OPEREN MUURDOORVOER VOOR STANDAARDLAGEDRUKDIENSTLEIDINGEN

Transcriptie

1 OPEREN MUURDOORVOER VOOR STANDAARDLAGEDRUKDIENSTLEIDINGEN - 1 -

2 1. VOORWERP EN TOEPASSINGSGEBIED Deze specificatie bepaalt de eisen die gesteld worden aan de koperen muurdoorvoer voor standaardlagedrukaftakkingen. De koperen muurdoorvoer zal het niveauverschil overbruggen tussen enerzijds het ondergrondse, buitenshuis gelegen gedeelte van de aftakking, vanaf het PE-uiteinde van de dienstleiding, en anderzijds het bovengrondse, binnenshuis gelegen gedeelte van de aftakking. De overbrugging gebeurt door gebruik te maken van een buigzame, gasvoerende constructie, als één geheel voorgemonteerd. 2. REFERENTIEDOCUMENTEN NBN D NBN D NBN E NBN P G1/03 NBN EN 1057 pren DIN 1786 DVGW - Technische Regeln Arbeitsbmatt GW 392 Vereniging van Gasfabrikanten in Nederland - Keuringseis nr. 5 GASTEC Nederland - Criteria voor Gaskeur nr. 47 Installaties voor brandbaar gas lichter dan lucht, verdeeld door leidingen Installaties voor brandbaar gas lichter dan lucht, verdeeld door leidingen - Bijzondere installaties Schroefdraad - Pijpschroefdraad voor aansluitstukken met zelfdichting Buisleidingen en koppelstukken - Koperen pijpen voor leidingen in gebouwen Polyethyleen buizen voor ondergrondse leidingen voor aardgasdistributie Copper and copper alloys - Seamless, round copper tubes for water and gas in sanitary and heating applications Copper and copper alloys - Pre-insulated copper tubes with solid plastic covering Installationsrohre aus Kupfer - nahtlosgezogen Nahtlosgezogenen Rohre aus Kupfer für Gas- und Wasserinstallationen - Anforderungen und Prüfbestimmungen Keuringseisen voor koperen buizen Prefab-dienstleidingen voor het aansluiten van woonhuizen en gebouwen op gas 3. DEFINITIES Binneninstallatie : De leiding met toebehoren van de installaties na de gasmeter. Dienstleiding : Leiding met toebehoren die de verbinding tussen de gasmeter en de gasdistributieleiding vormt. Gasafsluitkraan : Inrichting die het mogelijk maakt de gasstroom in een leiding te onderbreken

3 Gastaftakking : De uitrusting aangebracht vanaf het gasdistributienet tot en met de meetgroep en dienend voor de voeding van de installatie van de abonnee. Gasdistributieleiding : Lagedrukdientleiding : Leiding die deel uitmaakt van het gasdistributienet en waarop de aftakkingen aangesloten zijn. Dienstleiding waarvan de hoogst toelaatbare bedrijfsdruk lager dan of gelijk aan 0,1 kgf/cm² (Praktisch : druk t.e.m. 100 mbar - Symbool : LD). Meetgroep : Het geheel samengesteld uit één of meer meters bepaald in functie van de voorzien gasafname. S.D.R. : Standard Dimension Ratio. Bij een polyethyleen buis is dit de verhouding tussen de buitendiameter van de buis en de minimale, voorgeschreven wanddikte. Trekvaste koppeling : Een koppeling PE-koper is trekvast indien men bij het toepassen van een toenemende trekkracht tussen de PE-buis en de koperen koppeling, geen gebrek aan dichtheid vaststelt bij de maximale bedrijfsdruk, vóór een zichtbare insnoering op de PE-buis optreedt. (NBN D51-004). 4. ALGEMENE OPBOUW Men onderscheidt de volgende delen (zie bijlage 1 ) : het gedeelte buitenshuis (1) het gedeelte in de muur (2) & (3) het gedeelte binnenshuis (4), (5), (6) & (7) 5. KENMERKEN 5.1. Principe De koperen muurdoorvoer is een voorgemonteerd geheel dat als onderdeel gebruikt wordt in een standaardgasaftakking van het lagedrukdistributienet. (Zie bijlage 1) 5.2. Het gedeelte in de muur ( (1), (2), (3), (5), (8) & (9) in bijlage 1) Het in de muurdoorvoeropening geplaatste deel is gevat in een uit harde kunststof vervaardigde doorvoerbescherming ( (2) + (3) in bijlage 1). De vorm van de doorvoerbescherming dient cilindrisch te zijn en de buitenwand moet een goede hechting van dichtingsmiddelen toelaten. De buitendiameter moet derwijze zijn dat er minimaal 5 mm kunststofbedekking van de overgangskoppeling is. Nergens mag de buitendiameter echter meer dan 60 mm bedragen. De plaats waar de PE-leiding overgaat in koper dient aan de buitenzijde van de doorvoerbescherming duidelijk zichtbaar te zijn. De doorvoerbescherming omvat : een gasvoerende PE-buis die uitsteekt langs de zijde van het ondergrondse deel van de aftakking ( (1) in bijlage 1). (PE-buis PE100 DN32 van de klasse SDR 11 conform de specificatie G1/03)

4 een trekvaste overgangskoppeling PE-koper ( (9) in bijlage 1). De overgangskoppeling moet een door een erkend laboratorium beproefd zijn (keuring vergelijkbaar met de trekvaste overgangskoppeling staal-pe). Het koperen gedeelte van de koppeling moet met de gasvoerende koperen buis verbonden worden door hardsolderen; het smeltpunt van het toevoegmatteriaal moet minstens 700 C bedragen. uitgegloeide koperen gasvoerende buis DN22 of DN28 - specificaties : zie 5.3. hierna. een dubbele dichting ( (8) in bijlage 1) die aangebracht is in de doorvoerbescherming rond de koperen gasvoerende buis Het koperen buisgedeelte met PE-beschermbuis (4) en (5) in bijlage Algemeen Op de gasvoerende koperen buis mogen geen verbindingen voorkomen voor zover de lengte kleiner blijft dan de handelslengten van de koperen buizen; Buitendiameter : DN22 of DN28 met wanddikte 1,5 mm; De koperen buizen worden vervaardigd uit gedesoxydeerd koper met residueel fosforgehalte (Cu DHP) volgens de Europese norm pren 1057; Samenstelling : minimaal koper : 99,85 % ; fosfor : 0,015 tot 0,040 %; Uitgangskwaliteit : halfhard (R250) Uitgloeien Het buisgedeelte (5) op de figuur in bijlage 1 moet uitgegloeid worden door inductie in een inerte gasatmosfeer, zodat het koper - aan de binnen - zowel als aan de buitenzijde - niet oxydeert tijdens het uitgloeien. Na het uitgloeien moet het koper voldoen aan de in voormelde normen gestelde kwaliteit "gegloeid". Het uitgegloeide buisgedeelte moet handmatig kunnen geplooid worden met behulp van een plooiveer, over een minimale buigstraal R= 600 mm en daarnaast blijven voldoen aan de in voormelde normen gestelde kwaliteitseisen. De kracht die moet uitgeoefend worden om het uitgegloeide buisgedeelte handmatig te plooien bedraagt maximaal 50 N (koperen muurdoorvoer DN22) en 100 N (koperen muurdoorvoer DN28). De beproeving m.b.t. de handmatige plooibaarheid wordt al volgt uitgevoerd : de naakte uitgegloeide koperen buis wordt vastgeklemd (¹) Op 1 m afstand van het inklempunt wordt een maximumgewicht van 50 N (koperen muurdoorvoer DN22) of 100 N (koperen muurdoorvoer DN28) aangebracht. Dit gewicht moet een neerwaartse beweging bewerkstelligen die in een blijvende vervorming van minimum 250 mm (²) resulteert

5 Beschermbuis ( (7) & (8) in bijlage 1) Het uitgegloeide buisgedeelte van de buis moet voorzien zijn van een ononderbroken beschermbuis. Deze moet vervaardigd zijn uit PE80 of PE100. De buitendiameter bedraagt : 25 mm +0,3 bij koperen buizen DN22; 32 mm +0,3 bij koperen buizen DN28. Kleur : geel. De beschermbuis moet zo aangebracht worden dat zij de koperen buis nauw omsluit maar niet kleeft. Aan de zijde van de doorvoerbescherming dient de beschermbuis IN deze laatste te eindigen ter hoogte van de gasafdichting ( (8) op de figuur in bijlage 1). De doorvoerbescherming en beschermbuis moeten waterdicht zijn t.o.v. elkaar. De beschermbuis mag niet uit de doorvoerbescherming kunnen getrokken worden. Stroomafwaarts eindigt de beschermbuis met een "afdichtingskap" ( (7) op de figuur in bijlage 1), die reikt tot tegen het puntstuk ( (6) op de figuur in bijlage 1). de afdichtingskap wordt aangebracht om de indringing van vloeistoffen tegen te gaan en laat toe de gasdichtheid van het niet-zichtbare koperen buisgedeelte te controleren. (Afmetingen afdichtingskap : zie plan in bijlage 2 en 3) Puntstuk DN25 Op het koperen buiseinde van de muurdoorvoer wordt een puntstuk aangebracht met conische buitendraad DN25 volgens NBN E ( (6) op de figuur in bijlage 1). De 2 eerste draden zijn opgeruwd. De maximale opruwdiepte bedraagt 0,3 mm. De binnendiameter van de doorlaat van het puntstuk moet minimaal 25 mm bedragen. Tevens moet de doorlaat vrij zijn van mogelijke soldeerresten. Het puntstuk wordt door hardsolderen verbonden met het koperen buiseinde DN22 of DN28, het smeltpunt van het toevoegmatteriaal moet minstens 700 C bedragen.. Het lichaam van het puntstuk is voorzien van een zeskantig sleutelvlak met een hoogte van 15 mm. De sleutelopening bedraagt 36 mm. De verbinding tussen het koperen buiseinde en het puntstuk heeft een weerstand tegen hoge temperatuur (type RHT-test) volgens de hoofdstuk 7 van de norm NBN D

6 Nadat het puntstuk op het koperen buiseinde gesoldeerd is, wordt het puntstuk schoongemaakt (bv. d.m.v. een staalborstel) om de verkleuring ontstaan door de verhitting weg te nemen. 6. MARKERING Op elke koperen muurdoorvoer moeten de volgende gegevens aangebracht worden : naam fabrikant of handelsmerk; nominale diameter + wanddikte van de gasvoerende koperen en PE-buis (bv. Cu 28 x 1,5 - PE DN32 SDR11); minimaal toegelaten buigstraal; productie-opspoorbaarheid (gegevens over de fabricagereeks) v.b. : xxxxx Cu 28x1,5 PE DN32 SDR11 L3m R=600mm 96/125 Deze markering moet op duurzame en niet wegneembare wijze aangebracht worden op het stroomafwaarts gelegen uiteinde van de PE-beschermbuis. Zij moet tweemaal diametraal tegenover elkaar aangebracht worden. 7. VERPAKKING Het gemonteerde geheel moet geleverd worden met een beschermkap aan beide uiteinden. Het verpakken voor levering moet derwijze gebeuren dat er geen beschadigingen of vervormingen kunnen optreden - noch tijdens het transport noch bij de stapeling - en dat eenvoudige verhandeling in kleine hoeveelheden mogelijk is

7 - 7 -

8 - 8 -

9 - 9 -