ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - SEPTEMBER 2016

Transcriptie

1 ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - SEPTEMBER 2016 Nr. Antwoord 1. B 16. C 2. B 17. C 3. C 18. C 4. C 19. B 5. C 20. C 6. B 21. A 7. A 22. C 8. C 23. D 9. D 24. A 10. B 25. A 11. A 26. B 12. B 27. A 13. D 28. C 14. A 29. D 15. D 30. B 31. A 32. C 33. B 34. C 35. A 36. A 37. B 38. D 39. C 40. C 41. B 42. D 43. B 44. B 45. D 46. D 47. C 48. C 49. D 50. C 51. B 52. A 53. D 54. A 55. B 56. C 57. D 58. B 59. A 60. C 61. A 62. B 63. A 64. C 65. C 66. B 67. A 68. B 69. B 70. D 71. B 72. C 73. B 74. B 75. C 76. A 77. C 78. A 79. C 80. C 81. A 82. B 83. A 84. D 85. C 86. B 87. A 88. D 89. C 90. A 91. C 92. A 93. A 94. A 95. A 96. D 97. C 98. B 99. B 100. B 101. B 102. A 103. B 104. D 105. C 106. B 107. C 108. D 109. B 110. B 111. B 112. D 113. C 114. A 115. A 116. D 117. D 118. D 119. A 120. D 121. A 122. D 123. B 124. B 125. A 126. A 127. C 128. B 129. B 130. C 131. D 132. A 133. B 134. B 135. B 136. C 137. B 138. B 139. C 140. B 141. D 142. B 143. A 144. C 145. C 146. A 147. C 148. B 149. A 150. D 151. D 152. C 153. C 154. D 155. A 156. A 157. B 158. A 159. A 160. B 161. A 162. D 163. A 164. C 165. C 166. C 167. A 168. C 169. B 170. A 171. B 172. D 173. B 174. D 175. A 176. C 177. C 178. A 179. A 180. C 181. A 182. D 183. B 184. C 185. C 186. A 187. A 188. B 189. B 190. A 191. C 192. C 193. A 194. C 195. A 196. C 197. D 198. B 199. A 200. B Bij de antwoordsleutel van de casus wordt niet alleen een literatuurreferentie, maar steeds vaker ook feedback voor studenten gegeven. Het kan voorkomen dat casus of een literatuurreferentie of feedback bevatten. Nr. Literatuurreferentie EN/OF feedback voor studenten 1. Harrison's Online. blz. part 8 Infectious Diseases. Part 14 Disorders of the Gastointestinal System. Section 2 Liver and Biliary tract Disease, chapter 360 Acute Viral Hepatitis. Epidemiology and Global Features 2. Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a. blz Leerboek oogheelkunde (2013) Tan H. e.a. blz Neurologie (5e dr. 2e opl. 2013) Hijdra A. e.a. blz Chirurgie (2002) Bonjer H. e.a. blz Concise medical immunology (2005) Doan T. e.a. blz Medical biochemistry (3e ed. 2009) Baynes J. e.a. blz Clinically oriented anatomy (6e ed. 2010) Moore K. e.a. blz Rang and Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a. blz Harrison's Online. blz. hfdst Medische ethiek (3e herz. dr. 2009) Have ten H. e.a. blz Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a. blz Medische ethiek (3e herz. dr. 2009) Have ten H. e.a. blz Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a. blz Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a. blz Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a. blz Klinische neurologie (16e herz.dr. 2007/2008) Kuks J. e.a. blz Clinically oriented anatomy (6e ed. 2010) Moore K. e.a. blz Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz Human physiology: an integrated approach (5e ed. 2009/2010) Silverthorn D. e.a. blz Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a. blz NHG-standaarden voor de huisarts. blz Medical genetics (4e ed. 2010) Jorde L. e.a. blz Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a. blz Functionele histologie (11e geh.herz. dr. 2007/2008) Junqueira L. e.a. blz Sobotta: atlas of human anatomy (14th ed. newly ed. 2009) 1 volume, Putz R. e.a. blz Rang and Dale's pharmacology (8th ed. 2015/2016) Rang H. e.a. blz Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a. blz. 109 en Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a. blz Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a. blz Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a. blz Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a. blz Nelson essentials of pediatrics (6e ed. 2010/2011) Marcdante K. e.a. blz Rang and Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a. blz Chirurgie (2002) Bonjer H. e.a. blz Fysische diagnostiek (1e dr. 2010) Jongh de T. blz Clinical surgery (3e ed. 2012) Henry M. e.a. blz NHG-standaarden voor de huisarts. blz. Bacteriële huidinfecties 40. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a. blz Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a. blz Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a. blz Essential cell biology (3e ed. 2009/2010) Alberts B. blz Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a. blz

2 45. Klinische neurologie (16e herz.dr. 2007/2008) Kuks J. e.a. blz Grondslagen der epidemiologie (6e licht gew. dr. 1999) Vandenbroucke J. e.a. blz Oogheelkunde (2e herz. dr. 2008) Stilma J. e.a. blz Rubin's pathology: clinicopathologic foundations of medicine (6e ed. 2011/2012) Rubin R. e.a. blz Clinical respiratory medicine (3e ed. 2008) Albert R. e.a. blz Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a. blz Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a. blz Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a. blz Ophthalmology: a pocket textbook atlas (2nd rev. ed. 2007) Lang K. e.a. blz The developing human: clinically oriented embryology (9th rev. ed. 2013) Moore K. e.a. blz Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz Robbins basic pathology (8e ed. 2007) Kumar V. e.a. blz Robbins basic pathology (8e ed. 2007) Kumar V. e.a. blz Leerboek oogheelkunde (2013) Tan H. e.a. blz Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a. blz Praktische gynaecologie (8e herz.dr. 2005) Vierhout M. e.a. (Lammes F.), blz Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a. blz NHG-standaarden voor de huisarts (2011) Boukes F. e.a. blz. GEEN OPGAVE 63. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a. blz Nelson essentials of pediatrics (6e ed. 2010/2011) Marcdante K. e.a 65. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a 66. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a. blz Dermatologie en venereologie (3e herz. dr. 2e opl. 2003) Vloten van W. blz Leerboek gezondheidsrecht (3e herz. dr. 2013) Engberts D. e.a. blz Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz Essential cell biology (4th ed. 2013/2014) Alberts B. e.a. blz Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a. blz Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a. blz. pg Wetten Overheid NL. Wet- en regelgeving. blz. GEEN OPGAVE 75. Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2e dr. 2011) Brande van den J. e.a. blz Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz Rook's textbook of dermatology (8e ed. 2010) Rook A. e.a. blz. Chapter 30 Bacterial infections, Gram-positive bacteria Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a. blz. pg Clinical respiratory medicine (4e ed. 2012) Spiro S. e.a. blz. chapter Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a. blz NHG-standaarden voor de huisarts (2013) Bouma M. blz Rang and Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a 85. How to read a paper: the basics of evidence-based medicine (5th ed. 2014) Greenhalgh T. blz Practical paediatrics (6e ed. 2007) Roberton D. e.a. blz Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a. blz Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a. blz Essential cell biology (4th ed. 2013/2014) Alberts B. e.a. blz. chapter Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a. blz Textbook of biochemistry: with clinical correlations (7e ed. 2010/2011) Devlin T. e.a. blz Junqueira's basic histology: text & atlas (12th rev. ed. 2010) Mescher A. e.a. blz. hfdst Harrison's Online. blz. chapter Textbook of biochemistry: with clinical correlations (7e ed. 2010/2011) Devlin T. e.a. blz Farmacotherapeutisch Kompas. blz. Sotalol 96. NHG-standaarden voor de huisarts. blz. Urinesteenlijden 97. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a. blz NHG-standaarden voor de huisarts (2012) deel 1. Boukes F. e.a. blz. M Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz. 533 FEEDBACK: de musculi scaleni zijn een stelsel van drie spieren die lateraal liggen in de hals. Ze liggen onder het platysma en zijn verbonden aan de voorzijde van de cervicale wervels bovenaan de eerste twee ribben. De spieren kunnen de eerste twee ribben opheffen voor de ademhaling en het buigen en roteren van de nek. De mm. sternocleidomastoidei en de mm. pectorales (pectoralis major en pectoralis minor) zijn ook hulpademhalingsspieren. De m. pectoralis major ontspringt aan de clavicula en de bovenste ribben en hecht aan de crista tuberculi majoris van de humerus. De m. pectoralis minor ontspringt vanaf de derde vierde en vijfde ribben en hecht aan de processus coracoideus van de scapula. De m. sternocleidomastoideus ontspringt uit twee koppen: uit een kop van het sternum en een kop van de clavicula. Hij loopt naar boven waar hij insereert in een uitsteeksel de processus mastoideus. De m. trapezius is een schouderspier. Hij verbindt de vertebrae met de scapula. Deze spier wordt gebruikt om het hoofd te draaien en in een schuine stand te zetten, de armen op te heffen en te draaien en de schouders op te halen of te stabiliseren. De m. trapezius is zowel een houdings- als een bewegingsspier. Het is geen hulpademhalingsspier NHG-standaarden voor de huisarts. blz. standaard perifeer arterieel vaatlijden FEEDBACK: pijn in rust, een enkeldruk van 60 mm Hg en ulcera duiden op PAV stadium 4. Dit is reden voor verwijzing naar de tweede lijn voor behandeling. Looptraining, clopidogrel en compressietherapie zijn behandelingen voor de lange termijn. Nu zijn de klachten zodanig erg dat doorverwijzing voor behandeling vereist is. Nifedipine verwijdt alle vaten van het lichaam met als gevolg tensiedaling, waardoor een toename van de insufficiëntieklachten optreedt.

3 101. NHG-standaarden voor de huisarts. blz. interpretatie onderzoek pasgeborene FEEDBACK: de hartfrequentie van een gezond kind dat nog geen één jaar is, moet liggen tussen de 110 en 160 per minuut. De ademfrequentie van een pasgeborene ligt tussen de 30 en de 50 per minuut. Bij pasgeborenen is het normaal dat de lever 1 tot 2 cm onder de ribbenboog palpabel is. Een mongolenvlek is een bij de geboorte (vooral bij donkere rassen frequent voorkomende) vaak in de sacrale regio gelegen pigmentvlek, blauwgrijs van kleur, lenticulair tot handpalmgroot, die meestal spontaan verdwijnt Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (3e dr. 2009) Huizing E. e.a. blz Marks' Essentials of Medical Biochemistry: a clinical approach (2nd ed. 2015) Lieberman M. e.a. blz Robbins and Cotran pathologic basis of disease (8th ed. 2010) Kumar V. e.a. blz. 197, tabel Essential clinical anatomy (5th ed. 2014/2015) Moore K. e.a. blz FEEDBACK: Alle lymfeknopen draineren samen met de tumorcellen via de ductus thoracicus naar het veneuze vaatsysteem. Hierna komen de tumorcellen in het rechterhart en komt het in de circulatie van het longvaatbed, dit is het eerste grote capillaire vaatbed dat volgt Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz. 584 FEEDBACK: Sarcoïdose veroorzaakt veelal atypische klachten zoals vermoeidheid, temperatuursverhoging en gewrichtspijnen. Erythema nodosum is echter wel een typische huidafwijking die bij sarcoïdose voorkomt. De vergrote hilusklieren op de X-thorax en de restrictieve longfunctie passen ook bij sarcoïdose. SLE geeft ook longklachten maar hierbij staan interstitiële longafwijkingen op de voorgrond. Meer specifiek voor SLE zijn de artralgieën, artritiden en huidafwijkingen (bv. vlinderexantheem, discoïde LE). Een duivenmelkerslong is vorm van een allergische alveolitis veroorzaakt door de gedroogde en verstoven fecesdeeltjes van duiven. De acute vorm wordt gekenmerkt door een droge hoest, kortademigheid, algemene malaise en koorts. In deze fase zijn bij het lichamelijk onderzoek crepitaties te horen. Bij het longonderzoek vindt men een lage vitale capaciteit en diffusiestoornissen en op rongenbeelden een infiltratief karakter. De meer chronische vorm presenteert zich als een interstitiële longafwijking met bijpassende röntgenbeelden. Hierbij neemt de kortademigheid vooral bij inspanning geleidelijk toe en is er doorgaans geen koortsreactie meer aanwezig Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz. 164 FEEDBACK: Tetanus wordt veroorzaakt door een wondinfectie met Clostridium tetani. De exotoxinen verwekken de ziekteverschijnselen nadat ze de motorische zenuwcellen via zenuwbanen hebben bereikt. Kenmerkend bij tetanus zijn de rigiditeit en spierkrampen waarbij de extensoren overheersen. Hierdoor ontstaat een trismus, risus sardonicus en opisthotonus. Tetanussporen komen zeer verspreid in de natuur voor. De meeste infecties ontstaan via verwondingen. Door systematische immunisatie van zuigelingen, kleuters en schoolkinderen is dit ziektebeeld in Nederland zeldzaam geworden en treft men het uitsluitend aan bij oudere, niet-geïmmuniseerde personen. In 2011 werden in Nederland 5 patiënten met gegeneraliseerde tetanus gemeld. Van deze patiënten hadden er 3 na verwonding geen of onvolledige post-expositieprofylaxe (PEP) tegen tetanus ontvangen. Meningitis heeft een fulminanter verloop met hoge koorts, sufheid en soms ook met huidafwijkingen. De nekstijfheid bij meningitis is te verklaren door de menigeale prikkeling en niet door een verhoogde spierspanning zoals bij deze casus. Een peritonsillair abces geeft wel een trismus maar gaat meer gepaard met ziekzijn, koorts en een voorafgaande periode van keelpijn. Torticollis spasmodica is een focale dystonie van de halsmusculatuur die meestal leidt tot een intermitterende of continue verdraaiing van het hoofd. Vaak is de abnormale stand kortdurend te corrigeren. Er ontstaat vaak ook pijn in de nekspieren. Idiopathische dystonieën beginnen meestal op volwassen leeftijd en hebben een fluctuerend beloop. Door neuroleptica geïnduceerde acute dystonie ontstaat binnen de laatste uren tot dagen na het starten van een neurolepticum Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a. blz The Big Picture: Gross Anatomy (2011) Morton D. e.a. blz. chapter Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz. 664 FEEDBACK: Bij goede oxygenatie zijn longembolieën niet waarschijnlijk; C = onjuist. Patiënte is door de diarree gedehydreerd getuige de krappe bloeddruk; D = onjuist. Uremie wordt niet respiratoir gecompenseerd A = onjuist. Lage bicarbonaat door intestinaal verlies (normal aniongap metabole acidose) wordt respiratoir gecompenseerd door hyperventilatie B = juist Leerboek reumatologie en klinische immunologie (2013) Bijlsma J. blz Functionele histologie (14e herz. dr. 2014) Junqueira L. e.a. blz FEEDBACK: De pariëtale cel in de maag produceert onder andere intrinsic factor. Deze factor bindt zich aan vitamine-b12 in het voedsel en maakt opname van dit vitamine in de dunne darm mogelijk. Normaal gesproken wordt dit complex door darmepitheelcellen opgenomen in het ileum. Wanneer dit complex incompleet is (vitamine-b12-deficiëntie, of door een auto-immuunziekte) of de opname in het ileum is gestoord (ileumresectie, vlokatrofie door cytostatica, coeliakie) geeft dit klachten van o.a. vloeistofverlies en diarree. Entero-endocriene cellen zijn hormoonproducerende epitheelcellen. Muceuze halscellen vormen een koolhydraatrijk secreet. Zymogene cellen zijn eiwitproducerende cellen (pepsinogeen, lipase) Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz. 665, 666 FEEDBACK: Nierinsufficiëntie veroorzaakt een metabole acidose doordat de dagelijkse zuurbelasting uit het dieet niet goed door de slecht functionerende nieren kan worden uitgeplast. Het aniongap is hierbij verhoogd Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N. blz. 9 FEEDBACK: Lichtreflex: bij het inwerpen van licht op het trommelvlies ontstaat een driehoekig lichtreflex van de umbo (uiteinde van hamersteel en het midden van het trommelvlies) naar vooronder. Deze lichtreflex is alleen aanwezig bij een normale stand en consistentie van het trommelvlies Mims' medical microbiology (5th ed. 2013) Goering R. e.a. blz FEEDBACK: Giardia lamblia is een eencellige parasiet (protozoa) die met een zuignap aan het slijmvlies van het duodenum zit. Deze parasiet vormt cysten die met de feces worden uitgescheiden. Meestal verlopen de infecties asymptomatisch maar soms veroorzaken ze buikkrampen, misselijkheid en diarree. Als er veel zijn ontstaat uiteindelijk ook malabsorptie. De ontlasting is dun of brijig en komt meerdere malen per dag. Er is geen slijm- of bloedbijmenging. Soms is er een duidelijke steatorroe. De besmetting vind plaats via besmet voedsel (drinkwater) of fecaal/oraal. Campylobacter jejuni veroorzaakt misselijkheid, buikkrampen, koorts, hoofdpijn en diarree met soms bloedbijmenging. De bron van deze bacterie is besmet kippenvlees, eieren en vleeswaren. Escherichia coli veroorzaakt waterdunne diarree (reizigersdiarree). Afhankelijk van het type E.coli (bv enterohemorragisch) kan ook bloed bij de ontlasting zitten. De besmettingsbron is allerlei voedsel. Enterobius vermicularis, ook wel aarsmade genoemd, is een centimeter klein rondwormpje dat leeft op het slijmvlies van het coecum en de appendix. De prevalentie van de infectie is het hoogst bij schoolgaande kinderen. De infectie is vaak asymptomatisch, soms veroorzaakt deze nachtelijke jeuk aan de anus door het uitkomen van de eieren die daar in de nacht door de vrouwelijke wormpjes worden gelegd. Hierbij ontstaat geen diarree.

4 118. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a. blz FEEDBACK: Het beoordelen van de actuele functionele mogelijkheden behoort tot de taken van de verzekeringsarts. Deze arts heeft de verantwoordelijkheid over het medische deel van een beoordeling bij een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Deze claimbeoordeling wordt uitgevoerd door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De arbeidsdeskundige speelt ook een rol in het beoordelen van arbeidsongeschiktheid. Hij bepaalt welke functies nog kunnen worden uitgeoefend, het loonverlies hierbij en de mate van arbeidsongeschiktheid. Dit gebeurt nadat de verzekeringsarts heeft aangegeven welke resterende functionele mogelijkheden aanwezig zijn bij de zieke werknemer. De bedrijfsarts heeft een belangrijke taak bij de preventie van ziekteverzuim en bij de behandeling of begeleiding van de zieke werknemer om weer aan het werk te gaan (arbeidsre-integratie). Een medisch adviseur is een arts die niet zoals de verzekeringsarts werkt in het publieke domein, maar bij een private verzekeringsmaatschappij (bijv. een ziektekostenverzekeringsmaatschappij, een levensverzekeraar of een letselschadeverzekeringsmaatschappij). Deze arts geeft medisch advies aan de verzekeraar over bijvoorbeeld de acceptatie van een verzekerde of van een claim Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a. blz Farmacotherapeutisch Kompas. blz. Vitaminen 121. NHG-standaarden voor de huisarts. blz. Enkelbandletsel 122. Farmacotherapeutisch Kompas. blz. hydroxycobalamine (vitamine B12) 123. Cardiologie (2e herz. dr. 2008) Wall van der E. blz Deze casus bevat FEEDBACK voor de student in plaats van een literatuurreferentie FEEDBACK: Uit onderzoek is gebleken dat wanneer er uitgebreid beeldvormend onderzoek wordt verricht bij patiënten met een idiopathische, diep veneuze trombose er meer tot dan toe occulte maligniteiten worden ontdekt dan wanneer er alleen wat screenend onderzoek wordt verricht. Wanneer er geen uitgebreide beeldvorming wordt verricht, dan worden de maligniteiten enige tijd later ontdekt wanneer ze alsnog manifest worden. Hoewel intensieve beeldvorming leidt tot eerder ontdekken van de maligniteiten, heeft dat geen invloed op de uiteindelijke overleving Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz NHG-standaarden voor de huisarts. blz. M51 Hartfalen FEEDBACK: Bij deze patiënt is er sprake van acuut hartfalen. De primaire behandeling bij acuut hartfalen gaat het om symptoomverbetering en hemodynamische stabilisering. Diuretica en vaatverwijders (nitraten) worden gegeven ter vermindering van dyspneu als gevolg van longstuwing. Een lisdiureticum wordt aanbevolen bij acuut hartfalen bij symptomen als gevolg van veneuze stuwing of vochtretentie. Bij matige vochtretentie wordt oraal of intraveneus furosemide mg of bumetanide 0,5-1 mg gegeven. Bij ernstige vochtretentie kan, afhankelijk van de ernst en titrerend op geleide van de respons, furosemide i.v. worden opgehoogd tot 100 mg of bumetanide tot 4 mg oraal of i.v. Patiënten met hypotensie (systolische bloeddruk < 90 mmhg), ernstige hyponatriëmie of acidose reageren minder goed op diuretische behandeling. Hoge doses diuretica kunnen leiden tot hypovolemie en hyponatriëmie. Spironolacton is een kaliumsparend diureticum en wordt gebruikt bij oedeem en/of ascites ten gevolge van levercirrose. Prednisolon is een systemisch glucocorticosteroïd en wordt voor tal van redenen gegeven (waaronder exacerbatie COPD, astma) maar niet bij acuut hartfalen. Salbutamol is een kortwerkend B2 sympathicomimetica en heeft een effect op bronchospasmen bij COPD en astma. Wees voorzichtig bij hartaandoeningen zoals ernstig hartfalen, ritmestoornissen en ischemisch hartlijden, omdat sympathicomimetica cardiovasculaire bijwerkingen kunnen hebben Leerboek medische genetica (7e herz. dr. 2005) Bijlsma E. e.a. blz FEEDBACK: Mitochondriële overerving is een uitzondering op de mendeliaanse overervingspatronen. Mitochondriaal DNA (mtdna) erft uitsluitend maternaal over. Dit komt doordat de mitochondriën niet in de kern, maar in het cytoplasma van de cel zitten. De zaadcel levert geen noemenswaardige bijdrage aan de hoeveelheid cytoplasmatisch materiaal van de zygote. Een mitochondriële afwijking kan zowel bij mannen als vrouwen voorkomen Vander's human physiology: the mechanisms of body function (13th ed. 3rd printing 2014) Widmaier E. e.a. blz. 354 FEEDBACK: De hematocriettest meet het volume-aandeel in bloed dat wordt ingenomen door erythrocyten. Als de hematocrietwaarde 40% is, dan bestaat 100 milliliter (ml) bloed uit 40 milliliter rode bloedcellen. Het erytrocytvolume is 0,40 x 6,0 L= 2,4 L. De zwaardere erytrocyten zullen naar de bodem zakken en zo de onderste 40% van het bloedbuisje vullen. De middelste laag is de buffy coat en bestaat uit leukocyten en trombocyten, dit percentage is verwaarloosbaar klein. De bovenste laag bestaat uit plasma en beslaat 60%. Het plasmavolume is vervolgens 6,0 L 2,4 L= 3,6 L Vander's human physiology: the mechanisms of body function (13th ed. 3rd printing 2014) Widmaier E. e.a. blz. 315 FEEDBACK: Tijdens een zwangerschap is de placenta ook in staat om steroïdhormonen te produceren; oestrogenen, progesteron. Humaan choriongonadotrofine (HCG) en Humaan Placentair lactogen (HPL) zijn door de placenta uitgescheiden peptide/proteïnehormonen. De alvleesklier secerneert alleen peptidehormonen: insuline, glucagon en somatostatine. De schildklier secerneert alleen aminehormonen: thyroxine (T4), trijodothyronine (T3) en calcitonine. De thymus secerneert thymopoëtine; een peptide/proteïnehormoon Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a. blz FEEDBACK: In deze casus wordt de tetralogie van Fallot beschreven. Bij deze hartafwijking zijn vier anatomische afwijkingen aanwezig: een groot VSD, overrijdende aorta, pulmonalisstenose en rechterventrikelhypertrofie. Bij het syndroom van Marfan is met name de aortawortel een zwak punt door de onderliggende bindweefselaandoening. Dit openbaart zich op latere leeftijd door aortaverwijding. Bij een transpositie van de grote vaten ontstaan twee parallel lopende circulaties die geen bloed (zuurstofarm of rijk) met elkaar uitwisselen. Deze afwijking is onverenigbaar met het leven tenzij er een VSD, ASD of een persisterende ductus arteriosus aanwezig is. Bij het hypoplastisch linkerhartsyndroom is de linkerhelft van het hart (met name het linkerventrikel) en de aorta niet volgroeid waardoor er onvoldoende zuurstofrijk bloed door de grote circulatie gepompt kan worden Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a. blz NHG-Standaarden voor de huisarts 1 en 2 (2015), blz Klinische neurologie (17e herz. dr. 2012) Kuks J. e.a. blz NHG-standaarden voor de huisarts. blz. Duizeligheid 135. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a. blz. 128 FEEDBACK: Een rode verkleuring van de huid is een veelgehoorde klacht in de huisartsenpraktijk. De zesde ziekte of exanthema subitum wordt veroorzaakt door het Humaan herpesvirus type 6. Na een incubatietijd van dagen begint de aandoening met 3 dagen hoge koorts waarna het exantheem ontstaat als de temperatuur weer daalt. Het maculopapuleus exantheem begint op de romp en breidt zich daarna uit. Gewoonlijk verloopt de infectie ongecompliceerd Fysische diagnostiek (1e dr. 2010) Jongh de T. blz

5 FEEDBACK: De percussietoon is gedempt wanneer de long minder lucht bevat. Dit is een aanwijzing voor onder meer een consolidatie van de long (bijv. groot infiltraat) of pleuravocht. Daar de percussietoon alleen informatie verschaft over de weefseldichtheid tot een diepte van 5 cm, zal een niet-obstruerende centrale tumor meestal gemist worden. Een verzwakt ademgeruis wordt gevonden onder andere bij pleuravocht, toegenomen luchthoudendheid of hyperinflatie van longweefsel (onder meer bij emfyseem), afgenomen luchthoudendheid van het longweefsel of een grote pneumothorax. Stemfremitus onderzoek wordt alleen gedaan om de afwijkende bevindingen bij percussie en auscultatie te ondersteunen. Wanneer longweefsel minder luchthoudend wordt maar wel open luchtwegen heeft, wordt de voortgeleiding van het stemgeluid een stuk verbeterd. Daartegenover zal onder meer lucht of vocht in de pleuraholte of overexpansie van de long zoals bij emfyseem de voortgeleiding van het stemgeluid verminderen Neurologie (5e dr. 2e opl. 2013) Hijdra A. e.a. blz FEEDBACK: Door de laesie van de achterstrengen bestaat er ipsilateraal een uitval van de gnostische sensibiliteit. Contralateraal is er sprake van een vitale sensibiliteitsuitval vanwege de betrokkenheid van de (gekruiste) tractus spinothalamicus. De afferente vezels van de vitale sensibiliteit zijde gaan over op de secundaire neuronen naar de contralaterale zijde op het niveau van binnenkomst in het ruggenmerg, de afferente vezels van de gnostische sensibiliteit kruisen naar de contralaterale zijde onder in de medulla oblongata Deze casus bevat FEEDBACK voor de student in plaats van een literatuurreferentie FEEDBACK: bij een androgeenongevoeligheidssyndroom wordt een XY individu geboren met een vrouwelijk fenotype. Jongens met een Klinefeltersyndroom zijn vaak juist erg lang. Deze casus is een typische beschrijving van een trage rijper Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz Harrison's Online. blz. Part 8 Infectious Disease, Section 2 Clinical Syndromes; Community-Acquired Infections, Chapter 162 Urinary Tract Infections, Pyelonephritis and prostatitis. Etiology Harrison's Online. blz. chapter Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a. blz. 328 FEEDBACK: op basis van tweelingstudies is aangetoond dat de leefstijlfactoren een grotere rol spelen bij verschillen in veroudering dan aanleg en/of ziektelast. Zie referentie voor uitleg over extrinsieke veroudering Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a. blz Cell Biology and Histology (7th ed. 2015) Gartner L. e.a. blz DeLisa's physical medicine & rehabilitation: principles and practice (5e ed. 2010) Frontera R. e.a. blz. GEEN OPGAVE 146. Harrison's Online. blz. /content.aspx?bookid=331&sectionid= &jumpsectionid= &resultclick=2 ( ) 147. Current Diagnosis and Treatment: Geriatrics (2nd ed. 2014) Williams B. e.a. blz. 125 FEEDBACK: De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer (50-70%). Daarna vasculaire dementie en Lewy body dementie. Bij de ziekte van Alzheimer staat geheugenverlies, taal-verslechtering en moeite met inprenting van nieuwe informatie meer centraal. Dat is in deze casus het geval. Lewy body dementie heeft als belangrijkste kenmerken: parkinsonisme, fluctuatie in cognitieve achteruitgang en visuele hallucinaties. Hier is geen sprake van in de casus. Fronto-temporale dementie begint vaak op jongere leeftijd (< 65 jaar) en daarbij staan in het begin gedragsveranderingen vaak meer op de voorgrond Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a. blz. 178 FEEDBACK: Gebruikelijke samenvattingsmaten voor een continue variabele zijn het gemiddelde met de bijbehorende standaarddeviatie en de mediaan met het 25e en 75e percentielpunt. Het is ongebruikelijk om beide samenvattingsmaten te rapporteren; de keuze is afhankelijk van het al dan niet normaal verdeeld zijn van de betreffende variabele. Als er sprake is van een scheef naar linkse (of rechtse) verdeling, is het gebruikelijk om de mediaan en het 25e en 75e percentielpunt te rapporteren. Het gemiddelde is bij een dergelijke verdeling geen goede indicator voor het midden van de observaties. Het gemiddelde zal te veel beïnvloed worden door de extreme lage (of hoge bij een naar rechtse verdeling) waarden. Omdat de standaarddeviatie rechtstreeks samenhangt met het gemiddelde is ook de rapportage van de standaarddeviatie niet correct Gezondheidsrecht (2e herz. dr. 2009) Engberts D. e.a. blz Epidemiologisch onderzoek: opzet en interpretatie (6e herz. dr. 2010) Bouter L. e.a. blz Epidemiologisch onderzoek: opzet en interpretatie (6e herz. dr. 2010) Bouter L. e.a. blz Marks' Essentials of Medical Biochemistry: a clinical approach (2nd ed. 2015) Lieberman M. e.a. blz. 42 FEEDBACK: De patiënte in de casus heeft te weinig insuline gespoten, waardoor zij een ketoacidose heeft ontwikkeld. Wanneer de hoeveelheid insuline in het bloed inadequaat is, ontstaat er een blijvende staat van vasten; ook wanneer de vrouw nog gewoon voedsel tot zich neemt. De lever kan door het gebrek aan insuline geen glucose metaboliseren en zet daarom vetzuren om in ketonen (acetoazijnzuur en bètahydroxyboterzuur). Deze ketonen zijn zwakke zuren en dissociëren tot acetoacetaat, bèta-hydroxybutyraat en waterstofionen, waardoor de ph in het bloed en de cellen beneden de normaalwaarden daalt en er een acidose ontstaat: de ketoacidose. Een ketoacidose kan ook te ruiken zijn: de adem van de patiënt ruikt dan naar aceton Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a. blz Leerboek orthopedie (3e herz. dr. 2013) Verhaar J. e.a. blz. 19 FEEDBACK: De Lachmantest is positief. Dit is een betrouwbare test om voorste kruisbandletsel op te sporen. Dat er geen sprake is van posterior sag sign bij de uitzaktest pleit tegen achterste kruisbandletsel. De collaterale stabiliteit pleit tegen mediaal kniebandletsel Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz FEEDBACK: De casus beschrijft ovulatiepijn zoals die bij vrouwen kan voorkomen rond de ovulatie. De ovulatie vindt plaats onder invloed van het luteïniserend hormoon (LH) 36 uur na het begin van de LH-piek en markeert het einde van de folliculaire fase van de cyclus. Follikelstimulerend hormoon zorgt onder andere voor follikelgroei en is rond de ovulatie ook in hoge concentraties aanwezig in het bloed (zij het wel lager dan LH). Progesteron stimuleert onder andere het baarmoederslijmvlies om zich klaar te maken voor de innesteling van de bevruchte eicel en is in lage concentratie aanwezig rond de ovulatie. Oestradiol beïnvloedt onder andere de baarmoederhals en de slijmprop die zich daar bevindt en is rond de ovulatie ook in hoge concentraties aanwezig in het bloed (zij het wel lager dan LH) Nelson essentials of pediatrics (7th ed. 2014/2015) Marcdante K. e.a. blz Nelson essentials of pediatrics (7th ed. 2014/2015) Marcdante K. e.a. blz Leerboek urologie (3e herz. dr. 2013) Bangma C. blz. GEEN OPGAVE 159. Essential surgery: problems, diagnosis and management (5th ed. 2014) Quick C. e.a. blz. GEEN OPGAVE 160. Farmacotherapeutisch Kompas. blz. 7/B 161. Farmacotherapeutisch Kompas. blz. Inleiding

6 162. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz. GEEN OPGAVE 163. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz. GEEN OPGAVE 164. Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a. blz. hfdst Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a. blz Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a. blz Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a. blz. GEEN OPGAVE 169. Leerboek urologie (3e herz. dr. 2013) Bangma C. blz FEEDBACK: Met een echografie kan dilatatie van het verzamelsysteem en de ureter goed beoordeeld worden. Daarnaast geeft een echografie geen stralenbelasting. Op een blanco röntgenfoto kunnen grotere, calciumhoudende stenen goed worden gezien, maar dilatatie van de urinewegen niet. Op een blanco CT-scan zijn zowel nierstenen als een eventueel gedilateerd systeem goed te beoordelen. Echter, als een patient bekend is met urinewegstenen en zich met typische klachten presenteert is een echografie het onderzoek van eerste keus om te beoordelen of er sprake is van hydronefrose. Een intraveneus pyelogram wordt gemaakt om distale ureterstenen te differentiëren van flebolieten Leerboek medische genetica (7e herz. dr. 2005) Bijlsma E. e.a. blz FEEDBACK: Bij een CAG-repeat van 36 en meer komt de ziekte klinisch voor. Naarmate de repeat langer is, is deze ook instabieler en kan deze in de volgende generatie langer geworden zijn. Deze instabiliteit uit zich vooral in de vaderlijke overervingslijn. In de volgende generatie zal de ziekte zich op jongere leeftijd kunnen manifesteren. Dit fenomeen wordt anticipatie genoemd. Mozaïcisme is het fenomeen dat een mutatie in een deel van de lichaamscellen voorkomt en in een deel niet. De aandoening zou eerder een milder fenotype hebben door mozaïcisme. Imprinting is een genetisch fenomeen dat voor een klein percentage van de genen in het genoom een rol speelt. Het is een proces waardoor een bepaald allel van een gen alleen tot expressie komt (actief is), wanneer het van één specifieke ouder (de vader óf de moeder) afkomstig is. Het leidt niet tot een jongere beginleeftijd. Er wordt gesproken over non-penetrantie indien de expressie van een gemuteerd gen in het geheel ontbreekt Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a. blz FEEDBACK: Het beeld zoals wordt beschreven, past bij een diepe tweedegraads verbranding. Een roze, vochtig-glanzend wondoppervlak met een snelle capillaire refill duidt op een oppervlakkig tweedegraads huiddefect. Bij een eerstegraads verbranding is er slechts erytheem of roodheid van de huid. Bij een derdegraads verbranding is er sprake van analgesie, afwezige capillaire refill en een leerachtig aspect bij palpatie Leerboek urologie (3e herz. dr. 2013) Bangma C. blz FEEDBACK: De casus is typisch voor stressincontinentie. Er wordt ongewild urineverlies waargenomen als de intravesicale druk de maximale urethrale druk overschrijdt zonder detrusorcontractie. Dit komt omdat de werking van het sfinctermechanisme tekort schiet bij een verzwakte bekkenbodem. De zwangerschap en bevalling kunnen bij deze patiënte de verzwakte blaassfincter hebben veroorzaakt NHG-standaarden voor de huisarts. blz. Fluor vaginalis FEEDBACK: Het klinisch beeld is typisch voor een candida-infectie. Een bacteriële vaginose geeft riekende, homogene fluor met een ph >4,5, een positieve aminetest en cluecellen' in het fysiologisch-zoutpreparaat. Een trichomonas-infectie veroorzaakt pijn, irritatie en een geelgroene, dunne, schuimige fluor. Verder is de ph doorgaans >4,5 en worden er flagellaten in het fysiologisch-zoutpreparaat gezien. De fluor bij een chlamydia-infectie is grijs, mucopurulent. De infectie kan worden aangetoond met een PCR NHG-standaarden voor de huisarts. blz. Diverticulitis FEEDBACK: De klachten passen het beste bij een gecompliceerde diverticulitis. De aard, lokalisatie en tijdsbeloop van de klachten passen erbij. Colorectaal carcinoom is minder waarschijnlijk gezien de leeftijd en het beloop van de klachten. De leeftijd pleit ook tegen colitis ulcerosa. Bij gastro-enteritis is het niet waarschijnlijk dat er lokale drukpijn is Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz FEEDBACK: Wegens een zeer hoge voorafkans op een longembolie is het vervaardigen van een CT-angiografie van de longvaten in deze casus de eerste stap. Een D-dimeertest is vanwege zijn lage specificiteit een overbodige stap. Een D-dimeer test heeft een hoge sensitiviteit en een lage specificiteit, hierdoor is de test geschikt om een longembolie uit te sluiten indien de verdenking laag is. Bij een lage voorafkans en een positieve D-dimeeruitslag, dient alsnog een CT-angiografie verricht te worden. Echografie van het been wordt verricht om een DVT aan te tonen/uit te sluiten. NB om te bepalen of een CT-angiografie of een D-dimeertest wordt verricht, worden de Wells criteria gehanteerd. Bij een score van 4 of hoger dient direct een CT-angiografie te worden aangevraagd. De exacte Wells criteria vallen buiten het bereik van deze toets. Echter aan de hand van de casus kan wel opgemaakt worden dat de verdenking dermate hoog is, dat direct een CT-angiografie aangevraagd dient te worden (Wells score: 9). De (ventilatie-)perfusiescan heeft nog slechts beperkte waarde in de diagnostiek van longembolieën. Alleen bij een volstrekt normale thoraxfoto kan worden overwogen nog een perfusiescan te maken om een longembolie uit te sluiten Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a. blz FEEDBACK: Dit kind is ernstig ziek. Vanwege de petechiën moet uit worden gegaan van een meningokokkensepsis en er moet direct gestart worden met antibiotica. Een CT-hersenen moet ook gemaakt worden, maar kan nog even wachten Robbins basic pathology (9e ed. 2013) Kumar V. e.a. blz. 988, 332 FEEDBACK: De T staat voor de primaire tumor en wordt verder ingedeeld in T1 (niet palpabel of zichtbaar met beeldvorming), T2 (beperkt tot de prostaat), T3 (door het kapsel heen gegroeid) en T4 (ingroei in naburige structuren). De N staat voor de uitbreiding naar regionale lymfeklieren. Bij N0 is dit niet het geval en bij N1 wel. M gaat over metastasen op afstand. Bij M0 is dit niet het geval, bij M1 wel en bij MX is er nog niet voldoende onderzoek naar gedaan Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a. blz Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a. blz. hfdst. 7 Perinatologie en neonatologie, blz Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz. 235 FEEDBACK: Het kaposisarcoom is een maligniteit die bij immuundeficiënties 200 tot 400 maal vaker voorkomt. Bij het ontstaan van het kaposisarcoom speelt, naast hiv, het humane herpesvirus 8 een rol. In zijn klassieke vorm komt het sarcoom voor bij oudere mannen en is het vooral op de onderbenen gelokaliseerd. Bij aidspatiënten is het met name op de romp en het gelaat gelokaliseerd en zijn er doorgaans ook viscerale lokalisaties Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a. blz. 206 FEEDBACK: met het introduceren van vast voedsel wordt aanbevolen om te wachten na 6 maanden. Vaak wordt hiermee wel eerder begonnen wanneer een kind hongerig is. Men kan beginnen met gepureerd fruit, groente of rijst. Met het introduceren van tarweproducten, waaron-

7 der brood, moet echt gewacht worden tot na de leeftijd van 6 maanden. Koemelk mag pas na 1 jaar worden geïntroduceerd Clinical surgery (3e ed. 2012) Henry M. e.a. blz Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a. blz NHG-standaarden voor de huisarts. blz. Otitis externa FEEDBACK: Bij onvoldoende effect van niet-medicamenteuze maatregelen kan preventief na het zwemmen gebruik worden gemaakt van zure oordruppels met een corticosteroïd (hydrocortison 1% FNA) NHG-standaarden voor de huisarts. blz. LESA Overspanning en burn-out FEEDBACK: Voor een doelmatige begeleiding van overspanning en burn-out is een benadering effectief, waarbij het herstel van het probleemoplossend vermogen in verschillende fasen wordt onderverdeeld. In de eerste fase (de crisisfase) gaat het erom dat de patiënt tot rust komt en de controle hervindt op cognitief en emotioneel niveau. Hij moet inzicht krijgen in wat er met hem gebeurd is en zijn overspanning accepteren. De patiënt heeft hierbij een actieve rol. In deze fase is het uitvoeren van maatschappelijke en privéactiviteiten en deelnemen aan het arbeidsproces vaak niet goed mogelijk Nelson essentials of pediatrics (7th ed. 2014/2015) Marcdante K. e.a. blz Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a. blz. hfdst. 21, blz Emery's elements of medical genetics (14e ed. 2011/2012) Turnpenny P. e.a. blz. 147, Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a. blz Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a. blz The Big Picture: Gross Anatomy (2011) Morton D. e.a. blz. chapter 30 online 192. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a. blz. GEEN OPGAVE 193. Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a. blz. 112 FEEDBACK: De specificiteit van kloppijn bij sinusitis is het percentage terecht negatieve testuitslagen onder de niet-zieke personen. In het geval van de casus is de sensitiviteit dus 150/300 = 50% Essential surgery: problems, diagnosis and management (5th ed. 2014) Quick C. e.a. blz. hfdst. thoracic surgery 195. Klinische neurologie (17e herz. dr. 2012) Kuks J. e.a. blz. par Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a. blz. hfdst NHG-Standaarden voor de huisarts 1 en 2 (2015), blz en verder 198. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a. blz FEEDBACK: Bij 10% van de ulnafracturen is er tevens sprake van een radiuskopluxatie. Deze combinatie wordt ook wel een monteggiafractuur genoemd. Het is van belang dat dit niet over het hoofd wordt gezien, omdat het operatieve behandeling behoeft. Bij fracturen moet er altijd bij lichamelijk onderzoek gelet worden op tekenen van vaat- en zenuwletsel, maar het is niet een veel voorkomende complicatie. Bij bijvoorbeeld een humerusschachtfractuur moet er wel specifiek gelet worden op uitval van de nervus radialis vanwege de nauwe relatie van de nervus radialis en de humerus. Verscheuring van de membrana interossea kan gezien worden bij een radiuskopfractuur Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a. blz. 286, 292 FEEDBACK: Het hebben van schuldgedachten die niet gerelateerd zijn aan het overlijden passen niet bij een normale rouwreactie en wel bij een depressie. Het beloop van de klachten past ook niet bij een normale rouwreactie. De klachten duren al drie maanden en nemen toe. Het soms voorkomen van hallucinaties die kortdurend en voorbijgaand van aard zijn, zoals het horen van de stem van de overledene wordt wel als onderdeel van een normale rouwreactie beschouwd. Ook passen vermindering van interesse en plezier en gewichtsverlies bij een normale rouwreactie Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a. blz. 784

8 CASUS OPGENOMEN IN DE INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - SEPTEMBER Gesorteerd op vraagnummer in de toets INT /09 UM FHML-G ANA /11 UMCN DOK /11 UM FHML-G NEU /11 UMCN CHI /09 UMCN FY /05 UMCN PA /05 UMCN HG /12 UMCN FAR /10 UMCN INT /06 UMCN MET /08 UM FHML-G INT /02 UMCG MET /03 UMCG PS /03 UMCG PS /03 UMCG PS /08 UMCG HG /02 UMCG ANA /05 UMCN GYN /04 UM FHML-G FY /02 UMCN PS /08 UMCN HG /05 UMCG BCG /04 UMCG DOK /07 UMCN ANA /06 UMCG ANA /02 UMCG FAR /06 LUMC BCG /09 LUMC PS /08 LUMC GYN /04 LUMC PS /03 LUMC INT /01 UMCG PS /03 UMCN DOK /07 LUMC FAR /12 UMCN CHI /12 UMCN HG /12 UMCG CHI /02 LUMC HG /11 LUMC INT /12 LUMC PS /03 UM FHML-G PS /03 UM FHML-G BCG /01 UMCG BCG /05 UMCG NEU /11 UMCG EMS /10 LUMC DOK /12 LUMC PA /07 UMCN INT /05 UM FHML-G FY /01 UMCG FY /05 UMCG FY /06 UMCG DOK /11 UMCG ANA /11 LUMC GYN /12 UM FHML-G PA /11 UMCG PA /05 UMCG HG /12 UM FHML-G NEU /11 UM FHML-G GYN /04 UMCN PS /03 UMCN DOK /07 UMCG SG /08 UMCG KG /05 UMCG FY /09 LUMC INT /10 LUMC BCG /02 LUMC DOK /07 LUMC MET /08 LUMC NEU /11 LUMC BCG /12 LUMC HG /07 UMCN INT /02 UMCN HG /08 UMCN KG /12 UMCN DOK /11 UMCN INT /12 UMCN INT /05 UMCN DOK /07 UM FHML-G NEU /12 UM FHML-G ANA /01 UM FHML-G FY /11 UM FHML-G HG /08 UM FHML-G FAR /09 UM FHML-G EMS /02 UMCG KG /10 UM FHML-G CHI /09 UM FHML-G CHI /05 UM FHML-G BCG /10 UM FHML-G CHI /11 UM FHML-G FY /04 UM FHML-G ANA /02 UM FHML-G PA /02 UM FHML-G BCG /05 UM FHML-G FAR /05 UM FHML-G HG /10 UM FHML-G BCG /02 UM FHML-G HG /01 UM FHML-G ANA /01 VUmc HG /05 VUmc HG /12 VUmc DOK /01 UMCN BCG /11 UMCN PA /01 UM FHML-G ANA /05 VUmc INT /01 VUmc INT /02 VUmc HG /03 LUMC ANA /09 LUMC ANA /05 LUMC INT /09 LUMC INT /08 LUMC BCG /09 VUmc FY /10 LUMC BCG /10 LUMC DOK /12 VUmc PA /09 VUmc SG /08 VUmc MET /08 UMCN FAR /02 UMCN HG /02 UMCN BCG /05 UMCN CHI /05 LUMC INT /05 LUMC INT /10 UMCN FAR /05 VUmc BCG /04 VUmc FY /05 VUmc FY /06 VUmc KG /05 VUmc HG /05 LUMC GER /03 UMCG DOK /11 LUMC HG /12 LUMC DOK /07 VUmc INT /12 VUmc NEU /11 VUmc KG /04 UMCN GYN /06 UMCN INT /10 UM FHML-G INT /12 UM FHML-G GER /03 UMCN EMS /05 UMCN BCG /06 UMCN GER /07 UM FHML-G INT /09 UMCN GER /03 VUmc EMS /09 VUmc MET /03 VUmc EMS /04 UM FHML-G EMS /03 UM FHML-G BCG /06 VUmc SG /08 UMCN CHI /12 VUmc GYN /06 VUmc KG /09 UMCG KG /01 UMCG CHI /10 UMCG CHI /09 UMCG FAR /01 UMCG FAR /12 UMCG INT /10 UMCG INT /12 UMCG GER /08 UM FHML-G GER /01 LUMC PA /04 LUMC PA /09 LUMC INT /05 UMCG ANA /10 VUmc BCG /11 VUmc CHI /07 VUmc CHI /10 VUmc HG /04 VUmc HG /09 VUmc INT /05 VUmc KG /11 VUmc PA /10 VUmc CHI /01 UMCN KG /06 UM FHML-G INT /07 VUmc KG /08 VUmc CHI /10 LUMC EMS /12 LUMC DOK /08 VUmc PS /08 VUmc KG /06 LUMC KG /03 UM FHML-G BCG /08 LUMC GER /05 LUMC GER /09 LUMC CHI /02 UM FHML-G ANA /04 UMCG EMS /12 VUmc CHI /06 UMCG NEU /02 UMCG GYN /12 UMCG HG /07 UMCG CHI /02 VUmc PS /03 VUmc INT /06 UM FHML-G De casuscode is als volgt opgebouwd: - het volgnummer van de casus in de toets - het systeemnummer van de casus - de discipline waartoe de casus behoort - de categorie waarin de casus behoort - de eigenaar/producent van de casus. Disciplines: ANA Anatomie BCG Biochemie/genetica/histologie/moleculaire celbiologie CHI Chirurgie DOK Dermatologie/KNO/oog EMS Epidemiologie/statistiek FAR Farmacologie FY Fysiologie GER Geriatrie GYN Gynaecologie/verloskunde HG Huisartsgeneeskunde INT Interne Geneeskunde KG Kindergeneeskunde MET Metamedica NEU Neurologie PA Patho-, immuno- en microbiologie PS Psychiatrie/psychologie SG Sociale geneeskunde Categorieën 01 Ademhalingsstelsel 02 Spier- en skeletstelsel 03 Geestelijke gezondheidszorg 04 Voortplantingsstelsel 05 Bloed-, lymf- en vaatstelsel, hart 06 Hormonen en metabolisme 07 Huid en bindweefsel 08 Persoonlijke en maatschappelijke aspecten, preventie 09 Spijsverteringsstelsel 10 Nieren en urinewegen 11 Zenuwstelsel en zintuigen 12 Kennis over vaardigheden