verloskundige, de kraamzorg, de gynaecoloog, kinderartsen, de huisarts en jeugdgezondheidszorg betrokken zijn. Betere samenwerking en afstemming van zorg tussen deze partijen zorgen voor meer doeltreffende zorg op maat, die aansluit bij de behoefte van de (aanstaande) zwangere, de moeder, het kind en de omgeving. Naast het Consortium waren en zijn er al initiatieven op het gebied van pre- en perinatale voorlichting en zorg. Deze kunnen waar mogelijk gekoppeld worden aan initiatieven van het Consortium. Zo is er steeds sprake van wederzijdse beïnvloeding en verbetering. Voorbeelden hiervan zijn de ontwikkeling van een overdrachtsprotocol, een samenwerkingsprotocol ten behoeve van verslaafde zwangeren en ten behoeve van zwangeren met een licht verstandelijk beperking. Deze geven weer input voor de themagroep Vroegsignalering van het Consortium. Ook op het gebied van voorlichtingsbijeenkomsten zijn er al initiatieven. Deze leveren weer input voor de themagroep Integrale zorg. In hoofdlijnen wordt in 2015 gewerkt aan: Goede samenwerking in de zorgketen, waarbij risicosignalen opgepakt worden en waar nodig extra zorg wordt ingezet en de zorg goed gecoördineerd is. Voorlichting vanuit het CJG Bijeenkomsten voor aanstaande ouders, gericht op Zwangerschap (gezonde leefstijl) en bevalling, Voeding, Ouderschap. Het stimuleren van deelname aan voorlichtingsactiviteiten door aanstaande ouders, met extra inspanningen om risicogroepen te bereiken. Een voordeel van de groepsgerichte voorlichting is dat de aanstaande ouders elkaar treffen en kunnen steunen (het bevorderen van het sociaal netwerk). De kwaliteit van de voorlichting bewaken en zorgdragen voor een doorgaande lijn in de voorlichting na de bevalling. Voorlichting voor toekomstige ouders, op het gebied van Preconceptiezorg, o.a. gericht op leefstijl Extra individuele ondersteuning voor aanstaande ouders met (een verhoogd risico op) problemen door inzet van: Huisbezoek door jeugdverpleegkundige Stevig Ouderschap Prenataal; dit zijn (max. 4) prenatale huisbezoeken door getrainde jeugdverpleegkundigen voor aanstaande ouders, die daar op grond van vastgestelde criteria via verwijzing door alle zorgpartners voor in aanmerking komen. De huisbezoeken

21 DB-15-8c richten zich vooral op het ouderschap. De eigen kracht van ouders wordt gestimuleerd en waar nodig vindt toeleiding naar hulp plaats. Na de geboorte van de baby kan de extra ondersteuning vervolgd worden in de vorm van huisbezoeken Stevig Ouderschap. Inzet van een doula (bevallingscoach) voor aanstaande ouders met problemen, zoals (alleenstaande) tienermoeders. Een goede bevallingservaring bevordert een goede hechting met het kind en sterker in het ouderschap staan. Onlangs is een factsheet Perinatale bevindingen Hollands Midden opgesteld met een aantal kerncijfers van het aantal zwangerschappen en gegevens over oa de leeftijd van de moeder, het aantal vroeggeboorten, geboortegewicht, perinatale sterfte, genotmiddelengebruik tijdens de zwangerschap, risicovolle ouderkenmerken, gezinssituaties en etniciteit. De gegevens in deze factsheet geven in grote lijnen een beeld van de grootte van specifieke doelgroepen en een onderbouwing voor de extra inspanningen voor een goede start. De doelgroep in absolute cijfers, Hollands Midden Zwangerschappen van 22 wk of meer Doodgeborenen 46 Overleden in de eerste week 22 Vroeggeboorte 600 Jonge moeders (<20 jaar) 75 Alleenstaande moeders Genotmiddelengebruik tijdens zwangerschap Psychische problemen plm. 200 plm. 750 plm. 230 Niet-westers allochtone moeders (16,5%) plm Doelgroep die extra zorg behoeft 3.173

22 DB-15-8c 2. Coördinatie en samenwerking Op het gebied van coördinatie en samenwerking zijn al een aantal zaken in gang gezet en zullen in 2015 vervolgd worden. Te weten: - Actieve deelname aan themagroepen van het Consortium: Binnen het Consortium zijn drie ketenbrede themagroepen gevormd, die elk een onderwerp nader uitwerken. GGD HM is betrokken bij twee van deze drie themagroepen: Vroegsignalering (uitwerking in Gouda): Deze themagroep richt zich op het maken van ketenafspraken in de regio op het gebied van vroegsignalering. Wat verstaat ieder hieronder en welke stappen worden gezet na signalering. Er wordt een implementatieplan geschreven en een bijeenkomst georganiseerd voor betrokkenen. Daarna volgt uitrol binnen Hollands Midden. Deelnemers: een gynaecoloog, een verloskundige, een jeugdverpleegkundige, twee kraamverzorgenden, een huisarts en een vertegenwoordiger van REOS. Integrale zorg (uitwerking in Leiden): Deze themagroep richt zich op twee onderwerpen. Het eerste onderwerp Welke voorlichting geef je op welk moment in de zwangerschap? is in 2014 afgerond en heeft een checklist opgeleverd voorlichting tijdens de zwangerschap. Deze is verspreid onder alle verloskundige praktijken en ziekenhuizen in de regio Leiden e.o. Dit krijgt vervolg in de regio Midden-Holland. Het tweede onderwerp is: Integrale voorlichtingsbijeenkomsten. Vertegenwoordigers van het LUMC, kraamzorg, verloskundigen, lactatiekundigen en GGD (een jeugdverpleegkundige) buigen zich over de ontwikkeling en organisatie van voorlichtingsbijeenkomsten op het gebied van Zwangerschap en Bevalling, Voeding, Ouderschap - Deelname aan het KVO-overleg: Zowel in ZHN als in MH is een KVO-overleg (Kraamzorg, Verloskunde en Ouder- en Kindzorg). Deelnemers zijn een delegatie van de regionale verloskundigen, Kraamzorg (waaronder de Waarden), GGD HM en in ZHN tevens een lactatiekundige. Dit overleg vindt 4x per jaar plaats. Doel van dit overleg is afstemming en signaleren van knelpunten in de samenwerking en oplossingen aandragen. Specifiek aandachtspunt voor de regio MH is de overdracht van de kraamzorg naar de JGZ van gesignaleerde risico s en terugkoppeling hiervan door de JGZ. - Structurele samenwerking Verloskundigen CJG: Vanuit het CJG hebben de jeugdverpleegkundigen structureel overleg met de verloskundigen, voor lokale afstemming. Frequentie is afhankelijk van de lokale situatie. De jeugdverpleegkundige is voor de verloskundige de link naar het CJG. Verloskundige praktijken aan de rand van HM, die niet aangesloten zijn bij samenwerkingsverbanden in deze regio, vragen extra aandacht. Er zijn afspraken gemaakt met de verloskundigen om aanstaande ouders die in aanmerking komen voor Stevig Ouderschap Prenataal toe te leiden naar de JGZ. Voor de risicogroepen is het van belang dat zij zo vroeg mogelijk in de zwangerschap aanvullende ondersteuning ontvangen. Om de doorgaande lijn van zorg van de verloskundige naar de jeugdgezondheidszorg te versterken wordt in Midden Holland Zorgmail gebruikt. Verloskundigen kunnen na de bevalling hun overdracht via de beveiligde Zorgmail versturen naar de jeugdverpleegkundigen. Wat er wordt overgedragen is omschreven in een overdrachtsprotocol. Doel is om dit in 2015 ook in ZHN gerealiseerd te hebben.

23 DB-15-8c - Zorg voor risicogroepen: In de regio MH is in 2014 een protocol zorg voor verslaafde zwangeren opgesteld en ondertekend met alle betrokken partijen, waaronder GGDHM. In een samenwerkingsverband van verloskundigen, gynaecologie, maatschappelijk werk en kindergeneeskunde binnen het Groene Hart Ziekenhuis, Brijder Verslavingszorg, het Meldpunt Zorg & Overlast, JGZ en AMK is er een samenwerkingsprotocol opgesteld Dit protocol bevat duidelijke afspraken over ieders taak en verantwoordelijkheid, inclusief de rol van het AMK, de inzet van een casemanager en het gebruik van een zorgcontract. Een vergelijkbaar protocol is opgesteld met betrekking tot de zorg voor zwangeren met een licht verstandelijke beperking. Deze protocollen worden in 2015 onder leiding van de GGD geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Doel is vergelijkbare protocollen in 2015 ook in ZHN met betrokken partijen op te stellen. Hierbij zal tevens de link worden gelegd met de werkgroep Vroegsignalering van het Consortium. Voor zwangeren met psychiatrische problematiek bestaat zowel in Leiden als in Gouda de z.g. POP-poli. Op het niveau van deskundigheid in de perinatale keten is kennis van signalen t.b.v. risicosignalering en kennis over de invloed van psychiatrisch gerelateerde medicatie tijdens de zwangerschap noodzakelijk. Er is een goede samenwerking tussen GGZ Rivierduinen, de verloskundigen en het ziekenhuis binnen de POP-poli. Extra aandacht vraagt hier het realiseren van aansluiting van de JGZ binnen dit verband. Ook hierbij zal de link worden gelegd met de werkgroep Vroegsignalering van het Consortium. Binnen het Consortium is tevens een themagroep (uitvoering in Den Haag) bezig met onderzoek naar de functionaliteit van het POP-overleg. Wanneer meerdere zorgverleners betrokken zijn bij een (aanstaand) gezin wordt gewerkt volgens 1Gezin1Plan en zorgcoördinatie afgesproken. - Afstemming en coördinatie voorlichting: Voorlichtingsbijeenkomsten worden vanuit het CJG in samenwerking met verloskundigen, jeugdverpleegkundigen en eventuele andere professionals georganiseerd. Het CJGcursusbureau zorgt voor de organisatie, zoals afstemming over planning en locatie, vermelding op de website, folders, verwerken van aanmeldingen en verwerken van evaluaties.

24 DB-15-8c 3. Uitvoering van voorlichting en extra individuele ondersteuning Hieronder volgt een overzicht van de activiteiten die in 2015 uitgevoerd gaan worden. Er zijn al een aantal zaken in gang gezet die in 2015 vervolgd worden. Voorlichting: De voorlichtingsbijeenkomsten zijn bedoeld voor alle aanstaande ouders, maar wel worden extra inspanningen verricht om specifieke doelgroepen te bereiken en te motiveren deel te nemen. Bijeenkomsten alleen voor specifieke doelgroepen worden door cliënten eerder als stigmatiserend ervaren. Wel wordt soms de mogelijkheid aangegrepen om aan te sluiten bij al bestaande groepen. Binnen het Consortium wordt ook door verloskundige praktijken deelgenomen aan pilots Centering Pregnancy. In Hollands Midden gaat het om praktijken in Leiden, Katwijk, Gouda, Waddinxveen, Alphen en Nieuwkoop. Centering Pregnancy is een vorm van zwangerschapsbegeleiding door de verloskundigen in groepsverband, in plaats van individuele consulten, waarbij voorlichting wordt gegeven en aanstaande ouders elkaar ondersteunen. Ook jeugdverpleegkundigen worden betrokken om voorlichting te geven. Het aantal deelnemers aan voorlichtingsbijeenkomsten in heel Hollands Midden in 2015 wordt geraamd op 800 tot 1000 aanstaande ouders. Voorlichtingsbijeenkomsten voor aanstaande ouders in Midden-Holland: Zuidplas: 4x de cursus Zwanger, Bevallen, een Kind; dit is een cursus bestaande uit 10 bijeenkomsten, waar verschillende disciplines bij betrokken zijn, zoals een fysiotherapeut, verloskundige, lactatiekundige, jeugdverpleegkundige, opvoedkundige. Gouda: 12x themabijeenkomst Bevallen, door verloskundigen en 6x themabijeenkomst Ouderschap, door jeugdverpleegkundigen In Gouda wordt voor het bereiken van niet-westers allochtone aanstaande ouders aangesloten bij een vrouwengroep die 1x per week bij elkaar komt. Een verloskundige, diëtiste en jeugdverpleegkundige geven 4-6x per jaar voorlichting over Zwangerschap, Voeding en Ouderschap. Bodegraven-Reeuwijk: themabijeenkomsten komen moeilijk van de grond; in 2014 is een begin gemaakt met nieuwe manieren om de doelgroep te bereiken. Voor 2015 wordt aan de hand van evaluaties het aanbod aangepast. Krimpenerwaard: themabijeenkomsten Zwangerschap, Bevalling, Ouderschap komen moeilijk van de grond; in 2014 is een begin gemaakt met naar de doelgroep toe gaan en aansluiting gezocht bij al bestaande groepen voor zwangeren voor fysieke voorbereiding op de bevalling. Voor 2015 wordt aan de hand van evaluaties het aanbod aangepast. Waddinxveen: in 2014 werd de cursus Zwanger en Bevallen gegeven; deze is tijdelijk gestopt in verband met deelname aan de pilot Centering Pregnancy. De jeugdverpleegkundige sluit hierbij aan met de themabijeenkomst Ouderschap. In 2015 wordt ofwel Centering Pregnancy vervolgd ofwel de cursus Zwanger en Bevallen weer uitgevoerd.

25 DB-15-8c Voorlichtingsbijeenkomsten voor aanstaande ouders in Zuid-Holland Noord: Katwijk: Voor 2015 zijn themabijeenkomsten in ontwikkeling; doel is 3-5x per jaar bijeenkomsten te organiseren. Daarnaast wordt in Katwijk deelgenomen aan de pilot Centering Pregnancy, waar de jeugdverpleegkundige bij aansluit met voorlichting. Leiden: Voor 2015 zijn themabijeenkomsten in ontwikkeling; doel is minimaal 6x per jaar bijeenkomsten te organiseren. Daarnaast wordt in Leiden deelgenomen aan de pilot Centering Pregnancy, waar de jeugdverpleegkundige aansluit met voorlichting Oegstgeest: Voor 2015 zijn themabijeenkomsten in ontwikkeling; doel is 3-5x per jaar bijeenkomsten te organiseren. Lisse/Hillegom: Voor 2015 zijn themabijeenkomsten in ontwikkeling; doel is 3-5x per jaar bijeenkomsten te organiseren. Kaag en Braassem: In 2014 is gestart met een voorlichtingsbijeenkomst voor zwangeren; doel is in x per jaar bijeenkomsten te organiseren. Noordwijk: Voortzetting en verdere ontwikkeling voorlichtingsbijeenkomsten in 2015 door verloskundige en jeugdverpleegkundige. Voorlichting aan toekomstige ouders: Preconceptiezorg Er wordt een bijdrage geleverd aan het project Ontwikkelen van strategieën ter bevordering van bereik en persoonlijke relevantie van Preconceptiezorg bij toekomstige ouders in de regio Leiden. Het project omvat onder andere de ontwikkeling van lessen op ROC s en informatiebijeenkomsten op de CJG s, evenals de ontwikkeling van een e-tool, de digiwijzer. De informatie die aangeboden zal gaan worden heeft betrekking op onder andere leefstijl en voeding, seksualiteit en relaties, zelfbeschikking en vrouwenrechten, counseling t.a.v. prenatale onderzoeken, risicoselectie en zo nodig verwijzing, gezond zwanger en tienermoederschap. De looptijd van dit project is van september 2013 tot juni Extra individuele ondersteuning Voor risicogroepen is het van belang dat zij zo vroeg mogelijk tijdens de zwangerschap reeds aanvullende ondersteuning ontvangen, waardoor bijvoorbeeld hulpverlening eerder op gang gebracht kan worden. Deze ondersteuning bestaat uit een huisbezoek door de jeugdverpleegkundige of, indien nodig, Stevig Ouderschap Prenataal. Waar nodig kan ook extra ondersteuning rond de bevalling worden geboden door inzet van een doula. Omdat niet van tevoren bekend is hoe groot de vraag naar extra individuele ondersteuning in iedere gemeente zal zijn, is dit niet uitgesplitst naar gemeente. Huisbezoeken en Stevig Ouderschap Prenataal: voor heel Hollands Midden wordt het aantal extra huisbezoeken in 2015 geraamd op 150 tot 200. Inzet van een doula wordt voor heel Hollands Midden in 2015 geraamd op 5 tot 10 keer.

26 0 0

27 0 0

28 telefoon (088) fax (088) datum 12 februari 2015 onze ref betreft Prenatale voorlichting en zorg 2015 bijlage(n) contactpersoon Carolina Honig Geachte mevrouw Bosch en mevrouw El Akili, In antwoord op uw schrijven d.d. 23 december 2014 en met kenmerk MO/LB/ 3763 wil ik als volgt reageren. Begin december 2014 waren de concrete plannen betreffende prenatale voorlichting in de regio ZHN nog niet voldoende concreet uitgewerkt om uitspraken te kunnen doen over een startdatum van de nieuwe werkwijze. Een integrale werkwijze die is ontwikkeld in samenwerking met zowel vrijgevestigde als intramuraal werkende verloskundigen, kraamorganisaties, lactatiekundigen en de GGD HM. Deze werkwijze is aangekondigd in diverse schrijven, zoals het productenboek van de GGD (zie bijlage 1) en de beantwoording van ambtelijke vragen per memo uit april 2014 (zie bijlage 2). Afgelopen dinsdag 10 feb. heeft Marleen Kruijt (Reos) namens de werkgroep Integrale geboortezorg in aanwezigheid van Esther Zijp (LUMC) en ondergetekende een presentatie gegeven over de concrete plannen voor prenatale voorlichting in ZHN aan het AO Jeugd waar, namens uw gemeente, mevrouw El Akili aanwezig was. De gepresenteerde nieuwe vorm van voorlichting start conform de huidige planning in de tweede helft van dit jaar. In overleg tussen de verloskundige praktijk Noordwijk/Noordwijkerhout en ondergetekende op 3 februari jl. is afgesproken dat de huidige werkwijze van voorlichting in uw gemeente gecontinueerd wordt in het eerste half jaar (zie bijlage 3 voor de planning). Deze werkwijze wordt gefinancierd met de middelen die u per brief als subsidie met kenmerk MO/LB 3763 en in kopie aan financiën ( ) hebt beschikt aan de verloskundige praktijk. Els Larsen heeft aangegeven dat deze middelen daarvoor toereikend zijn. De deelname van de jeugdverpleegkundigen werd in 2014 mede gefinancierd uit deze middelen. Voor dit jaar hebben we afgesproken dat de GGD deze inzet uit de eigen prenatale middelen zal financieren. De verloskundige inzet in de nieuwe werkwijze zal worden gefinancierd door het Zorgkantoor (zorgverzekeringswet) middels een integraal tarief voor verloskunde en kraamzorg. Uw gemeentelijke bijdrage aan de prenatale voorlichting in de begroting van de GGD HM wordt besteed aan personele inzet en scholing van jeugdverpleegkundigen ten behoeve van de nieuwe werkwijze. Concreet betekent dit een workshop ouderschap voor aanstaande ouders rond de 24 e zwangerschapsweek en een presentatie over de CJG-dienstverlening ronde de 32 e zwangerschapsweek. Ervan uitgaande u bij deze voldoende geïnformeerd te hebben verblijf ik. Met een vriendelijke groet, Mevr. A.C. Honig Manager Publieke Zorg voor de Jeugd (PZJ), portefeuillehouder prenatale voorlichting en zorg Waarnemend sectormanager PZJ Bezoekadres Postadres Parmentierweg 49 Postbus ZV Leiden AC Leiden De GGD Hollands Midden is onderdeel van de RDOG Hollands Midden

29 0 0

30 0 0

31 0 0

32 0 0

33 0 0

34 0 0

35 0 0

36 DB-15-8g GEANNOTEERDE AGENDA Bestuurlijke adviescommissie Publieke Gezondheid Cursieve, gemarkeerde annotatie is van GGD GHOR Nederland, cursieve, niet-gemarkeerde annotatie is van directie RDOG t.b.v. de eigen voorzitter. Een kort verslag is aan het einde van de agenda toegevoegd. Datum: woensdag 11 februari 2015 Tijdstip: uur (inlooplunch uur) Lokatie: GGDGHOR Nederland, Zwarte Woud 2, Utrecht Lunetten 1 Opening a. Welkom en mededelingen b. Vaststellen verslag d.d. 29 oktober 2014, terugblik themabijeenkomst 10 december a. - 1b. Verslag 2 Bestuursagenda (besluitvormend) Bij de oprichting van de bacpg hebben de leden de wens geuit om een bestuursagenda voor de nieuwe zittingstermijn vast te stellen. Sinds juni 2014 is getracht prioriteiten en vorm voor deze bestuursagenda te formuleren. 2a. oplegnotitie 2b. werkwijze U wordt gevraagd akkoord te gaan met - de Kamerbrief als basis voor de agenda van de bac PG - de uitgangspunten en werkwijze zoals samengevat - het instellen van een agendacommissie Tevens vragen wij u, aan te geven in hoeverre in uw regio een bestuursagenda ontwikkeld wordt (of al vastgesteld is) en welk thema daarin prioriteit krijgt. Bovenstaande vraag wordt gesteld om prioritaire thema s die in het land spelen zo nodig ook te agenderen in de Bac PG. Geen aanvullende opmerkingen. Voor wat betreft onze bestuursagenda denk ik dat we kunnen verwijzen naar onze ontwikkelagenda, omdat daarin de taken van de GGD vanuit de optiek van de maatschappelijke effecten van gemeenten worden benaderd. De onderwerpen die in de Kamerbrief worden genoemd zullen daarin ongetwijfeld terugkomen. 3 Stimuleringsprogramma publieke gezondheid (informerend) In vervolg op de Kamerbrief van 28 augustus 2014 Betrouwbare publieke gezondheid starten VWS en VNG samen met GGDGHOR Nederland en RIVM een stimuleringsprogramma. In dit driejarig programma wordt gewerkt aan bestendiging van het stelsel van publieke gezondheid. Op 3 februari komt de stuurgroep voor het eerst bij elkaar, onder andere om te adviseren over de programmaleider. 3a. Kamerbrief 3b. AEF rapport 3c. WH rapport 3d. VWS-VNG document De beoogd programmaleider zal in de vergadering van de bac PG zijn rol en opdracht toelichten en daar uw reactie op vragen. Het stimuleringsprogramma is begin februari van start gegaan. De programmaleider is Bart Eigeman, oud-wethouder van Den Bosch. De komende tijd zal het programma verder ingevuld worden. Het belang van dit programma is groot: uit het onderzoek van AEF in

37 DB-15-8g opdracht van VWS kwam naar voren dat er te weinig inzicht is in het functioneren van de Publieke gezondheid om harde uitspraken te kunnen doen over de staat ervan, maar dat in elk geval versterking nodig is van een aantal taken, die de pijlers van de GGD horen te zijn. Deze pijlers kunnen alleen tot stevige pilaren worden als de bestuurlijke betrokkenheid erbij groot is. In de loop van dit proces zullen de opvattingen van de VNG een belangrijke rol spelen. Het programma is de zoveelste poging om de publieke gezondheid in Nederland te versterken, de kwaliteit te verbeteren en moeilijk uit te leggen verschillen tussen gemeenten te slechten. In eerdere trajecten (convenant openbare gezondheid in 1999, resultaten stimuleringsprogramma vanaf 2004) stelde de VNG zich terughoudend op waar het ging om commitment van gemeenten voor wat betreft de implementatie van de resultaten. De gemeentelijke beleidsvrijheid werd voorop gesteld. Dat heeft er onder andere toe geleid dat er binnen het RIVM een aantal kenniscentra zijn ontwikkeld en dat in de WPG de medebewindsrol van VWS wat strakker is neergezet. De rijksoverheid blijft haar systeemverantwoordelijkheid nemen, terwijl de VNG de beleidsruimte binnen het systeem blijft benadrukken. 4 Toezichtskader Wmo (meningvormend) Gemeenten moeten in het kader van de Wmo toezicht organiseren op de kwaliteit. Zij kunnen GGD en of andere partijen vragen de toezichttaak te vervullen. Hoe ziet u de rol van de GGD hierin? En kunt u aangeven of en welke ondersteuning VNG bij voorkeur zou moeten geven aan gemeenten? 4a. oplegnotitie Het doel van de WMO is wezenlijk anders dan dat van de AWBZ was. Toezicht in de WMO zal dan ook op een andere manier moeten worden ingericht om bij te dragen aan de kwaliteit, zonder de diversiteit en flexibiliteit van de WMO aan te tasten. Dit vraagt om goede uitwisseling van kennis en een goed proces om tot een betrouwbaar kader te komen. Een aantal GGD en is gevraagd hierin een rol te spelen. Die GGD en willen op dit nieuwe terrein samen optrekken om versneld van elkaar te kunnen leren bij het maken van regionale toezichtskaders en werkvormen. Dit geldt ook voor het vormgeven van de afstemming met landelijke inspecties en het borgen van good governance. Deze kennis is ook bruikbaar voor regio s waar de GGD (nog) geen rol speelt. Op dit vlak wil GGD GHOR Nederland nauw samenwerken met de VNG om tot één manier van ondersteuning aan de regio s te komen, in een bottom-up proces. Er leven binnen gemeenten verschillende opvattingen over aard en omvang van het toezicht. Noch de wet, noch de Memorie van Toelichting biedt hiervoor precieze kaders. In de MvT is het volgende opgenomen: Het eerste lid draagt het college op om de personen aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast. Deze formulering omvat niet alleen de in het wetsvoorstel neergelegde regels en de regels die in een gemeentelijke verordening zijn opgenomen, maar ook voorwaarden die het college ter voldoening aan de wettelijke regels en verordeningen mogelijk in overeenkomsten met aanbieders heeft opgenomen. Het college is vrij in de keuze van de inrichting van het toezicht en de plaats daarvan in de gemeentelijke organisatie. De aanwijzing kan categoriaal (bijv. de ambtenaren van de dienst toezicht of van de GGD) of individueel (de heer of mevrouw x) zijn. Door deze formulering staat vast dat de met toezicht belaste personen toezichthouder zijn in de zin van de Awb (artikel 5:11) en de in die wet vastgelegde verplichtingen en bevoegdheden hebben, tenzij daarvan in het

38 DB-15-8g wetsvoorstel expliciet is afgeweken of daaraan in het wetsvoorstel extra bevoegdheden zijn toegevoegd. De verplichtingen en bevoegdheden die de Awb aan toezichthouders verleent, zijn kort samengevat: legitimatieplicht (artikel 5:12), de verplichting het evenredigheidsbeginsel in acht te nemen (artikel 5:13), de bevoegdheid tot het betreden van plaatsen met uitzondering van een woning als de bewoner daarvoor geen toestemming heeft gegeven, apparatuur mee te nemen en zo nodig de sterke arm daarbij in te zetten (artikel 5:15), de bevoegdheid inlichtingen (artikel 5:16) en inzage van zakelijke gegevens en bescheiden (artikel 5:17) te vorderen, de bevoegdheid zaken te onderzoeken en monsters te nemen (artikel 5:18) en vervoermiddelen te onderzoeken (artikel 5:19). Of de GGD de aangewezen partij is om het toezicht uit te voeren hangt mijns inziens af van de opdracht die aan de toezichthouder wordt gegeven. Voor zover ik kan nagaan heeft het toezicht geen betrekking op het AMHK, omdat daarbij sprake is van toezichthouders, die door het Rijk worden aangewezen. In onze regio is het onderwerp sporadisch besproken, mogelijk in het PHO, maar daar weet jij wsl meer van dan ik. De ondersteuning die de VNG zou kunnen geven zou kunnen bestaan uit een handreiking met betrekking tot aard, omvang en kosten van toezicht. 5 Onderzoek infectieziektenbestrijding (informerend) GGD GHOR Nederland is een onderzoek gestart naar de wenselijk inrichting van een toekomstbestendige infectieziektebestrijding en het daarmee samenhangende arbeidsmarktbeleid. 5a. oplegnotitie In het najaar 2015 zullen de uitkomsten van het onderzoek gedeeld worden in de bac PG, ter meningsvorming en advisering over standpuntbepaling.. Op basis van de discussie in de Raadsvergadering van 6 februari kunnen we een annotatietekst rondsturen aan de DPG en. Eventueel kan dit ook ter vergadering worden afgesproken. Tijdens de Raad van DPG en van 6 februari is kennisgenomen van het voornemen om een onderzoek uit te voeren. Het onderzoek heeft een oriënterend karakter, de resultaten zullen besproken worden met VNG en VWS. 6 Korte bespreekpunten a. Wet publieke gezondheid, bestrijding tijgermuggen Wij adviseren om in te stemmen met de voorkeur scenario 3. Vectorenbestrijding is nu niet geregeld. Wel heeft VWS een convenant met de branche opgesteld. Met scenario 3 worden feitelijk de afgesproken regels in het convenant nu wettelijk vastgesteld. De vectorenbestrijding wordt een Rijksverantwoordelijkheid, de NVWA monitort en handhaaft. 6a. oplegnotitie 6b. oplegnotitie e De rol en de taak van de gemeente en GGD (informatievoorziening en communicatie onderling en met burgers) dienen wel beter benoemd te worden. Nu staat er alleen de gemeenten/ggd en moeten goed aangehaakt blijven. Instemmen met scenario 3 geeft wel een bestuurlijk precedent in het kader van de WPG, namelijk dat er een infectieziektedreiging is waarvoor niet de

39 DB-15-8g gemeente, maar het rijk verantwoordelijk is. VNG dient zich dan ook af te vragen wat specifiek in dit geval de redenen zijn om die taak bij het Rijk te leggen, terwijl bij alle andere IZB het college, de burgemeester of de veiligheidsregio verantwoordelijk is voor preventie en bestrijding. Anders is er niets dat tegenhoudt dat in de toekomst het Rijk bij allerlei nieuwe infectieziekten de gemeenten buitenspel zet. 6b. Omgevingswet; traject i.v.m. adviesrol GGD In de notitie is helder uiteengezet welke dilemma s er spelen rond de Omgevingswet en gezondheid. Ik heb vandaag de vraag voor goede voorbeelden bij de MMK ers uitgezet. Een goed voorbeeld lijkt me in ieder geval het convenant dat wij hebben met omgevingsdiensten, dit tref je in bijlage aan. Hierin zijn afspraken gemaakt over afstemming van de advisering. 7 Vooruitblik Wvttk 7a. Gezamenlijke bijeenkomst bacpg-bac GHOR 25 juni: wat zou u in dit overleg aan de orde willen stellen? Een algemeen onderwerp zou de samenwerking tussen GGD en GHOR in de regio kunnen zijn, omdat die in de verschillende regio s nogal uiteen loopt en er wellicht beste practices te onderscheiden zijn, zoals bijvoorbeeld onze aanpassing van de GR aan de nieuwe wet veiligheidsregio. 7b. Welke lokale/regionale ontwikkelingen zou u komende periode willen agenderen? 9 Rondvraag 10 Sluiting Kort verslag. Korte indruk van de Bac PG op 11 februari 2015 (van GGD GHOR Nederland) Belangrijke onderwerpen van de vergadering waren de toekomstige agenda van de Bac PG, de kennismaking met de beoogd programmaleider van het stimuleringsprogramma en het onderzoek infectieziektebestrijding. Stimuleringsprogramma publieke gezondheid De beoogd programmaleider van het Stimuleringsprogramma heeft kennis gemaakt met de leden van de Bac PG en hen gevraagd welke bouwstenen zij in de Kamerbrief zien voor het stimuleringsprogramma. Hierbij is onder meer gesproken over de positie van de GGD en ten opzichte van gemeenten en het sociale veld, de rol van de GGD en in de transformaties en de vier pijlers uit de Kamerbrief. Een viertal leden van de Bac PG (dhr. Adriani - GGD regio Utrecht, dhr. Vos - GGD Groningen, dhr. Coes - GGD regio Twente, dhr. Anker - GGD regio IJsselland) zal op korte termijn het gesprek met de programmaleider voortzetten en op die manier input leveren op de onderwerpen die het samenspel tussen de kernpartners kunnen verbeteren. In mei zal er een plan van aanpak met betrekking tot het Stimuleringsprogramma liggen met agenda en resultaatgebieden. De aanpak valt onder directe verantwoordelijkheid van de stuurgroep. Het programmateam bestaat uit de programmaleider en twee programma-secretarissen. Het team heeft een werkbudget tot hun beschikking, over de besteding hiervan wordt verantwoording afgelegd aan de stuurgroep. De Bac PG geldt als bestuurlijk klankbord. In de stuurgroep hebben zitting mw. Donker (VWS), mw. Sleeking (VNG), mw. Van Kooten (VWS), dhr. Wever (VWS), mw. Beens (VWS), dhr. Kleijer (wethouder, voorzitter Bac PG), mw. Boogaards-

40 DB-15-8g Simmonse (wethouder, lid VNG cie Gezondheid en Welzijn) en mw. Westerlaken (burgemeester, lid Bac GHOR). Hugo Backx en Annemiek Bolhuis (RIVM) hebben de rol van waarnemer binnen de stuurgroep. Naar aanleiding van het verschijnen van het AEF rapport is twee jaar geleden een klankbordgroep van DPG en in het leven geroepen. Deze klankbordgroep heeft aan de voorkant input geleverd voor het stimuleringsprogramma. Als het plan van aanpak Stimuleringsprogramma er ligt zal de klankbordgroep gevraagd worden om een reflectie hierop, die Hugo Backx in zijn rol van waarnemer in kan brengen in de stuurgroep. Toekomstige agenda van de Bac PG Aangezien de bac PG in een eerdere fase al heeft aangegeven de Kamerbrief Betrouwbare Publieke Gezondheid te beschouwen als een gezamenlijk agenda van Rijk en gemeenten en deze brief als verbindend kan worden beschouwd voor alle GGD en is besloten deze brief en het daaruit voortvloeiende Stimuleringsprogramma te gebruiken als basis voor de agendavoering van de Bac PG. Voorts is een agendacommissie, bestaande uit mw. De Zwart-Bloch GGD Gooi & Vechtstreek, mw. Baerveldt GGD Kennemerland, dhr. Coes GGD regio Twente, dhr. De Jager GGD Hollands Midden, in het leven geroepen. Deze commissie zal ten behoeve van de vergaderingen van de Bac PG vanaf heden de prioriteiten voor de agenda benoemen. Infectieziektebestrijding Conform bespreking in de DPG Raad van 6 februari jl. is bij de bespreking van dit onderwerp benadrukt dat de VISI norm nog vastgelegd zal worden door de DPG Raad en dat gelet op de grote veranderingen in de infectieziektebestrijding het onderzoek zich vooral richt op de toekomstige robuustheid.

41 DB-15-8h Van: namens het regionale Projectteam Wmo, Jan Braam (regionaal projectleider Wmo) Onderwerp: verzoek om offerte tbv inrichting Wmo toezicht Datum: 11 februari 2015 Aanleiding: De gemeenten in de regio Midden-Holland willen de nieuwe toezichttaak binnen de Wmo 2015 op korte termijn te beleggen buiten de gemeentelijke organisatie. In dit verband wordt u verzocht een offerte uit te brengen. Inleiding: Per zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo 2015 en voor het toezicht daarop. In artikel 6 van de Wmo 2015 wordt de gemeente belast met het uitoefenen van het (kwaliteits) toezicht op de Wmo door het aanwijzen van één of meerdere toezichthouders. De verantwoordelijkheid voor het toezicht is voor de gemeenten een nieuwe taak. Voorheen was het toezicht belegd bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Bij de invulling van de toezichtstaak hebben we gekozen voor een gefaseerde aanpak. - Fase 1: het op korte termijn (voor het jaar 2015) extern beleggen van het Wmokwaliteitstoezicht (lean and mean) - Fase 2: Parallel daaraan kaders stellen en visieontwikkeling voor de structurele inrichting en gunning van het Wmo-toezicht vanaf 2015 Onze afbakening: In dit proces richt het regionale kwaliteitstoezicht zich in eerste instantie (fase 1) op : de regionaal ingekochte maatwerkvoorzieningen (extramurale begeleiding en hulp bij het huishouden) de door de centrumgemeente ingekochte voorzieningen voor beschermd wonen. In beide gevallen betreft het zowel de varianten zorg in natura als Pgb. Voor fase twee willen we ook onderzoeken hoe breed en hoe integraal de toezichtrol structureel moet zijn. Onze uitgangspunten: - het Wmo toezicht wordt regionaal ingericht tbv de regio Midden-Holland. Dit betreft de gemeenten Krimpenerwaard, Zuidplas, Bodegraven-Reeuwijk, Waddinxveen en Gouda; in deze regio zijn met zo n 80 aanbieders contracten gesloten voor het leveren van maatwerkvoorzieningen. - Het Wmo-toezicht wordt in eerste instantie tijdelijk ingericht, dwz voor Parallel wordt planvorming ontwikkeld voor structurele inbedding in de jaren daarna; - Het Wmo-toezicht, wordt in ieder geval voor sober en doelmatig ingericht en in aanvulling op reeds bestaande toezichtsvormen; - Hoewel het toezicht op de bestaande Wmo-taken reeds anders (veelal lokaal) is georganiseerd, wordt hiermee wel afstemming gezocht;

42 DB-15-8h - Hoewel het toezicht op de nieuwe Jeugdtaken anders in georganiseerd wordt hiermee wel afstemming gezocht. - Er is nauwe afstemming tussen het kwaliteitstoezicht en het regionaal contractmanagement dat wordt uitgevoerd door de regionale inkooporganisatie NSDMH. Ons verzoek: U wordt verzocht offerte uit te brengen voor de invulling van beide fases: 1. Uitvoering kwaliteitstoezicht WMO 2015 (lean en mean). U verwerkt in uw offerte de regionale uitgangspunten en de landelijke inzichten en ervaringen (o.a. de handreiking toezicht Wmo). Daarnaast onderbouwt u uw eigen expertise. In uw offerte geeft u in ieder geval aan: - Wat u concreet offreert - Hoe u het kwaliteitstoezicht in de praktijk brengt - Welke activiteiten u daarin voorstelt - Tegen welke kosten u dit kunt doen (met een gespecificeerde kostenopbouw) 2. Advisering aan en afstemming met gemeenten bij ontwerp kwaliteitskader; normatief kader en handhavingskader Het vervolgproces: U wordt verzocht deze offerte uit te brengen uiterlijk 23 februari Op basis van deze offerte wordt u mogelijk uitgenodigd om uw offerte nader toe te lichten. Dit gesprek zal dan naar verwachting plaatsvinden in de week van 23 februari. Voor eventuele vragen kunt u zich tot mij richten. Contactgegevens: - tel Braamadvies@ziggo.nl bijlage: handreiking toezicht Wmo

43 Offerte Inrichting WMO toezicht regio Midden-Holland Opdrachtgever Regionale Projectteam WMO, t.a.v. J. Braam, regionaal projectleider WMO, Opdrachtnemers GGD Hollands Midden, Postbus 121, 2300 AC Leiden Contactpersoon: J. C. Bernsen, Directeur Publieke Gezondheid Hollands Midden Telefoonnummer: Telefoonnummer Directiesecretariaat: Mobiele nummer: Inhoud offerte 1 Inleiding en leeswijzer Vormen van toezicht Relatie tussen toezicht, contractbeheer en handhaving Voorstel voor activiteiten in Personele invulling en kosten Inleiding en leeswijzer Per 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo 2015 en voor het toezicht daarop. In artikel 6 van de Wmo 2015 wordt de gemeente belast met het uitoefenen van het (kwaliteits)toezicht op de Wmo door het aanwijzen van één of meerdere toezichthouders. Voorheen was het toezicht belegd bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De gemeenten in Midden-Holland (Krimpenerwaard, Zuidplas, Bodegraven-Reeuwijk, Waddinxveen en de centrumgemeente Gouda) willen deze nieuwe toezichtstaak op korte termijn beleggen buiten de gemeentelijke organisatie. Daarbij wordt een offerte gevraagd voor de lean and mean invulling van het kwaliteitstoezicht in 2015, en wordt tevens gevraagd om in de offerte in te gaan op de wijze waarop de GGD Hollands Midden invulling wil geven aan Advisering aan en afstemming met gemeenten bij ontwerp kwaliteitskader; normatief kader en handhavingskader. In de kamerbrief Betrouwbare publieke gezondheid: gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk wordt het houden van toezicht neergezet als één van de vier pijlers van elke GGD. De GGD Hollands Midden is al toezichthouder voor de kindercentra, in de regio 1

44 Hollands Midden en daarnaast heeft de GGD verschillende toezicht taken rondom Technische Hygiënezorg. De benodigde expertise op het gebied van toezicht, is bij onze organisatie dan ook aanwezig. Dit neemt niet weg dat toezicht op de WMO ook voor de GGD HM een nieuwe taak is. De expertise ten behoeve van het Wmo-toezicht zal ook binnen de GGD moeten worden opgebouwd en uitgebouwd. Daarbij kan de GGD HM leunen op het netwerk met andere GGD en in Nederland. Inmiddels blijkt dat GGD en in diverse regio s worden aangewezen als toezichthouder WMO. In deze offerte gaan wij in paragraaf 2 in op de verschillende vormen van toezicht en in paragraaf 3 op de relatie tussen toezicht, contractbeheer en handhaving. Deze beide paragrafen bepalen de kaders voor onze offerte. Vervolgens doen wij in paragraaf 4 een voorstel voor de invulling van onze werkzaamheden in 2015 (fase 1). Deze fase bestaat uit een beperkte vorm van toezicht en de advisering over fase 2. In paragraaf 5 gaan wij inhoudelijk nader in op fase 2. De ben geven wij eerst een voorstel voor een tijdelijke invulling in Daarna gaan wij in op een meer structurele invulling van het toezicht, en met name de elementen en overwegingen die daarbij van belang zijn. 2. Vormen van toezicht Toezicht heeft betrekking op werkzaamheden die door of namens een bestuursorgaan worden verricht om na te gaan of aan (wettelijke) vereisten en aanvullende contractuele verplichtingen wordt voldaan en voorschriften worden nageleefd. In de Wmo heeft toezicht betrekking op de kwaliteit van uitvoering door aanbieders, waarvoor in de wet algemene vereisten zijn opgenomen. In contracten en subsidiebeschikkingen zijn aanvullende en specifieke kwaliteitseisen verwerkt. Kwaliteitseisen dienen over het algemeen te borgen dat de ondersteuning van bepaald niveau is en dat deze bijdragen aan de realisatie van de doelen. Toezicht heeft in dat opzicht ook te maken met de mate waarin gestelde vereisten bijdragen aan de gestelde doelen van de Wmo. Het toezicht dient er toe de gebruiker en de burger in het algemeen het vertrouwen te geven dat de dienstverlening onder publieke (gemeentelijke) verantwoordelijkheid kwalitatief van goed niveau is en blijft. Toezicht heeft ook een preventieve werking, namelijk naleving van vereisten en voorschriften zonder enige sanctionering in deze fase. Overtredingen kunnen in een vroeg stadium worden voorkomen met aansporingen of waarschuwingen, opdat de inzet van sancties kan niet hoeft te worden aangewend. Toezicht dient daarbij transparant en onafhankelijk te worden vormgegeven. De wijze waarop het toezicht wordt gehouden is transparant voor de onder toezicht vallende aanbieders, belanghebbenden en gebruikers. Daarnaast is het onafhankelijk: een toezichthouder kan geen toezicht houden op activiteiten die door de eigen organisatie in dit kader ten behoeve van één of meerdere gemeenten worden uitgevoerd. De onafhankelijkheid van het toezicht drukt zich voorts uit in haar adviesrol, waarbij de adviezen weliswaar bindend van karakter zijn, maar de gemeentelijke handhaving daarbuiten staat en de gemeente tot een eigen oordeel over de aard van de te nemen maatregelen kan komen. Het toezicht dient professioneel te worden uitgevoerd, dat wil zeggen dat functionarissen die door opleiding, praktijkkennis en ervaring voldoende zijn toegerust om het toezicht uit te oefenen. Verder dient de toezichthouder met het oog op een samenhangende aanpak samenwerking aan te gaan met andere toezichthouders op het terrein van jeugd, werk, welzijn en andere 2

45 terreinen van de (langdurige) zorg. Het toezicht dient doelmatig en doeltreffend te worden ingericht. Toezicht kent verschillende vormen: Signaalgericht toezicht Administratief toezicht (het in kaart brengen van de beginsituatie) Periodiek toezicht Risico-gestuurd toezicht Van signaalgericht toezicht is sprake als toezichtactiviteiten worden ontplooid op geleide van signalen van professionals, organisaties, cliënten, medewerkers van gemeenten of derden. Voorwaarde voor een effectief signaalgericht toezicht is het ontvangen van adequate signalen, bijvoorbeeld in de vorm van meldingen. Dit betekent dat een procedure moet worden vormgegeven, waarmee het ontvangen van signalen is geborgd. Signaalgericht toezicht is complementair aan klachtafhandeling binnen de professionele organisaties. Klachten worden primair afgehandeld binnen de organisaties. Alleen als er signalen zijn dat de klachtafhandeling niet effectief is, kan dat reden zijn om hier aandacht aan te besteden. Veelal zal dit echter onderwerp zijn van meer gestructureerd toezicht (periodiek of risicogestuurd toezicht). Signaalgestuurd toezicht legt het accent op veilige zorg, verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid voortvloeiende uit de professionele standaard, en verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt. In die zin is het een beperkte invulling van het begrip kwaliteitstoezicht. Administratief toezicht beoogt de beginsituatie van een aanbieder in kaart te brengen. Hiervoor is nodig dat een beoordelings- of toetsingskader wordt geformuleerd, waarin eisen zijn opgenomen ten aanzien van procedures, competenties van medewerkers, etc. De beginsituatie van een aanbieder wordt dan beschreven aan de hand van dit toetsingskader. De aanbieder en de toezichthouder dienen het eens te zijn over de beschrijving van deze beginsituatie, omdat dit de basis is voor verder toezicht en voor het nemen van maatregelen om vanuit de beginsituatie de gewenste situatie te beschrijven. Administratief toezicht kan altijd worden uitgevoerd, maar heeft met name betekenis als er sprake is van een vergunning of andere vorm van toelating van een aanbieder. Een toetsingskader is ook nodig voor het uitvoeren van periodiek toezicht. Dit is een vorm van gestructureerd, systematisch toezicht op basis van hetzelfde toetsingskader met een bepaalde periodiciteit, die voor verschillende soorten aanbieders verschillend kan zijn afhankelijk van de risico-inschatting per groep van aanbieders (bijvoorbeeld individuele professionals versus grotere organisaties). Het is dan ook nodig voor de verschillende soorten aanbieders een risicoprofiel op te stellen. Binnen het periodieke toezicht zijn verschillende varianten mogelijk, bijvoorbeeld aangekondigd versus onaangekondigd toezicht, vooraf ingevulde vragenlijsten op basis waarvan door de aanbieder een plan van aanpak wordt gemaakt, standaard rapportages, etc. Van risico-gestuurd toezicht is sprake als er een variatie binnen het periodieke toezicht wordt aangebracht op geleide van de gesignaleerde risico s binnen een groep van aanbieders. Veelal betekent dit een hogere frequentie van toezicht, een grotere focus op bepaalde onderwerpen of onaangekondigd toezicht. De resultaten van het signaalgerichte toezicht 3

46 kunnen bij het beleid ten aanzien van risico-gestuurd toezicht een rol spelen, evenals de resultaten van periodiek toezicht. Uiteraard is er een relatie tussen het beleid ten aanzien van periodiek toezicht en het beleid ten aanzien van risico-gestuurd toezicht. Zeker als er sprake is van een vorm van kwaliteitscertificatie voor een bepaalde groep aanbieders kan periodiek toezicht beperkt van aard zijn en zal de focus liggen op risico-gestuurd toezicht (naast signaalgericht toezicht). Centrale vraag bij het beleid met betrekking tot toezicht is dan ook in welke mate het toezicht moet bijdragen aan de borging van kwaliteit. Als de kwaliteit binnen een bepaalde groep aanbieders op andere wijze wordt geborgd kan het beperkt zijn, als het toezicht de enige borging is voor kwaliteit, zal het uitgebreider van aard moeten zijn. 3 Relatie tussen toezicht, contractbeheer en handhaving Relatie met handhaving De toezichthouder zal in de regel van zijn bevindingen een verslag of rapport opmaken, waarin de feitelijke situatie wordt beschreven en hij zijn oordeel geeft over de situatie. Het is vervolgens aan het college om hier aan een passend vervolg te geven. In het geval dat wordt vastgesteld dat de kwaliteitseisen niet zijn nageleefd, valt te denken aan een (waarschuwings-) brief of gesprek met de aanbieder (informele maatregel). Daarnaast is denkbaar dat een last onder dwangsom wordt opgelegd om te bewerkstelligen dat de aanbieder zich houdt aan de gestelde kwaliteitseisen (formele maatregel). Doorgaans zal een juridische afdeling hiermee zijn belast. Relatie met contractbeheer Het is ook denkbaar om tevens maatregelen te treffen in het kader van het contractbeheer, dit zal afhankelijk zijn van wat hierover in het contract is overeengekomen (bijv. opzegging en/of uitsluiting van komende aanbestedingen). Het spreekt vanzelf dat de toezichthouder omtrent zijn bevindingen ook regelmatig rapporteert aan de afdeling waar het contractbeheer is ondergebracht, zodat daarmee rekening kan worden gehouden in het kader van het contractbeheer en verlenging. Informeren gemeenteraad Verder verdient het aanbeveling dat het college periodiek de gemeenteraad informeert over het toezicht in het kader van de WMO 2015, in het bijzonder de lessen die daaruit worden getrokken ter verbetering van de kwaliteit van de voorzieningen in de gemeenten. Op bovengenoemde wijzen kan het toezicht een rol spelen in de planning & controlcyclus en het kwaliteitsbeleid van de gemeente. Het is dan ook noodzakelijk dat afspraken worden gemaakt over de wijze en de tijdstippen waarop de rapportages door de toezichthouder aan de gemeente(n) worden aangeboden, en welke contactpersonen de gemeente(n) hiervoor aangewezen hebben. Daarnaast heeft de gemeenteraad zelf een controlerende en toezichthoudende rol in de wijze waarop door de gemeentelijke organisatie de WMO wordt uitgevoerd. In de WMO zijn bepalingen dienaangaande opgenomen. 4

47 4 Voorstel voor activiteiten in 2015 Voor 2015 wordt een indeling gemaakt in twee soorten activiteiten: Inrichten en uitvoeren van signaalgestuurd toezicht Adviseren van gemeenten over fase 2 Inrichten en uitvoeren van signaalgestuurd toezicht Voor 2015 streeft de regio Midden-Holland naar een tijdelijke en lean and mean invulling van het Wmo-kwaliteitstoezicht. Bovendien beperkt het kwaliteitstoezicht in deze periode zich tot de regionaal ingekochte maatwerkvoorzieningen (extramurale begeleiding en hulp bij het huishouden), met circa 80 zorgaanbieders. Daarnaast gaat het in 2015 om de door de centrumgemeente ingekochte voorzieningen voor beschermd wonen. In beide gevallen betreft het zowel de varianten zorg in natura als Pgb. De invulling van lean en mean bestaat in het voorstel van de GGD HM allereerst uit de keuze om te starten met signaalgestuurd toezicht. dat wil zeggen het toezicht naar aanleiding van een signaal of melding van een calamiteit 1, en naar aanleiding van een melding van geweld bij de verstrekking van een voorziening 2 (melding door een professional 3 ). Dit signaalgestuurd toezicht wordt uitgewerkt met het doen (uitvoeren) van onderzoek naar aanleiding van een calamiteitenmelding of een melding van geweld door professionals. De manier waarop zorginstellingen moeten melden en de procedures rondom het onderzoek, zullen worden vastgelegd in een meldingsprotocol. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen meldingen waarbij direct en zonder vertraging gehandeld moet worden (urgente situaties) en meldingen waarvoor er meer tijd beschikbaar is voor het doen van onafhankelijk onderzoek (minder urgente situaties). In alle gevallen wordt onafhankelijk onderzoek gedaan en wordt de uitkomst van het onafhankelijk onderzoek neergelegd in een rapport. Het toezicht zoals hier bedoeld is een afzonderlijke activiteit die in 2015 kan worden ingezet en die zich baseert op de algemene wettelijke kwaliteitseisen. De rapportage wordt door de desbetreffende gemeente(n) gebruikt voor de door de gemeente in te zetten handhaving. De handelwijze in minder urgente situaties zal meer de kenmerken hebben van een klachtenprocedure. De handelwijze in urgente situaties zal sterk lijken op de werkwijze zoals die momenteel al gehanteerd wordt voor het calamiteitenteam van de GGD HM. Er wordt gehandeld in nauw overleg met de betreffende gemeente(n), onder voorbehoud van de uitkomst van het onderzoek, zodat de betreffende zorgverlener zo nodig op non-actief kan worden gesteld hangende het onderzoek en/of andere noodzakelijke maatregelen kunnen worden getroffen. De GGD HM richt een meldpunt in (telefoonnummer en adres van de toezichthoudend ambtenaar). Tevens wordt de mogelijkheid geboden een (minder urgente) melding via de website van GGD Hollands Midden in te dienen. De gemeenten dragen er zorg voor dat Calamiteit: Een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de kwaliteit van een voorziening, en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor een cliënt of de dood van een cliënt heeft geleid. Geweld bij de verstrekking van een voorziening: Lichamelijk en geestelijk geweld of ontucht jegens een cliënt, of het seksueel binnendringen van het lichaam van een cliënt, door een beroepskracht dan wel door een andere cliënt met wie de cliënt gedurende het etmaal of een dagdeel in een accommodatie van een aanbieder verblijft. Voor cliënten en/of verzorgers blijft gelden dat zij een klacht bij de zorgverlener kunnen indienen op grond van de klachtenregeling die elke zorgverlener dient te hebben. Zo nodig kan de klachtenfunctionaris van de betreffende zorgverlener de melding doen bij de toezichthouder. 5

48 zorgaanbieders, de wijkteams en andere relevante professionals op de hoogte zijn van het meldpunt. Daarnaast draagt de gemeente zorg voor het informeren van burgers over de wijze waarop zij klachten kunnen indienen over de zorg die verleend wordt door zorgaanbieders, namelijk via de klachtenregeling van de zorgaanbieder. Ook de relatie met de toezichtsregeling kan daarbij worden vermeld. Uiteraard wordt ook aan de IGZ gemeld bij wie de toezichthoudende taken belegd zijn. Het voorstel is om (1) de directeur Publieke Gezondheid (zijnde de directeur van de GGD) aan te wijzen als toezichthouder in de zin van artikel 6.1 van de Wmo 2015 en (2) de directeur publieke gezondheid toe te staan personen werkzaam onder zijn/haar verantwoordelijkheid aan te wijzen als toezichthouder. De GGD HM onderneemt de nodige stappen om de functie Toezichthoudend ambtenaar op zo kort mogelijke termijn vorm te geven. Onderdeel van deze stappen is ook om met de omringende GGD en afspraken te maken over kennisuitwisseling en inhuur van expertise voor die momenten dat de meldingen niet afgehandeld kunnen worden door één toezichthouder. Adviseren van gemeenten over fase 2 De advisering van gemeenten heeft betrekking op het inrichten van de toetsing in het kader van de WMO. Die advisering kent verschillende aspecten: Het opstellen van een beoordelings- en toetsingskader. Dit gebeurt (zoals alle andere activiteiten) in zeer nauw overleg met alle gemeenten. Er is momenteel geen toetsingskader voorhanden. Ook de Basisset kwaliteitseisen Wmo-ondersteuning voor zeer kwetsbare burgers die door de VNG is vastgesteld (oktober 2014) biedt geen concreet kader. Op basis van de kwaliteitseisen in de WMO, de contracten met zorgaanbieders, en andere relevante stukken, dient daarom een toetsingskader te worden ontwikkeld. Het gaat daarbij om de kwaliteitsvelden diensten, gebruikers, personeel, en organisatie en de kwaliteitsdomeinen veiligheid, toegankelijkheid en vraaggerichtheid. Denk hierbij aan het hebben van een geldige kwaliteitscertificaat, personeel met de juiste opleiding, verklaringen omtrent gedrag, scholing van personeel, ondernemingsraad/cliëntenraad, klachtenregeling etc. Ook zal gebruik worden gemaakt van het toetsings- en beoordelingskader dat wordt gehanteerd in het kader van de toezicht kinderopvang en documenten en voorstellen die in andere regio s worden ontwikkeld. Voorstellen voor de definitieve inrichting van het signaalgestuurd toezicht. In fase 1 (2015) zal de aandacht gericht zijn het doen (uitvoeren) van onderzoek naar aanleiding van een calamiteitenmelding of een melding van geweld. De volgende stap in de ontwikkeling van signaalgericht toezicht, is dat de toezichthouder op onderzoek uitgaat, bijvoorbeeld naar aanleiding van een reeks van klachten over een bepaalde zorgaanbieder. Incidentele klachten over de (kwaliteit) van de voorzieningen dienen te worden afgehandeld door de zorgaanbieder zelf. De toezichthouder komt pas in actie als zich een bepaald patroon in de klachten aftekent of als klachten niet tot tevredenheid worden afgehandeld. In dit verband valt ook te denken aan opmerkelijke uitkomsten van cliënttevredenheidsonderzoek, bijzonderheden in jaarverslagen van aanbieders en signalen van de Wmo-raad en cliëntorganisaties. Een melding van een calamiteit of geweld zal in regel voor de toezichthouder wel aanleiding vormen om meteen in actie te komen, gelet op de ernst daarvan. Vandaar dat deze vorm van signaalgestuurd toezicht vanaf het begin wordt uitgevoerd. Een voorstel voor administratief toezicht. Nadat een toetsingskader is vastgesteld kan de beginsituatie in kaart worden gebracht. Eventueel kan dat ook al in 2015 gebeuren, maar in de offerte voor 2015 is daarmee nu nog geen rekening gehouden. 6

49 Een voorstel voor periodiek toezicht en toezicht op maat- / risicogestuurd toezicht. Zoals in paragraaf 2 is gesteld is er een sterke relatie tussen het beleid met betrekking tot periodiek toezicht en het beleid met betrekking tot risicogestuurd toezicht. Het bepalen van de balans tussen periodiek en risicogestuurd toezicht vergt het opstellen van een risicoprofiel van verschillende categorieën aanbieders. Bij het opstellen van de risicoprofielen wordt ervan uitgegaan dat alle cliënten van de voorzieningen tot de groep van kwetsbare burgers behoren. Bij het opstellen van de risicoprofielen zal zowel naar organisatorische, bedrijfsmatige als inhoudelijke aspecten gekeken worden. Op basis hiervan kan een toezichtbeleid worden opgesteld en een instrumentarium ontwikkeld. Het verdient aanbeveling dit toezichtbeleid in een pilot te toetsen. 5 Personele invulling en kosten Deze paragraaf geeft een overzicht van de verschillende activiteiten die horen bij de voorgestelde activiteiten in fase 1: Inrichten en uitvoeren van signaalgestuurd toezicht Adviseren van gemeenten over fase 2. Kosten en activiteiten in fase 2 zijn uiteraard afhankelijk van nader te nemen besluiten door gemeenten. Functie-eisen toezichthoudend ambtenaar en Functieprofiel toezichthouder: De basis wordt gevormd door het profiel uit de VNG handreiking. Het profiel zal in overleg met gemeenten verder vorm krijgen. Functie eisen: Deskundig op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en zorg Onafhankelijk in denken en doen Vasthoudend Beschikt over inlevingsvermogen Flexibel in beïnvloedingstijlen Integer HBO denk- en werkniveau Voor de offerte is ingeschat dat de het profiel toezichthouder vergelijkbaar is met het profiel van sociaal verpleegkundigen zoals die voor andere toezichttaken werkzaam zijn binnen de GGD HM. Activiteiten Activiteit Toelichting Bedrag Opstellen procedures en meldingsprotocol Afhandelen meldingen volgens protocol De procedures en het meldingsprotocol zullen worden afgestemd met gemeenten. Inschatting is dat bestaande protocollen voor andere GGD taken of van andere toezichthoudende GGD en beschikbaar zijn als basis voor het voorgestelde protocol voor de gemeenten in MH. Daarom is de geschatte tijdsinvestering slechts 20 uur. Het proces van melding, gevolgd door een onderzoek en eindigend bij een rapportage lijkt sterk op het behandelen van een klacht 20 uur a 75,- per uur = 1500,- Per melding 30 uur a 75,- = 2.250,-. 7

50 waarover de klachtencommissie een advies uitbrengt. Die parallel maakt dat we inschatten dat er ongeveer 30 uur per melding nodig is. Minimum voor 2015 is 120 uur a 75,- per uur = 9000,- Adviesfunctie en doorontwikkeling voor gemeenten MH (fase 2) Organisatie ondersteuningsstructuur toezichthouder WMO Het aantal meldingen is onzeker. Voorstel is om een tarief vast te stellen per adviesrapportage op basis van een gemiddeld aantal uren dat vergoed zal worden. Voorgesteld wordt het vergoeden van 30 uur per melding. Omdat uit dit tarief ook de structurele kosten gedekt moeten worden wordt uitgegaan van een minimumbijdrage van 9.000,-. Afhandeling van de eerste vier meldingen worden uiteraard uit dit bedrag gefinancierd.. Inschatting is dat er voor het uitwerken van de geschetste onderdelen ongeveer 120 uur nodig zal zijn. Aanname is dat er regelmatig overleg zal kunnen plaatsvinden met de gemeenten in MH. De GGD zal in het kader van haar expertise als toezichthouder investeren in het netwerk van GGD en met een taak als toezichthouder. Doel hiervan is mede om de continuïteit van de taakuitvoering te borgen. 120 uur a 75 per uur 0,-. Voorwaarden Tarieven zijn exclusief eventuele BTW De taak als toezichthouder wordt op 25 maart gemeld aan het Algemeen Bestuur van de RDOG HM. Op dat moment wordt getoetst of de taak aan de voorwaarden voor het uitvoeren van aanvullende diensten van het AB voldoet. Deze offerte wordt uitgebracht onder de aanname dat het AB RDOG bevestigd dat de GGD HM deze taak mag uitvoeren. De Leveringsvoorwaarden RDOG HM zijn van toepassing zoals geplaatst op De tarieven zijn inclusief eventuele reiskosten. Namens de RDOG Hollands Midden, J.C. Bernsen, Directeur Publieke Gezondheid. Gouda / Leiden, 23 februari

51 DB Vergadering d.d. 5 maart 2015 agendapunt 4. DB-15-8j Onderwerp: invulling DB-vacature Jan Vente Van S. de Gouw Opgesteld door K. Jansen Datum: Korte omschrijving Vooruitlopend op acceptatie van het voorstel om de subregio s vrij te laten in hun voordracht voor DB-leden van buiten de beide centrumgemeenten, hebben de portefeuillehouders in de regio Midden-Holland besloten mevrouw Laura Leijendekkers, wethouder Bodegraven-Reeuwijk, voor te dragen als DB-lid, ter vervulling van de vacature die is ontstaan door het vertrek van Jan Vente. Mevrouw Leijendekkers is uitgenodigd om als toehoorder de DB-vergadering van 5 maart bij te wonen. Financiële aspecten Geen Eerder genomen besluiten Bepalingen inzake DB in gemeenschappelijke regelingen Voorgenomen besluiten Het DB adviseert het AB de voordracht vanuit de gemeenten in Midden- Holland tot voordracht van mevrouw Laura Leijendekkers, wethouder te Bodegraven-Reeuwijk, te bevestigen. Bijlagen Geen

52 Overzicht te factureren kosten i.v.m. te late betaling BPI 1e kwartaal 2015 Factuurdatum: Vervaldatum Verzonden 10 december 2014 Gemeente Factuur- Datum Bedrag Systeem- Eerste Tweede Derde Rente Totaal nummer ontvangst factuur herinnering Mail Mail Mail 1,50% te betalen betaling BPI 1) herinnering 2 herinnering 3herinnering 4per maand Leiden V jan ,00-15, , ,68 Bodegraven-Reeuwijk V jan ,00-15, ,74 699,74 Voorschoten V jan ,00-15,00 621,98 636,98 Oegstgeest V jan ,00-15, ,78 391,78 Lisse V jan ,00-15, ,41 379,41 Noordwijkerhout V jan ,00-15, ,63 387,63 Zoeterwoude V jan ,00-15, ,56 418, ,00-105, , ,79 1) I.v.m. jaarovergang is er nog geen systeemherinnering verzonden. Wel zijn de openstaande, nog niet vervallen facturen op de systeemherinnering eind december 2014 vermeld. Factuurdatum: Vervaldatum Verzonden 15 januari 2015 Gemeente Factuur- Datum Bedrag Systeem- Eerste Tweede Derde Rente Totaal nummer ontvangst factuur herinnering Mail Mail Mail 1,50% te betalen betaling BPI herinnering 2 herinnering 3herinnering 4per maand Krimpenerwaard V feb ,00 15,00 15, ,07 692, ,00 15,00 15, ,07 692,07 De nieuwe gemeente Krimpenerwaard heeft verzocht om een factuur met datum in Dit verzoek is gehonoreerd.

53 DB Vergadering d.d. 5 maart 2015 agendapunt 5. DB-15-9a Onderwerp: maatregelen verbeteren governance RDOG HM Van S. de Gouw Opgesteld door S. de Gouw Datum: Korte omschrijving Zowel in verschillende bestuursvergaderingen als tijdens de bestuurlijke conferentie van 7 januari 2015 is gepleit voor maatregelen, die de governance van de RDOG HM verbeteren. Eén van de drie themagroepen gaat zich hiermee bezighouden. Daarnaast zijn er enkele verbeteringen / veranderingen, waartoe al op korte termijn kan worden besloten. Deze voorstellen zijn opgenomen in bijgaande memo. Het DB wordt verzocht deze voorstellen te bespreken en ter advies voor te leggen aan het AB. Financiële aspecten Geen Eerder genomen besluiten Diverse besluiten rond gemeenschappelijke regeling en governance Voorgenomen besluiten Het DB adviseert het AB positief te besluiten over de voorstellen in bijgaande memo. Bijlagen Memo maatregelen verbeteren governance RDOG HM.

54 DB-15-9b Voorstellen verbeteren governance RDOG HM Inleiding Er zijn enkele relevante ontwikkelingen geweest voor de governance van de RDOG HM. Tevens zijn enkele knelpunten in de bestuurlijke en ambtelijke procedures gesignaleerd. In deze memo worden voorstellen gedaan om hierop in te spelen. De betreffende ontwikkelingen en knelpunten betreffen: Het aantal gemeenten in de regio Hollands Midden is door fusies gedaald van 35 in 2006 tot 19 in 2015; Het DB adviseert soms voorstellen aan het AB, die vervolgens ambtelijk commentaar krijgen en daardoor niet goed landen in het AB; Stukken zijn te lang en vragen te veel leestijd voor bestuurders; Het AB kent teveel financiële en formele stukken en komt te weinig aan inhoud toe; Voorstellen Om de governance van de RDOG HM te verbeteren worden de volgende voorstellen gedaan: 1. De samenstelling van het DB wordt vrijer gemaakt. Het DB bestaat uit 7 personen. De gemeenten Leiden en Gouda hebben recht op het lidmaatschap van het DB vanwege het feit dat ze centrumgemeenten zijn voor OGGZ, verslavingszorg en AMHK. De gezamenlijke portefeuillehouders uit de regio Midden Holland worden uitgenodigd uit hun midden naast de portefeuillehouder van Gouda nog twee leden voor het DB voor te dragen. De gezamenlijke portefeuillehouders uit de regio Zuid-Holland Noord worden uitgenodigd uit hun midden naast de portefeuillehouder van Leiden nog drie leden voor het DB voor te dragen. 2. De stukken voor het DB worden onder alle AB-leden en ambtelijk vertegenwoordigers verspreid. Dit gebeurt standaard twee weken voor de vergadering, met de nadrukkelijke vermelding dat sommige stukken uit de planning- en controlcyclus af en toe zullen worden nagezonden. Opmerkingen en suggesties van ambtelijk vertegenwoordigers worden aan de secretaris van het bestuur verzonden. Deze verzamelt deze, voorziet ze van een reactie vanuit de organisatie en verwerkt ze in een geannoteerde agenda, die enkele dagen voor de vergadering aan alle ABleden en ambtelijk vertegenwoordigers wordt verzonden. Het DB krijgt hierdoor een meer procesmatige functie, de voorbereiding op de AB-vergadering verloopt soepeler en op de ABagenda komt ruimte voor inhoudelijke stukken in plaats van financiële en formele stukken. 3. Grotere complexe stukken krijgen standaard een samenvatting met de belangrijkste beslispunten, tenzij de samenvatting beperkt genoeg is om in de oplegger op te nemen. 4. Het AB krijgt een beter geannoteerde agenda (zie conceptagenda 25 maart 2015). Los van deze voorstellen zullen binnen de themagroep governance nog andere voorstellen worden uitgewerkt.

55 DB Vergadering d.d. 5 maart 2015 agendapunt 6. DB Onderwerp: Samenstelling auditcommissie RDOG HM Van S. de Gouw Opgesteld door S. de Gouw Datum: Korte omschrijving Financiële aspecten De verordening voor de auditcommissie stelt dat de auditcommissie is samengesteld uit twee AB-leden, die geen DB-lid zijn en één AB-lid, die tevens DB-lid is. De heer Vente was als DB-lid lid van de auditcommissie. Het DB wordt verzocht uit hun midden een nieuw lid van de Auditcommissie aan het AB voor te dragen. Geen Eerder genomen besluiten Vaststellen verordening auditcommissie en instelling auditcommissie Voorgenomen besluiten Het DB besluit (naam) aan het AB voor te dragen als lid van de auditcommissie. Bijlagen Geen.

56 DB Vergadering d.d. 5 maart 2015 agendapunt 7. DB-15-11a Korte omschrijving Onderwerp: Ontwikkeltraject DDJ en oprichting coöperatie Van S. de Gouw Opgesteld door S. de Gouw Datum: Uit oogpunt van efficiency, kwaliteitsborging en innovatie wil de RDOG Hollands Midden samen het de GGD Hollands Noorden en eventuele andere GGD en de ontwikkeling va neen burgerdossier in gang zetten. De eerste stap is de aanbesteding van het Digitaal Dossier JGZ. Het huidige contract loopt 1 januari 2016 af. De aanbestedingsstukken zijn 13 februari 2015 online gezet. Het voornemen is een coöperatie te vormen, die als aanbestedende dienst optreedt. Dit bevordert een sterke positie ten opzichte van leveranciers, betere uitwisseling van gegevens tussen regio s bij verhuizing, innovatiekracht, efficiency en kostenbesparing. In bijgaande notitie wordt nader op dit onderwerp ingegaan. Uiteraard is uitvoering juridisch advies ingewonnen, wat heeft geleid tot bijgaande concept oprichtingsakte. Daarnaast is een aparte sessie gewijd aan risicomanagement en is separaat fiscaal advies ingewonnen. Financiële aspecten Naar verwachting passen de exploitatiekosten ruim binnen het budget. Voor (een deel van) de projectkosten is een voorziening gevormd bij begrotingswijziging 2014 V. Eerder genomen besluiten Aanbesteding DD JGZ in Voorgenomen besluiten Het DB adviseert het AB in te stemmen met de mede-oprichting van en deelneming in de coöperatie GGD Support Centrum. Bijlagen Toelichtende notitie Concept oprichtingsakte

57 Pagina : 1 Kenmerk : DB b Datum : 23 februari 2015 Aan : AB RDOG HM Van : Directie RDOG HM Betreft : Oprichting Coöperatie met GGD HN voor ontwikkeling nieuw burgerdossier. Kenmerk : DB-15-11b Datum : 23 februari 2015 Inleiding In 2009 heeft de GGD HM samen met een aantal andere GGD en een aanbestedingstraject doorlopen voor het huidige digitaal dossier jeugdgezondheidszorg. De aanbesteding heeft toen bestaan uit twee stappen. Allereerst is een leverancier geselecteerd voor een raamcontract en vervolgens hebben alle deelnemende GGD en een eigen contract afgesloten binnen de kaders van het raamcontract. Dit heeft geleid tot een contract met leverancier Allegro Sultum voor de levering van de applicatie ML CAS. Allegro Sultum is daarmee DDJ-marktleider in Nederland geworden. Inmiddels is het contract afgelopen en wordt gewerkt met een tijdelijke verlenging van het oude contract. Het nieuwe contract moet opnieuw worden aanbesteed. Complicatie is dat Allegro Sultum heeft aangegeven niet deel te willen nemen aan nieuwe aanbestedingstrajecten. Een aanbesteding zal daarom altijd leiden tot een overgang naar een nieuwe DDJ-oplossing. Het DB heeft opdracht gegeven tot een aanbestedingstraject voor een digitaal dossier. De nieuwe oplossing moet uiterlijk per 1 januari 2016 operationeel zijn. De GGD HM is niet de enige GGD met dit vraagstuk. Onder andere de GGD Hollands Noorden staat voor dezelfde opgave. Beide directies hebben besloten bij verschillende automatiseringsvraagstukken samen op te trekken teneinde kosten te besparen en efficiency en innovatiekracht te bevorderen. Knelpunten DDJ en ontwikkeling Burgerdossier Momenteel worden er voor de verschillende producten en diensten van de GGD en meerdere applicaties gebruikt. In deze applicaties worden de producten en diensten per burger vastgelegd. Hetzelfde geldt voor financiële gegevens en personele gegevens. Daardoor is sprake van een gefragmenteerd en inefficiënt beheer van gegevens. De GGD en streven naar één digitaal dossier per burger waarbij vastgelegde gegevens door medewerkers van de GGD en door de burger zelf kunnen worden geraadpleegd en die aansluit op de relevante financiële en personele gegevens binnen de GGD. De privacyregelgeving wordt hierbij uiteraard gevolgd en vertrouwelijke gegevens worden afgeschermd. De huidige ontwikkelingen maken het wenselijk over een Digitaal Burgerdossier te beschikken. Een dossier waarbinnen het wel mogelijk is om een integraal beeld te krijgen op basis van de beschikbare gegevens. De afgelopen periode is tevens helder geworden dat het huidige digitale JGZ-dossier en de roostering, planning en agendavoering niet voldoen om de vereiste transitie te realiseren. Er zal in samenspraak met een innovatieve leverancier een nieuwe oplossing ontwikkeld moeten worden. Een knelpunt bij een dergelijk ontwikkeltraject betreft de financiële draagkracht van de verschillende GGD en in Nederland. De loonkosten voor de GGD en nemen toe zonder dat deze kosten op dit moment worden gecompenseerd. Diverse GGD en wensen de krachten te bundelen op financieel en organisatorisch vlak hetgeen schaalvoordelen met zich brengt. Door de ontwikkeling van een nieuwe dossieroplossing in een samenwerking tussen meerdere GGD en te doen zijn er verschillende voordelen te behalen: Voordelen doordat het systeem gezamenlijk eenduidig wordt ingericht. Hierdoor zijn dossiers bijvoorbeeld bij calamiteiten, bij verhuizing, bij burgers in grensgebieden en bij benchmark, eenvoudig overdraagbaar. Ook kunnen burgers en medewerkers eenvoudig naar een andere GGD worden overgezet.

58 Pagina : 2 Kenmerk : DB b Datum : 23 februari 2015 Het Digitaal Burgerdossier wordt door de GGD en gezamenlijk vanuit de inhoud bepaald en hierop ingericht en gebouwd. De uniformiteit van één Digitaal Burgerdossier heeft als (efficiency)voordeel dat de GGD en klantgericht naar de burger kunnen acteren door middel van één benaderingswijze van de burger bij meerdere GGD en. Financiële voordelen door een verlaging (/verdeling) van de kosten voor het bouwen en het ontwikkelen van het Digitaal Burgerdossier. Dit is een eenmalige investering. Daarnaast zijn de lagere kosten voor de GGD en ingegeven door de efficiencyvoordelen die een uniform dossier meebrengt. De GGD en dragen gezamenlijk de projectkosten en de overige kosten. Efficiency voordelen zijn eveneens gelegen in het feit dat met de gezamenlijke bouw en inrichting van het Digitaal Burgerdossier de middelen van de GGD en efficiënter en effectiever kunnen worden ingezet. Technische voordelen doordat koppelingen met andere systemen slechts op één plek ontwikkeld en onderhouden worden. Kwaliteitsvoordelen doordat de bundeling van kennis van meerdere GGD en tot gevolg heeft dat de kwaliteit van de (interne) processen toeneemt. De bestaande knelpunten en de visie op de toekomst hebben ertoe geleid dat het wenselijker is om een nieuwe oplossing te ontwikkelen dan om in zee te gaan met één van de bestaande oplossingen voor het digitaal dossier jeugdgezondheidszorg. De GGD HN en de GGD HM willen gezamenlijk aan de slag gaan met de ontwikkeling van een nieuw burgerdossier. Bij voorkeur gebeurt dit met een grotere groep GGD en samen. Er bestaat bij enkele andere GGD en serieuze belangstelling voor deelname aan het ontwikkeltraject of afname van het uiteindelijke product. Omdat de vereiste planning voor de GGD HN en de GGD HM goed bij elkaar aansluit hebben zij het voortouw genomen. Coöperatie als aanbestedende dienst Er is gezocht naar een praktische oplossing voor dit gezamenlijke traject. Daarbij is uitvoerig juridisch en fiscaal advies ingewonnen (advocatenbureau Teekens Karstens). De uitkomst na uitgebreide adviestrajecten is dat het beste een coöperatieve vereniging opgericht kan worden voor het aanbestedingstraject waarbij GGD Hollands Noorden en GGD Hollands Midden de oprichtende leden zijn. De doelstelling van de coöperatieve vereniging is om naast de oprichtende leden meer GGD en (te laten aansluiten bij GGD Support Centrum, de naam van de beoogde coöperatie. De leden verkrijgen van de coöperatieve vereniging (sub)licenties voor het Digitaal Burgerdossier. Op deze wijze kunnen zoveel mogelijk GGD en gebruik maken van het Digitaal Burgerdossier. Dit levert (onder meer) meer efficiencyvoordelen en kwaliteitsverbeteringen op. De voordelen die door de coöperatieve vereniging worden behaald voor haar leden hebben vooral betrekking op de maatschappelijke, financiële en organisatorische aspecten van het kunnen ontwikkelen en in stand houden van één Digitaal Burgerdossier. Deze voordelen komen volledig ten goede aan de burger. Uit de gemeenschappelijke regeling van beide GGD en volgt dat alleen het Algemeen Bestuur bevoegd is tot het oprichten van een rechtspersoon, zoals een coöperatie. Deze taak kan niet aan het dagelijks bestuur worden overgedragen. Zie voor de RDOG HM artikel 12, lid 2 sub g van de gemeenschappelijke regeling.

59 Pagina : 3 Kenmerk : DB b Datum : 23 februari 2015 Vorderingen en planning Om eind 2015 te kunnen beschikken over een nieuw dossier is in de zomer van 2014 gestart met de voorbereidingen. Beide besturen zijn hier enkele malen over geïnformeerd. Er ligt inmiddels een businesscase, en een projectplan. De projectorganisatie is ingericht onder leiding van een externe projectleider. De afgelopen periode zijn alle voorbereidende stappen voor de aanbesteding doorlopen (inkoop advies, juridische risicoscan, ICT risicoscan etc). De aanbestedingsstukken zijn 13 februari online gezet. Hierin wordt de optie open gehouden dat er een coöperatie wordt gevormd die als aanbestedende dienst optreedt. De conclusie is dat beide GGD en een ambitieus, maar haalbaar traject starten dat de potentie heeft om registratie-knelpunten waar alle GGD en mee te maken hebben bij de bron aan te pakken. De opvolging van het huidige DDJ is een eerste stap. In potentie kan het nieuwe dossier leiden tot sterke vermindering van het aantal applicaties (varianten op een cliëntendossier) dat binnen de GGD en in beheer is. De Europese aanbesteding van het dossier is op 13 februari gepubliceerd. De voorlopige gunning volgt in maart. Planning is om de contracten met de leverancier rond 30 april te ondertekenen. Het AB van de RDOG HM kan op 25 maart een besluit nemen over de oprichting van de coöperatieve vereniging. Het AB van de GGD HN zal op 22 april een gelijkluidend besluit nemen. Dit betekent dat de coöperatieve vereniging tussen 22 april en 30 april opgericht zal worden, zodat het contract aangegaan kan worden door de nieuwe coöperatieve vereniging. Vervolgens volgt een intensief ontwikkeltraject dat in de herfstmaanden zal leiden tot de implementatie van een nieuw systeem. De diverse projectgroepen met medewerkers van beide GGD en staan daarvoor in de startblokken. Financiële consequenties De ontwikkeling van het nieuwe dossier en de oprichting van de coöperatieve vereniging wordt bekostigd uit de middelen voor het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg die al structureel onderdeel uitmaken van de begroting RDOG HM. De kosten voor de ontwikkeling en de bijbehorende risico s worden 50/50 gedeeld tussen beide GGD en. Bij invoering van het DDJ in 2009 was er sprake van fors productieverlies ( ). Omdat alle medewerkers nu al digitaal werken is de inschatting dat het thema productieverlies vergeleken met 2009 relatief gering zal zijn. Dat neemt niet weg dat de ontwikkeling met name in de zomermaanden van de trekkers veel tijd zal vergen en dat uiteindelijk alle medewerkers geschoold moeten worden. De bestaande budgetten worden hiervoor maximaal benut en daar waar het verantwoord is worden andere werkzaamheden getemporiseerd. Risico s De coöperatie wordt zo ingericht dat de activiteiten van de coöperatie direct door de leden gestuurd kunnen worden. Performance-, financiële en juridische risico s zijn beperkter dan in een situatie, waarin iedere GGD dit traject afzonderlijk ingaat.

60 DB-15-11c -1- OPRICHTING/ /1/ETB Heden, [passeerdatum], verschenen voor mij, mr. Hendrikus Leonardus Johannes Kamps, notaris gevestigd te Leiden: **, te dezen handelend als schriftelijk gevolmachtigde van: 1. GEMEENSCHAPPELIJKE GEZONDHEIDSDIENST HOLLANDS NOORDEN, een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, te weten een gemeenschappelijke regeling in de zin van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, gevestigd te Schagen, kantoorhoudende Hertog Aalbrechtweg 22, 1823 DL Alkmaar, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder dossiernummer , 2. REGIONALE DIENST OPENBARE GEZONDHEIDSZORG HOLLANDS MIDDEN, een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, te weten een gemeenschappelijke regeling in de zin van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, gevestigd te Leiden, kantoorhoudende Parmentierweg 49, 2316 ZV Leiden, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder dossiernummer , Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden en Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden, hierna tezamen genoemd: oprichters. De verschenen personen verklaarde bij deze een coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid op te richten, welke zal worden geregeerd door het navolgende: Statuten 1. Begripsbepalingen. In deze statuten wordt verstaan onder: bij aangetekende brief: bij aangetekende brief met bewijs van ontvangst dan wel met bewijs van de postbezorger van het aangeboden zijn aan de geadresseerde, of bij deurwaardersexploot; de algemene vergadering: de algemene vergadering van de coöperatie als orgaan, alsook de bijeenkomst van de leden van dit orgaan; een artikel: tenzij anders aangegeven, een artikel van deze statuten; het bestuur: het bestuur van de coöperatie; Boek 2: Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; de coöperatie: de rechtspersoon waarop deze statuten betrekking hebben; het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur als omschreven in artikel 16.6; de directie: de directie van de coöperatie; GGD: een publiekrechtelijk lichaam of een rechtsopvolger onder algemene titel daarvan, waaraan taken zijn toegekend onder meer en niet beperkt tot bij of krachtens de Wet Publieke Gezondheid; Jaarvergadering: de vergadering van de algemene vergadering bedoeld in artikel 19.1; een lid: een lid van de coöperatie; de ledenovereenkomsten: de overeenkomsten van de coöperatie met haar leden als bedoeld in artikel 53 lid 1 van Boek 2; de oprichters: Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Hollands Noorden en Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden, beide voornoemd; Programmatuur: heeft de betekenis daaraan toegekend in artikel 4.1; schriftelijk: tevens per , per telefax of via enig ander telecommunicatiemiddel dat in staat is op schrift gestelde tekst over te brengen, tenzij uit de wet of uit een bepaling van deze statuten anders voortvloeit. Gedefinieerde begrippen kunnen zonder verlies van de inhoudelijke betekenis in enkelvoud of meervoud worden gebruikt

61 DB-15-11c Naam en zetel De coöperatie draagt de naam: GGD Support Centrum Coöperatief U.A De coöperatie is gevestigd in de gemeente ****. Zij kan elders, ook buiten Nederland, nevenvestigingen hebben. 3. Duur De coöperatie is per *** 2015 opgericht voor onbepaalde tijd door de oprichters. 4. Doel De coöperatie heeft ten doel de behartiging van de belangen van haar leden, in het bijzonder doch niet uitsluitend, door het inkopen, (verder) ontwikkelen, onderhouden en instandhouden van computer- en internetapplicaties ( programmatuur ) die de leden kunnen ondersteunen bij uitvoering van taken die aan haar leden bij of krachtens de wet zijn gesteld, alles in de meest ruime zin van het woord, alsmede het samenwerken (in de meest ruime zin van het woord) met zorginstellingen, openbare lichamen en/of andere organisaties die taken uitvoeren en/of belangen behartigen die met het voorgaande verband houden, hierop aansluiten en/of waarbij een samenwerking in algemene zin het voorgaande kan versterken, verbeteren of meer in het algemeen bevorderlijk kan zijn voor de positie van de coöperatie, de financiële positie daaronder uitdrukkelijk begrepen De coöperatie streeft dit doel onder meer na door: a. het (doen) ontwikkelen van programmatuur en het tegen vergoeding ter beschikking stellen daarvan op basis van gebruikersovereenkomsten aan haar leden; b. het adviseren en ondersteunen van haar leden bij de installatie, de implementatie, het gebruik, het onderhoud en het (door)ontwikkelen van de programmatuur; c. alle andere middelen die uit de doelstelling van de coöperatie voortvloeien of daaraan dienstbaar kunnen zijn De coöperatie is bevoegd mee te werken aan de bevordering van algemene belangen van haar leden in samenhang met taken die aan haar leden bij of krachtens de wet zijn gesteld, zowel door financiering of medefinanciering van daarop gerichte projecten als op andere wijze De coöperatie is bevoegd deel te nemen in, samen te werken met en financieringen te verstrekken aan ondernemingen met een soortgelijk doel als de coöperatie of met een doel dat nuttig is of kan zijn voor de coöperatie De coöperatie is bevoegd haar activiteiten (mede) te doen verrichten door ondernemingen waarin zij voor het geheel of gedeeltelijk, rechtstreeks of middellijk, deelneemt, op welke wijze ook, hetzij in de vorm van participatie in het aandelenkapitaal, hetzij in de vorm van deelname als beherend dan wel commanditaire vennoot, hetzij in enigerlei andere vorm van samenwerking. Deze ondernemingen zijn in deze statuten aan te duiden als gelieerde ondernemingen, mits zij door het bestuur te worden aangewezen als een gelieerde onderneming. 5. Algemene bepalingen In deze statuten vermelde bedragen kunnen op voorstel van het bestuur door de algemene vergadering worden gewijzigd Ingeval onverkorte toepassing van enige bij of krachtens deze statuten geldende bepaling naar het oordeel van het bestuur in individuele gevallen leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het bestuur die bepaling geheel of gedeeltelijk, al dan niet tijdelijk, buiten toepassing stellen. Aan zodanig besluit kan het bestuur voorwaarden verbinden De coöperatie kan hetgeen zij uit hoofde van deze statuten, reglementen of uit welken anderen hoofde ook te eniger tijd van een lid of oud-lid te vorderen heeft verrekenen met hetgeen de coöperatie aan dat lid of oud-lid schuldig is, o o k indien de vordering van het lid of oud-lid op de coöperatie nog niet opeisbaar is.

62 DB-15-11c Het (oud-)lid dat enig bedrag uit welken hoofde ook aan de coöperatie verschuldigd is kan dit nimmer verrekenen met hetgeen de coöperatie aan hem verschuldigd is tenzij de coöperatie daarmee schriftelijk heeft ingestemd Alle kosten veroorzaakt door de -al of niet gerechtelijke- invordering van door een lid of oud-lid aan de coöperatie verschuldigde bedragen komen ten laste van het betrokken lid of oud-lid. 6. Verkrijging van het lidmaatschap Lid van de coöperatie kunnen uitsluitend zijn GGDen Het lidmaatschap moet schriftelijk worden aangevraagd. Het bestuur stelt een aanvraagformulier vast dat mede de inhoud kan bevatten van de ledenovereenkomst. Dit formulier moet volledig door de aanvrager(s) worden ingevuld en, ondertekend door de aanvrager(s), vergezeld van bij het formulier aangegeven bescheiden, in het bezit gesteld van de coöperatie. De aanvrager legt bij de aanvraag een recent uittreksel uit het handelsregister over. Na toelating tot het lidmaatschap is het lid gehouden elke wijziging die optreedt ten aanzien van de bij de aanvang van het lidmaatschap dan wel nadien verstrekte gegevens, terstond schriftelijk op te geven aan de coöperatie onder overlegging van bescheiden waaruit de wijziging blijkt Indien aan een aanvrager wordt bericht, dat hij door het bestuur is toegelaten, wordt hem tevens medegedeeld per welke datum zijn lidmaatschap aanvangt, dan wel is aangevangen. Deze datum is ten vroegste de datum van ontvangst door de coöperatie van de aanvraag van het lidmaatschap Ingeval van afwijzing doet het bestuur daarvan aan de betrokkene schriftelijk mededeling Het lidmaatschap is persoonlijk en derhalve niet vatbaar voor overdracht of overgang, dit laatste echter behoudens in geval van overgang onder algemene titel. Niettemin kan het bestuur in daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende gevallen, zoals fusie of splitsing en wijziging van rechtsvorm, na overleg met betrokkenen regelingen treffen ertoe strekkend dat een rechtverkrijgende geheel of gedeeltelijk voor de toepassing van daarvoor in aanmerking komende bepalingen in de plaats treedt van zijn rechtsvoorganger(s) Met elk lid wordt een ledenovereenkomst aangegaan. De ledenovereenkomst wordt schriftelijk vastgelegd. In deze ledenovereenkomst wordt de bepaling opgenomen dat daarin wijzigingen kunnen worden aangebracht krachtens door het bestuur genomen besluit. Aldus aangebrachte wijzigingen worden schriftelijk aan de betreffende leden medegedeeld. 7. Einde van het lidmaatschap Het lidmaatschap eindigt a. wanneer een lid ophoudt te bestaan; b. door opzegging door het lid volgens artikel 8; c. door opzegging door het bestuur volgens artikel 9; d. door ontzetting volgens artikel 10; e. als gevolg van ontslag van een bestuurslid als omschreven in artikel Wanneer het lidmaatschap in de loop van het boekjaar eindigt blijft niettemin de voor dat boekjaar vastgestelde jaarlijkse contributie geheel verschuldigd. 8. Lidmaatschap. Opzegging door een lid Opzegging van het lidmaatschap door een lid kan slechts schriftelijk geschieden. Het lid dat opzegt ontvangt door of namens het bestuur schriftelijk bericht van ontvangst van de gedane opzegging Opzegging door het lid kan te allen tijde plaatsvinden; geschiedt zij eerder dan drie maanden vo o r het einde van het lopende boekjaar dan eindigt het lidmaatschap aan het

63 DB-15-11c -4- eind van het lopende boekjaar; geschiedt de opzegging op een later tijdstip van het boekjaar dan eindigt het lidmaatschap aan het eind van het volgende boekjaar In afwijking in zoverre van het in de beide vorige leden bepaalde kan een lid zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen, indien van het lid redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. Een lid kan zijn lidmaatschap ook met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat hem een besluit is medegedeeld of bekend geworden waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn verplichtingen zijn verzwaard, behoudens evenwel het navolgende. Deze bevoegdheid tot opzegging komt een lid niet toe ingeval van wijziging van geldelijke rechten en verplichtingen Voorts kan een lid zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat hem een besluit is meegedeeld of bekend geworden tot omzetting van de coöperatie in een andere rechtsvorm of tot fusie of splitsing. 9. Lidmaatschap. Opzegging door het bestuur Het bestuur kan aan een lid het lidmaatschap -met ingang van het eerstvolgende boekjaar en zonder inachtneming van een opzeggingstermijn- opzeggen: a. indien het lid een of meer vereisten voor het lidmaatschap heeft verloren; b. indien het lid na herhaalde schriftelijke aanmaning niet heeft voldaan aan zijn financiële verplichtingen jegens de coöperatie; 9.2. Het bestuur kan eveneens aan een lid het lidmaatschap opzeggen en wel met onmiddellijke ingang indien in redelijkheid van de coöperatie niet kan worden gevergd het lidmaatschap te doen voortduren Het bestuur doet van een besluit als in de vorige leden van dit artikel bedoeld ten spoedigste bij aangetekende brief mededeling aan de betrokkene onder vermelding van de grond voor de opzegging. 10. Lidmaatschap. Ontzetting Ontzetting uit het lidmaatschap kan geschieden indien een lid in strijd handelt met de statuten, reglementen of besluiten van de coöperatie, dan wel de coöperatie op onredelijke wijze benadeelt De ontzetting vindt plaats door een besluit van het bestuur waarin worden vermeld de feiten waarop het besluit tot ontzetting is gegrond. Van een besluit tot ontzetting doet het bestuur aan het lid bij aangetekende brief mededeling Het bestuur neemt een besluit tot ontzetting niet dan nadat het de betrokkene schriftelijk van de tegen hem bestaande bezwaren in kennis heeft gesteld en het bestuur, dan wel daartoe door het bestuur aangewezen bestuurders, ten minste twee in getal, hem heeft gehoord, althans hem daartoe behoorlijk bij aangetekende brief heeft opgeroepen. 11. Gevolgen einde lidmaatschap De leden van wie het lidmaatschap -op welke wijze ook- is geëindigd, verliezen daardoor terstond alle voor hen daaraan verbonden rechten en functies, doch alleen voor het vervolg. Zij zijn verplicht op eerste aanmaning van het bestuur aan de coöperatie te voldoen al hetgeen zij, uit welken hoofde ook, aan de coöperatie verschuldigd zijn. 12. Schorsing Het dagelijks bestuur kan een lid dat handelt of nalaat in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de coöperatie, of de coöperatie op onredelijke wijze benadeelt, schorsen voor een periode van ten hoogste drie maanden en kan deze schorsing e e n maal met ten hoogste drie maanden verlengen Het dagelijks bestuur stelt het bestuur en het betrokken lid onverwijld schriftelijk van het besluit, met opgave van redenen, in kennis Ingeval een geschorst lid deel uitmaakt van een orgaan van de coöperatie brengt zijn schorsing tevens met zich schorsing in zijn functie in dat orgaan.

64 DB-15-11c Ingeval een lid-rechtspersoon wordt geschorst, geldt hetzelfde voor diens rechtstreekse of middellijke bestuurder die deel uitmaakt van enig orgaan van de coöperatie Gedurende een schorsing is het lid niet bevoegd vergaderingen van de coöperatie bij te wonen of zich daar te doen vertegenwoordigen. Het dagelijks bestuur is bevoegd, in naar zijn oordeel daarvoor in aanmerking komende gevallen, te besluiten dat de betrokkene gedurende zijn schorsing niet bevoegd zal zijn overige krachtens de statuten aan hem verleende rechten uit te oefenen. Het dagelijks bestuur dient de betrokkene daarvan onverwijld bij aangetekende brief mededeling te doen Het lid dat is geschorst blijft gehouden al zijn uit het lidmaatschap en de ledenovereenkomst voortvloeiende verplichtingen na te komen. 13. Geldmiddelen De ter bereiking van het doel van de coöperatie benodigde gelden kunnen onder meer worden verkregen door: a. het in rekening brengen van een jaarlijkse contributie van de leden; b. het in rekening brengen van vergoedingen en heffingen voor door of door toedoen van de coöperatie verleende diensten; c. het aangaan van geldleningen en kredieten, onder meer door het instellen van een ledenlening; d. overige baten. 14. Contributie en overige vergoedingen en heffingen Op voorstel van het dagelijks bestuur stelt de algemene vergadering het bedrag van de contributie van de leden vast Het dagelijks bestuur stelt de overige vergoedingen en heffingen vast en de verdere voorwaarden voor de door de coöperatie te verlenen diensten Verplichtingen van de leden Door toetreding onderwerpen de leden zich aan alle bepalingen van deze statuten en aan alle voorschriften, reglementen en verdere besluiten van de coöperatie. 16. Bestuur. Dagelijks bestuur. Samenstelling Het bestuur bestaat uit de bevoegde vertegenwoordigers van alle leden. Elk lid vaardigt één - volgens het handelsregister van de kamer van koophandel - bevoegde vertegenwoordiger af. Dit laat onverlet het recht op ontslag of schorsing van een bestuurslid indien daar op grond van de wet en/of deze statuten aanleiding toe bestaat De algemene vergadering kan elk bestuurslid te allen tijde schorsen en ontslaan, waarbij het lid dat het betreffende bestuurslid heeft afgevaardigd, hierin geen stem zal hebben en niet meegerekend dient te worden bij de vaststelling of het quorum behaald is. De schorsing van een bestuurslid vervalt, indien de algemene vergadering niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot ontslag of tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogte drie maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen Bij schorsing of ontslag van een bestuurslid dat door een lid is afgevaardigd, heeft het lid niet het recht een vervangende bestuurder af te vaardigen, tenzij de algemene ledenvergadering bij unaniem besluit in een vergadering waarin alle leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, anders besluit Indien van de uitzondering als vermeld in artikel 16.3 geen gebruik wordt gemaakt, heeft ontslag van een bestuurslid het einde van het lidmaatschap van het lid dat het bestuurslid afvaardigt tot gevolg, met ingang van de dag waarop ontslag van het betreffende bestuurslid in werking treedt.

65 DB-15-11c Het bestuur wijst uit zijn midden aan een voorzitter, een secretaris en een vice-voorzitter. Een besluit tot aanwijzing van de voorzitter behoeft de goedkeuring van de algemene vergadering Het dagelijks bestuur van de coöperatie bestaat ten minste uit de voorzitter, de vicevoorzitter en de secretaris van het bestuur, maar kan, indien dit naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is, nog met andere bestuursleden worden uitgebreid tot ten hoogste vijf (5) personen in totaal Een lid van het dagelijks bestuur kan door het dagelijks bestuur worden geschorst. Zodanig besluit kan slechts unaniem worden genomen in een vergadering waarin het gehele dagelijks bestuur aanwezig of vertegenwoordigd is, waarbij het betreffende bestuurslid, indien deze tevens lid is van het dagelijks bestuur, hierin geen stem zal hebben en niet meegerekend dient te worden bij de vaststelling of het quorum behaald is. De schorsing van een dagelijks bestuurslid vervalt, indien de algemene vergadering niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot ontslag of tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogte drie maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen. 17. Taken en bevoegdheden. Vertegenwoordiging. Werkwijze Behoudens beperkingen volgens deze statuten is het bestuur belast met het besturen van de coöperatie. In het kader daarvan ziet het bestuur toe op naleving van de statuten, reglementen en besluiten van de coöperatie en voert de besluiten van de algemene vergadering uit Het dagelijks bestuur is belast met het dagelijks bestuur van de coöperatie, vervult de andere taken die aan het dagelijks bestuur in deze statuten zijn opgedragen, alsmede de taken die het bestuur aan het dagelijks bestuur delegeert. Niet gedelegeerd kunnen worden aangelegenheden die krachtens deze statuten zijn onderworpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering Het dagelijks bestuur vertegenwoordigt de coöperatie op basis van een volledige volmacht en volledige delegatie van bestuurstaken, doch het bestuur kan aan deze vertegenwoordigingsbevoegdheid beperkingen opleggen bij besluit met een meerderheid van tenminste vijfenzeventig procent (75%) van de stemmen Het bestuur vergadert zo dikwijls het dagelijks bestuur dit nodig acht of ten minste de helft plus e e n van de bestuursleden dit nodig achten, doch minstens e e nmaal per jaar en kan geen besluiten nemen wanneer niet ten minste de helft van het aantal bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is. Ten aanzien van onderwerpen die om de in de vorige zin genoemde reden in een vergadering niet zijn behandeld en in een volgende bestuursvergadering, waarvoor alle bestuursleden persoonlijk en schriftelijk zijn uitgenodigd, wederom aan de orde worden gesteld kan dan echter -ook al is minder dan de helft van het aantal bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd - een geldig besluit worden genomen Het dagelijks bestuur is, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, bevoegd te besluiten tot het aangaan van alle rechtshandelingen, en ter uitvoering van die besluiten de betreffende rechtshandelingen namens de coöperatie aan te gaan. Het in de vorige volzin bepaalde geldt evenwel slechts voor zover het dagelijks bestuur hier niet toe bevoegd is wegens opgelegde beperkingen, in welk geval het bestuur daartoe bevoegd is Aan de goedkeuring van het bestuur zijn onderworpen de besluiten van het dagelijks bestuur omtrent: a. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de coöperatie of een afhankelijke maatschappij met een andere rechtspersoon of vennootschap dan wel als

66 DB-15-11c -7- volledig aansprakelijk vennoot in een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de coöperatie; b. investeringen welke een bedrag vereisen, gelijk aan of meer dan vijfentwintig procent (25%) van het eigen vermogen volgens de laatst vastgestelde balans van de coöperatie; c. beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers van de coöperatie of van een van de coöperatie afhankelijke maatschappij tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek; d. ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers van de coöperatie of van een van de coöperatie afhankelijke maatschappij. e. het stellen van zekerheden ten laste van de coöperatie, indien daarmee een bedrag of waarde is gemoeid van meer dan vijftig procent (50%) van de bruto-omzet van de coöperatie over het laatste boekjaar waarover de jaarrekening werd vastgesteld. 18. Directie De dagelijkse leiding van het bedrijf van de coöperatie kan door het dagelijks bestuur opgedragen worden aan een directie, bestaande uit een of meer directeuren Tevens draagt de directie zorg voor de beleidsvoorbereiding en -uitvoering Het mandaat van de directie zal worden ingevuld door het dagelijks bestuur in een directiereglement. In het directieregelement zal in ieder geval ook geregeld zijn, dat ieder lid van de directie bevoegd is de coöperatie te vertegenwoordigen, met inachtneming van door het dagelijks bestuur aan te geven beperkingen De directeuren worden benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. De arbeidsovereenkomsten met de directeuren worden door het dagelijks bestuur namens de coöperatie -schriftelijk- aangegaan Een lid van de directie kan door het dagelijks bestuur worden geschorst. Een besluit tot schorsing dient de periode te vermelden waarvoor zij geldt. Indien binnen de vastgestelde periode niet anders is beslist, vervalt de schorsing na afloop van die periode. 19. Algemene vergaderingen Jaarlijks roept het dagelijks bestuur ten minste e e n algemene vergadering bijeen; deze zal worden gehouden binnen de eerste zes maanden van het boekjaar, tenzij deze termijn door de algemene vergadering is verlengd. De jaarvergadering wordt zo veel mogelijk gecombineerd met de jaarlijkse vergadering van het bestuur In de jaarvergadering wordt, met inachtneming van hetgeen ter zake nader in de statuten is bepaald in ieder geval behandeld het jaarverslag en de jaarrekening over het afgelopen boekjaar Zowel het bestuur als het dagelijks bestuur is bevoegd, behalve de jaarvergaderingen, zovele malen een algemene vergadering bijeen te roepen als het wenselijk acht Tot bijwoning van een algemene vergadering worden de leden door de secretaris van het bestuur of diens plaatsvervanger ten minste acht dagen tevoren, de dag van de verzending van de oproeping en die, waarop de vergadering wordt gehouden, niet meegerekend, opgeroepen door middel van oproepingsbrieven, waarin de punten van behandeling zijn vermeld. De leden kunnen tot de vergadering worden opgeroepen door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door hem aan de coöperatie is bekend gemaakt Voorstellen, niet op de oproepingsbrief vermeld, kunnen echter, mits geen statutenwijziging of ontbinding van de coöperatie inhoudend, onmiddellijk in behandeling worden genomen, wanneer noch het bestuur, noch het dagelijks bestuur zich daartegen verzet; voor aanneming van zodanige voorstellen is een meerderheid van ten minste

67 DB-15-11c -8- vijfenzeventig procent (75%) van de in de vergadering uitgebrachte geldige stemmen vereist Op schriftelijk, met opgave van de te behandelen onderwerpen gedaan, verzoek van zoveel leden als bevoegd tot het uitbrengen van tien procent (10%) van de stemmen in een voltallige algemene vergadering, is het bestuur verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering. Indien aan het verzoek niet binnen veertien dagen is voldaan of de vergadering niet binnen vier weken na indiening van het verzoek wordt gehouden, kunnen de verzoekers zelf tot bijeenroeping overgaan per advertentie in een of meer veel gelezen dagbladen of door persoonlijke oproeping, een en ander op kosten van de coöperatie. De vergadering voorziet in dat geval zelf in het voorzitterschap en in het secretariaat Bij alle algemene vergaderingen tekenen de leden een presentielijst. Ingeval een lid aan de vergadering deelneemt door middel van een elektronisch communicatiemiddel tekent het bestuur dit aan op de presentielijst De algemene vergaderingen worden gehouden in een door het bestuur te bepalen plaats. De vergadering wordt gehouden in de Nederlandse taal Het dagelijks bestuur kan besluiten dat de tot de algemene vergadering toegangsgerechtigden bevoegd zijn, in persoon of bij een schriftelijk gevolmachtigde, door middel van een elektronisch communicatiemiddel aan de algemene vergadering deel te nemen, daarin het woord te voeren en, zo de toegangsgerechtigde stemrecht heeft in de algemene vergadering, zijn stemrecht uit te oefenen. Vereist is dat de vergadergerechtigde via het elektronisch communicatiemiddel kan worden geïdentificeerd, rechtstreeks kan kennisnemen van de beraadslagingen ter vergadering, en, zo hij stemrecht heeft, dat stemrecht kan uitoefenen. Het bestuur kan voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Indien het bestuur zodanige voorwaarden stelt, worden deze bij de oproeping tot de vergadering bekend gemaakt. 20. Stemrecht en besluitvorming Het stemrecht wordt door de leden uitgeoefend door een in de vergadering aanwezige bestuurder of functionaris die bevoegd is het betrokken lid te vertegenwoordigen. Dit kan, maar hoeft niet dezelfde persoon te zijn als de bestuurder die door het betrokken lid is afgevaardigd in het bestuur. Als dit een ander persoon is, zal echter het betreffende bestuurslid de taken en bevoegdheden van het lid in de vergadering overlaten aan de betreffende afgevaardigde die ter vergadering het lid vertegenwoordigt Ieder lid heeft in de algemene vergadering van de coöperatie ten minste e e n stem Indien het totaal aantal leden van de coöperatie groter is dan zeven (7), heeft ieder lid in aanvulling op de ene stem op grond van artikel 20.2, voorts zoveel stemmen als berekend op basis van het aantal burgers dat aan het einde van het direct aan de vergadering voorafgaande kalenderjaar in de regio van het betreffende lid stonden ingeschreven en wel dat aantal, gedeeld door eenhonderdduizend ( ), afgerond naar beneden op hele getallen Bij het bepalen van het aantal uitgebrachte stemmen worden de stemmen bedoeld in de artikelen 20.2 en 20.3 voor elk lid bij elkaar opgeteld. 21. Stemrecht en besluitvorming in de organen van de coöperatie Ieder lid van het dagelijks bestuur heeft in elke vergadering van het dagelijks bestuur één stem Ieder lid van het bestuur heeft in elke bestuursvergadering ten minste e e n stem Indien het totaal aantal leden van de coöperatie groter is dan zeven (7), heeft ieder bestuurslid heeft in aanvulling op de ene stem op grond van artikel 21.2, voorts zoveel stemmen als berekend op basis van het aantal burgers dat aan het einde van het direct aan de vergadering voorafgaande kalenderjaar in de regio van het betreffende lid stonden

68 DB-15-11c -9- ingeschreven en wel dat aantal, gedeeld door eenhonderdduizend ( ), afgerond naar beneden op hele getallen Bij het uitbrengen van stemmen in het bestuur worden de stemmen bedoeld in de artikelen 21.2 en 21.3 voor elk (bestuurs)lid bij elkaar opgeteld Alle besluiten van alle organen van de coöperatie worden genomen bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, tenzij in deze statuten een versterkte meerderheid is voorgeschreven Stemming over zaken geschiedt mondeling tenzij de voorzitter van de vergadering beslist dat schriftelijk wordt gestemd. Over personen wordt met gesloten briefjes gestemd Wanneer bij stemming over personen door niemand de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen wordt verkregen, vindt herstemming plaats tussen de twee personen die bij de stemming de hoogste aantallen stemmen op zich hebben verenigd. Staken bij de eerste stemming de stemmen tussen meer dan twee personen, dan beslist het lot, welke twee personen voor de herstemming in aanmerking komen. Staken de stemmen bij de herstemming, dan beslist het lot, wie is gekozen Wanneer bij stemming over zaken geen volstrekte meerderheid wordt verkregen is het voorstel verworpen Blanco stemmen en stemmen van onwaarde gelden niet als uitgebrachte stemmen. 22. Boekjaar. Jaarrekening. Jaarverslag. Accountantscontrole Het boekjaar van de coöperatie is het kalenderjaar Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn volgens de wet, maakt het bestuur een jaarrekening, bestaande uit ten minste een balans, een exploitatierekening en een toelichting op beide, alsmede een jaarverslag op. De opgemaakte jaarrekening wordt ondertekend door de leden van het bestuur. Ontbreekt de handtekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt De coöperatie verleent opdracht tot onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393 lid 1 van Boek De accountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het dagelijks bestuur. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening Het bestuur legt de opgemaakte jaarrekening, het jaarverslag en de krachtens artikel 392 lid 1 van Boek 2 toe te voegen gegevens, waaronder de accountantsverklaring, alsmede het verslag van het dagelijks bestuur, vanaf de oproep voor de algemene vergadering bestemd tot behandeling van de jaarrekening, ten kantore van de coöperatie ter inzage voor de leden. De leden kunnen kosteloos een afschrift van deze stukken verkrijgen De jaarrekening wordt vastgesteld door de algemene vergadering. De jaarrekening kan niet worden vastgesteld indien de algemene vergadering geen kennis heeft kunnen nemen van de verklaring van de accountant, behoudens het bepaalde in artikel 393 lid 6, slot van Boek Voor het ontslag van de bestuurders van aansprakelijkheid voor het door hen in het betreffende boekjaar gevoerde bestuur (kwijting) is een afzonderlijk besluit van de algemene vergadering vereist Indien de algemene vergadering niet tot vaststelling van de jaarrekening overgaat, zal het bestuur binnen een maand nieuwe jaarstukken opmaken waarbij rekening gehouden wordt met de bevindingen van de algemene vergadering. De vorige leden van dit artikel zijn daarbij van overeenkomstige toepassing. De nieuwe jaarstukken zullen in de eerstvolgende algemene vergadering ter vaststelling worden overgelegd. 23. Exploitatieresultaat. Batig saldo. Tekort.

69 DB-15-11c Indien uit de exploitatierekening blijkt van een batig saldo, stelt de algemene vergadering, op voorstel van het bestuur, vast of dit saldo dan wel welk gedeelte daarvan, wordt toegevoegd aan de algemene reserve en welk gedeelte voor uitkering of toevoeging aan benoemde reserve(s) als hierna vermeld, beschikbaar is Indien niet het gehele batig saldo wordt toegevoegd aan de algemene reserve, zal eerst bepaald worden welk gedeelte van het restant ten goede komt aan de leden en aan degenen wier lidmaatschap in of aan het einde van het betreffende boekjaar eindigde, hetzij door uitkering hetzij door bijschrijving op het tegoed van ieders rekening-courant, alles naar verhouding van de aan elk lid toekomende extra stemmen zoals bepaald in artikel Blijkt uit de exploitatierekening van een tekort, dan wordt dit tekort, tenzij de algemene vergadering op voorstel van het bestuur besluit tot een andere wijze van delging van het tekort, gedelgd door omslag over de leden en over hen wier lidmaatschap in het betreffende boekjaar eindigde. Alsdan stelt de algemene vergadering op voorstel van het bestuur de maatstaf vast aan de hand waarvan ieders aandeel in de omslag zal worden vastgesteld alles naar verhouding van de aan elk lid toekomende extra stemmen zoals bepaald in artikel Algemene reserve De door de coöperatie gevormde algemene reserve kan gedurende haar bestaan niet geheel of ten dele aan de leden worden uitgekeerd. 25. Statutenwijziging. Fusie. Splitsing De bepalingen van deze statuten kunnen worden gewijzigd op voorstel van het dagelijks bestuur of van het in artikel 19.6 bedoelde aantal leden mits: a. bij de oproeping tot de algemene vergadering is medegedeeld dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld; de termijn van oproeping tot deze algemene vergadering bedraagt ten minste veertien dagen, de dag van oproeping en die waarop de vergadering wordt gehouden niet meegerekend; b. de voorgestelde wijzigingen bij de oproeping zijn medegedeeld; c. ten minste vijfenzeventig procent (75%) van de in de algemene vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich vo o r de wijziging heeft verklaard Op een besluit van de algemene vergadering tot fusie of splitsing is het bepaalde in artikel 25.1 van overeenkomstige toepassing De statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt Het dagelijks bestuur is bevoegd de akte van statutenwijziging te doen verlijden. De algemene vergadering kan daartoe tevens andere personen machtigen, met gehele of gedeeltelijke uitsluiting van het dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de akte van statutenwijziging en een volledig doorlopende tekst van de statuten, zoals deze na de wijziging luiden, neer te leggen ten kantore van het handelsregister. Het (dagelijks?)bestuur stelt de tekst van de statuten kosteloos ter beschikking van de leden. 26. Ontbinding en vereffening van de coöperatie. Uitgesloten aansprakelijkheid De coöperatie wordt ontbonden: a. door een daartoe strekkend besluit van de algemene vergadering; b. door haar insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door de opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel De coöperatie blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van haar vermogen noodzakelijk is. In stukken en aankondigingen die van de coöperatie uitgaan moet dan aan haar naam worden toegevoegd: in liquidatie.

70 DB-15-11c Tenzij de algemene vergadering anders besluit of de wet anders bepaalt, treedt het dagelijks bestuur op als vereffenaars van het vermogen van de ontbonden coöperatie De algemene vergadering kan echter de vereffening aan een bijzondere commissie opdragen in welke zij ook niet-leden kan benoemen Blijkt er bij de vereffening een tekort te zijn, dan zijn de leden en de oud-leden van de coöperatie niet aansprakelijk voor dit tekort Blijkt er bij de vereffening een overschot te zijn dan zal het overschot onder hen die op het tijdstip van de ontbinding lid waren, worden verdeeld, en wel naar verhouding als bepaald in artikel De coöperatie houdt op te bestaan op het tijdstip waarop geen aan haar dan wel aan de vereffenaars bekende baten meer aanwezig zijn. De vereffenaars doen van het ophouden te bestaan van de coöperatie opgave aan de registers waar de coöperatie is ingeschreven De boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden coöperatie moeten worden bewaard gedurende de wettelijk voorgeschreven termijn na afloop van de vereffening. Bewaarder is degene die door de algemene vergadering als zodanig is aangewezen. Binnen acht dagen na het ingaan van zijn bewaarplicht moet de bewaarder zijn naam en adres opgeven aan de registers waarin de coöperatie was ingeschreven. 27. Reglementen Het dagelijks bestuur kan e e n of meer reglementen vaststellen en wijzigen, waarin onderwerpen worden geregeld waarin door deze statuten niet of niet volledig wordt voorzien, dan wel waarin regeling dienstig wordt geacht Een reglement mag geen bepalingen bevatten die strijdig zijn met de wet of met deze statuten. 28. Geschillen Op de rechtsverhoudingen tussen de coöperatie, haar leden en de overigen die krachtens de wet of deze statuten bij de coöperatie zijn betrokken, is het Nederlands recht van toepassing. Artikel 29. Overgangsbepaling. Het eerste boekjaar van de coöperatie loopt tot en met eenendertig december tweeduizend vijftien. Dit artikel vervalt nadat het eerste boekjaar is geëindigd. Slotverklaring. Ten slotte heeft de verschenen persoon verklaard: a. per het moment van oprichting van de coöperatie worden de oprichters voor de eerste maal toegelaten als leden van de coöperatie; b. per het moment van oprichting van de coöperatie worden de oprichters voor de eerste maal tot bestuurslid van de coöperatie benoemd. VOLMACHT Van de bevoegdheid van de verschenen persoon blijkt uit twee (2) onderhandse akten van volmacht, welke volmachten aan deze akte worden gehecht (Bijlage). DOMICILIEKEUZE Te dezer zake wordt domicilie gekozen ten kantore van de notaris, bewaarder van deze akte. SLOT Waarvan akte, verleden te Leiden op de datum in het hoofd van deze akte vermeld. De verschenen persoon is aan mij, notaris, bekend. De zakelijke inhoud van de akte is door mij, notaris, aan de verschenen persoon meegedeeld en toegelicht. De verschenen persoon heeft verklaard tijdig van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen. Vervolgens is de akte beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna door de verschenen persoon en

71 DB-15-11c -12- mij, notaris, ondertekend.

72 DB Vergadering d.d. 5 maart 2015 agendapunt 8. DB-15-12a Korte omschrijving Financiële aspecten Eerder genomen besluiten Voorgenomen besluiten Onderwerp: Contactmoment adolescenten en voorstel inhaalslag 2015 Van S. de Gouw Opgesteld door S. de Gouw Datum: Conform toezegging treft u bijgaand een rapportage aan inzake de voortgang en ontwikkelingen inzake het extra contactmoment. De meerderheid van de betrokkenen ervaart het extra contactmoment als positief en ook de resultaten zijn naar verwachting. In de notitie worden enkele kleine aanpassingen voorgesteld, die verder uitgewerkt worden in overleg met ambtelijk vertegenwoordigers, jeugd- en gezinsteams en sociale wijkteams. Helaas bleek het door verschillende oorzaken niet mogelijk alle jongeren te bereiken. Die oorzaken zijn in de notitie aangegeven. Daarom wordt een inhaalslag voorgesteld. Voorgesteld wordt voor de kosten van die inhaalslag een deel van het positieve resultaat over 2014 te bestemmen in de vorm van een voorziening. Het niet vormen van een dergelijke voorziening zou betekenen dat de extra werkzaamheden ten koste gaan van andere kinderen, jongeren en ouders, omdat de formatie van de sector sterk is teruggebracht en alle ruimte uit de formatie is. Het beschikbare budget is niet geheel besteed. Voorgesteld wordt een voorziening te vormen voor het alsnog uitvoeren van activiteiten voor de betreffende doelgroep. Besluit AB tot uitvoering extra contactmoment door vaststelling uitvoeringsplan. Het DB adviseert het AB: A. Kennis te nemen van deze voortgangsrapportage; B. In te stemmen met het steviger inzetten op groepsgerichte voorlichtingsactiviteiten en interventies; C. In te stemmen met het realiseren van het plan van aanpak gericht in het bijzonder op de doelgroep met (dreigend) schoolverzuim op het M.B.O. in 2015 en om deze te bekostigen door hiervoor een deel van het resultaat 2014 te bestemmen. Zie ook de besluiten bij de jaarrekening Bijlagen Voortgangsrapportage extra contactmoment

73 DB-15-12b Voortgang contactmoment 15, 16 jarigen Hollands Midden Aan : AB RDOG HM Van : Henk Visch, sectormanager Publieke Zorg voor de jeugd. Datum : 17 februari 2015 Inleiding. Vanaf 2013 wordt via de Decentralisatie Uitkering CJG landelijk 15 miljoen extra per jaar beschikbaar gesteld aan de gemeenten voor de uitwerking van een individueel contactmoment, gericht op leerlingen op het voortgezet en middelbaar onderwijs. De doelgroep betreft 15/16 jarigen. Het contactmoment is gericht op een gezond gewicht (tegengaan van over- en ondergewicht), het bevorderen van seksueel gezond gedrag, de aanpak van sociaal-emotionele problematiek/het bevorderen van weerbaarheid en preventie van middelengebruik (waaronder alcohol). De kernpartners van het CJG, GGD Jeugdgezondheidszorg en Kwadraad, zijn per september 2013 in de regio Hollands Midden gezamenlijk aan de slag gegaan met de uitwerking van het contactmoment. Inmiddels loopt de doorontwikkeling en implementatie van de werkwijze voor het tweede schooljaar. In het aangepaste besluit basistakenpakket JGZ als onderdeel van de Wet Publieke Gezondheid is het uitvoeren van een JGZ-contactmoment voor 14+ -ers definitief toegevoegd. Voortgang. Na enige aanloopproblemen doen veel scholen mee met het contactmoment. De voorgang kan als volgt worden samengevat: o Het inplannen van groepscontacten kost veel tijd en afstemming met de scholen; o Het feit dat er 2 contactmomenten zijn op het Voortgezet onderwijs geeft continuïteit in de relatie met leerlingen, ouders en met de school; o Van de populatie leerlingen waardeert 2/3 deel de werkwijze neutraal tot positief. Een derde van de leerlingen is minder positief. Inschatting is dat dit geen tegenvallende score is. Er werd rekening gehouden met lagere waarderingen gezien de kritische houding van pubers. A. De vragenlijst is het 2e schooljaar ingrijpend aangepast. o In zijn geheel is de vragenlijst korter geworden; de vraagstellingen zijn aangepast aan individuele risicotaxatie (GIZ-methodiek); lange vraagblokken zijn ingekort en vragen zijn vereenvoudigd (bijvoorbeeld bij: alcohol, drugs, bewegen, veilig vrijen); o Er zijn vragen toegevoegd over de volgende onderwerpen: onder behandeling zijn, medicijngebruik, relatie met ouders, energydrinks, gehoorschade en een aantal ingrijpende gebeurtenissen; o Tevens kunnen de leerlingen bij sommige vragen in open velden een korte toelichting geven, waardoor de JGZ-medewerker die de vragenlijsten doorneemt een beter beeld krijgt. B. De EMOVO afname is in 2014 nog niet overal uitgevoerd. In 2014 is de ongeveer 66 % van de leerlingen gezien. Redenen daarvoor zijn: o o o In het begin van het jaar 2014 is ook de jongerenenquête afgenomen door de GGD. De opzet van de jongerenenquête is zo strak geprotocolleerd dat scholen niet in dezelfde periode konden deelnemen aan zowel de jongere enquête als dit nieuwe contactmoment; Er is vaak maar één computerlokaal op school, die gebruikt kan worden voor het afnemen van de EMOVO; bij het meer dan 2 klassen afnemen van de EMOVO geeft het ICTnetwerk van de school vaak problemen; In het 2 e kwartaal is m.n. gebleken dat ook scholen grote aanpassingen moesten doen in hun planning om aan JGZ de ruimte te geven om het contactmoment op school te kunnen uitvoeren. In de bovenbouw zitten leerlingen van een mentorklas niet steeds in dezelfde 1

74 Pagina : 2 Kenmerk : Datum : 17 februari 2015 klassamenstelling, ( vakkenpakket verschillend) hierdoor kost het tijd om de jongeren tijdens de afname bij elkaar te krijgen; o In het 3 e kwartaal zijn de scholen grotendeels gesloten wegens de zomervakantie en konden geen gezondheidsonderzoeken gepland worden; o De maatregel van een vacaturestop om de bestuurlijk afgesproken bezuinigingen van de GGD te behalen hebben in enkele regio s geleid tot tijdelijke onderbezetting voor de functie van verpleegkundige. Mede hierdoor is op verschillende scholen achterstand ontstaan in de uitvoering van het contactmoment. C. Daar staat positief tegenover dat de resultaten in meer situaties aanleiding geven voor het inzetten van groepsgerichte voorlichtingsactiviteiten en groepsinterventies dan vooraf is ingeschat. Een deel hiervan wordt uitgevoerd door de GGD en een deel door Kwadraad. Zie ook de bijlage voor een schets van een aantal van de mogelijkheden die aan scholen en leerlingen wordt aangeboden. Het eerder ingeschatte budget als onderdeel van de begroting contactmoment adolescenten bedraagt , - per jaar. D. Het was de uitdrukkelijke wens van de gemeenten dat er in het contactmoment samengewerkt zou worden in CJG verband; daartoe was de GGD een contract aangegaan met Kwadraad. De werkwijze blijkt minder extra zorgvraag (individuele gesprekken) voor Kwadraad op te leveren dan vooraf is ingeschat. Dit heeft over 2014 geleid tot onderbesteding door Kwadraad van de middelen die daarvoor waren verstrekt ( , -). De niet bestede middelen 2014 heeft de RDOG HM terug ontvangen. Voorstel. Naar aanleiding van de voortgang is het voorstel voor de werkwijze in 2015 als volgt: A. Met de sociale wijkteams/ jeugd en gezinsteams worden nieuwe afspraken gemaakt over de samenwerking rondom de leerlingen waarvan in het contactmoment wordt gesignaleerd dat er verdere individuele ondersteuning en jeugdhulp wenselijk is. B. Er wordt gekozen voor het verschuiven van middelen voor individuele gesprekken met maatschappelijk werk naar extra middelen voor groepsvoorlichtingsactiviteiten en -interventies (= budgetneutraal voor gemeenten). De verdere doorontwikkeling en implementatie van deze werkzaamheden zullen in overleg met de Jeugd en gezinsteams en de sociale wijkteams worden uitgewerkt. C. Het realiseren van een inhaalslag is niet voor alle leerlingen dit schooljaar nog haalbaar. Met name voor die leerlingen die inmiddels in een examenklas zitten is inschatting dat een klassikale inhaalslag niet wenselijk en haalbaar is. We stellen voor dat de scholen uit deze doelgroep leerlingen kunnen aanmelden, waarover zij zich zorgen maken. Deze jongeren zullen dan zoals al gebruikelijk is uitgenodigd worden voor een individueel contactmoment. D. Tevens is op verschillende plekken door de M.B.O. s aangegeven dat zij graag aandacht vanuit de GGD willen voor de preventie van (langdurig) ziekteverzuim. Aangezien het hierbij om een populatie leerlingen gaat, waar ook 15/16 jarigen deel uitmaken, die bovendien extra risico lopen op (psychosociale) gezondheidsproblemen is het voorstel om hierop in te gaan. Voor de aanpak op de M.B.O. s verwachten we inzake zowel voor het ontwikkelen van de werkwijze op maat en het implementeren van deze dienstverlening extra te moeten investeren. 2

75 Pagina : 3 Kenmerk : Datum : 17 februari 2015 Financiële consequenties: De voorgestelde inhaalslag + uitwerking van de aangepaste werkwijze voor het MBO vraagt extra inzet van een pilotteam van een jeugdverpleegkundige, een jeugdarts en beleidsmedewerker jeugd. Inschatting is dat voor een deel van de MBO doelgroep sprake is van inzet van een jeugdarts in plaats van een verpleegkundige. Dit resulteert in een kostenschatting van ,- Het bedrag a is als volgt opgebouwd: Subfamilie Fte Uren Tarief Kosten Verpleegkundige 0, , Jeugdarts 0, , Beleidsmedewerker jeugd 0, , Materiele kosten Afronding -24 Totaal Voorstel is om een deel van het positieve resultaat van de GGD HM over 2014 te bestemmen voor het realiseren van bovenstaande inhaalslag en innovatieve aanpak op het M.B.O in Gevraagde besluiten: A. Kennis nemen van deze voortgangsrapportage; B. Instemmen met het steviger inzetten op groepsgerichte voorlichtingsactiviteiten en interventies; C. Instemmen met het realiseren van het plan van aanpak gericht in het bijzonder op de doelgroep met (dreigend) schoolverzuim op het M.B.O. in 2015 en om deze te bekostigen door hiervoor een deel van het resultaat 2014 te bestemmen. Zie ook de besluiten bij de jaarrekening

76 Pagina : 4 Kenmerk : Datum : 17 februari 2015 Bijlage: Overzicht van mogelijke groepsinterventies als onderdeel van de werkwijze in het contactmoment 15/16 jarigen. Deze bijlage geeft een overzicht van mogelijk groepsaanbod. Dit aanbod kan verzorgd worden vanuit de verschillende CJG partners. Binnen de begroting van het contactmoment zijn hiervoor middelen gereserveerd. A. Training gespreksvaardigheden. Uit EMOVO kunnen (forse) zorgsignalen naar voren komen die door de GGD JGZ medewerkers besproken worden met leerlingen en hun ouders/verzorgers. Ook voor mentoren is een belangrijke rol weggelegd. Zij zijn gedurende een schooljaar de aangewezen persoon om leerlingen zo optimaal mogelijk te begeleiden. Het kan voor de mentor ingewikkeld zijn om zorgsignalen met leerlingen en hun ouders/verzorgers te bespreken. Door gespreksvaardigheden te trainen, bekwaamt de docent zich in respectvol en duidelijk communiceren met jongeren en hun ouder(s)/verzorger(s), waardoor de leerling gemotiveerd kan worden om passende hulp te zoeken en te accepteren Het doel is de training in het schooljaar aan te kunnen bieden aan het voortgezet onderwijs. De opzet zal daarbij iets worden aangepast: voorafgaand aan de training gespreksvaardigheden zal een bijeenkomst gehouden worden waarin de EMOVO-resultaten van de betreffende school, gekoppeld aan signaleren van problemen, aan de orde komen. B. Training Weerbaarheid. Een goede weerbare basis is belangrijk voor een gezonde leefstijl en daarmee een gezond leven. Er bestaan diverse weerbaarheidstrainingen voor leerlingen. Hierbij worden individuele leerlingen ondersteund bij het verhogen van hun weerbaarheid. Er zijn echter geen trainingen waarbij de klas als systeem wordt getraind. In deze pilot ligt de focus zowel op het individu als het systeem waarbinnen hij functioneert. Hierbij wordt de koppeling gemaakt met een onderwerp waar weerbaarheid bij nodig is: gezond gedrag. De interventie is vooral geschikt voor de onderbouw. Het plaatsen van huiswerkopdrachten op de website had een positief effect op het aantal bezoekers van de website. Deze pilot zal verbeterd en verkort worden en sluit waar mogelijk aan bij het reguliere aanbod van Kwadraad. C. Inzet trainingsacteurs. Trainingsacteurs kunnen leerlingen door middel van spel en oefeningen een levendig beeld geven van de problemen die zich in hun klas voordoen. Op deze manier wordt inzichtelijk gemaakt hoe verschillende factoren invloed hebben op (gezond)gedrag van de leerlingen en de keuzes die zij daarin maken. Zowel leerlingen als mentoren waren enorm enthousiast over deze interventie. De interventie zal door worden ontwikkeld om deze in het schooljaar aan te kunnen bieden aan het voortgezet onderwijs. D. Mission Possible. Mission Possible is een programma voor jongeren van 11 tot 18 jaar dat bestaat uit stappen die jongeren kunnen helpen bij het vinden, stellen en behalen van doelen. Met 12 gemotiveerde leerlingen is een Mission Possible traject gestart. Dit waren deels groepsbijeenkomsten, deel individuele trajecten. Onderwerpen die aan bod kwamen: afvallen, aankomen, beter slapen, sterker worden, 4

77 Pagina : 5 Kenmerk : Datum : 17 februari 2015 sporten, harder/efficiënter/geconcentreerder werken, meer zelfvertrouwen krijgen. De ouders werden geïnformeerd over de deelname van hun kind aan de interventie. Deze interventie zal verder worden ontwikkeld zodat deze nog in het schooljaar kan worden ingezet op scholen in de regio. De Mission Possible trajecten die in groepsvorm worden uitgevoerd komen in aanmerking voor de gelden die beschikbaar zijn voor dit contactmoment. Individuele trajecten kunnen dan door Kwadraad worden uitgevoerd. Bij de doorontwikkeling zal aandacht zijn voor het loskoppelen van MP traject van de 1 ste bijeenkomst in die zin dat deze door de verpleegkundige van de school of een gezondheidsbevorderaar van de GGD kan worden uitgevoerd. E. Klassikale interactieve voorlichting. Naar aanleiding van EMOVO komen diverse gezondheidsthema s naar boven waar leerlingen in een klas in meer of mindere mate problemen mee hebben, bijvoorbeeld gebruik van genotmiddelen, ongezonde voeding, weinig bewegen, onveilig vrijen. Als er in een hele klas veel van dezelfde problematiek voorkomt kan voorlichting worden ingezet op een specifiek thema. Voor deze pilots werden dan ook diverse nieuwe voorlichtingen ontwikkeld met een voor de GGD nieuw presentatieprogramma (Prezi): Genotmiddelen, Voeding & bewegen, Relaties & seksualiteit, Sociale media/pesten. Door gebruik te maken van het programma Prezi wordt de voorlichting interactiever gemaakt en gaat meer uit van de vragen die leerlingen hebben t.a.v. een bepaald onderwerp. Het is een eigentijdse manier van presenteren waarbij het gebruik van digitale media, belangrijk voor deze doelgroep, gemakkelijker is. Bij de doorontwikkeling zal nog wel gekeken worden op welke manier de interactie met jongeren sterker gemaakt kan worden. Deze interventie is goed in te zetten in combinatie met andere interventies (Terugkoppelingsles EMOVO (zie onder) en Mission Possible). F. Lief lijf: Lief Lijf is een interventie die bedoeld is voor meisjes in de leeftijd van 12 tot 15 jaar (en hun moeders). De interventie bestaat uit het lesaanbod Body talk (DOVE) in mentor les, een Moederdochter-avond en een werkboek voor moeders. Het doel van de interventie is een basis te leggen voor het in openheid bespreken van de onderwerpen zelfbeeld en zelfwaardering, het vergroten van de kennis en het inzicht over zelfwaardering. Dit alles met het doel om jongeren te helpen een positief zelfbeeld te ontwikkelen. Het voorstel is om deze interventie op te nemen in het aanbod n.a.v. het contactmoment bovenbouw VO. Deze interventie is reeds ontwikkeld en uitgetest op twee scholen. Deze interventie is nu ontwikkeld voor de onderbouw; onderzocht moet worden in hoeverre deze ook voor de bovenbouw te gebruiken is. G. Kinderen in echtscheidingssituatie (KIES). De spel- en praatgroep KIES helpt kinderen van wie de ouders gaan scheiden of zijn gescheiden. Veel kinderen begrijpen niet waarom hun ouders gaan scheiden. Ze denken bijvoorbeeld dat het hun schuld is of denken dat ze jullie weer gelukkig kunnen maken. In de groep vinden de kinderen herkenning bij elkaar. H. Rots en Water - voor jongeren in het voortgezet onderwijs Weet jij wie je bent, wat je wilt en wat je kunt? Dit zijn belangrijke vragen waar je niet altijd zomaar een antwoord op weet. Met de training Rots en Water van Kwadraad vergroot je je zelfvertrouwen en word je sterker. Zowel lichamelijk als in je hoofd. Je leert je rots - en je water -kant zien. Een rots is krachtig en onverzettelijk en kan voor zichzelf opkomen. Water is vriendschappelijk, heeft respect voor anderen en kan goed praten. Voel jij je standvastig als een rots of zo flexibel als water? 5

78 DB Vergadering d.d. agendapunt 9. DB-15-13a Korte omschrijving Financiële aspecten Eerder genomen besluiten Voorgenomen besluiten Onderwerp: GGD Rampenopvangplan GGD HM Van S. de Gouw Opgesteld door Datum: In de Wet en het Besluit Publieke Gezondheid worden verschillende opgeschaalde taken voor de GGD beschreven: psychosociale hulpverlening, gezondheidsonderzoek, medisch-milieukunde zorg en infectieziektebestrijding. Artikel 33 van de Wet Veiligheidsregio (WVR) wordt bepaald dat zorginstellingen en GGD en maatregelen moeten treffen ter voorbereiding op hun rol bij de rampenbestrijding, deze voorbereidingen in een plan moeten vastleggen en het bestuur van de veiligheidsregio hierover moeten informeren. De Veiligheidsregio toetst of de voorbereidingen voldoende zijn. Het bijgaande GGD Rampenopvangplan (GROP) is het plan dat in de verplichtingen van de WVR moet voorzien. Een samenvatting van het plan zal als bijlage bij het Regionaal Crisis Plan worden opgenomen. Het AB wordt verzocht dit plan vast te stellen. Activiteiten worden uitgevoerd binnen het reguliere budget en zo mogelijk met aanvullende subsidies. Budget voor GROP-taken is vanaf 2010 in begroting opgenomen. Het DB adviseert het AB het G GGD Rampenopvangplan vast te stellen. Bijlagen GGD Rampenopvangplan GGD HM

79 DB-15-13b GGD Rampenopvangplan GGD Hollands Midden Documentgegevens Opsteller GROP-coördinator, Margreet Bekedam Voorvisie Directeur Publieke Gezondheid, Sjaak de Gouw OTO-coördinator, Aleid de Booij Advies Intern GGD-MT 10 februari 2015 Toetsing extern GHOR-bureau Hollands Midden Vaststelling Directie-overleg GGD Hollands Midden, feb 2015 Dagelijks Bestuur RDOG HM, 5 maart 2015 Algemeen Bestuur RDOG, 25 maart 2015 Consequenties voor Regionaal Crisisplan Hollands Midden Relatie met OTO-aanvraag 2015 ROAZ Haaglanden en Hollands-Midden OTO-activiteitenplan GGD 2015 Hollands Midden Instructiemap PSHOR (nog in concept) Crisiscommunicatieplan( concept november 2015, bijgestelde versie februari 2015) Draaiboek Calamiteitenteam Hollands Midden Bedrijfscontinuïteitsplan GGD Hollands Midden BHV-plan GGD Hollands Midden Bedrijfsinterventieteam (BIT) Versiebeheer Versie februari 2015 Documenteigenaar Verantwoordelijk directeur Documentbeheer Directeur Publieke Gezondheid, Sjaak de Gouw GGD-Stafbureau, Margreet Bekedam, GROP-coördinator

80 Inhoudsopgave 1. Algemeen 1.1. Inleiding en leeswijzer 1.2. Wettelijk kader 1.3. Organisatorische omgeving 1.4. Over het GROP 1.5. Crisisorganisatie 1.6. Werkwijze van het GGD-crisisteam: de BOB-methode 2. Crisisproces 2.1. Ontvangst van de melding, eventuele alarmering 2.2. Registratie van de melding 2.3. Beoordeling van de melding 2.4. Besluit tot opschaling 2.5. Instellen van de crisisorganisatie 2.6. Uitvoering 2.7. Afschaling 2.8. Afronding en eindrapportage 3. Procesbeschrijvingen 3.1. Proces GOR: Gezondheidsonderzoek bij Rampen 3.2. Proces IZB: Infectieziektebestrijding 3.3. Proces MMK: Medische milieukunde 3.4. Proces PSHOR: Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen 3.5. Proces O&O: Organisatie en Ondersteuning 3.6. Proces CC: Crisiscommunicatie Bijlagen: 1. Schema Rampenorganisatie, met korte taakbeschrijvingen van brandweer, GHOR en GGD, politie en gemeente 2. Alarmering via Erasmusbrug Zorglijn en periodieke controle van NAW-gegevens 3. Uitvraagprotocol Alarmering Voorzitter GGD-crisisteam door Erasmusbrug Zorglijn 4. Uitvraagprotocol Alarmering Deelnemers GGD-crisisteam door Erasmusbrug Zorglijn 5. Vergaderlocaties: toegang en faciliteiten 6. Checklist melding en agenda eerste vergadering 7. Bereikbaarheid, beschikbaarheid en samenstelling van het GGD-Crisisteam 8. Gegevens leden GGD-crisisteam 9. Sleutelfunctionarissen GGD-crisisteam en PSHOR: informatie over de benaming en taken 10. Taakkaarten 11. Digitale vindplaatsen 12. Afspraken over de inzet van het calamiteitenteam bij rampen 13. Afspraken tussen GGD en GHOR m.b.t. raakvlakken GOR 14. Afspraken tussen GGD en GHOR m.b.t. raakvlakken IZB 15. Afspraken tussen GGD en GHOR m.b.t. raakvlakken MMK 16. Afspraken tussen GGD en GHOR m.b.t. raakvlakken PSHOR 17. Afkortingenlijst Formulieren: 1. Beoordeling melding 2. BOB-schema (Sitrap) 3. Evaluatie Kenmerk: rter - 2 -

81 1. Algemeen 1.1 Inleiding en leeswijzer Voor de GGD betekent een ramp of crisis dat het leven en de gezondheid van veel bewoners van de regio Hollands Midden bedreigd of geschaad wordt. In geval van rampen en crises heeft de GGD als zorginstelling een specifieke, wettelijke taak. De diversiteit in rampen en crises is groot en kan variëren van een uitbraak van infectieziekten zoals Influenza A H1N1 of Q-koorts, een milieuramp zoals een brand met gevaarlijke stoffen of het ontstaan van maatschappelijke onrust naar aanleiding van bijvoorbeeld gezinsdrama s of zedenzaken. De GGD kan op verzoek van gemeenten of de GHOR adviseren of gezondheidsonderzoek doen. De duur van een crisis kan variëren van een korte periode tot een langdurige ontwrichting. Een crisis kan geleidelijk ontstaan of acuut opkomen (flitsramp). Tot slot kan de ramp of crisis zich voordoen op lokaal niveau, in de regio of in heel Nederland. De taak van de GGD bij rampen en crises heeft consequenties voor het reguliere, primaire proces van de GGD en voor de samenwerking met andere organisaties in de hulpverlenersketen. In dit GGD Rampenopvangplan (verder te noemen GROP) staat beschreven hoe de GGD Hollands Midden zich voorbereidt op en omgaat met dergelijke situaties. Leeswijzer Het GROP valt in vier delen uiteen: 1. Een inleidende tekst over de wettelijke en procedurele context van het GROP en over de organisatorische inbedding van het GROP in de GGD. 2. Het crisisproces, beschreven in acht stappen, geeft een beeld van de melding tot en met de nazorg. Bij iedere stap is het proces beschreven met de operationele aspecten. Daarnaast zijn de crisisorganisatie en haar werkwijze beschreven. 3. De afzonderlijke zes processen binnen de GGD Hollands Midden. 4. De bijlagen en formulieren Het GROP is zo beknopt mogelijk gehouden en bevat daarom verwijzingen naar relevante andere documenten. In de tabel op het voorblad zijn deze aangegeven onder de kop relatie met. Ook in de procesbeschrijvingen in hoofdstuk 3 staan verwijzingen naar relevante richtlijnen en protocollen. 1.2 Wettelijk kader De geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises wordt bepaald door eisen vanuit meerdere wetten. Voor het GROP zijn drie wetten van belang: de wet publieke gezondheid (Wpg), de wet veiligheidsregio s (Wvr) en de Tijdelijke Wet ambulancezorg (TWaz). Deze wetgeving hangt nauw samen met elkaar en bepaalt de inzet van de GGD Hollands Midden en haar samenwerking met andere organisaties. De Wet publieke gezondheid (Wpg) kent een aantal passages die de inzet van de GGD bij rampen en crises bepaalt. Dit betreft gezondheidsonderzoek, adviseren met betrekking tot gezondheidsrisico s voor de bevolking, bevorderen van psychosociale hulpverlening en specifieke inzet rond de bestrijding van (dreiging van) een epidemie. De Wet veiligheidsregio s (Wvr) beschrijft de verantwoordelijkheden van zowel de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) als de geneeskundige keten en de organisatie van de gemeenschappelijke meldkamer. Onder de Wvr hangen het Besluit veiligheidsregio's (Bvr) en het Besluit personeel veiligheidsregio's (Bpv). Deze wet wordt momenteel geëvalueerd en herzien. Kenmerk: rter - 3 -

82 Tot slot is de Tijdelijke wet ambulancezorg (TWaz) van toepassing voor de meldkamer ambulancezorg (MKA) en voor de Spoedeisende Medische Hulpverlening (SMH) door de RAV Hollands Midden. Voor een verantwoorde beroepsuitoefening zijn nog drie andere wetten relevant: de Wet toelating zorginstelling (WTZi), de wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en de Kwaliteitswet zorginstellingen. Genoemde wet- en regelgeving is te vinden op Organisatorische omgeving De GGD Hollands Midden is onderdeel van de Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden en ontleent haar bestaansrecht aan de gemeenschappelijke regeling (GR) die door de gemeenten in de regio is aangegaan en het openbare lichaam dat als formele rechtspersoon fungeert. De gemeenten besturen gezamenlijk de GGD via het Algemeen Bestuur en een Dagelijks Bestuur. De Veiligheidsregio Hollands Midden is op grond van de Wvr verantwoordelijk voor de brandweer, de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening (GHOR), de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied en voor de gemeenschappelijke meldkamer (GMK). De Directeur Publieke Gezondheid (DPG) is zowel verantwoordelijk voor de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening (GHOR), de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied als voor de organisatie van de geneeskundige hulpverlening, inclusief de voorbereiding en inzet van de GGD als zorginstelling bij rampen en crises. Al met al geeft de DPG dus leiding aan de gehele geneeskundige hulpverlening. Hierbij is het van belang zich te realiseren dat de GGD zowel binnen de eigen verantwoordelijkheid opgeschaald kan worden zonder GRIP-situatie, als in de opgeschaalde organisatorische structuur van de GHOR (als onderdeel van de Veiligheidsregio Hollands Midden) met GRIP-situatie. Zie hiervoor ook het schema in bijlage 1. De GGD Hollands Midden werkt in crisissituaties samen met verschillende partijen. Zonder hun inzet en medewerking zou het niet mogelijk zijn om de GGD-verantwoordelijkheden bij rampen en crises naar behoren uit te voeren. Deze organisaties zijn benoemd in de verschillende GGD-processen. 1.4 Over het GROP Doel Een ramp of crisis doet een (bovenmatig) beroep op de reguliere uitvoeringsprocessen van de GGD. Om in zo n situatie goed te kunnen handelen is voorbereiding en oefening essentieel. Het GROP heeft tot doel om een efficiënte respons- en afstemmingsorganisatie binnen de GGD te creëren, zodat tijdens een ramp of crisis voor iedereen helder is hoe men moet handelen en wat van hem of haar wordt verwacht. Het GROP beschrijft zowel de crisisorganisatie van de GGD als het crisisproces zelf. De crisisorganisatie betreft de samenstelling en plaats in de organisatie van het GGD-crisisteam; de werkwijze, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het crisisteam en de afspraken en samenwerking met partnerorganisaties. Kenmerk: rter - 4 -

83 Het crisisproces betreft het proces vanaf de melding van een (dreigende) crisis tot en met de nazorg. In dit proces vindt opschaling en afschaling van de belangrijke processen van de publieke gezondheidszorg plaats: de processen van psychosociale hulpverlening (PSHOR), medische milieukunde (MMK), infectieziektebestrijding (IZB) en het gezondheidsonderzoek bij rampen (GOR). Deze processen GOR, IZB, MMK en PSH zijn wettelijke verantwoordelijkheden. In zekere zin kan de communicatie tijdens crises gezien worden als het vijfde proces. Daarnaast zijn er de ondersteunende en faciliterende processen zoals communicatie, vergaderlocaties en ICT-zaken. Afbakening Het GROP geeft invulling aan de eigenstandige wettelijke taak van de GGD en beschrijft de interne crisisorganisatie met bijbehorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De GGD treedt met het GROP niet in de verantwoordelijkheid van andere partijen binnen de hulpverlenersketen. In het GROP wordt waar nodig wel de relatie beschreven met die andere partijen. Implementatie Om de GGD-organisatie voor te bereiden op het werken met het GROP is implementatie noodzakelijk. Het gaat om de volgende zaken: 1. Het inrichten van de crisisorganisatie: benoemen van de noodzakelijke functionarissen op sleutelposities en het toewijzen van hun taken. Zie hiervoor de bijlagen 7, 8 en Het opleiden van deze functionarissen voor de toegewezen taken en de vereiste vaardigheden. 3. Het trainen en oefenen van de crisisorganisatie en de processen uit het GROP. 4. Het faciliteren van de crisisorganisatie: ondersteunen op telefonie/ict, facilitair en personele zaken. Zie hiervoor het proces 3.5 Organisatie en Ondersteuning. 5. Welke taken tijdens een crisis uitgesteld kunnen worden is geregeld in het GGD- Bedrijfscontinuïteitsplan. 6. Het maken van werkafspraken met de GHOR over de raakvlakken tussen GHOR en GGD met betrekking tot de vier processen GOR, MMK, IZB en PSHOR. Punt 2 en 3 zijn beschreven in het jaarlijkse OTO-activiteitenplan (Opleiden, Trainen en Oefenen) van de GGD. Het OTO-activiteitenplan van de GGD is voornamelijk gebaseerd op de (goedgekeurde) OTO-aanvraag die jaarlijks met de GGD Haaglanden tezamen wordt afgestemd en aangevraagd in het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). Beheer en borging De eindverantwoordelijkheid voor het GROP ligt bij de directie van de GGD Hollands Midden. De coördinatie (beheer en borging) berust bij de GROP-coördinator. Het product GROP, inclusief OTO, is vanaf 2015 gepositioneerd onder de GGD-Stafafdeling. Het GROP zal naar behoefte worden geactualiseerd en minimaal eens per jaar worden gereviseerd. Elke vier jaar wordt het GROP bestuurlijk opnieuw vastgesteld. Input voor de actualisatie wordt geleverd vanuit: 1. Evaluatie van de inzet van de GGD tijdens crises. 2. Ervaringen en verbeterpunten die naar voren komen tijdens OTO. 3. Veranderingen in de reguliere en personele organisatie van de GGD. 4. Veranderingen in de contactgegevens van de benoemde functionarissen. 5. Veranderingen in de omgeving van de GGD; GHOR, Veiligheidsregio, gemeenten en ketenpartners 6. Veranderingen in wet- en regelgeving. 7. Bevindingen, beschouwingen, conclusies en aanbevelingen voortvloeiend uit de jaarlijkse zelfevaluatie, onderdeel van het landelijk kwaliteitskader crisisbeheersing en OTO. 8. Bevindingen, beschouwingen, conclusies en aanbevelingen voortvloeiend uit de intercollegiale visitatie, onderdeel van het landelijk kwaliteitskader crisisbeheersing en OTO. Daarnaast wordt het GROP geborgd door de betreffende processen op te nemen in het het HKZkwaliteitssysteem van de GGD. Kenmerk: rter - 5 -

84 Middelen Voor de implementatie en het beheer van het GROP zijn structureel personele en financiële middelen nodig. Personele inzet is geregeld via de benoeming van functionarissen op alle taken (bijlage 7, 8 en 9) en is afkomstig uit de reguliere GGD-begroting. Benodigde uren voor beleidsvoorbereiding voor GROP en OTO zijn apart begroot en drukken op de kosten voor de gehele GGD-organisatie. Momenteel is het vanwege bezuinigingsopdrachten niet mogelijk om materiële kosten apart te begroten. Noodzakelijke uitgaven, zoals de inrichting van vergaderfaciliteiten, komen uit de reguliere GGD-productbegroting. Een groot deel van de kosten voor OTO wordt gedekt uit de ROAZ-gelden van het ministerie van VWS. 1.5 Crisisorganisatie In deze paragraaf worden het doel, de samenstelling en plaats in de organisatie, de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het GGD-crisisteam beschreven. Ook de afspraken en samenwerking met partnerorganisaties komen aan de orde. Directeur publieke gezondheid De GGD-directeur heeft in zijn functie als Directeur Publieke Gezondheid de algehele leiding en verantwoordelijkheid over de crisisbestrijding en het grootschalig optreden van de GGD Hollands Midden. De directeur is belast met de besluitvorming en bewaakt de bestuurlijke aspecten. Hij informeert zo nodig de betrokken bestuurders en geeft de opdracht tot opschaling (inzetten GROP) en afschaling. Het besluit tot opschaling en afschaling wordt altijd genomen (in overleg) met één van beide GGD-directeuren. Zij zijn daarvoor 7x 24 uur bereikbaar. Crisisorganisatie ten opzichte van de reguliere organisatie Het GGD-crisisteam is geen apart onderdeel van de GGD, maar wordt ingesteld na het besluit tot opschaling dat formeel door de DPG wordt genomen. De werkzaamheden van het GGD-crisisteam worden afgebakend van de reguliere werkzaamheden. Medewerkers die worden ingezet in de crisisorganisatie worden tijdelijk vrijgesteld van hun reguliere taken. Samenstelling GGD-crisisteam De samenstelling van het GGD-crisisteam is afhankelijk van de aard en de omvang van de crisis en is zodanig dat er adequaat gehandeld kan worden in verschillende situaties. De samenstelling kan ook afhangen van het moment van de eerste bijeenkomst; binnen of buiten kantoortijden (zie bijlage 7). Afhankelijk van de betrokken GGD-processen worden de procesleiders opgeroepen voor deelname aan het GGD-crisisteam, maar de voorkeur gaat ernaar uit alle GGD-processen in eerste instantie te betrekken, zodat geen informatie-achterstand wordt opgelopen. De uiteindelijke samenstelling wordt bepaald door de DPG Hollands Midden en degene die op dat moment de taak van voorzitter van het GGD-crisisteam uitvoert. Dit uiteraard na overleg en advisering door de andere betrokkenen. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Het GGD-crisisteam werkt onder verantwoordelijkheid van de DPG en adviseert deze. De DPG heeft de algehele leiding en verantwoordelijkheid over de crisisbestrijding en het grootschalig optreden van de GGD Hollands Midden. Voor de taken van de afzonderlijke leden van het GGD-crisisteam zijn korte beschrijvingen gemaakt. Welke opgenomen zijn in de benoemingsbrieven van de betreffende medewerkers (zie bijlage 9). Daarnaast zijn er uitgebreidere taakkaarten te vinden in bijlage 10. De taken worden uitgevoerd aan de hand van de procesbeschrijvingen (hoofdstuk 3). GGD-crisisteam Kenmerk: rter - 6 -

85 De opdracht van het GGD-crisisteam is het realiseren van een gecoördineerde, efficiënte en effectieve inzet van de GGD in geval van crises om de dreiging of schadelijke gevolgen weg te nemen of te beperken en de continuïteit van de eigen organisatie en diens uitvoeringsprocessen te waarborgen De voorzitter van het GGD-crisisteam geeft tactisch leiding aan het GGD-crisisteam, draagt zorg voor goede samenwerking en afstemming en coördineert op die manier de GGD-processen. In geval van een opschalingssituatie met GRIP draagt de voorzitter zorg voor afstemming met de GHOR (ACGZ, Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg). De voorzitter heeft tevens contact met de DPG en adviseert deze over tactische beleidsvraagstukken. In geval er voor PSHOR tevens een Kernteam is ingesteld, overlegt de Vz-GGD-Ct eveneens met de Leider Kernteam (LKT). De inhoudelijke procesleiders voor MMK, IZB, PSHOR en GOR zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en aansturing van de aan hen toevertrouwde GGD-processen. De overige deelnemers van het GGD-crisisteam zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de hun toebedeelde taken. Dit zijn zoveel mogelijk taken die in het verlengde liggen van hun reguliere takenpakket. Zie voor een uitgebreidere informatie de procesbeschrijvingen in hoofdstuk 3 en de taakkaarten (bijlage 10). Overige GGD-Medewerkers, betrokken bij de crisis Het kan noodzakelijk zijn dat ook andere GGD-medewerkers bij de bestrijding van de crisis worden ingezet. Zij werken dan in het verlengde van één van de processen en verrichten daarin taken die normaliter ook tot hun werk behoren. 1.6 Werkwijze van het GGD-crisisteam: de BOB-methode In iedere vergadering van het GGD-crisisteam wordt dezelfde overlegstructuur gevolgd; de BOBmethode. BOB staat voor Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming. Samengevat komt dat op het volgende neer: Beeldvorming: Oordeelsvorming: Besluitvorming: Wat is de actuele situatie? Wat is er gezien en/of gehoord? Wat betekent dat voor de aanpak van de crisis? Zitten de juiste mensen aan tafel? Wat zijn de te verwachten scenario s? Wat betekent dat voor de inzet van mensen en middelen? Hebben we voldoende capaciteit op korte en lange termijn? Wat zijn de consequenties voor de reguliere GGD-processen? Wie doet wat en wanneer? Van elke bijeenkomst wordt een Situatie Rapportage (Sitrap, zie formulier 2) opgesteld volgens die BOB-methode: een verslag van de bijeenkomst met een actiepunten- en besluitenlijst. Deze verslagen zijn onder andere nodig voor de evaluatie van de ramp. Na elk overleg voeren de deelnemers de genomen besluiten en acties uit. Dit doen zij in afstemming en met hulp van anderen, binnen of buiten de GGD. Dit proces herhaalt zich tot de DPG besluit tot afschaling. De frequentie is afhankelijk van de actuele situatie. Inhoudelijke thema s: In elk overleg komen de inhoudelijke en proces-ondersteunende thema s aan de orde: 1. Medische zaken, met name in het kader van de processen IZB en MMK 2. Maatschappelijke consequenties, met name in het kader van het PSHOR-proces 3. Bestuurlijke en politieke gevolgen 4. Communicatie: wat moet er gecommuniceerd worden, wie gaat dat doen en aan wie? Kenmerk: rter - 7 -

86 5. Organisatorische zaken, inclusief de bedrijfscontinuïteit 6. Overdracht/aflossing en/of nafase/afschaling. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van: Logboek (flappen bijgehouden door de Informatiemanager) Besluiten, acties, afspraken Sitraps (bijgehouden door de secretarieel ondersteuner) Communicatie-uitingen Kenmerk: rter - 8 -

87 2. Crisisproces Het crisisproces kent de volgende acht stappen: 2.1. Ontvangst van de melding, eventuele alarmering Een melding van een crisis kan via drie routes bij de GGD Hollands Midden terecht komen: 1. Intern opgeschaald bij GGD HM: van klein naar groot (geen GRIP). In dit scenario groeit een kleinere calamiteit gaandeweg uit tot een grotere crisis; de ontwikkeling is merkbaar en volgbaar, dus zal de opschaling geen verrassing zijn, maar een geleidelijk proces. Men kan zelf intern het GGD-CT alarmeren, al dan niet vooraf gegaan door een voormelding (vooraf-informatie). Voorbeeld: zedenzaak die steeds grotere proporties aanneemt en/of waarbij sprake is van grote maatschappelijke onrust. Uitbraak van een (aangifteplichtige) infectieziekte, die een aanzienlijk aantal mensen treft. 2. Intern opgeschaald bij GGD HM: direct groot (geen GRIP). In dit geval kan het proces starten doordat een medewerker van de GGD een trend signaleert of een telefoontje van een burger heeft ontvangen of door bijvoorbeeld de politie, slachtofferhulp of een school is gebeld. Er zal op korte termijn (veelal binnen één uur) een GGD-CT bijeen moeten komen. De DPG doet melding aan de Erasmusbrug Zorglijn DPG delegeert dit eventueel aan Vz-GGD-Ct (indien er al contact is geweest tussen een Vz-GGD-Ct en de DPG) Erasmusbrug Zorglijn verzorgt de alarmering van het GGD-CT Voorbeelden: Grote industriële brand in een andere Veiligheidsregio, waarbij asbest in een wolk vrijkomt die ook gemeenten in Hollands Midden treft. Of een uitbraak van vogelgriep in de eigen regio. 3. Extern opgeschaald: een GRIP-alarmering. In dit geval komt de melding binnen via de GHOR of de (O)DPG. Ook in dit scenario zal er op korte termijn (veelal binnen één uur) een GGD-CT bijeen moeten komen. De DPG doet melding aan de Erasmusbrug Zorglijn DPG delegeert dit eventueel aan de beoogd VZ-GGD-CT (indien er al contact is geweest tussen een VZ-GGD-CT en de ODPG) Erasmusbrug Zorglijn verzorgt de alarmering van het GGD-CT Voorbeeld: Schietdrama in winkelcentrum in Alphen aan den Rijn Proces bij interne opschaling: Een medewerker geeft een signaal dat aanleiding kan geven voor interne opschaling eerst door aan de desbetreffende leidinggevende. Vervolgens wordt door die leidinggevende of door degene die de melding binnen heeft gekregen (telefonisch) contact opgenomen met één van de vijf voorzitters van het GGDcrisisteam (zacht piket). Mocht de leidinggevende niet bereikbaar zijn, dan kan de medewerker direct contact zoeken met één van de voorzitters. Kenmerk: rter - 9 -

88 Proces bij externe opschaling: De DPG doet melding aan de Erasmubrug Zorglijn voor alarmering van het GGDcrisisteam en, indien van toepassing, betrokkenen bij het POSHOR-proces Het proces PSHOR kan ook direct door de GHOR worden opgestart, dit gebeurt dan na overleg met de DPG en de LKT. De GHOR doet dan melding bij de Erasmusbrug Zorglijn en die verzorgt de alarmering van PSHOR-Kernteam en PSOT.De reden hiervoor is dat het PSHOR-proces, met name als er een opvangteam wordt ingericht, dan vaak het eerst en direct moet starten met één of meerdere PSOT-teams. 2.2 Registratie van de melding Na ontvangst van de melding wordt deze geregistreerd. Zorgvuldige documentatie vanaf het begin van de ramp of crisis, geeft duidelijkheid in de rest van het proces en bij de afronding en evaluatie. Proces: De voorzitter GGD-crisisteam registreert de melding (formulier 1) Beoordeling van de melding Vervolgens wordt een eerste inschatting gemaakt van de gemelde situatie. Indien nodig wordt hiervoor een aanvullend beroep op de inhoudelijke expertise van andere GGD-professionals of van externe professionals en deskundigen gedaan, al dan niet van partnerorganisaties zoals GHOR Hollands Midden, de politie, het RIVM, zorgketenpartners uit de regio of één van de gemeenten uit de regio. Een melding met een potentieel crisiskarakter zal primair beoordeeld worden aan de hand van vijf opschalingscriteria: 1. Raakt de crisis één of meer GGD-processen? 2. Is er sprake van afwijking van regulier werk? 3. Is er sprake van bedreiging van de continuïteit van de GGD? 4. Is er behoefte aan extra capaciteit of expertise t.a.v. de crisissituatie? 5. Is er sprake van dreiging van maatschappelijke onrust? Proces: De beoordeling aan de hand van deze criteria vindt plaats door de voorzitter van het GGD- Crisisteam. Dit gebeurt op basis van informatie van deskundigen. En met behulp van een checklist ( zie bijlage 6) Besluit tot opschaling Wanneer één of meer van de bovenstaande vragen met ja wordt beantwoord en uitstel niet gerechtvaardigd is, wordt overlegd met de DPG. Formeel neemt hij het besluit tot opschaling. Met opschalen wordt bedoeld het toevoegen van de crisisorganisatie aan de regulier functionerende organisatie door het instellen van een GGD-crisisteam. Opschalen heeft twee dimensies: inzetten van meer mensen en middelen voor de beheersing van een crisis aanbrengen van een ander organisatieniveau: opschaling kan gevolgen hebben voor de reguliere processen. In dat geval zijn de prioriteiten vastgelegd in het GGD- Bedrijfscontinuïteitsplan. Beide zijn in het kader van (opgeschaald) GGD-optreden aan de orde. Proces: De voorzitter GGD-crisisteam neemt contact op met de DPG en levert beschikbare informatie aan. De DPG besluit over in werking stellen GROP en instellen van het GGD-crisisteam. Kenmerk: rter

89 2.5. Instellen van de crisisorganisatie Vervolgens wordt besloten wat de functionele invulling van de crisisorganisatie moet zijn, wanneer het crisisteam voor het eerst bijeen moet komen en wat daarvan de samenstelling moet zijn. Er is een min of meer logische volgorde in de alarmering van de leden van het GGD-crisisteam: 1. Voorzitter 2. Facilitair - en ICT-ondersteuner ondersteuners (i.v.m. gereed maken vergaderruimte Gouwezaal en noodzakelijke ICT-voorzieningen) 3. Procesleider van het betreffende inhoudelijke proces 4. Communicatie-adviseur 5. Overige procesleiders 6. Overige ondersteuners 7. Naar behoefte, liasons van GHOR, gemeente, ketenpartners, omgevingsdienst, (landelijke) expertisecentra zoals RIVM etc. Proces: De voorzitter GGD-crisisteam belt zelf de relevante leden van het crisisteam (bijlage 8) (of laat dit doen door een secretarieel ondersteuner). Dit is meestal aan de orde bij route 1, geleidelijke toename van de omvang en ernst. Of doet een verzoek aan de Erasmusbrug Zorglijn om het GGD-crisisteam te alarmeren en bijeen te laten komen. Dit zal meestal aan de orde zijn bij flitsrampen (route 2) en/of in GRIPsituaties (route 3). In bijlage 2 staat de alarmering door de Erasmusbrug Zorglijn beschreven. De eerste bijeenkomst van het GGD-crisisteam vindt doorgaans binnen 60 minuten na het besluit tot opschaling plaats. De deelnemers aan deze eerste bijeenkomst kunnen afhankelijk zijn van het tijdstip (bijlage 7), maar gebeurt altijd in overleg tussen voorzitter GGD-crisisteam en (O)DPG. o Binnen kantooruren: bij voorkeur alle inhoudelijke en ondersteunende processen, alsmede de communicatie-adviseur. o Buiten kantooruren: eventueel een beperktere bezetting. Zo spoedig mogelijk vaststellen van het definitieve GGD-crisisteam met de benodigde extra crisisorganisatie Uitvoering Het GGD-crisisteam blijft in functie zolang de situatie daar om vraagt en totdat het besluit voor afschaling wordt genomen. Het crisisteam hanteert in deze fase een standaard werkwijze. Wanneer een crisis langere tijd duurt kan de DPG op advies van het crisisteam besluiten over het continueren dan wel stopzetten van reguliere GGD-processen. Hiervoor dient het GGD- Bedrijfscontinuïteitsplan als basis. Proces: Overleglocatie: Gouwezaal, tweede verdieping GGD-locatie Leiden, Parmentierweg 49. De ruimte wordt in gereedheid gebracht door de facilitair /logistiek ondersteuner van het GGD-crisisteam. Deze wordt dan ook als tweede, na de voorzitter, gealarmeerd. Alle leden van het GGD-crisisteam hebben een 24-uurstoegang via hun druppel (of krijgen dit zo spoedig mogelijk). Het GGD-crisisteam vergadert aan de hand van de BOB-methode (zie paragraaf 1.7 en SitRap (formulier 2). Aflossing: De aflossing van deelnemers in het GGD-crisisteam wordt bewaakt door de voorzitter en de informatiemanager. Om de continuïteit te borgen maakt de nieuwe voorzitter altijd de laatste bijeenkomst onder de leiding van de vorige, nog zittende, voorzitter mee. Indien mogelijk geldt dit ook voor de informatie-manager. Procesleiders dragen zorg voor voldoende medewerkers en de aflossing in hun eigen proces. Voorbereiding opzet evaluatie. Kenmerk: rter

90 2.7. Afschaling Wanneer de situatie daar aanleiding toe geeft, adviseert het de Vz-GGD-Ct de DPG om af te schalen. De DPG neemt hierover een formeel besluit. Daarna vindt normalisering plaats van de inzet van personeel en middelen. Proces: Advies over afschaling door voorzitter GGD-crisisteam aan DPG. Besluit afschaling door DPG en opdracht aan de voorzitter. Crisisteam bespreekt de fasering in de afschaling, maakt een plan voor de te nemen vervolgacties (de overgang naar de reguliere organisatiestructuur) en stemt dit af met de uitvoerende organisaties en medewerkers. Het GGD-crisisteam verzorgt de overdracht aan de reguliere organisatie. Bij een GRIP-afschaling zal de ACGZ zowel de DPG als de Vz-GGD-Ct hierover zo spoedig mogelijk informeren Afronding en eindrapportage In deze laatste fase vindt de nabespreking en evaluatie plaats. Van iedere crisis wordt immers geleerd en een goede en zorgvuldige evaluatie biedt daarvoor een goede kans. De voorzitter van het GGDcrisisteam is verantwoordelijk voor het opstellen van een evaluatieverslag. Hij/zij en ziet toe op de nazorg voor betrokken personeelsleden en zorgt voor de financiële afhandeling. Dan volgen nog de administratie (zoals registratie en uitbetaling van overwerk) en de implementatie van de verbeterpunten. Na afronding stelt de voorzitter een eindrapport op voor de GGD-directie. Proces: Nazorg voor betrokken personeelsleden: door collega s en/of leidinggevenden, met advies van de afdeling personeelszaken. Afhandeling: overwerkregistratie, administratie en financiën. Evaluatie: uitreiken evaluatieformulieren (formulier 3) aan betrokkenen, verzamelen van de logboeken en overige registratiematerialen (secretarieel ondersteuner). De eindverantwoordelijkheid voor het opstellen van een evaluatieverslag en eindrapportage ligt bij de voorzitter van het GGD-crisisteam, maar deze kan het werk (gedeeltelijk) uitbesteden aan de informatiemanager en wordt geholpen door de secretarieel ondersteuner. Resultaten verwerken in verbetercyclus en implementatie van verbeterpunten door de GROP-coördinator. Kenmerk: rter

91 3 Procesbeschrijvingen 3.1 Proces GOR: Gezondheidsonderzoek bij Rampen Uitgangspunten Bij een crisis kan de behoefte naar een gezondheidsonderzoek ontstaan. Dergelijk onderzoek zal met name op langere termijn noodzakelijk kunnen zijn. Mogelijk zal al in een vroege fase onderzoek opgestart moeten worden om gegevens voor de nulmeting te verzamelen. In de Wpg (hoofdstuk 2, artikel 2) staat ten aanzien van de rol van de GGD bij crises het volgende: De GGD draagt namens het college van burgemeester en wethouders zorg voor het via onderzoek verwerven van inzicht in de gezondheidstoestand van degenen die door een crisis worden getroffen en het adviseren van de bevolking over risico s, inclusief gezondheidskundig advies over gevaarlijke stoffen, in het bijzonder bij crises of dreiging van crises. Procesbeschrijving en doel van het proces 1. Advisering over het al dan niet uitvoeren van gezondheidsonderzoek. De procesleider GOR vraagt, afhankelijk van de aard van de crisis: intern advies aan inhoudsdeskundigen IZB, MMK, PSH en ACGZ (GHOR). De DPG of de Vz-GGD-Ct kan de procesleider GOR (tijdens het crisisteam) hiervoor mandateren extern advies bij de expertgroep GOR van het centrum Gezondheid en Milieu (cgm) van het RIVM. Officieel is de DPG of het openbaar bestuur de adviesvrager voor het externe advies. Afhankelijk van de crisis kan de expertgroep al ongevraagd advies uitbrengen. 2. Besluiten tot al dan niet uitvoeren gezondheidsonderzoek. Het bevoegd gezag besluit over het al dan niet uitvoeren van gezondheidsonderzoek, het liefst in een opgeschaalde rampenbestrijdingsorganisatie. De DPG voert dit besluit uit. Als er niet is opgeschaald, beveelt het cgm aan om bestuurlijke coördinatie (dekking) te organiseren. Het besluit moet aangeven: of en zo ja welk onderzoek wordt uitgevoerd wie de hoofdaannemer is van de onderzoeksopdracht (in de regel de DPG) waar de (voor) financiering vandaan moet/kan komen hoe het gezondheidsonderzoek wordt ingebed in de verdere nazorgorganisatie. 3. Voortgangsbewaking van het gezondheidsonderzoek. Het GOR-proces staat onder leiding van de GOR-procesleider en deze is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van het GOR-proces. Zij/hij adviseert binnen het GGD-crisisteam over de diverse inhoudelijke en organisatorische aspecten t.a.v. GOR, zoals de voor- en nadelen van het uitvoeren van GOR, de organisatorische en inhoudelijke consequenties, de te verwachten (beleids)informatie en de praktische uitvoerbaarheid. De procesleider GOR rapporteert in het GGDcrisisteam over de voortgang en zal de behoefte aan inzet en ondersteuning afstemmen. Protocollen en richtlijnen Handreiking Gezondheidsonderzoek na Rampen (RIVM maart 2014). Screeningsvragenlijst na incidenten (RIVM, april 2013). Model Draaiboek Gezondheidsonderzoek na rampen, werkdocument (RIVM, november Checklist en sjabloon t.b.v. aanvragen advies (GHOR HM, september 2009). Regionaal Crisisplan , deel 2 Geneeskundige zorg. Afspraken tussen GGD en GHOR m.b.t. raakvlakken GOR (zie bijlage 13). Samenwerkingspartners Centrum Gezondheid en Milieu, Expertgroep GOR, RIVM GHOR Hollands Midden Kenmerk: rter

92 3.2. Proces IZB: Infectieziektebestrijding Uitgangspunten Uitbraken van infectieziekten vormen de dagelijkse praktijk voor een GGD. De meeste uitbraken kunnen met reguliere inzet, door het IZB-outbreakteam, aangepakt worden. In enkele gevallen is er sprake van een crisis en kenmerkt de uitbraak zich door: Noodzaak tot opschalen als er snel veel personeel nodig is Maatschappelijke onrust Onbekendheid als nog niet alle feiten op een rijtje staan Voorbeelden van een dergelijke crisis zijn: grootschalige uitbraken lokaal, regionaal of zelfs pandemisch zoals SARS, influenza (H1N1), vogelgriep-varianten en TBC. Ook grootschalige vaccinatiecampagnes kunnen opschaling noodzakelijk maken. Procesbeschrijving en doel van het proces Het proces IZB heeft tot doel de (verdere) uitbraak te voorkomen en bestaande gevallen zo goed mogelijk (laten) behandelen. Het bestaat grofweg uit de volgende stappen: 1. Ontvangst van de melding (index) 2. Bepalen en uitvoeren van beleid om verder verspreiding te voorkomen Bron bepalen en zo mogelijk uitschakelen (met interventies die de GGD op basis van de Wpg ter beschikking staan) Contacten inventariseren (van de bron en van de index) Voorlichting & informatie verstrekken (aan index, contacten, publiek, ketenpartners) Hygiëne-adviezen Waar mogelijk contacten beschermen met profylaxe (voorkomen van ziekte na blootstelling/besmetting) Preventieve vaccinatie (waaronder de grootschalige vaccinatiecampagnes) Het proces staat onder leiding van de procesleider IZB, die deelneemt aan het GGD-crisisteam. De IZB-procesleider is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van het IZB-proces. Hij/zij adviseert binnen het GGD-Crisisteam over de diverse inhoudelijke en organisatorische aspecten t.a.v. IZB, zoals de geschatte omvang, ernst en impact van de ramp/crisis, het (extra) benodigde personeel, de risico s op uitbreiding en/of verergering van infectieziekten etc. Hij/zij laat zich inhoudelijk adviseren door de deskundige artsen IZB en TBC. De GGD kent een 24/7 bereikbaarheidsdienst voor de infectieziektebestrijding. Protocollen en richtlijnen Het RIVM heeft voor het proces infectieziektebestrijding vele landelijke protocollen, draaiboeken en richtlijnen beschikbaar, zowel voor de reguliere situatie als voor de opgeschaalde zorg. De GGD HM beschikt ook over eigen relevante documenten, protocollen en werkafspraken. Het voert te ver om deze allemaal in dit GROP te specificeren, de belangrijkste zijn: Draaiboek Grootschalige Interventie door GGD bij infectieziekten (RIVM, april 2011). Diverse landelijke richtlijnen infectieziektebestrijding (RIVM). Regionaal Crisisplan , deel 2 Geneeskundige zorg. Afspraken tussen GGD en GHOR m.b.t. raakvlakken IZB (zie bijlage 14). Samenwerkingspartners Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI), RIVM GHOR Hollands Midden Kenmerk: rter

93 3.3. Proces MMK: Medische milieukunde Uitgangspunten Het proces MMK wordt ingeschakeld zodra het gaat om ongevallen, incidenten, rampen of crises waarbij de leefomgeving mogelijk leidt tot gezondheidsrisico s voor bewoners, hulpverleners of passanten. Het gaat vooral om de nazorg bij incidenten met gevaarlijke stoffen. Het kan hierbij gaan om risicobeoordeling, advisering over eventuele uitvoering van gezondheidsonderzoek na rampen of (advisering over) crisiscommunicatie. Procesbeschrijving en doel van het proces Vanuit het reguliere MMK-proces kan via de GROP-structuur worden opgeschaald wanneer: er snel veel personeel nodig is er snel contact met andere disciplines / coördinatie nodig is er maatschappelijke onrust ontstaat, die de onrust bij de gemiddelde MMK-problematiek overstijgt. Tijdens een situatie die GRIP-opgeschaald is, wordt MMK-zorg in de acute fase geleverd door de GAGS-functionaris. Hieraan ligt een dienstverleningscontract met GGD/GHOR Regio Rotterdam ten grondslag. Alle vragen van GHOR-functionarissen komen dan rechtstreeks bij de GAGS terecht. Alarmering van het GGD-proces MMK via een GRIP-opgeschaalde situatie kan leiden tot twee vormen van MMK-inzet: nazorg: meestal kan dan volstaan worden met reguliere MMK-zorg ondersteuning tijdens de acute fase. In dit geval wordt de MMK opgeschaald via de GROPstructuur. De MMK-procesleider is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van het MMK-proces. Zij/hij adviseert binnen het GGD-Crisisteam over de diverse inhoudelijke en organisatorische aspecten t.a.v. MMK, zoals de geschatte omvang, ernst en impact van de ramp/crisis, het (extra) benodigde personeel, de risico s op uitbreiding en/of verergering van de medische milieukundige problematiek. De procesleider MMK wordt inhoudelijk ondersteund door de arts en verpleegkundige MMK. Protocollen en richtlijnen Het RIVM heeft voor het proces medische miliekunde vele landelijke richtlijnen opgesteld, zowel voor de reguliere situatie als in geval van opschaling. Diverse landelijke richtlijnen (RIVM). Regionaal Crisisplan , deel 2 Geneeskundige zorg. Procedure GAGS Hollands Midden, 1 november 2009 Dienstverleningsovereenkomst GAGS met Regio Rotterdam, 1 januari 2007 Afspraken tussen GGD en GHOR m.b.t. raakvlakken MMK (zie bijlage 15). Samenwerkingspartners Centrum Gezondheid en Milieu, RIVM GGD/GHOR Regio Rijnmond: GAGS-functionaris. GHOR Hollands Midden Kenmerk: rter

94 3.4. Proces PSHOR: Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Uitgangspunten Vanuit de wettelijke taakstelling is de GGD verplicht om te beschikken over een actuele, geoefende en afgestemde psychosociale hulpverlening. Dit betreft zowel Psycho Sociale Hulpverlening bij incidenten (PSHi), die in Hollands Midden via het Calamiteitenteam is georganiseerd, als in opgeschaalde situaties via de Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (PSHOR). De structuur en organisatie waarin het PSH-proces in een rampsituatie wordt uitgevoerd is wezenlijk anders dan die bij kleinere incidenten, omdat de PSHOR dan onderdeel uitmaakt van de crisisorganisatie (GROP en/of GRIP). Maar de werkwijze en methodiek in geval van een ramp of bij een incident zijn hetzelfde: de werkwijze en methodiek van het Calamiteitenteam, zoals die in het Draaiboek zijn afgesproken, worden ook gevolgd in geval er sprake is van PSHOR. In dit GROP wordt daarom alleen de procesbeschrijving PSHOR gegeven. Het PSHOR-proces zal alleen in een GRIP-situatie van GRIP 2 of hoger van toepassing zijn. In geval van GRIP 0 of 1 is er voor de PSH het Calamiteitenteam Hollands Midden. Procesbeschrijving en doel van het proces De psychosociale hulpverlening heeft als doel het bevorderen van het herstel van de getroffenen en de omgeving bij een ramp of crisis door psychosociale ondersteuning, waarbij hulpverlening wordt verricht vanuit een steunend perspectief en/of een klinisch perspectief. Het uitgangspunt is dat de getroffenen in principe psychisch gezonde en autonome personen zijn met een normale reactie op een abnormale gebeurtenis. De GGD is coördinator van de PSHOR en levert de PSH-procesleider in het GGD-crisisteam. De PSH-procesleider is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van het PSH-proces. Zij/hij adviseert binnen het GGD-Crisisteam over de diverse inhoudelijke en organisatorische aspecten t.a.v. PSH, zoals de geschatte omvang, ernst en impact van de ramp/crisis, het (extra) benodigde personeel, de risico s op uitbreiding en/of verergering van de psycho-sociale problematiek. In een GRIP-2-of-hoger-situatie zal het PSHOR-proces gestart worden na telefonisch overleg tussen ODPG, ACGZ en LKT. Kernteam PSHOR De PSH-procesleider is een dubbelfunctie met de Leider PSHOR-Kernteam (LKT, een GHORfunctie). Dit is dezelfde persoon en/of een schaduw-procesleider PSHOR. De LKT/Procesleider- PSHOR stemt via de Vz-GGD-Ct of rechtstreeks met diens medeweten af met de ACGZ in het ROT. Naast deze GGD-procesleider leveren GGZ, Kwadraad Maatschappelijk Werk en Slachtofferhulp Nederland een deelnemer in het Kernteam (Medewerker PSHOR-Kernteam, MKT). Het PSHOR-Kernteam werkt in teamverband onder voorzitterschap van de Leider Kernteam (LKT) op tactisch niveau aan de coördinatie van de psychosociale hulpverlening ten tijde van een ramp/crisis in de acute fase en in de eerste nazorgfase. In het PSHOR-Kernteam wordt beleidsmatige ondersteuning gegeven aan het PSOT-team (zie hierna) en aan het Calamiteitenteam (zie hierna), die beide op operationeel niveau zorgdragen voor de psycho-sociale hulpverlening. De LKT geeft leiding aan het PSHOR-proces, dus is ook verantvoordelijk voor de uitvoering van de PSHOR, zoals die door de PSOT-teams in de opvanglocatie wordt uitgevoerd. Daarvoor werkt de LKT nauw samen met de Leider Psychosociaal Opvangteam (LPO, tevens een GHOR-functie). Psychosociaal Opvangteam Indien er bij een ramp of crisis tevens een opvanglocatie wordt ingericht (gemeentelijk proces), dan kan er ook een Psychosociaal Opvangteam (PSOT) worden samengesteld, dat in een opvanglocatie wordt ingezet om uitvoering te geven aan het PSH-proces. Zij/hij staat daarbij onder leiding van de Leider Pschosociaal Ovangteam (LPO, GHOR-functie) en rapporteert en adviseert deze over de PSHproblematiek. De focus ligt daarbij op het signaleren van ernstige PSH-problematiek onder getroffenen, voor wie extra professionele hulp noodzakelijk is. Kenmerk: rter

95 De Leider Psychosociaal Opvangteam (LPO) heeft tot taak in een opvanglocatie de psycho-sociale hulp, die door het PSOT-team uitgevoerd wordt, te coördineren. Zij/hij geeft daartoe leiding aan het PSOT. Zij/hij stemt daarover vooral af met de Leider PSH-Kernteam (LKT) over de diverse inhoudelijke en organisatorische aspecten van de PSH in de opvanglocatie, zoals de geschatte omvang, ernst en impact van de ramp/crisis en het (extra) benodigde personeel. Binnen de opvanglocatie stemt de Leider PSOT vooral af met de leider van de opvanglocatie (gemeentelijke taak). De leidraad bij de bemensing van PSOT is dat er één MPO per 8-10 slachtoffers en één LPO per 5-8 MPO ers. Uiteraard is dit afhankelijk van de aard en omvang van de ramp. Gemiddeld bestaat een PSOT dus uit 10 medewerkers. Als in een opvanglocatie 100 mensen worden opgevangen, zal in de regel één PSOT voldoende zijn. Indien meerdere PSOT s tegelijk worden ingezet, heeft elk PSOT een eigen leider en is er één coördinerend LPO extra. Elk PSOT wordt na 8 uur afgelost. Binnen deze 8 uur is tijd gereserveerd voor uitleg, evaluatie en overdracht. Dat betekent dat de effectieve tijd zo n 6 uur zal bedragen. Enkele GGD-medewerkers zijn benoemd, getraind en opgeleid als MPO. GGZ, SHN, Kwadraad MW. en BJZ leveren tevens MPO s. LPO s zijn afkomstig van GGZ of Kwadraad MW. PSHOR-ketenpartners Uit het voorgaande is duidelijk geworden dat der GGD de PSHOR vooral coördineert. De uitvoerinmg daarvan kan de GGD niet alleen. Dat geldt zowel voor de acute fase als in de fase van nazorg. De GGD heeft daarom afspraken gemaakt met vier regionale ketenpartners. Schematisch zijn de in 2014 gevraagde bijdragen van de PSHOR-partners als volgt: PSHOR-partner LKT MKT LPO MPO GGD Hollands-Midden GGZ Rivierduinen dezelfde 10 Kwadraad, maatschappelijk werk (inclusief de 5 LPO s) SlachtofferHulp Regio Middenwest - Piketdienst - Uit vrijwilligerspool SHN teamleider Bureau Jeugdzorg (tot 1/1/2015* ) *Bureau Jeugdzorg is vanaf 1 januari 2015 gereorganiseerd tot Jeugdbescherming West. Een deel van de oude BJZ-medewerkers is vanaf die datum in dienst bij de sector Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis van de GGD HM. Momenteel wordt getracht de MPO s onder die medewerkers te behouden voor die taak. Datzelfde geldt voor de MPO s die in dienst zijn van de nieuwe organisatie Jeugdbescherming West. In 2015 zullen de afspraken tussen de GGD en de vier ketenpartners herbevestigd worden en zal de samenwerking in een overeenkomst worden vastgelegd. Calamiteitenteam Tot slot is er in de PSHOR een taak weggelegd voor het Calamiteitenteam. Het gaat dan om operationele taken op het gebied van de psycho-sociale hulpverlening. Zolang de opgeschaalde GRIP-situatie van toepassing is doen zij deze taken onder verantwoordelijkheid van het PSHOR- Kernteam. En als er sprake is van een opgeschaalde GROP-situatie (zonder GRIP) dan werkt het Calamiteitenteam onder aansturing van de procesleider PSH in het GGD-crisisteam. In een afgeschaalde situatie werkt het Calamiteitenteam regulier en wordt de coördinatie verzorgd door een Caco afkomstig van de GGD. Dit kan één van de zes procesleiders PSH-zijn, maar ook de andere GGD-Caco s zijn voor deze taak opgeleid. Het Calamiteitenteam bestaat verder uit medewerkers van diverse andere organisaties, zoals SHN, GGZ, Kwadraad MW en Jeugdbescherming West (voorheen BJZ) en staat onder leiding van een GGD-Calamiteitencoördinator. Kenmerk: rter

96 Het Calamiteitenteam zal veelal pas aan de slag gaan als de eerste acute fase voorbij is en de nazorg voor de slachtoffers en andere betrokkenen uitgevoerd moet worden. Zie voor de afspraken over de inzet van het Calamiteitenteam bij rampen bijlage 12. Protocollen en richtlijnen Overeenkomst PSHOR met ketenpartners (NB. Vanwege de transities en de reorganisaties in de Jeugdhulpverlening is deze overeenkomst nog niet getekend. Er zijn wel mondelinge afspraken gemaakt, welke per mail zijn bevestigd.) Convenant Calamiteitenteam Hollands Midden Draaiboek Calamiteitenteam Hollands Midden Werkinstructie Leider PSHOR-Kernteam (concept-versie, oktober 2014) Werkinstructies LPO en MPO (nog in voorbereiding) Uitvraagprotocollen Alarmering PSHOR door Erasmusbrug Zorglijn voor: o LKT/PSH-procesleider o MKT o LPO o MPO o Calamiteitenteam-bij-ramp Multidisciplinaire Richtlijn (Stichting Impact, 2014) Proces PSH, Handreiking voor GGD en (Stichting Impact, concept-versie 2014) Regionaal Crisisplan , deel 2 Geneeskundige zorg. Afspraken tussen GGD en GHOR m.b.t. raakvlakken PSHOR (zie bijlage 16). Samenwerkingspartners GGZ Rivierduinen: Volwassenen, Ouderen en Kinderen en Jeugd Kwadraad, Maatschappelijk Werk Slachtofferhulp Nederland regio Middenwest Jeugdbescherming West Centrum Gezondheid en Milieu, RIVM Stichting Impact, inclusief Arq GHOR Hollands Midden Kenmerk: rter

97 Schematisch Kenmerk: rter

98 3.5. Proces O&O: Organisatie en Ondersteuning, inclusief voorzittersrol en informatiemanagament Uitgangspunten: Procesbeschrijving en doel van het proces Onder het proces O&O vallen alle organisatorische en ondersteunende zaken die nodig zijn om het GGD-Crisisteam optimaal te laten functioneren. Allereerst betreft dit de voorzittersrol en diens rechterhand, de informatiemanager. Daarnaast gaat het over zaken als registratie, faciliteiten, financiën, logistiek en personeel. Als laatste ondersteunt het proces O&O het beheer van het GROP door informatie aan te leveren voor de evaluatie en rapportages. Voorzitterstaak De voorzitter geeft tactisch leiding aan het GGD-Crisisteam, draagt zorg voor goede multidisciplinaire samenwerking, adviseert de DPG over tactische beleidsvraagstukken en rapporteert over de voortgang in de bestrijding van de ramp/crisis. De voorzitter van het GGD-Crisisteam is verantwoordelijk voor de uitvoering van het GROP en voor de interne afstemming van werkprocessen, voor de oproep/inzet van medewerkers, voor de coördinatie van de op- en afschaling van de GGDprocessen en bewaakt de financiën. Zij/hij is binnen de GGD het aanspreekpunt voor de GHOR, gemeenten en andere ketenpartners. De voorzitter wordt bij zijn/haar taak ondersteund door de informatiemanager en de secretarieel en facilitair ondersteuner. Indien noodzakelijk kan hij/zij buiten het GGD-crisisteam een beroep doen op een personeelsadviseur en/of een financieel medewerker. Bij de personele aspecten gaat het om zaken als: Tijdige aflossing van medewerkers, zowel leden van het GGD-crisisteam zelf als overige betrokkenen. Registratie van (over)werk en uitbetaling daarvan. Bewaken van de fysieke en emotionele belasting van betrokken medewerkers, tijdens het crisisproces en na afloop daarvan via nazorg. Bij de financiële aspecten gaat het om: begroting maken van de verwachte kosten bij de start van het crisisteam nagaan of dekking of compensatie van de kosten mogelijk is financiële consequenties van besluiten van het crisisteam calculeren alternatieven onderzoeken monitoren van reële kosten ten behoeve van opstellen tussentijdse rapportages zorgdragen voor de benodigde mandatering en besluitvorming opstellen financiële eindrapportage en realiseren van de dekking in overleg met de (O)DPG en de afdeling financiën Informatiemanagement De informatiemanager coördineert de informatiestromen in het GGD-Crisisteam en vanuit het GGDcrisisteam met de eigen GGD-organisatie en/of ketenpartners. De informatiemanager verzamelt, beheert, analyseert en verwerkt de informatie en ondersteunt op die wijze de Voorzitter van het GGDcrisisteam. In de vergaderingen van het GGD-crisisteam houdt de informatiemanager de informatieborden bij aan de hand waarvan de BOB-cyclus (Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming) plaatsvindt en de actiepunten worden uitgezet. Op deze manier hebben alle betrokkenen binnen en (in GRIP-situaties) buiten de GGD een gelijkluidend totaalbeeld van de actuele situatie en feiten rond een ramp of crisis. In de eerste uren na de melding van de crisis zal doorgaans steeds meer informatie beschikbaar komen (startbeeld). Ontbrekende informatie wordt aangevuld tijdens het Crisisteamoverleg en wordt zo nodig opgehaald bij sleutelfiguren. Deze informatie moet adequaat worden verwerkt en verspreid. De Kenmerk: rter

99 informatiemanager werkt daarvoor nauw samen met de voorzitter en met de communicatieadviseur (proces crisiscommunicatie). Secretariële ondersteuning De secretariële ondersteuner notuleert de vergaderingen van het GGD-Crisisteam, zorgt voor het bijhouden van een actuele actie- en besluitenlijst en bewaakt de voortgang. Samen met de voorzitter GGD-crisisteam stelt de secretarieel ondersteuner situatie-rapporten op (zie SITRAP, formulier 2). Het uitreiken van evaluatieformulieren (formulier 3) aan betrokkenen en het verzamelen van logboeken en overige registratiematerialen voor de evaluatie behoort ook tot de taken. Op verzoek van de Vz-GGD-Ct kan de secretarieel ondersteuner behulpzaam zijn bij het opstellen van evaluaties en rapportage voor de directie en het GGD-bestuur. Facilitaire ondersteuning De facilitair ondersteuner draagt zorg voor de benodigde materialen, presentatiemiddelen middelen en voorzieningen in brede zin; (vergader)ruimtes, locaties, catering en houdt overzicht van de kosten hiervan. In opdracht van de VZ-GGD-Ct en in overleg met de afdeling Personeelszaken draagt hij/zij zorg voor de aflossing van GGD-medewerkers, zodat tijdige en passende aflossing van het crisisteam en andere betrokkenen wordt geregeld. Ook kan de facilitair ondersteuner door de Vz-GGD-Ct gevraagd worden om de overwerkregistratie en overig administratie af te handelen. Desgewenst helpt zij/hij de ICT-ondersteuner bij diens werkzaamheden. ICT-ondersteuning De ICT-ondersteuner draagt zorg voor de noodzakelijke verbindingsmiddelen zoals telefonie, computers, internetverbinding, radio/tv, beamer, noodstroomvoorzieningen, telefonisch vergaderen en zorgt ervoor dat storingen zo spoedig mogelijk opgelost worden. Zij/hij helpt de facilitair ondersteuner bij diens werkzaamheden. De ICT-ondersteuning wordt geleverd door de dienstdoende piketfunctionaris (hard piket, 24 uur bereikbaarheid). Protocollen en richtlijnen Uitvraagprotocollen Erasmusbrug Zorglijn voor (zie bijlage 3 en 4): o Voorzitter GGD-crisisteam o Deelnemers GGD-crisisteam Samenwerkingspartners GHOR: met name de ACGZ en HIN in het ROT (GRIP-situatie) ODPG in Beleidsteam (GRIP-situatie) en/of DPG (geen-grip-situatie) Personeelszaken (intern) ICT (intern) Facilitaire zaken (intern) Financiële afdeling (intern) Communicatie (intern) Kenmerk: rter

100 3.6. Proces CC: Crisiscommunicatie Uitgangspunten Wanneer zich een crisis voordoet, is het van essentieel belang dat alle betrokkenen binnen de GGD, samenwerkingspartners en het publiek goed geïnformeerd worden. Optimale communicatie is vaak een heel belangrijk element in de bestrijding van de crisis. Het doel van crisiscommunicatie is gebaseerd op drie uitgangspunten: Informatievoorziening: wat is er feitelijk aan de hand? Betekenis geven: duiden van de crisissituatie en in breder perspectief plaatsen Handelingsperspectief: uitleg en instructies gericht op het beperken van de schade voor en door (doelgroepen in) de samenleving In algemene zin is het doel van crisiscommunicatie dat doelgroepen, zowel slachtoffers, overige betrokkenen, als hulpverleners de risico s kennen, weten welke maatregelen er genomen worden en wat er van hen verwacht wordt in de bestrijding van de crisis en daarnaar handelen. Procesbeschrijving en doel van het proces De communicatieadviseur adviseert binnen het GGD-Crisisteam over de interne en externe communicatie met de pers, zorgprofessionals, ketenpartners, de (betrokken) inwoners en de eigen GGD-medewerkers. De communicatie-adviseur adviseert tevens over de beantwoording van algemene telefonische vragen van burgers en instellingen en over specifieke publieks- en mediainformatie. De communicatieadviseur zorgt voor delen van de informatie met gemeente(n), GHOR en ketenpartners in de witte kolom. Hij/zij coördineert de benodigde communicatie-acties en kan daarbij de hulp inroepen van andere communicatie-medewerkers binnen de GGD. Er zijn vijf specifieke taken te onderscheiden die afhankelijk van de aard en omvang van de crisis, over de beschikbare communicatie-capaciteit verdeeld moet worden: Pers en sociale media (op basis van omgevingsanalyse) Publiek Callcentre: samen met inhoudsdeskundigen opstellen/checken van vraag- en antwoordenlijsten (FAQ s) Interne communicatie Administratieve ondersteuning Callcentre: De GGD HM geeft er de voorkeur aan een eigen Callcentre in te richten en dat te bemensen door beschikbare eigen GGD-medewerkers aangevuld met geïnstrueerde oproepkrachten (studenten geneeskunde en verpleegkunde. Het callcentre zal in dat geval fysiek gebruik maken van het KCC (Klanten Contact Centrum), waarbij er vijf lijnen voor het rampencallcentre vrijgemaakt kunnen worden (onder één en hetzelfde telefoonnummer), waarnaast het KCC nog regulier door kan functioneren met drie lijnen. In geval van nood zijn zelfs alle 8 lijnen tegelijk voor het rampen-callcentre beschikbaar, maar dan is er geen regulier KCC meer. De ervaingen tot nu toe leren dat dit voldoende is. De fysieke en technische inrichting van het callcentre is een taak van facilitair - en ICT-ondersteuning samen met de KCC-manager. Protocollen en richtlijnen Crisiscommunicatieplan bij GROP Hollands Midden (februari 2015) Samenwerkingspartners Afdelingen communicatie (persvoorlichting/woordvoering) van de gemeenten in Hollands Midden Veiligheidsregio Hollands Midden: in een GRIP-situatie is de betreffende gemeente leidend: communicatie-acties van de GGD worden dan ook met die gemeente afgestemd. Andere Veiligheidsregio s (bij regiogrens-overstijgende rampen): via de gemeentelijke afdelingen Communicatie Communicatieadviseur van de GHOR Hollands Midden Ketenpartners in de zorg Landelijke instanties zoals RIVM, ministeries, de Voedsel- en Warenauthoriteit Kenmerk: rter

101 DB Vergadering d.d. agendapunt 10. DB-15-14a Onderwerp: Ontwikkelagenda RDOG HM 2020 Van S. de Gouw Opgesteld door S. de Gouw Datum: Korte omschrijving Tijdens de bestuurlijke conferentie is besloten dat de conclusies en resultaten van deze conferentie de komende jaren op basis van een ontwikkelagenda worden uitgevoerd. Op verzoek van de voorzitter wordt de agenda beperkt tot een korte samenvatting van de conclusies van de bestuurlijke conferentie en het benoemen van de drie thema s uit de memo van de voorzitter. Daarmee wordt de bal voor de verdere invulling uitdrukkelijk bij gemeenten belegd. Financiële aspecten Afhankelijk van de uitwerking van de thema s. De inzet van de RDOG in het kader van de ontwikkelagenda moet door gemeenten nader worden bepaald. Eerder genomen besluiten Besluiten tot uitvoeren AEF onderzoek. Voorgenomen besluiten Het DB adviseert het AB de bijgaande ontwikkelagenda vast te stellen en de gemeenten uit te nodigen bestuurlijke trekkers aan te wijzen en ambtelijke ondersteuning te organiseren. Bijlagen Voorstel ontwikkelagenda RDOG 2020

102 DB-15-14b Ontwikkelagenda RDOG e concept Versiebeheer Datum Versie Bijdrage Routing Opmerkingen Sjaak de Gouw Bespreking in AGT Agendapunt DB 5 maart; ook verstuurd aan DB-leden en - ambtenaren AGT + intern Bespreking in DB 6-3 Eerdere opmerkingen kunnen nog tot een versie 03 leiden, voorafgaand aan DB Han de Jager Bespreking in DB Aangepast aan opmerkingen Han de Jager Inleiding De resultaten van het onderzoek van AEF zijn besproken op een bestuurlijke conferentie, waar bijna alle AB-leden aanwezig waren. Tijdens deze bijeenkomst zijn elf conclusies geformuleerd. Afgesproken is dat deze conclusies worden geordend in de vorm van een ontwikkelagenda RDOG2020, die tijdens het AB van 25 maart wordt vastgesteld. In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 15 januari is besloten dat de ordening plaats vindt aan de hand van drie thema s: 1. De ordening van taken van de GGD in diverse schillen 2. Governance van de RDOG HM en informatiemanagement 3. Mogelijke bezuinigingen op taken van de GGD in kader van de beoogde maatschappelijke effecten van gemeenten Allereerst worden de 11 conclusies herhaald, daarna wordt een voorstel gedaan voor de inrichting van drie themagroepen, die de thema s gaan uitwerken. Voor ieder van de drie themagroepen geldt dat: Een bestuurlijke trekker wordt aangewezen; Een ambtelijk trekker / projectleider wordt aangewezen; Een ambtelijke projectgroep wordt gevormd dan wel ambtenaren ad hoc door de bestuurlijke trekker of de ambtelijk trekker worden geconsulteerd; De RDOG HM de door de bestuurlijke trekker gewenste informatie en menskracht levert. Conclusies van de bestuurlijke conferentie van 5 januari Er wordt een scherper onderscheid gemaakt tussen wettelijke taken, die door de wetgever direct aan de GGD zijn opgedragen en wettelijke taken van gemeenten, waarvan gemeenten besloten hebben dat deze aan de GGD worden opgedragen. 2. Wettelijke taken die direct aan de GGD HM zijn opgedragen, omvatten 22% van de BPI. In de landelijke benchmark van GGD en scoort de GGD Hollands Midden laag tot zeer laag voor wat betreft de kosten en de omvang van deze taken. Mogelijkheden om bepaalde onderdelen van taken in mindere mate uit te voeren zullen komend jaar opnieuw worden bezien. 3. Wettelijke gemeentelijke taken die door gemeenten aan de GGD HM zijn opgedragen, zijn ondergebracht in de sectoren Publieke Zorg voor de Jeugd en Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis. Binnen deze sectoren zijn er taken die ook de komende jaren als basistaak aan de GGD worden opgedragen. Dat betreft (coördinatie van) prenatale zorg, Jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar, OGGZ-beleid en advies, meldpunt Zorg en Overlast en Veilig Thuis (AMHK). 4. Daarnaast zijn er binnen deze beide sectoren taken die in 2015 als basistaak in het programma Openbare gezondheidszorg zijn opgenomen, maar die zoveel raakvlakken hebben met de decentralisaties in het sociale domein dat niet bij voorbaat vast staat dat iedere gemeente deze 1

103 DB-15-14b taken in dezelfde omvang van de GGD HM wil blijven afnemen. Dit betreft de taken 1) extra zorg van de jeugdgezondheidszorg voor risicogroepen, 2) zorgcoördinatie door de Jeugdgezondheidszorg, 3) basiszorgcoördinatie kwetsbare kinderen (BKK) en 4) Stevig Ouderschap. Ten aanzien van deze laatste taak is al eerder besloten dat dit voor 2015 en 2016 een collectieve aanvullende dienst wordt, zodat gemeenten en bestuur in deze periode kunnen bezien of het logisch is deze taak bij de GGD HM onder te blijven brengen en of het logisch is om dit als basistaak of als aanvullende dienst te doen. Hetzelfde proces wordt nu ook ingezet voor de drie eerstgenoemde taken. 5. Ten behoeve van deze discussie dienen criteria te worden ontwikkeld op basis waarvan gemeenten kunnen besluiten of een taak des GGD is of ook elders kan worden ondergebracht. 6. Voor het conceptprogramma voor 2016 en de programmabegroting 2016 betekent dit dat de Bijdrage per Inwoner/ bijdrage per kind wordt verminderd, maar dat het bedrag waarmee de BPI wordt verminderd nu is opgenomen onder de noemer collectieve aanvullende diensten. 7. GGD HM en gemeenten zullen derhalve komend jaar over aard en omvang van de GGD-taken een inhoudelijke discussie voeren. Daartoe wordt het oude programma Openbare Gezondheidszorg opgesplitst in drie deelprogramma s: 1) wettelijke taken GGD (gezondheidsbescherming en bevordering), 2) Publieke Zorg voor de Jeugd en 3) Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis. 8. Bij deze programmatische aanpak zijn de beoogde maatschappelijke effecten van de zijde van gemeenten het uitgangspunt. Nagegaan wordt welke bijdrage de taken van de GGD HM aan de realisatie van deze maatschappelijke effecten hebben. Op basis daarvan wordt een programmabegroting voor ieder van de programma s opgesteld. 9. Voor wat betreft de vormgeving van de taken zijn de kernbegrippen: sober, doelmatig, flexibel, klantgericht en maatwerk voor gemeenten. 10. In 2015 zullen ook besluiten worden genomen over de wijze waarop gemeenten afzonderlijk of collectief taken van de GGD kunnen afnemen, bijvoorbeeld in de vorm van een meerjarige dienstverleningsovereenkomst. 11. De governance van de GGD HM dient verbeterd te worden. Het eigenaarschap van gemeenten is uitgangspunt en dient versterkt en actief benut te worden. De nadruk zal liggen op i. programmatische discussie en sturing op bestuurlijk niveau, ii. verbetering van de informatievoorziening op drie terreinen 1. adequate beleidsinformatie voor gemeenten, 2. informatie over bedrijfsvoering, 3. informatie over realisatie van taken op lokaal niveau. iii. integrale ambtelijke advisering zoals van de zijde van de GGD HM als van de zijde van gemeenten (inhoud en financiën geïntegreerd op programmatisch niveau). Thema 1. Ordening van de taken van de GGD in schillen De GGD organisatie moet zo worden ingericht dat gemeenten de niet wettelijk bij de GGD belegde taken, exclusief JGZ en Veilig Thuis/AMHK via het cafetariamodel zoals bedoeld in een van de flexibele schillen, kunnen afnemen. Kwesties die dan hier o.a. aan de orde zijn, zijn van juridischfinanciële aard. Het is relevant voor de aanvullende taken c.q. maatwerk eenduidige definities te hebben die garanderen dat gemeenten individueel diensten kunnen afnemen. De uitwerking van de schillen vraagt een goede hantering van uitgangspunten: 1. Rotsvaste borging van wettelijke GGD taken; 2. Wettelijke gemeentelijke taken met een basis voor nader af te spreken langere duur (waardoor de GGD de gelegenheid heeft te komen tot bedrijfsoptimalisatie); 3. De wettelijke gemeentetaken, aanvullende diensten: afspraken borgen voor een kortere duur. De GGD heeft dan de gelegenheid ook binnen deze periode te komen tot verdere bedrijfsoptimalisatie (zij het dat deze taken dan komen te vervallen); 2

104 DB-15-14b 4. De niet wettelijke taken: dan met concrete afspraken over de duur. Thema 2. Versterking van good governance Het eigenaarschap van gemeenten, integrale ambtelijke advisering, investeren in bedrijfsautomatisering, verbetering van bedrijfsvoeringinformatie, inrichting programmatische sturing (koppelen inhoud aan financiën). (NB hier is nog relevant welke toekomst is weggelegd voor het AGT, zie notitie Sturen op gemeenschappelijke Regelingen). Thema 3. Uitwerking van opties invulling bezuinigingstaakstelling. Dit thema dient in nauwe samenwerking met thema 1 en 2 te worden uitgewerkt. Het formuleren van beoogde maatschappelijke effecten biedt het toetsingskader voor deze themagroep. 3

105 DB Vergadering d.d. agendapunt 11. DB-15-15a Onderwerp: Voortgangsupdate invulling bezuinigingen Van S. de Gouw Opgesteld door S. de Gouw Datum: Korte omschrijving Conform afspraak treft u bijgaand een geactualiseerd over zicht aan van de taakstellingen en de plannen om deze te realiseren. Voor de kolom 2015 zijn de wijzigingen beperkt. De uitdaging is om voor 2016 nog extra bezuinigingen te realiseren. Daarvoor zullen de komende maanden nog plannen worden opgesteld. Financiële aspecten Begrote uitgaven en inkomsten zijn voor 2015 in balans. Eerder genomen besluiten Diverse bezuinigingsopgaven Voorgenomen besluiten Het DB adviseert het AB het overzicht voor kennisgeving aan te nemen. Bijlagen Voortgangsupdate invulling bezuinigingen.

106 DB-15-15b Voortgangsnotitie invulling bezuinigingen 2015 / februari 2015

107 DB-15-15b Invulling bezuinigingen RDOG 2015/2018 Directie en management van de RDOG HM zetten alle zeilen bij om de reeds ingeplande bezuinigingen voor 2015 en daarna te halen. Deze notitie schetst de voortgang. Deze rapportage is een voortschrijdend document. Elk kwartaal wordt de notitie geactualiseerd aan de hand van de beschikbare informatie. Een toelichting bij de ontwikkelingen tov december 2014 a) De kolom mutaties 2015 ten opzichte van 2014 is op 1 uitzondering na (zie punt e) niet aangepast ten opzichte van december. De productbegroting 2015 is in december 2014 gereed gekomen. De productbegroting 2015 is sluitend. Deze productbegroting vroeg meer werk dan in eerdere jaren vanwege het verdwijnen van de subregionale begrotingen per en de organisatiewijziging die vanaf 2015 geïmplementeerd is. De begroting laat zien op welke wijze de bijdrage van gemeenten is verdeeld over de verschillende basistaken. De productbegroting is te vinden op de website van de GGD HM. b) Door de organisatiewijziging per en de bijbehorende reorganisatie is de bezetting in evenwicht gebracht met de begroting. Diverse medewerkers hebben een nieuwe plek in de organisatie gevonden. Een aantal medewerkers is boventallig geworden en een aantal medewerkers heeft de organisatie verlaten. De reorganisatie gaat gepaard met frictiekosten. Hiervoor is in de begrotingswijziging 2014 V een voorziening gevormd. De schatting frictiekosten is sinds december 2014 verder geactualiseerd. De schatting bedraagt 1,9 miljoen. Dit is iets minder dan in december 2014, terwijl de kosten nauwkeuriger zijn geschat. Er zijn geen onverwachte kostenposten aan het licht gekomen rondom de reorganisatie. c) Het AEF onderzoek heeft bevestigd dat het wenselijk is dat er geïnvesteerd wordt in digitalisering van de werkprocessen van de RDOG, allereerst ten behoeve van de bedrijfsvoering van de RDOG HM. De bestaande systemen zijn met de organisatiewijziging niet meer optimaal ingericht en de informatievraag vanuit gemeenten en management kan niet meer optimaal bediend worden. Daarom staat de vernieuwing van de financiële en administratieve systemen gepland in 2015 en Dit zal leiden tot verbeterde kwaliteit van informatievoorziening en de nieuwe systemen kunnen met minder medewerkers worden beheerd. De project- en eenmalige kosten voor het nieuwe ERP worden gezien als frictiekosten en deze zijn opgenomen in de schatting frictiekosten. De inschatting is dat de vermindering in administratieve lasten op termijn ook nieuwe financiële voordelen oplevert. Deze bedragen zijn nog niet gekwantificeerd. d) Het is nog niet mogelijk gebleken om de extra bezuiniging op de jeugdgezondheidszorg per 2016 te vertalen naar nieuwe maatregelen in 2016 bovenop de maatregelen die al eerder voorzien zijn als onderdeel van de flexibilisering JGZ en de organisatiewijziging. De afronding van de implementatie van het flexibiliseringstraject vergt veel energie van management en medewerkers. Daarnaast wordt gewerkt aan de voorbereiding van de vernieuwing van het digitaal dossier jeugdgezondheidszorg. Dit traject wordt samen met de GGD Hollands Noorden opgestart. Signaal van het management is dat nieuwe bezuinigingen gedurende deze lopende trajecten snel zouden leiden tot het ontstaan van achterstanden bij het uitvoeren van de contactmomenten JGZ. e) De vermindering van de huisvestingskosten voor de hoofdlocatie aan de Thorbeckelaan te Gouda is definitief gerealiseerd. Daarnaast is een kamer op de Parmentierweg verhuurd aan

108 DB-15-15b Humanitas. De besparingen op huisvestingskosten nemen hierdoor nog iets (4000,- per jaar ) toe ten opzichte van de eerdere prognose. f) Het AMK is overgenomen van bureau jeugdzorg. Samen met het steunpunt huiselijk geweld is het AMHK gevormd. De werkzaamheden worden naar de regio gepresenteerd onder de noemer veilig thuis. In overleg met de centrumgemeenten is de begroting van het product uitgewerkt. De status van het product is die van aanvullende dienst welke wordt bekostigd door een subsidierelatie. Er wordt afgeweken van de standaardafspraak om 8% risico opslag toe te rekenen, omdat er sprake is van meerjarige afspraken waarbij ingeschat is dat het risico dat het product onverwacht afgebouwd moet worden afwezig is. Veilig thuis vormt samen met het meldpunt Zorg en Overlast en de OGGZ producten van de GGD een nieuwe sector. Omdat de inzet van de manager verdeeld kan worden over meer producten is er voor de meerjarenprognose GGD een klein positief effect. g) De tabel schetst allereerst de prognoses voor de taken die gezamenlijk worden bekostigd door de gemeenten(wettelijke basistaken + AMHK). De tabel laat de consequenties van de wijzigingen in aanvullende diensten niet zien, omdat dit zou leiden tot een groot aantal regels in de tabel en een omvangrijke toelichting daarbij. In de praktijk hebben veranderingen in het volume van de aanvullende subsidies forse consequenties voor de uiteindelijke financiële resultaten. Voor 2015 zijn nog niet alle subsidiebeschikkingen ontvangen. Het beeld bij de beschikkingen die wel zijn ontvangen is dat over het algemeen de preventieve voorzieningen binnen de centra voor Jeugd en gezin zoals georganiseerd door de GGD in de regio overeind worden gehouden. Dit effect is duidelijker voor de regio Holland Rijnland. De producten preventieve logopedie en het CJG servicebureau staan in de regio Midden Holland onder druk. h) De prognose voor 2016 is op basis van de beschikbare plannen nog steeds negatief. De tabel laat zien dat de verwachting is dat dit tekort niet verder zal oplopen na De komende maanden zullen plannen voor 2016 worden uitgewerkt. De taakstelling wordt voor een belangrijk deel ( ,-) veroorzaakt door interne taakstellingen (95%-norm, cao, garantiesalarissen). Het DB zal iedere vergadering worden geïnformeerd over de voortgang van de bezuinigingen.

109 Tabel 1: Overzicht taakstellingen en maatregelen Onderdeel Toelichting mutaties 2015 tov 2014 Lasten afname inkomsten Regionalisering DB-15-15b mutaties 2016 tov 2015 mutaties 2017 tov 2016 mutaties 2018 tov 2017 mutaties 2019 tov 2018 Afgesproken bezuinigingsopdracht 2015 tbv PZJ Afgesproken bezuinigingsopdracht 2016 tbv PZJ Saldo toename inwoners en krimp aantal kinderen NNB NNB NNB Taakstelling 2016 (wg Fin. Kader = 0,34 %) Stijging kosten Consequentie % loonkosten in begroting Consequentie CAO afspraken Totaal Baten Toename inkomsten Index GR'en kosten programma OGZ (1,41%) Index GR'en kosten programma OGZ (0,59 %) Index GR'en kosten programma OGZ (NNB) NNB NNB NNB Daling kosten Vermindering huisvestingskosten Thorbeckelaan Vermindering huisvestingkosten Parmentierweg Besparing aanbesteding telefonie /data Vermindering /afstoten lunchvz Afschaffen kerstattentie Besparing tgv minder vervangen meubilair directeur ipv 1, Regionalisering sectormanagement OBG, PZJ Financiën en Faz minder personeel PO&C. minder personeel Sector PZJ secretariaat /planning, management Vrijval ruimte frictiekosten transitie JGZ 0-4 jaar Afloop inzet kwartiermakers inhoud en ondersteuning Keuze programma 2015 mbt prenatale voorlichting / BKK Effect kostendeling GGD / nieuwe taken AMHK Effect nieuw ERP systeem op administratieve 0 NNB NNB NNB NNB werkzaamheden Totaal oplossingen Saldo Saldo Saldo taakstellingen en maatregelen per jaar Cumulatief saldo vanaf Overig Frictiekosten Schatting personele frictiekosten *) Schatting materiele frictiekosten *) Totaal schatting frictiekosten *) Delging frictiekosten uit algemene en reserve Aanv Resterende verplichting frictiekosten *)

110 DB Vergadering d.d. agendapunt 12. DB-15-16a Korte omschrijving Financiële aspecten Eerder genomen besluiten Onderwerp: Reacties op conceptprogramma RDOG HM 2016 Van S. de Gouw Opgesteld door Sjaak de Gouw Datum: Op 21 januari is het inhoudelijke conceptprogramma 2015 aangeboden aan de colleges van B&W met de suggestie dit concept voor te leggen aan de gemeenteraad. Tijdens het AB van 25 maart kan het conceptprogramma dan worden besproken en vastgesteld, gezien de reacties van gemeenten. Het AB geeft dan tevens de organisatie de opdracht om op basis van het conceptprogramma en de financiële kaders, die daarin zijn opgenomen, een programmabegroting voor 2016 op te stellen. Vanwege de gewijzigde afspraken tussen Veiligheidsregio en RDOG HM met betrekking tot de GHOR zijn de begrotingsuitgangspunten GHOR voorgelegd aan het bestuur van de Veiligheidsregio. Dit bestuur heeft de uitgangspunten geaccordeerd. Deze zullen derhalve worden geïntegreerd in de versie van het conceptprogramma, die naar het AB gaat. Tot op heden zijn twee reacties van gemeenten ontvangen. Deze geven geen aanleiding tot wijziging van het conceptprogramma. Reacties die binnenkomen tussen 26 februari en 25 maart zullen aan het DB worden voorgelegd, met een conceptreactie vanuit de organisatie. De begrotingsuitgangspunten zijn in overeenstemming met de richtlijnen van de werkgroep financieel kader gemeenschappelijke regelingen. Het DB heeft op 21 januari 2015 per ingestemd met de verzending van het conceptprogramma aan gemeenten. Voorgenomen besluiten Het Db adviseert het AB: De reacties van gemeenten op het conceptprogramma te bespreken; Met inachtneming van de reacties van gemeenten het conceptprogramma 2016 vast te stellen, inclusief de begrotingsuitgangspunten GHOR; De organisatie de opdracht te geven een concept programmabegroting 2016 op te stellen op grond van het conceptprogramma en de hierin opgenomen financiële kaders. Bijlagen - Begrotingsuitgangspunten GHOR - Brief veiligheidsregio over begrotingsuitgangspunten Conceptprogramma Overzicht binnengekomen reacties van gemeenten (overzicht wordt gemaakt voor het AB 25 maart 2015)

111

112 DB-15-16bDB Titel DB-15-16b Titel Verwerking van de Begrotingsuitgangspunten programma Geneeskundige hulpverlening in (concept)programma 2016 en ontwerpbegroting 2016 RDOG Hollands Midden: 1. De Hoofdstukken 1 en 3, alsmede paragraaf 4.5, onderdeel Besluitvorming worden in de ontwerpbegroting 2016 RDOG Hollands Midden verwerkt in het programmaplan 2016; 2. De paragrafen 4.1, 4.2 en 4.3 worden geïntegreerd in hoofdstuk 7 (Uitgangspunten begroting) van het programmaplan 2016; 3. Paragraaf 4.4, onderdeel Reserves wordt geïntegreerd in de paragraaf Financiële positie van de ontwerpbegroting 2016 RDOG Hollands Midden; 4. Paragraaf 4.4, onderdeel Aandachtspunten en risico s wordt verwerkt in de Risicoparagraaf van de ontwerpbegroting 2016 RDOG Hollands Midden. 1

113 Begrotingsuitgangspunten 2016 Programma Geneeskundige Hulpverlening Besluitvorming Veiligheidsdirectie VRHM 12 januari 2015 Dagelijks Bestuur VRHM 29 januari 2015 Algemeen Bestuur VRHM 19 februari 2015 Dagelijks Bestuur RDOG HM 5 maart 2015 Algemeen Bestuur RDOG HM 25 maart 2015 Versie 0-8 Datum 7 januari

114 1. Geneeskundige hulpverlening in de gemeenschappelijke regelingen Met de komst van de Wet Publieke Gezondheid 2e tranche is de relatie tussen GGD en GHOR verder verstevigd. In de regio Hollands Midden is deze intensievere relatie vanaf 1 januari 2014 vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Hollands Midden (GR VRHM) en de Gemeenschappelijke Regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (GR RDOG HM). De strekking van de nieuwe afspraken is dat de RDOG HM het programma Geneeskundige Hulpverlening uitvoert. Het bestuur VRHM blijft verantwoordelijk voor het instellen en in stand houden van een GHOR. Het programma Geneeskundige Hulpverlening wordt rechtstreeks en geheel gefinancierd door een inwonerbijdrage van de gemeenten. Binnen de RDOG HM wordt het programma uitgevoerd door de sector GHOR. Zowel over de programmabegroting als de programmarekening van het programma Geneeskundige Hulpverlening vraagt de Directeur Publieke Gezondheid (DPG) advies aan het bestuur VRHM. Het bestuur RDOG HM wijkt slechts af van het advies van het bestuur VRHM na overleg tussen beide besturen 1. Voor een evenwichtige uitvoering van de Wet veiligheidsregio s streeft de DPG naar een besluitvorming door het bestuur VRHM gelijktijdig met de besluitvorming over de begroting van de andere programma s van de VRHM. 2. Begrotingsuitgangspunten 2016 In deze notitie zijn de begrotingsuitgangspunten voor de programmabegroting van het programma Geneeskundige Hulpverlening voor het begrotingsjaar 2016 opgenomen. De begrotingsuitgangspunten geven inzicht in de taken en visie van de GHOR, relevante ontwikkelingen voor het programma Geneeskundige Hulpverlening en het financieel kader voor Programma Geneeskundige Hulpverlening 3.1 Eisen vanuit wetgeving De eisen die gesteld worden aan zorgsector in het algemeen en aan de geneeskundige hulpverlening bij grote incidenten in het bijzonder zijn terug te vinden in meerdere wetten: de Kwaliteitswet Zorginstellingen, de Wet Toelating Zorginstellingen, de Wet publieke gezondheid, de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg en de Wet veiligheidsregio s. Belangrijk uitgangspunt bij deze wetgeving is dat wetgever de zorginstellingen en de individuele beroepsbeoefenaren (zoals huisartsen) verantwoordelijk stelt voor de kwaliteit van zorg die zij leveren onder alle omstandigheden. Met andere woorden: zorginstellingen en individuele beroepsbeoefenaren zijn zelf verantwoordelijk voor hun voorbereiding op, en werkzaamheden bij, rampen en crises. Met het inwerking treden van de Wet veiligheidsregio s heeft de GHOR als taak de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing en adviseert andere overheden en organisaties op het gebied van de geneeskundige 1 GR RDOG, artikel 26. 3

115 hulpverlening. De GHOR heeft vooral een regisserende, adviserende en ondersteunende rol. Onder reguliere omstandigheden omvat deze functies het bewaken (namens het openbaar bestuur) van de mate van voorbereiding van de zorginstellingen, het eventueel doen van verbetervoorstellen, en de planvorming 2. De Wet veiligheidsregio s regelt verder dat de geneeskundige keten jaarlijks over haar voorbereiding op crisissituaties rapporteert aan het bestuur van de Veiligheidsregio 3, dat op haar beurt dient te beoordelen of de inrichting van de geneeskundige keten kwalitatief verantwoord is toegerust. De GHOR, die met de geneeskundige keten hierover afspraken maakt, heeft hiervoor een aansturende en coördinerende rol in het totale zorgveld, dus ook voor zorginstellingen die geen directe taak hebben bij de rampenbestrijding. 3.2 Visie op de GHOR De zorgketen is opgebouwd uit zeer veel diverse, autonome partijen die allemaal een eigen rol en soms verschillende belangen hebben in de rampenbestrijding en crisisbeheersing. De zorgpartners zijn elk verantwoordelijk voor het leveren van kwaliteit van zorg onder alle omstandigheden, ook in crisissituaties (zorgcontinuïteit). Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun voorbereiding op, en werkzaamheden bij, rampen en crises. In complexe grootschalige (crises)situaties is de behoefte groot aan overzicht om juiste beslissingen te nemen, beschikbare capaciteit voldoende te gebruiken en slachtoffers die zorg te geven waar zij in tijden van crises juist behoefte aan hebben. De GHOR heeft als onafhankelijke partner de publieke taak om zorg te dragen voor coördinatie van goede, toegankelijke en samenhangende acute zorg, publieke gezondheidszorg en geestelijke gezondheidszorg voor slachtoffers van rampen, crises en bijzondere situaties. Zij doet dit onder verantwoordelijkheid van het openbaar bestuur en in naadloze aansluiting op de reguliere zorg. De GHOR doet dit door: In nauwe samenwerking met zorgpartners de regie te voeren over het voorkomen en het voorbereiden op de opgeschaalde geneeskundige hulpverlening en het herstel van de reguliere situatie. In operationele situaties de bijdrage van de zorgpartners aan de geneeskundige hulpverlening te coördineren en met de veiligheidspartners (brandweer, politie en gemeenten) te verbinden. Tijdig informatie te delen, veredelen en bundelen (in opgeschaalde situaties) tussen zorgpartners en veiligheidspartners. Een loketfunctie te vervullen voor zorgpartners met vragen over zorgcontinuïteit, zowel in de voorbereiding als tijdens een incident. De GHOR heeft hierin een adviserende, ondersteunende en faciliterende rol. Een actieve benadering van en relatie met zorgpartners en het stimuleren van kennis- en ervaringen te delen over crisismanagement en zorgcontinuïteit. Inzicht te geven in de voorbereiding van de zorgketen aan het bestuur VRHM. De meerwaarde van de GHOR ligt in haar onafhankelijke positie in de zorgketen en haar verbondenheid met het veiligheidsdomein. De GHOR beschikt over inhoudelijke deskundigheid, ervaring en kennis, het inzicht en het overzicht, de operationele en strategische kwaliteit om de 2 Wvr, memorie van toelichting, pag Wvr, artikel 33 en 48 en Wvr, Deel I, pag. 40 4

116 samenwerking tussen de partners in de zorgketen zowel in de voorbereidende als in de opgeschaalde fase te regisseren en te coördineren, de partners te instrueren en de informatiestromen te beheersen. Binnen het veiligheidsdomein is de GHOR naast brandweer, politie en gemeenten integraal onderdeel van de multidisciplinaire hulpverlening met de focus op geneeskundige en gezondheidskundige aspecten. De GHOR maakt zich sterk voor een integrale benaderingswijze en zoekt naar synergie en samenwerking met haar partners in het veiligheidsdomein. De GHOR waarborgt op deze manier naadloze aansluiting van de opschaling van de gezondheidszorg van dagelijkse naar grootschalige hulpverlening, zodat de betrokken organisaties daarbij als een samenhangende zorgketen kunnen optreden, slachtoffers van rampen en crises optimale zorg krijgen geboden en de zorgcontinuïteit wordt gegarandeerd. 3.3 Ontwikkelingen in het programma Geneeskundige Hulpverlening Maatschappelijke ontwikkelingen doen een ander beroep op de zorg Ingrijpende ontwikkelingen in de langdurige zorg en in de GGZ leiden tot een inkrimping van verpleegen verzorgingshuizen en van GGZ-instellingen. Meer personen zullen langer thuis wonen of daar de benodigde zorg krijgen. De situatie van minder zelfredzame (oudere) personen vraagt om een visie van de rol van gemeenten, zorgpartners en de GHOR voor de geneeskundige hulpverlening in crisis situaties. Wijziging grootschalige geneeskundige bijstand Op 28 november 2014 heeft het Veiligheidsberaad besloten over invoering van het Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB). Vanaf 1 januari 2016 wijzigt hierdoor de organisatie van de GGB in Hollands Midden en wordt het concept verlaten van de organisatie van de Geneeskundige Combinatie, dat in een uur kan worden ingezet voor geneeskundige bijstand. De GGB is gericht op het vergroten van de préhospitale geneeskundige capaciteit met hulpverleners, materieel en onderdak bij (te verwachten) grote of langdurige incidenten met veel slachtoffers. Het nieuwe (landelijke) bijstandsmodel is een vorm van ketensamenwerking, dat past binnen de huidige wet- en regelgeving en reguliere acute hulpverlening. De rol van de GHOR verandert naar regie en coördinatie van de GGB. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de zorgketen voor slachtoffers met acute zorgbehoefte is belegd bij de RAV en de verantwoordelijkheid voor slachtoffers zonder acute zorgbehoefte wordt belegd bij het NRK. In 2015 wordt door de GHOR, RAV, NRK, Meldkamer Ambulancezorg en gemeenten in Hollands Midden de transitie voorbereid en uitgevoerd naar het nieuwe landelijke concept. De GHOR zal met haar partners een werkwijze afspreken en deze beoefenen. Ontwikkelingen in het veiligheidsdomein De illusie van volledige beheersing van risico s is los gelaten: niet alle risico s zijn uit te sluiten. Het denken hierover ontwikkelt zich van een benadering van risicobeheersing naar risicogerichtheid. De focus wordt gelegd op beïnvloedbare risico s. De stelselherziening in het omgevingsrecht 4 leidt tot nieuwe verhoudingen in de regierol van gemeenten en in de advisering door de veiligheidsregio (en GHOR) over risico s van infrastructurele objecten. 4 Wetsvoorstel Omgevingswet, een stelselherziening, is een wetsvoorstel die alle wetten en regels op het gebied van leefomgeving vereenvoudigt en bundelt. Het gevolg hiervan is dat ca. 80 % van de te bouwen gebouwen geen vergunning nodig van de gemeenten. Dit leidt tot nieuwe verhoudingen in de regierol van gemeenten en van de VRHM. 5

117 Voor het versterken van de crisisorganisatie is landelijk een richting ingeslagen waarbij het principe geldt: iets dat je vaker doet, doe je vaker goed. Evaluaties van incidenten maken duidelijk dat het voor veiligheidsregio s moeilijk is om alle functies op kwalitatief niveau goed te borgen. De praktijk laat zien dat in acute crisissituaties professionele hulpverleners terugvallen op activiteiten die zij in de dagelijkse situatie uitvoeren. Deze uitkomsten leiden tot een heroverweging van de inrichting van een efficiënte en effectieve crisisorganisatie. Mogelijkheden van de informatietechnologie bevorderen steeds weer nieuwe samenwerkingsverbanden Door de hoge vlucht in de informatietechnologie is het steeds eenvoudiger om samenwerkingsverbanden aan te gaan. De samenleving ontwikkelt zich meer en meer tot een netwerkmaatschappij. Omdat het steeds makkelijker wordt samenwerkingsverbanden aan te gaan, kunnen bestaande samenwerkingsverbanden ook eenvoudig worden vervangen door nieuwe samenwerkingsverbanden met andere partijen. Organisaties moeten daarom continu bewijzen een meerwaarde te hebben binnen een netwerk om hun bestaansrecht te behouden. De vraag Op welke manier kan ik u helpen? wordt dus steeds essentiëler. 3.4 Beleid en speerpunten Basis voor het programma Geneeskundige Hulpverlening is het Regionaal Beleidsplan VRHM en het beleidsplan GHOR , die beiden in 2015 worden herzien. Tevens wordt uitvoering gegeven aan het bestaand beleid zoals opgenomen in de programmabegroting voor de GHOR 2015, het uitvoeringsplan Geneeskundige Hulpverlening 2015 en het werkplan Opleiden, Trainen en Oefenen Speerpunten voor het programma Geneeskundige Hulpverlening in de komende periode zijn: Versterken risicogerichtheid in advisering met de veiligheidspartners voor risico s in grootschalige bouw- en infrastructurele projecten en vergunningverlening risicovolle evenementen. Maken en beoefenen van bovenregionale afspraken voor versterken van de crisisorganisatie. Uitvoeren transitie Geneeskundige Combinatie naar Grootschalige Geneeskundige Bijstand. Visie ontwikkelen met de partners voor een blijvend interessant aanbod van de GHOR, dat tegemoet komt aan de actuele en veranderende behoefte van de partners en meer specifiek voor de (geneeskundige) hulpverlening aan minder zelfredzame personen. Voorbereiden van een snelle en efficiënte informatiedeling tussen en met ketenpartners in crisisomstandigheden (volgens het principe van netcentrisch werken). 6

118 4. Financieel kader Financieel kader gemeenschappelijke regelingen Hollands Midden Opnieuw heeft de Werkgroep Financiële kaderstelling van gemeenschappelijke regelingen de gemeenten binnen de regio Hollands Midden verzocht om gezamenlijke afspraken te maken over het financieel kader voor de gemeenschappelijke regelingen, nu voor de periode De VRHM en de RDOG hebben het verzoek gekregen hieraan mee te werken 5. De voorgenomen afspraken hebben betrekking op indexering, taakstelling en implementatie en rapportage. In voorgaande jaren heeft de GHOR afspraken uit het financieel kader toegepast. 4.2 Indexering Op basis van de septembercirculaire 2014 wordt de gemeentelijke bijdrage 2015 geïndexeerd met 0,59%. Deze indexering wordt toegepast op de bijdrage per inwoner. 4.3 Taakstelling De Werkgroep Financiële kaderstelling van gemeenschappelijke regelingen heeft een uniforme bezuinigingstaakstelling voorgesteld in 2016 van 0,34% ten opzichte van De Werkgroep Financiële kaderstelling voor gemeenschappelijke regelingen voorziet geen taakstelling in 2017 ten opzichte van De taakstelling wordt voor het programma Geneeskundige Hulpverlening toegepast op de bijdrage per inwoner. 4.4 Implementatie en rapportage Het Financieel kader gemeenschappelijke regelingen geeft aan dat de algemene reserves van de GR en gemaximeerd zijn op de standen per (inclusief resultaatbestemming). Het programma Geneeskundige Hulpverlening heeft een algemene reserve in overeenstemming met het bestuurlijk afgesproken niveau. De GHOR verricht voor de begroting 2016 een risicoanalyse met een financiële impact analyse, zodat de GHOR gefundeerd kan aangeven welke ongewenste situaties zij voorziet in de uitvoering van haar wettelijke taken, wat de risico s en mogelijke (financiële) effecten hiervan en wat zij kan doen om deze risico s te verminderen, te beheersen of te voorkomen. Deze risicoanalyse is tevens bedoeld om de bodems en plafonds van de reserves te kunnen bepalen. Op basis van deze uitkomsten zal de GHOR een beargumenteerd voorstel doen voor het maximum van de algemene reserve. Aandachtpunten en risico s voor de GHOR zijn: Frictie- en desintegratie kosten samenvoeging meldkamers. Bij (her)huisvesting van de gezamenlijke (Haaglanden en Hollands Midden) meldkamer in de Yp is sprake van frictiekosten en van desintegratiekosten. De exacte financiële gevolgen worden momenteel in kaart gebracht. De voorzitters van de veiligheidsregio s Haaglanden en Hollands Midden hebben aangegeven belang aan te hechten dat een reële vergoeding van bovenstaande kosten randvoorwaardelijk is voor de samenvoeging van beide meldkamers. Zij dringen erop aan hiervoor (landelijk) een adequate regeling te treffen. De minister van V&J heeft aangegeven daarvoor geen aparte financiering beschikbaar te stellen. De financiering moet door het lopende budget worden gedekt. Het programma Geneeskundige Hulpverlening loopt hiervoor een financieel risico. 5 Brief van 31 oktober 2014 werkgroep financiële kaderstelling gemeenschappelijke regelingen Hollands Midden. 7

119 Herverdeling gemeentefonds. Naar de verdeling van het gemeentefonds zijn in opdracht van het ministerie van BZK diverse onderzoeken gedaan door de onderzoek combinatie Cebeon-Regioplan. Zij hebben betrekking op indeling, verdeling, het volume en de toekomstbestendigheid van alle clusters, waaronder Openbare Orde en Veiligheid in het gemeentefonds. Zowel voor gemeenten als voor veiligheidsregio s kunnen herverdelingseffecten optreden. Transitie naar Grootschalige Geneeskundige Bijstand in Hollands Midden. In 2015 wordt door de GHOR, RAV, NRK en gemeenten in Hollands Midden de transitie voorbereid en uitgevoerd van het landelijk concept Geneeskundige Combinatie naar het nieuwe landelijke concept Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB). Alles is erop gericht om op 1 januari 2016 operationeel te zijn. Van de GHOR wordt een financiële bijdrage verwacht aan de RAV en het NRK, met dien verstande dat het Veiligheidsberaad ervan uitgaat dat het nieuwe concept op landelijk (keten)niveau leidt tot een structurele kostendaling. In 2015 wordt het regionale concept voor Hollands Midden in convenanten met de RAV en het NRK vastgelegd. Wat het kosteneffect is voor de GHOR is op dit moment nog niet duidelijk. Vanaf 2017 verwacht de GHOR dat de GGB leidt tot een structurele kostenverlaging. 4.5 Besluitvorming Aan het Dagelijks Bestuur VRHM resp. aan het Algemeen Bestuur VRHM wordt in hun vergaderingen van 29 januari 2015 resp.19 februari 2015 advies gevraagd over de begrotingsuitgangspunten 2016 voor het programma Geneeskundige Hulpverlening 6. Deze begrotingsuitgangspunten worden in de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur RDOG HM en het Algemeen Bestuur RDOG HM ter vaststelling aangeboden op 5 maart 2015 resp. 25 maart GR RDOG, Artikel 26. 8

120 Concept programma RDOG HM 2016 DB-15-16c Managementsamenvatting Teneinde gemeenten zo veel mogelijk te betrekken bij de inhoudelijke discussie over de taken van de RDOG Hollands Midden, wordt maanden voor aanvang van het jaar een concept-programma aan de colleges aangeboden met de suggestie dit programma aan de Raad voor te leggen. Op 25 maart 2015 bespreekt het AB de reacties van gemeenten op het conceptprogramma 2016 en geeft op basis hiervan de organisatie de opdracht een programmabegroting op te stellen. Deze wordt vervolgens voor het geven van een zienswijze aan de gemeenteraden voorgelegd en op 1 juli 2015 door het AB vastgesteld. In dit conceptprogramma worden drie programma s onderscheiden: I. Het programma Geneeskundige Hulpverlening voor de sector GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio). II. Het programma Ambulancezorg, dat wordt uitgevoerd door de sector Regionale Ambulancevoorziening (RAV). De kosten dit programma worden gefinancierd door zorgverzekeraars op basis van beleidsregels van het NZa en afspraken die gemaakt worden in het lokaal overleg met zorgverzekeraars. III. Het programma Openbare Gezondheidszorg omvat de werkzaamheden van de GGD Hollands Midden. Vanwege de hoeveelheid verschillende producten binnen het programma Openbare Gezondheidszorg is de beschrijving van het programma vanaf 2016 opgedeeld in drie deelprogramma s: a) De taken die in de Wet Publieke Gezondheid zijn opgedragen aan een GGD. b) Publieke zorg voor de jeugd. c) Maatschappelijke zorg en Veilig Thuis. Programma Geneeskundige Hulpverlening Speerpunten voor het programma Geneeskundige Hulpverlening in de komende periode zijn: Versterken risicogerichtheid in advisering voor risico s in grootschalige bouw- en infrastructurele projecten en vergunningverlening risicovolle evenementen. Maken en beoefenen van bovenregionale afspraken voor versterken van de crisisorganisatie. Uitvoeren transitie Geneeskundige Combinatie naar Grootschalige Geneeskundige Bijstand. Visie ontwikkelen met de partners voor een werkwijze van de GHOR, die tegemoet komt aan de actuele en veranderende behoefte van de partners en meer specifiek voor de (geneeskundige) hulpverlening aan minder zelfredzame personen. Voorbereiden van een snelle en efficiënte informatiedeling tussen en met ketenpartners in crisisomstandigheden (volgens het principe van netcentrisch werken). De bijdrage per inwoner ( 2,43) is ongewijzigd ten opzichte van het jaar De bezuinigingen als gevolg van de richtlijnen van de werkgroep Financieel kader gemeenschappelijke regelingen zijn in 2015 al in de begroting verwerkt. Programma Ambulancezorg Het programma Ambulancezorg is weergegeven in het Regionaal Ambulanceplan De RAV HM verwoordt in het RAP haar meerjarenbeleid tot Daarvoor is bewust gekozen. Na 2017 ontstaat mogelijk een nieuwe situatie gezien de eindigheid van de Tijdelijke Wet Ambulancezorg (TWAZ). De organisatie wil daar met haar meerjarenbeleid op kunnen aansluiten. Kernpunten van dit programma zijn: Uitbreiding van capaciteit binnen de financiële kaders die het Rijk beschikbaar stelt (Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid (S&B) 2013 van het RIVM); Doorvoeren van DIA (directe inzet ambulances) en uitbreiding first response teams in brandweervoertuigen om tijdigheid van hulpverlening te verbeteren; Het doorlopen van de 2 e fase van de inhuizing van de Meldkamer Ambulancezorg in De Yp (functionele integratie). Vanaf 2014 wordt het budget bepaald door de mate van paraatheid in plaats van door productie. Het budget wordt beschikbaar gesteld door de zorgverzekeraars. Gemeenten leveren geen financiële bijdrage aan de ambulancezorg. Programma Openbare Gezondheidszorg 1

121 DB-15-16c Op 7 januari heeft een bestuurlijke conferentie plaatsgevonden, waarin de resultaten van een extern onderzoek van AEF naar takenpakket, positie, governance en bezuinigingsmogelijkheden van de RDOG HM zijn besproken. De conclusies van deze bestuurlijke conferentie worden langs twee wegen uitgewerkt: 1. Het AB bespreekt op 25 maart 2015 de Ontwikkelagenda RDOG HM Opstelling en uitwerking van deze agenda geschiedt uiteraard in nauw overleg met gemeenten. Portefeuillehouders worden bestuurlijk trekker van de verschillende deelonderwerpen, het ambtelijke trekkerschap ligt bij het Ambtelijk Governanceteam (AGT). 2. Drie conclusies zijn al in dit conceptprogramma 2016 opgenomen (a en b) c.q. kunnen leiden tot begrotingswijzigingen voor 2016 (b en c) door nadere discussie in 2015: a. Het onderscheiden van het programma openbare gezondheidszorg in drie subprogramma s; b. Het omzetten van de financiering van enkele taken van een BPI-financiering naar een collectieve aanvullende dienst. Op geleide van de discussie in de komende maanden wordt bepaald of deze collectieve aanvullende diensten verder worden getransformeerd naar individuele aanvullende diensten of in de toekomst door een andere organisatie wordt uitgevoerd. c. Het bespreken van de mogelijkheden tot bezuiniging in het subprogramma wettelijke GGD-taken. Het subprogramma wettelijke taken GGD beschrijft de taken die in de Wet Publieke Gezondheid aan de GGD zijn opgedragen, samen te vatten als gezondheidsbescherming, gezondheidsbevordering, monitoring, bevorderen publieke gezondheid in geval van rampen en crisis en beleidsadvisering. Het omvat de taken infectieziektebestrijding, medische milieukunde, epidemiologie, advisering Gezondheidsbeleid en Gezondheidsbevordering, GGD Rampenopvangplan en bestuursondersteuning. Ten opzichte van 2015 zijn er geen grote beleidswijzigingen. In 2015 zal de meeste aandacht uitgaan naar bovenregionale samenwerking op het gebied van infectieziektebestrijding en medische milieukunde, nagaan van bezuinigingsmogelijkheden en het verbeteren van het proces van beleidsinformatie en beleidsadvisering van gemeenten. Het beleid van gemeenten op het sociaal domein is hierin leidend. Het subprogramma Publieke Zorg voor de Jeugd beschrijft de wettelijke taken van gemeenten in het kader van de Wet Publieke Gezondheid, de aanvullende taken die de RDOG HM op het gebied van jeugd uitvoert en de taken van de RDOG HM in het kader van het toezicht op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De beleidsmatige nadruk binnen de taak periodiek geneeskundig onderzoek ligt bij het vraaggericht, flexibel werken met de mogelijkheden van lokaal maatwerk. De onderdelen van de taken extra zorg en afstemming zorg die raakvlakken hebben met de Jeugdwet zijn benoemd als collectieve aanvullende dienst. Op geleide van de discussie in 2015 wordt bepaald of deze collectieve aanvullende diensten verder worden getransformeerd naar aanvullende diensten op het niveau van afzonderlijke gemeenten of aan een andere organisatie worden opgedragen. Op dit moment in de discussie worden de collectieve aanvullende diensten financieel-technisch (toerekening overhead) nog hetzelfde behandeld als basistaken. Indien verdere transformatie plaats vindt, heeft dit consequenties voor de toerekening en de verdeling van overhead. Dit aspect wordt uiteraard in de voorbereiding van de besluitvorming meegenomen. Het subprogramma Maatschappelijke Zorg en Veilig thuis omvat de taken OGGZ beleid en advies, meldpunt Zorg & Overlast, Basiszorgcoördinatie Kwetsbare Kinderen en Veilig Thuis (AMHK). Dit zijn wetetlijke taken van de gemeenten in het kader van de Wet Publieke Gezondheid en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, die aan de RDOG HM zijn opgedragen. Veilig Thuis, het grootste product binnen de sector is per 1 januari 2015 bij de RDOG HM ondergebracht. In de loop van 2015 zal de beleidsontwikkeling in overleg met gemeenten op gang komen. Voor wat betreft het financieel kader van het programma openbare gezondheidszorg worden de aanbevelingen van de werkgroep Financieel Kader Gemeenschappelijke Regelingen overgenomen. 2

122 Inhoudsopgave DB-15-16c 1. Inleiding Wettelijk kader en programma s Missie en ambitie RDOG HM Onderzoek RDOG Programma Geneeskundige Hulpverlening Programma Ambulancezorg Programma OGZ: Wettelijke taken GGD Infectieziektebestrijding Medische milieukunde Epidemiologie: groepsgerichte monitoring Advisering Gezondheidsbeleid en Gezondheidsbevordering GGD Rampenopvangplan Programma OGZ; Publieke Zorg voor de Jeugd Jeugdgezondheidszorg Toezicht kinderopvang PZJ en preventie na invoering Jeugdwet Programma OGZ; Maatschappelijke Zorg en Veilig Thuis OGGZ preventie en beleid Meldpunt Zorg en Overlast Basiszorg coördinatie kwetsbare kinderen Veilig Thuis Uitgangspunten begroting Taakstelling financieel kader gemeenschappelijke regelingen Beleid indexatie Prognose bijdrage programma Geneeskundige Hulpverlening Prognose bijdrage programma OGZ Meerjarenontwikkeling gemeentebijdrage RDOG HM Bijlage Overzicht Basistaken & Aanvullende taken GGD HM

123 1. Inleiding DB-15-16c 1.1. Wettelijk kader en programma s De RDOG Hollands Midden is een gemeenschappelijke regeling van 19 gemeenten in de regio Hollands Midden. De RDOG voert voor gemeenten taken uit op het gebied van: De Wet Publieke Gezondheid De tijdelijke Wet Ambulance Zorg De Wet Veiligheidsregio s De Wet Maatschappelijke Ondersteuning De Wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling De Jeugdwet De Participatiewet De Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen Wet op de Lijkbezorging. De jaarlijkse programmabegroting RDOG kent drie programma s: I. Het programma Geneeskundige Hulpverlening voor de sector GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio). Voor de uitvoering van de taken van de sector GHOR zijn afspraken gemaakt tussen het bestuur van de Veiligheidsregio Hollands Midden (VRHM) en het bestuur van de RDOG HM. Beide besturen hebben deze set van afspraken herzien in De strekking van de nieuwe afspraken is dat de geneeskundige hulpverlening geïntegreerd blijft binnen de RDOG HM. Het bestuur van de VRHM blijft verantwoordelijk voor het in stand houden van een GHOR. II. Het programma Ambulancezorg, dat wordt uitgevoerd door de sector Regionale Ambulancevoorziening (RAV). De kosten dit programma worden gefinancierd door zorgverzekeraars op basis van beleidsregels van het NZa en afspraken die gemaakt worden in het lokaal overleg met zorgverzekeraars. III. Het programma Openbare Gezondheidszorg omvat de werkzaamheden van de GGD Hollands Midden. Vanwege de hoeveelheid verschillende producten binnen het programma Openbare Gezondheidszorg is de beschrijving van het programma vanaf 2016 opgedeeld in drie deelprogramma s: a. De taken die in de Wet Publieke Gezondheid zijn opgedragen aan een GGD. b. Publieke zorg voor de jeugd. c. Maatschappelijke zorg en Veilig Thuis Missie en ambitie RDOG HM Openbare gezondheidszorg (OGZ) en veiligheid beogen beide te voorkomen dat burgers worden blootgesteld aan bedreigingen van hun gezondheid en welbevinden of proberen de effecten van die blootstelling te voorkomen of te verminderen. Bij beide is zowel sprake van pro-actie (het nemen van structurele maatregelen), preventie (voorkomen van het ontstaan van risico s en / of het verminderen van de gevolgen ervan), preparatie (voorbereid zijn op bedreigingen) als repressie (effectief optreden als bedreigingen aanwezig zijn). Voor de OGZ komt daar nog bij het bevorderen van de toegang tot zorg. Beide domeinen zijn een verantwoordelijkheid van de overheid, zowel de landelijke, de provinciale als de lokale overheid. Samenwerken tussen uitvoerende organisaties is essentieel. Missie De RDOG bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid en het welbevinden van de burgers in de regio Hollands Midden in zowel reguliere als crisisomstandigheden. Daarnaast probeert de RDOG de effecten van gezondheidsbedreigingen te beperken. Het is onze missie om die opdracht resultaatgericht op een innoverende manier in samenwerking met betrokkenen vorm te geven. 4

124 DB-15-16c Ambitie De RDOG heeft de ambitie om er een bijdrage aan te leveren dat de regio Hollands Midden gaat behoren tot de drie regio s met de hoogste gezonde levensverwachting van Nederland Onderzoek RDOG 2020 Het Algemeen Bestuur achtte het noodzakelijk dat door middel van een extern onderzoek door een gezaghebbend onderzoeksbureau een goed antwoord kan worden geformuleerd op de vragen of nog extra bezuinigingen mogelijk waren en wat de decentralisaties in het sociale domein betekenen voor het takenpakket van de RDOG HM. Dit onderzoek is in 2014 uitgevoerd door bureau AEF. In het kader van het onderzoek zijn er twee bijeenkomsten georganiseerd met ambtelijk vertegenwoordigers en twee bijeenkomsten met een bestuurlijke regie groep. Draagvlak van de resultaten van het onderzoek bij gemeenten was essentieel. De eindrapportage van het onderzoek is besproken op een bijzondere bijeenkomst van het Algemeen Bestuur op 7 januari De conclusies van deze bijeenkomst worden langs twee wegen uitgewerkt: 1. Het AB bespreekt op 25 maart 2015 de Ontwikkelagenda RDOG HM Opstelling en uitwerking van deze agenda geschiedt uiteraard in nauw overleg met gemeenten. Portefeuillehouders worden bestuurlijk trekker van de verschillende deelonderwerpen, het ambtelijke trekkerschap ligt bij het Ambtelijk Governanceteam (AGT). 2. Drie conclusies zijn al in dit conceptprogramma 2016 opgenomen (a en b) c.q. kunnen leiden tot begrotingswijzigingen voor 2016 (b en c) door nadere discussie in 2015: a. Het onderscheiden van het programma openbare gezondheidszorg in drie subprogramma s; b. Het omzetten van de financiering van enkele taken van een BPI-financiering naar een collectieve aanvullende dienst. Op geleide van de discussie in 2015 wordt bepaald of deze collectieve aanvullende diensten verder worden getransformeerd naar individuele aanvullende diensten. c. Het bespreken van de mogelijkheden tot bezuiniging in het subprogramma wettelijke GGD-taken. Voor wat betreft het financieel kader van dit conceptprogramma wordt uitgegaan van de aanbevelingen die zijn gedaan door de bestuurlijke werkgroep Financieel kader Gemeenschappelijke Regelingen. 5

125 2. Programma Geneeskundige Hulpverlening DB-15-16c Basis voor het programma Geneeskundige Hulpverlening is het Regionaal Beleidsplan VRHM en het Beleidsplan GHOR , die beiden in 2015 worden herzien. Tevens wordt uitvoering gegeven aan het bestaand beleid zoals opgenomen in de programmabegroting voor de GHOR 2015, het uitvoeringsplan Geneeskundige Hulpverlening 2015 en het werkplan Opleiden, Trainen en Oefenen Speerpunten voor het programma Geneeskundige Hulpverlening in de komende periode zijn: Versterken risicogerichtheid in advisering met de veiligheidspartners voor risico s in grootschalige bouwen infrastructurele projecten en vergunningverlening risicovolle evenementen. Maken en beoefenen van bovenregionale afspraken voor versterken van de crisisorganisatie. Uitvoeren transitie Geneeskundige Combinatie naar Grootschalige Geneeskundige Bijstand. Visie ontwikkelen met de partners voor een blijvend interessant aanbod van de GHOR, dat tegemoet komt aan de actuele en veranderende behoefte van de partners en meer specifiek voor de (geneeskundige) hulpverlening aan minder zelfredzame personen. Voorbereiden van een snelle en efficiënte informatiedeling tussen en met ketenpartners in crisisomstandigheden (volgens het principe van netcentrisch werken). Aan het Dagelijks Bestuur VRHM resp. aan het Algemeen Bestuur VRHM wordt in hun vergaderingen van 29 januari 2015 resp.19 februari 2015 advies gevraagd over de begrotingsuitgangspunten 2016 voor het programma Geneeskundige Hulpverlening 1. Deze begrotingsuitgangspunten wordt in de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur van de RDOG HM en het Algemeen Bestuur RDOG HM ter vaststelling aangeboden op 5 maart 2015 resp. 25 maart Ze zijn in deze versie van het conceptprogramma nog niet opgenomen. 1 Artikel 26, GR RDOG 6

126 DB-15-16c 3. Programma Ambulancezorg Op 1 januari 2013 is de Tijdelijke Wet Ambulancezorg in werking getreden. De RDOG HM is vergunninghouder op grond van deze wet. De sector Regionale Ambulance Voorziening Hollands Midden (RAV HM) biedt verantwoorde ambulancezorg aan de inwoners van onze regio, professioneel, innovatief en transparant. Het programma ambulancezorg is weergegeven in het Regionaal Ambulanceplan De RAV HM verwoordt in het RAP haar meerjarenbeleid tot Daarvoor is bewust gekozen. Na 2017 ontstaat mogelijk een nieuwe situatie gezien de eindigheid van de Tijdelijke Wet Ambulancezorg (TWAZ). De organisatie wil daar met haar meerjarenbeleid op kunnen aansluiten. Vooralsnog is er geen reden voor gemeenten om deze ontwikkeling in hun risicoparagraaf op te nemen. Beschikbare paraatheid wordt uitgebreid Kern van dit programma is een goede spreiding van ambulancezorg in de regio, het aantal beschikbare ambulances en de verdeling van deze beschikbare ambulances over dagdelen en soort dagen. In 2015 en 2016 wordt de beschikbare paraatheid gefaseerd uitgebreid tot het niveau dat is vastgesteld in het Referentiekader Spreiding en Beschikbaarheid (S&B) 2013 van het RIVM. De laatste stap in deze uitbreiding is nog niet geformuleerd, om in 2016 zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten bij de actuele behoefte. Er is gekozen voor een gefaseerde uitbreiding vanwege de beperkt beschikbare capaciteit om nieuwe medewerkers intern op te leiden en conform de afspraken die hierover met de zorgverzekeraars zijn gemaakt. Prestaties staan onder druk Met de beschikbare middelen wordt optimale zorg geleverd, wat nog altijd blijkt uit de prominente plaats (gedeeld 3 e ) in de landelijke benchmark van Ambulancezorg Nederland. In 2014 zijn de prestaties achteruit gegaan. Het percentage spoedvervoer dat binnen de 15 minuten moest worden bereikt, zakte tot 93%, hetgeen onder de norm van 95% is. De structurele toename van de vraag om ambulancezorg resulteerde in een afname van de prestaties, doordat de beschikbare paraatheid vanwege efficiencymaatregelen van het Ministerie van VWS, niet kon meegroeien. Door de invoering van DIA in 2013, heeft de RAV HM de achteruitgang wel kunnen beperken. In gebieden waar de aanrijtijden onder druk staan, zijn aanvullende maatregelen genomen, zoals de inzet van Brandweer-First-Responder eenheden en politiefunctionarissen met kennis en vaardigheden omtrent levensreddende handelingen en beschikking over AED-apparatuur. In 2014 heeft het bestuur van de Veiligheidsregio Hollands Midden ingestemd met de uitbreiding van de Brandweer First Responder teams in de regio. In 2015 en 2016 zullen, naast de huidige 13 teams, 14 nieuwe worden ingesteld. Financieringsstructuur is veranderd De financiering van het programma ambulancezorg vindt plaats in het kader van de zorgverzekering. Met ingang van 1 januari 2014 is de financieringsstructuur van de ambulancesector veranderd. In het voorjaar zijn de contouren bekend gemaakt door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) waarna in mei de tarieven volgden. De financiering wordt niet meer primair gekoppeld aan de productie. Vanaf 1 januari 2014 is de financiering gekoppeld aan de benodigde paraatheid. Budgetparameters zijn onder andere de normcapaciteit uit het referentiekader S&B, het aantal ambulances en het aantal kilometers. De ritaantallen blijven indirect door hun invloed op het referentiekader S&B een belangrijke factor voor de financiering. 7

127 DB-15-16c De meldkamer is verhuisd naar de Yp In 2013 is een transitieakkoord getekend rondom de vorming van een landelijke meldkamerorganisatie met vooralsnog 10 regionale uitvoeringsorganisaties. Op 27 mei 2014 is de meldkamer Ambulancezorg Hollands Midden verhuisd naar de Yp. Ondanks de voorbereidingen liepen centralisten en medewerkers van de RAV tegen problemen aan in de telefonie en ICT-omgeving, waardoor de prestaties op de meldkamer verslechterden. Inmiddels zijn de meeste problemen verholpen. Er resteren nog wat technische onvolkomenheden die in het eerste kwartaal van 2015 naar verwachting zullen worden verholpen. In het derde kwartaal van 2014 is de overname van MKA-personeel ingezet. Medewerkers, inclusief de direct-leidinggevende van de meldkamer, zijn in 2014 bijna allemaal in dienst getreden bij de RAV HM. In 2014 is ook de kwaliteitszorg inclusief de personele bezetting overgeheveld naar de RAV. Vanuit de RAV zijn diverse medewerkers op detacheringsbasis werkzaam op de MKA. De opleidingsportefeuille wordt sinds 2013 verzorgd door de RAV. Ebola zorgt voor opschudding In 2014 heeft de Ebola-epidemie in West-Afrika voor een flinke opschudding gezorgd in de gezondheidszorg. Vanaf de zomer van 2014 is veel werk verzet door de RAV HM, teneinde optimaal voorbereid te zijn op de behandeling van een van Ebola-besmetting verdachte patiënt. Meldkamerprotocollen zijn opgesteld. In de RAV is een procedure opgesteld en getest met de ketenpartners (brandweer en ziekenhuizen). Een ambulance is speciaal ingericht, zodat een besmette patiënt op verantwoorde wijze kan worden vervoerd en het voertuig eenvoudig kan worden ontsmet. Er is bovendien vanuit onze kennis bijgedragen aan het landelijke beleid. Vanaf 2015 beschikt de RAV over gespecialiseerde teams die kunnen worden ingezet in geval van besmettingsincidenten. 8

128 4 Programma OGZ: Wettelijke taken GGD DB-15-16c Dit hoofdstuk 4 gaat in op de taken die in de WPG zijn benoemd als taken waarvoor de gemeenten een GGD in stand moeten houden. In de begroting van de RDOG HM zijn dit basistaken die worden bekostigd door middel van een bijdrage per inwoner. De taken zijn ondergebracht binnen de sector AGZ en het stafbureau. In de recente kamerbrief over betrouwbare Publieke Gezondheid heeft de minister geschetst welke taken van de GGD voor het fundament van de publieke gezondheid van zo essentieel belang zijn, dat zij op een uniforme wijze moeten worden geborgd. Dit omdat deze taken een gespecialiseerde deskundigheid vragen met een hoge mate van continuïteit en duidelijke aanspreekpunten (zowel voor de lokale als de landelijke overheid). Deze taken dienen daarom bij de GGD en te worden belegd en vormen de vier pijlers van iedere GGD. Rijk en gemeenten moeten, vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid, de kwaliteit van deze pijlers gezamenlijk verankeren. Dit is weergegeven in onderstaande figuur Voor een uitgebreide toelichting bij de inhoud van de pijlers wordt verwezen naar de kamerbrief naar een betrouwbare Publieke Gezondheid d.d. 28 augustus In de komende jaren wordt vanuit de rijksoverheid nadere uitwerking gegeven aan het ontwikkelen van heldere normen waaraan de werkzaamheden van een GGD kunnen worden getoetst. 9

Pre- en perinatale voorlichting en zorg

Pre- en perinatale voorlichting en zorg Pre- en perinatale voorlichting en zorg Werkplan 2015 Hollands Midden Werkplan voor gemeenten in de regio Hollands Midden GGD Hollands Midden Sector Publieke Zorg voor Jeugd Ellen Middelkoop en Annemieke

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda 29 augustus 2014 Aanwezig: Gemeente Naam Gemeente Naam Holland Rijnland Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiderdorp Noordwijk Noordwijkerhout

Nadere informatie

Concept verslag vergadering van het Algemeen Bestuur RDOG HM d.d. 1 juli 2015

Concept verslag vergadering van het Algemeen Bestuur RDOG HM d.d. 1 juli 2015 AB-15-28a Concept verslag vergadering van het Algemeen Bestuur RDOG HM d.d. 1 juli 2015 Aanwezig De heer J.A. de Jager, Alphen ad Rijn, voorzitter Mw. L. Leijendekkers, Bodegraven-Reeuwijk Mw. L. Werger,

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda 18 juli 2014 Gemeente Naam Gemeente Naam Aanwezig: Holland Rijnland R.A. van Gelderen (voorzitter) Nieuwkoop J.W.M. Pietersen Alphen aan

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Sinds 9

Nadere informatie

Concept verslag vergadering van het Algemeen Bestuur RDOG HM d.d. 2 november 2016

Concept verslag vergadering van het Algemeen Bestuur RDOG HM d.d. 2 november 2016 AB-16-37a Concept verslag vergadering van het Algemeen Bestuur RDOG HM d.d. 2 november 2016 Aanwezig De heer J.A. de Jager, Alphen ad Rijn, voorzitter Dhr. F.Q.A. van Trigt, Hillegom Mw. C. Dijkstra, Gouda

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Sinds 9

Nadere informatie

BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ d.d. 13 juli 2016

BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ d.d. 13 juli 2016 BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ d.d. 13 juli 2016 Aanwezig: Naam Gemeente Naam Gemeente Naam Organisatie F.Q.A. van Trigt Hillegom J.W.M. Pietersen Nieuwkoop H. Gorter (verslag) Holland Rijnland F.M. Schoonderwoerd

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Veiligheid en Kind. 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

Oplegvel. 1. Onderwerp Veiligheid en Kind. 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

De GGD Hollands Midden nader belicht Sjaak de Gouw 26 juni 2013

De GGD Hollands Midden nader belicht Sjaak de Gouw 26 juni 2013 De GGD Hollands Midden nader belicht Sjaak de Gouw 26 juni 2013 Inhoud Kerngegevens RDOG Hollands Midden Wettelijk kader GGD Hollands Midden Korte bespreking producten (basistaken en overige taken) Enkele

Nadere informatie

2017). Datum: Informerend. Datum: Adviserend

2017). Datum: Informerend. Datum: Adviserend Oplegvel 1. Onderwerp Regionale Bedrijventerreinenstrategie 2. Rol van het Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Naar aanleiding van de eindrapportage

Nadere informatie

Voorstel aansturing en financiering van AMHK Werkgroep Veiligheid en Kind Versie 15 sept. 2014

Voorstel aansturing en financiering van AMHK Werkgroep Veiligheid en Kind Versie 15 sept. 2014 Voorstel aansturing en financiering van AMHK Werkgroep Veiligheid en Kind Versie 15 sept. 2014 Opdrachtgever De stuurgroep Sociaal Domein in MH en het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda ZHN. 1. Inleiding

Nadere informatie

1. Onderwerp Maatwerkvoorziening inkomensondersteuning

1. Onderwerp Maatwerkvoorziening inkomensondersteuning In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Advisering Bestuurscommissie Zuid-Holland Noord (BC ZHN)

Advisering Bestuurscommissie Zuid-Holland Noord (BC ZHN) Memo Postregistratienummer: 2013I01488 Aan: Kees Wassenaar CC: Wim van Poelgeest Van: Simone Berk Datum: 11 oktober 2013 Betreft: Advisering BC en AB RDOG 16 oktober 2013 Advisering Bestuurscommissie Zuid-Holland

Nadere informatie

1. Onderwerp Regionale projectorganisatie voor de voorbereiding op de 3 decentralisaties in het sociale domein

1. Onderwerp Regionale projectorganisatie voor de voorbereiding op de 3 decentralisaties in het sociale domein Oplegvel In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen,

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Informatiemanagement Jeugdhulp. 2. Rol van het samenwerkingsorgaan

Oplegvel. 1. Onderwerp Informatiemanagement Jeugdhulp. 2. Rol van het samenwerkingsorgaan In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda 28 november 2014 Gemeente Naam Gemeente Naam Aanwezig: Holland Rijnland R.A. van Gelderen (voorzitter) Noordwijkerhout A. Gotink Alphen aan

Nadere informatie

1. Onderwerp Begroting drie decentralisaties in het sociale domein 2014 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

1. Onderwerp Begroting drie decentralisaties in het sociale domein 2014 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Oplegvel In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen,

Nadere informatie

1. Onderwerp Bezwaar- en klachtenafhandeling bij jeugdhulp

1. Onderwerp Bezwaar- en klachtenafhandeling bij jeugdhulp Oplegvel In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen,

Nadere informatie

1. Onderwerp Nadere contractering Jeugdhulp 2015

1. Onderwerp Nadere contractering Jeugdhulp 2015 In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Werkplan 3D Rol van het samenwerkingsorgaan

Oplegvel. 1. Onderwerp Werkplan 3D Rol van het samenwerkingsorgaan Oplegvel In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

ONTWERPBEGROTINGSWIJZIGING 2015 I VAN DE RDOG HOLLANDS MIDDEN

ONTWERPBEGROTINGSWIJZIGING 2015 I VAN DE RDOG HOLLANDS MIDDEN ONTWERPBEGROTINGSWIJZIGING 2015 I VAN DE RDOG HOLLANDS MIDDEN colofon Auteur(s): directie en leidinggevenden van de RDOG Datum: september 2014 Uitgever: RDOG Hollands Midden Postbus 121 2300 AC Leiden

Nadere informatie

en Gezin Datum: Informerend

en Gezin Datum: Informerend In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

CONCEPT BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ d.d. 15 februari 2017

CONCEPT BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ d.d. 15 februari 2017 CONCEPT BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ d.d. 15 februari 2017 Aanwezig: Naam Gemeente Naam Gemeente Naam Gemeente H. de Jager Alphen aan den Rijn A.D. de Roon Lisse I. van Breda Holland Rijnland F.Q.A.

Nadere informatie

Concept verslag vergadering van het Algemeen Bestuur RDOG HM d.d. 14 december 2016

Concept verslag vergadering van het Algemeen Bestuur RDOG HM d.d. 14 december 2016 AB-17-01a Concept verslag vergadering van het Algemeen Bestuur RDOG HM d.d. 14 december 2016 Aanwezig Mw. L. Leijendekkers, Bodegraven-Reeuwijk Dhr. F.Q.A. van Trigt, Hillegom Mw. C. Dijkstra, Gouda Dhr.

Nadere informatie

CONCEPT BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ d.d. 18 januari 2016

CONCEPT BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ d.d. 18 januari 2016 CONCEPT BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ d.d. 18 januari 2016 Aanwezig: Naam Gemeente Naam Gemeente Naam Gemeente E. de Leest Alphen aan den Rijn J.W.M. Pietersen Nieuwkoop H. Gorter (verslag) Holland Rijnland

Nadere informatie

1. Onderwerp Uitgangspunten voor een nieuwe Sociale Kaart, een gezamenlijke database (socard IV) en een lokaal portal.

1. Onderwerp Uitgangspunten voor een nieuwe Sociale Kaart, een gezamenlijke database (socard IV) en een lokaal portal. In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

1. Onderwerp Voorstel Volwasseneneducatie 2015

1. Onderwerp Voorstel Volwasseneneducatie 2015 In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Maatschappij 20 januari 2016 Gemeente Naam Gemeente Naam Aanwezig: Holland Rijnland R.A. van Gelderen (voorzitter) Zoeterwoude E.G.E.M. Bloemen Alphen aan

Nadere informatie

Ingekomen: J 7 JULI 2013

Ingekomen: J 7 JULI 2013 telefoon fax datum onze ref betreft bijlage(n) e-mail (088) 308 42 89 (088) 308 39 00 12 juli 2013 FAZ/LvD/373 ontwerpbegrotingswijziging 2014 1 lvandijk@rdoghm.nl Ingekomen: J 7 JULI 2013 Afdeling Kopie

Nadere informatie

Datum: Informerend. Datum: Adviserend

Datum: Informerend. Datum: Adviserend Oplegvel 1. Onderwerp Schoolverlaters Voortgezet Speciaal Onderwijs en Praktijkonderwijs (VSO/PrO) 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang

Nadere informatie

1. Onderwerp Voorlopige uitgangspunten toekomst Jeugdhulp Holland Rijnland

1. Onderwerp Voorlopige uitgangspunten toekomst Jeugdhulp Holland Rijnland Oplegvel In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang. Datum: Informerend

Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang. Datum: Informerend Oplegvel 1. Onderwerp Bezwaarschrift Rivierduinen subsidieverlening inloop GGZ 1 e helft 2016 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks

Nadere informatie

Basistaak. Datum: Informerend

Basistaak. Datum: Informerend Oplegvel In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

Dagelijks Bestuur van de RDOG

Dagelijks Bestuur van de RDOG Dagelijks Bestuur van de RDOG Datum: 9 april 2015 Tijd: Plaats: Locatie Aan: cc. 09.30 12.00 uur Stadhuis Alphen aan den Rijn Vergaderkamer VI Dhr. J.A. de Jager, Alphen aan den Rijn, voorzitter Mw. L.

Nadere informatie

AB-14-58b HERZIENE ONTWERPBEGROTINGSWIJZIGING 2015 I VAN DE RDOG HOLLANDS MIDDEN

AB-14-58b HERZIENE ONTWERPBEGROTINGSWIJZIGING 2015 I VAN DE RDOG HOLLANDS MIDDEN AB-14-58b HERZIENE ONTWERPBEGROTINGSWIJZIGING I VAN DE RDOG HOLLANDS MIDDEN colofon Auteur(s): directie en leidinggevenden van de RDOG Datum: oktober 2014 Uitgever: RDOG Hollands Midden Postbus 121 2300

Nadere informatie

Het college van burgemeester & wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten:

Het college van burgemeester & wethouders stelt de raad voor het volgende te besluiten: Gemeente Nieuwkoop College van Burgemeester en Wethouders raadsvoorstel portefeuillehouder opgesteld door Registratienummer collegebesluit 13.10608 vergaderdatum raad 30 mei 2013 jaar/nummer 2013-060 Frans

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Middelen d.d. 14 november 2014 Aanwezig: Gemeente Naam Gemeente Naam Alphen aan den Rijn M.H. du Chatinier Nieuwkoop G. Veninga Hillegom J.

Nadere informatie

AGENDA van de Vergadering van het Algemeen Bestuur van de RDOG Hollands Midden

AGENDA van de Vergadering van het Algemeen Bestuur van de RDOG Hollands Midden AGENDA van de Vergadering van het Algemeen Bestuur van de RDOG Hollands Midden Datum: 15 oktober 2014 Vanaf 12.00 uur lunch in de raadzaal Aanvang vergadering 12.30 14.00 uur Plaats: Raadzaal, gemeentehuis

Nadere informatie

Om het beleid en de sturingsvraagstukken invulling te geven, worden bepaalde opgaven van de gemeenten in regionaal verband opgepakt.

Om het beleid en de sturingsvraagstukken invulling te geven, worden bepaalde opgaven van de gemeenten in regionaal verband opgepakt. Oplegvel 1. Onderwerp Hernieuwde ambtelijke inrichting en werkwijze regionale samenwerking jeugd 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Op

Nadere informatie

Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente

Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente Oplegvel 1. Onderwerp Voortgang beleidskader 'Maatschappelijke opvang en beschermd wonen 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur

Nadere informatie

1. Onderwerp Inkoopstrategie Jeugdhulp vanaf Datum: Informerend

1. Onderwerp Inkoopstrategie Jeugdhulp vanaf Datum: Informerend In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

1. Onderwerp Incidenteel Budget Jeugd 2016 voor Veilig Thuis

1. Onderwerp Incidenteel Budget Jeugd 2016 voor Veilig Thuis In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

1. Onderwerp Voortgang nadere contractering veegronde Jeugdhulp2015 en startervaringen Tijdelijke Werk Organisatie 2. Rol van het

1. Onderwerp Voortgang nadere contractering veegronde Jeugdhulp2015 en startervaringen Tijdelijke Werk Organisatie 2. Rol van het In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden

Gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden Gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden 1 e begrotingswijziging Vaststelling door het Algemeen Bestuur: 29 maart 14 december 2016 Inleiding Aanleiding De primitieve

Nadere informatie

BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 2 oktober Er zijn geen mededelingen

BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 2 oktober Er zijn geen mededelingen BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 2 oktober 2014 Aanwezig: Afwezig: R.A. van Gelderen, I. ten Hagen, T. Hoekstra, H.J.J. Lenferink (voorzitter), G. Veninga, M. Hogervorst (manager Sociale Agenda),

Nadere informatie

In deze korte notitie wordt een reactie gegeven op de ingebrachte wensen en bedenkingen (bijlage 2)

In deze korte notitie wordt een reactie gegeven op de ingebrachte wensen en bedenkingen (bijlage 2) Aan: Gemeenteraden / colleges gemeenten Noord-Holland Noord Van: dagelijks bestuur GGD Hollands Noorden Datum: 25 augustus 2018 (DB 5 september 2018) Onderwerp: Wensen en bedenkingen Inleiding In de periode

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Werkgeversdienstverlening. 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

Oplegvel. 1. Onderwerp Werkgeversdienstverlening. 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 24 april mei 2014

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 24 april mei 2014 In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Dreigende Energieafsluitingen Holland Rijnland 2012 2013

Dreigende Energieafsluitingen Holland Rijnland 2012 2013 Dreigende Energieafsluitingen Holland Rijnland 2012 2013 Het aantal energie afsluitingen neemt de laatste jaren toe. Dreigende energie afsluitingen zijn een signaal van problematische schulden en multiproblematiek.

Nadere informatie

1. Onderwerp Veiligheid en kind, gesloten jeugdhulp. Datum: Informerend

1. Onderwerp Veiligheid en kind, gesloten jeugdhulp. Datum: Informerend In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente. Datum: Informerend. Datum: Adviserend

Platformtaak volgens gemeente. Datum: Informerend. Datum: Adviserend Oplegvel 1. Onderwerp Index GGZ regeling 2017 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Platformtaak volgens gemeente Een deel van de collectie preventie GGZ wordt vanwege

Nadere informatie

AB RDOG Hollands Midden Datum: 25 maart 2015 Lunch uur Aanvang vergadering uur Raadzaal, Stadhuis Alphen aan den Rijn

AB RDOG Hollands Midden Datum: 25 maart 2015 Lunch uur Aanvang vergadering uur Raadzaal, Stadhuis Alphen aan den Rijn AGENDA AB RDOG Hollands Midden Datum: 25 maart 2015 Tijd: Lunch 12.00 uur Aanvang vergadering 12.30 14.00 uur Plaats: Raadzaal, Stadhuis Alphen aan den Rijn Bijlagen Verwachte planning 1. Opening 12.30

Nadere informatie

BESLUITEN. B&W-nr.: 07.0267 d.d. 6-3-2007

BESLUITEN. B&W-nr.: 07.0267 d.d. 6-3-2007 Behoudens advies van de commissie OWZ B&W-nr.: 07.0267 d.d. 6-3-2007 Onderwerp Ondertekening convenant Ketenaanpak jeugdbeleid, jeugdzorg en gezinsondersteuning (vroegsignalering en zorgcoördinatie) Zuid

Nadere informatie

De GGD Hollands Midden nader belicht Sjaak de Gouw 1 juli 2014

De GGD Hollands Midden nader belicht Sjaak de Gouw 1 juli 2014 De GGD Hollands Midden nader belicht Sjaak de Gouw 1 juli 2014 Inhoud Kerngegevens RDOG Hollands Midden Wettelijk kader GGD Hollands Midden Korte bespreking producten (basistaken en overige taken) Eerdere

Nadere informatie

1. Onderwerp Gezamenlijk opdrachtgeverschap jeugdhulp

1. Onderwerp Gezamenlijk opdrachtgeverschap jeugdhulp Oplegvel In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

1. Onderwerp Jaarstukken 2014 van Holland Rijnland

1. Onderwerp Jaarstukken 2014 van Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar Collegevoorstel Advies: Openbaar Onderwerp Ontwikkeling OGGZ-loket als meldpunt voor onrust en overlast Programma / Programmanummer Maatschappelijke zorg en dienstverlening / 7320 Portefeuillehouder G.

Nadere informatie

kunnen functioneren in onze maatschappij. Datum: Besluitvormend Informerend Adviserend 9 nov. 16

kunnen functioneren in onze maatschappij. Datum: Besluitvormend Informerend Adviserend 9 nov. 16 Oplegvel 1. Onderwerp Integrale aanpak 16-27 jarigen 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Iedere jongere in onze regio moet de kans krijgen

Nadere informatie

1. Onderwerp Rapportage Jeugd- en Gezinsteams Holland Rijnland mei t/m oktober Rol van het

1. Onderwerp Rapportage Jeugd- en Gezinsteams Holland Rijnland mei t/m oktober Rol van het In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Geacht college, geachte raad,

Geacht college, geachte raad, In Holland Rijnland werken samen: Alkemade, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. Leiden: 26 november 2013 Contact:

Nadere informatie

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 6 maart 2019

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 6 maart 2019 Oplegvel 1. Onderwerp Regionale werkagenda jeugd 2019 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Om in samenhang en samenwerking invulling te

Nadere informatie

1. Onderwerp OGGZ: Uitvoeringnotitie Beschermd Wonen

1. Onderwerp OGGZ: Uitvoeringnotitie Beschermd Wonen In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente. land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod van jeugdhulp voor inwoners van de gemeenten in de regio Holland

Platformtaak volgens gemeente. land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod van jeugdhulp voor inwoners van de gemeenten in de regio Holland Oplegvel 1. Onderwerp Verlenging dienstverleningsovereenkomst jeugdhulp 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Platformtaak volgens gemeente Holland Rijn land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod

Nadere informatie

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0 VERSLAG vergadering Constituerende vergadering Algemeen Bestuur RUD Utrecht 2.0 vergaderdatum 8 januari 2014 Aanwezig : J. Baerends (gemeente Baarn), mw. A.J.M. van Beek (gemeente Leusden), C. van Eijk

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Maatschappij 16 december 2015 Gemeente Naam Gemeente Naam Aanwezig: Holland Rijnland R.A. van Gelderen (voorzitter) Teylingen A.L. van Kempen Alphen aan

Nadere informatie

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 15 februari 10 mei 6 juli 2017

Datum: Informerend. Datum: Adviserend. 15 februari 10 mei 6 juli 2017 Oplegvel 1. Onderwerp Plan van aanpak OV-visie Holland Rijnland Midden Holland en wijze van uitvoering 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang

Nadere informatie

Ingekomen: 1 7 JULI 2013 Afdeling : Kopie : J

Ingekomen: 1 7 JULI 2013 Afdeling : Kopie : J telefoon (088) 308 42 89 fax (088) 308 39 00 datum 12 juli 2013 onzeref FAZ/LvD/371 betreft ontwerpbegrotingswijziging 2013 II bijlage(n) 1 e-mail lvandijk@rdoghm.nl Ingekomen: 1 7 JULI 2013 Afdeling :

Nadere informatie

Perceelbeschrijving. Jeugd en gezinsteam

Perceelbeschrijving. Jeugd en gezinsteam Perceelbeschrijving Jeugd en gezinsteam Samenwerkende gemeenten Holland Rijnland: Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest

Nadere informatie

1. Onderwerp Uitvoeringsafspraken contingentregeling bijzondere doelgroepen 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

1. Onderwerp Uitvoeringsafspraken contingentregeling bijzondere doelgroepen 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK AMHK. BJZ Drenthe. GGD Drenthe. Mei 2013

PLAN VAN AANPAK AMHK. BJZ Drenthe. GGD Drenthe. Mei 2013 PLAN VAN AANPAK AMHK STAPPEN VOOR REALISATIE VAN HET ADVIES EN MELDPUNT HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING IN DRENTHE OP 1 JANUARI 2015 BJZ Drenthe & GGD Drenthe Mei 2013 OPDRACHT EN UITWERKING Opdracht:

Nadere informatie

Veiligheidsbureau VRHM, Peter Kessels Voorstel t.b.v. Algemeen Bestuur Datum: 30 juni Informatief H. Meijer (VD) - Datum: -

Veiligheidsbureau VRHM, Peter Kessels Voorstel t.b.v. Algemeen Bestuur Datum: 30 juni Informatief H. Meijer (VD) - Datum: - 6. 1. Samenvatting voorstel Op 27 mei jl. heeft het Veiligheidsberaad vergaderd. Op basis van de agenda en definitieve besluitenlijst vindt een terugkoppeling plaats. 2. Algemeen Onderwerp: Vergadering

Nadere informatie

O P L E G N O T I T I E

O P L E G N O T I T I E O P L E G N O T I T I E Voorstel ter behandeling in de vergadering van het Algemeen Bestuur Datum 26 juni 2014 Onderwerp Voorstel invulling nieuwe Basispakket JGZ per 1 januari 2015 Bijlage ten behoeve

Nadere informatie

1. Onderwerp Uitwerking inhoudelijk en technisch opdrachtgeverschap jeugdhulp 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

1. Onderwerp Uitwerking inhoudelijk en technisch opdrachtgeverschap jeugdhulp 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

Besluitenlijst dagelijks bestuur van 27 september 2017

Besluitenlijst dagelijks bestuur van 27 september 2017 DATUM 27 september 2017 PLAATS Enschede, kamer H300 TIJDSTIP 12:00 13.00 uur VOORZITTER dr. G.O. van Veldhuizen SECRETARIS Ir. G.H. Tamminga PAGINA 1 AANWEZIG AFWEZIG De heren dr. G.O. van Veldhuizen,

Nadere informatie

1. Onderwerp Uitgangspunten Toekomst Jeugdhulp Holland Rijnland

1. Onderwerp Uitgangspunten Toekomst Jeugdhulp Holland Rijnland Oplegvel In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

Besluit voortzetting jeugdbeschermingstafel samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang. Datum: Adviserend. Datum: Informerend

Besluit voortzetting jeugdbeschermingstafel samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang. Datum: Adviserend. Datum: Informerend Oplegvel 1. Onderwerp Evaluatie en positionering Jeugdbeschermingstafel 2. Rol van het Besluit voortzetting jeugdbeschermingstafel samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang Wettelijke taak

Nadere informatie

1. Onderwerp Inhoudelijk kader en subsidievoorwaarden Innovatiebudget Beschermd Wonen Rol van het

1. Onderwerp Inhoudelijk kader en subsidievoorwaarden Innovatiebudget Beschermd Wonen Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Inhoudelijk kader en subsidievoorwaarden Innovatiebudget Beschermd Wonen 2017-2019 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente

Platformtaak volgens gemeente Oplegvel 1. Onderwerp Wijziging bekostigingssystematiek ambulante jeugdhulp individueel per 1-1-2018 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang

Nadere informatie

GGD HM Herpositionering 2020

GGD HM Herpositionering 2020 GGD HM Herpositionering 2020 Toelichting Algemeen Bestuur 10 december 2014 Aris van Veldhuisen Peter Wijga Dominique Snel Doel van de presentatie Beknopte toelichting op resultaten onderzoek AEF Bespreking:

Nadere informatie

De GR GGD en VT Haaglanden, hoe werkt het straks?

De GR GGD en VT Haaglanden, hoe werkt het straks? De GR GGD en VT Haaglanden, hoe werkt het straks? In onderstaande figuur is weergegeven hoe de gemeenschappelijke regeling in elkaar zit: De negen deelnemers sluiten een gemeenschappelijke regeling (GR)

Nadere informatie

1. Onderwerp Ontwikkeling virtueel CJG voor professionals Zuid-Holland Noord 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland

1. Onderwerp Ontwikkeling virtueel CJG voor professionals Zuid-Holland Noord 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

BESLUITENLIJST PHO Bestuur en Middelen d.d

BESLUITENLIJST PHO Bestuur en Middelen d.d BESLUITENLIJST PHO Bestuur en Middelen d.d. 11-11-2015 T. Veninga Voorzitter C.P. van Velzen Teylingen M.H. du Chatinier Alphen aan den Rijn J.M. Staatsen Voorschoten K.M. van der Velde-Menting Kaag en

Nadere informatie

Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind!

Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind! Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind! Samen verder, samen beter! Iedere vrouw heeft recht op professionele geboortezorg die haar en haar gezin in het proces van kinderwens, zwangerschap,

Nadere informatie

De opdracht van de RDOG Hollands Midden in grote lijnen Sjaak de Gouw 12 oktober 2011 Leiderdorp

De opdracht van de RDOG Hollands Midden in grote lijnen Sjaak de Gouw 12 oktober 2011 Leiderdorp De opdracht van de RDOG Hollands Midden in grote lijnen Sjaak de Gouw 12 oktober 2011 Leiderdorp Inhoud Kernboodschap Deel 1. Wettelijke opdracht De GGD Relatie met gemeenteraden Producten GGD Deel 2.

Nadere informatie

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Zorgroutes interne en externe zorgstructuur in basisscholen 23 juni 2014 1 Inhoud INLEIDING... 3 MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD... 3 CRITERIA

Nadere informatie

O P L E G N O T I T I E B E S L U I T V O R M E N D

O P L E G N O T I T I E B E S L U I T V O R M E N D O P L E G N O T I T I E B E S L U I T V O R M E N D Onderwerp Wijzigen Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Fryslân Voorstel ter behandeling in de vergadering van het Algemeen Bestuur Status Openbaar

Nadere informatie

Datum: Informerend. Datum: Adviserend

Datum: Informerend. Datum: Adviserend Oplegvel 1. Onderwerp Financiële afwikkeling Regionaal Platform Arbeidsmarkt Rijn Gouwe (RPA) 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Plan van aanpak & evaluatie

Plan van aanpak & evaluatie format Plan van aanpak & evaluatie voor projecten van het Regionaal Verloskundig Consortium Noordelijk Zuid-Holland 1 Plan van aanpak Doel van dit format Doelgroep Toelichting Themagroep Plan van aanpak

Nadere informatie

O P L E G N O T I T I E

O P L E G N O T I T I E O P L E G N O T I T I E Voorstel ter behandeling in de vergadering van de Bestuurscommissie Gezondheid Datum 9 april 2014 Onderwerp Bijlage ten behoeve van agendapunt 4 Voorstel invulling nieuwe Basispakket

Nadere informatie

CONCEPT BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ D.D. 17 FEBRUARI 2016

CONCEPT BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ D.D. 17 FEBRUARI 2016 Aanwezig: CONCEPT BESLUITENLIJST PHO MAATSCHAPPIJ D.D. 17 FEBRUARI 2016 Naam Gemeente Naam Gemeente Naam Organisatie H. de Jager Alphen aan den Rijn J.J.F.M. Gardeniers Leiderdorp I. van Breda Holland

Nadere informatie

Kansrijke Start : samenwerken!

Kansrijke Start : samenwerken! Kansrijke Start : samenwerken! Wat doet de JGZ? Januari 2019 Lianne Verstraten, GGD Gelderland Midden Doel: Meer kinderen een kansrijke start geven Subdoelen: Meer kwetsbare ouders goed voorbereid met

Nadere informatie

Implementatie informatie

Implementatie informatie Implementatie informatie RDOG HOLLANDS MIDDEN 2017, RDOG Hollands Midden, Richtlijn 1Gezin1Plan/1Huishouden1Plan. 2 Kijk voor heel Midden-Holland op: www.1gezin1plan.nu Voor alle up-to date informatie,

Nadere informatie

Er kan worden gesproken over al dan niet op de agenda vermelde onderwerpen.

Er kan worden gesproken over al dan niet op de agenda vermelde onderwerpen. Vergadering Oordeelsvorming Burger 12-11-2015 Plaats: Trouwzaal Tijd: 20:30-23:30 Voorzitter: dhr. E. Bus Griffier: mw. S. Dewkalie 1 Opening en mededelingen omtrent de vergadering. tijd: 20.30 uur 2 Vaststellen

Nadere informatie

1. Onderwerp Beëindiging deelname Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Rijn Gouwe (RPA) 2. Rol van het

1. Onderwerp Beëindiging deelname Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Rijn Gouwe (RPA) 2. Rol van het In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Verslag van de Bestuurlijke Conferentie RDOG HM

Verslag van de Bestuurlijke Conferentie RDOG HM Verslag van de Bestuurlijke Conferentie RDOG HM Van der Valk parkhotel Avifauna Alphen aan den Rijn Aanwezig: De heer J.A. de Jager (Alphen aan den Rijn en mede namens Kaag en Braassem), voorzitter De

Nadere informatie

Oplegvel. Datum: Besluitvormend. Datum: Adviserend. Datum: Informerend. DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad. 26 sept.

Oplegvel. Datum: Besluitvormend. Datum: Adviserend. Datum: Informerend. DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad. 26 sept. Oplegvel 1. Onderwerp Investeringsfonds maatschappelijke zorg Holland Rijnland 2018-2020 en Convenant regionale samenwerking maatschappelijke opvang Holland Rijnland 2018-2021 2. Rol van het samenwerkingsorgaan

Nadere informatie

Verslag dagelijks bestuur van 28 april 2014

Verslag dagelijks bestuur van 28 april 2014 DATUM 28 april 2014 PLAATS Enschede TIJDSTIP 14:30 uur VOORZITTER Dhr. J.H. Coes, plv. SECRETARIS dhr H.M. Bolhaar, plv PAGINA 1 De heren J.H. Coes, drs.mr. R.G. Welten, P. van Zwanenburg, drs. J. Bron,

Nadere informatie

1. Onderwerp Regionale afspraken Anonieme hulp op afstand/ telefonische hulpdienst 2. Rol van het

1. Onderwerp Regionale afspraken Anonieme hulp op afstand/ telefonische hulpdienst 2. Rol van het In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda 12 september 2014 Aanwezig: Gemeente Naam Gemeente Naam Holland Rijnland Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Nieuwkoop

Nadere informatie