Rechtspositieregeling Administratief Personeel Brandweerzone Noord, Oost en Zuid-West Limburg

Transcriptie

1 Rechtspositieregeling Administratief Personeel Brandweerzone Noord, Oost en Zuid-West Limburg VASTGESTELD ZONERAAD XX-XX- 2014

2 Inhoud Druk Ctrl en klik op het deel dat je wil lezen, je zal dan automatisch naar die bladzijde gaan. Titel I. Toepassingsgebied... 5 Titel II. De personeelsformatie... 5 Titel III. De loopbaan... 7 Hoofdstuk I. De procedures voor de vervulling van betrekkingen... 7 Hoofdstuk II. De aanwerving... 7 Afdeling I De algemene toelatingsvoorwaarden en de aanwervingsvoorwaarden... 7 Afdeling II De aanwervingsprocedure... 9 Afdeling III De selectieprocedure Afdeling IV De indiensttreding Hoofdstuk III. De proeftijd voor statutaire benoemde personeelsleden Afdeling I De vaste aanstelling in statutair verband Hoofdstuk IV. De evaluatie van het personeelslid tijdens zijn loopbaan Afdeling I Algemene bepalingen Afdeling II De duur van de evaluatieperiodes en de evaluatiecriteria Afdeling III De evaluatoren en het verloop van de evaluatie Afdeling IV De evaluatieresultaten en de gevolgen van de evaluatie Afdeling V Het beroep tegen de ongunstige evaluatie Afdeling VI De procedure Afdeling VII De beslissing Hoofdstuk V. De personeelsvorming Hoofdstuk VI. De administratieve anciënniteiten Hoofdstuk VII. De functionele loopbaan Afdeling I Algemene bepalingen Afdeling II De functionele loopbanen per niveau Hoofdstuk VIII. De bevordering Afdeling I Algemene bepalingen Afdeling II De bevorderingsreserves Afdeling III De bevorderingsvoorwaarden Afdeling IV De selectieprocedure Afdeling V De bevordering Hoofdstuk IX. De vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit Afdeling I Algemene bepalingen Afdeling II De voorwaarden en de procedures voor de interne personeelsmobiliteit Hoofdstuk X. Externe mobiliteit Titel IV. Het opdrachthouderschap en de waarneming van een hogere functie.. 34 Hoofdstuk I. Het opdrachthouderschap Hoofdstuk II. De waarneming van een hogere functie Titel V. De ambtshalve herplaatsing Hoofdstuk I. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van dezelfde rang Hoofdstuk II. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van een lagere graad Hoofdstuk III. De herplaatsing van het contractuele personeelslid

3 Titel VI. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging Hoofdstuk I. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid Hoofdstuk II. De definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid Titel VII. Ontslagregeling van contractuele personeelsleden Titel VIII. Het salaris Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Hoofdstuk II. De toekenning van periodieke salarisverhogingen door de opbouw van geldelijke anciënniteit Afdeling I Beroepservaring bij een overheid Afdeling II Beroepservaring in de privésector of als zelfstandige Afdeling III De valorisatie van de beroepservaring Hoofdstuk III. Bijzondere bepalingen Hoofdstuk IV. De betaling van het salaris Titel IX. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Hoofdstuk II. Verplichte toelagen Afdeling I Haard en standplaatstoelage Afdeling II Het vakantiegeld Afdeling III De eindejaarstoelage Hoofdstuk III. De onregelmatige prestaties Afdeling I Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen 49 Afdeling II De overuren50 Hoofdstuk IV. Andere toelagen Afdeling I De personeelsleden actief als vrijwillige brandweerman Afdeling II Verstoringsvergoeding Afdeling III De toelage voor het waarnemen van een hogere functie Afdeling IV De toelage voor opdrachthouderschap Hoofdstuk V. De vergoeding voor reis- en verblijfkosten naar aanleiding van dienstreizen Afdeling I Algemene bepalingen Afdeling II De vergoeding voor reiskosten Afdeling III De hotel- en dagvergoeding Hoofdstuk VI. De sociale voordelen Afdeling I De maaltijdcheques Afdeling II De hospitalisatieverzekering Afdeling III De vergoeding van de kosten voor het woon-werkverkeer Titel X. Verloven en afwezigheden Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Hoofdstuk II. De jaarlijkse vakantiedagen Hoofdstuk III. De feestdagen Hoofdstuk IV. Bevallingsverlof en opvangverlof Afdeling I Het bevallingsverlof Afdeling II Het opvangverlof Hoofdstuk V. Het ziekteverlof en verlof wegens arbeidsongeschiktheid Afdeling I Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen contractueel aangesteld personeelslid Afdeling II Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen statutair aangesteld personeelslid op proef

4 Afdeling III Ziekteverlof en gewaarborgd inkomen vast aangesteld statutair personeelslid Afdeling IV Verlof wegens arbeidsongeschiktheid Afdeling V Halftijds ziekteverlof Hoofdstuk VI. De disponibiliteit Afdeling I Algemene bepalingen Afdeling II Disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit Afdeling III Disponibiliteit wegens ambtsopheffing Hoofdstuk VII. Verlof voor deeltijdse prestaties Hoofdstuk VIII. Het verlof voor opdracht Hoofdstuk IX. Het omstandigheidsverlof Hoofdstuk X. Het onbetaald verlof Hoofdstuk XI. De dienstvrijstellingen en uitzonderlijke verloven Hoofdstuk XII. Thuiswerk Hoofdstuk XIII. De andere bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden Afdeling I Loopbaanonderbreking Afdeling II Andere verloven Titel XI. Overgangsbepalingen Begrippen en definities Uitgewerkte salarisschalen Vormingsreglement/ vormingsreglement zone Competentiewoordenboek Deontologische code

5 Titel I. Toepassingsgebied Artikel 1 Deze rechtspositieregeling is van toepassing op alle administratieve personeelsleden van de Brandweerzones, met uitzondering van het operationeel brandweer personeel (beroeps en vrijwilligers) De bepalingen van Titel III, Hoofdstuk II De aanwerving zijn tevens van toepassing op de externe kandidaten bij een aanwervingsprocedure. Titel II. De personeelsformatie Artikel 2 De personeelsformatie vermeldt per graad het aantal betrekkingen. Het aantal betrekkingen op de personeelsformatie wordt uitgedrukt in voltijdse equivalenten. Artikel 3 De personeelsformatie geeft het onderscheid weer tussen de statutaire betrekkingen enerzijds en de contractuele betrekkingen anderzijds. De contractuele betrekkingen behelzen zowel bestendige betrekkingen als tijdelijke betrekkingen die ingesteld worden voor projecten. Artikel 4 De graden worden ingedeeld in vijf niveaus. De niveaus stemmen, met uitzondering van de niveaus D en E, overeen met de diplomavereiste van een bepaald onderwijsniveau. De niveaus en de daarmee overeenstemmende diploma s of getuigschriften zijn: 1. niveau A: ofwel een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli, dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs 2. niveau B: ofwel een bachelordiploma, ofwel een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs 3. niveau C: een diploma van het secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs 4. niveau D: geen diplomavereiste 5. niveau E: geen diplomavereiste Artikel 5 Per niveau worden de graden hiërarchisch gerangschikt in rangen. Elke rang wordt aangeduid met twee of drie letters. De hoofdletter geeft het niveau aan, de kleine letter situeert de rang in dat niveau. De rangen geven het relatieve gewicht van de graden binnen het niveau weer. De rangen per niveau zijn: 5

6 1. in niveau A: a) voor de basisgraad: Av b) voor de hogere graden, in opklimmende volgorde: Ax, Ay, Az c) voor de specifieke basisgraden van ingenieur:avb 2. in niveau B: a) voor de basisgraad: Bv b) voor de hogere graad: Bx 3. in niveau C: a) voor de basisgraad: Cv b) voor de hogere graad Cx 4. in niveau D: a) voor de basisgraad: Dv b) voor de hogere technische graad: Dx 5. in niveau E: Ev Artikel 6 Er kunnen geen andere rangen ingesteld worden, dan die vermeld in artikel 5. Een graad kan worden onderverdeeld in functies. Een functie wordt in een graad gesitueerd op basis van de functiebeschrijving. De functiebeschrijvingen worden opgesteld onder eindverantwoordelijkheid van de zonecommandant. 6

7 Titel III. De loopbaan Hoofdstuk I. De procedures voor de vervulling van betrekkingen Artikel 7 1. Elke vacante betrekking, ongeacht haar rangindeling, wordt ingevuld op één van de volgende manieren: 1. door een aanwervingsprocedure 2. door een bevorderingsprocedure 3. door een procedure van interne personeelsmobiliteit 4. door een procedure van externe personeelsmobiliteit tussen de brandweerzones in Limburg. 5. door een combinatie van de procedures. Bij een aanwervingsprocedure worden tegelijk personen extern aan het bestuur en personen in dienst van het bestuur uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de betrekking. Bij de bevorderingsprocedure en bij de procedure van interne personeelsmobiliteit worden alleen personeelsleden in dienst van het bestuur uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de betrekking. Bij de procedure van externe personeelsmobiliteit worden zowel personeelsleden in dienst van het bestuur als personeelsleden in dienst bij de twee andere zones in Limburg uitgenodigd zich kandidaat te stellen. 2. Elke vacante betrekking wordt open verklaard door de aanstellende overheid. 3. De aanstellende overheid bepaalt bij de vacantverklaring van de betrekking volgens welke procedure, voorzien in 1, ze ingevuld wordt. Indien mogelijk wordt eerst interne mobiliteit of bevordering toegepast. Hoofdstuk II. De aanwerving Afdeling I De algemene toelatingsvoorwaarden en de aanwervingsvoorwaarden Artikel 8 1. Om toegang te hebben tot een betrekking bij de Brandweerzone moeten de kandidaten: 7

8 1. een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor ze solliciteren. Het passende gedrag wordt getoetst aan een uittreksel uit het strafregister. Het uittreksel mag niet ouder zijn dan drie maanden. Als daarop ongunstige vermeldingen voorkomen, mag de kandidaat daarover een schriftelijke toelichting voorleggen; 2. de burgerlijke en politieke rechten genieten; 3. voor een statutaire functie: Belg zijn of burger van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat; 4. Voor een contractuele functie: tot het wettig verblijf in België zijn toegelaten en wettelijk tot de Belgische arbeidsmarkt zijn toegelaten. 5. medisch geschiktheid van de kandidaat moet vaststaan voor de effectieve indiensttreding; 6. voldaan hebben aan de wetgeving met betrekking tot de leerplicht. 2. De kandidaten dienen het bewijs te leveren dat zij voldoen aan deze algemene aanwervingsvoorwaarden. Artikel 9 1. Om in aanmerking te komen voor aanwerving moeten de kandidaten: 1. voldoen aan de vereiste over de taalkennis, opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966; 2. slagen voor de selectieprocedure. 2. De personeelsleden die zijn tewerkgesteld in een deeltijdse functie nadat ze geslaagd zijn voor de selectieproeven, zijn vrijgesteld van de nieuwe selectieproeven als de wekelijkse prestaties binnen die betrekking of functie uitgebreid worden of als de functie voltijds wordt. 3. Bovendien moeten de kandidaten: 1. voor de betrekking in de basisgraden van niveau A, B en C: voldoen aan de diplomavereiste die geldt voor het niveau waarin de betrekking gesitueerd is; 2. voor de betrekkingen in de hogere rangen van niveau A, B, C en D: a. voldoen aan de diplomavereiste, vermeld in punt 1 ; b. voldoen aan een vereiste inzake relevante beroepservaring: 3. De niveau- of capaciteitstest, vermeld in artikel 10, 2 de lid, 1, onderzoekt of de kandidaat in staat is te functioneren op het niveau waarin de functie is gesitueerd. De kandidaat die een attest of getuigschrift voorlegt waaruit blijkt dat hij voor dezelfde of voor een vergelijkbare functie bij dezelfde of bij een andere overheid al eerder geslaagd is voor een niveau- of capaciteitstest als vermeld in vorig lid, behoudt het gunstige resultaat daarvan en wordt vrijgesteld van een nieuwe deelname aan een niveau- of capaciteitstest. De vrijstelling gebeurt voor een periode van 2 jaar..4 De aanstellende overheid kan daarenboven, indien nodig of gewenst, volgende aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen : 1. een bepaalde vorming, training of opleiding; 2. een aantal jaren relevante beroepservaring, al dan niet in een bepaalde functie; 3. bepaalde getuigschriften, attesten of brevetten; 4. bepaalde, relevante, competenties; 8

9 5. bepaalde expertise. In voorkomend geval worden de aanvullende aanwervingsvoorwaarden opgenomen in bijlage 1 van deze rechtspositieregeling. Artikel 10 In afwijking van artikel 9 3 punt 1 en 2 a), kunnen kandidaten die niet voldoen aan de diplomavereiste die als aanwervingsvoorwaarde geldt voor de functies van niveau A, B en C, toch in aanmerking komen voor aanwerving. Die afwijking van diplomavereiste is uitzonderlijk en op grond van vooraf vastgestelde, objectieve criteria, mogelijk als de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een diploma vergt. Voor de toepassing van het eerste lid komt een kandidaat die niet over het vereiste diploma beschikt, in aanmerking als hij, ofwel: 1. voldoet aan een vereiste inzake relevante beroepservaring en slaagt voor een niveau- of capaciteitstest door een extern selectiebureau; 2. beschikt over een op de functie afgestemd ervaringsbewijs, uitgereikt overeenkomstig de Vlaamse regelgeving over de titels van beroepsbekwaamheid (EVC-attest); 3. beschikt over een op de functie afgestemd attest van een beroepsopleiding die hij gevolgd heeft bij een door de Vlaamse Regering erkende instelling voor beroepsopleiding. In voorkomend geval beslist de aanstellende overheid voor de vacantverklaring van de functie of kandidaten die niet aan de diplomavereiste beantwoorden, in aanmerking komen voor aanwerving. Afdeling II De aanwervingsprocedure Artikel Aan elke aanwerving van een personeelslid gaat een externe en interne bekendmaking van één of meerdere vacante betrekkingen vooraf met een oproep tot kandidaten. 2. De in 1 bedoelde bekendmaking geschiedt via de meest geschikte communicatiekanalen, rekening houdend met doeltreffendheid en kostprijs, en dient minimaal te worden gepubliceerd op de website van Brandweerzone en via een ander kanaal. De aanstellende overheid beslist na de vacantverklaring van de betrokken betrekking of betrekkingen, op basis van de doelgroep van de vacante betrekking of betrekkingen, via welke kanalen de externe bekendmaking dient te gebeuren. Artikel De kandidaten dienen minimaal over een termijn van 15 kalenderdagen te beschikken tussen de datum van de bekendmaking van de vacante betrekking en de uiterste datum waarop zij hun kandidatuur kunnen indienen via brief, of tegen afgifte bij de dienst personeel bij de maatschappelijke zetel van de brandweerzone. 2. De dag van de bekendmaking van de vacature is niet in de termijn opgenomen, de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen wel. 9

10 De datum van de verzending of afgifte van de kandidatuur wordt beschouwd als de datum waarop de kandidatuur is ingediend. De datum van de poststempel of de datum van verzending van de geldt als bewijs van de datum van verzending. Artikel In geval de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van één of meer betrekkingen een beroep doet op een bestaande wervingsreserve, die geldig is voor de vacante betrekking of betrekkingen, dient het de betrekking niet extern bekend te maken. Indien voor dezelfde graad twee of meer door het bestuur aangelegde wervingsreserves mochten bestaan, dient de chronologische volgorde van hun aanleg te worden gevolgd. Dit betekent dat eerst na gehele uitputting van de ene wervingsreserve de daaropvolgende wervingsreserve kan worden aangesproken. Van de chronologische volgorde van de wervingsreserve kan nochtans worden afgeweken indien in de oudste reserve enkel kandidaten opgenomen zijn die verzaken zonder uit de wervingsreserve te zijn geschrapt. 2. Evenmin dient een betrekking bekend te worden gemaakt in geval de wekelijkse prestaties van een deeltijdse betrekking in de personeelsformatie uitgebreid worden, of als die betrekking omgezet wordt in een voltijdse betrekking. Als er meerdere personeelsleden deeltijds werken in een betrekking van dezelfde graad, richt de aanstellende overheid een oproep tot die personeelsleden voor de invulling van de extra uren. De aanstellende overheid maakt zijn keuze bekend op basis van een vergelijking van de kandidaturen. Artikel De aanstellende overheid bepaalt na de vacantverklaring van één of meerdere betrekkingen de inhoud van het vacaturebericht. 2. Het vacaturebericht verstrekt aan de kandidaten minimaal de volgende inlichtingen: 1. De naam van de betrekking en het brutojaarsalaris; 2. De vermelding of de betrekking in statutair dan wel in contractueel dienstverband vervuld wordt; 3. De vermelding of de betrekking voltijds dan wel deeltijds vervuld wordt; 4. Een beknopte weergave van de functievereisten op een wijze dat de kandidaten kunnen oordelen of ze in aanmerking komen; 5. De wijze waarop de kandidaturen worden ingediend en de uiterste datum voor de indiening ervan; 6. De vermelding of al dan niet een wervingsreserve wordt vastgesteld en de duur daarvan; 7. De vermelding van de dienst of de contactpersoon voor meer informatie over de functie, de arbeidsvoorwaarden en de selectieprocedure. Artikel Aan de voorwaarden gesteld in artikel 8 1 punt 3 dient de kandidaat te voldoen ten laatste op de uiterste datum geldend voor de inschrijvingen voor de selectieprocedure. 10

11 Aan de voorwaarden gesteld in artikel 8 1 punt 1, 2, 4 en 5 dient de kandidaat te voldoen op de datum van de aanstelling. 2. Met uitzondering van de laatstejaarsstudenten dient de kandidaat het bewijs te leveren dat hij/zij voldoet aan de diplomavereisten ten laatste op de uiterste datum geldend voor de inschrijvingen voor de selectieprocedure. Laatstejaarsstudenten dienen het bewijs te leveren dat zij voldoen aan de diplomavereisten op het ogenblik van de aanstelling. Als de kandidaat een attest, brevet of getuigschrift van een specifieke opleiding moet voorleggen of behalen binnen een vastgelegde periode dan levert hij dat ten laatste bij de afloop van de vooraf vastgestelde periode. De aanstellende overheid regelt hiervan de concrete toepassing. De kandidaten die buitenlandse diploma s voorleggen, moeten vóór de uiterste datum geldend voor de inschrijvingen voor de selectieprocedure het bewijs leveren dat ze de gelijkwaardigheid van het diploma hebben aangevraagd. Uiterlijk op het ogenblik van de aanstelling moeten ze het gelijkwaardigheidsbewijs voorleggen. Als bewijsstuk dat voldaan is aan de in de artikelen 8 en 9 voorgeschreven toelatings- en aanwervingsvoorwaarden volstaat een gewone kopie of een gewoon afschrift van de vereiste documenten. Eventuele eensluidend verklaarde kopieën kunnen alleen gevraagd worden aan geslaagde kandidaten. 3. De aanstellende overheid beoordeelt definitief de geldigheid van de kandidaturen en van de voorgelegde bewijzen. De kandidaten wiens kandidatuur aldus geweigerd wordt, worden hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht met de vermelding van de reden van weigering. Afdeling III De selectieprocedure Artikel 16 De selectie wordt uitgevoerd op basis van vooraf bepaalde competenties, zoals omschreven in de functiebeschrijving en geschiedt met behulp van één of meer selectieproeven. De aanstellende overheid kiest de concreet toepasselijke selectieproeven en competenties. Voor betrekkingen van dezelfde graad worden gelijkwaardige selectieproeven gebruikt. De competenties en de selectieproeven worden afgestemd op de functiebeschrijving van de vacante betrekking. Artikel 17 Kandidaten die ten hoogste 6 jaar eerder geslaagd zijn voor gelijkwaardige selectieproeven voor een functie in dezelfde graad als de vacante functie, worden geheel of gedeeltelijk vrijgesteld van deelname aan de selectieproeven. De aanstellende overheid beslist over de gelijkwaardigheid van de selectieproeven. Artikel 18 11

12 1. De selectieprocedure bestaat uit ten minste twee delen, waarvan minstens één mondeling. Afhankelijk van de soort vacante betrekking kan de aanstellende overheid beslissen uit hoeveel delen de selectieprocedure bestaat. 2 De aanstellende overheid bepaalt voor de aanvang van de selectieprocedure het minimale resultaat om als geslaagd te worden beschouwd bij de afsluiting van de selectieprocedure en, in voorkomend geval, het minimale resultaat om toegelaten te worden tot een volgende stap in de selectieprocedure. Artikel De selectieprocedure wordt uitgevoerd door een selectiecommissie die bepaald wordt door de aanstellende overheid. De commissie bestaat uitsluitend uit deskundigen. Onder deskundigheid wordt verstaan dat de leden van de selectiecommissie over de specifieke deskundigheden moeten beschikken om de kandidaten te beoordelen op de voor de functie vastgelegde selectiecriteria. De selectiecommissie bestaat zowel uit interne als externe deskundigen bestaan. 2. In de selectiecommissie zetelt ten minste een externe deskundige, de zonecommandant of zijn afgevaardigde en de verantwoordelijke voor personeel. 3 de leden van de selectiecommissie respecteren de volgende gedragsregels bij selecties: - Onafhankelijkheid - Onpartijdigheid - Non-discriminatie - Respect voor vertrouwelijkheid van gegevens van kandidaten en voor hun private levenssfeer - Geheimhouding van vragen en als dat van toepassing is, respect voor de anonimiteit van de proeven - Verbod op belangenvermenging Bij familieverwantschap in de 2 de graad tussen een lid van de selectiecommissie en een kandidaat, wordt het betrokken jurylid vervangen om de onpartijdigheid van de selectieprocedure te garanderen. 4. Selecties kunnen geheel of gedeeltelijk uitgevoerd worden door een extern selectiebureau. 5. De leden met stem van de zoneraad kunnen geen zitting nemen in de selectiecommissie. Artikel 20 De ingeschreven en aanvaarde kandidaten worden ten minste 10 kalenderdagen op voorhand in kennis gesteld van de datum, het tijdstip en de plaats waarop de eerste proef zal plaatsvinden. Artikel 21 Om te worden toegelaten tot het volgende deel van de selectieprocedure, moeten de kandidaten in het voorafgaande deel van de selectieprocedure als geslaagd zijn beoordeeld. De kandidaten die als niet geslaagd zijn gequoteerd, worden indien mogelijk, niet opgeroepen voor het tweede deel van de selectieprocedure. 12

13 Artikel 22 De selectiecommissie rangschikt de kandidaten na de beëindiging van de selectieprocedure volgens behaald percentage. De aanstellende overheid bepaalt voor de aanvang van de selectie de aard van de selectieprocedure, namelijk of ze resulteert in: - een vorm van bindende rangschikking van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten op basis van hun eindresultaat - een lijst van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten. De aanstellende overheid kiest dan een kandidaat uit de lijst en motiveert uitdrukkelijk haar keuze. Voor gelijkaardige functies zal dezelfde procedure gehanteerd worden. Artikel Op moment van de vacantverklaring kan de aanstellende overheid bepalen dat de kandidaten opgenomen in de wervingsreserve bij de vacantverklaring van de betrekking tijdens de duurtijd van de wervingsreserve eerst nog een bijkomend oriënteringsgesprek moeten voeren vooraleer te kunnen worden aangesteld bij een specifieke dienst. 2. De duurtijd van de wervingsreserve wordt bepaald door de aanstellende overheid en bedraagt twee jaar. De geldigheidsduur kan ten hoogste twee keer voor twee jaar verlengd worden. Kandidaten die zijn opgenomen in de wervingsreserve worden hieruit geschrapt: a) op eigen verzoek; b) indien ze zonder ernstige reden een aanbod voor een vacante functie weigeren. De aanstellende overheid beoordeelt de ernst van opgegeven motivering; c) indien ze niet binnen de dertig kalenderdagen reageren indien hun een betrekking wordt aangeboden; d) indien ze niet in dienst treden uiterlijk op de afgesproken indiensttredingsdatum. Artikel 24 Indien de aanstellende overheid kiest voor een combinatie van de aanwervingsprocedure en een bevorderingsprocedure in overeenstemming met artikel 7 worden de externe en de interne kandidaten onderworpen aan dezelfde selectieproeven. Eventuele schriftelijke proeven met dezelfde inhoud worden tezelfdertijd afgenomen. Artikel 25 De selectiecommissie maakt voor elke selectietechniek een proces-verbaal op. Het procesverbaal vermeldt per kandidaat het resultaat. De selectiecommissie maakt bij de afsluiting van de selectieprocedure een eindproces-verbaal op met vermelding van de deelresultaten van de kandidaten en van hun eindresultaat. Artikel 26 De kandidaten worden door het zonebestuur schriftelijk of via op de hoogte gebracht van het resultaat van de selectie. Kandidaten hebben op hun verzoek toegang tot de selectieresultaten in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. 13

14 Afdeling IV De indiensttreding Artikel 27 De datum van indiensttreding wordt vastgelegd in het aanstellingsbesluit. Deze datum wordt in onderling akkoord met het personeelslid bepaald. Hoofdstuk III. De proeftijd voor statutaire benoemde personeelsleden Artikel 28 De proeftijd beoogt de integratie van het op proef aangestelde personeelslid in het bestuur en de inwerking in de functie en stelt de aanstellende overheid in staat de geschiktheid van het personeelslid voor de functie na te gaan. Artikel 29 Na de indiensttreding wordt met het personeelslid een gesprek gevoerd over de doelstellingen en de verwachtingen met betrekking tot de functie, het functioneren in de dienst en de competenties, zoals opgenomen in de functiebeschrijving, en de taakafspraken. Artikel 30 Het personeelslid op proef krijgt tijdens de proeftijd op regelmatige basis feedback over de manier van functioneren. Artikel De duur van de proeftijd bedraagt voor alle graden 12 maanden. 2. Elke periode die het personeelslid om enigerlei reden ononderbroken voor meer dan 30 kalenderdagen afwezig is, met uitzondering van de jaarlijkse vakantie, heeft een evenredige verlenging van de proeftijd van het statutair personeelslid tot gevolg. In afwijking hiervan kan de aanstellende overheid beslissen dat de proeftijd ten einde loopt en dat een eindevaluatie zal worden uitgesproken in geval van langdurige periodes van afwezigheid die de proeftijd zouden uithollen en die een eindevaluatie van de proeftijd eindeloos zouden uitstellen. Er wordt van langdurige periodes gesproken, van zodra de proeftijd minstens verdubbelt. 3. De aanstellende overheid kan gemotiveerd beslissen om de proeftijd met maximum 1 jaar te verlengen. Artikel 32 De diensten die een personeelslid ononderbroken tot de datum van de statutaire aanstelling op proef in tijdelijk verband bij het bestuur heeft vervuld in dezelfde functie als de functie waarin hij of zij aangesteld wordt, worden in aanmerking genomen voor de proeftijd, op voorwaarde dat het personeelslid daarvoor een gunstig evaluatieresultaat heeft gekregen. Artikel 33 Het statutair personeelslid op proef valt onder regeling van de Rijkssociale zekerheid. 14

15 Artikel 34 Indien van de kandidaten geëist wordt dat zij tijdens de proeftijd een attest, brevet of getuigschrift van een specifieke opleiding moet behalen, kan de proeftijd verlengd worden met de tijd, die nodig is om dit attest te behalen. Deze verlenging kan inhouden dat ook tijd wordt gegeven om aan herexamens of een tweede zittijd deel te nemen, doch kan niet inhouden dat er tijd wordt gegeven voor het overdoen van een studie(jaar) tenzij in geval van overmacht. Artikel 35 Na afloop van de proeftijd behoudt het statutaire personeelslid op proef zijn hoedanigheid van op proef aangesteld personeelslid, tot de aanstellende overheid beslist over de vaste aanstelling of het ontslag. De aanstellende overheid neemt zijn beslissing zonder uitstel. Afdeling I De vaste aanstelling in statutair verband Artikel 36 Het statutaire personeelslid op proef wordt vast aangesteld in statutair verband op voorwaarde dat het: 1. voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden, de aanwervingsvoorwaarden en de eventueel vastgestelde aanvullende aanwervingsvoorwaarden die voor de betrekking van toepassing zijn 2. de proeftijd met een evaluatieresultaat voldoende heeft beëindigd. Het personeelslid wordt vast aangesteld in statutair verband in de graad waarin het op proef werd aangesteld. Hoofdstuk IV. De evaluatie van het personeelslid tijdens zijn loopbaan Afdeling I Algemene bepalingen Artikel Alle personeelsleden zijn tijdens hun loopbaan onderworpen aan een evaluatie. Contractueel aangestelde personeelsleden met een tewerkstellingsduur korter dan 6 maanden, zijn niet onderworpen aan de evaluatie tijdens hun loopbaan. 2. Een personeelslid moet binnen de evaluatieperiode meer dan 6 maanden effectief gepresteerd hebben alvorens het geëvalueerd kan worden, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld wordt. Artikel 38 De evaluatie is de beoordeling van de wijze waarop het personeelslid functioneert in zijn functie. Ze houdt de toetsing in van een aantal vooraf gekende competenties. 15

16 Artikel 39 Alle personeelsleden worden geïnformeerd over alle aspecten van het evaluatiestelsel Artikel 40 De evaluatie wordt opgesteld in de vorm van een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat gedateerd en ondertekend wordt. Artikel De zonecommandant waakt erover dat de evaluatoren voldoende feedback geven aan het personeelslid over zijn wijze van functioneren. Ieder personeelslid heeft een evaluatie en functioneringsgesprek. Het functioneringsgesprek wordt in het midden van de tweejaarlijkse evaluatieperiode gevoerd.. 2. Het functioneringsgesprek is een persoonlijk en vertrouwelijk gesprek tussen de rechtstreeks leidinggevende en het personeelslid. Op elk functioneringsgesprek komen minstens volgende punten aan bod: - doelstellingen en verwachtingen van de functie - de omstandigheden waarbinnen deze verwachtingen moeten worden gerealiseerd - het functioneren in de dienst en de organisatie - verwachtingen van het personeelslid - het functioneren van de dienst - de omstandigheden om in te werken. Van dit functioneringsgesprek maakt de rechtstreeks leidinggevende een schriftelijke neerslag, die ter kennisname en ter ondertekening wordt gegeven aan het personeelslid. Artikel Van elk personeelslid wordt een individueel evaluatiedossier aangelegd, waarin volgende stukken worden opgenomen: - de beschrijvende kwalitatieve evaluatieverslagen; - de schriftelijke neerslag van de functioneringsgesprekken; - de persoonlijke nota's betreffende het personeelslid en de opmerkingen van het personeelslid ter zake; - het beroep en de beslissing van de zonecommandant in voorkomend geval. De hiervoor bedoelde persoonlijke nota s hebben betrekking op de ambtsuitoefening en eventueel gebeurtenissen en gedragingen die de ambtsuitoefening kunnen beïnvloeden of in het gedrang brengen. Elke persoonlijke nota wordt aan het belanghebbende personeelslid voorgelegd. Hij voegt er eventueel binnen 15 kalenderdagen zijn opmerkingen aan toe en tekent voor gezien. 2. In het evaluatiedossier worden enkel stukken opgenomen die het personeelslid voor kennisgeving heeft ondertekend, of indien betrokkene weigert te ondertekenen, stukken die met vermelding van dit gegeven werden ondertekend door de leidinggevende. Artikel 43 Elk personeelslid kan op elk ogenblik kennis nemen van zijn evaluatiedossier en er een afschrift van krijgen. 16

17 Artikel 44 Het evaluatieresultaat wordt opgenomen in het individueel personeelsdossier. Afdeling II De duur van de evaluatieperiodes en de evaluatiecriteria Artikel Het evaluatiegesprek vindt tweejaarlijks plaats na de indiensttreding of benoeming van het personeelslid. Het personeelslid wordt minstens drie werkdagen op voorhand in kennis gesteld van zijn evaluatiegesprek. 2 Het personeelslid wordt na indiensttreding geëvalueerd na 6 maanden. Bij een contract van 6 maanden wordt twee maanden voor het einde van het contract een evaluatie gegeven. Bij een contract van minder dan 6 maanden wordt niet geëvalueerd. Er vindt steeds een (eind) evaluatie plaats 2 maanden voor het einde van de aanstelling, tenzij de laatste evaluatie minder dan 6 maanden geleden werd gegeven. 3 Het statutair personeelslid in proeftijd wordt geëvalueerd: 1. tegen de helft van de proefperiode: 2. twee maanden voor het einde van de proefperiode: 4 het personeelslid met een evaluatieresultaat van te verbeteren of onvoldoende wordt na 1 jaar opnieuw geëvalueerd. Artikel 46 Wijzigingen in de evaluatiecriteria en nuanceringen van evaluatieresultaten en gevolgen die daaraan gekoppeld worden, hebben slechts uitwerking vanaf de start van de eerstvolgende evaluatieperiode na de invoering van de aanpassingen van het evaluatiesysteem. Artikel 47 De evaluatie houdt de toetsing in van de waarde, geschiktheid, inzet, prestaties, competenties en verdiensten van het personeelslid aan de functiebeschrijving van zijn ambt en de doelstellingen van het bestuur. In de functiebeschrijvingen worden de competenties opgenomen. In bijlage worden in het competentiewoordenboek alle competenties en de bijhorende gedragsindicatoren opgesomd. Afdeling III De evaluatoren en het verloop van de evaluatie Artikel De zonecommandant wijst de evaluatoren aan. 2. Het personeelslid wordt geëvalueerd door twee leidinggevenden behalve als dit niet mogelijk is. De rechtstreeks leidinggevende is de eerste evaluator. De evaluatie gaat gepaard met een evaluatiegesprek tussen de eerste evaluator, tweede evaluator en het personeelslid. Als zowel het personeelslid en de 2 evaluatoren ermee instemmen, kan dit 17

18 gesprek ook gevoerd worden tussen het personeelslid en de eerste evaluator. De tweede evaluator is verplicht aanwezig bij een negatieve evaluatie. De eerste evaluator stelt zijn bevindingen met vermelding van het evaluatieresultaat vast in een evaluatieverslag. Artikel 49 Het personeelslid ontvangt het evaluatieverslag en ondertekent het voor kennisneming. Het personeelslid kan in het evaluatieverslag opmerkingen bij zijn evaluatie formuleren. Het personeelslid bezorgt het ondertekende evaluatieverslag terug aan de eerste evaluator binnen 10 kalenderdagen. De eerste evaluator ondertekent het evaluatieverslag en tekent, in voorkomend geval, voor kennisneming de opmerkingen van het personeelslid. Afdeling IV De evaluatieresultaten en de gevolgen van de evaluatie Artikel 50 De evaluaties worden vastgelegd in termen van gunstig en ongunstig ten aanzien van de mogelijke beslissingsmomenten. Het evaluatieresultaat gunstig wordt opgedeeld in voldoende. Het evaluatieresultaat ongunstig wordt opgedeeld in te verbeteren en onvoldoende. Artikel Het personeelslid met een evaluatieresultaat voldoende heeft recht op geldelijke en schaalanciënniteit en krijgt de volgende salarisschaal van de functionele loopbaan indien hij de vereiste schaalanciënniteit heeft. 2 Het personeelslid met evaluatieresultaat te verbeteren heeft recht op geldelijke en schaalanciënniteit maar krijgt geen volgende salarisschaal van de functionele loopbaan indien hij de vereiste schaalanciënniteit heeft. 3. Het personeelslid met een evaluatieresultaat onvoldoende heeft geen recht op geldelijke en schaalanciënniteit. Artikel Om te kunnen deelnemen aan een bevorderingsexamen en om te kunnen bevorderen moet het personeelslid een evaluatieresultaat voldoende hebben. 2. Indien een personeelslid een evaluatieresultaat met vermelding te verbeteren of onvoldoende krijgt, dan wordt dit gemeld aan de zonecommandant. Na het nemen van passende maatregelen voor verbetering van de wijze van functioneren zal na een periode van 1 jaar, dat volgt op de kennisgeving aan het personeelslid van het evaluatieresultaat met vermelding te verbeteren of onvoldoende, voor dit personeelslid een nieuwe evaluatie worden opgemaakt. Indien het personeelslid twee onvoldoendes vermeldingen krijgt in een periode van drie jaar, spreekt de raad zijn ambtshalve ontslag uit. 18

19 Het personeelslid en de evaluatoren worden hiervan binnen de 15 kalenderdagen op de hoogte gebracht. De aanstellende overheid beslist over het ontslag wegens beroepsongeschiktheid. Ze hoort vooraf het personeelslid en de evaluatoren. Het ontslag van het vast aangesteld personeelslid verloopt volgens de regels vermeld in deze rechtspositieregeling. Artikel Het op proef benoemd statutair personeelslid wordt tussentijds geëvalueerd in de helft van de proefperiode. Als resultaat van deze evaluatie zal aan de betrokkene de kwalificatie voldoende, te verbeteren of onvoldoende worden toegekend. Deze evaluatie heeft geen onmiddellijk gevolg, maar is bedoeld om betrokkene via een gesprek in kennis te stellen van de situatie in het vooruitzicht van de eindevaluatie en om samen te zoeken naar passende maatregelen voor verbetering van de wijze van functioneren indien nodig. 2. Het resultaat van de evaluatie op het einde van de proefperiode van het op proef benoemd statutair personeelslid zal leiden tot volgend advies en daaraan gekoppeld gevolg: - Voldoende: vaste benoeming - Te verbeteren: verlenging van de proefperiode - Onvoldoende: uit dienst als op proef benoemd statutair personeelslid Het statutair personeelslid op proef dat na het verstrijken van de proeftijd op grond van het onvoldoende resultaat van de eindevaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt ontslagen. Dit ontslag wordt gegeven in overeenstemming met de bepalingen van deze rechtspositieregeling. De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf. Het personeelslid kan zich tijdens deze hoorzitting laten bijstaan door een persoon naar keuze. 3. Het resultaat van de evaluatie op het einde van de proefperiode van het na een bevordering op proef benoemd statutair personeelslid zal leiden tot volgend advies en daaraan gekoppeld gevolg: - Voldoende: definitieve benoeming in de hogere graad - Te verbeteren: verlenging van de proefperiode - Onvoldoende: herplaatsing in een functie van zijn vorige of een hieraan gelijkwaardige graad, in toepassing van artikel 100 en 101 van deze rechtspositieregeling Artikel 54 Het resultaat van de evaluatie van het contractueel personeelslid met een contract voor bepaalde duur wijst uit, waar toepasselijk, of het personeelslid in aanmerking komt voor: - een volgende weddenschaal van de functionele loopbaan: bij evaluatie met vermelding voldoende - een nieuw contract: bij evaluatie met vermelding voldoende - deelname aan een bevorderingsexamen: bij evaluatie met vermelding voldoende - een bevordering: bij evaluatie met vermelding voldoende. 19

20 Afdeling V Het beroep tegen de ongunstige evaluatie Artikel 55 Het personeelslid kan beroep aantekenen tegen de evaluatie met het evaluatieresultaat te verbeteren en onvoldoende. Het beroep werkt schorsend. Artikel 56 Om ontvankelijk te zijn moet: - het beroep worden aangetekend of via elke andere drager met bewijskracht door een brief te richten aan de zonecommandant, uiterlijk binnen de 15 kalenderdagen volgend op de dag van de betekening van het evaluatieverslag. - het beroepschrift de motivatie bevatten. Afdeling VI De procedure Artikel Voor alle ontvankelijke beroepschriften wordt een beroepscomité opgericht. De zonecommandant stelt het beroepscomité samen. Dit beroepscomité bestaat uit minimum drie leden en maximum uit vijf leden. Het beroepscomité bestaat uiteen functionaris van het A niveau van een lokaal bestuur van de brandweerzone, een officier van de brandweerzone, verantwoordelijke personeel of zijn afgevaardigde van de eigen of andere brandweerzone. De leden van de zoneraad noch de evaluatoren die de evaluatie van het personeelslid hebben opgemaakt, kunnen deel uitmaken van het beroepscomité. 2. Geen enkel lid van de beroepscomité mag de echtgenoot, de ouder of een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad zijn van het personeelslid. 3. Het beroepscomité hoort de evaluatoren en het personeelslid, dat zich kan laten bijstaan door een persoon naar keuze. In geval van gewettigde afwezigheid van het personeelslid dat beroep heeft aangetekend kan het beroepscomité de persoon naar keuze machtigen om het betrokken personeelslid te vertegenwoordigen of kan ze beslissen tot nieuwe oproeping. 4.De oproepingsbrief wordt ten minste 15 kalenderdagen voor hun verschijning voor de hoorzitting van het beroepscomité verstuurd. De brief maakt melding van de plaats, de mogelijkheid om het evaluatiedossier in te zien en van het recht om zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze. 5. Het beroepscomité formuleert binnen de twee maanden na het indienen van het beroep een gemotiveerd schriftelijk advies aan de zonecommandant die binnen de twee maanden na het ontvangst van het advies uiteindelijk beslist of hij de bestaande evaluatie en het evaluatieresultaat bevestigt of aanpast. 20

21 6. Alle leden van het beroepscomité die aanwezig waren tijdens de hoorzitting zijn stemgerechtigd. In het beroepscomité fungeert de verantwoordelijke personeel of zijn afgevaardigde als secretaris. Artikel 58 Van de hoorzitting wordt ter zitting een verslag gemaakt, dat de standpunten weergeeft van de evaluatoren en het betrokken personeelslid. De secretaris van het beroepscomité ondertekent het verslag. Het verslag maakt deel uit van het beroepsdossier. Artikel Het beroepscomité beraadslaagt met gesloten deuren en formuleert bij meerderheid van stemmen, een schriftelijk gemotiveerd advies. In het schriftelijk gemotiveerd advies stelt het beroepscomité aan de zonecommandant voor om ofwel de uitslag van de evaluatie te behouden, ofwel deze uitslag te wijzigen in de mate waarin ze dit aangeeft. Het advies van het beroepscomité wordt bij het evaluatiedossier gevoegd. 2. Als het beroepscomité geen advies formuleert of het evaluatiedossier aan de zonecommandant niet heeft toegezonden binnen de 2 maanden, dan is het evaluatieresultaat voldoende. De zonecommandant past de evaluatie en het evaluatieresultaat in die zin aan. Afdeling VII De beslissing Artikel 60 De zonecommandant beslist op basis van het advies van het beroepscomité of hij de bestaande evaluatie en het evaluatieresultaat aanpast of bevestigt. Hij brengt binnen de 2 maanden na ontvangst van het evaluatiedossier het personeelslid, het evaluatiecomité en het beroepscomité op de hoogte van zijn beslissing. Als de zonecommandant binnen de 2 maanden geen beslissing neemt over de bevestiging of de aanpassing van de evaluatie en van het evaluatieresultaat, is het evaluatieresultaat voldoende. Artikel 61 De zonecommandant kan geen beslissing nemen over het ontslag wegens beroepsongeschiktheid naar aanleiding van een onvoldoende evaluatieresultaat. In dat geval doet de zonecommandant een gemotiveerd voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid, op basis van het advies van het beroepscomité, aan de aanstellende overheid. De aanstellende overheid hoort aansluitend het personeelslid, dat zich kan laten bijstaan door een raadsman naar keuze, en het beroepscomité. Binnen de 2 maanden na de laatste hoorzitting neemt de aanstellende overheid een gemotiveerde beslissing. 21

22 De beslissing van de aanstellende overheid wordt binnen de 15 kalenderdagen aan het personeelslid, de evaluatoren en aan de leden van het beroepscomité betekend of via elke andere drager met bewijskracht. Hoofdstuk V. De personeelsvorming Artikel 62 De personeelsleden hebben recht op informatie en vorming zowel met betrekking tot aspecten die nuttig zijn voor de uitoefening van de functie als om te kunnen voldoen aan de bevorderingsvereisten. De personeelsleden houden zich op de hoogte van de ontwikkelingen en de nieuwe inzichten in de materies waarmee zij beroepshalve belast zijn. De vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie of het functioneren van een dienst, of als ze een onderdeel uitmaakt van een herschikking van een afdeling of een implementatie van nieuwe werkmethodes en infrastructuur. Artikel 63 Voor de uitvoering van het vormingsrecht en de vormingsplicht wordt onder vorming verstaan: elk begeleid en gestructureerd leertraject, ongeacht of dat intern of extern georganiseerd wordt, ongeacht de duur ervan en ongeacht of het individueel dan wel in groepsverband georganiseerd wordt. Artikel 64 Verantwoordelijke personeel zorgt in samenwerking met zonecommandant voor de concrete invulling van het vormingsrecht en van de vormingsplicht op basis van de vastgestelde vormingsbehoeften. Artikel Het vormingsreglement, toegevoegd als bijlage, regelt onder meer: 1. de vorming tijdens de proeftijd; 2. de verplichtingen van de personeelsleden bij deelname aan een vormingsactiviteit; 3. de faciliteiten die aan de personeelsleden toegekend worden bij het volgen van vorming, andere dan degene die vastgesteld worden in 2; 4. de algemene criteria op basis waarvan vormingsaanvragen geweigerd worden 2. Het personeelslid krijgt voor alle interne of externe vormingsfaciliteiten waaraan het deelneemt op uitdrukkelijk verzoek van de zonecommandant, dienstvrijstelling en de periodes van afwezigheid worden gelijkgesteld met dienstactiviteit. 3. De brandweerzone draagt de kosten voor de deelname aan opgelegde vormingsactiviteiten. Tot die kosten behoren ook de kosten voor de verplaatsing naar en van de plaats waar de vormingsactiviteit doorgaat. 22

23 Hoofdstuk VI. De administratieve anciënniteiten Artikel 66 De volgende administratieve anciënniteiten zijn van toepassing op het personeelslid: 1. graadanciënniteit; 2. niveauanciënniteit; 3. dienstanciënniteit; 4. schaalanciënniteit. De graad-, niveau-, en dienstanciënniteit bestaan uit de werkelijke diensten die bij een overheid werden gepresteerd, zoals gedefinieerd onder overheid in bijlage bij deze rechtspositieregeling. Artikel 67 De administratieve anciënniteiten, vermeld in artikel 66, 1 tot en met 4, worden uitgedrukt in jaren en volle kalendermaanden. Ze nemen een aanvang op de eerste dag van een maand. Als de diensten geen aanvang hebben genomen op de eerste dag van een maand of geen einde hebben genomen op de laatste dag van een maand, worden de gedeelten van maanden weggelaten. Artikel 68 De graadanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten bij een overheid sinds de datum van de aanstelling op proef in een bepaalde graad of een daarmee vergelijkbare graad. De niveauanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten bij een overheid sinds de datum van de aanstelling op proef (statutair personeelslid) in een of meer graden van een bepaald niveau of van een daarmee vergelijkbaar niveau of sinds het begin van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst (contractueel personeelslid). De dienstanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die gepresteerd zijn bij een overheid. Artikel 69 De schaalanciënniteit is de anciënniteit verworven bij het stadsbestuur en bij de brandweerzone in een bepaalde salarisschaal van de functionele loopbaan van een bepaalde graad. Ze neemt een aanvang op de datum van de aanstelling op proef in die graad, tenzij anders bepaald of sinds het begin van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Enkel de diensten die recht geven op een salaris geven recht op de toekenning van schaalanciënniteit. Met uitzondering van de met dienstactiviteit gelijkgestelde afwezigheden, het zwangerschapsverlof en de bevallingsrust voor de contractuele personeelsleden en de thematische verloven, komen de periodes van onbezoldigde volledige afwezigheid of disponibiliteit van minstens 1 jaar niet in aanmerking voor de toekenning van schaalanciënniteit. Wanneer een personeelslid na de beëindiging van zijn aanstelling binnen een periode van maximum 1 jaar opnieuw in dienst komt bij het bestuur, wordt deze periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen voor de toekenning van schaalancienniteit. 23

24 Artikel De diensten gepresteerd bij een andere overheid, zoals bedoeld in artikel 59 van het Besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en latere wijzigingen, worden in aanmerking genomen voor de vaststelling van de administratieve anciënniteiten met uitzondering van de schaalanciënniteit. De administratieve anciënniteiten worden in aanmerking genomen op basis van een vergelijking van die diensten met de algemene en de specifieke voorwaarden en het functieprofiel van de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt. Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken voor de diensten die bij een andere overheid gepresteerd werden. 2. In afwijking van artikel 69, eerste lid, en artikel 70 1 geeft de beroepservaring die rechtstreeks relevant is voor de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt en die het personeelslid heeft opgedaan bij een andere overheid recht op de toekenning van schaalanciënniteit. 3. De zonecommandant beoordeelt, na het inwinnen van advies bij de verantwoordelijke personeel,de relevantie van de beroepservaring, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, volgens de bepalingen van artikel Artikel Aan het personeelslid met beroepservaring in de privé-sector, die rechtstreeks relevant is voor de functie waarin het aangesteld wordt, wordt graad-, niveau-, en dienstanciënniteit toegekend. 2. De zonecommandant beoordeelt de relevantie van de beroepservaring, zoals bedoeld in de vorige paragraaf, volgens de bepalingen van artikel Hoofdstuk VII. De functionele loopbaan Afdeling I Algemene bepalingen Artikel 72 De functionele loopbaan bestaat uit de toekenning van opeenvolgende salarisschalen die met één en dezelfde graad verbonden zijn. Bij elke aanstelling in een graad krijgt het personeelslid de eerste salarisschaal van de functionele loopbaan van die graad, tenzij anders bepaald. Afdeling II De functionele loopbanen per niveau 24