Opiniepeiling Pensioenakkoord

Transcriptie

1 Opiniepeiling Pensioenakkoord Een online onderzoek in opdracht van Unie Services Juni Ellen Cox Marij Tillmanns (27533)

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Onderzoeksverantwoording 3 Resultaten B Bijlagen

3 1 Inleiding

4 Inleiding 4 US wil graag weten wat de mening is over het pensioenakkoord van een representatief deel onder de midden inkomens van de Nederlandse bevolking. De aanleiding hiervoor is dat in de komende periode bij veel opdrachtgevers van US interne besluitvorming plaatsvindt over de uitkomsten van het pensioenakkoord. Dit meestal gepaard gaande met achterbanraadplegingen. Doel is een vergelijking te kunnen maken tussen de mening van de georganiseerde achterban en die groep mensen onder de Nederlandse bevolking die niet of slecht vertegenwoordigd is door vakorganisaties maar wel tot de doelgroep van de opdrachtgevers van US behoren. Hiervoor is, parallel aan het onderzoek onder de achterban van Vakbond De Unie, een identiek onderzoek uitgevoerd onder een selectie van het online panel van Intomart GfK, namelijk werknemers/sters in de leeftijd van jaar met een modaal inkomen of hoger. In dit rapport worden kort de uitkomsten van dit onderzoek toegelicht.

5 2 Onderzoeksverantwoording

6 Onderzoeksverantwoording 6 Veldwerk: Online (CAWI) op deelnemers van het Intomart GfK Online panel dat bestaat uit ca personen Veldwerkperiode: 24 juni t/m 26 juni 2011 Doelgroep: Nederlanders in de leeftijd van 35 t/m 55, werkzaam in loondienst of bij de overheid en met minimaal een modaal inkomen Steekproef: N= 503. Een respons van 50% onder een bruto steekproef van n=1000 panelleden. De netto steekproef (n=503) is gewogen naar de volgende kenmerken uit de Gouden Standaard: leeftijd (35-44 jaar, jaar), werkzaamheid (loondienst, overheid) en inkomen (1-2x modaal, meer dan 2x modaall)

7 3 Resultaten

8 Resultaten Gemiddelde: % 13% 15% 4% 9% 3% 3% 80% 33% 28% 36% 40% 8 39% 60% 6 40% 4 34% 29% 2 26% 25% Weet niet 20% 26% 28% 17% 19% 20% 20% 8 0% 4% 2% 3% 4% 4% 2% Overall Onderwerpen: 1. Werk voor oudere werknemers. 2. Wat gebeurt er met de AOW? 3. Hoe verdelen we de risico s van beleggingen voor werkgevers en werknemers? 4. Je pensioenfonds belegt de pensioenpremies. Hoe zeker is je pensioen? En hoeveel risico heb je? 5. Wat betekent het pensioenakkoord voor ouderen en jongeren? 6. Het pensioenakkoord in zijn geheel (overall).

9 Gemiddelde: % 13% 15% 4% 9% 3% 3% 80% 60% 40% 39% 33% 28% 36% % 26% 25% 34% 29% 4 2 Weet niet 20% 17% 19% 26% 20% 28% 20% 0% 4% 2% 3% 4% 4% 2% Overall Alle ondervraagde punten van het pensioenakkoord krijgen een onvoldoende. Ook het pensioenakkoord als geheel krijgt een onvoldoende (4,5). Jongeren zijn over het algemeen positiever dan ouderen. Jongeren (35-44 jaar) geven bij bijna alle vragen een hoger cijfer dan ouderen (45-55 jaar). Alleen voor de verdeling van de pensioenen en pensioenpremies tussen jongeren en ouderen, geven jongeren en ouderen hetzelfde rapportcijfer. Maken jongeren zich minder druk over hun pensioen omdat het nog ver van hun bed is? Nagenoeg iedereen heeft een mening, slechts 2-4% geeft als antwoord Weet niet.

10 Gemiddelde: % 13% 15% 4% 9% 3% 3% 80% 60% 40% 39% 33% 28% 36% % 26% 25% 34% 29% 4 2 Weet niet 20% 17% 19% 26% 20% 28% 20% 0% 4% 2% 3% 4% 4% 2% Overall Het hoogste rapportcijfer (5,0) krijgen de afspraken met betrekking tot de AOW en de plannen om de werkeloosheid van ouderen te voorkomen. Voor de afspraken rondom de AOW geeft 15% van de werknemers het rapportcijfer 8. voor de plannen om de werkloosheid van ouderen te voorkomen geeft 13% een 8. Het laagste rapportcijfer (4,1) krijgt de verdeling tussen jongeren en ouderen van de pensioenen en de pensioenpremies en ook de verdeling van de risico s van de beleggingen tussen werkgevers en werknemers wordt laag gewaardeerd (4,3).

11 Gemiddelde: % 13% 15% 4% 9% 3% 3% 80% 60% 40% 39% 33% 28% 36% % 26% 25% 34% 29% 4 2 Weet niet 20% 17% 19% 26% 20% 28% 20% 0% 4% 2% 3% 4% 4% 2% Overall De afspraken over het beleggen van de pensioenspremies en de risico s die daarbij horen krijgt gemiddeld een 4,8. Werknemers met een inkomen van meer dan 2x modaal geven op dit punt een hoger rapportcijfer (5.0). Maken werknemers met een inkomen van meer dan 2x modaal zich minder zorgen omdat zij minder kwetsbaar zijn?

12 12 B Bijlagen

13 Nomogram voor nauwkeurigheidsmarges 13 NAUWKEURIGHEID VAN DE UITKOMSTEN Het is mogelijk dat de resultaten die met een steekproef zijn verkregen, afwijken van de resultaten wanneer de totale populatie ondervraagd zou zijn. Dat toch met een steekproef wordt gewerkt, berust op de overweging dat de afwijkingen vrijwel zeker binnen bepaalde, op grond van de waarschijnlijkheidstheorie te berekenen, marges blijven. De grootte van de marges is afhankelijk van: - de gevonden eventuele uitkomsten; - de omvang van de steekproef (het aantal respondenten) waarbinnen deze uitkomst is verkregen; - de zekerheid die men verlangt. Op de volgende pagina is een nomogram opgenomen met behulp waarvan de marges, waarbinnen de afwijking in de uitkomsten met een waarschijnlijkheid van 95% zal blijven, worden afgelezen. Hiertoe gaat men als volgt te werk: 1. Zoek op de horizontale as de grootte van de respons op. 2. Bepaal het snijpunt van het punt dat de respons aangeeft met de bijbehorende resultatencurve. 3. Ter hoogte van dit snijpunt is op de verticale as de nauwkeurigheid aflezen. Voorbeeld: Een uitkomst in een tabel die gebaseerd is op de antwoorden van 350 personen bedraagt bijvoorbeeld 30%. Ter hoogte van de loodlijn vanuit het punt 350 op de horizontale as met de curve van 30 of 70 wordt de nauwkeurigheidsmarge 4.9 gelezen. Dit houdt in dat de uitkomst die verkregen zou zijn als de gehele populatie ondervraagd zou zijn met een waarschijnlijkheid van 95% zal liggen tussen (30-4.9)% en ( )%, dat wil zeggen tussen 25% en 35%.

14 Nomogram voor nauwkeurigheidsmarges n=100 t/m

15 Vragenlijst: vraag Werk voor oudere werknemers In het pensioenakkoord staat dat de leeftijd waarop je AOW krijgt omhoog gaat van 65 jaar naar 66 jaar. Dit gebeurt in En als mensen de komende jaren nog ouder worden, gaat deze leeftijd omhoog naar 67 jaar. Dat gebeurt dan in In de toekomst moeten we met zijn allen dus langer werken dan we nu gewend zijn. Voor mensen die ouder zijn dan 55 jaar is het vaak moeilijk een baan te vinden. Daarom moeten er goede afspraken worden gemaakt zodat ouderen aan het werk kunnen blijven. In het pensioenakkoord staat hierover dit: Er komt een publiciteitscampagne waarin de overheid laat zien dat ook ouderen nog prima kunnen werken. Werkgevers en vakbonden moeten specifieke afspraken gaan maken over hoe oudere werknemers aan het werk kunnen blijven en hoe zij nieuw werk kunnen vinden. Het doel van deze afspraken is dat we het over 10 jaar normaal vinden dat we allemaal langer werken. Vraag 1. Wat voor rapportcijfer geef je de plannen om werkloosheid van oudere werknemers te voorkomen? Een 2, 4, 6 of een 8?

16 Vragenlijst: vraag Wat gebeurt er met de AOW? Iedere inwoner van Nederland krijgt nu op 65-jarige leeftijd een AOW-uitkering van de overheid. De leeftijd waarop je een AOWuitkering krijgt gaat in 2020 naar 66 jaar en in 2025 waarschijnlijk naar 67 jaar. In het pensioenakkoord staat hierover dit: De overheid verhoogt de AOW-uitkering vanaf 2013 elk jaar met 0,6 %. Tegelijk verlaagt de overheid een aantal belastingvoordelen en de extra tegemoetkoming die AOW-gerechtigden elke maand ontvangen. Vanaf 2020 kun je kiezen om eerder of later dan 66 jaar met pensioen te gaan. Wil je eerder dan 66 jaar met pensioen? Dan krijg je een lagere AOW-uitkering. Voor elk jaar dat je eerder met pensioen gaat, wordt je AOW-uitkering 6,5 % lager. Dus, ga je met 65 jaar met pensioen, dan wordt je AOW-uitkering 6,5% lager. Wil je later dan 66 jaar met pensioen? Dan krijg je een hogere AOW-uitkering. Voor elk jaar dat je later met pensioen gaat, wordt je AOW-uitkering 6,5 % hoger. Dus, ga je met 67 jaar met pensioen, dan wordt je AOW-uitkering 6,5% hoger. Vraag 2. Wat voor rapportcijfer geef je aan deze afspraken over de AOW? Een 2, 4, 6 of een 8?

17 Vragenlijst: vraag Hoe verdelen we de risico s van beleggingen voor werkgevers en werknemers? Bijna alle werknemers en werkgevers in Nederland betalen elke maand pensioenpremie aan een pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij. Deze pensioenpremies zijn bedoeld voor een pensioen bovenop de AOW-uitkering. Pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen beleggen deze pensioenpremies in bijvoorbeeld aandelen, leningen van bedrijven en overheden, kantoren en woningen. Zoals je weet hebben deze beleggingen een risico. Ze kunnen meer waard worden, maar ook minder. Daardoor kun je later dus een hoger maar ook een lager pensioen krijgen dan je had gedacht. In het pensioenakkoord staat hierover dit: In CAO-onderhandelingen kunnen vakbonden en werkgevers afspraken maken over de hoogte van het pensioen. Gaat het met de beleggingen slechter dan verwacht? Dan mogen de pensioenpremies voor werknemers en werkgevers niet automatisch stijgen. Worden we met zijn allen ouder dan verwacht? Ook dan mogen de pensioenpremies voor werknemers en werkgevers niet automatisch stijgen. Dus, gaat het slecht met de beleggingen? Of worden we met zijn allen ouder dan verwacht? Dan gaat het pensioen in principe omlaag. Willen werknemers toch een beter pensioen? Dan moeten zij dat betalen door op andere arbeidsvoorwaarden in te leveren. Bijvoorbeeld door de lonen minder te laten stijgen. Gaat het met de beleggingen beter dan verwacht? Dan stijgen de pensioenen niet automatisch. De teveel betaalde pensioenpremie bewaren pensioenfondsen dan om latere tegenvallers op te vangen. Of om het pensioen te verbeteren. Vraag 3. Wat voor rapportcijfer geef je aan de afspraken over de verdeling van risico s van beleggingen voor werkgevers en werknemers? Een 2, 4, 6 of een 8?

18 Vragenlijst: vraag Je pensioenfonds belegt de pensioenpremies. Hoe zeker is je pensioen? En hoeveel risico heb je? Alles wordt elk jaar duurder. Het is daarom nodig dat je pensioen ook elk jaar hoger wordt. Op die manier kun je later ook die duurdere spullen blijven kopen. De jaarlijkse verhoging van pensioenen heet indexering. Om het pensioen elk jaar te kunnen verhogen, moeten pensioenfondsen de pensioenpremies beleggen. Maar daardoor wordt de hoogte van je pensioen wel minder zeker. En heb je een groter risico dat je pensioen later lager is dan je verwacht. In het pensioenakkoord staat hierover dit: Elk jaar de pensioenen verhogen kost geld. Maar hiervoor mogen de pensioenpremies niet omhoog. Een pensioenfonds mag kiezen hoe het de pensioenpremies belegt. Beleggen met veel risico. Hierdoor is er een grotere kans op indexering. Maar ook een grotere kans dat je pensioen later lager is dan je verwacht. Beleggen met weinig risico. Hierdoor is er een kleinere kans op indexering. Maar ook een kleinere kans dat je pensioen later lager is dan je verwacht. Gaat het met de beleggingen slechter dan verwacht? Dan hoeft een pensioenfonds niet direct de pensioenen te verlagen. Wel moet het pensioenfonds in 10 jaar zorgen dat het weer genoeg geld heeft. Bijvoorbeeld door betere beleggingen. Of door de pensioenen toch te verlagen. Gaat het met de beleggingen beter dan verwacht? Dan stijgen de pensioenen niet automatisch De teveel betaalde pensioenpremie bewaren pensioenfondsen dan om latere tegenvallers op te vangen. Vakbonden en werkgevers beslissen samen hoe ze de pensioenpremies (het geld van de pensioenfondsen) beleggen. Vraag 4. Wat voor rapportcijfer geef je aan deze afspraken over het beleggen van de pensioenpremies en de risico s die daarbij horen? Een 2, 4, 6 of een 8?

19 Vragenlijst: vraag Wat betekent het pensioenakkoord voor ouderen en jongeren? Er moet sprake zijn van een eerlijke verdeling van de pensioenen en de pensioenpremies tussen ouderen en jongeren. Uit het pensioenakkoord kan het volgende worden opgemaakt: De verdeling van de pensioenen en de pensioenpremies tussen ouderen en jongeren hangt af van de beleggingen. Gaat het slechter met de beleggingen dan verwacht? Dan is dat vooral nadelig voor werknemers jonger dan 55 jaar. Hoe het met de beleggingen gaat, weet niemand. Er zijn dus ook geen garanties over de hoogte van je pensioen. Vraag 5. Wat voor rapportcijfer geef jij voor de verdeling van de pensioenen en de pensioenpremies tussen ouderen en jongeren? Een 2, 4, 6 of een 8?

20 Vragenlijst: vraag Het pensioenakkoord in zijn geheel We willen je ook vragen een cijfer te geven voor het hele pensioenakkoord. Er zijn nog veel dingen waarover werkgevers en vakbonden nog moeten onderhandelen in CAO s. Ook kunnen we nog niet voorspellen wat het pensioenakkoord betekent voor andere arbeidsvoorwaarden zoals je salaris. Vraag 6. Wat voor rapportcijfer geef jij aan het pensioenakkoord in zijn geheel? Een 2, 4, 6 of een 8?

21 Contactgegevens 21 Unie Services Multatulilaan NM Culemborg Website : Contactpersoon : Susan Mogony Manager Marketing & Communicatie Susan.mogony@unieservices.nl