Visie op vrijwilligersbeleid/vrijwillige inzet en de maatschappelijke stage

Transcriptie

1 Visie op vrijwilligersbeleid/vrijwillige inzet en de maatschappelijke stage Samengesteld door : M. van den Berge (Geertruidenberg), J. van den Hoogen (Drimmelen), B. Koolstra (Woudrichem), A. Piggen (Aalburg), M. de Sterke (Werkendam) en S. Terlouw (Drimmelen)

2 pagina 2 van 11 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Verknoping van beleid en gezamenlijk optrekken als uitgangspunt Vrijwilligersbeleid/vrijwillige inzet Inleiding Basisfuncties Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen Verbinden en makelen Versterken Verbreiden Verankeren Het speelveld Taken gemeente Taken steunpunt vrijwilligers/vrijwilligerscentrale Maatschappelijke stages Wat zijn maatschappelijke stages? Welke middelen zijn beschikbaar voor de uitvoering van deze taken? Wie zijn de betrokken partijen? De verschillende rollen nader belicht Gemeentelijke visie op de maatschappelijke stage...11

3 pagina 3 van 11 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Met ingang van 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. Vrijwillige inzet is een onderdeel van de Wmo. Door de Wmo heeft de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers een wettelijke basis gekregen. Gemeenten hebben in het kader van de Wmo dan ook de wettelijke taak om vrijwilligers te ondersteunen. Echter, niet alleen de wettelijke taak is belangrijk, maar zeker ook het inzicht van gemeenten in het belang van vrijwilligerswerk. Een begrip dat onlosmakelijk verbonden is met de Wmo en vrijwillige inzet is de civil society. Civil society is een systeem van verbanden waar mensen vrijwillig deel van uitmaken en die niet voortvloeien uit gezin, familie, vrienden, overheid of bedrijfsleven. De civil society bestaat idealiter uit burgers die zelf initiatieven starten, omdat zij die belangrijk vinden en omdat zij vinden dat dit bijdraagt aan de leefbaarheid van de samenleving. Dit past in het denken in termen van een terugtredende overheid en bij de Wmo, waarbij burgers worden geacht meer verantwoordelijkheid te nemen en elkaar te ondersteunen. Vrijwilligers spelen dan ook een onmisbare rol in de civil society. Daarnaast heeft het kabinet Balkenende IV 1 ingezet op de maatschappelijke stage. Met ingang van het schooljaar is iedere leerling in het voortgezet onderwijs verplicht tot het volgen van een maatschappelijke stage. Maatschappelijke stages zijn met ingang van dat schooljaar onderdeel van het onderwijsprogramma. Doel van de maatschappelijke stage is dat alle jongeren tijdens hun schooltijd kennis maken met de samenleving én een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving. Door het verrichten van maatschappelijke stages maken leerlingen kennis met diverse sectoren in de samenleving waarmee ze normaal gesproken niet zo snel in aanraking zouden komen. Ze krijgen meer inzicht in de achtergronden van verschillende mensen. Dit kan leiden tot meer begrip en respect van mensen met andere achtergronden. Meedoen met maatschappelijke stages leidt tot betrokkenheid en dit kan weer leiden tot meedoen in de bredere samenleving. 1.2 Verknoping van beleid en gezamenlijk optrekken als uitgangspunt Het vrijwilligersbeleid en de invoering van de maatschappelijke stage zijn niet los van elkaar te zien. De leerlingen die stage gaan lopen, zullen dat veelal doen bij een vrijwilligersorganisatie of bij een professionele instelling die met vrijwilligers werkt. Vanwege de hoeveelheid scholieren en andere betrokken partijen is een goede onderlinge afstemming belangrijk. Omdat leerlingen niet altijd in hun eigen gemeente naar school gaan, maar in een buurgemeente, is het goed om samen te werken met andere gemeenten bij de ontwikkeling van beleid ten aanzien van de maatschappelijke stage. Zo kan er ook regionaal afstemming met het onderwijsveld gezocht worden. Daarom zijn de gemeenten Aalburg, Drimmelen, Geertruidenberg, Werkendam en Woudrichem op ambtelijk niveau in het najaar van 2008 een visievormingstraject rondom vrijwilligersbeleid en de maatschappelijke stage gestart, waarvan deze gezamenlijke notitie het resultaat is. Weliswaar kunnen in de gemeenten verschillen bestaan als het gaat om de invulling van het beleid (lokaal maatwerk), maar het vertrekpunt is hetzelfde. 1 Sociale samenhang is één van de pijlers van het kabinet Balkenende IV, dat streeft naar een samenleving waarin mensen kunnen meedoen. Thuis, in de buurt of wijk én op school (Bron: Ministerie van OCW Samen kun je leren, Plan van aanpak voor de invoering van de maatschappelijke stage in het Voortgezet Onderwijs).

4 pagina 4 van 11 2 Vrijwilligersbeleid/vrijwillige inzet 2.1 Inleiding Vrijwilligerswerk is in de eerste plaats van belang voor de samenleving/gemeenschap en onmisbaar in de civil society. Daarnaast is het van belang voor de vrijwilliger zelf, de vrijwilligersorganisatie, en de gemeentelijke organisatie. In de gemeentelijke Wmobeleidsplannen wordt ook aangegeven dat gemeenten zich willen inzetten op het domein van vrijwilligerswerk. Daarnaast heeft de staatssecretaris van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Bussemaker, in april 2009 een beleidsbrief uitgebracht met de titel Basisfuncties lokale ondersteuning mantelzorg en vrijwilligerswerk, waarmee een handreiking wordt geboden voor de lokale ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. Hiermee wil zij bevorderen dat deze basisfuncties in de Wmo beleidsplannen van gemeenten worden opgenomen. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de basisfuncties en de taken die de gemeente en vrijwilligersorganisaties kunnen vervullen om het vrijwilligerswerk invulling te geven. 2.2 Basisfuncties De basisfuncties die hieronder beschreven worden, zijn aspecten van het plaatselijk vrijwilligerswerk, waarvan de werking van wezenlijk belang is. Het gaat om de volgende 5 functies: Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen Verbinden en makelen Versterken Verbreiden Verankeren Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen Vrijwilligerswerk is niet los te zien van maatschappelijke trends en ontwikkelingen. Het blijkt bijvoorbeeld dat het vrijwilligersaandeel in de samenleving afneemt. Hiervoor zijn verschillende oorzaken/maatschappelijke ontwikkelingen te benoemen. Zo is het beleid van het kabinet gericht op het stimuleren van de arbeidsparticipatie van vrouwen (dus betaalde arbeid). Daarnaast werken senioren langer door. Er is daardoor minder tijd voor het doen van vrijwilligerswerk. Kwetsbare doelgroepen in de samenleving dreigen te vereenzamen. Bijvoorbeeld ouderen of mensen met een beperking. Vrijwilligerswerk gericht op deze groepen of het stimuleren van deze mensen om vrijwilligerswerk te doen en daarmee onder de mensen te komen kan het sociaal isolement verminderen Verbinden en makelen Gemeenten en vrijwiligersorganisaties zullen elkaar moeten vinden om beleid tot stand te brengen. Het is daarom goed om een sterk netwerk te hebben en initiatieven op elkaar af te stemmen, bijvoorbeeld door het instellen van een vrijwilligersplatform waarmee interactief beleid kan worden ontwikkelen. Makelen gaat iets verder: het gaat om het tot stand brengen van contact tussen de aanbieder en de vrager van vrijwilligerswerk. De makelaarsfunctie kan een rol spelen bij concrete vraagstukken, waar meerdere partijen bij betrokken zijn Denk aan de reïntegratie van kwetsbaren in de samenleving, de vormgeving van de maatschappelijke stage (waarover meer in hoofdstuk 3) of de wens van bedrijven om maatschappelijk verantwoord te ondernemen en die daarmee iets willen betekenen voor de samenleving. Vraag en aanbod zullen dan bij elkaar gebracht moeten worden.

5 pagina 5 van 11 Hierbij kan gedacht worden aan de inzet van een vrijwilligerscentrale, die vraag en aanbod koppelt. Ook kan gedacht worden aan het instellen van specifieke werkgroepen rondom een thema, die werkzaamheden op elkaar afstemmen. Samenwerking is essentieel, want zonder elkaar kan iets dergelijks niet gerealiseerd worden. De gemeente kan netwerkvorming initiëren en partijen bij elkaar brengen, maar ook een regierol vervullen (afspraken met de diverse spelers maken) als het gaat om het makelen van vraag en aanbod Versterken Hierbij gaat het om het ondersteunen en versterken van de vrijwilligersorganisaties. De gemeente kan vrijwilligersorganisaties informeren over wet- en regelgeving die voor deze organisaties van belang is (bijvoorbeeld over subsidiemogelijkheden, verzekeringen). Er kan gewerkt worden aan deskundigheidsbevordering middels themabijeenkomsten. Een website voor vrijwilligers is ook een invulling van deze basisfunctie. Het is belangrijk dat het één en ander op basis van de behoeften van de vrijwilligersorganisaties plaatsvindt. Daarom is overleg en netwerkvorming, waarvan sprake is bij de basisfunctie verbinden en makelen noodzakelijk Verbreiden Onder deze basisfunctie valt het promoten en uiting geven aan de waardering van vrijwilligerswerk. Hierbij kan gedacht worden aan de organisatie van een jaarlijkse vrijwilligersdag, waarbij vrijwilligers in het zonnetje worden gezet, het instellen van een vrijwilligersprijs, deelname aan de jaarlijkse vrijwilligersactie van MADD (Make A Difference Day), waarbij Nederlanders 1 dag per jaar opgeroepen worden om een vrijwilligersklus te doen. Ook het laten zien van vernieuwingen in het vrijwilligerswerk kan mensen stimuleren om er anders naar te kijken en hen te activeren om zelf een bijdrage te leveren Verankeren Het is belangrijk om de kennis en ervaring die opgedaan is in vrijwilligerswerk te borgen/te verankeren. Daarom is het goed om projecten te evalueren, na te gaan hoe verbeteringen tot stand kunnen komen. Maar ook om ervoor te zorgen dat informatie over vrijwilligerswerk bewaard blijft en ontsloten kan worden door organisaties. Het verdient daarnaast aanbeveling om successen te delen met anderen, bijvoorbeeld andere gemeenten, de provincie of de landelijke vrijwilligersorganisatie NOV (Nederlandse Organisatie Vrijwilligerswerk). 3 Het speelveld Vrijwilligers zijn op diverse terreinen actief, zoals in de politiek, bij een ideële instelling, in beroepsorganisaties; op levensbeschouwelijk of godsdienstig vlak; op het gebied van jeugd, bijvoorbeeld in het onderwijs, de kinderopvang, het jeugdwerk; op het gebied van emancipatie, in een vrouwenbeweging; op het gebied van recreatie: zoals cultuur, sport, hobby's, en binnen de maatschappelijke hulpverlening en zorg. Kortom, vrijwilligers zijn terug te vinden in de hele maatschappij. Gemeenten zullen dus oog moeten hebben voor deze diversiteit en hiermee bij beleidsvorming rekening moeten houden. Naast de vrijwilligersorganisaties in de gemeente en professionele organisaties die met vrijwilligers werken, zijn er ook nog andere partijen betrokken rondom de vrijwillige inzet:

6 pagina 6 van 11 Steunpunten voor vrijwilligers/vrijwilligerscentrales Belangenorganisaties zoals patiëntenorganisaties, ouderenbonden etc. Organisaties voor vrijwillige thuiszorg Provincie en regionale steunpunten Ook deze organisaties spelen een belangrijke rol bij de opzet van het vrijwilligersbeleid in een gemeente. 3.1 Taken gemeente De gemeente bepaalt de koers en het kader, maar staat ook open voor initiatieven vanuit het veld. De gedachte van de civil society moet van binnenuit versterkt worden. Om dit te stimuleren kan de gemeente regisseur zijn door afspraken te maken hoe vrijwillige inzet gestimuleerd, ondersteund en gewaardeerd kan worden. Ondersteuning door de gemeente dient aanvullend te zijn op het eigen organisatievermogen van de vrijwilligersorganisaties. Het gaat om het stimuleren van vrijwilligerswerk in het algemeen. Er wordt geen prioriteit gegeven aan één van de eerdergenoemde basisfuncties, want ze zijn niet los van elkaar te zien. Het stimuleren van vrijwilligerswerk richt zich nog niet op specifieke sectoren. Er wordt enkel generiek getracht het vrijwilligerswerk te bevorderen. De gemeente kan de genoemde doelstellingen rondom de vrijwillige inzet bereiken door bijvoorbeeld in te zetten op onderstaande activiteiten: faciliteren van reguliere activiteiten van het steunpunt vrijwilligers/ vrijwilligerscentrale; onderzoek doen naar de wensen en knelpunten van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties; stimuleren van het belang van sociale activering door middel van vrijwilligerswerk; stimuleren van vrijwilligersprojecten/ -initiatieven; afstemming en samenwerking zoeken met de diverse betrokken partijen; (in)zicht krijgen in de doelgroep en partners rondom vrijwillige inzet en deze betrekken; (in)zicht krijgen op de knelpunten en mogelijkheden binnen de afzonderlijke maatschappelijke velden waar vrijwilligers actief zijn; versterken van het imago van vrijwilligerswerk. 3.2 Taken steunpunt vrijwilligers/vrijwilligerscentrale Een steunpunt voor vrijwilligers of een vrijwilligerscentrale kan worden ingezet voor uitvoering van de volgende taken ter ondersteuning van de vrijwilligers: bemiddelen in vraag en aanbod van vrijwilligers; geven van informatie en advies aan vrijwilligers en -organisaties; belangenbehartiging en ondersteuning ten behoeve vrijwilligers en -organisaties; promoten van lokaal vrijwilligerswerk en van het steunpunt zelf; deskundigheidsbevordering via het aanbieden van cursussen en trainingen; inspelen op maatschappelijke trends; het met elkaar in contact brengen van vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers; werven en binnenhalen van vrijwilligers; behouden van vrijwilligers voor langere tijd; waardering van vrijwilligers, bijv: een vrijwilligersdag. Niet iedere gemeente heeft een dergelijk steunpunt. De ondersteuning voor vrijwilligers kan ook op een andere wijze worden georganiseerd, bijvoorbeeld door inzet van een

7 pagina 7 van 11 medewerker die in dienst is van de gemeente of door een vrijwilligersorganisatie of welzijnsinstelling in de gemeente een aantal van deze taken te laten uitvoeren. De invulling is afhankelijk van het gemeentelijk beleid.

8 pagina 8 van 11 4 Maatschappelijke stages 4.1 Wat zijn maatschappelijke stages? Maatschappelijke stages kunnen een positieve bijdrage leveren aan de sociale samenhang in de samenleving. Een belangrijke doelstelling in het onderwijs gaat er onder meer vanuit dat leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving, actief burgerschap, sociale integratie en dat leerlingen kennis hebben en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen (zie ook artikel 17 Wet op het Voortgezet Onderwijs). De maatschappelijke stage is met ingang van schooljaar een verplicht onderdeel van de opleiding en maakt deel uit van de eindtermen. De scholen voor voortgezet onderwijs zijn verplicht om in hun schoolplan de invulling hiervan op te nemen. Dit betekent dat in april/mei 2010, wanneer de schoolplannen gemaakt worden, duidelijk moet zijn hoe de maatschappelijke stage voor desbetreffende school ingevuld gaat worden. Doel van de maatschappelijke stage is dat alle jongeren tijdens hun schooltijd kennis maken met de samenleving én een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving. De volgende eisen worden gesteld aan een maatschappelijke stage: Een stage van minimaal 72 uur VWO, 60 uur HAVO en 48 VMBO/ praktijkonderwijs bij een maatschappelijke organisatie of een project zonder winstoogmerk. Bij het zoeken naar een stageplek is het in eerste instantie de bedoeling dat de leerlingen zelf een stageadres zoeken en vinden. De keuzevrijheid van de leerling is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Leerlingen weten vaak wat ze leuk vinden en waar ze stage willen lopen. Het werk tijdens de stage moet zinvol zijn. (tijdens de stage moet de leerling een maatschappelijke bijdrage leveren). De stage moet geen verdringing van betaalde werkplekken zijn; het kan wel aanvullend zijn. Het is niet de bedoeling dat het een soort beroepsgerichte stage wordt om vaardigheden en competenties op te doen voor een later beroep. Een beroepsgerichte stage doet de leerling voor zichzelf. Een maatschappelijke stage verricht de leerling voor een ander. Leerlingen moeten bij voorkeur in aanraking komen met voor hen nieuwe waardevolle onderdelen van de samenleving. 4.2 Welke middelen zijn beschikbaar voor de uitvoering van deze taken? Om de maatschappelijke stages mogelijk te maken, is er geld beschikbaar voor scholen en gemeenten. Voor vrijwilligersorganisaties is er vooralsnog géén geld beschikbaar. De totale geldstroom per jaar loopt op van 5 miljoen in 2008 naar 30 miljoen in Verdeling van financiële middelen is als volgt: Scholen krijgen geld voor ontwikkelen en inbedden van de Maatschappelijke Stage Er was voorheen euro per BRIN-nummer (niet per locatie, maar per scholengemeenschap). Vanaf schooljaar is er een nieuwe regeling waarbij scholen per leerling een geldbedrag krijgen. In het eerste jaar is dit 28 euro per leerling op school. Dit mag ingezet worden voor die leerlingen die een maatschappelijke stage gaan doen. De komende jaren loopt dit bedrag per leerling op. Gemeenten krijgen ook geld. Iedere gemeente krijgt een eigen bedrag, gebaseerd op leerlingen en aantal inwoners. Een bedrag per gemeente met hoofdvestiging van VO-school (225 gemeenten), gebaseerd op het aantal leerlingen in die gemeente. En een bedrag voor alle gemeenten (443), gebaseerd op het aantal inwoners.

9 pagina 9 van 11 De rijksoverheid heeft de middelen via de algemene uitkering van gemeenten beschikbaar gesteld (meerjarenraming voor 2009 tot en met 2011). Het is aan de gemeente om deze gelden te reserveren voor maatschappelijke stages via de begroting. MOVISIE 2 en CPS 3 krijgen geld voor informatievoorziening, advisering, ondersteuning en monitoring van de maatschappelijke stage en de pilots. 4.3 Wie zijn de betrokken partijen? Voor de organisatie van maatschappelijke stages zijn diverse partijen actief, nl. scholen, leerlingen en stageaanbieders en de gemeente die een regierol vervult. De organisatie van maatschappelijke stages zal veel vergen van ieder van deze partijen. Er wordt een beroep gedaan op de inzet en creativiteit van scholen en leerlingen. Maar maatschappelijke stages leveren ook iets op: Vrijwilligersorganisaties die stageplaatsen aanbieden kunnen gebruikmaken van het enthousiasme van de leerlingen, gebruikmaken van de kennis op specifieke terreinen zoals ICT. De leerlingen leveren een bijdrage aan de uitvoering binnen de organisatie. Vrijwilligersorganisaties kunnen dan ervaring opdoen met mogelijke toekomstige jeugdige vrijwilligers. Immers, de maatschappelijke stagiair van nu is wellicht de vrijwilliger van de toekomst. Leerlingen leren om samen te werken met anderen en leren de positieve aspecten door iets voor een ander te doen. De stages vormen een uitstekend middel voor leerlingen om kennis te maken met vrijwilligerswerk, waardoor de bereidheid om vrijwilligerswerk te doen toeneemt. Er is een voordeel voor de samenleving. De sociale samenhang kan toenemen doordat verschillende groepen mensen meer met elkaar te maken krijgen. Daarnaast kan er voor jongeren meer goodwill komen, als andere groepen mensen ervaren dat jongeren zich voor de samenleving inzetten. En jongeren maken kennis met anderen, waardoor ook zij een nieuwe ervaring opdoen. 4.4 De verschillende rollen nader belicht Rol van de gemeente Vanuit de Wmo heeft de gemeente een taak in het vrijwilligersbeleid (prestatieveld 4). In de Wmo wordt namelijk een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van burgers om zoveel mogelijk voor elkaar te zorgen. Maatschappelijke stage kan leiden tot meer betrokkenheid van de jeugd bij de maatschappij en de bereidheid om vervolgens vrijwilligerswerk te verrichten. Vanuit deze gedachte heeft de gemeente er belang bij om een rol te vervullen binnen de maatschappelijke stage. Het rijk heeft al geformuleerd welke taak de gemeente heeft. De makelaarsfunctie die de gemeenten kunnen gaan faciliteren dient tegemoet te komen aan de volgende drie uitgangspunten: 1. Versterking van het vrijwilligerswerk in de breedte en passend aanbod aan de maatschappelijke stagiair/leerling die niet gemakkelijk zelf een match weet te realiseren. 2. Raad en daad voor vrijwilligersorganisaties (vooral de kleinere) bij het effectief plaatsen van stagiairs en vrijwilligers in het algemeen. 3. Bevorderen dat de maatschappelijke stagiair van nu de vrijwilliger van de toekomst wordt. 2 MOVISIE werkt voor en met overheden, burgerinitiatieven, vrijwilligers- en professionele organisaties met als doel de participatie en de zelfredzaamheid van burgers te bevorderen. 3 CPS Onderwijsontwikkeling en advies is een landelijke adviesorganisatie voor het gehele onderwijs.

10 pagina 10 van 11 De gemeente heeft kan dus een rol spelen bij de realisatie van de makelaarsfunctie als invulling van de drie bovengenoemde taken, maar de gemeente kan meer doen: Draagvlak creëren bij vrijwilligersorganisaties door potentiële stagebiedende organisaties te informeren over de maatschappelijke stage. Samenwerking initiëren tussen partijen (organisaties, scholen, steunpunt vrijwilligerswerk). Samenwerking opzoeken met andere gemeenten. Afstemming bereiken en afspraken maken over de maatschappelijke stage in de regio. Stageplaatsen bieden. Vrijwilligersorganisaties enthousiasmeren om meer maatschappelijke stageplaatsen te creëren. Benadrukt moet worden dat gemeenten geen rol hebben bij de begeleiding van leerlingen. Rol van het onderwijs De school is verantwoordelijk om de leerling te motiveren, te ondersteunen met een lessenserie, voorlichting en instructie te geven, te begeleiden, grenzen te stellen, te communiceren met de stagebiedende organisaties, links te leggen met andere vakken/vakgebieden, de leerling in staat te stellen kennis te maken met de maatschappij en zich dienstbaar te laten opstellen. Duidelijke afspraken maken met externe organisaties en leerlingen. De school (schoolleiding en stagecoördinator) moet helderheid bieden over het wat, waar, wanneer en hoe van de stages. De stage professioneel inbedden in (vaste) lesuren of in een projectstructuur. De visie van de school op dit type stages en de positie in het onderwijsaanbod is daarom van groot belang (opname in het schoolplan ). De school zal de leerlingen, indien nodig, bijstaan in het vinden van een stageplaats. Scholen binnen de regio zoeken samenwerking en afstemming als het gaat om de verdeling van stageplaatsen. Rol van de makelaar De makelaar, ook wel de makelaarsfunctie genoemd, richt zich op: vrijwillige inzet in de breedte en maatschappelijke stagiairs die zelf geen passende match weten te realiseren (aanvullend op de initiatieven van scholen en leerlingen). Het ondersteunen van kleine organisaties bij het plaatsen van vrijwilligers. Doorstroming van de maatschappelijke stagiairs naar regulier vrijwilligerswerk (op vrijwillige basis op grond van de interesse van jongeren). Welke competenties moeten in de makelaarsfunctie opgenomen worden? Integrale benadering hebben; kunnen ontwikkelen van duurzame contacten met de scholen, organisaties en leerlingen. De eigen werkzaamheden goed kunnen afbakenen ten opzichte van de verantwoordelijkheid van de scholen en de leerlingen zelf. Koppelingen kunnen leggen met de ondersteuning en bemiddeling van vrijwilligers. Kunnen enthousiasmeren van de leerlingen en de diverse organisaties en het kunnen creëren van draagvlak bij scholen, leerlingen en de stageaanbieders. Kennis hebben van het beleidsveld en de organisaties die stages aanbieden en het selecteren van geschikte organisaties/stageplaatsen. Een regionale benadering hebben gezien de verspreiding van de scholen en een evt. samenwerking tussen gemeenten, waarbij wel de lokale functie voor met name de bemiddeling van vrijwilligers niet uit het oog mag worden verloren. Kunnen samenwerken en afstemmen met andere makelaars en organisaties die vrijwilligers bemiddelen.

11 pagina 11 van 11 Een ondersteunende functie bieden voor de leerlingen bij de bemiddeling richting organisaties; Innovatief zijn m.b.t. de wijze van bemiddelen van de stagiairs en de vrijwilligers. Er wordt een beroep gedaan op de inzet en creativiteit van de makelaars. De algehele coördinatie van de maatschappelijke stages in het werkgebied in de hand houden. 4.5 Gemeentelijke visie op de maatschappelijke stage Gemeenten hebben tot taak een effectieve bemiddelingsstructuur op lokaal of regionaal te realiseren voor maatschappelijke stage, maar ook voor andere vormen van vrijwilligerswerk door de realisatie van een makelaarsfunctie. Daarbij moet er zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij partijen die lokaal of regionaal actief zijn in het vrijwilligerswerk of de maatschappelijke stage, zoals stagecoördinatoren op scholen, vrijwilligerscentrales of commerciële bemiddelaars. Door samenwerking te bevorderen met partijen die direct betrokken zijn met de bemiddeling van leerlingen kan zowel op lokaal als op regionaal niveau een dekkend netwerk ontstaan. Een netwerk waarop zowel scholen als leerlingen een beroep op kunnen doen. Het is dan niet meer relevant in welke plaats de school is gehuisvest en waar een leerling woonachtig is. Als dit netwerk op orde is, kan dit netwerk niet alleen worden ingezet bij maatschappelijke stage maar is het mogelijk om dit netwerk in te zetten voor andere doelgroepen die ook vrijwilligerswerk willen (gaan) verrichten. Een bemiddelaar/makelaar coördineert de stages in het werkgebied. Bij de bemiddelaar komen vraag en aanbod bij elkaar. De makelaarsfunctie zou ondergebracht kunnen worden bij een vrijwilligerscentrale. Het voordeel van een vrijwilligerscentrale is dat zij al een databank hebben met vraag en aanbod en hebben ervaring om vraag en aanbod op een goede manier bij elkaar te brengen. Op de reeds bestaande infrastructuur van de vrijwilligerscentrale kan dan worden aangesloten bij het organiseren van de maatschappelijke stage. Nog niet iedere gemeente heeft een vrijwilligerscentrale of een gemeente heeft de ondersteuning aan vrijwilligers anders ingericht (taak weggelegd bij een plaatselijke welzijnsinstelling, taak wordt uitgevoerd in eigen beheer, er is alleen een vacaturebank voor vrijwilligers maar geen fysiek loket). Het is daarom goed om te kijken naar wat nu is geregeld binnen een gemeente voor vrijwilligers en om na te gaan welke veranderingen er nodig zijn in deze infrastructuur om de taken in het kader van de maatschappelijke stage hierbij aan te laten sluiten. Dit vergt een integrale benadering. Belangrijk is dat deze visie van de gemeente wordt kortgesloten met de andere partijen die een rol hebben op het gebied van maatschappelijke stage. Afhankelijk van de uitkomsten van deze gesprekken kan deze visie worden bijgesteld.