Het bevoegd gezag in het omgevingsrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het bevoegd gezag in het omgevingsrecht"

Transcriptie

1 Het bevoegd gezag in het omgevingsrecht De implicaties van de één(s en altijd) bevoegd gezag -principes van de Wabo Auteur: M.G. van der Hoek Administratienummer: S Instelling: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Tilburg University Datum van voltooiing: 1 augustus 2013 Begeleider: prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Tweede beoordelaar: prof. mr. J.M. Verschuuren 1

2 Foto omslag: Peet de Rouw DeNachtdienst Fotografie 2

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding De omgevingsvergunning Eén bevoegd gezag Adviezen Probleemstelling Onderzoeksmethode Leeswijzer Het bevoegd gezag vóór de invoering van de Wabo Inleiding De bouwvergunning (Woningwet) De aanlegvergunning (Wet ruimtelijke ordening) Planologische afwijkingsbesluiten (Wet ruimtelijke ordening) De gebruiksvergunning (Woningwet) De milieuvergunning (Wet milieubeheer) en de vergunning voor een mijnbouwwerk (Mijnbouwwet) De monumentenvergunning (Monumentenwet 1988 en monumentenverordeningen) De sloopvergunning (Wet ruimtelijke ordening, Monumentenwet en Woningwet) De vergunning voor aanleggen, beschadigen en veranderen van een (uit)weg (provinciale Wegenverordening, APV) De vergunning voor alarminstallaties (APV) De kapvergunning (APV of kapverordening) De reclamevergunning De vergunning voor opslag van roerende zaken (Provinciale (wegen)verordening, APV) Ontheffingen bij gesloten stortplaatsen en grondwaterbeschermingsgebieden (PMV) Handelen in een beschermd natuurgebied en/of habitatgebied (Natuurbeschermingswet 1998) Handelen met gevolgen voor beschermde soorten (Flora- en faunawet) Het bevoegd gezag ná de invoering van de Wabo Inleiding De hoofdregels van de Wabo Toch provincie of minister bevoegd gezag Wisseling van bevoegd gezag Het systeem van adviezen: regulier en facultatief Het systeem van adviezen: de verklaring van geen bedenkingen Het bevoegd gezag bij inrichtingen Aanhakende toestemmingen Knelpunten in de praktijk: een beschrijving van juridische vraagstukken ten aanzien van bevoegdheden Inleiding Bevoegdheid minister I en M bij defensie-inrichtingen Bouwen / Bouwbesluit Discretionaire bevoegdheid bij afwijken planologische regelgeving? Rijksmonumenten en GS of minister als bevoegd gezag Bevoegd gezag bij een OBM-plichtige wijziging van een inrichting Handhaving op het grensgebied van bevoegdheidsverschuiving Gevallen waarin de bevoegdheid terugvalt naar een lager bestuursorgaan Conclusies Geraadpleegde bronnen

4 4

5 Hoofdstuk 1 1. Inleiding De fysieke leefomgeving raakt ons allemaal. Het omvat de inrichting van onze gemeente en onze woonwijk, inclusief de wegen, parken en industrieterreinen. Zo vinden we de aanwezigheid van parkeerplaatsen, (openbare) voorzieningen en groen in de buurt alsmede de afwezigheid van zwerfvuil, hondenpoep en geluidoverlast van grote waarde. Nederland wordt echter steeds voller en geschikte (beschikbare) ruimte is schaars. Dit dwingt ons steeds vaker om eerst het oude af te breken voordat iets nieuws kan worden gebouwd. Dit soort veranderingen van de fysieke leefomgeving moet in goede banen worden geleid. Hiervoor is de afgelopen decennia een stelsel van wetten en regels op het gebied van bouwen, ruimte, natuur, monumenten en milieu opgebouwd. Dit stelsel was echter niet zozeer opgebouwd vanuit de positie van de burger, het bedrijf en hun activiteiten, maar vanuit de organisatie van de overheid en de behartiging van de in diverse wetten neergelegde publieke belangen. Met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) op 1 oktober 2010 is beoogd hier een verandering in aan te brengen. Met de komst van de Wabo is de omgevingsvergunning geïntroduceerd ter vervanging van circa 25 verschillende toestemmingen. Door tevens de principes van één loket, één (digitaal) aanvraagformulier, één bevoegd gezag, één uniforme en in het algemeen ook kortere procedure, één procedure voor bezwaar en beroep en één handhavend bestuursorgaan in te voeren, zou de dienstverlening aan burgers en het bedrijfsleven moeten verbeteren. Met dit streven verschuift de administratieve last van de zijde van de aanvrager echter naar die van de overheid. De consequenties hiervan zijn talrijk en soms ook complex. De wetgever ziet hierin echter kansen om tot een grotere efficiency te komen en in het huidige politieke klimaat is dat natuurlijk een graag gehoorde uitspraak. Zo is gesteld dat de omgevingsvergunning impulsen biedt om te komen tot een organisatieverbetering en een betere samenwerking binnen en tussen overheden. Een goede organisatie en afstemming tussen front- en backoffice zijn dan immers onontbeerlijk. 1 Maar wat is er nu allemaal met de Wabo als proceswet veranderd? In de onderstaande paragrafen wordt hier beknopt op ingegaan De omgevingsvergunning De omgevingsvergunning integreert circa 25 verschillende toestemmingen op het gebied van bouwen, ruimte, natuur, monumenten en milieu. Hierbij is geredeneerd vanuit het uitgangspunt dat een burger of bedrijf voornemens is om een project uit te gaan voeren. Zo n project kan bestaan uit verschillende activiteiten, zoals het slopen, bouwen en gebruiken van gebouwen. Waar de initiator van het project voorheen een sloopvergunning, een bouwvergunning en een gebruiksvergunning moest aanvragen, kan dit nu in één keer, door middel van het aanvragen van één omgevingsvergunning. De grondslag van de vergunningplicht van de verschillende activiteiten wordt gevonden in de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wabo. Artikel 2.1 bundelt hierbij de verbodsbepalingen (en de uitzonderingen daarop) zoals deze voorheen in verschillende wetten, zoals de Woningwet en de Wet Milieubeheer, waren opgenomen en artikel 2.2 van de Wabo brengt de diverse vergunningplichtige activiteiten uit provinciale en gemeentelijke verordeningen, zoals slopen en kappen, onder het regime van de Wabo. 1 Kamerstukken II 2006/07, , nr. 3, p. 3 (MvT). 5

6 Hoofdstuk Eén bevoegd gezag Vóór de invoering van de Wabo waren de bevoegdheden om te beslissen over de verschillende toestemmingen en het bijbehorende toezicht en handhaving hierop verdeeld over organen van drie verschillende bestuurslagen: de gemeente, de provincie en de rijksoverheid. Na de invoering van de Wabo is dit met de introductie van de alles omvattende omgevingsvergunning beperkt tot slechts één bestuursorgaan. Met artikel 2.4 geeft de Wabo invulling aan de bevoegdheidsverdeling. Uitgangspunt is dat burgemeester en wethouders van de gemeente waar het project in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd het bevoegde gezag zijn. Bij projecten die van provinciaal of nationaal belang zijn verschuift deze bevoegdheid naar respectievelijk gedeputeerde staten of de minister. In het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) zijn deze categorieën van projecten nader uitgewerkt. Daarnaast is het voor de minister van Infrastructuur en Milieu altijd mogelijk om, indien dit in het kader van het algemeen belang geboden is, zichzelf tot bevoegd gezag aan te wijzen. Het bevoegd gezag is (eind)verantwoordelijk voor het tot stand komen van de beslissing op de aanvraag. Dit geldt ook voor de inhoud van de omgevingsvergunning en de onderlinge samenhang van de voorschriften bij meervoudige activiteiten. Op grond van artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo dienen de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften namelijk op elkaar te zijn afgestemd en is het bevoegd gezag daarop in rechte aanspreekbaar. Met name bij meervoudige aanvragen waarvan het aspect milieu onderdeel uitmaakt, speelt dit een rol, omdat voor dit onderdeel veel op maat gesneden voorschriften moeten worden geformuleerd. Dit in tegenstelling tot de meer gebonden toetsingkaders, zoals bij bouwen, waar nauwelijks specifieke voorschriften aan de vergunning worden verbonden, omdat het overgrote deel van de eisen door het Bouwbesluit wordt voorgeschreven. Om niet per project telkens bij een ander bevoegd gezag te moeten aankloppen, is tevens het principe van eens bevoegd gezag, altijd bevoegd gezag in de Wabo opgenomen 2. Dit speelt met name een rol bij inrichtingen waar een ander bestuursorgaan dan burgemeester en wethouders het bevoegd gezag is. Als de minister van Infrastructuur en Milieu bijvoorbeeld het bevoegd gezag is voor een inrichting (zoals een vliegbasis) dan is hij ook bevoegd om te beslissen op een vergunningaanvraag voor uitsluitend slopen of kappen. Een ander voordeel van het principe van eens bevoegd gezag, altijd bevoegd gezag is dat één bevoegd gezag overzicht houdt op alle activiteiten die (binnen een inrichting) plaatsvinden. Het principe dat er slechts één bestuursorgaan bevoegd is om op de aanvraag om een omgevingsvergunning te beslissen, brengt ook met zich mee dat er slechts één bestuursorgaan aangewezen is voor het toezicht op en de eventuele handhaving van de omgevingsvergunning. Een afwijking hierop kan zich echter voordoen bij omgevingsvergunningen waarbij een verklaring van geen bedenkingen (zie 1.3.) is afgegeven. In deze gevallen kan óók het bestuursorgaan dat bevoegd is om de verklaring van geen bedenkingen af te geven de taak hebben om toe te zien op de bestuursrechtelijke handhaving van de voorschriften. 3 Deze taak beperkt zich echter tot die voorschriften waarop de verklaring betrekking heeft. In 3.6 worden deze gevallen nader beschouwd. 2 3 Zie artikel 2.4, vijfde lid, van de Wabo. Zie artikel 5.2, vierde lid, van de Wabo. 6

7 Hoofdstuk Adviezen Door de nieuwe bevoegdheidsverdeling zullen bestuursorganen zich in bepaalde gevallen op voor hun onbekende terreinen, zoals bouw, brandveiligheid of (complexer) milieu, moeten gaan begeven. Omwille hiervan is een uitgebreid stelsel van advisering in de Wabo opgenomen dat nader is uitgewerkt in het Bor. De soorten adviezen kunnen worden onderscheiden in: - regulier advies (artikel 2.26, derde lid, van de Wabo); - facultatief advies (artikel 2.26, vierde lid, van de Wabo); - advies van de waterkwaliteitsbeheerder bij indirecte lozingen (artikel 2.26, eerste en tweede lid, van de Wabo); - verklaring van geen bedenkingen (vvgb) (artikel 2.27 van de Wabo). Deze adviezen onderscheiden zich onderling op het gebied van inhoud, het al dan niet verplicht moeten aanvragen en de mogelijkheid om er gemotiveerd van af te afwijken. In 3.5 en 3.6 worden de soorten adviezen nader besproken Probleemstelling Het bovenstaande in ogenschouw nemende kan al snel geconcludeerd worden dat de Wabo ingrijpende veranderingen voor de overheid zelf met zich mee heeft gebracht. Binnen alle bestuurslagen is het zoeken naar de juiste rol en de juiste procedure bij een binnengekomen aanvraag om een omgevingsvergunning. Het doorbreken van routines en het eigen moeten maken van nieuwe werkwijzen vergt de nodige inspanningen en bovenal een cultuuromslag. Dat de Wabo de nodige impulsen geeft om beter samen te (moeten) werken, mag duidelijk zijn, maar of het gewenste doel van efficiencyverhoging ook wordt bereikt, is een tweede. Het nader analyseren van de gevolgen van de Wabo in de praktische uitvoering ervan is een eerste stap om de slagingskans van de Wabo op dit punt te kunnen voorspellen. Daarnaast is er alweer een nieuwe wet in ontwikkeling die een verdergaande integratie van de verschillende wetgeving op het gebied van het omgevingsrecht beoogt, te weten de Omgevingswet. Gezien het feit dat de Omgevingswet voor een groot deel zal voortbouwen op de Wabo, is het evalueren van de Wabo niet meer dan raadzaam. Of zoals een techneut zou zeggen: Zorg eerst voor een waterpas fundament voordat je de hoogte in gaat! Dit gesteld hebbende, is de centrale vraag van onderhavig onderzoek de volgende: Centrale vraag: Wat zijn de juridische en organisatorische gevolgen van de één(s en altijd) bevoegd gezag -principes van de Wabo voor de uitvoerende bestuurs- en adviesorganen in het omgevingsrecht? Het antwoord op de centrale onderzoeksvraag zal worden opgebouwd aan de hand van de antwoorden op onderstaande deelvragen: Deelvragen: A - Hoe was de rolverdeling tussen de verschillende bestuursorganen voor de invoering van de Wabo? B - Hoe is de rolverdeling tussen de verschillende bestuursorganen na de invoering van de Wabo (en de tweede en derde tranche van de tweede fase van het Activiteitenbesluit milieubeheer)? C Tegen welke (afgeleide) bevoegdheidsvraagstukken wordt in de praktijk aangelopen? 7

8 Hoofdstuk Onderzoeksmethode Om een gedegen antwoord op de onderzoeksvragen te kunnen geven, is vanzelfsprekend een grondige kennis van de Wabo nodig. Maar ook een diepgaande kennis van de toestemmingstelsels uit diverse wet- en regelgeving die de Wabo integreert, is onmisbaar. Dit gezegd hebbende, is wellicht al direct een eerste antwoord gegeven op de centrale vraag welke gevolgen de Wabo met zich mee brengt. Waar voorheen volstaan kon worden met specialisten op het gebied van ruimte, bouwen en milieu, is er nu vraag ontstaan naar een coördinerende vergunningverlener die van alle markten thuis is. Om bovengenoemd kennisniveau te bereiken, is ervoor gekozen om in de periode tussen maart 2011 en juni 2013 mee te draaien binnen het Wabo-regiebureau (bureau Staf Beleid en Regie) van de DCMR Milieudienst Rijnmond (verder: DCMR) en daarmee zelf met de voeten in de klei te gaan staan. In het kader van de Wabo voert de DCMR de vergunningverlenende taken namens gedeputeerde staten van Zuid-Holland (binnen het Rijnmondgebied) en de minister van Infrastructuur en Milieu (landelijk) uit. Ook geeft de DCMR namens de provincie, in zijn rol van wettelijk adviseur, de benodigde verklaringen van geen bedenkingen af aan gemeenten. Namens diezelfde gemeenten voert de DCMR overigens ook weer diverse milieu- en regisserende taken uit. Het meedraaien binnen een dienst die namens drie verschillende bestuurslagen met de Wabo bezig is, heeft een waardevolle en brede kijk op de uitvoering van de Wabo opgeleverd. De opgedane praktijkervaringen vormen dan ook een belangrijk deel van dit onderzoek, waarbij de opvallendste knelpunten uit de praktijk worden aangehaald en besproken Leeswijzer Hoofdstuk één is het inleidende hoofdstuk waarin de centrale vraag en de deelvragen zijn geformuleerd. Tevens wordt in dit hoofdstuk de onderzoeksmethode uitgelegd. In het tweede hoofdstuk worden per wet c.q. vergunning de bevoegdheidsverdeling en de verschillende adviesrollen besproken zoals deze vóór de inwerkingtreding van de Wabo golden. In het derde hoofdstuk wordt de vergelijking gemaakt met de rolverdeling onder het Wabo-regime, waarbij tevens de in de literatuur gesignaleerde problemen worden aangehaald. In hoofdstuk vier komen de door de Wabo veroorzaakte praktijkproblemen aan bod waar tijdens de werkperiode bij de DCMR tegenaan werd gelopen. Het vijfde en laatste hoofdstuk bevat de conclusies van dit onderzoek. 8

9 Hoofdstuk 2 2. Het bevoegd gezag vóór de invoering van de Wabo 2.1. Inleiding Voor het in werking treden van de Wabo op 1 oktober 2010 waren er allerlei verschillende vergunningen uit verschillende wetten. Zo was er een aparte bouwvergunning, sloopvergunning of milieuvergunning nodig voor het respectievelijk bouwen of slopen van een bouwwerk en het oprichten, veranderen en in stand houden van een inrichting. Hoewel met de komst van de omgevingsvergunning bovengenoemde vergunningen niet langer meer bestaan 4, wordt in de praktijk nog altijd veel gebruik gemaakt van deze oude terminologie. Dit is te verklaren vanuit het feit dat men hier altijd mee gewerkt heeft en dit niet zo snel los laat alsmede vanuit de kernachtige benaming zelf. Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen blijft immers een mond vol in vergelijking met een bouwvergunning. Omwille van de duidelijkheid zullen in dit onderzoek de verschillende naamgevingen wel consequent worden gehanteerd. Om de verschillen in bevoegd gezag en (advies)procedures vóór en na de inwerkingtreding van de Wabo duidelijk te krijgen, wordt de oude situatie in dit hoofdstuk uitgewerkt. Hierbij worden per paragraaf de verschillende stelsels van vergunningen, ontheffingen en meldingen uit de verschillende omgevingswetten die nu in de Wabo zijn opgenomen c.q. bij de Wabo aanhaken, uiteengezet. Hierbij wordt zoveel mogelijk de volgorde van de opgesomde vergunningplichtige activiteiten uit de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wabo aangehouden. In verband met het overgangsrecht uit de Wabo, en het feit dat de inhoudelijk juridische grondslag voor veel vergunningen met de komst van de Wabo niet is gewijzigd, is dit hoofdstuk ten gunste van de leesbaarheid in de tegenwoordige tijd geschreven. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat bij verwijzingen naar wetsartikelen in dit hoofdstuk, de wetsartikelen worden bedoeld zoals die (vlak) voor 1 oktober 2010 luidden De bouwvergunning (Woningwet) In artikel 40 van de Woningwet wordt verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning een bouwwerk te bouwen. Uitzonderingen hierop vormen de gevallen waarin provinciale staten of de minister van VROM een inpassingsplan voor het betreffende gebied hebben c.q. heeft vastgesteld, en daarin de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om een bouwvergunning af te geven hebben c.q. heeft neergelegd bij respectievelijk gedeputeerde staten of zichzelf 5. In 2.3 wordt het inpassingsplan nader uitgelegd. Overigens zijn niet alle bouwwerkzaamheden vergunningplichtig. Artikel 43 van de Woningwet wijst bouwwerkzaamheden aan waarvoor geen bouwvergunning is vereist. Dit betreft onder andere werkzaamheden in het kader van gewoon onderhoud en de categorieën van gevallen die in de artikelen 2 en 3 van het Besluit bouwvergunningvrije en lichte bouwvergunningplichtige bouwwerken zijn uitgewerkt zolang deze geen betrekking hebben op monumentale (beschermde) gebouwen zoals bedoeld in de Monumentenwet De overgangsbepalingen in de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht stellen deze oude vergunningen gelijk aan een omgevingsvergunning. Zie artikelen 3.26, vierde lid, en 3.28, vierde lid, van de Wro. 9

10 Hoofdstuk 2 De toetsingsgronden, opgesteld als een limitatief en imperatief stelsel, zijn uitgewerkt in artikel 44 van de Woningwet. Zo moet onder andere de eventueel noodzakelijke monumentenvergunning zijn verleend en mag het bouwplan niet in strijd zijn met de planologische regelgeving (zoals een bestemmingsplan of projectbesluit) en de redelijke eisen van welstand. Voor dit laatste was een onafhankelijke welstandscommissie dan wel een stadsbouwmeester in het leven geroepen die een (niet-bindend) advies uitbrengt 6. De bouwtechnische regelgevingen waaraan de bouwaanvraag getoetst moet worden, zijn de gemeentelijke bouwverordening en het Bouwbesluit Op grond van artikel 6 van de Woningwet hebben burgemeester en wethouders echter beperkte ontheffingsmogelijkheden bij het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van reeds bestaande bouwwerken. Het Bouwbesluit 2003 geeft aan tot welk niveau ontheffing mag worden verleend. Dezelfde ontheffingsmogelijkheden kunnen gelden voor en op grond van de bouwverordening. Op grond van artikel 7 van de Woningwet kan de minister ontheffing van het Bouwbesluit 2003 verlenen bij de toepassing van experimentele bouwmaterialen of bouwtechnieken. Van de bouwvergunning bestaan twee varianten, te weten de reguliere en de lichte bouwvergunning, waarbij de laatstgenoemde het bouwplan op minder punten aan het Bouwbesluit 2003 en de gemeentelijke bouwverordening wordt getoetst. Bij de reguliere bouwvergunning is het tevens mogelijk om de vergunning in twee fasen aan te vragen. Zo kan in de eerste fase getoetst worden of het geplande bouwwerk er überhaupt mocht komen en volgt de toetsing aan de bouwtechnische voorschriften in fase twee. Naast het verlenen van bouwvergunningen ligt ook het toezicht hierop en de handhaving hiervan bij burgemeester en wethouders 7. Samenvatting Burgemeester en wethouders zijn in de meeste gevallen het bevoegd gezag voor het verlenen van een bouwvergunning en het daarbij horende toezicht en de handhaving. Bij de beoordeling van het bouwplan (vergunningaanvraag) dient het advies van de welstandscommissie of de stadsbouwmeester te worden betrokken De aanlegvergunning (Wet ruimtelijke ordening) De Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) voorziet in aantal juridische instrumenten waarmee de overheid de ruimte kan ordenen. Deze instrumenten: het bestemmingsplan, het exploitatieplan, het voorbereidingsbesluit, het projectbesluit, de beheersverordening, het inpassingsplan, de aanwijzing en de algemene regels van provincie en rijk, zijn met de komst van de Wabo niet inhoudelijk veranderd. Al deze instrumenten kennen de mogelijkheid om bepaalde werken of werkzaamheden vergunningplichtig te stellen. Dit gebeurt in de vorm van de zogeheten aanlegvergunning. In deze paragraaf zal de totstandkoming van de bovengenoemde instrumenten vóór de invoering van de Wabo worden beschreven, met daarbij de opmerking dat dit, op het projectbesluit na, na de invoering van de Wabo niet is veranderd. Het bestemmingsplan Het hoofdartikel uit de Wro is artikel 3.1 waarin staat aangegeven dat de gemeenteraad voor het gehele gemeentelijke grondgebied één of meer bestemmingsplannen dient vast te stellen. In een bestemmingsplan kan op grond van artikel 3.3, aanhef en onder a van de Wro worden bepaald dat in bepaalde gebieden een door burgemeester en wethouders afgegeven 6 7 In de bouwverordening werden (en ook nu met de Wabo) voorschriften opgenomen met betrekking tot de samenstelling, inrichting en werkwijze van de welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester (artikel 8, zesde lid, van de Woningwet). Op grond van de artikelen 100 en 100a van de Woningwet. 10

11 Hoofdstuk 2 vergunning vereist is om bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te mogen voeren (de aanlegvergunning ). Ook in de gevallen dat een bestemmingsplan in voorbereiding is en de gemeenteraad hiervoor een voorbereidingsbesluit heeft genomen, kan het vereiste van een aanlegvergunning, op grond van artikel 3.7, derde lid, van de Wro, in het betreffende voorbereidingsbesluit worden opgenomen. Het exploitatieplan Om de gemeentelijke kosten die gepaard gaan met maken van (bestemmings)plannen te kunnen verhalen op degenen die er de vruchten van plukten (grondeigenaren en projectontwikkelaars) is in afdeling 6.4 van de Wro het vaststellen van een exploitatieplan door de gemeenteraad mogelijk gemaakt. Hoewel het exploitatieplan hoofdzakelijk een financieel kader stelt, kan ook hierin, op grond van artikel 6.12, zesde lid, van de Wro, een verbod worden opgenomen om bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Dit verbod geldt totdat voor de betreffende gronden een uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Wro in werking is getreden. In het exploitatieplan kan worden bepaald dat burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen van dit verbod. Het inpassingsplan Hoewel het uitgangspunt is dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente één of meerdere bestemmingsplannen vaststelt, kunnen provinciale staten en de minister van VROM 8 besluiten om voor bepaalde gebieden zelf de bestemming te definiëren. Dit kan door middel van een inpassingsplan en uitsluitend in die gevallen waar (grote) provinciale respectievelijk landelijke belangen spelen. Een dergelijk van kracht geworden inpassingplan maakt deel uit van het bestemmingsplan waarop het betrekking heeft. Evenzo als bij een bestemmingsplan kan in een inpassingsplan de plicht voor een aanlegvergunning worden neergelegd. Ditzelfde geldt voor het bijbehorende voorbereidingsbesluit. In de gevallen dat er sprake is van een inpassingsplan dient de eventuele aanlegvergunning bij gedeputeerde staten (hierna: gedeputeerde staten) of de minister van VROM te worden aangevraagd, mits dit uitdrukkelijk in het betreffende inpassingsplan is vermeld. 9 Overigens ligt het toezicht en de handhaving in alle gevallen bij burgemeester en wethouders. 10 Dit is ook het geval waarin er sprake is van een provinciaal of nationaal inpassingplan omdat deze plannen als het ware opgaan in het (gemeentelijk) bestemmingsplan. De beheersverordening In plaats van een bestemmingsplan kan de gemeenteraad op grond van artikel 3.38 van de Wro een beheersverordening vaststellen. De beheersverordening is bedoeld voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien en waarmee het bestaande gebruik kan worden gereguleerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook in de beheersverordening kan worden bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van burgemeester en wethouders bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren Nu de minister van Infrastructuur en Milieu. 9 Op grond van artikel 3.26, vierde lid, en artikel 3.28, vierde lid, van de Wro. 10 Op grond van de artikelen 7.1 en 7.2 van de Wro. 11 Op grond van artikel 3.38, derde lid, onder a, van de Wro 11

12 Hoofdstuk 2 Algemene regels en aanwijzingen van Rijk en Provincie Hoewel de door provinciale staten en de minister te stellen algemene regels gericht zijn tot de gemeenteraad (dan wel tot de colleges van provinciale staten), kunnen deze regels, op grond van artikel 4.1, derde lid, respectievelijk artikel 4.3, derde lid, van de Wro, ook een aanlegvergunningplicht gericht aan grondgebruikers inhouden, voor zover het bestemmingsplan en/of beheersverordening daar nog niet in voorziet. De verplichting van een aanlegvergunning kan ook volgen uit provinciale en rijksaanwijzingen, mits dit in de daarbij te nemen voorbereidingsbesluiten is opgenomen. 12 gedeputeerde staten respectievelijk de minister zijn in bovengenoemde gevallen bevoegd om over de aanvraag voor een aanlegvergunning te beslissen. Het projectbesluit Op grond van artikel 3.10 van de Wro kan de gemeenteraad voor projecten van gemeentelijk belang een projectbesluit nemen. Met een projectbesluit kan een project bestaande uit één of meer bouwwerken, werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden of het daarbij behorende gebruik, dat afwijkt van het bestemmingsplan onder voorwaarden toch worden toegestaan. Op grond van artikel 3.10, derde lid, van de Wro kunnen er tevens (nieuwe) voorschriften en beperkingen worden opgelegd waardoor het projectbesluit zelf ook een toetsingskader voor de aanlegvergunning vormt. 13 Ook voor de provinciale staten en de minister is het mogelijk om een projectbesluit te nemen. 14 In beginsel zijn burgemeester en wethouders bevoegd om (eventuele) aanlegvergunningen op grond van een projectbesluit te verlenen, maar provinciale staten kunnen dit bij hun projectbesluiten, op grond van artikel 3.27, tweede lid, juncto artikel 3.26, vierde lid, van de Wro ook voorwaardelijk overdragen aan gedeputeerde staten. Deze mogelijkheid bestaat, gezien artikel 3.29, tweede lid, van de Wro, bij een rijksprojectbesluit overigens niet. Samenvatting Burgemeester en wethouders zijn in de meeste gevallen het bevoegd gezag voor het verlenen van een aanlegvergunning op grond van het bestemmingsplan, het voorbereidingsbesluit of de beheersverordening. Er kunnen zich echter gevallen voordoen waarin gedeputeerde staten dan wel de minister het bevoegd gezag zijn c.q. is op grond van provinciaal of nationaal vastgestelde algemene regels, projectbesluiten, aanwijzingen of inpassingsplannen al dan niet voorafgegaan door een voorbereidingsbesluit. Het toezicht op de naleving en de handhaving van de aanlegvergunning ligt, op grond van hoofdstuk 7 van de Wro, desondanks te allen tijde bij burgemeester en wethouders. 12 Op grond van artikel 4.2, derde lid, respectievelijk artikel 4.4, derde lid, van de Wro. 13 Op grond van artikel 3.16, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wro. 14 Op grond van de artikelen 3.27 en 3.29 van de Wro. 12

13 Hoofdstuk Planologische afwijkingsbesluiten (Wet ruimtelijke ordening) Indien bij een voorgenomen activiteit bijvoorbeeld het bebouwen of gebruiken van een stuk grond of bouwwerk sprake is van strijdigheid met de planologische regelgeving kan in sommige gevallen (een tijdelijke) ontheffing voor deze strijdigheid worden verleend. Dit kan in ieder geval indien hier in de regeling waarmee het in strijd is (zoals het bestemmingsplan of beheersverordening) zelf was voorzien. Deze binnenplanse c.q. binnenverordeningse ontheffingen kunnen dan door burgemeester en wethouders worden verleend 15. In de gevallen dat een binnenplanse ontheffing op grond van een inpassingsplan mogelijk is gemaakt, ligt deze bevoegdheid bij gedeputeerde staten of de minister indien dit nadrukkelijk in het inpassingsplan is opgenomen. Naast een binnenplanse ontheffing is het soms ook mogelijk om buitenplans ontheffing van het bestemmingsplan te verlenen. Dit geldt in ieder geval voor de categorieën van gevallen die in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn uitgewerkt. 16 Deze categorieën worden ook wel de kruimelgevallen genoemd omdat ze van geringe planologische betekenis en bouwtechnisch veelal niet ingrijpend van aard zijn. Burgemeester en wethouders kunnen in deze gevallen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan. Een ander buitenplanse ontheffing is mogelijk door middel van het nemen van een projectbesluit waarin gemotiveerd wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Zoals beschreven in 2.3, is deze wijze van ontheffing te gebruiken door de gemeenteraad, provinciale staten en de minister. Deze bevoegdheid kan echter ook voorwaardelijk worden gedelegeerd. Zo kan de gemeenteraad op grond van artikel 3.10, vierde lid, van de Wro, het nemen van projectbesluiten overlaten aan burgemeester en wethouders en geldt eenzelfde regeling tussen provinciale staten en gedeputeerde staten bij provinciale projectbesluiten. Samenvatting Burgemeester en wethouders zijn het bevoegd gezag voor het verlenen van binnenplanse ontheffing van de planologische regelgeving en buitenplanse ontheffing bij de in het Bro aangewezen kruimelgevallen. Er kunnen zich echter gevallen voordoen waar gedeputeerde staten dan wel de minister het bevoegd gezag zijn c.q. is op grond van een provinciaal respectievelijk nationaal vastgesteld inpassingsplan. Het meer ingrijpende projectbesluit ter ontheffing van de planologische regelgeving kan zowel door de gemeenteraad als door provinciale staten en de minister worden gebruikt, waarbij de mogelijkheid bestaat om de ontheffingsbevoegdheid voorwaardelijk te delegeren aan burgemeester en wethouders dan wel gedeputeerde staten De gebruiksvergunning (Woningwet) Naast het bouwen kan ook het gebruiken van een bouwwerk vergunningplichtig zijn. Zo geldt bijvoorbeeld op grond van artikel van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (hierna: Gebruiksbesluit) een vergunningplicht voor het (brandveilig) gebruiken van een bouwwerk waarin dagverblijf wordt verschaft aan tien of meer lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen of aan tien of meer personen jonger dan 12 jaar. Deze vergunningplicht geldt ook voor de gevallen waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging aan meer dan 10 personen 17 nachtverblijf wordt verschaft. Naast een vergunningplicht geldt er op grond van het Gebruiksbesluit ook een meldingsplicht. Zo stelt artikel van het Gebruiksbesluit het verbod om zonder of in 15 Op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder c, en artikel 3.38, vierde lid, van de Wro. 16 Op grond van artikel 3.23, eerste lid, van de Wro. 17 In de gemeentelijke bouwverordening kon een ander aantal personen worden bepaald. 13

14 Hoofdstuk 2 afwijking van een gebruiksmelding een gelijkwaardige oplossing toe te passen, een bouwwerk in gebruik te nemen of te gebruiken indien daarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn, of een woonfunctie in gebruik te nemen of te gebruiken voor kamergewijze verhuur. Zowel voor de gebruiksvergunning als de gebruiksmelding zijn burgemeester en wethouders het vergunningverlenend en handhavend bevoegd gezag De milieuvergunning (Wet milieubeheer) en de vergunning voor een mijnbouwwerk (Mijnbouwwet) Op grond van artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) geldt een vergunningplicht voor het oprichten, het (milieurelevant) veranderen en het in werking hebben van Wm-inrichtingen 18 waartoe een gpbv-installatie 19 behoort. In bijlage I van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit milieubeheer) worden op grond van artikel 8.1, tweede lid, van de Wm andere categorieën van Wm-inrichtingen aangewezen waarvoor deze vergunningplicht ook geldt. Voor het beperkt veranderen van een vergunningplichtige inrichting 20 geldt een meldingsplicht op grond van artikel 8.19 van de Wm. Niet-vergunningplichtige Wm-inrichtingen vallen onder één of meer Algemene Maatregelen van Bestuur (hierna: AMvB), zoals het Activiteitenbesluit milieubeheer. Deze AMvB s kunnen op grond van artikel 8.40 van de Wm worden vastgesteld. Artikel 8.41 van de Wm voorziet in de mogelijkheid om in deze AMvB s een meldingsplicht uit te werken voor het oprichten en (milieurelevant) veranderen van een Wm-inrichting. Gezien de wettelijke grondslag van deze AMvB s wordt een dergelijke melding vaak een 8.40-melding genoemd. Per AMvB wordt bepaald bij welk bestuursorgaan de melding moet worden ingediend. Hierbij wordt veelal aangesloten bij de bevoegdheidsverdeling zoals die in artikel 8.2 van de Wm is uitgewerkt. Op grond van het eerste lid van artikel 8.2 van de Wm zijn burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de Wm-inrichting geheel of in hoofdzaak is gelegen bevoegd om de milieuvergunning af te geven of een melding op grond van artikel 8.19 van de Wm te beoordelen. Het tweede en vierde lid van het artikel geven aan dat bij AMvB categorieën van inrichtingen kunnen worden aangewezen ten aanzien waarvan gedeputeerde staten of de minister van VROM het bevoegd gezag zijn c.q. is. De uitwerking hiervan is te vinden in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. In het derde lid van artikel 8.2 van de Wm wordt de bevoegdheid voor vergunningverlening aan de minister van Economische Zaken (EZ) overgedragen voor zover het een Wminrichting betreft die op grond van de Mijnbouwwet tevens is aan te merken als een mijnbouwwerk. Als uitzondering hierop geldt dat gedeputeerde staten het bevoegd gezag blijven indien het een ondergronds gelegen Wm-inrichting voor het opslaan van gevaarlijke stoffen of afvalstoffen die van buiten het betrokken mijnbouwwerk afkomstig zijn, betreft. Mijnbouwwerken die niet onder hoofdstuk 8 van de Wm vallen zijn vergunningplichtig op grond van artikel 40 van de Mijnbouwwet. Uitzonderingen hierop zijn de in artikel 4 van het Besluit algemene regels milieu mijnbouw genoemde mijnbouwwerken. Ten aanzien van de mijnbouwwerken waarvoor op grond van artikel 40, eerste en tweede lid van de Mijnbouwwet Zoals bedoeld in artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer. Een installatie als bedoeld in bijlage 1 van de richtlijn nr. 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PbEU 2008, L 24/8). Hiermee werd een verandering van de inrichting of van de werking daarvan bedoeld die weliswaar niet in overeenstemming was met de voor de inrichting verleende vergunning of de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften, maar die niet leidde tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu en tevens niet leidde tot een andere inrichting dan waarvoor vergunning was verleend. 14

15 Hoofdstuk 2 een vergunningplicht geldt, is de minister van EZ te allen tijde bevoegd om op de vergunningaanvraag te beslissen. Op grond van artikel 18.4 van de Wm zijn zowel de minister als gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders bevoegd om toezicht op de naleving van de bij en krachtens de Wm gestelde regels te houden. De bevoegdheid om handhavend op te kunnen treden is uitgewerkt in artikel 18.2 van de Wm. Het komt er, kort gezegd, op neer dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om de vergunning voor de inrichting af te geven, of als de inrichting onder algemene regels valt het bestuursorgaan waaraan de zogeheten melding moet worden gedaan, ook bevoegd en verantwoordelijk is voor de handhaving. Artikel 18.2 van de Wm hanteert hierbij, in het kader van doelmatigheid en duidelijkheid, het principe van één handhavend bevoegd gezag per inrichting met betrekking tot alle regels die voor die inrichting gelden De monumentenvergunning (Monumentenwet 1988 en monumentenverordeningen) Monumenten Met de Monumentenwet 1988 (hierna: Mw) is het voor de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) mogelijk om onroerende monumenten aan te wijzen als beschermd (rijks)monument. Op grond van artikel 11 van de Mw is dan een vergunning vereist voor het afbreken, verstoren, verplaatsen, wijzigen, herstellen of (laten) gebruiken van het beschermd rijksmonument op een wijze waardoor het ontsierd of in gevaar wordt gebracht. Ook provinciale staten en de gemeenteraad kunnen door middel van een monumentenverordening een monument als beschermd aanwijzen indien dit niet (al) door minister was gedaan. Op grond van artikel 12 van de Mw zijn burgemeester en wethouders van het gemeentelijk grondgebied waarbinnen het beschermd rijksmonument is gelegen, bevoegd om de monumentenvergunning af te geven. Ligt het beschermend rijksmonument buiten het gemeentelijk grondgebied, dan beslist, op grond van artikel 13 van de Mw, de minister van OCW op de vergunningaanvraag. Daarnaast is de minister ook het bevoegde gezag indien de vergunningaanvraag een archeologisch monument betreft of een monument dat in gebruik is door de minister van Defensie en tevens een militaire bestemming heeft. 22 Bij provinciale en gemeentelijk aangewezen beschermde monumenten ligt de bevoegdheid om een monumentenvergunning af te kunnen geven, op grond van die verordening, bij respectievelijk gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders worden bij elke aanvraag voor een monumentenvergunning geadviseerd door een onafhankelijk commissie. Dit dient, op grond van artikel 15 van de Mw, te zijn vastgelegd in de gemeentelijke monumentenverordening. Ook in de provinciale monumentenverordening is veelal eenzelfde regeling opgenomen. Artikel 16 van de Mw voorziet in een aanvullende (niet bindende 23 ) adviesregeling. Zo kunnen bij ministeriele regeling gevallen worden aangewezen waarin burgemeester en wethouders de vergunningaanvraag onmiddellijk ter advies moeten doorzenden aan de minister van OCW (in casu de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten). Indien de aanvraag betrekking heeft op een beschermd monument dat buiten de bebouwde kom is gelegen, dan moet de aanvraag direct naar gedeputeerde staten worden doorgezonden. 21 Kamerstukken II 1988/89, 21 07, nr. 3, p (MvT). 22 Op grond van artikel 14, lid 1 van de Mw. 23 Dit valt op te maken uit artikel 22, lid 2 van de Mw. 15

16 Hoofdstuk 2 Beschermde stads- en dorpsgezichten Naast onroerende monumenten kunnen de ministers van OCW en VROM op grond van artikel 35 van de Mw ook stads- en dorpsgezichten en archeologische monumenten als beschermd aanwijzen. Ditzelfde is mogelijk op gemeentelijk en provinciaal niveau door middel van verordeningen, al komt dit maar weinig voor. De gemeenteraad dient de bescherming van stads- en dorpsgezichten middels het bestemmingsplan te verankeren. 24 Het geheel of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning), is op grond van artikel 37, lid 1 van de Mw verboden. In het bestemmingsplan worden specifieke voorwaarden opgenomen met betrekking tot het ver- of herbouwen en het gebruik van de panden die binnen het aangewezen stads- of dorpsgezicht valen. Archeologische attentiegebieden en ontgravingen Op grond van artikel 38a van de Mw dienen in het bestemmingsplan gebieden met (verwachte) grote archeologische waarde te worden beschermd. provinciale staten kunnen in dit kader archeologische attentiegebieden aanwijzen indien dit naar hun mening niet voldoende in het geldende bestemmingsplan is erkend. 25 Eenmaal in het bestemmingsplan opgenomen houdt dit veelal in dat voor dat gebied een aanlegvergunning verplicht geldt en dat bij de aanvraag voor zo n aanlegvergunning of bij de aanvraag voor een bouwvergunning of binnenplanse ontheffing van het bestemmingsplan in ieder geval de voorwaarde wordt gesteld dat eerst een archeologisch onderzoek uitgevoerd moet worden. 26 Het bevoegd gezag waarbij deze vergunningen aangevraagd moeten worden, komt overeen met hetgeen wat in 2.3 en 2.4 over de instrumenten bestemmingsplan en beheersverordening is geschreven. Tot slot is het op grond van artikel 45 van de Mw verboden om zonder een vergunning van de minister van OCW werkzaamheden te verrichten met als doel het opsporen of onderzoeken van monumenten, waardoor verstoring van de bodem optreedt. Deze zogeheten ontgravingsvergunning is niet in de Wabo opgenomen. Toezicht en handhaving De minister van OCW en burgemeester en wethouders zijn op grond van de Monumentenwet bevoegd om het toezicht op de rijksmonumentenvergunningplicht, dan wel de voorschriften uit deze vergunningen, uit te voeren 27 en indien noodzakelijk tot handhaving over te gaan. 28 Deze bevoegdheden liggen voor wat betreft provinciaal en gemeentelijk aangewezen monumenten op grond van de betreffende verordeningen bij respectievelijk gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders. Bij beschermde stads- en dorpsgezichten zijn burgemeester en wethouders het toezichthoudend en handhavend bevoegd gezag, indien het een aanwijzing op rijks- of gemeentelijk niveau betreft en zijn gedeputeerde staten dit bij de provinciaal aangewezen stads- en dorpsgezichten De sloopvergunning (Wet ruimtelijke ordening, Monumentenwet en Woningwet) Vergelijkbaar met de aanlegvergunning voorziet de Wro ook in de mogelijkheid om in het bestemmingsplan een vergunningplicht op te nemen voor het slopen van bepaalde bouwwerken 29. Diezelfde mogelijkheid geldt ook bij andere planologische figuren, zoals 24 Op grond van artikel 36 van de Mw. 25 Op grond van artikel 44 van de Mw. 26 Op grond van de artikelen 39, 40 en 41 van de Mw. 27 Op grond van hoofdstuk VI van de Mw. 28 Op grond van artikel 30 van de Mw en artikel 125 van de Gemeentewet. 29 Op grond van artikel 3.3, aanhef en onder b van de Wro. 16

17 Hoofdstuk 2 eerder beschreven bij de aanlegvergunning. Omdat het vraagstuk met betrekking tot het bevoegd gezag overeenkomt met dat bij de aanlegvergunning, wordt hiervoor gemakshalve verwezen naar 2.3. Naast het stellen van een sloopvergunningplicht vanuit het belang van een goede ruimtelijke ordening kan een sloopvergunningplicht ook ter bescherming van stadsbeelden en monumenten gelden. Zie hiervoor het aanwijzen van monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten, zoals beschreven in 2.7. Een derde reden om sloopwerkzaamheden middels een vergunning te reguleren is het belang van (openbare) veiligheid tijdens het slopen en de deugdelijke afvoer van sloopafval dat bij die sloopwerkzaamheden vrijkomt. Gemeenten kunnen op grond van artikel 8, tweede lid, onder d en g van de Woningwet, via de gemeentelijke bouwverordening, een sloopvergunningplicht opleggen. Naast een vergunningplicht wordt veelal ook een meldingsplicht in het leven geroepen voor kleinschalige sloopwerkzaamheden door burgers. Burgemeester en wethouders zijn in deze gevallen te allen tijde het bevoegd gezag voor zowel de vergunningverlening als het toezicht en de handhaving De vergunning voor aanleggen, beschadigen en veranderen van een (uit)weg (provinciale Wegenverordening, APV) In het kader van het beheer van provinciale en gemeentelijke wegen kunnen provinciale staten en de gemeenteraad middels respectievelijk de provinciale Wegenverordening en de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) regels stellen. Naast regels met betrekking tot veiligheid en doorstroming van het verkeer bevatten deze verordeningen veelal ook een vergunningplicht ter bescherming van de bruikbaarheid van de wegen. In een dergelijke situatie dient voor het aanleggen, beschadigen of veranderen van wegen een vergunning te worden afgegeven door gedeputeerde staten respectievelijk burgemeester en wethouders. Ditzelfde kan van toepassing zijn op het maken, hebben en veranderen van een uitweg op een bestaande openbare weg. De toezicht- en handhavingbevoegdheid ligt bij gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders. In dit kader wordt opgemerkt dat een grote mate van hiërarchie geldt. Zo geldt de gemeentelijke vergunningplicht niet indien er op landelijk (Wegenverkeerswet 1994) of op provinciaal niveau (Wegenverordening) over hetzelfde onderwerp regels zijn gesteld. En ook de provinciale Wegenverordening kan de algemene regels van de Wegenverkeerswet 1994 niet buiten spel zetten De vergunning voor alarminstallaties (APV) In de APV kunnen gemeenten een vergunningplicht opnemen voor het aanbrengen van alarminstallaties in, op of aan onroerende zaken. Zoals ook bij de voorgaande vergunningplichten op grond van de APV is beschreven, ligt zowel de bevoegdheid om de vergunning af te geven als de toezicht- en handhavingbevoegdheid bij het gemeentelijk bestuur. In het kader van deregulering van de model-apv heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) in 2007 de vergunningplicht voor alarminstallaties uit de model- APV geschrapt. 31 Hoewel menig Nederlandse gemeente sindsdien geen vergunningplicht voor het aanbrengen van alarminstallaties meer hanteert, behoort dit nog wel altijd tot de mogelijkheden. 30 Zie artikel 2a van de Wegenverkeerswet Bij brief van 31 mei 2007, met kenmerk ECGR/ Lbr.07/53, informeerde de VNG haar leden over de herziene model-apv. 17

18 Hoofdstuk De kapvergunning (APV of kapverordening) In de APV of in een aparte kap- of boomverordening kunnen gemeenten het kappen en snoeien van bomen en struiken (vellen van een houtopstand) reguleren. Zo geldt veelal een vergunningplicht voor het kappen en snoeien van bepaalde categorieën van bomen en/of zijn sommige bomen vanwege hun grote betekenis voor natuur, landschap en beeldkwaliteit specifiek aangewezen. De vergunningplicht kan ook worden gecombineerd met een systeem van meldingen. Het indienen van zienswijzen naar aanleiding van een gepubliceerde kapmelding kan dan een grond vormen om de melding om te zetten in een schriftelijke toestemming (vergunning met voorwaarden) of afwijzing. Burgemeester en wethouders zijn in deze gevallen zowel het bevoegd gezag voor de meldingen en vergunningen als voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de gestelde regels en (vergunning)voorschriften. De bovengenoemde regels uit de gemeentelijke verordening gelden binnen de bebouwde kom zoals die op grond van artikel 1, vijfde lid, van de Boswet door de gemeenteraad moet worden vastgelegd. Buiten deze bebouwde kom is de Boswet van toepassing. Ook in de Boswet en de bijbehorende Regeling meldings- en herplantplicht is voor het vellen van een houtopstand (en alle mogelijke varianten van deze activiteit) een stelsel van vergunnings- en meldingsplichtige gevallen opgenomen. De minister van Landbouw en Visserij (thans minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) is het bevoegd gezag in het kader van de Boswet De reclamevergunning Ook voor het maken van reclame kan op basis van provinciale en gemeentelijke verordeningen een vergunningplicht gelden. Het maken van reclame kan op velerlei manieren plaatsvinden, maar de uitwerking in deze paragraaf beperkt zich tot het maken van handelsreclame op of aan onroerende zaken die van een openbaar toegankelijke locatie zichtbaar is, en het toestaan daarvan. De reden van deze beperking is gelegen in het feit dat alleen deze twee soorten vergunning zijn opgenomen in de Wabo. Provincies kunnen ter bescherming van het landschap in het buitengebied, het verbod stellen om zonder vergunning van gedeputeerde staten op of aan onroerende zaken handelsreclame te maken die tevens vanaf een openbaar toegankelijke locatie zichtbaar is. Ook het als eigenaar of andere zakelijk gerechtigde of gebruiker van enige onroerende zaak toestaan dat op of aan die zaak door anderen reclame wordt gemaakt, wordt veelal als vergunningplichtig gesteld. Voor de gebieden waar de bovengenoemde provinciale verordening niet van toepassing is, zoals binnen de bebouwde kom van een gemeente, regelt de gemeente een dergelijke vergunningplicht in haar APV of in een aparte reclameverordening. Zoals ook in voorgaande paragrafen is beschreven, zijn gedeputeerde staten bevoegd gezag in het kader van de provinciale verordening en zijn burgemeester en wethouders dat voor wat betreft de gemeentelijke verordening. 18

19 Hoofdstuk De vergunning voor opslag van roerende zaken (Provinciale (wegen)verordening, APV) Voor de opslag van roerende zaken (zoals voertuigen, mest en afvalstoffen) buiten inrichtingen, zoals bedoeld in de Wet milieubeheer, kunnen provincies middels een verordening een vergunningplicht in het leven roepen. Omdat dit veelal op of bij wegen plaatsvindt, wordt deze vergunningplicht met name in de provinciale Wegenverordening gesteld. Gemeenten kunnen eveneens de opslag van roerende zaken in bepaalde gebieden vergunningplichtig (of meldingsplichtig) maken. Dit wordt veelal in de APV geregeld. Ook hier vormen het belang van de bruikbaarheid van de weg en het doelmatig en veilig gebruik daarvan de hoofdredenen om een vergunningplicht in het leven te roepen. Vergelijkbaar met de reclamevergunning kan, naast de vergunningplicht voor de activiteit opslaan van roerende zaken, ook een vergunningplicht gelden voor de eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van de (opgeslagen) roerende zaken. Ook hier geldt dat gedeputeerde staten het bevoegd gezag zijn in het kader van de provinciale verordening en burgemeester en wethouders voor wat betreft de gemeentelijke verordening Ontheffingen bij gesloten stortplaatsen en grondwaterbeschermingsgebieden (PMV) Op grond van 1.2 van de Wet milieubeheer kunnen provinciale staten middels een Provinciale Milieuverordening (PMV) regels stellen met betrekking tot milieubeschermingsgebieden voor grondwater. Ook het gebruik van terreinen met een gesloten stortplaats wordt in de PMV geregeld. De regels houden veelal een verbod in om bodembedreigende activiteiten (binnen en buiten inrichtingen) uit te voeren, waarop, onder voorwaarden, een ontheffing door gedeputeerde staten kan worden verleend. gedeputeerde staten zijn tevens bevoegd voor het toezicht op de naleving en de handhaving van de algemene regels uit de PMV buiten inrichtingen. Binnen Wm-inrichtingen geldt de bevoegdheidsverdeling zoals beschreven in

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, juli 2009 Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, juli 2009 Toestemmingen die opgaan

Nadere informatie

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning > www.vrom.nl Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht, november 2008 Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning Wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht,

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) 29 Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied

Nadere informatie

* *

* * ontwerp omgevingsvergunning brandveilig gebruiken van een school brandveilig gebruiken van een school Beschikking 265718 *16.151899* 16.151899 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING nr. 265718 Uitgebreide procedure

Nadere informatie

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning en legestabel

Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning en legestabel Overzicht reikwijdte omgevingsvergunning en legestabel [kolom 1 t/m 4 zijn ontleend aan: Tweede Kamer, vergaderjaar 2008 2009, 31953, nr. 3, blz. 145/146 (bijlage 1, MvT Invoeringswet Wabo)] Toestemmingen

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning 2.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende

Nadere informatie

Leges dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Leges dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Leges dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1 aanlegkosten: 2.1.1.2

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Inhoud presentatie 1. Impact Wabo o o o Doelstellingen Verplichtingen Kansen 2. Inzicht in de inhoud o o o o Inhoud en reikwijdte Procedures Aandachtspunten Inwerkingtreding

Nadere informatie

Leges omgevingsvergunningen 2018

Leges omgevingsvergunningen 2018 Leges omgevingsvergunningen 2018 Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag 2.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 2.2.1 om beoordeling van een schetsplan in verband

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK 2.2.1 Vooroverleg 2.2.1.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om vooroverleg wanneer het een plan betreft dat valt

Nadere informatie

uw project centraal in de omgevingsvergunning

uw project centraal in de omgevingsvergunning uw project centraal in de omgevingsvergunning Inleiding Sinds 1 oktober 2010 is de praktijk van ruimtelijke ordening, slopen en bouwen stevig gewijzigd door de invoering van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

Vergadering: 22 december 2016 Agendapunt: tarieven Tarieventabel Tarieventabel, behorende bij de legesverordening 2017

Vergadering: 22 december 2016 Agendapunt: tarieven Tarieventabel Tarieventabel, behorende bij de legesverordening 2017 Tarieventabel 01-01--1 Tarieventabel, behorende bij de legesverordening Indeling tabel Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK

HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK HOOFDSTUK 2 VOOROVERLEG OF GLOBAAL HAALBAARHEIDSONDERZOEK 2.2.1 Vooroverleg 2.2.1.1 vooroverleg wanneer het een plan betreft dat valt in de reguliere procedure: 204,50 2.2.1.2 vooroverleg wanneer het een

Nadere informatie

Roger Vermeulen, projectleider Wabo. Wabo procedures

Roger Vermeulen, projectleider Wabo. Wabo procedures Roger Vermeulen, projectleider Wabo Wabo procedures 1 Doel: Kennis overdragen Wabo Wat verandert er voor de medewerkers Waar moet je rekening mee houden. 2 Het gaat om een project of activiteit met plaatsgebonden

Nadere informatie

288,- bouwactiviteit wordt niet in uitvoering gebracht door weigering:

288,- bouwactiviteit wordt niet in uitvoering gebracht door weigering: dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. 2.1.4 Gecertificeerde Bouwbesluitgegevens: Met gecertificeerde Bouwbesluitgegevens wordt een volledige Bouwbesluittoets bedoeld die is ingediend

Nadere informatie

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1 aanlegkosten: de

Nadere informatie

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING

(ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING (ONTWERP) OMGEVINGSVERGUNNING Burgemeester en wethouders van Moerdijk hebben op 19 december 2013 een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Nadere informatie

Register bij het Ondermandaatbesluit Wabo-bevoegdheden stadsdeelsecretaris Nieuw-West

Register bij het Ondermandaatbesluit Wabo-bevoegdheden stadsdeelsecretaris Nieuw-West Register bij het Ondermandaatbesluit Wabo-bevoegdheden stadsdeelsecretaris Nieuw-West Grondslag voor de bevoegdheden: Collegebesluit d.d. 21 juli 2015 (Nr. BD2015-010563), verlenging van het tijdelijk

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (incl. wijzigingen Invoeringswet)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (incl. wijzigingen Invoeringswet) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (incl. wijzigingen Invoeringswet) HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1.1 1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: activiteit: activiteit

Nadere informatie

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1. Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1. aanlegkosten: 2.1.1.2.

Nadere informatie

Titel 2 Fysieke omgeving

Titel 2 Fysieke omgeving Titel 2 Fysieke omgeving Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1 aanlegkosten: 2.1.1.2 bouwkosten: 2.1.1.3 sloopkosten: de aannemingssom

Nadere informatie

Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Titel 2 Hoofdstuk 1 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Begripsomschrijvingen Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan

Nadere informatie

WABO EN DE NIEUWE WET RUIMTELIJKE ORDENING

WABO EN DE NIEUWE WET RUIMTELIJKE ORDENING WABO EN DE NIEUWE WET RUIMTELIJKE ORDENING LEESWIJZER Voor u ligt de notitie van de provincie Fryslân. In deze notitie wordt beschreven hoe de provinciale Wro-taak eruit komt te zien onder de Wabo. Ook

Nadere informatie

Bouwen en ontwikkelen met de Wabo

Bouwen en ontwikkelen met de Wabo Prof. mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. S. Hillegers Mr. T.E.P.A. Lam Bouwen en ontwikkelen met de Wabo Eerste druk Kiuwer a Wolters Kiuwer business Alphen aan den Rijn - 2010 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V lijst

Nadere informatie

Wijziging tarieventabel leges

Wijziging tarieventabel leges Wijziging tarieventabel leges Tarieventabel, behorende bij de Eerste Wijziging Legesverordening 2010 (Aan de bij de Legesverordening 2010 behorende tarieventabel wordt onderstaande titel 2 toegevoegd)

Nadere informatie

1 van :17

1 van :17 http://wetten.overheid.nl/bwbr0024779/geldigheidsdatum_07-08-20.. 1 van 32 7-8-2011 15:17 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Tekst geldend op: 07-08-2011) Wet van 6 november 2008, houdende regels

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1.1 Algemeen / 1 1.2 Doelstelling van de Wabo / 2 1.3 Reikwijdte en werkingssfeer van de Wabo / 4 1.4

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de derde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de derde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de derde druk /V Lijst van afkortingen / XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1.1 Algemeen / 1 1.2 Doelstelling van de Wabo / 2 1.3 Reikwijdte en werkingssfeer van de Wabo / 4 1.4

Nadere informatie

2.3.1 Bouwactiviteiten. Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit

2.3.1 Bouwactiviteiten. Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit TITEL 2 DIENSTVERLENING VALLEND ONDER FYSIEKE LEEFOMGEVING / OMGEVINGSVERGUNNING Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1 aanlegkosten: de

Nadere informatie

WABO NADER UITGELEGD

WABO NADER UITGELEGD WABO NADER UITGELEGD LEESWIJZER In de voorliggende notitie van de provincie Fryslân worden de belangrijkste begrippen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in jip-en-janneketaal beschreven.

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. Dossiernummer: 2011/16386 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders van Zundert zijn voornemens om overeenkomstig de besluitvormingsprocedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 496 Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke

Nadere informatie

Wet Artikel Bevoegdheid m/mg Voorwaarden/ A E V B opmerkingen 1 Algemene wet bestuursrecht

Wet Artikel Bevoegdheid m/mg Voorwaarden/ A E V B opmerkingen 1 Algemene wet bestuursrecht Wijzigingvoorstel Omgevingsdienst Veluwe IJssel andaat- en machtigingsregister Omgevingsdienst Veluwe IJssel Behorende bij het andaatbesluit Omgevingsdienst Veluwe IJssel gemeente Brummen 2014 Wet Artikel

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning? 1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat deel met een korte bespreking wat een omgevingsvergunning is en wat vergunningsvrij bouwen is. De achtergrond en doelstellingen van de belangrijkste regelingen (de Wet algemene

Nadere informatie

27 juni 2011 - Seminar Wabo

27 juni 2011 - Seminar Wabo 27 juni 2011 - Seminar Wabo DE CLERCQ ONS KANTOOR - veelzijdig, multidisciplinair - 32 advocaten, 8 (kandidaat)notarissen - sedert 1850: 160 jaar jong - creatief, proactief - aantrekkelijk alternatief

Nadere informatie

Weigering omgevingsvergunning

Weigering omgevingsvergunning Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Weigering omgevingsvergunning Oprichting Vleesvarkensstallen, voerkeuken, luchtwassers, loods, mest- en sleufsilo s Klevar B.V. te gemeente Horst aan

Nadere informatie

Onderwerp: Bouwverordening Nuth 2010, Wijzigingsverordening - Algemene Plaatselijke Verordening Nuth 2009 en Bomenverordening Nuth 2010.

Onderwerp: Bouwverordening Nuth 2010, Wijzigingsverordening - Algemene Plaatselijke Verordening Nuth 2009 en Bomenverordening Nuth 2010. Pagina 1 van 5 GEMEENTE NUTH Raad: 13 juli 2010 Agendapunt: Reg.nr: VROM/2010/7722 RTG: 29 juni 2010 AAN DE RAAD Onderwerp: Bouwverordening Nuth 2010, Wijzigingsverordening - Algemene Plaatselijke Verordening

Nadere informatie

Vaststelling diverse wijzigingsverordeningen i.v.m. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Vaststelling diverse wijzigingsverordeningen i.v.m. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Vaststelling diverse wijzigingsverordeningen i.v.m. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Gemeentebladnummer: 2010/47 Vergaderdatum: 8 juli 2010 Agendapunt: 12. Aan de Raad Voorstel: Vaststellen van

Nadere informatie

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ;

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ; Gemeenteraad V.R. nummer: 2010/89 Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies Ede, De raad van de gemeente Ede: gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk 636692;

Nadere informatie

verseonnr 152489 tarief 2016

verseonnr 152489 tarief 2016 verseonnr 152489 Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1

Nadere informatie

Les 12 De regelscontroleren

Les 12 De regelscontroleren Les 12 De regelscontroleren Waar waren we ook alweer? Bestuursrecht Handhaving Hoe kun je handhaven: maw welke wetten en regels gelden er voor een bedrijf? Algemeen hoe zat het ook alweer? Structuur /

Nadere informatie

1 Inleiding. 1.1 Algemeen

1 Inleiding. 1.1 Algemeen 1 Inleiding 1.1 Algemeen Vanaf 1 oktober 2010 geldt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (Stb. 2010, 231). De kern van de Wabo is de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is in de plaats

Nadere informatie

Paragraaf 2: Indicatie aanvraag omgevingsvergunning

Paragraaf 2: Indicatie aanvraag omgevingsvergunning Tarieventabel behorende bij de verordening Leges omgevingsvergunning 2017 1 Bebouwde omgeving: Omgevingsvergunning Paragraaf 1: Begripsomschrijvingen 1.1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 mei 2010; eerste wijziging van de tarieventabel behorende bij de legesverordening 2010.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 mei 2010; eerste wijziging van de tarieventabel behorende bij de legesverordening 2010. De raad van de gemeente Drimmelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 mei 2010; gelet op 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet ; B e s l u i t : vast te stellen de: eerste

Nadere informatie

Onderwerp Nieuwe Bouwverordening gemeente Noordenveld, 13e serie van wijzigingen

Onderwerp Nieuwe Bouwverordening gemeente Noordenveld, 13e serie van wijzigingen Aan de gemeenteraad Agendapunt Documentnr.: RV10.0370 Roden, 24 augustus 2010 Onderwerp Nieuwe Bouwverordening gemeente Noordenveld, 13e serie van wijzigingen Onderdeel programmabegroting: Ja Begrotingsprogramma:

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Uitgebreide voorbereidingsprocedure en een verklaring van geen bedenkingen Angelique Braams Afdeling Vergunningen & Uitvoering 10 maart 2011 voor 1 oktober

Nadere informatie

Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Tarieventabel leges Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2011 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordelen

Nadere informatie

Raadsvergadering : 21 juni 2010 Agendanr. 16. Beslispunt De "Legesverordening Stadskanaal 2010" en de daarbij behorende tarieventabel wijzigen.

Raadsvergadering : 21 juni 2010 Agendanr. 16. Beslispunt De Legesverordening Stadskanaal 2010 en de daarbij behorende tarieventabel wijzigen. Raadsvergadering : 21 juni 2010 Agendanr. 16 Voorstelnr. : R 6775 Onderwerp : Legesverordening Stadskanaal 2010 Stadskanaal, 4 juni 2010 Beslispunt De "Legesverordening Stadskanaal 2010" en de daarbij

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 09-01-2014) Wet van 6 november 2008, houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving

Nadere informatie

Werken met de omgevings vergunning

Werken met de omgevings vergunning Praktijkwijzer van VNO-NCW/MKB-nederland Werken met de omgevings vergunning Praktische tips en adviezen Werken met de omgevings vergunning Praktische tips en adviezen werken met de omgevings vergunning

Nadere informatie

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO)

Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO) Betreft : RAADSVOORSTEL - wijzigingsverordening APV (WA- BO) Datum voorstel : 30 augustus 2010 Raadsvergadering d.d. : 5 oktober 2010 Volgnummer : 2010R0044, agendanummer 8 Taakveld : VROM Portefeuillehouder

Nadere informatie

Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/ Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr Datum:

Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/ Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr Datum: Voorstel voor de gemeenteraad Voorstelnummer RAAD/10-00291 Behandelend ambtenaar L. Wignand Postreg.nr. Tel.nr 0345-636286 Datum: 31-01-10 ONDERWERP: Aanpassing APV aan de Wabo Vertrouwelijk Openbaar besluit

Nadere informatie

Kaag en Braassem & De omgevingsvergunning

Kaag en Braassem & De omgevingsvergunning Kaag en Braassem & De omgevingsvergunning Inhoud Situatie voor en na de Wabo/omgevingsvergunning Effecten voor de aanvrager Effecten voor gemeenten Huidige situatie vergunningverlening Groot aantal vergunningen/toestemmingen

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Voorstel De Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2010 in overeenstemming met het ontwerpbesluit wijzigen.

gemeente Eindhoven Voorstel De Algemene Plaatselijke Verordening Eindhoven 2010 in overeenstemming met het ontwerpbesluit wijzigen. gemeente Eindhoven Openbare Orde & Veiligheid Raadsnummer 10R4049 Inboeknummer 10BST01104 Beslisdatum B&W 26 oktober 2010 Dossiernummer 043.252 Raadsvoorsteltot het wijzigen van de Algemene Plaatselijke

Nadere informatie

* *

* * omgevingsvergunning bouwen van een woning, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een inrit bouwen van een woning, afwijken van het bestemmingsplan en aanleggen van een inrit Beschikking ZD18.004277

Nadere informatie

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen.

Gelet op de projectomschrijving en op artikel 2.4 van de Wabo zijn wij in dit geval het bevoegde gezag om op de aanvraag te beslissen. g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1402236 1. Inleiding Op 1 april 2019 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het aanbrengen van reclame-uitingen, waaronder drie vlaggenmasten,

Nadere informatie

Vergadering van : 25 mei 2010 Agendanummer : 9 Onderwerp : Herziening tarieventabel legesverordening 2010 Programma : Ruimte om te leven

Vergadering van : 25 mei 2010 Agendanummer : 9 Onderwerp : Herziening tarieventabel legesverordening 2010 Programma : Ruimte om te leven RAADSVOORSTEL Vergadering van : 25 mei 2010 Agendanummer : 9 Onderwerp : Herziening tarieventabel legesverordening 2010 Programma : Ruimte om te leven Voorstel Gewijzigd vast te stellen de tarieventabel

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 473 Zaaknummer:

RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 473 Zaaknummer: RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Vergadering: 28 juni 2010 Voorstel: 473 Zaaknummer: Onderwerp: Aanpassen verordeningen in verband met inwerkintreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014 Burgemeester en wethouders hebben op 14 januari 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het legaliseren van appartementen. De aanvraag

Nadere informatie

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Haaren Helvotrt Esch Biezenmorrel gemeente Haaren [ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844 Burgemeester en Wethouders hebben op 13 juli 2016 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het vestigen

Nadere informatie

TARIEVENTABEL 2015 Behorende bij en deel uitmakende van de Legesverordening provincie Groningen 1993.

TARIEVENTABEL 2015 Behorende bij en deel uitmakende van de Legesverordening provincie Groningen 1993. TARIEVENTABEL 2015 Behorende bij en deel uitmakende van de Legesverordening provincie Groningen 1993. HOOFDSTUK 1 - Verkeer en Vervoer Verkeer en vervoer 1. Wegenverkeerswet 1994 a. voor een ontheffing

Nadere informatie

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 RB 2004/11-A MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Deze verordening verstaat onder: 1 monument: a zaak die van algemeen belang is

Nadere informatie

Tarieventabel leges Haarlemmermeer 2019

Tarieventabel leges Haarlemmermeer 2019 TITEL 2 DIENSTVERLENING VALLEND ONDER FYSIEKE LEEFOMGEVING/OMGEVINGSVERGUNNING HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1 Opgaaf van aanneemsom: De

Nadere informatie

Wijzigingsverordening model-algemene Plaatselijke Verordening

Wijzigingsverordening model-algemene Plaatselijke Verordening Nr. 2010-046 De Raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2010, nr. BWV10.0433 gelezen en besluit, gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel

Nadere informatie

Erfgoedverordening gemeente Houten

Erfgoedverordening gemeente Houten Erfgoedverordening gemeente Houten De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 december 2017 met nummer BWV17.0228; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van

Nadere informatie

2011 2010 Bouwactiviteit van tijdelijke aard Aanlegactiviteiten Planologisch strijdig gebruik waarbij al dan niet sprake is van een bouwactiviteit

2011 2010 Bouwactiviteit van tijdelijke aard Aanlegactiviteiten Planologisch strijdig gebruik waarbij al dan niet sprake is van een bouwactiviteit Overzicht legeskosten meest voorkomende aanvragen omgevingsvergunning (let op: Alle tarieven omgevingsvergunning vindt u in titel 2 van de tarieventabel behorende bij de legesverordening) 2011 2010 Vooroverleg/beoordeling

Nadere informatie

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer

ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer ONTWERP Omgevingsvergunning Zaaknummer 1196903 1. Inleiding Op 23 mei 2018 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van een woning en garage en het maken van een uitweg

Nadere informatie

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD1309454 Burgemeester en wethouders hebben op 16 december 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het project herbouw van de stal. De aanvraag

Nadere informatie

8 november Te besluiten om:

8 november Te besluiten om: Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: Registratienummer: 8 november 2012 Onderwerp: Algemene verklaring van geen bedenkingen omgevingsrecht Gevraagde Beslissing: Te besluiten om: 1.Op grond

Nadere informatie

Legesverordening 2011 TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE LEGESVERORDENING 2011 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DEZE VERORDENING

Legesverordening 2011 TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE LEGESVERORDENING 2011 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DEZE VERORDENING TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE LEGESVERORDENING 2011 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DEZE VERORDENING 1 Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen,

Nadere informatie

VERORDENING Leges omgevingsvergunning 2015

VERORDENING Leges omgevingsvergunning 2015 VERORDENING Leges omgevingsvergunning 2015 Verordening van Utrecht 2014, nr. 24 (raadsbesluit van 6 november 2014) De raad van de gemeente Utrecht; gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

*15.159324* 15.159324

*15.159324* 15.159324 omgevingsvergunning plaatsen van een luchtkanaal, overkapping en luchtwasser (Fase 2) plaatsen van een luchtkanaal, overkapping en luchtwasser (Fase 2) Beschikking 239368 *15.159324* 15.159324 ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Nadere informatie

Verordening Leges Omgevingsvergunning 2016 gemeente Utrecht

Verordening Leges Omgevingsvergunning 2016 gemeente Utrecht GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Utrecht (Utr). Nr. 110339 24 november 2015 Verordening Leges Omgevingsvergunning 2016 gemeente Utrecht (raadsbesluit van 12 november 2015) Verordening van Utrecht

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Aangenomen definitieve versie van 23 maart 2010

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Aangenomen definitieve versie van 23 maart 2010 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Aangenomen definitieve versie van 23 maart 2010 (incl. wijzigingen 19-1-2010 wetsvoorstel Invoeringswet Wabo 31 953) (incl. Wet bestuurlijke lus Awb Stb.2009, 570)

Nadere informatie

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING

WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING WABO EN OVERGANGSRECHT; EEN NADERE BESCHOUWING Dat het vaststellen van overgangsrecht bij nieuwe wet- en regelgeving niet altijd een gemakkelijke opgave is, bleek al met de invoering van de nieuwe Wet

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 6 augustus 2015 Burgemeester en wethouders hebben op 16-1-2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het dempen en realiseren van water. De aanvraag gaat over

Nadere informatie

Wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht

Wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht Projectgroep Wettelijk Kader Omgevingsvergunning Wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht Rijnstraat 8 Postbus 30945 2500 GX Den Haag Interne postcode 660 vrom.vergunning@minvrom.nl www.vrom.nl

Nadere informatie

Tarieventabel Leges Omgevingsvergunning Bernheze 2017

Tarieventabel Leges Omgevingsvergunning Bernheze 2017 Registratiekenmerk: 861806/862446 Tarieventabel Leges Omgevingsvergunning Bernheze 2017 Tarieventabel bij de Legesverordening Omgevingsvergunning Bernheze 2017 Indeling tarieventabel Titel 2 Dienstverlening

Nadere informatie

19 maart 2012 13 2012/14 n.v.t. wethouder C.M.A. (Cor) van den Berg

19 maart 2012 13 2012/14 n.v.t. wethouder C.M.A. (Cor) van den Berg Aan de raad van de gemeente Olst-Wijhe. Raadsvergadering d.d. Agendapunt Voorstelnummer Opiniërend besproken d.d. Portefeuillehouder 19 maart 2012 13 2012/14 n.v.t. wethouder C.M.A. (Cor) van den Berg

Nadere informatie

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009; Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten provincie H o L L A N D ZUID Vergadering December 2009 Nummer 6130 onderwerp Zesde tranche Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (PMV) 1 Besluit

Nadere informatie

Omgevingsvergunning UV/

Omgevingsvergunning UV/ Aanvraag Burgemeester en wethouders hebben op 10 maart 2011 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van C.A. van Zon, Barrierweg 62 a te Liempde voor het gedeeltelijk verbouwen van het bijgebouw

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 22 juni 2010, nr b2; BESLUIT:

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 22 juni 2010, nr b2; BESLUIT: De raad van de gemeente Midden-Delfland; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 22 juni 2010, nr. 2010-07- 12b2; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: 02-11-2010 Onderwerp: Gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist. Conceptbesluit: Samenvatting: Bijlagen: De raad

Nadere informatie

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo) Zaaknummer: OLOGMM11-01 Collegevoorstel Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingrecht (Wabo) in werking getreden. Hiermee zijn enkele ruimtelijke instrumenten en bevoegdheden

Nadere informatie

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit

Directoraat-generaal Energie, Telecom & Mededinging Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Behandeld door Besluit > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Datum Betreft Voorbereidingsbesluit Windpark Drentse Monden en Oostermoer Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK

Nadere informatie

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Erfgoedverordening Boxtel 2010 Pagina 1 van 5 Erfgoedverordening Boxtel 2010 gezien het voorstel van het college van 18 mei 2010; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12 en 15 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen

Nadere informatie

Tarieventabel Leges 2015

Tarieventabel Leges 2015 Tarieventabel Leges 2015 Titel 2 Bouwen en omgeving Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 2.1.1 Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1.1 aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting,

Nadere informatie

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer

g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer g^atwijk Omgevingsvergunning Zaaknummer 1449021 1. Inleiding Op 13 juni 2019 hebben wij uw aanvraag om een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van een raamkozijn op de eerste verdieping aan

Nadere informatie

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo) Raadsvoorstel Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingrecht (Wabo) in werking getreden. Hiermee zijn enkele ruimtelijke instrumenten en bevoegdheden anders vormgegeven. Veel procedures

Nadere informatie

ONTWERP Omgevingsvergunning UV

ONTWERP Omgevingsvergunning UV ONTWERP Omgevingsvergunning UV 42868. Burgemeester en Wethouders hebben op 6 maart 2018 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het legaliseren van het gebruik van een loods. De aanvraag

Nadere informatie

Tarieventabel, behorende bij de eerste wijziging van de Legesverordening Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning

Tarieventabel, behorende bij de eerste wijziging van de Legesverordening Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Tarieventabel leges Tarieventabel, behorende bij de eerste wijziging van de Legesverordening 2010. Indeling tarieventabel Titel 2 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6

Nadere informatie

Tijdelijke ontheffing en tijdelijke bouwvergunning

Tijdelijke ontheffing en tijdelijke bouwvergunning Nr. 60207/PUV Tijdelijke ontheffing en tijdelijke bouwvergunning Zwolle, Op 9 maart 2009 hebben burgemeester en wethouders van Zwolle een aanvraag om bouwvergunning ontvangen en in behandeling genomen

Nadere informatie

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning

8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds mei 2013 Projectomgevingsvergunning 8 juli 2014 Mevrouw B. Bartelds 2013-0068 0595 42 1140 2 mei 2013 Projectomgevingsvergunning (Adres) (Aanhef), Burgemeester en wethouders hebben op 2 mei 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

De heer M.H.G.W. Loo Givelderweg PB Heijenrath. diversen. Geachte heer Loo,

De heer M.H.G.W. Loo Givelderweg PB Heijenrath. diversen. Geachte heer Loo, De heer M.H.G.W. Loo Givelderweg 2 6276 PB Heijenrath Datum: 20 mei 2015 Behandeld door: de heer M. v.d. Venne Uw brief van: Onderwerp: verleende omgevingsvergunning Uw kenmerk: Dossiernummer: 20150011

Nadere informatie

Wetgeving grondexploitatie in vogelvlucht

Wetgeving grondexploitatie in vogelvlucht Wetgeving grondexploitatie in vogelvlucht Hendrik van Sandick Projectcoördinator grondbeleid Ministerie van I&M 1 inhoud Wabo Crisis- en herstelwet afdeling grondexploitatie Wro ministeriële regeling plankosten

Nadere informatie

VOORSTEL Wij stellen u voor om te besluiten tot aanwijzing van categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist.

VOORSTEL Wij stellen u voor om te besluiten tot aanwijzing van categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist. Portefeuille: J.Ph. Engelvaart No. B13.001001 Dronten, 2 juli 2013 Aanwijzen van categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenken is vereist Aan de gemeenteraad VOORSTEL Wij stellen u

Nadere informatie

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ november 2016

Ons kenmerk Uw kenmerk Aantal bijlagen Datum _ november 2016 AANTEKENEN Handelsonderneming Bepo B.V. T.a.v. de directie Ceintuurbaan 124 3051 KD ROTTERDAM Parallelweg 1 Postbus 843 3100 AV Schiedam T 010-246 80 00 F 010-246 82 83 E info@dcmr.nl W www.dcmr.nl Ons

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten. Omgevingsvergunning Poststuknummer: DA00107087 Burgemeester en wethouders hebben op 17 juli 2018 een aanvraag omgevingsvergunning ontvangen en in behandeling genomen voor het bouwen van 2 vrijstaande schuurwoningen

Nadere informatie

Mandaat- en machtigingsregister Omgevingsdienst Achterhoek. Behorende bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Achterhoek gemeente Bronckhorst

Mandaat- en machtigingsregister Omgevingsdienst Achterhoek. Behorende bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Achterhoek gemeente Bronckhorst Mandaat- en machtigingsregister Omgevingsdienst Achterhoek Behorende bij het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Achterhoek gemeente Bronckhorst Wet Artikel Bevoegdheid Voorwaarden/ 1 Algemene wet 2:3 Doorzenden

Nadere informatie