Analyse van de juridische mogelijkheden van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht in het licht van internationale regelingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Analyse van de juridische mogelijkheden van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht in het licht van internationale regelingen"

Transcriptie

1 Analyse van de juridische mogelijkheden van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht in het licht van internationale regelingen Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Den Haag, februari 2011 OI/I/IE/

2 Inleiding Bij het Algemeen overleg tussen de toenmalige minister van LNV en de Tweede Kamer over de toekomst van de plantenveredeling is met een aanvaarde motie (Kamerstukken II , 2009/10, nr. 165) gevraagd om zowel de optie van een beperkte als een uitgebreide veredelingsvrijstelling uit te werken en daarbij de juridische (on)mogelijkheden, zowel in nationale, Europese als mondiale wet- en regelgeving te onderzoeken, zodat over deze opties gesproken kan worden. Deze analyse vindt plaats in het kader van de gedachtenvorming met de Tweede Kamer over de toekomst van de plantenveredeling. Over dit onderwerp zijn eerder al brieven gezonden. Daarbij is o.a. aandacht besteed aan het risico van monopolisering van genetisch materiaal en het belang van het behoud van biodiversiteit voor de wereldvoedselvoorziening (Kamerstukken 2008/09, nr. 141). Voorts is een studie verricht over de toekomst van de plantenveredeling in het licht van de ontwikkelingen in het octrooirecht en het kwekersrecht (Kamerstukken 2009/10, 27428, nr. 162), op basis waarvan een aantal actiepunten zijn geformuleerd en vragen zijn beantwoord die voorvloeiden uit het Algemeen Overleg van 30 juni 2010 over dit onderwerp (Kamerstukken 2009/10, 27428, nr s. 170, 174 en 175). In de recente brieven van 5 oktober en 10 november 2010 (Kamerstukken II 2009/10, nr. 174 en 175) is aangekondigd dat deze analyse separaat aan de Tweede Kamer zou worden aangeboden. Achtereenvolgens zullen in deze juridische analyse aan de orde komen: 1. Terminologie en betekenis van gebruikte termen Octrooirecht enoctrooieerbaarheid Reikwijdte van octrooibescherming, beschermingsomvang Kwekersrecht en de kwekersvrijstelling Onderzoeksvrijstelling in kwekersrecht en octrooirecht Invoering van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht 2. Relevante internationale regelgeving TRIPs-Overeenkomst Richtlijn 98/44/EG Jurisprudentie Hof van Justitie van de EG i.v.m. de TRIPs-Overeenkomst Europees Octrooiverdrag 3. Standpunt over opvattingen van de onderzoekers in het rapport Veredelde zaken. 4. Invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling in de Rijksoctrooiwet Beperkte veredelingsvrijstelling in het octrooirecht van andere landen. 6. Mogelijke effecten van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht. 7. Slotopmerkingen. 1. Terminologie en betekenis van gebruikte termen Bij discussie over octrooirecht moet onderscheid worden gemaakt tussen de termen octrooieerbaarheid enerzijds en de reikwijdte van de bescherming van een eenmaal verleend octrooi anderzijds. Bij de term octrooieerbaarheid gaat het om de mogelijkheid om octrooirecht te verkrijgen voor een uitvinding, die aan bepaalde wettelijke vereisten moet voldoen. Bij de reikwijdte van de octrooibescherming, beschermingsomvang, gaat het om de vraag hoe ver de bescherming reikt van een verleend octrooirecht. Octrooirecht en octrooieerbaarheid Een octrooi geeft de houder ervan het recht om anderen te verbieden de geoctrooieerde uitvinding voor industriële en commerciële doeleinden te exploiteren, maar niet het recht om de uitvinding zelf toe te passen. Een octrooi is dus geen vergunning en wetten kunnen de exploitatie van een al dan niet geoctrooieerde uitvinding dus verbieden of beperken. Voor commerciële exploitatie van een geoctrooieerde uitvinding is toestemming (licentie) vereist van de octrooihouder. Vatbaar voor octrooi zijn uitvindingen op alle gebieden van de technologie die nieuw zijn, inventief (dat wil zeggen op uitvinderswerkzaamheid berusten en dus voor een vakdeskundige niet voor de hand liggen) en toegepast kunnen worden op het gebied van de nijverheid (artikel 2, eerste lid, Rijksoctrooiwet 1995, hierna: ROW1995). Aan alle drie genoemde vereisten moet zijn voldaan. Voor de goede orde zij opgemerkt dat het octrooirecht op deze hoofdregel wel vele uitzonderingen kent. 2

3 Reikwijdte van octrooibescherming, beschermingsomvang Dankzij de octrooibescherming kan de houder van het octrooi optreden tegen inbreuk op zijn octrooirecht (zolang dat geldig is), tegen een ieder die zonder zijn toestemming commercieel of industrieel gebruik maakt van zijn uitvinding. De uitvinding kan een product (voortbrengsel) of een proces (werkwijze) zijn. Octrooirecht voor een product dat bestaat uit biologisch materiaal dat door die geoctrooieerde uitvinding bepaalde eigenschappen heeft verkregen, strekt zich uit tot ieder biologisch materiaal dat daarvan is afgeleid en dezelfde eigenschappen heeft. Octrooirecht voor biotechnologische processen strekt zich uit tot al het biologische materiaal dat rechtstreeks door deze werkwijze wordt gewonnen en daarvan afgeleid materiaal dat dezelfde eigenschappen heeft. Kwekersrecht en de kwekersvrijstelling De houder van een kwekersrecht heeft op grond van artikel 57, eerste lid, het exclusieve recht om het teeltmateriaal van het desbetreffende ras voor commerciële doeleinden voort te brengen, het te vermeerderen, ten behoeve van de vermeerdering te behandelen, in de handel te brengen, uitof in te voeren en in voorraad te hebben. Dit recht is tevens van toepassing op handelingen met teeltmateriaal van plantenrassen die: in wezen zijn afgeleid van een kwekersrechtelijk beschermd plantenras, tenzij het beschermde plantenras zelf is afgeleid van een ander ras; rassen die niet duidelijk onderscheidbaar zijn van het beschermde ras; rassen waarvan voor de voortbrenging telkens gebruik wordt gemaakt van het beschermde ras. Het is anderen dan de houder van het kwekersrecht verboden die handelingen te verrichten zonder toestemming van de houder van het kwekersrecht. Een uitzondering op dat verbod vormt de kwekersvrijstelling. De kwekersvrijstelling is geregeld in artikel 57, aanhef en derde lid, onder c, van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 (hierna: ZPW2005) en komt inhoudelijk overeen met artikel 15 van het Verdrag inzake bescherming van kweekproducten (UPOV-Verdrag) en artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht. De kwekersvrijstelling in de ZPW2005 vormt een uitzondering op het kwekersrecht. Deze kwekersvrijstelling houdt in dat handelingen die worden verricht voor het kweken van nieuwe rassen met teeltmateriaal waarop een ander al een kwekersrecht heeft, geen inbreuk vormen op de rechten van de houder van dat kwekersrecht. De kwekersvrijstelling mag dus alleen gebruikt worden voor het ontdekken en ontwikkelen van een nieuw plantenras. Het is dus een beperkte vrijstelling. De kwekersvrijstelling mag niet gebruikt worden om plantenrassen waarop al een kwekersrecht rust commercieel te exploiteren. Voor het nieuwe plantenras kan kwekersrecht verleend worden, mits het nieuwe ras voldoet aan de hiervoor genoemde vereisten. Het aldus beschermde ras mag vervolgens ook commercieel geëxploiteerd worden, zonder toestemming van de houder(s) van het kwekersrecht op de gebruikte oorspronkelijke rassen. Voor de commerciële exploitatie van een reeds kwekersrechtelijk beschermd plantenras is toestemming (licentie) vereist van de houder van het kwekersrecht. De licentienemer is in dit laatste geval overigens geen veredelaar, maar slechts een vermeerderaar van dat ras. De term kwekersvrijstelling is in zoverre dus eigenlijk een minder geschikte term, omdat de vrijstelling geen betrekking heeft op kweekarbeid maar op veredelingsarbeid en omdat de vrijstelling strikt genomen niet alleen geldt voor kwekers die willen veredelen, maar voor alle partijen die nieuwe plantenrassen willen ontdekken of ontwikkelen en eventueel deze nieuwe plantenrassen commercieel willen exploiteren. Onderzoeksvrijstelling in kwekersrecht en octrooirecht Zowel het kwekersrecht als het octrooirecht kennen een zogenoemde onderzoeksvrijstelling in respectievelijk de ZPW2005 (artikel 57, derde lid, onder b) en de ROW1995 (artikel 53, derde lid). De laatstgenoemde bepaling houdt in dat het octrooirecht zich niet uitstrekt over handelingen, uitsluitend dienende tot onderzoek van het geoctrooieerde of van het door toepassing van de geoctrooieerde werkwijze rechtstreeks verkregen voortbrengsel. Proefnemingen voor een zuiver wetenschappelijk doel vallen buiten het bereik van het octrooirecht. De onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht maakt het mogelijk dat een belangstellende zonder toestemming van de octrooihouder onderzoek verricht aan het geoctrooieerde. De gedachte hierachter is dat dit zowel de belangen dient van de octrooihouder als van de potentiële licentienemer. De onderzoeksvrijstelling maakt het voor de potentiële licentienemer mogelijk om zonder transactiekosten kennis te nemen van de geoctrooieerde uitvinding, om na te gaan of deze nawerkbaar is en wellicht bruikbaar is in of voor zijn bedrijf. Het gaat hier dus om onderzoek van het geoctrooieerde, niet onderzoek met het geoctrooieerde. Zo kunnen potentiële licentienemers 3

4 zonder licentie nagaan of de uitvinding zodanig is dat zij licentie willen vragen voor commerciële of industriële toepassing ervan. De onderzoeksvrijstelling verruimt dus voor de octrooihouder de mogelijkheid om potentiële licentienemers te vinden, terwijl de potentiële licentienemer gratis de geschiktheid van commerciële toepassing van de geoctrooieerde uitvinding mag bestuderen. Bij de onderzoeksvrijstelling is sprake van onderzoek van het geoctrooieerde (Werkt het? Werkt het ook voor de in mijn bedrijf beoogde doelen en omstandigheden?). Dit moet wel worden onderscheiden van commercieel onderzoek met het geoctrooieerde. In dat geval wordt de uitvinding immers niet gebruikt om een licentiebesluit te kunnen nemen, maar voor commerciële handelingen. Daarvoor geldt de onderzoeksvrijstelling niet en zonder licentie is dan sprake van inbreuk op het octrooirecht van de octrooihouder. Invoering van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht Om een goed onderscheid te kunnen maken tussen de kwekersvrijstelling in het kwekersrecht en een in de octrooiwetgeving te introduceren vrijstelling voor het gebruik van biologisch materiaal waarop een octrooirecht rust ten behoeve van veredelingsdoeleinden wordt in het navolgende voor de laatst genoemde vrijstelling steeds de term veredelingsvrijstelling gebruikt. Daarbij valt nog een onderscheid te maken tussen een beperkte veredelingsvrijstelling en een uitgebreide veredelingsvrijstelling. Beperkte veredelingsvrijstelling Een beperkte veredelingsvrijstelling in het octrooirecht houdt het recht in om biologisch materiaal waarop een octrooirecht rust te gebruiken voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe plantenrassen. De ROW1995 kent geen veredelingsvrijstelling. De voorgenomen veredelingsvrijstelling in die wet zal een beperkte veredelingsvrijstelling betreffen. De vrijstelling is op tweeërlei aard beperkt. De vrijstelling zal dan namelijk gelden voor het gebruik van octrooirechtelijk beschermd biologisch materiaal voor veredelingsdoeleinden maar niet voor de commerciële exploitatie van nieuwe rassen, die zijn verkregen met gebruikmaking van biologisch materiaal waarop octrooirecht rust, althans zolang het biologisch materiaal van dat nieuwe ras de bepaalde eigenschappen heeft die zijn verkregen door de betrokken uitvinding. In dat geval is dan een licentie nodig van de octrooihouder voor commerciële exploitatie van dat nieuwe ras. De voorgenomen beperkte vrijstelling zal evenmin betrekking hebben op het gebruik van geoctrooieerde werkwijzen voor het vervaardigen van nieuwe plantenrassen. Plantum, de belangenvereniging van kwekers, heeft in haar standpunt van 2009 de wens aangegeven dat [...] rassen die met een geoctrooieerde methode zijn gemaakt, vrij gebruikt mogen worden voor verdere veredeling, maar gebruik van de geoctrooieerde methode zelf vereist wel degelijk een licentie. Verder vereist ook de vermeerdering met het oog op verkoop van rassen van de octrooihouder die met de geoctrooieerde werkwijze zijn gemaakt toestemming van de octrooihouder. Hetzelfde geldt voor rassen met geoctrooieerde eigenschappen die door de octrooihouder(s) zelf op de markt zijn gebracht [...]. De ROW bepaalt in artikel 53, eerste lid, aanhef, en onder b, dat onder een octrooi voor een werkwijze tevens valt het voortbrengsel (product) dat rechtstreeks is verkregen door de toepassing van die werkwijze. Een licentie verkregen voor de toepassing van die werkwijze zal dus in beginsel tevens de toestemming omvatten voor het commercieel gebruik van het door die werkwijze rechtstreeks verkregen product. Invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling in het octrooirecht voegt iets extra s toe aan de bestaande onderzoeksvrijstelling. Met de huidige Nederlandse onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht mag de kweker slechts nagaan of de uitvinding als zodanig bruikbaar is in of voor zijn bedrijf. Als dat het geval is kan de kweker een licentie vragen indien hij het plantenmateriaal wil gebruiken voor verder gebruik bij veredeling. Onder de huidige octrooiwetgeving moet een kweker, die ten behoeve van veredelingsdoeleinden gebruik wil maken van plantenmateriaal waarop een octrooirecht rust, dus eerst een licentie vragen om die techniek of dat materiaal te mogen gebruiken met het oog op het ontwikkelen van een nieuw plantenras. Ook als de kweker niet zozeer geïnteresseerd is in de desbetreffende door de uitvinding veroorzaakte eigenschap, maar juist in andere raseigenschappen (die niet onder het octrooi vallen). De kweker gebruikt dan immers de betrokken uitvinding voor een commercieel doel, namelijk het ontwikkelen van een nieuw plantenras. Invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling in het octrooirecht zal er toe leiden dat de betrokken kweker, in tegenstelling tot voorheen, geen toestemming (licentie) meer nodig heeft van de octrooihouder(s) om het 4

5 betrokken biologisch materiaal waarop octrooirecht rust te mogen gebruiken voor het ontdekken of ontwikkelen van nieuwe plantenrassen. Indien de kweker na het ontwikkelingswerk de geoctrooieerde uitvinding nog toepast bij vermarkting ervan en het nieuwe ontwikkelde ras dus de door de uitvinding verworven nieuwe eigenschap heeft (dit hoeft overigens niet altijd het geval te zijn) valt deze vermarkting buiten de reikwijdte van de beperkte veredelingsvrijstelling. Dat wil dus zeggen dat, in het geval dat het nieuwe plantenras de door de uitvinding verkregen eigenschap nog heeft in de fase na de totstandkoming van dat nieuwe plantenras, een licentie nodig blijft van de octrooihouder om dat nieuw ontwikkelde plantenras commercieel te kunnen exploiteren. De kweker heeft dus vanaf de fase van de productie van het teeltmateriaal die voorafgaat aan de marktintroductie een licentie nodig van de octrooihouder, althans zolang de door de geoctrooieerde uitvinding veranderde eigenschappen in het nieuwe ras tot uitdrukking komen. Een licentie zal echter niet nodig zijn indien het nieuw ontwikkelde plantenras, niet langer de door de uitvinding veroorzaakte veranderde eigenschappen heeft. De meerwaarde van de beperkte veredelingsvrijstelling ten opzichte van de onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht is dus dat het biologisch materiaal niet alleen gebruikt mag worden voor onderzoek van het geoctrooieerde, maar ook voor onderzoek met het geoctrooieerde, althans voor de ontdekking en ontwikkeling van nieuwe plantenrassen. Het betrokken plantenmateriaal mag dan dus, zodra het rechtmatig verkrijgbaar is en zonder dat licentie is gevraagd van de octrooihouder worden gebruikt voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe rassen. Hiermee kan het gebruik van al het dan beschikbare genetische materiaal gewaarborgd worden voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe plantenrassen. Het spreekt vanzelf dat relevante wetgeving bijvoorbeeld op het gebied van milieubescherming, veiligheid of gezondheid van mens of dierenwelzijn het gebruik van dergelijk materiaal kan verbieden of beperken. Uitgebreide veredelingsvrijstelling Een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht houdt in deze juridische analyse het recht in om biologisch materiaal waarop een octrooirecht rust niet alleen te gebruiken voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe plantenrassen, maar ook het recht om die nieuwe plantenrassen commercieel te exploiteren, zelfs indien deze door de geoctrooieerde uitvinding veranderde eigenschappen heeft verkregen en behouden. In een dergelijk geval zal de kweker dus zonder toestemming (licentie) van de octrooihouder(s) ook de commerciële handelingen mogen verrichten die onder het huidige octrooirecht, op grond van artikel 53, eerste lid, ROW95, zijn voorbehouden aan de octrooihouder, bijvoorbeeld de betrokken kweekproducten te vervaardigen, te gebruiken, in voorraad te hebben, aan te bieden, in het verkeer te brengen, af te leveren of te verhandelen. Vanzelfsprekend moeten wettelijke verboden of beperkingen, bijvoorbeeld ter bescherming van het milieu in acht worden genomen, bij de toepassing van een geoctrooieerde uitvinding, ongeacht of het gaat om een octrooihouder, een licentienemer of een partij die een octrooirechtelijke vrijstelling geniet. In Tabel 1 is een overzicht opgenomen van relevante bepalingen in nationale en internationale regelingen met betrekking tot octrooieerbaarheid en uitzonderingen daarop, alsmede beperkingen van octrooirecht of kwekersrecht in verband met onderzoek, ontdekking of ontwikkeling van nieuwe plantenrassen. Deze bepalingen komen in het vervolg van deze analyse nog aan de orde. 5

6 Tabel 1. Overzicht van enkele relevante bepalingen in nationale en internationale regelingen op het gebied van octrooirecht en kwekersrecht Regeling Artikel Strekking Verdrag van 5quater Invoer voortbrengsel in strijd met werkwijze octrooi Parijs TRIPs 27, lid 1 Octrooieerbaarheid van uitvindingen op alle gebieden van de technologie TRIPs 27, lid 2 Uitzonderingen op octrooieerbaarheid i.v.m. openbare orde en goede zeden TRIPs 27, lid 3 sub b Planten uit te sluiten van octrooi, plantenrassen wel te beschermen TRIPs 28 Omvang van met het octrooi verleende rechten TRIPs 30 Beperkte uitzonderingen op met het octrooi verleende rechten RL 98/44/EG 1, lid 2 TRIPS verplichtingen blijven bestaan voor de richtlijn RL 98/44/EG 4, lid 2 Plantgerelateerde uitvinding is octrooieerbaar RL 98/44/EG 8 Ieder biologisch materiaal met dezelfde gewijzigde eigenschappen valt onder de octrooibescherming RL 98/44/EG 12 Dwanglicentieregeling RL 98/44/EG 13 Depot en toegang tot biologisch materiaal i.v.m. octrooiaanvragen UPOV , lid 1 sub ii Onderzoeksvrijstelling in het kwekersrecht V 2100/94 15 sub b Onderzoeksvrijstelling in het kwekersrecht ZPW , lid 3 sub a en b Onderzoeksvrijstelling in het kwekersrecht UPOV , lid 1 sub iii Kwekersvrijstelling in het kwekersrecht V 2100/94 15 sub c Kwekersvrijstelling in het kwekersrecht ZPW , lid 3 sub c Kwekersvrijstelling in het kwekersrecht ROW , lid 3 Onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht Gebruikte afkortingen: RL 98/44/EG = Richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen; ROW1995 = Rijksoctrooiwet 1995; TRIPs = TRIPs-Overeenkomst; UPOV1991 = Verdrag inzake bescherming kweekproducten; V 2100/94 = Verordening (EG) nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht; ZPW2005 = Zaaizaad- en plantgoedwet

7 2. Relevante internationale regelgeving Na deze introductie volgt nu een bespreking van relevant geachte internationale regelgeving over dit onderwerp. Mede vanwege de samenhang en structuur van internationale regelingen en vanwege jurisprudentie die hierover is verschenen, zal in de nu volgende analyse steeds aandacht worden besteed aan respectievelijk octrooieerbaarheid, reikwijdte van de octrooibescherming en de ruimte voor een (beperkte of uitgebreide) veredelingsvrijstelling in het licht van de TRIPs- Overeenkomst, Richtlijn 98/44/EG, het Europees Octrooiverdrag en relevante jurisprudentie. Waar mogelijk zal worden aangegeven of, en zo ja, welke ruimte er juridisch gezien aanwezig wordt geacht voor introductie van een beperkte of uitgebreide veredelingsvrijstelling. TRIPs-Overeenkomst De TRIPs-Overeenkomst (Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, bijlage 1c bij het Wereldhandelsverdrag; Trb. 1995, 130) waarbij zowel het Koninkrijk als de Europese Unie partij is, treft regelingen voor de meeste intellectuele eigendomsrechten, waaronder octrooien. Kwekersrecht wordt niet afzonderlijk daarin geregeld, maar in het UPOV-Verdrag (UPOV 1991, het Verdrag inzake de bescherming van kweekproducten). De TRIPs-Overeenkomst bevat bepalingen over octrooieerbare onderwerpen (artikel 27), de omvang van verleende octrooirechten (artikel 28) en de mogelijheid van beperkte uitzonderingen op verleende octrooirechten (artikel 30) die hierna in meer detail aan de orde komen. TRIPs-Overeenkomst en Octrooieerbaarheid In artikel 27, eerste lid, is bepaald dat octrooi kan worden verleend voor uitvindingen op alle gebieden van de technologie, mits zij nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheden berusten (dat wil zeggen: niet voor de hand liggen) en industrieel kunnen worden toegepast en voorts dat octrooirechten kunnen worden genoten zonder onderscheid op grond van de plaats van de uitvinding, het gebied van de technologie en op grond van het feit dat produkten worden ingevoerd of in eigen land worden vervaardigd. Artikel 27, tweede lid maakt het mogelijk om uitvindingen van octrooieerbaarheid uit te sluiten waarvan het beletten van de commerciële toepassing noodzakelijk is ter bescherming van de openbare orde of de goede zeden, met inbegrip van de bescherming van het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten of ter vermijding van ernstige schade voor het milieu mits deze uitsluiting niet uitsluitend plaats vindt omdat de exploitatie door de nationale wetgeving is verboden. Artikel 27, derde lid, aanhef, en onder b, bepaalt dat de Leden de mogelijkheid hebben om bepaalde uitvindingen uit te sluiten van octrooieerbaarheid, waaronder andere planten en andere dieren dan micro-organismen en andere werkwijzen van wezenlijke biologische aard voor de voortbrenging van planten en dieren niet zijnde biologische en microbiologische werkwijzen. De leden dienen echter te voorzien in de bescherming van plantenrassen door octrooien dan wel door een doeltreffend afzonderlijk stelsel, of een combinatie daarvan. Nederland kent voor de bescherming van plantenrassen, zoals al gezegd, de ZPW2005. Dat is dus een afzonderlijk stelsel voor de bescherming van plantenrassen. Dat kan ook gezegd worden van het hiervoor genoemde UPOV-Verdrag en de Verordening (EG) nr. 2100/94 inzake het communautaire kwekersrecht. TRIPs-Overeenkomst en de reikwijdte van octrooibescherming Artikel 28, eerste lid van de TRIPs-Overeenkomst bepaalt de omvang van de met een octrooirecht verleende uitsluitende rechten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar octrooien voor uitvindingen met betrekking tot produkten, respectievelijk werkwijzen. Het octrooi verleent op grond van het eerste lid, aanhef, en onder a, aan de octrooihouder het recht om derden die daartoe niet zijn toestemming hebben te beletten om dat produkt te vervaardigen, te gebruiken, te koop aan te bieden, te verkopen of voor deze doeleinden in te voeren. Het octrooi verleent, op grond van artikel 28, eerste lid, aanhef, en onder b, aan de octrooihouder eveneens het recht om derden die daartoe niet zijn toestemming hebben deze werkwijze te gebruiken en tenminste het rechtsreeks door middel van deze werkwijze verkregen product te gebruiken, te koop aan te bieden, te verkopen of voor deze doeleinden in te voeren. Artikel 28, tweede lid van de TRIPs-Overeenkomst bepaalt dat octrooihouders ook het recht hebben een octrooi over te dragen, te doen overgaan door opvolging en licentieovereenkomsten te sluiten. In artikel 30 van de TRIPs-Overeenkomst is bepaald dat de leden kunnen voorzien in beperkte uitzonderingen op de door een octrooi verleende uitsluitende rechten, mits deze uitzonderingen 7

8 niet op onredelijke wijze strijdig zijn met de normale exploitatie van het octrooi en niet op onredelijke wijze de legitieme belangen van de houder van het octrooi schaden, rekening houdend met de legitieme belangen van derden. Gezien de bewoordingen van artikel 30 van de TRIPs-Overeenkomst moeten de belangen van octrooihouders zwaar wegen om zoveel mogelijk een normale exploitatie van het octrooi mogelijk te maken, maar beperkte uitzonderingen op de verleende octrooirechten zijn mogelijk met het oog op legitieme belangen van derden. Bij zeer zwaar wegende belangen die generiek moeten prevaleren boven de belangen van octrooihouders, biedt de TRIPs-Overeenkomst de mogelijkheid bepaalde uitvindingen geheel uit te sluiten van octrooieerbaarheid. Voorbeelden daarvan zijn vermeld in het hiervoor al genoemde artikel 27, tweede en derde lid, van de TRIPs-Overeenkomst. Als echter niet wordt gekozen voor uitsluiting van octrooieerbaarheid dan is inperking van verleende octrooirechten dus in beginsel mogelijk mits het gaat om beperkte uitzonderingen op de door het octrooi verleende rechten. Deze uitzonderingen komen in het octrooirecht voor in twee vormen, namelijke dwanglicenties en vrijstellingen. Kenmerk van deze beperkte uitzonderingen is dat de octrooihouder in beperkte mate moet gedogen dat anderen zonder zijn toestemming de geoctrooieerde uitvinding gebruiken en zonder dat de octrooihouder daartegen kan optreden door inroeping van zijn octrooirecht. Dwanglicenties Dwanglicenties zijn geregeld in artikel 57 van de ROW95 die vier situaties onderscheidt. Het gaat om dwanglicenties in het algemeen belang (eerste lid), wegens het niet gebruik van de geoctrooieerde uitvinding door de octrooihouder (tweede lid), wanneer een later geoctrooieerde uitvinding niet kan worden toegepast zonder een eerder geoctrooieerde uitvinding (derde lid) en tenslotte het geval dat een kweker een plantenras niet kan verkrijgen of exploiteren zonder inbreuk te maken op een eerder verleend octrooi (vijfde lid). In al deze gevallen heeft de octrooihouder recht op een redelijke licentievergoeding op grond van de verleende dwanglicentie. Vrijstellingen Vrijstellingen vormen de tweede categorie van beperkte uitzonderingen op door een octrooi verleende rechten. Deze zijn geregeld in artikel 53 van de ROW95. Het gaat dan om de al genoemde onderzoeksvrijstelling (derde lid) en de zogenoemde Bolar vrijstelling (vierde lid) waarin is bepaald dat studies, tests en proeven die dienen om aan te tonen dat een geneesmiddel een generieke versie is van een referentiegeneesmiddel, onder nadere voorwaarden niet worden beschouwd als inbreuk op een octrooi of aanvullend beschermingscertificaat. Kenmerk van vrijstellingen is dat er geen sprake is van een licentie-overeenkomst en dus ook geen grond voor een licentievergoeding aan de octrooihouder. Het feit dat de TRIPs-Overeenkomst in beginsel de mogelijkheid schept om (uitvindingen met betrekking tot) planten van octrooieerbaarheid uit te sluiten houdt niet in dat een vrijstelling voor het commercieel gebruik van planten voor veredelingsactiviteiten die onder een octrooirecht vallen zeer omvattend zou mogen zijn en feitelijk nagenoeg hetzelfde effect zou mogen hebben als een uitsluiting van de octrooieerbaarheid. Dat zou namelijk betekenen dat octrooiaanvragers en houders en octrooiverlenende instanties hoge kosten zouden moeten maken voor verlening van octrooirechten voor uitvindingen die eigenlijk weinig of geen waarde hebben door de extreme vrijstellingen vergeleken met andere geoctrooieerde uitvindingen, waarvoor die vrijstellingen niet bestaan. Extreme vrijstellingen zijn overigens in strijd met artikel 30 van de TRIPs-Overeenkomst die slechts beperkte uitzonderingen op de door een octrooi verleende rechten toestaat. Voor zover dus vrijstellingen gewenst zouden zijn die nagenoeg hetzelfde effect hebben als nietoctrooieerbaarheid is niet-octrooieerbaarheid van bepaalde uitvindingen eerder de daarvoor aangewezen weg dan een extreme octrooirechtelijke vrijstelling. Niet-octrooieerbaarheid van plantgerelateerde uitvindingen zou echter in strijd zijn met Richtlijn 98/44/EG. Samengevat Op grond van de TRIPs-Overeenkomst verdienen plantenrassen altijd bescherming hetzij via octrooirecht, hetzij via kwekersrecht of een combinatie van beide. Planten en werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten kunnen in beginsel van octrooieerbaarheid worden uitgesloten. Indien echter van deze uitzondering geen gebruik wordt gemaakt in de octrooiwetgeving zijn voor dergelijke uitvindingen slechts beperkte uitzonderingen toegestaan op octrooirechten die worden verleend voor uitvindingen met betrekking tot planten en voor werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten. 8

9 TRIPs-Overeenkomst en een beperkte veredelingsvrijstelling Invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling in het octrooirecht zal er toe leiden dat een octrooihouder niet kan optreden tegen het gebruik van octrooirechtelijk beschermd biologisch materiaal voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe plantenrassen. In dat stadium is er nog geen sprake van commercieel bruikbaar plantenmateriaal dat immers eerst nog moet worden gemaakt, geselecteerd op bruikbaarheid en mogelijk nog verder moet worden verbeterd tot een bruikbaar en marktrijp veredelingsresultaat. De toepassing van de geoctrooieerde uitvinding heeft in dat stadium dus slechts een zeer beperkte waarde terwijl de uitkomsten van de activiteiten van de veredelaar met de toepassing van de uitvinding dan nog zeer ongewis zijn. De octrooihouder houdt daarentegen nog alle gelegenheid om op een later tijdstip onder zijn octrooi licenties te verlenen aan derden in de fase waarin de uitvinding commercieel wordt toegepast in een nieuw ontwikkeld plantenras. Hij is daartoe zelfs verplicht op grond van artikel 12, eerste lid van Richtlijn 98/44EG, indien sprake is van een plantenras dat een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van de geoctrooieerde uitvinding. Aangezien een beperkte veredelingsvrijstelling slechts in zeer beperkte mate het recht van de octrooihouder aantast wordt een beperkte veredelingsvrijstelling TRIPs-conform geacht. TRIPs-Overeenkomst en een uitgebreide veredelingsvrijstelling Invoering van een uitgebreide veredelingsvrijstelling in het octrooirecht zal er toe leiden dat een octrooihouder niet kan optreden tegen het gebruik van octrooirechtelijk beschermd biologisch materiaal voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe plantenrassen en evenmin tegen de toepassing van dit octrooirechtelijk beschermde biologische materiaal bij commerciële exploitatie ervan. Als namelijk een octrooihouder zijn octrooirecht, verleend voor een plantgerelateerde uitvinding, niet meer kan inroepen tegen een veredelaar die de geoctrooieerde uitvinding commercieel wil toepassen, dan blijft er nagenoeg niets meer over van de rechten van de octrooihouder, zoals die algemeen zijn geformuleerd in artikel 28 van de TRIPs-Overeenkomst. De octrooihouder kan dan namelijk niet meer tegen andere partijen optreden die een door hem geoctrooieerd (plantgerelateerd) product vervaardigen, gebruiken, te koop aanbieden, verkopen of voor deze doelen invoeren. De octrooihouder kan dan evenmin optreden tegen andere partijen die een door hem geoctrooieerde (plantgerelateerde) werkwijze gebruiken en het daardoor rechtstreeks verkregen product gebruiken, te koop aanbieden, verkopen of voor deze doeleinden invoeren. De octrooihouder behoudt dan slechts nog (overeenkomstig artikel 28, lid 2 van de TRIPs- Overeenkomst) het recht om het octrooi over te dragen, of te doen overgaan door opvolging, en licentieovereenkomsten te sluiten. Deze laatstgenoemde rechten zullen in de praktijk echter nauwelijks iets waard blijken te zijn omdat bij een uitgebreide veredelingsvrijstelling voor de commerciële exploitatie van de geoctrooieerde plantgerelateerde uitvinding geen toestemming meer nodig is van de octrooihouder. Door een uitgebreide veredelingsvrijstelling zijn zonder de toestemming van de octrooihouder immers de door het octrooi beschermde handelingen dan voor een ieder toegestaan. Een octrooi kopen of een licentie onder een octrooi vragen is dan niet meer nodig om de gewenste commerciële handelingen te kunnen verrichten. Ook al behoudt de octrooihouder zijn recht tot licentieverlening, in de praktijk zal daaraan na invoering van een uitgebreide veredelingsvrijstelling geen behoefte meer blijken te bestaan. Een uitgebreide veredelingsvrijstelling wordt in strijd geacht met het hiervoor reeds genoemde artikel 30 van de TRIPs-Overeenkomst, omdat het bij invoering ervan in het octrooirecht gaat om een uitzondering die: niet beperkt is, omdat alle commerciële handelingen met de geoctrooieerde kweek-of veredelingsproducten die octrooirechtelijk zijn voorbehouden aan de octrooihouder dan ook worden toegestaan aan ieder ander; strijdig is met de normale exploitatie van een octrooi, omdat de octrooihouder feitelijk de mogelijkheid wordt ontnomen om licenties te verlenen en licentie-inkomsten te genieten, zolang ieder ander de vrijgestelde handelingen zonder toestemming van de octrooihouder kan verrichten, waardoor deze zijn octrooi niet meer normaal kan exploiteren; de legitieme belangen van de octrooihouder schaadt, omdat deze niet meer kan verbieden dat anderen zijn uitvinding commercieel exploiteren en de octrooihouder, met een beroep op zijn octrooirecht, dus niet meer kan optreden tegen partijen die zonder zijn toestemming zijn geoctrooieerde uitvinding commercieel willen toepassen. 9

10 Het argument dat een uitgebreide veredelingsvrijstelling slechts betrekking zou hebben op een beperkte beroepsgroep van kwekers of veredelaars, gaat niet op. Octrooirecht is een absoluut verbodsrecht dat de octrooihouder kan inroepen tegen een ieder die zonder zijn toestemming de geoctrooieerde uitvinding commercieel wil exploiteren. Een uitgebreide veredelingsvrijstelling zou betekenen dat een ieder die de plantgerelateerde uitvinding commercieel zou willen toepassen wordt vrijgesteld van de plicht een licentie te vragen aan de octrooihouder. Dat betekent dat de gehele doelgroep (elke potentiële inbreukmaker) van het respecteren van het betrokken octrooi zou worden vrijgesteld, ongeacht of het gaat om een kweker, een veredelaar of een andere partij die het geoctrooieerde kweekproduct commercieel zou willen toepassen. Samengevat Uit het hiervoor omschreven artikel 28 van de TRIPs-Overeenkomst volgt dat invoering van een uitgebreide veredelingsvrijstelling zou leiden tot een daarmee strijdige inperking van de rechtsbescherming voor plantgerelateerde uitvindingen (producten van plantaardig materiaal). Voor zover een uitgebreide veredelingsvrijstelling zich zou beperken tot producten, is deze vrijstelling in strijd met artikel 28, eerste lid 1, onder a, en voor zover het gaat om geoctrooieerde werkwijzen is een uitgebreide veredelingsvrijstelling in strijd met artikel 28, eerste lid, onder b. Invoering van een uitgebreide veredelingsvrijstelling zou dus wijziging van artikel 28 van de TRIPsovereenkomst noodzakelijk maken vanwege een dan te maken uitzondering op dat artikel voor plantgerelateerde product- en werkwijze uitvindingen. Hoewel artikel 30 van de TRIPs-Overeenkomst in beginsel uitzonderingen op de door een octrooi verleende rechten dus wel toestaat, zou een uitgebreide veredelingsvrijstelling in de ROW95 of Richtlijn 98/44/EG evenwel niet kunnen worden ingevoerd, omdat van het recht van de octrooihouder dan in feite zeer weinig zou overblijven. Het gaat dan immers, zoals gezegd, niet meer om een beperkte uitzondering, maar een zeer verstrekkende die het octrooirecht in het hart raakt. De octrooihouder zal zich dan niet meer kunnen verzetten tegen commerciële exploitatie door anderen van kweekproducten waarin de uitvinding een rol speelt. Dezen kunnen dan zonder toestemming van de octrooihouder(s) de nieuwe kweekproducten vervaardigen, gebruiken, in voorraad hebben, aanbieden, in het verkeer brengen, afleveren, verhandelen etc. Relatie TRIPs-Overeenkomst tot het Verdrag van Parijs In artikel 2, tweede lid, van de TRIPs-Overeenkomst is bepaald dat geen enkele bepaling uit de delen I t/m IV van de TRIPs Overeenkomst afbreuk mag doen aan o.a. het Verdrag van Parijs tot bescherming van de intellectuele eigendom. De hiervoor genoemde artikelen 27, 28 en 30 komen voor in deel II van de TRIPs-Overeenkomst. In artikel 5quater van het Verdrag van Parijs is eveneens een (meer algemene) regeling getroffen voor bescherming door werkwijze-octrooien. Deze regeling komt erop neer dat een octrooihouder het recht heeft zich te verzetten tegen invoer van producten die vallen onder een octrooi voor een werkwijze om dit product te vervaardigen. Een waarschijnlijk noodzakelijke wijziging van de TRIPs- Overeenkomst vanwege invoering van een uitgebreide veredelingsvrijstelling vergt dan mogelijk ook nog een wijziging van het Verdrag van Parijs. Een beperkte veredelingsvrijstelling wordt in het licht van het hiervoor genoemde artikel 30 van de TRIPs-Overeenkomst wel mogelijk geacht, omdat in dat geval slechts sprake is van een beperkte uitzondering op de rechten van de octrooihouder welke niet op onredelijke wijze strijdig is met de normale exploitatie van het octrooi. De octrooihouder behoudt dan immers de aanspraak op licentie-inkomsten zolang zijn uitvinding is verwerkt en werkzaam is in de commerciële exploitatie van nieuwere kweekproducten door de licentiehouder. 10

11 Richtlijn 98/44/EG Richtlijn 98/44/EG en octrooieerbaarheid De octrooieerbaarheid van biotechnologische uitvindingen is geregeld in artikel 1 tot en met 6 van Richtlijn 98/44/EG. Zo is wat betreft de octrooieerbaarheid van biotechnologische uitvindingen o.a. in artikel 3 bepaald dat uitvindingen die nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en industrieel toepasbaar zijn, ook octrooieerbaar zijn, wanneer zij betrekking hebben op een voortbrengsel dat uit biologisch materiaal bestaat of dit bevat, of op een werkwijze waarmee biologisch materiaal wordt verkregen, bewerkt of gebruikt. Voorts bepaalt artikel 4, tweede lid, van de genoemde richtlijn dat een uitvinding die betrekking heeft op planten en dieren, octrooieerbaar is als de uitvoerbaarheid van die uitvinding zich technisch gezien niet beperkt tot een bepaald planten- of dierenras. Richtlijn 98/44/EG en de reikwijdte van de octrooibescherming De reikwijdte van de octrooibescherming voor biotechnologische uitvindingen is geregeld in artikel 8 tot en met 11. De bescherming die aldus wordt geboden door een octrooi voor een uitvinding met betrekking tot biologisch materiaal dat door de uitvinding bepaalde eigenschappen heeft verkregen, strekt zich uit tot ieder biologisch materiaal dat hiervan kan worden afgeleid en vermeerderd en diezelfde eigenschappen heeft. Richtlijn 98/44/EG en vooronderstelde beperkte veredelingsvrijstelling De richtlijn kent geen expliciete veredelingsvrijstelling, maar uit het navolgende zou kunnen worden afgeleid dat de richtlijn de mogelijkheid van een beperkte veredelingsvrijstelling vooronderstelt. Een dergelijke vooronderstelling is thans echter niet in lijn met rechterlijke uitspraken over de (beperkte) reikwijdte van de onderzoeksvrijstelling in artikel 53, derde lid ROW1995. Een oplossing voor dit probleem wordt nu gezocht in de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling in de ROW1995 die in feite de bestaande onderzoeksvrijstelling dan verruimt ten gunste van de plantenveredeling. In de richtlijn zijn enkele bepalingen opgenomen, die van belang zijn voor de reikwijdte van de bescherming met het oog op een in de ROW1995 op te nemen beperkte veredelingsvrijstelling. Het gaat dan om de bepalingen over a. dwanglicenties (artikel 12 van de richtlijn) en b. over depot van en toegang tot biologisch materiaal in verband met octrooiaanvragen (artikel 13 en 14 van de richtlijn). a. Dwanglicentieregeling De genoemde richtlijn treft in artikel 12 een voorziening voor het geval dat een houder van een kwekersrecht of van een octrooirecht dit recht niet kan exploiteren zonder op een octrooi, respectievelijk kwekersrecht van eerdere datum inbreuk te maken. In dat geval mag, voor zover noodzakelijk een dwanglicentie gevraagd worden voor de niet-exclusieve exploitatie van het kwekersrecht, respectievelijk het octrooirecht en mits voor die licentie een redelijke vergoeding wordt betaald. Gebruik van kwekersrechtelijk beschermd materiaal Dankzij de kwekersvrijstelling in het kwekersrecht is het mogelijk om zonder toestemming van een houder van een kwekersrecht, het kwekersrechtelijk beschermde plantenras te gebruiken voor onderzoek en ontwikkeling, waaruit nieuwe octrooiwaardige biotechnologische uitvindingen kunnen voortspruiten. Wanneer een octrooihouder zijn uitvinding niet kan exploiteren zonder op een eerder kwekersrecht inbreuk te maken, kan hij een gewone licentie vragen aan de houder van het kwekersrecht. De houder van het kwekersrecht kan een dergelijke licentie weigeren. De houder van het kwekersrecht is echter van rechtswege verplicht een licentie te verlenen aan de octrooihouder tegen een redelijke vergoeding, indien de biotechnologische uitvinding een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van het beschermde ras (op grond van artikel 12, tweede lid, juncto derde lid, onder b, van richtlijn 98/44/EG, respectievelijk artikel 61, derde lid ZPW2005). Als de houder van het kwekersrecht de licentie weigert kan de octrooihouder een dwanglicentie vragen aan de Raad voor plantenrassen voor niet-exclusieve exploitatie van het door dit kwekersrecht beschermde ras tegen betaling van een redelijke vergoeding (op grond van artikel 12, tweede lid, van de richtlijn, respectievelijk artikel 62, eerste lid, ZPW2005). Het is dus, dankzij de kwekersvrijstelling in het kwekersrecht, mogelijk om zonder toestemming van de kwekersrechthouder te komen tot verbeterd biologisch materiaal ten opzichte van het gebruikte kwekersrechtelijk beschermde plantenras in elk geval tot aan de fase van commerciële exploitatie van dat materiaal. Een licentie is dan evenmin nodig voor commerciële exploitatie daarna van een aldus ontwikkeld nieuw plantenras. Een licentie is wel nodig indien het nieuw 11

12 ontwikkelde plantenras wezenlijk is afgeleid van het oorspronkelijke kwekersrechtelijk beschermde plantenras (op grond van artikel 57 en 58 ZPW2005). Daarentegen is het, door het ontbreken van een veredelingsvrijstelling in het octrooirecht, niet mogelijk om zonder toestemming van de octrooihouder te komen tot een verbeterd plantenras ten opzichte van de gebruikte geoctrooieerde uitvinding. Gebruik van octrooirechtelijk beschermd materiaal De Hoge Raad heeft een aantal keren de onderzoeksvrijstelling restrictief uitgelegd (HR 18 december 1992, NJ 1993, 735, BIE 1993, p. 310; ICI / Medicopharma en HR 21 april 1995, NJ 1996, 462, BIE 1995, p. 409; Kirin Amgen / Boehringer). Het wordt thans in Nederland, door de beperkte rechterlijke uitleg van de onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht niet mogelijk geacht om zonder toestemming van een houder van een octrooirecht, het octrooirechtelijk beschermde biologisch materiaal te gebruiken voor commercieel gemotiveerd onderzoek en ontwikkeling, waaruit nieuwe plantenrassen kunnen voortspruiten. Wanneer een kweker een kwekersrecht op een plantenras niet kan verkrijgen of exploiteren zonder inbreuk te maken op een octrooi van eerdere datum, kan hij een gewone licentie vragen aan de octrooihouder. De octrooihouder kan een dergelijke licentie weigeren. De octrooihouder is echter van rechtswege verplicht een licentie te verlenen aan de kweker tegen een redelijke vergoeding, indien het plantenras een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van de door het octrooi beschermde uitvinding (op grond van artikel 12, eerste lid, juncto derde lid, onder b, van richtlijn 98/44/EG, respectievelijk artikel 57, vijfde lid, ROW1995). Als de octrooihouder de licentie weigert kan de kweker een dwanglicentie vragen aan de rechter voor niet-exclusieve exploitatie van het plantenras tegen betaling van een redelijke vergoeding (op grond van artikel 12, eerste lid, van de richtlijn, respectievelijk artikel 58, eerste lid, ROW1995). De aanvrager van deze dwanglicentie (de kweker of veredelaar) moet dus aantonen dat hij zich vergeefs heeft gewend tot de octrooihouder om de licentie te verkrijgen en voorts dat het ras een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van de octrooirechtelijk beschermde uitvinding Dat laatste zal zonder voorafgaand onderzoek met de geoctrooieerde uitvinding niet in rechte kunnen worden aangetoond. Door de hiervoor genoemde beperkte rechterlijke uitleg van de onderzoeksvrijstelling in het octrooirecht, en zolang geen veredelingsvrijstelling wordt voorondersteld, is het niet mogelijk om zonder toestemming van de octrooihouder gebruik te maken van octrooirechtelijk beschermd biologisch materiaal om te komen tot verbeterd biologisch materiaal tot aan de fase van exploitatie daarvan. Dat komt omdat de kweker zonder toestemming van de octrooihouder voor het gebruik van de uitvinding en zonder gebruik van de geoctrooieerde uitvinding niet het bewijs zal kunnen leveren dat zijn nieuwe plantenras een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van de eerdere octrooirechtelijk beschermde uitvinding. De veredelaar is, als gevolg van het verschil tussen octrooirecht (geen gebruiksvrijheid) en kwekersrecht (wel gebruiksvrijvrijheid) om het octrooirechtelijk beschermde biologische materiaal te gebruiken voor ontwikkelingsdoeleinden, niet in staat om zonder toestemming van de octrooihouder het bewijs te leveren dat zijn nieuwere kweekproduct beter is dan het gebruikte uitgangsmateriaal (de uitvinding). Daarentegen is het wel mogelijk om, dankzij de kwekersvrijstelling in het kwekersrecht, zonder toestemming van de houder van het kwekersrecht gebruik te maken van eerder kwekersrechtelijk beschermd uitgangsmateriaal voor de ontwikkeling van nieuwe plantenrassen. Artikel 12 van de richtlijn heeft alleen dan zinvolle betekenis indien een kwekersrechtelijke kwekersvrijstelling of octrooirechtelijke veredelingsvrijstelling wordt voorondersteld voor een dergelijke situatie. In dat geval biedt de richtlijn immers de mogelijkheid om biologisch materiaal dat valt onder een octrooirecht te gebruiken voor het ontdekken en ontwikkelen van een nieuw plantenras, zodat voor de fase erna (het aanvragen en exploiteren van een kwekersrecht voor het nieuwe plantenras) inderdaad aangetoond kan worden dat dat nieuwe plantenras, vergeleken met het biologisch materiaal waarop het octrooi rust, een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijke economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van de betrokken geoctrooieerde uitvinding. Dat is nodig, want alleen in die situatie is de octrooihouder verplicht een licentie te verlenen en bij weigering zal hij moeten gedogen dat een dwanglicentie wordt verleend door de rechter. 12

13 b. Depot van en toegang tot biologisch materiaal en vooronderstelde veredelingsvrijstelling Een beperkte veredelingsvrijstelling wordt in overeenstemming geacht met artikel 13 van Richtlijn 9/44/EG (ROW95, artikel 25, juncto artikel 21 en Uitvoeringsbesluit ROW1995 artikel 20 e.v.) waarin het depot en de toegang tot biologisch materiaal is geregeld. Wanneer een uitvinding ofwel betrekking heeft op biologisch materiaal dat niet openbaar toegankelijk is en in de octrooiaanvraag niet zodanig kan worden omschreven dat de uitvinding door een vakkundige kan worden toegepast, ofwel het gebruik van dergelijk materiaal impliceert, moet een monster van het biologisch materiaal waarop de uitvinding betrekking heeft worden gedeponeerd bij een erkende depositaris. Een monster van dat materiaal wordt na de octrooiverlening dan op verzoek slechts aan derden ter beschikking gesteld voor een ieder die daarom verzoekt, mits de verzoeker zich gedurende de geldigheidsduur van het octrooi ertoe verplicht om het materiaal of daarvan afgeleid materiaal slechts voor experimentele doeleinden te gebruiken, tenzij de houder van het octrooi van een dergelijke verplichting afziet. Het voorgaande houdt dus in dat gedeponeerd biologisch materiaal, gedurende de octrooigeldigheidsduur in beginsel alleen gebruikt mag worden door de verzoeker en alleen voor experimentele doeleinden (tenzij de octrooiaanvrager of houder daarvan afziet). Deze experimentele doeleinden zijn echter niet nader gedefinieerd. In het licht van de hiervoor gegeven uiteenzetting over artikel 12 van de genoemde richtlijn met betrekking tot dwanglicenties zal het duidelijk zijn dat, in elk geval vanaf de datum van octrooiverlening, een verzoeker om een monster van het gedeponeerde biologisch materiaal het recht heeft om dit materiaal of daarvan afgeleid materiaal te gebruiken voor experimentele doeleinden. Deze doeleinden zijn in de richtlijn echter niet nader gedefinieerd. Niet valt in te zien waarom daaronder niet het gebruik zou mogen vallen van dergelijk materiaal voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe plantenrassen. Zou het anders zijn dan zou al sprake van inbreuk op het octrooirecht van de houder kunnen zijn zodra de kweker een verzoek richt aan de houder van een octrooi om een licentie te kunnen verkrijgen voor het aanvragen of exploiteren van een kwekersrecht. De betrokken kweker moet namelijk op dat moment al kunnen beschikken over een nieuw kweekproduct dat slechts kon worden ontwikkeld met gebruikmaking van de geoctrooieerde uitvinding om het vereiste bewijs te kunnen leveren dat sprake is van een plantenras dat een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijk economisch belang vertegenwoordigt ten opzichte van de door het octrooi beschermde uitvinding. Na invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling in de ROW95 zal een veredelaar biologisch materiaal waarop een octrooirecht van een ander rust mogen gebruiken voor het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe plantenrassen. Biologisch materiaal dat is gedeponeerd in verband met een octrooiaanvraag mag dan eveneens worden gebruikt voor veredelingsdoeleinden vanaf het moment van octrooiverlening. Zodra echter sprake is van aanvraag van een kwekersrecht voor het nieuw ontwikkelde plantenras, of commerciële exploitatie van dat plantenras zal de betrokken veredelaar een licentie nodig hebben van de octrooihouder, althans zolang het nieuw ontwikkelde plantenras de eigenschappen heeft die zijn verkregen door gebruik van de geoctrooieerde uitvinding. Richtlijn 98/44/EG en de uitgebreide veredelingsvrijstelling Een uitgebreide veredelingsvrijstelling zou inhouden dat een kweker voor commerciële exploitatie van zijn kweekproducten vrijelijk gebruik mag maken van plantenmateriaal waarop een octrooirecht rust en dergelijk materiaal ook mag gebruiken om daarvan afgeleide plantenrassen commercieel te exploiteren waarin de door die uitvinding veroorzaakte verbeterde eigenschappen nog aanwezig zijn. Een uitgebreide veredelingsvrijstelling stemt evenwel niet overeen met o.a. de artikelen 8 en 9 van de richtlijn (en met de daarmee overeenkomende artikelen in de ROW1995), waarin (hier vereenvoudigd en verkort weergegeven) is bepaald dat de bescherming die wordt geboden door een octrooi voor biologisch materiaal (product) of voor een werkwijze (proces) voor de voortbrenging van biologisch materiaal dat door de uitvinding bepaalde eigenschappen heeft verkregen zich uitstrekt tot ieder biologisch materiaal dat hieruit wordt gewonnen en dezelfde eigenschappen heeft, respectievelijk tot ieder ander biologisch materiaal dat daarvan wordt afgeleid en dezelfde eigenschappen heeft. 13

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 589 Rijkswet van 10 november 2004, houdende wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Prins Clauslaan 8 2595 AJ DEN HAAG Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG www.minlnv.nl

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7

Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7 1.7.2005 Publicatieblad van de Europese Unie L 170/7 VERORDENING (EG) Nr. 1002/2005 VAN DE COMMISSIE van 30 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1239/95 betreffende het verlenen van dwanglicenties

Nadere informatie

Datum 30 augustus 2013 Betreft Beantwoording vraag Partij voor de Dieren over octrooi met betrekking tot een peperplant

Datum 30 augustus 2013 Betreft Beantwoording vraag Partij voor de Dieren over octrooi met betrekking tot een peperplant > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Zaak C-377/98. Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

Zaak C-377/98. Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Zaak C-377/98 Koninkrijk der Nederlanden tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie Nietigverklaring Richtlijn 98/44/EG Rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen Rechtsgrondslag Artikel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 365 (R 1987) Wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling Nr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 365 (R 1987) Wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling Nr.

Nadere informatie

RICHTLIJN 98/44/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen

RICHTLIJN 98/44/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen L 213/13 RICHTLIJN 98/44/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Nadere informatie

Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht en Verordening (EU) 1257/2012

Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht en Verordening (EU) 1257/2012 Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst betreffende een eengemaakt octrooigerecht en Verordening (EU) 1257/2012 Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden,

Nadere informatie

NL Publicatieblad van de Europese Unie C 411/3

NL Publicatieblad van de Europese Unie C 411/3 8.11.2016 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 411/3 Mededeling van de Commissie inzake bepaalde artikelen van Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechtsbescherming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 365 (R 987) Wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 995 in verband met de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling Nr. 4 ADVIES RAAD

Nadere informatie

Landbouwgewassen en Intellectuele Eigendom, een controversiële combinatie

Landbouwgewassen en Intellectuele Eigendom, een controversiële combinatie 83 - Overige onderwerpen Landbouwgewassen en Intellectuele Eigendom, een controversiële combinatie Aan Syngenta is recent een octrooi op een paprikaplant verleend alsook op de werkwijze van productie en

Nadere informatie

BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE

BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE BACK TO BASICS OCTROOIRECHT ERIC DE GRYSE eric.degryse@simontbraun.eu I. OCTROOIWETGEVING : België Wetboek van economisch recht, 19 April 2014, Boek XI, "Intellectuele eigendom, titel 1, Uitvindingsoctrooien

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Standpunt van Plantum NL inzake octrooi- en kwekersrecht

Standpunt van Plantum NL inzake octrooi- en kwekersrecht Standpunt van Plantum NL inzake octrooi- en kwekersrecht Op 6 mei 2009 heeft Plantum NL een nieuw standpunt ingenomen inzake de relatie tussen octrooi- en kwekersrecht. Dit standpunt is als volgt: 1. Octrooirechtelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal ,.,._,_,......, Tweede Kamer der Staten-Generaal ~ b T ATEN VAN CU~AO ( Ontv.: 5 l No.:... llwi... Vergaderjaar 2018-2019 35 187 (R2124) Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de Overeenkomst

Nadere informatie

Standpunt Plantum inzake octrooi- en kwekersrecht

Standpunt Plantum inzake octrooi- en kwekersrecht STANDPUNT Standpunt Plantum inzake octrooi- en kwekersrecht Op 6 mei 2009 heeft Plantum een standpunt ingenomen inzake de relatie tussen octrooi- en kwekersrecht. Dit standpunt is als volgt: Octrooirechtelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1986-1987 19 744 Biotechnologie en het octrooi- en kwekersrecht Nr. 2 NOTITIE 1. Samenvatting en conclusies De plantetv en dierenveredeling en de voortbrengselen

Nadere informatie

28 MAART 1984. - Wet op de uitvindingsoctrooien, tekstbijwerking tot 29-12-2008

28 MAART 1984. - Wet op de uitvindingsoctrooien, tekstbijwerking tot 29-12-2008 28 MAART 1984. - Wet op de uitvindingsoctrooien, tekstbijwerking tot 29-12-2008 HOOFDSTUK I. - Algemeenheden. Artikel 1. 1. Voor de toepassing van deze wet wordt begrepen onder : - Verdrag van Parijs :

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 27 428 Beleidsnota Biotechnologie Nr. 331 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

sai UITCEVERS Den Haag, 2004 INTELLECTUELE EIGENDOM Onder redactie van: mr P.G.F.A. Geerts, Rijksuniversiteit Groningen

sai UITCEVERS Den Haag, 2004 INTELLECTUELE EIGENDOM Onder redactie van: mr P.G.F.A. Geerts, Rijksuniversiteit Groningen sai UITCEVERS Den Haag, 2004 INTELLECTUELE EIGENDOM Onder redactie van: mr P.G.F.A. Geerts, Rijksuniversiteit Groningen mr P.A.C.E. van der Kooij, Universiteit Leiden VTI Intellectuele Eigendom inhoudsopgave

Nadere informatie

Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 1 - januari 2014 jaargang 82

Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 1 - januari 2014 jaargang 82 Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 1 - januari 2014 jaargang 82 Het Bijblad bij De Industriële Eigendom (BIE) is een digitale kwartaaluitgave van Octrooicentrum Nederland, onderdeel van Rijksdienst

Nadere informatie

1. Wanneer kan je een octrooi (=patent) nemen op een planteigenschap die voordien nog niet gekend was in de landbouw?

1. Wanneer kan je een octrooi (=patent) nemen op een planteigenschap die voordien nog niet gekend was in de landbouw? Q&A Octrooien op planteigenschappen 1. Wanneer kan je een octrooi (=patent) nemen op een planteigenschap die voordien nog niet gekend was in de landbouw? Als het Europees Octrooi Bureau een patent verleent,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 479 Rijkswet van 8 november 2007 tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet

Nadere informatie

Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 4 oktober 2012 jaargang 80

Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 4 oktober 2012 jaargang 80 Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 4 oktober 2012 jaargang 80 Het Bijblad bij De Industriële Eigendom (BIE) is een digitale kwartaaluitgave van NL Octrooicentrum Inhoud Officiële mededelingen Nationale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 27 428 Beleidsnota Biotechnologie Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VAN ECONOMISCHE ZAKEN, Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 568 (R 1638) Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 42 Besluit van 30 januari 1997, houdende regels betreffende een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen (Besluit certificaat

Nadere informatie

Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 02 / 03 april / juli 2013 jaargang 81

Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 02 / 03 april / juli 2013 jaargang 81 Bijblad bij De Industriële Eigendom nummer 02 / 03 april / juli 2013 jaargang 81 Het Bijblad bij De Industriële Eigendom (BIE) is een digitale kwartaaluitgave van NL Octrooicentrum Inhoud Officiële mededelingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 975 (R 1821) Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 en enige andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Rijksoctrooiwet 1995 van 2006

Nadere informatie

Oplossingsrichtingen voor de problematiek van samenloop van octrooirecht en kwekersrecht in de plantenveredeling

Oplossingsrichtingen voor de problematiek van samenloop van octrooirecht en kwekersrecht in de plantenveredeling Oplossingsrichtingen voor de problematiek van samenloop van octrooirecht en kwekersrecht in de plantenveredeling Mr. C. G. Trojan 31 juli 2012 Inleiding Bij het Algemeen Overleg tussen de toenmalige Minister

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 22 juni 2016 Betreft Octrooirecht-kwekersrecht

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 22 juni 2016 Betreft Octrooirecht-kwekersrecht > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM, raster, 5m, testdata

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM, raster, 5m, testdata /// Gebruiksvoorwaarden en bepalingen Digitaal Hoogtemodel Vlaanderen II, DTM, raster, 5m, testdata Voor taken van algemeen belang GDIVlaanderen deelnemers Elke deelnemer aan GDIVlaanderen heeft toegang

Nadere informatie

VR DOC.0975/3

VR DOC.0975/3 VR 2016 1609 DOC.0975/3 Bijlage 1. De CC0-verklaring, vermeld in artikel 7, 1 De CC0-verklaring De instantie mag overeenkomstig de voorwaarden van artikel 7 gebruikmaken van de Nederlandstalige tekst van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 26 568 Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische

Nadere informatie

Koninginnegracht 19, Den Haag Kanaalpad 69, Apeldoorn 070-3105600. patents@vriesendorp.nl www.vriesendorp.nl

Koninginnegracht 19, Den Haag Kanaalpad 69, Apeldoorn 070-3105600. patents@vriesendorp.nl www.vriesendorp.nl 1 Een octrooi (ook wel patent) is een juridisch document waarin de beschermingsomvang van een technische uitvinding of idee is vastgelegd. Met een octrooi kunt u derden, die daartoe niet gerechtigd zijn,

Nadere informatie

Noot bij Hof Den Haag 28 mei 2013, zaaknummer: /01 (Taste of Nature Holding B.V. tegen Cresco Handels B.V.)

Noot bij Hof Den Haag 28 mei 2013, zaaknummer: /01 (Taste of Nature Holding B.V. tegen Cresco Handels B.V.) Noot bij Hof Den Haag 28 mei 2013, zaaknummer: 200.103.492/01 (Taste of Nature Holding B.V. tegen Cresco Handels B.V.) Inleiding Taste of Nature en Cresco opereren beide op het gebied van de productie

Nadere informatie

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Vlaamse Hydrografische Atlas - Waterlopen, 1 mei 2016

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Vlaamse Hydrografische Atlas - Waterlopen, 1 mei 2016 /// Gebruiksvoorwaarden en bepalingen Vlaamse Hydrografische Atlas Waterlopen, 1 mei 2016 Voor taken van algemeen belang GDIVlaanderen deelnemers Elke deelnemer aan GDIVlaanderen heeft toegang tot de gegevensbron

Nadere informatie

5 10 6. De overweginging van NL Octrooicentrum 6.1 Werkwijze van wezenlijk biologische aard Verzoekster stelt dat conclusie 1 en conclusies 4 tot en met 7 niet octrooieerbaar zijn op grond van artikel

Nadere informatie

Rijksoctrooiwet Kernbeschrijving

Rijksoctrooiwet Kernbeschrijving Rijksoctrooiwet 1995 Kernbeschrijving De Rijksoctrooiwet biedt bescherming voor technische uitvindingen die om voor octrooi in aanmerking te kunnen komen nieuw, inventief en industrieel toepasbaar moeten

Nadere informatie

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100, Richtlijn 87/54/EEG van de Raad van 16 december 1986 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten Publicatieblad L nr 24 van 27 januari 1987, 36-40 DE RAAD VAN DE EUROPESE

Nadere informatie

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Referentielijst Begunstigde Vlaams voorkooprecht, 21/01/2019

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Referentielijst Begunstigde Vlaams voorkooprecht, 21/01/2019 /// Gebruiksvoorwaarden en bepalingen Referentielijst Begunstigde Vlaams voorkooprecht, 21/01/2019 Voor taken van algemeen belang GDIVlaanderen deelnemers Elke deelnemer aan GDIVlaanderen heeft toegang

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 29 874 (R 1777) Goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag

Nadere informatie

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Adpf - Administratieve percelen fiscaal, toestand 01/01/ correctie

/// Gebruiksvoorwaarden en -bepalingen Adpf - Administratieve percelen fiscaal, toestand 01/01/ correctie /// Gebruiksvoorwaarden en bepalingen Adpf Administratieve percelen fiscaal, toestand 01/01/2018 correctie Voor taken van algemeen belang GDIVlaanderen deelnemers Elke deelnemer aan GDIVlaanderen heeft

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage. Datum 19 maart 2012. Stand van zaken veredelingsvrijstelling

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage. Datum 19 maart 2012. Stand van zaken veredelingsvrijstelling > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 20 2594 AV Den Haag

Nadere informatie

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht

Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht Wijziging van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de aanpassing van het auteurscontractenrecht ARTIKEL I De Auteurswet wordt als volgt gewijzigd: Tekst voorontwerp Artikel 2 1.

Nadere informatie

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XI

WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT. Boek XI WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT Boek XI Inhoud BOEK XI. - Intellectuele eigendom... 4 TITEL 1. - Uitvindingsoctrooien... 4 HOOFDSTUK 1. - Algemeenheden... 4 HOOFDSTUK 2. - Het uitvindingsoctrooi... 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING. INTERPRETATIENOTA Nr. 2015-01

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING. INTERPRETATIENOTA Nr. 2015-01 EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING Directoraat I. Landbouwwetgeving en procedures I.1. Landbouwwetgeving; vereenvoudiging Datum van verspreiding 8.7.2015 INTERPRETATIENOTA

Nadere informatie

Algemene inhoudsopgave

Algemene inhoudsopgave Voorwoord Ten geleide Afkortingenlijst Algemeen Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883, zoals herzien te Brussel op 14 december 1900, te Washington op 2 juni 1911,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 420 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal STATEN VAN CURA~AO 2 Vergaderjaar 2012-2013 No.: 33 365 (R1987) Wijziging van artikel 53b van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de invoering van een beperkte veredelingsvrijstelling

Nadere informatie

Koninginnegracht 19, Den Haag Kanaalpad 69, Apeldoorn 070-3105600. patents@vriesendorp.nl www.vriesendorp.nl

Koninginnegracht 19, Den Haag Kanaalpad 69, Apeldoorn 070-3105600. patents@vriesendorp.nl www.vriesendorp.nl 1 Het ontwerpen en op de markt brengen van producten in een veelheid van vormen en verschijningen is een wezenlijk kenmerk van onze economie. De ontwikkeling en realisering van een nieuwe uitvoering van

Nadere informatie

Afkortingen. Inleiding en basisbegrippen

Afkortingen. Inleiding en basisbegrippen Inhoud Afkortingen 7 I 1 2 3 4 5 II 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Inleiding en basisbegrippen Intellectuele eigendom (IE) Internationaal karakter Wettelijke regelingen Wel burgerlijk recht geen BW Mededingingsrecht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 361 Besluit van 27 juni 1995 tot wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur met het oog op de uitvoering van de Overeenkomst betreffende

Nadere informatie

Duidelijk gebruik van de verschillende handelsaanduidingen als rasaanduiding bij commerciële activiteiten

Duidelijk gebruik van de verschillende handelsaanduidingen als rasaanduiding bij commerciële activiteiten CHECKLIST Onderwerp : CHECKLIST voor kweker en teler bij het aangaan van een licentieovereenkomst voor exploitatie van plantenrassen Datum : oktober 2004 Kenmerk : 040969/MB Deze checklist kan worden gebruikt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 26 568 (R 1638) Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming

Nadere informatie

Recht in Balans. Mr. Arnoud E.C. Punt.

Recht in Balans. Mr. Arnoud E.C. Punt. Recht in Balans Mr. Arnoud E.C. Punt www.aecius.nl De website Intellectueel Eigendom (IP) Intellectuele eigendomsrechten zijn rechten op voortbrengselen van de menselijke geest en behoren tot het privaatrechtelijk

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * In zaak C-116/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht München, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

MODELLICENTIE OPEN DATA

MODELLICENTIE OPEN DATA / Licentie MODELLICENTIE OPEN DATA Versie 1.2 2.08.2016 Modellicentie open data 1/5 Inhoudstafel 1 Inleiding 3 2 Artikel 1. Interpretatie 3 3 Artikel 2. Definities 3 4 Artikel 3. Voorwerp van de licentie

Nadere informatie

Dode letter of levende materie? Openbare orde en goede zeden in het octrooirecht voor biotechnologische uitvindingen

Dode letter of levende materie? Openbare orde en goede zeden in het octrooirecht voor biotechnologische uitvindingen Dode letter of levende materie? Openbare orde en goede zeden in het octrooirecht voor biotechnologische uitvindingen ȟȟ Dode letter of levende materie? Openbare orde en goede zeden in het octrooirecht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 27/01/2014

Datum van inontvangstneming : 27/01/2014 Datum van inontvangstneming : 27/01/2014 Vertaling C-661/13-1 Zaak C-661/13 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE

UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE L 298/16 16.10.2014 UITVOERINGSRICHTLIJN 2014/97/EU VAN DE COMMISSIE van 15 oktober 2014 tot uitvoering van Richtlijn 2008/90/EG van de Raad wat betreft de registratie van leveranciers en van rassen en

Nadere informatie

In welke landen dient men over een octrooi te beschikken opdat de inkomsten ervan in aanmerking zouden komen voor de aftrek voor octrooi-inkomsten?

In welke landen dient men over een octrooi te beschikken opdat de inkomsten ervan in aanmerking zouden komen voor de aftrek voor octrooi-inkomsten? Publ i cat i evanver schi l l endebr onnen Octrooien Welke intellectuele eigendomsrechten komen in aanmerking? De tekst van de programmawet van 27 april 2007 (BS 08.05.2007) maakt enkel melding van de

Nadere informatie

Recente IE rechtspraak (van 1 en 10 dagen geleden) Dirk Visser

Recente IE rechtspraak (van 1 en 10 dagen geleden) Dirk Visser Recente IE rechtspraak (van 1 en 10 dagen geleden) Dirk Visser HvJ EG 20 september 2007 Benetton/G-star De vorm die een wezenlijke waarde aan de waar geeft kan geen merk zijn. (art. 3 lid 1 sub e Mrl.

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Directie Europees Landbouwen Bezoekadres Bezuidenhoutseweg

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 2.9.2016 L 236/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1448 VAN DE COMMISSIE van 1 september 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 874/2009 houdende uitvoeringsbepalingen

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN JIPRODUCTIES

ALGEMENE VOORWAARDEN JIPRODUCTIES ALGEMENE VOORWAARDEN JIPRODUCTIES In deze algemene voorwaarden komen een aantal termen voor waarvan de betekenis hieronder beschreven staat. : de gebruiker van deze algemene voorwaarden., gevestigd aan

Nadere informatie

Studenten verkoopsvoorwaarden

Studenten verkoopsvoorwaarden Details Basiswetteksten inzake het recht van de intellectuele eigendom 7e editie Auteur(s): Hendrik Vanhees boek verschenen 1e druk december 2010 ISBN 978-94-0000-153-4 x + 762 blz. paperback Prijs : 35,00

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

LICENTIEOVEREENKOMST

LICENTIEOVEREENKOMST 1 LICENTIEOVEREENKOMST De ondergetekenden: AntrAciet gevestigd aan de Franseweg 80 te Elst, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder KvK-nummer 24450322 en ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd

Nadere informatie

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. / VAN DE COMMISSIE

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. / VAN DE COMMISSIE NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, xxx C(20...) yyy definitief Ontwerp VERORDENING (EU) nr. / VAN DE COMMISSIE van [ ] betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs

Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs Algemene Voorwaarden Autobedrijf Severs ARTIKEL 1 DEFINITIES 1. In deze algemene voorwaarden worden de hierna volgende termen in de navolgende betekenis gebruikt, tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven.

Nadere informatie

CAG/13/12.12/DOC.104 bijlage 1

CAG/13/12.12/DOC.104 bijlage 1 Modellicenties voor open data Versie 1.1 CAG/13/12.12/DOC.104 bijlage 1 Licentiemodellen open data v1.1 2 Inleiding In deze nota worden een aantal modellicenties voorgesteld voor het ter beschikking stellen

Nadere informatie

1. Inleiding. 1 Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van

1. Inleiding. 1 Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van 01-02-2012 Richtlijnen van de Europese Commissie betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (IER) door de douaneautoriteiten van de EU met betrekking tot goederen, met name geneesmiddelen,

Nadere informatie

OCTROOIRECHT EN GENEESMIDDELEN

OCTROOIRECHT EN GENEESMIDDELEN OCTROOIRECHT EN GENEESMIDDELEN Een rechtsvergelijkende studie naar de juridische aspecten van medisch-farmaceutische uitvindingen in het octrooirecht Marie-Hélène D.B. Schutjens Maklu Uitgevers NV Antwerpen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 568 (R 1638) Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Tentamen Octrooigemachtigden Tentamen Overige IE-rechten / Europees recht/mededinging 25 mei 2009 09.45 12.45 uur Casus (3x) Korte vragen (3x)

Tentamen Octrooigemachtigden Tentamen Overige IE-rechten / Europees recht/mededinging 25 mei 2009 09.45 12.45 uur Casus (3x) Korte vragen (3x) Tentamen Octrooigemachtigden Tentamen Overige IE-rechten / Europees recht/mededinging 25 mei 2009 09.45 12.45 uur Casus (3x) Korte vragen (3x) Tentamen Octrooigemachtigden Overige IE-rechten / Europees

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Sociaal-economische wetgeving

Hoofdstuk 6 Sociaal-economische wetgeving Hoofdstuk 6 Sociaal-economische wetgeving Paragraaf 6.1 1. Inleiding a. Wat is het doel van de sociaal-economische wetgeving? b. Noem een aantal wetten die hiertoe behoren. c. Voor het uitoefenen van een

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.387/3 van 24 mei 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de retributies voor de toelating van de rassen tot de rassenlijsten,

Nadere informatie

FISCALE VOORDELEN OCTROOIEN. Publicatie van verschillende bronnen

FISCALE VOORDELEN OCTROOIEN. Publicatie van verschillende bronnen FISCALE VOORDELEN OCTROOIEN Publicatie van verschillende bronnen Welke intellectuele eigendomsrechten komen in aanmerking? De tekst van de programmawet van 27 april 2007 (BS 08.05.2007) maakt enkel melding

Nadere informatie

4 Ontzeqqinq van verblijf of van verder verblijf aan een bequnstiqde E.E.G.-onderdaan

4 Ontzeqqinq van verblijf of van verder verblijf aan een bequnstiqde E.E.G.-onderdaan B 4 Benelux en E.E.G. 5 3 4 Ontzeqqinq van verblijf of van verder verblijf aan een bequnstiqde E.E.G.-onderdaan Onder ontzegging van verblijf wordt hier verstaan: het weigeren van en vergunning tot verblijf

Nadere informatie

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende:

5 Op grond van art 23p ROW 1995 overweegt de voorzitter van de Raad het volgende: Beslissing Mw. A. - B. Per brief van 31 juli 2003 richt mw. A. (hierna A.) zich tot de Raad van Toezicht voor Octrooigemachtigden (hierna de Raad) met een klacht wegens niet geleverde diensten en het hiervoor

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Vertaling C-338/13-1 Zaak C-338/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 juni 2013 Verwijzende rechter: Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hebben goedgevonden en verstaan: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Besluit van, houdende regels met betrekking tot het ingeperkt gebruik en de doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 133 Wijziging van de Werkloosheidswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/74/EG Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 1. Algemeen Het advies van

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.3.2019 C(2019) 1922 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 14.3.2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

Samenwerken & Intellectueel Eigendom

Samenwerken & Intellectueel Eigendom Samenwerken & Intellectueel Eigendom 15 mei 2012 Mecc Maastricht René Janssen octrooiadviseur regio Limburg NL Octrooicentrum (locatie Syntens-Roermond) NL Octrooicentrum Octrooiverlening Nederland (uitvoering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 08/04/2013

Datum van inontvangstneming : 08/04/2013 Datum van inontvangstneming : 08/04/2013 Vertaling C-104/13-1 Zaak C-104/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 4 maart 2013 Verwijzende rechter: Augstākās tiesas Senāts (Letland)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 193 (R 1658) Wijziging van de bepalingen ten aanzien van octrooigemachtigden in de Rijksoctrooiwet en de Rijksoctrooiwet 1995 Nr. 6 NOTA VAN

Nadere informatie

TRIPs 15 april 1994 Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom

TRIPs 15 april 1994 Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom TRIPs 15 april 1994 Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom P.B., L. nr. 336 van 23 december 1994 Goedgekeurd bij wet 23 december 1994 (B.S., 23 januari 1997) Preambule: De

Nadere informatie

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM Hendrik VANHEES Hoogleraar Universiteit Antwerpen Hoofddocent Universiteit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 27 428 Beleidsnota Biotechnologie Nr. 308 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede

Nadere informatie