RAPPORT. PRESTATIE-EIS BEREKENINGSMETHODE INBRENGVERPLICHTING WTZi 1) Definitie
|
|
- Daniël Bruno Christiaens
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 RAPPORT PRESTATIE-EIS BEREKENINGSMETHODE INBRENGVERPLICHTING WTZi 1) Definitie De inbrengverplichting houdt in dat instellingen ten aanzien van bouwinitiatieven die betrekking hebben op de instandhouding van bestaande capaciteit, gemeten in bedden of plaatsen, en waarvoor een vergunning ingevolge artikel 11 van de WTZi is vereist, gehouden zijn de op het moment van ingebruikname ingevolge de NZa-beleidsregel 'instandhoudingsinvesteringen' opgebouwde trekkingsrechten geheel of gedeeltelijk ter (mede)financiering in te brengen. Concreet betekent dit, dat de inbrengverplichting slechts betrekking kan hebben op de vormen van bouw als bedoeld in artikel 5.3, aanhef en onder b, c, en e, van het Uitvoeringsbesluit WTZi (Stb. 2005, 575). De inbrengverplichting, waarvan de hoogte wordt vastgesteld in de vergunning ex WTZi, heeft uitsluitend betrekking op de incidentele instandhoudingsmiddelen (trekkingsrechten) en dus niet op de jaarlijkse instandhoudingsmiddelen. Het bedrag van de inbrengverplichting wordt door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in mindering gebracht op het door de zorginstelling opgebouwde saldo aan trekkingsrechten ingevolge de NZa-beleidsregel instandhoudingsinvesteringen. Berekeningsmethode De berekening van de inbrengverplichting bij projecten die onder het bouwregime c.q. de vergunningplicht van de WTZi vallen en waarop het principe van de inbrengverplichting van toepassing is, geschiedt als volgt, waarbij zowel ten aanzien van situatie a als situatie b geldt dat de normatieve inbrengverplichting nooit hoger kan zijn dan de in totaal opgebouwde trekkingsrechten op het moment van ingebruikname: a. bij eigendomssituaties: vervangende nieuwbouw (artikel 5.3, aanhef en onder b van het Uitvoeringsbesluit WTZi) De normatieve inbrengverplichting wordt bij vervangende nieuwbouw, die onder de vergunningplicht van de WTZi valt, vastgesteld op 50% van het totale goedgekeurde investeringsbedrag, exclusief grondkosten. 1) Vastgesteld door het Bouwcollege op 10 augustus De Minister van VWS heeft ingevolge artikel 10, eerste lid, van de WTZi op 6 oktober 2006 de prestatie-eis berekeningsmethode inbrengverplichting WTZi goedgekeurd. Met Regeling d.d. 10 augustus 2006 is deze prestatie-eis als bijlage 0.03 toegevoegd aan de Regeling prestatie-eisen WTZi (Stcrt. 2006, 27). Artikel 1, derde lid, van voornoemde Regeling van 10 augustus 2006 bepaalt dat de prestatie-eis berekeningsmethode inbrengverplichting WTZi van toepassing is op initiatieven waarvoor vanaf 1 januari 2006 een vergunning ingevolge de WTZi is verleend en waarop het principe van de inbrengverplichting van toepassing is. Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc
2 renovatie (artikel 5.3, aanhef en onder c en e van het Uitvoeringsbesluit WTZi) Bij renovatie of herbestemming, die onder de vergunningplicht van de WTZi valt, wordt de normatieve inbrengverplichting gelijkgesteld aan het totale goedgekeurde investeringsbedrag (100% inbreng). combinatie van vervangende nieuwbouw en renovatie Bij projecten die uit een combinatie van de genoemde investeringen bestaan wordt de inbrengverplichting bepaald door de inbrengverplichting voor het nieuwbouwgedeelte en voor het deel van het project dat betrekking heeft op renovatie of herbestemming afzonderlijk te bepalen volgens de hierboven weergegeven methodes en vervolgens te sommeren. b. bij huursituaties: Bij huurinitiatieven in het kader van de WTZi worden twee varianten onderscheiden. Variant 1 De eerste variant heeft betrekking op de situatie dat een zorginstelling vervangende nieuwbouw realiseert die onder de vergunningplicht van de WTZi valt, maar de bouw overlaat aan een derde (een woningbouwvereniging of woningcorporatie, een projectontwikkelaar, een andere zorginstelling, etc.). Partijen zijn overeengekomen dat na gereedkoming van de nieuwbouw deze derde partij optreedt als verhuurder en de zorginstelling zal gaan huren van die derde. In WTZi-vergunningen die op dit soort initiatieven betrekking hebben, wordt door het Bouwcollege aangegeven wat de hoogte is van de maximaal toegestane investeringskosten c.q. kapitaallasten, die door de NZa in de huur kunnen worden doorberekend. Bij deze huurvariant wordt de inbrengverplichting berekend op de wijze die hierboven bij punt a, onderdeel vervangende nieuwbouw, is weergegeven. Variant 2 De tweede variant heeft betrekking op de situatie dat een zorginstelling een reeds bestaand gebouw of bouwdeel via huur in gebruik neemt en daarvoor een vergunning ingevolge de WTZi is vereist. In deze situaties wordt de normatieve inbrengverplichting berekend aan de hand van een drietal parameters: - de maximaal toegestane kosten per m²; - het aantal plaatsen waarop het huurinitiatief betrekking heeft; - de rekenoppervlakte (in m²) per plaats. Deze drie parameters worden vervolgens met elkaar vermenigvuldigd. Hierdoor ontstaat een fictief investeringsbedrag. De inbrengverplichting in een concreet huurgeval wordt tenslotte bepaald door de uitkomst van deze vermenigvuldiging te delen door twee, omdat huur onder de definitie valt van vervangende nieuwbouw en bij vervangende nieuwbouw een inbrengverplichting geldt van 50% van de goedgekeurde investeringskosten. De hoogte van de inbrengverplichting wordt dus bepaald aan de hand van de volgende rekensom: inbrengverplichting = maximaal toegestane kosten, inclusief eventuele toeslagen, per m² x het aantal plaatsen waarop het huurinitiatief betrekking heeft x de rekenoppervlakte (in m²) per plaats x 50% Het criterium maximaal toegestane kosten, incl. eventuele toeslagen, per m² wordt ontleend aan de hieromtrent opgenomen gegevens in de Bouwkostennota. In dit verband is de jaargang van de Bouwkostennota van toepassing die geldt op de datum van de verlening van de vergunning. Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 2
3 Het aantal plaatsen waarop het initiatief betrekking heeft, dient door de zorginstelling in het kader van de aanvraag om een WTZi-vergunning te worden opgegeven. Het criterium rekenoppervlakte per plaats wordt, voorzover het initiatief betrekking heeft op een AWBZ-gefinancierde instelling, ontleend aan de prestatie-eisen voor AWBZ-voorzieningen. Heeft het huurinitiatief betrekking op een algemeen ziekenhuis, dan is de rekenoppervlakte per plaats terug te vinden in de Bouwkostennota. Ook hier geldt dat de Bouwkostennota van toepassing is die geldt op de datum van verlening van de vergunning. Indien het betreffende huurinitiatief niet gerelateerd kan worden aan plaatsen, wat bijvoorbeeld het geval is bij de huur van kantoorruimte, dan worden de maximaal toegestane kosten per m² niet vermenigvuldigd met het aantal plaatsen en de rekenoppervlakte per plaats, maar uitsluitend met de rekenoppervlakte die voor de betreffende voorziening geldt, dan wel - indien voor de te huren voorziening geen rekenoppervlakte is vastgesteld - met het aantal vierkante meters dat het huurinitiatief omvat. Het aantal te huren vierkante meters dient door de instelling in het kader van de aanvraag om een WTZi-vergunning te worden opgegeven. Indien het huurinitiatief niet kan worden gerelateerd aan plaatsen wordt de inbrengverplichting dus berekend aan de hand van de volgende rekensom: inbrengverplichting = maximaal toegestane kosten per m² x rekenoppervlakte (in m²) van de te huren voorziening x 50% of, indien voor de te huren voorziening geen rekenoppervlakte is vastgesteld: inbrengverplichting = maximaal toegestane kosten per m² x aantal m² dat het huurinitiatief omvat x 50% Voor elke afzonderlijke categorie voorzieningen geldt een specifiek maximum bedrag per m². Het gaat om de categorieën: - ziekenhuizen; - AWBZ-voorzieningen: - categorie licht (verzorgingshuizen en enkele voorzieningen in de gehandicaptenzorg); - categorie zwaar (verpleeghuizen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg); - categorie beveiligd (KIB s, FPA s, FPK s en voorzieningen voor SGLVG). Binnen de AWBZ-categorieën licht, zwaar en beveiligd geldt een onderverdeling naar een aantal verschillende functies, zoals verblijf, ondersteunende begeleiding en ondersteunende diensten. Voor elk van deze functies is in de Bouwkostennota een afzonderlijk bedrag opgenomen dat de maximaal toegestane (totale) investeringskosten per m² weergeeft. Daarnaast gelden toeslagen voor bepaalde, nader omschreven soorten voorzieningen. Door honorering van dergelijke voorzieningen zal het totaal van de maximaal toegestane investeringskosten per m² stijgen, hetgeen weer van invloed is op de hoogte van de uiteindelijk vast te stellen inbrengverplichting. Afhankelijk van de categorie voorziening en van de functie waarop een huurinitiatief betrekking heeft, zal dus een ander maximumbedrag per m² gelden, dat als parameter wordt gehanteerd bij de berekening van de inbrengverplichting. In de AWBZ-sector geldt per categorie voorziening een andere rekenoppervlakte per plaats. De getallen met betrekking tot de rekenoppervlakte per plaats (en per categorie) worden ontleend aan de prestatie-eisen voor AWBZ-voorzieningen. Het kan voorkomen dat een vergunningaanvraag ex WTZi inzake huur, als bedoeld in de hier beschreven variant 2, gepaard gaat met aanvullende investeringen. In dergelijke gevallen wordt de Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 3
4 inbrengverplichting in twee delen gesplitst; d.w.z. het gedeelte dat op huur betrekking heeft, geschiedt volgens de methodiek beschreven onder variant 2, en het gedeelte dat op de aanvullende investeringen betrekking heeft, geschiedt op basis van de methodiek zoals hierboven is omschreven voor eigendomssituaties (a), onderdeel vervangende nieuwbouw. Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 4
5 Toelichting Wetswijziging: gevolgen voor berekeningsmethode inbrengverplichting Op 1 januari 2006 is de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) in werking getreden en is de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV) ingetrokken. Alhoewel bij die gelegenheid ook de meldingsregeling is komen te vervallen, is besloten het systeem van trekkingsrechtenopbouw vooralsnog te handhaven. Dat betekent enerzijds dat zorginstellingen vanaf 1 januari 2006 ten aanzien van instandhoudingsinvesteringen die niet onder het bouwregime van de WTZi vallen, vrijelijk over de door hen ingevolge de WTG-beleidsregel Instandhoudingsinvesteringen opgebouwde trekkingsrechten kunnen beschikken. Anderzijds houdt dit in dat instellingen ten aanzien van bouwinitiatieven die wèl onder het bouwregime van de WTZi vallen, evenals vóór 1 januari 2006 het geval was, te maken kunnen krijgen met een inbrengverplichting. Voor die gevallen waarin onder het regime van de WTZi nog een inbrengverplichting van toepassing is, heeft de wetswijziging van 1 januari 2006 consequenties voor de wijze waarop die inbrengverplichting moet worden berekend. Immers, met het vervallen van eerdergenoemde meldingsregeling is voor het Bouwcollege, dat met de uitvoering van deze regeling was belast, het zicht verdwenen op het gebruik, zowel wat betreft omvang als frequentie, van de opgebouwde trekkingsrechten per instelling c.q. budget-entiteit. De beschikbaarheid per zorginstelling van het actuele saldo aan trekkingsrechten, alsmede de in de toekomst nog op te bouwen trekkingsrechten, was echter een belangrijk gegeven in de tot 1 januari 2006 gehanteerde berekeningsmethodiek ter vaststelling van de inbrengverplichting in een concreet geval. Een ander punt in dit verband is dat bepaalde vormen van bouw die voorheen (d.w.z. onder het regime van de WZV) onder de vergunningplicht vielen, en dus te maken konden krijgen met het principe van de inbrengverplichting, onder de WTZi niet meer onder de vergunningplicht vallen en dus ook niet meer met een inbrengverplichting geconfronteerd kunnen worden. Over de WTZi in relatie tot de berekeningsmethode van de inbrengverplichting, heeft het Bouwcollege overleg gevoerd met het Ministerie van VWS. Dit overleg heeft erin geresulteerd dat de Minister van VWS ingevolge artikel 10, eerste lid, van de WTZi, het Bouwcollege heeft verzocht een prestatie-eis inzake de berekeningsmethode van de inbrengverplichting vast te stellen. Juridische verankering Toen de WZV nog van kracht was, was de inbrengverplichting, alsmede de berekeningsmethode ervan, juridisch verankerd in de vorm van een bouwmaatstaf ex artikel 15a WZV. Ten aanzien van de juridische verankering van de inbrengverplichting in de WTZi heeft de Minister er voor gekozen om dit door middel van een prestatie-eis gestalte te geven. Dat ligt ook voor de hand, gelet op de verwantschap tussen bouwmaatstaven ex WZV enerzijds en prestatie-eisen ex WTZi anderzijds 2). Hoofdlijnen berekeningsmethode onder de WTZi ongewijzigd Op verzoek van de Minister blijft de berekeningsmethodiek van de inbrengverplichting, zoals deze gold ten tijde van de WZV, op hoofdlijnen gehandhaafd. 2) De bouwmaatstaven, zoals die op grond van artikel 15a van de WZV golden, zijn door middel van de Regeling prestatieeisen WTZi (Stcrt. 2006, 27) en met goedkeuring van de Minister van VWS gewijzigd in prestatie-eisen, als bedoeld in artikel 10 van de WTZi. Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 5
6 Dat houdt het volgende in: a. Normatieve inbrengverplichting Ook onder de werkingssfeer van de WTZi zal sprake blijven van een normatieve inbrengverplichting. Dat betekent dat bij ieder project waarop de inbrengverplichting van toepassing is, er van wordt uitgegaan dat op het moment van ingebruikname voldoende trekkingsrechten aanwezig zijn, c.q. zijn opgebouwd, om aan de inbrengverplichting te kunnen voldoen. b. Inbrengverplichting gekoppeld aan de hoogte van de investeringskosten De inbrengverplichting zal ook in het kader van de WTZi gerelateerd blijven aan de hoogte van de in de vergunning goedgekeurde investeringskosten. Bij vervangende nieuwbouw, die onder het bouwregime van de WTZi valt, geldt dan dat 50% van de goedgekeurde investeringskosten zal moeten worden ingebracht, c.q. ten laste komt van de op het moment van ingebruikname opgebouwde trekkingsrechten. Dit sluit aan bij de regelgeving ingevolge de Wet tarieven gezondheidszorg (WTG), waarin is vastgelegd dat zorginstellingen trekkingsrechten opbouwen tot 50% van de kosten voor vervangende nieuwbouw. Van het bedrag dat ingevolge de vergunning ex WTZi voor nacalculatie in aanmerking komt, wordt derhalve de helft (i.e. het bedrag van de inbrengverplichting) gefinancierd uit het opgebouwde saldo aan trekkingsrechten. Bij renovatie, die onder de vergunningplicht van de WZV viel, gold dat 100% van de investeringskosten in de vorm van een inbrengverplichting diende te worden ingebracht. Dit sloot aan bij de uitgangspunten van de meldingsregeling, aangezien de kosten van een renovatie, die - buiten de vergunningsprocedure ex WZV om - in het kader van de meldingsregeling werd uitgevoerd, eveneens volledig (100%) ten laste kwamen van de opgebouwde instandhoudingsreserve. Sinds de inwerkingtreding van de WTZi kan renovatie nog slechts in een beperkt aantal gevallen onder het bouwregime - en daarmee onder de vergunningplicht - van de WTZi vallen. Het moet dan gaan om renovatie gericht op uitbreiding van het aantal vierkante meters, waarvoor onvoldoende trekkingsrechten zijn opgebouwd om die renovatie van te kunnen bekostigen. In dergelijke gevallen zal in de af te geven vergunning ex WTZi sprake zijn van een inbrengverplichting waarbij alle, op het moment van ingebruikname opgebouwde trekkingsrechten moeten worden ingebracht. Ook hier geldt dat van het bedrag dat ingevolge de vergunning ex WTZi voor nacalculatie in aanmerking komt het gedeelte dat betrekking heeft op de inbrengverplichting wordt gefinancierd uit het beschikbare saldo aan trekkingsrechten. c. Uitbreidingsnieuwbouw: geen inbrengverplichting Bij uitbreidingsnieuwbouw, d.w.z. nieuwbouw die gepaard gaat met een uitbreiding van capaciteit, gemeten in bedden of plaatsen van de bestaande zorginstelling, en die onder het bouwregime van de WTZi valt, is geen inbrengverplichting van toepassing. Dit geldt ook wanneer sprake is van de oprichting van een volledig nieuwe instelling. Immers, voor de daarmee gepaard gaande capaciteit (die de instelling voordien niet bezat) zijn in het verleden geen trekkingsrechten opgebouwd. d. Inbreng trekkingsrechten op instellingsniveau Buiten het vergunningenregime van de WTZi om kunnen instellingen opgebouwde trekkingsrechten aanwenden voor alle gebouwen van die instelling. Hierbij gaat het er dus niet om of voor het betreffen- Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 6
7 de, te renoveren gebouw voldoende trekkingsrechten zijn opgebouwd, maar of op instellingsniveau voldoende trekkingsrechten beschikbaar zijn op het beoogde moment van ingebruikname. Deze redenering impliceert dat ook bij de vaststelling van de inbrengverplichting in het kader van de WTZi door het Bouwcollege niet op gebouwniveau, maar op instellingsniveau zal worden gekeken of voldoende trekkingsrechten zijn opgebouwd om aan de inbrengverplichting te kunnen voldoen. Van dit uitgangspunt wordt slechts afgeweken indien voor een gebouw of bouwdeel nooit trekkingsrechten zijn opgebouwd. In die gevallen geldt de inbrengverplichting niet (zie in dit verband ook hierna het kopje Wijzigingen, onder a., uitzondering 2). e. Inbrengverplichting en huur Huurinitiatieven, die onder het bouwregime c.q. de vergunningplicht van de WTZi vallen en die niet gepaard gaan met capaciteitsuitbreiding, gemeten in bedden of plaatsen, hebben te maken met een inbrengverplichting. Daarbij zijn twee varianten te onderscheiden, welke in deze prestatie-eis nader zijn omschreven. Voor beide varianten geldt het principe van de inbrengverplichting, alleen de berekeningsmethode is verschillend. In zijn algemeenheid - en dus ook voor de twee beschreven huurvarianten - geldt dat slechts sprake kan zijn van een inbrengverplichting indien voor de te vervangen capaciteit, c.q. de normatieve oppervlakte waarop die capaciteit betrekking heeft, trekkingsrechten zijn opgebouwd. Dat is echter niet in alle huursituaties het geval. Op grond van de beleidsregel Instandhoudingsinvesteringen van de NZa worden uitsluitend in huursituaties die betrekking hebben op huur en verhuur tussen gezondheidszorginstellingen trekkingsrechten opgebouwd. Indien een gezondheidszorginstelling huurt van een niet-gezondheidszorginstelling (bijvoorbeeld een woningcorporatie, een gemeente of een woningbouwvereniging) worden voor deze gehuurde vierkante meters op grond van voornoemde beleidsregel geen trekkingsrechten opgebouwd. Dit betekent dat een aanvraag om een vergunning ex WTZi die betrekking heeft op het elders huisvesten - hetzij in eigendom, hetzij via (opnieuw) huur - van reeds gehuurde capaciteit, slechts te maken kan krijgen met een inbrengverplichting, indien de bestaande huursituatie betrekking heeft op huur en verhuur tussen gezondheidszorginstellingen onderling. Bij eigendomssituaties (a), en bij huurinitiatieven die onder variant 1 vallen, worden de investeringskosten als parameter gehanteerd voor de uiteindelijke vaststelling van de inbrengverplichting. Theoretisch zou dit bij huurprojecten die onder variant 2 vallen ook mogelijk zijn, door de huurprijs te kapitaliseren. Echter, van de huurprijs maken behalve de kapitaallasten ook andere elementen deel uit (bijv. kosten m.b.t. klein onderhoud, rente, opstalverzekering, etc.) die niet, of zeer moeilijk, uit de huurprijs kunnen worden gedistilleerd. Om die reden is voor huurinitiatieven, die onder variant 2 vallen, besloten om aan de hand van een aantal parameters middels een relatief eenvoudige berekening tot een fictief investeringsbedrag te komen. Deze paramters zijn: - het aantal plaatsen waar het huurinitiatief betrekking op heeft; - de maximaal toegestane kosten per m², zoals opgenomen in de Bouwkostennota; - de geldende rekenoppervlakte per plaats (zie de prestatie-eisen voor AWBZ-voorzieningen; voor ziekenhuizen: zie Bouwkostennota). Huur valt onder de definitie van vervangende nieuwbouw. Bij vervangende nieuwbouw bedraagt de normatieve inbrengverplichting 50% van de investeringskosten. Voor de berekening van de inbrengverplichting bij huurinitiatieven die onder variant 2 vallen, betekent dit eveneens dat de inbrengverplichting 50% bedraagt van de vastgestelde fictieve investeringskosten. Indien het huurinitiatief niet valt te relateren aan plaatsen, wat bijvoorbeeld het geval is bij de huur van kantoorruimte, wordt de inbrengverplichting berekend door de maximaal toegestane kosten per m² Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 7
8 uitsluitend te vermenigvuldigen met de rekenoppervlakte die voor de te huren voorziening geldt, dan wel - indien voor de te huren voorziening geen rekenoppervlakte is vastgesteld - met de oppervlakte waar het huurinitiatief betrekking op heeft en de uitkomst hiervan te delen door twee (50% van de investeringskosten). Het kan voorkomen dat een vergunningsaanvraag ex WTZi met betrekking tot de huur van een bestaande ruimte (variant 2), gepaard gaat met aanvullende investeringen. In dergelijke gevallen zal de inbrengverplichting gesplitst worden vastgesteld. Het gedeelte dat op huur betrekking heeft, geschiedt volgens de methodiek zoals in de prestatie-eis is beschreven voor huursituaties met betrekking tot variant 2. Het gedeelte dat op de aanvullende investeringen betrekking heeft, geschiedt op basis van de methodiek zoals in de prestatie-eis is omschreven voor eigendomssituaties (a), onderdeel vervangende nieuwbouw. Wijzigingen Uit het voorgaande blijkt dat de berekeningsmethodiek, ten opzichte van de gelijknamige bouwmaatstaf onder de WZV, op hoofdlijnen intact blijft. De Minister heeft evenwel aangegeven ook een aantal wijzigingen ten opzichte van de situatie, zoals die gold onder de WZV, te willen doorvoeren. Die wijzigingen hebben op de navolgende onderdelen betrekking: a. Geen hardheidsclausule, maar twee limitatieve uitzonderingen De hardheidsclausule, die deel uitmaakte van de berekeningsmethode onder de WZV, komt te vervallen en wordt vervangen door een uitzonderingsbepaling voor twee concrete situaties, waarin van de normatieve inbrengverplichting kan worden afgeweken, c.q. waarin de normatief vastgestelde inbrengverplichting neerwaarts kan worden bijgesteld: 1. Indien de instelling aan de hand van haar LTHP kan aantonen dat op het moment van ingebruikname te weinig trekkingsrechten zijn opgebouwd om aan de inbrengverplichting te kunnen voldoen en de trekkingsrechten in het verleden al op een andere, doelmatige wijze zijn ingezet, dan wel dat de op het moment van ingebruikname opgebouwde trekkingsrechten noodzakelijk zijn voor in de toekomst nog uit te voeren instandhoudingsprojecten die niet onder het bouwregime van de WTZi vallen, een en ander ter beoordeling van het Bouwcollege. Een verzoek om afwijking van de inbrengverplichting moet in de vorm van een separate, ondertekende bestuursverklaring worden gedaan bij de aanvraag om een vergunning. In die verklaring verklaart het bestuur: a) dat de opgebouwde trekkingsrechten in het verleden doelmatig zijn ingezet en/of noodzakelijk zijn met het oog op toekomstige instandhoudingsinvesteringen, en b) wat de hoogte is van het bedrag aan opgebouwde trekkingsrechten op het moment van ingebruikname, c.q. welk deel van de op het moment van ingebruikname opgebouwde trekkingsrechten beschikbaar is ten behoeve van de inbrengverplichting. Het Bouwcollege beoordeelt het verzoek op basis van het LTHP, zoals dat geldt, c.q. bekend is, op het moment van de vergunningverlening. 2. Indien een instelling voor een gebouw waarop de vergunning betrekking heeft geen trekkingsrechten heeft opgebouwd. Dit doet zich voor bij gebouwen die op grond van de methode voor gebouwenclassificatie bij de invoering in 1996 van het systeem van trekkingsrechtenopbouw te slecht en/of te oud werden bevonden om nog te renoveren (klasse 7). In het vooruitzicht van noodzakelijke vervangende nieuwbouw hebben instellingen voor dergelijke gebouwen geen trekkingsrechten opgebouwd. Op het moment dat wordt overgegaan tot vervangende nieuwbouw zal dan ook geen sprake zijn van een inbrengverplichting. Een tweede situatie waarin geen trekkingsrechten zijn/worden opgebouwd, doet zich voor wanneer sprake is van huur en verhuur, Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 8
9 waarbij de verhuurder een niet-gezondheidszorginstelling is. Indien de capaciteit en/of functie(s) die in een dergelijk gehuurd gebouw is/zijn gehuisvest middels een aanvraag om een vergunning ex WTZi wordt/worden vervangen, dan wel gerenoveerd, zal derhalve geen inbrengverplichting worden opgelegd. Op grond van de beleidsregel Instandhoudingsinvesteringen van de NZa worden ten aanzien van huursituaties slechts trekkingsrechten opgebouwd voor gevallen die betrekking hebben op huur en verhuur tussen gezondheidszorginstellingen onderling. b. Afschaffing fasering Onder de berekeningssystematiek van de WZV gold ten aanzien van de inbrengverplichting een fasering. Dat hield in dat een deel van de opgelegde inbrengverplichting moest worden voldaan op het moment van ingebruikname van het initiatief en het resterende deel door het toenmalige CTG (per 1 oktober 2006: NZa) werd afgeboekt van in de toekomst nog op te bouwen trekkingsrechten. Hiermee werd bereikt dat instellingen tot het moment dat volledige opbouw van trekkingsrechten was voltooid, nog over een reserve aan trekkingsrechten kon beschikken voor het plegen van tussentijdse instandhoudingsinvesteringen. De Minister heeft laten weten - mede in het licht van NHC s in de nabije toekomst, waarin geen plaats meer zal zijn voor een systematiek van opbouw van trekkingsrechten - het niet langer wenselijk te vinden om bij de vaststelling van de inbrengverplichting te preluderen op in de toekomst nog op te bouwen trekkingsrechten. In de voorliggende prestatie-eis voor de berekening van de inbrengverplichting is derhalve geen sprake meer van een fasering met betrekking tot het inbrengen van trekkingsrechten. Het bedrag van de inbrengverplichting, zoals vastgesteld in de vergunning, moet in één keer worden ingebracht, waarbij als peildatum geldt het moment van ingebruikname. Op grond van het normatieve karakter van de inbrengverplichting wordt er van uit gegaan dat op het moment van ingebruikname voldoende trekkingsrechten zijn opgebouwd om aan de in de vergunning vastgestelde inbrengverplichting te kunnen voldoen. c. Definitieve vastlegging in de vergunning In de tot 1 januari 2006 geldende bouwmaatstaf inzake de berekening van de inbrengverplichting was vastgelegd dat de inbrengverplichting altijd defintief wordt vastgelegd in de beschikking waarmee de eindafrekening wordt goedgekeurd. In het kader van de WTZi zal het Bouwcollege - in die gevallen waarin indiening van een eindafrekening niet is voorgeschreven - de inbrengverplichting echter reeds definitief vaststellen in de af te geven vergunning. Is indiening van een eindafrekening wel voorgeschreven, dan zal definitieve vastlegging van de hoogte van de inbrengverplichting geschieden in de beschikking waarmee die eindafrekening wordt goedgekeurd. Dat houdt in dat wanneer bij de beoordeling van de eindafrekening het definitief geaccordeerde investeringsbedrag afwijkt van het in de vergunning vermelde bedrag (bijvoorbeeld door verrekening van meer- en minderwerk, loon- en prijsstijgingen of indexeringen), de hoogte van de inbrengverplichting bij de eindafrekening zal worden aangepast aan dit verschil. Voorts betekent dit, dat instellingen in het kader van de eindafrekening de inbrengverplichting uitsluitend nog ter discussie kunnen stellen, voorzover het het gedeelte betreft dat betrekking heeft op en wordt veroorzaakt door een eventueel verschil tussen de goedgekeurde investeringskosten in de vergunning en in de eindafrekening. De hierboven beschreven wijziging sluit beter aan bij de wettekst van de WTZi, omdat de WTZi - in tegenstelling tot de WZV 3) - niet langer de verplichte indiening van de eindafrekening voorschrijft voor alle initiatieven waarvoor een vergunning is verleend. 3) In artikel 15, vierde lid, van de WZV stond dat aan iedere vergunning in elk geval het voorschrift is verbonden dat de eindafrekening ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het College bouw. De WTZi kent een dergelijke dwingende bepaling ten aanzien van de eindafrekening niet. Artikel 12 van de WTZi zegt slechts dat de Minister, onderscheidenlijk het College bouw in de toelating, respectievelijk de vergunning, kan opnemen dat voor de eindverantwoording van de bouw goedkeuring is vereist van het College bouw. Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 9
10 Alhoewel de hoogte van de inbrengverplichting (al dan niet definitief) in de vergunning wordt vastgesteld, zal de Minister, respectievelijk de Staatssecretaris van VWS, reeds in de toelating vermelden, zoals ook ten tijde van de WZV in de verklaring gebruikelijk was, of op een initiatief het principe van de inbrengverplichting van toepassing is. Bedragen omtrent de hoogte van de inbrengverplichting worden in de toelating echter niet genoemd. Op die manier weet een instelling reeds vanaf de toelatingsfase of op haar initiatief wel of niet een inbrengverplichting van toepassing is en kan zij tijdig trekkingsrechten reserveren om aan deze inbrengverplichting te kunnen voldoen. Rekenvoorbeelden voor de toepassing van de inbrengverplichting in huursituaties, variant 2 Voorbeeld 1 Onderhavig voorbeeld betreft de uitvoering van een deconcentratie van de hoofdlocatie van een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Een deel van de capaciteit van de hoofdlocatie zal door middel van het huren van een aantal woonvoorzieningen, elders in de regio, worden vervangen. De te huren woonvoorziening (= functie verblijf) betreft een woning die plaats biedt aan een 6-tal plaatsen voor verstandelijk gehandicapten (= categorie zwaar ), zonder capaciteitsuitbreiding. In dit rekenvoorbeeld wordt er van uitgegaan dat dit huurinitiatief onder de vergunningplicht ingevolge de WTZi valt en niet onder de Kleinschaligheidsregeling. Zoals ook in de prestatie-eis berekeningsmethode inbrengverplichting WTZi is weergegeven, vormen de door het Bouwcollege in de vergunning geaccordeerde huurkosten bij de berekening van de inbrengverplichting geen parameter. Voor de berekening van de inbrengverplichting wordt gebruik gemaakt van de editie van de Bouwkostennota die geldt op het moment van de vergunningverlening, in dit voorbeeld gesteld op augustus Ten behoeve van dit voorbeeld wordt de bouwkostennorm voor AWBZ-voorzieningen, categorie zwaar, tabel verblijf, uit de Bouwkostennota 2006 gehanteerd. Uit de prestatie-eisen voor AWBZ-voorzieningen kan de rekenoppervlakte voor kleinschalig groepsverblijf (3-6 plaatsen) per plaats worden afgeleid. Voor wat betreft het onderhavige voorbeeld resulteert dat in toepassing van de volgende gegevens: - maximaal toegestane (investerings)kosten per m² : 1.566,- (Bouwkostennota 2006) - rekenoppervlakte per plaats: 56 m² (prestatie-eis AWBZ-voorz. ) - aantal plaatsen: 6 Dit levert de navolgende berekening op: fictieve investeringskosten = maximaal toegestane kosten per m² x het aantal plaatsen waarop het huurinitiatief van toepassing is x de rekenoppervlakte per plaats In dit voorbeeld bedragen de fictieve investeringskosten derhalve: x 6 x 56 = ,-. Huur valt onder de definitie van vervangende nieuwbouw. Bij vervangende nieuwbouw bedraagt de normatieve inbrengverplichting 50% van de investeringskosten. Voor de berekening van de inbrengverplichting in de onderhavige huurcasus betekent dit, dat de vastgestelde fictieve investeringskosten eveneens door twee dienen te worden gedeeld. In onderhavig voorbeeld zal de inbrengverplichting derhalve worden vastgesteld op: x 50% = ,-. Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 10
11 Voorbeeld 2 Een GGZ-instelling is voornemens om ten behoeve van één van haar locaties, die 70 plaatsen telt, een kantoorruimte van 150 m² te huren en vraagt hiervoor in september 2006 een vergunning in het kader van de WTZi aan. Daarnaast wil de instelling in deze te huren ruimte voor een bedrag van ,- aan aanvullende investeringen plegen. De berekening van de inbrengverplichting geschiedt als volgt: Het huurinitiatief kan niet worden gerelateerd aan plaatsen. Er van uitgaande dat voor deze te huren kantoorvoorziening geen rekenoppervalkte is vastgesteld, geldt dan: fictieve investeringskosten = maximaal toegestane kosten per m² x aantal m² dat het huurinitiatief omvat. De maximaal toegestane kosten per m² zijn gelijk aan de maximale kosten per m² voor AWBZvoorzieningen, categorie zwaar, tabel ondersteunende diensten, zoals weergegeven in de Bouwkostennota 2006 = 1.482,-. In dit geval bedragen de fictieve investeringskosten: x 150 m² = ,-. Huur valt onder de definitie van vervangende nieuwbouw. Bij vervangende nieuwbouw bedraagt de normatieve inbrengverplichting 50% van de investeringskosten. De inbrengverplichting voor het huurdeel kan derhalve worden vastgesteld op: x 50% = ,-. Voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aanvullende investeringskosten ( ,-) bedraagt de inbrengverplichting: x 50% = ,-. De inbrengverplichting voor het totale huurinitiatief, dus inclusief aanvullende investeringen, bedraagt derhalve , ,- = ,-. Cbz/nr prestatie-eis inbrengverplichting.doc 11
College bouw ziekenhuisvoorzieningen
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 BOUWMAATSTAF inzake BEREKENINGSMETHODE INBRENGVERPLICHTING WET ZIEKENHUISVOORZIENINGEN Gelet op artikel
Nadere informatief. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.
BELEIDSREGEL I-618 / II-608 / III-771 Bijlage 1 bij circulaire GA/yb/III/03/GGZ/05c Instandhoudingsinvesteringen 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op organen voor gezondheidszorg als vermeld
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-2051
BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatief. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.
BELEIDSREGEL I-674/II-656/III-836 Bijlage 3 bij circulaire PTYN/masr/III/04/GGZ-04c/GHZ-07c Instandhoudingsinvesteringen 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op de organen voor gezondheidszorg
Nadere informatief. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel instandhoudingsinvesteringen'.
BELEIDSREGEL CI-923/CA-102 Bijlage 20 bij circulaire ATUN/jprn/CI/06/34c-CARE/AWBZ/06/11c Instandhoudingsinvesteringen 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op de organen voor gezondheidszorg
Nadere informatiec. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2010.
Bijlage 1 bij circulaire AWBZ/Care/10/13c BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen AWBZ (niet verzorgingshuizen) 1. Algemeen Kenmerk a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven
Nadere informatiec. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil 2008.
BELEIDREGEL Instandhoudingsinvesteringen AWBZ 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en wordt
Nadere informatieBELEIDSREGEL CI-995/CA-180
Bijlage 2 bij circulaire Care/AWBZ//07/24c BELEIDSREGEL Instandhoudingsinvesteringen 1. Algemeen Kenmerk a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zvw
Nadere informatieBerekeningsmethodiek NHC in de Care
TNO-rapport - TNO-060-UTC-2011-00078 Berekeningsmethodiek NHC in de Care Datum 4 mei 2011 Auteur(s) Norman Egter van Wissekerke Oscar Verhoeff Henk Sijsling Aantal pagina's 8 Opdrachtgever Projectnaam
Nadere informatiec. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2009 t/m 31 december 2011
BELEIDSREGEL Beleidsregel Overgangsregime kapitaallastenvergoeding () 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw),
Nadere informatieNotitie. Behavioural and Societal Sciences. Dutch Center for Health Assets Churchilllaan GV Utrecht T
Notitie Behavioural and Societal Sciences Dutch Center for Health Assets Churchilllaan 11 3527 GV Utrecht www.tno.nl T +31 88 866 29 00 Onderwerp Vergelijking Beleidsregel Kleinschalig Wonen en tarieven
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ
BELEIDSREGEL Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatie4.1 Forensische zorg Zorg als bedoeld in artikel 2 van het Interimbesluit forensische zorg. 1
REGELING Verplichte informatieverstrekking zorgaanbieders van forensische zorg Ingevolge artikel 62 en 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de navolgende
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ
BELEIDSREGEL Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieCompensatieregeling AWBZ/GGZ versus Compensatieregeling Ziekenhuizen
Compensatieregeling AWBZ/GGZ versus Compensatieregeling Ziekenhuizen Onderdeel AWBZ/GGZ Algemene/ Academische Ziekenhuizen Commentaar 1. Beleidsregel CA 300 493 Compensatie vaste activa AWBZ en GGZ in
Nadere informatiec. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007.
BELEIDSREGEL Beleidsregel investeringen 2007 academische ziekenhuizen 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) en
Nadere informatieDe NZa gebruikt de genoemde gegevens om tijdens de transitieperiode het transitiebedrag per zorgaanbieder vast te stellen.
REGELING Regeling Verplichte aanlevering budget- en DBBC omzet Ingevolge artikel 62 en 68 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de navolgende regeling
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/FZ-0001
BELEIDSREGEL OVERGANG NAAR DBBC-BEKOSTIGING IN DE FORENSISCHE ZORG Ingevolge artikel 57 eerste lid onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 6 van het Besluit uitbreiding
Nadere informatieDe besturen van zorginstellingen (zie verzendlijst) Zorgkantoren en zorgverzekeraars. Geachte heer/mevrouw,
De besturen van zorginstellingen (zie verzendlijst) Zorgkantoren en zorgverzekeraars Utrecht, 13 juni 2006 Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: ATUN/jprn/CI/06/34c CARE/AWBZ/06/11c Behandeld door: drs.
Nadere informatieAan het bestuur en de medische staf in de academische ziekenhuizen (020) en de zorgverzekeraars. Geachte heer/mevrouw,
Aan het bestuur en de medische staf in de academische ziekenhuizen (020) en de zorgverzekeraars Utrecht, 23 december 2004 Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: BSIK/amer/I/04/70c Behandeld door: B. Simmelink
Nadere informatieInvoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ
BELEIDSREGEL Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) curatieve GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatie3.1 Geldende beleidsregels 2015 De aanvaardbare kosten volgen uit de toepassing van de onderstaande beleidsregels.
Bijlage 6 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c BELEIDSREGEL Aanvaardbare kosten Wlz 2015 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieBeleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra
BELEIDSREGEL Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),
Nadere informatiec. De onderstaande bedragen zijn gebaseerd op prijspeil d. De Beleidsregel kleinschalig wonen met nummer CA-336 wordt ingetrokken.
Bijlage 5 bij circulaire Care/AWBZ/09/23c BELEIDSREGEL Kleinschalig wonen 1. Algemeen a. Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere
Nadere informatieTransitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve ggz Kenmerk
Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve ggz 2015-2017 Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),
Nadere informatieTransitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ
Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ 2015-2016 Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),
Nadere informatieBELEIDSREGEL CA Aanvaardbare kosten AWBZ 2012
BELEIDSREGEL Aanvaardbare kosten AWBZ 2012 Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieBELEIDSREGEL AL/BR Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw
BELEIDSREGEL Overheveling GGZ budget AWBZ-Zvw Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5052
BELEIDSREGEL BELEIDSREGEL OVERGANG CURATIEVE GGZ NAAR ZVW EN INVOERING DBC S Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieRegeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg
Catergorie Geestelijke gezondheidszorg: verslavingszorg Regeling referentiekader basiskwaliteitseisen bestaande voorzieningen voor verslavingszorg Regeling College bouw ziekenhuisvoorzieningen tot wijziging
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5036. Intramurale GGZ Zvw: loon- en materiële kosten
BELEIDSREGEL BR/CU-5036 Intramurale GGZ Zvw: loon- en materiële Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBELEIDSREGEL CA-300-493. Compensatie vaste activa AWBZ en GGZ in verband met invoering normatieve huisvestingscomponent
Bijlage 1 bij circulaire Care/AWBZ/11/12c BELEIDSREGEL Compensatie vaste activa AWBZ en GGZ in verband met invoering normatieve huisvestingscomponent Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b
Nadere informatieBELEIDSREGEL OVERGANG CURATIEVE GGZ NAAR ZVW EN INVOERING DBC S
BELEIDSREGEL BELEIDSREGEL OVERGANG CURATIEVE GGZ NAAR ZVW EN INVOERING DBC S Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatie3.1 Zorgaanbieder De zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder c van de Wmg.
Bijlage 19 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c REGELING Administratie- en declaratievoorschriften ZZP-meerzorg Wlz Ingevolge de artikelen 36, derde lid, 37, eerste lid en artikel 38 derde lid van de Wet marktordening
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Administratie- en declaratievoorschriften ZZP-meerzorg Wlz
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 137 2 januari 2015 Administratie- en declaratievoorschriften ZZP-meerzorg Wlz 16 december 2014 REGELING CA-NR-1551a Ingevolge
Nadere informatieOnderhoudskosten in de zorg
Onderhoudskosten in de zorg 13 november 2017 Inhoudsopgave Introductie 1. Inleiding 2. Onderhoudskosten Wetgeving vóór de ZZP/NHC ZZP-tarieven NHC-financiering Integrale tarieven 3. Vergoedingen Vergoedingen
Nadere informatieIntramurale curatieve GGZ: loon- en materiële kosten
BELEIDSREGEL Intramurale curatieve GGZ: loon- en materiële Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieCollege bouw ziekenhuisvoorzieningen
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 KENGETALLEN 2005 Uitgebracht aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Administratie- en declaratievoorschriften ZZP-meerzorg Wlz
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18868 9 juli 2015 Administratie- en declaratievoorschriften ZZP-meerzorg Wlz REGELING CA-NR-1651 Vastgesteld op 30 juni
Nadere informatieBELEIDSREGEL CA-BR Indexatie Wlz. Bijlage 8 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c
Bijlage 8 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c BELEIDSREGEL Indexatie Wlz Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieHuisvesting voor AWBZ-zorg
Huisvesting voor AWBZ-zorg Dit cahier geeft informatie over het bouwregime en het doorlopen van een vergunningsprocedure op basis van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) voor de bouw van voorzieningen
Nadere informatieNADERE REGEL NR/CU-535
NADERE REGEL Informatieverstrekking gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde GGZ Gelet op de artikelen 62 en 68, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBELEIDSREGEL CA Nationaal Programma Ouderenzorg 2014
BELEIDSREGEL Nationaal Programma Ouderenzorg 2014 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5039
BELEIDSREGEL BR/CU-5039 Rentevergoeding opbrengstverrekening GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBELEIDSREGEL CA-BR Indexatie Wlz. Bijlage 10 bij circulaire Care/Wlz/15/07c
Bijlage 10 bij circulaire Care/Wlz/15/07c BELEIDSREGEL Indexatie Wlz Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieStaatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 19 Besluit van 28 november 2008, houdende derde wijziging van het Uitvoeringsbesluit WTZi Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,
Nadere informatieGarantieregeling kapitaallasten
BELEIDSREGEL Garantieregeling kapitaallasten 2013-2016 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieFAQ Update enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ
FAQ Update enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ Met deze vraag en antwoord geven wij een nadere toelichting op het formulier enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ. Dit is een update van de FAQ die 26
Nadere informatieDe wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW. Bram Baselmans senior adviseur
De NHC s en Woningcorporaties De wereld van de zorg en haar NHC s voor MKW Bram Baselmans senior adviseur Bram Baselmans Bouwkunde TU Eindhoven Vastgoedmanagement AAG vanaf 2002 Financiële vraagstukken
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5060
BELEIDSREGEL Rentevergoeding opbrengstverrekening GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/FZ-0006
BELEIDSREGEL TARIEVEN NORMATIEVE HUISVESTINGSCOMPONENT FORENSISCHE ZORG Ingevolge artikel 57 eerste lid onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 6 van het Besluit
Nadere informatieBesluit beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012.
BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage Cure - ambtshalve Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatie3. Definities Voor de omschrijvingen van de verschillende budgetparameters en doelgroepen wordt verwezen naar de Beleidsregel definities GGZ.
BELEIDSREGEL Intramurale GGZ Zvw: loon- en materiële Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieBELEIDSREGEL AL/BR-0021
BELEIDSREGEL Verpleging in de thuissituatie, noodzakelijk in verband met medisch specialistische zorg Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg
Nadere informatieInformatieverstrekking definitieve vaststelling aanvaardbare kosten AWBZ 2013
REGELING Informatieverstrekking definitieve vaststelling aanvaardbare kosten AWBZ 2013 Ingevolge de artikelen 61, 62 en 68, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), is de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieTransitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ Kenmerk
Transitiemodel voor gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde curatieve GGZ 2015-2016 Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),
Nadere informatieTARIEFBESCHIKKING ZZP s EN EXTRAMURALE PARAMETERS FZ
TARIEFBESCHIKKING ZZP s EN EXTRAMURALE PARAMETERS FZ Kenmerk Datum vaststelling Datum inwerkingtreding Geldig tot en met TB/FZ-0003 6 november 2012 1 januari 2013 31 december 2013 De Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/FZ-0007
BELEIDSREGEL BR/FZ-0007 INVOERING NORMATIEVE HUISVESTINGSCOMPONENT (NHC) FORENSISCHE ZORG Ingevolge artikel 6 van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer Wet marktordening gezondheidszorg (Bub
Nadere informatieIn de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.
BELEIDSREGEL Aanvaardbare kosten AWBZ 2013 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast
Nadere informatieBouwbegeleiding: wat, hoe en wanneer?
Bouwbegeleiding: wat, hoe en wanneer? Het Bouwcollege krijgt regelmatig vragen van zorginstellingen over het proces van bouwbegeleiding. Deze brochure biedt wellicht een houvast, maar geeft zeker een indruk
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 25539 20 augustus 2015 Informatieverstrekking gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde GGZ Vastgesteld op 11
Nadere informatie3.3 ZZP-meerzorg tarief Het bedrag per dag dat in rekening gebracht kan worden ter vergoeding van de door de zorgaanbieder geboden ZZP-meerzorg.
Bijlage 23 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c REGELING Administratie- en declaratievoorschriften ZZP-meerzorg AWBZ Ingevolge de artikelen 36, derde lid, 37, eerste lid en artikel 38 derde lid van de Wet marktordening
Nadere informatieNADERE REGEL NR/CU-558
NADERE REGEL Informatieverstrekking gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde GGZ Gelet op de artikelen 62 en 68, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), heeft de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatiee. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel BTW-constructies'.
Bijlage 16 bij circulaire PTYN/masr/III/04/GGZ-04c/GHZ-07c BTW-constructies 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op organen voor gezondheidszorg, als vermeld in artikel 1, onder A, nummers
Nadere informatieNummer Datum ingang Datum vaststelling Datum verzending TB/FZ januari september 2014 n.v.t.
TARIEFBESCHIKKING ZZP s EN EXTRAMURALE PARAMETERS FZ Nummer Datum ingang Datum vaststelling Datum verzending TB/FZ-0006 1 januari 2014 10 september 2014 n.v.t. Volgnr. Geldig tot Behandeld door 01 1 januari
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/REG Aanvaardbare kosten Wlz Bijlage 12 bij circulaire Care/Wlz/16/11c
Bijlage 12 bij circulaire Care/Wlz/16/11c BELEIDSREGEL BR/REG-17130 Aanvaardbare kosten Wlz 2017 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/FZ-0003
BELEIDSREGEL ZZP-TARIFERING EN TARIEVEN EXTRAMURALE PARAMETERS IN DE FORENSISCHE ZORG Ingevolge artikel 57 eerste lid onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) juncto artikel 6 van
Nadere informatieKENGETALLEN EXPLOITATIEKOSTEN
uitvoeringstoets 486 KENGETALLEN EXPLOITATIEKOSTEN 2000 KENGETALLEN 2000 Uitgebracht aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door het College bouw ziekenhuisvoorzieningen op 2
Nadere informatieCollege bouw ziekenhuisvoorzieningen
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Postbus 3056 3502 GB Utrecht T (030) 298 31 00 F (030) 298 32 99 KENGETALLEN 2002 Uitgebracht aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Vastgesteld door
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU Beschikbaarheidbijdrage Cure - ambtshalve
BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage Cure - ambtshalve Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20070 12 april 2018 Informatieverstrekking voorheen gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde ggz Nadere regel
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5059
BELEIDSREGEL Voorschotten en rentevergoeding onderhanden DBC's GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieOp grond van artikel 56a lid 2 Wmg geeft de NZa ambtshalve toepassing aan artikel 56a leden 1 en 7 Wmg.
BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage Cure -ambtshalve Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieGarantieregeling kapitaallasten
BELEIDSREGEL Garantieregeling kapitaallasten 2013-2016 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieIn de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.
Bijlage 2 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c BELEIDSREGEL Aanvaardbare kosten AWBZ 2014 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieZolang de eindcalculatie voor jaar t nog niet bekend is wordt de door de
BELEIDSREGEL Indexatie AWBZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking
Nadere informatieDeze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.
Bijlage 8 bij circulaire AWBZ/Care/11/9c BELEIDSREGEL Definities AWBZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBESLISSING OP BEZWAAR 35284-50728
BESLISSING OP BEZWAAR 35284-50728 Met een brief van 21 maart 2013 die is ingekomen bij de NZa op 25 maart 2013 heeft Stichting Pergamijn (Pergamijn) bezwaar gemaakt tegen een tariefbeschikking van de Nederlandse
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/REG Beschikbaarheidbijdrage ambtshalve
BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage ambtshalve Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5113
BELEIDSREGEL Tarieven normatieve huisvestingscomponent (NHC) en normatieve inventariscomponent (NIC) gespecialiseerde GGZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg
Nadere informatieDeze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.
Bijlage 7 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c BELEIDSREGEL Definities Wlz Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBeleidsregel verpleegkundige dagopvang en verblijf bij intensieve kindzorg
BELEIDSREGEL Beleidsregel verpleegkundige dagopvang en verblijf bij intensieve kindzorg Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieBijlage bij enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ. VERTROUWELIJK Aan de Raad van Bestuur van Naam instelling Adres POSTCODE WOONPLAATS.
VERTROUWELIJK Aan de Raad van Bestuur van Naam instelling Adres POSTCODE WOONPLAATS Plaats, datum Betreft: Rapport van bevindingen inzake inventarisatie boekwaarde AWBZ Geachte leden van de Raad van Bestuur,
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5119
BELEIDSREGEL Eenmalige verrekening overgangsregeling kapitaallasten kind en jeugd Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieDe bij de beleidsregel behorende definities zijn opgenomen in de separate Beleidsregel definities geestelijke gezondheidszorg.
BELEIDSREGEL III-539 Bijlage 1 bij circulaire BY/yb/III/GGZ/00/04c Loon- en materiële kosten 1. ALGEMEEN a. Deze beleidsregel is van toepassing op organen voor gezondheidszorg als vermeld in artikel 1,
Nadere informatieAan de besturen van - verzorgingshuizen - overige instellingen voor ouderenzorg en de zorgkantoren. Geachte heer/mevrouw
Aan de besturen van - verzorgingshuizen - overige instellingen voor ouderenzorg en de zorgkantoren Utrecht, 23 november 2000 Uw brief van: Uw kenmerk: Ons kenmerk: LA/ih/II/145/146/147/00/4c Behandeld
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-2066
BELEIDSREGEL Eerste lijn (laboratorium-)onderzoeken voor huisartsenlaboratoria Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieDeze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.
Bijlage 1 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c BELEIDSREGEL Definities AWBZ Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatiede contractwaarde van intramuraal zorgvastgoed van corporaties in beeld gebracht
BIJLAGE I BIJ 10D0028443 Juli 2010 de contractwaarde van intramuraal zorgvastgoed van corporaties in beeld gebracht Berekeningen ter bepaling van het boekwaardeprobleem van corporaties Samenstelling Aedes
Nadere informatieAan bestuur en directie van de bij de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) aangesloten stichtingen en verenigingen
Aan bestuur en directie van de bij de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) aangesloten stichtingen en verenigingen Datum 14 juni 2006 Ons Kenmerk B140606PVE1458 Onderwerp wijziging wet toelating
Nadere informatieDeze beleidsregel regelt het aanvragen van een vergoeding voor kleinschalige experimenten met AWBZ-zorg gericht op ketenzorg dementie.
Bijlage 10 bij circulaire AWBZ/CARE/11/9c BELEIDSREGEL Ketenzorg dementie Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU Beschikbaarheidbijdrage curatieve geestelijke gezondheidzorg - ambsthalve
BELEIDSREGEL Beschikbaarheidbijdrage curatieve geestelijke gezondheidzorg - ambsthalve Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Nadere informatieBELEIDSREGEL CA-300-523. Volledig Pakket Thuis
BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Op grond van artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast
Nadere informatieVergoeding van inrichtingskosten bij gedwongen verhuizing
Bijlage 15 bij circulaire Care/AWBZ/14/10c BELEIDSREGEL Vergoeding van inrichtingskosten bij gedwongen verhuizing Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg
Nadere informatieDe Beleidsregel nacalculatie bevat het beleid van de NZa met betrekking tot de beoordeling en afhandeling van de nacalculatie.
Bijlage 1 bij circulaire Care/AWBZ/10/17c BELEIDSREGEL NACALCULATIE Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieBELEIDSREGEL CA-300-536. Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c
Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c BELEIDSREGEL Volledig Pakket Thuis Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit
Nadere informatieDe Beleidsregel nacalculatie 2011 bevat het beleid van de NZa met betrekking tot de beoordeling en afhandeling van de nacalculatie 2011.
BELEIDSREGEL Nacalculatie 2011 Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Verplichte informatieverstrekking zorgaanbieders van forensische zorg
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36714 3 juli 2018 Verplichte informatieverstrekking zorgaanbieders van forensische zorg REGELING NR/REG-1913 Vastgesteld
Nadere informatieBELEIDSREGEL BR/CU-5047
BELEIDSREGEL DBC-TARIFERING BEHANDELING EN VERBLIJF IN DE CURATIEVE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg),
Nadere informatie3.1 Zorgaanbieder De zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, onder 1, van de Wmg.
Bijlage 23 bij circulaire Care/Wlz/15/07c REGELING Administratie- en declaratievoorschriften ZZP-meerzorg Wlz Ingevolge de artikelen 36, derde lid, 37, eerste lid en artikel 38 derde lid van de Wet marktordening
Nadere informatie