29 Maart 2016 M.G.C. Smit

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "29 Maart 2016 M.G.C. Smit"

Transcriptie

1 HET EFFECTUEREN VAN OMGANG 29 Maart 2016 M.G.C. Smit

2 Voorwoord Deze scriptie is tot stand gekomen, in het kader van mijn afstuderen aan de Universiteit van Amsterdam, Master privaatrecht. Deze scriptie is een onderzoek naar het effectueren van omgang door het inzetten van middelen. Verondersteld wordt dat de lezer enigszins bekend is met het personen- en familierecht en het burgerlijk recht algemeen. Aan de gehanteerde werkwijze liggen diverse vakgebieden van de studie rechtsgeleerdheid ten grondslag. Indien er onduidelijkheden over gehanteerde methoden bestaan kan contact worden opgenomen met de auteur. Hierbij bedank ik iedereen die een bijdrage heeft kunnen leveren aan de totstandkoming van deze scriptie. Speciaal wil ik mevrouw De Wit bedanken voor haar begeleiding bij de totstandkoming van deze scriptie. Ook wil ik graag mijn man, familie en vrienden bedanken, die altijd in mij zijn blijven geloven. M.G.C. Smit Maart 2016 Pagina 2

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Het omgangsrecht in internationaal perspectief Werking van internationale verdragen IVRK EVRM 10 3 Het omgangsrecht in nationaal perspectief Gezag Omgang en contact Echtscheiding Contact Omgang Ouderschapsplan en omgangsregeling Inzetten van middelen voor effectuering van omgang 17 4 De (dwang)middelen Buitengerechtelijke middelen Omgangsbegeleiding Mediation Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Dwangsom Lijfsdwang Sterke arm Burgerlijk Wetboek Wijziging van de omgangsregeling Wijziging partneralimentatie Wijziging kinderalimentatie Gezagswijziging Wijziging verblijfplaats Ondertoezichtstelling Benoeming bijzondere curator Strafrecht 32 5 Toetsing van de middelen Buitengerechtelijke middelen Omgangsbegeleiding 35 Pagina 3

4 5.1.2 Mediation Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Dwangsom Lijfsdwang Afgifte met sterke arm Burgerlijk Wetboek Wijziging regeling Wijziging partneralimentatie Wijziging kinderalimentatie Gezagswijziging Wijziging verblijfplaats Ondertoezichtstelling Bijzondere curator Strafrecht 45 6 Conclusie 47 7 Literatuurlijst 49 Pagina 4

5 1 Inleiding Algemeen Dagblad Dordrecht, dinsdag 20 oktober 2015: In Dordrecht is dinsdagavond een dode jongen, Tygo, van vier jaar oud gevonden in een woning. Het lichaam werd rond uur gevonden door de 34- jarige vriendin van de vader van het kind. De vader van het kind, Remko K., is aangehouden als verdachte van moord op zijn zoontje en poging tot moord op zijn dochter van zes. Hij was een dag spoorloos, nadat dinsdagavond het lichaam van Tygo werd aangetroffen in zijn huis. Zijn dochter bleef ongedeerd en zat de hele middag voor de woning. De vader en moeder van Tygo en zijn zusje waren al langere tijd in een vechtscheiding verwikkeld. Vermoedelijk kon Remko K. niet verkroppen dat hij zijn kinderen minder zag. 1 Dit recente gezinsdrama staat niet op zichzelf, de laatste jaren zijn we overspoeld met gezinsdrama s in de media. Vaak komen deze gezinsdrama s voort uit frustratie omtrent het niet goed nakomen van de omgang van ouders met kinderen na een echtscheiding. In 2014 zijn er echtscheidingen uitgesproken. Bij van deze echtscheidingen waren kinderen betrokken. 2 Jaarlijks maken ongeveer minderjarige kinderen een (echt)scheiding van hun ouders mee. 3 Het omgangsrecht van ouders met hun kinderen is een wettelijk recht, ongeacht of hier een rechterlijke beslissing over is gegeven. Voor inwerkingtreding van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in 2009, werd het contact tussen het kind en de ouder(s) aangeduid als omgang. De afspraken omtrent omgang werden vastgelegd in een omgangsregeling. Volgens de memorie van toelichting van deze wet, impliceert omgang dat één ouder verantwoordelijk is. 4 Sinds de inwerkingtreding spreekt men van omgang en omgangsregeling met betrekking tot de omgang tussen het kind en de ouder zonder gezag en met de persoon waarmee het in nauwe persoonlijke betrekking staat (art. 1:377a lid 1 BW). Wanneer beide ouders belast zijn met het gezag, is er sprake van contact en contactregeling (of zorgregeling), als onderdeel van zorg en opvoedingstaken, (art. 1:153a lid 2 BW). Wanneer in dit onderzoek gesproken wordt van een omgang of omgangsregeling, kan ook contact of contactregeling gelezen worden, tenzij anders vermeld. 1 Algemeen Dagblad Tabel CBS: Echtscheiding; leeftijdsverschil, kinderen, geboorteland, huwelijksduur 11 september Evaluatie Ouderschapsplan, WODC 2013, p Kamerstukken II , 30145, nr. 3, p. 14. Pagina 5

6 Op verzoek van de ouders, of één van hen, kan een rechter een regeling betreffende uitoefening van het omgangsrecht vaststellen. Deze regeling brengt in de praktijk vaak problemen met zich mee. In sommige gevallen is de omgang zo gefrustreerd dat een ouder geen uitweg meer ziet, met het bovenstaande krantenbericht als gevolg. Bij een gefrustreerde omgangsregeling komt een van de ouders de afgesproken of vastgestelde regeling niet na. De wet voorziet niet in speciale middelen om een omgangsregeling af te dwingen. Er worden in jurisprudentie en literatuur verschillende middelen onderscheiden, onder andere neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Strafrecht om het nakomen van een regeling af te dwingen. Maar ook wordt er gebruik gemaakt van buitengerechtelijke middelen. 5 Bij de eerder genoemde wetswijziging van 2009 was minister Donner van mening dat het niet noodzakelijk was om deze mogelijkheden uit te breiden. In dit onderzoek zal worden ingegaan op het effectueren van een omgangsregeling door middel van de beschikbare middelen. Naar aanleiding hiervan heb ik voor dit onderzoek de volgende vraag gesteld: Kan een ouder altijd zijn recht op omgang daadwerkelijk effectueren door het inzetten van de beschikbare middelen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden zullen eerst de volgende deelvragen beantwoord worden: - Welke internationale rechten en plichten zijn er met betrekking tot het omgangsrecht? - Wanneer is er sprake van recht op omgang/contact op grond van het nationale recht en wanneer kunnen de middelen worden ingezet om omgang/contact af te dwingen? - Welke middelen kunnen er worden ingezet om omgang af te dwingen? - Kunnen deze middelen altijd worden ingezet en hebben deze het gewenste effect? Het eerste hoofdstuk van dit onderzoek zal het recht op omgang in internationaal perspectief beschrijven, waarna in het volgende hoofdstuk de rechten en plichten van het omgangsrecht in nationaal perspectief worden toegelicht. Daarna zullen de middelen worden besproken welke kunnen worden ingezet om het omgangsrecht te effectueren. Vervolgens worden deze middelen getoetst aan de hand van literatuur en jurisprudentie en om na te gaan of deze middelen altijd daadwerkelijk tot omgang leiden. Tenslotte kom ik tot een conclusie waarbij ik antwoord geef op de hoofdvraag. Het onderzoek heeft plaatsgevonden door middel van literatuuronderzoek en jurisprudentie onderzoek. 5 Kamerstukken II 2003/2004, 29520, nr. 6. Pagina 6

7 2 Het omgangsrecht in internationaal perspectief Voor dit onderzoek zijn een tweetal internationale verdragen van belang. Namelijk het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het IVRK en EVRM bevatten bepalingen welke betrekking hebben op het omgangsrecht. Het IVRK is een bundeling van alle rechten van het kind, 6 het verdrag richt zich uitsluitend op kinderen en beschouwt hen als zelfstandige dragers van rechten en ontvangers van speciale bescherming. 7 Het EVRM is het bekendste mensenrechtenverdrag en is niet alleen gericht op kinderen, maar op alle mensen. Allereerst zal de werking van de internationale verdragen in het nationale recht worden besproken, daarna zullen achtereenvolgens de verdragen IVRK en het EVRM worden besproken. 2.1 Werking van internationale verdragen Internationale verdragen gaan na ratificatie op grond van art. 93 en 94 van de Grondwet deel uitmaken van de Nederlandse rechtsorde en hebben daarmee de status van geldend recht. De wetgever en de rechter zijn hiermee aan het in Nederland geldende internationale recht gebonden en dienen dit toe te passen. 8 Verdragsluitende partijen kunnen een rechtstreekse werking van bepalingen in het verdrag hebben afgesproken. Ook kan, wanneer bepalingen in een internationaal verdrag voldoende concreet zijn geformuleerd, de Nederlandse rechter een rechtstreekse werking aan deze bepalingen toekennen en daarmee een ieder verbinden. 9 Als aan een bepaling een rechtstreekse werking wordt toegekend, kan de bepaling direct worden ingeroepen ten overstaan van de Nederlandse rechter. 10 De Nederlandse wet- en regelgeving dient in ieder geval altijd verdragsconform te worden geïnterpreteerd. Wanneer de Nederlandse wet- en regelgeving strijdig is met een internationaal verdrag, dan is de Nederlandse wet- en regelgeving ondergeschikt. 11 Een verdrag kan ook een indirecte werking hebben. Een bepaling in een internationaal verdrag wordt dan gebruikt als invulling van nationale regels. Het EVRM heeft een directe werking. De Nederlandse rechter dient het EVRM direct toe te passen. Uit onderzoeken uit 2003 en 2005 bleek dat in de rechtspraak wisselend wordt 6 Ruitenberg2003, p Pulles, 2014, p Pulles HR 30 mei 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC Liefaard en Doek 2015, p HR 3 maart 1919, NJ 1919/371, Liefaard & Doek 2015, p. 82. Pagina 7

8 geoordeeld over de rechtstreekse werking van het IVRK. 12 Het IVRK geeft voornamelijk een verdragsconforme interpretatie in de Nederlandse rechtspraak. 13 Hieronder zal worden ingegaan op bepalingen in het IVRK en het EVRM, welke van belang zijn voor het omgangsrecht. Tevens zal worden besproken of deze bepalingen wel of geen rechtstreekse werking hebben. 2.2 IVRK Het IVRK is op 20 november 1989 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties aanvaard. 14 Het IVRK heeft als doel de positie van kinderen te verbeteren en bevat burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten van kinderen. 15 In 1995 heeft Nederland het verdrag geratificeerd. Hierdoor is het verdrag in Nederland ook in werking getreden. 16 Het IVRK bevat geen voorzieningen waardoor het kind de in het verdrag toegekende rechten zelf kan effectueren. De wettelijke vertegenwoordiger dient voor het kind op te treden. Het kind heeft, op grond van art. 12 IVRK, wel het recht om gehoord te worden in procedures en zij hebben het recht procedures aanhangig te laten maken die hun belangen betreffen. 17 Met betrekking tot het omgangsrecht zijn de artikelen 3,4,5,7,9, en 18 van het IVRK van belang. De artikelen worden hieronder besproken. Een van de kernartikelen van het verdrag is art. 3 IVRK. Op grond van art. 3 lid 1 IVRK is het belang van het kind, bij alle maatregelen met betrekking tot het kind, het eerste belang naast andere belangen. Het belang van het kind geniet echter geen absolute voorrang boven de andere belangen. 18 In het geval van een belangenconflict geeft het belang van het kind de doorslag. 19 Een concrete invulling van het belang van het kind hangt af van de omstandigheden van het geval, hierbij kan aansluiting worden gezocht bij een zevental elementen benoemd en uitgewerkt door het VN-Comité 20 in zijn General Comment No Elementen waar rekening mee gehouden moet worden bij het bepalen en beoordeling het belang van het kind, zijn volgens het Comité de volgende zeven punten: het standpunt van het kind, de identiteit van het kind, behoud 12 Ruitenberg 2003 en Pulles 2014, p Pulles 2013, p Kamerstukken II 1991/1993, 22855, nr. 3, p Kamerstukken II 1991/1993, 22855, nr. 3, p Kalverboer & Zijlstra 2006, p Kamerstukken II 1991/1993, 22855, nr. 3, p Kalverboer& Zijlstra 2006, p. 58 en Kamerstukken II 1991/1993, nr. 3, p Het Comité is het orgaan dat toezicht houdt op naleving van het IVRK, Ruitenberg 2003, p Liefaard & Doek 2015, p. 85 Pagina 8

9 van het gezin en het onderhouden van relaties, zorg, bescherming en veiligheid van het kind, situaties van de kwetsbaarheid van het kind en het recht op gezondheid. 22 Op grond van het tweede lid van art. 3 IVRK zijn de Staten die partij zijn, verplicht het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig is voor zijn of haar welzijn. De Staten dienen hierbij rekening te houden met de rechten en de plichten van de ouders, voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk zijn voor het kind. Volgens het derde lid van art. 3 IVRK moeten de Staten er zorg voor dragen dat verantwoordelijke instellingen, diensten en voorzieningen ook daadwerkelijk voldoen aan de wettelijke normen die tot bescherming van het kind dienen. Ook moeten, volgens art. 4 IVRK, de Staten alle passende, wettelijke, bestuurlijke en andere maatregelen nemen om de erkende rechten uit het verdrag te verwezenlijken. Art. 5 IVRK bepaalt dat de Staten de verantwoordelijkheden, rechten en plichten en dus het gezag van de ouders en voogden dienen te eerbiedigen. In art. 5 IVRK gaat het niet om met elkaar concurrerende rechten van ouders en kinderen, maar om de ouderlijke verantwoordelijkheid. 23 Het uitoefenen van het ouderlijk gezag moet altijd in het belang van het kind plaatsvinden, zij moeten het kind begeleiden, opvoeden en verzorgen naar de ontwikkelende vermogen van het kind. 24 Art. 5 IVRK heeft volgens de memorie van toelichting van de Goedkeuringswet van het IVRK een rechtstreekse werking. 25 Volgens de preambule van het verdrag, is het gezin de natuurlijke omgeving voor de ontplooiing van het welzijn van kinderen en dienen kinderen, voor volledige harmonische ontplooiing van hun persoonlijkheid, op te groeien in een gezin in een sfeer van geluk, liefde en begrip. 26 Art. 7 IVRK sluit hierbij aan. Het laatste onderdeel van dit artikel heeft betrekking op het omgangsrecht, het kind heeft het recht zijn of haar ouders te kennen en door hen te worden verzorgd. Volgens de preambule is het wenselijk dat het kind opgroeit bij zijn eigen ouders. Hiermee wordt automatisch het recht van het kind om zijn ouders te leren kennen en te worden verzorgd bewerkstelligd. 27 Bij de preambule sluit ook art. 9 IVRK zich aan. Het kind heeft recht op een gezinsleven. De Staten dienen te waarborgen dat het kind niet wordt gescheiden van zijn of haar ouders tegen zijn wil, tenzij de scheiding noodzakelijk is in het belang van het kind. Een 22 General Comment No. 14 UN Doc. CRC/C/GC/14, 29 May 2013, par Kamerstukken II 1991/1993, 22855, nr. 3, p Bruning e.a. 2012, p Kamerstukken II 1991/1993, 22855, nr Het Internationaal Verdrag van Rechten van het Kind, preambule. 27 Kamerstukken II 1991/1993, 22855, nr. 3, p.18. Pagina 9

10 scheiding is volgens art. 9 IVRK in het belang van het kind en noodzakelijk wanneer er sprake is van misbruik of verwaarlozing door de ouders, of wanneer de ouders gescheiden leven en er een beslissing moet worden genomen ten aanzien van de verblijfplaats van het kind. De Staten dienen dan ook op grond van het derde lid van art. 9 IVRK het recht van het kind te eerbiedigen, wanneer deze gescheiden van één van beide ouders leeft om op regelmatige basis een persoonlijke betrekking en rechtstreeks contact met beide ouders te onderhouden, tenzij dit in strijd is met het belang van het kind. 28 Aan het derde lid van art. 9 IVRK wordt een rechtstreekse werking toegekend, wegens overlap met andere mensenrechtenverdragen. 29 Ook is de rechtstreekse werking van art. 7 en art. 9 lid 2 en 3 IVRK expliciet genoemd in de memorie van toelichting. 30 Over de rechtstreekse werking van andere leden van art. 9 IVRK wordt echter verschillend geoordeeld in de rechtspraak. 31 Ten slotte wordt in art. 18 lid 1 IVRK, vastgelegd dat beide ouders de verantwoordelijkheid dragen voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Het belang van het kind dient de allereerste zorg te zijn van de ouders. Volgens de memorie van toelichting bij de Goedkeuringswet, dragen in beginsel beide ouders gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor hun kinderen en geldt dit met name voor die situaties waarin het gezin volledig is. Wanneer ouders gescheiden zijn, is de te treffen regeling, betreffende het dragen van de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind, afhankelijk van wat er in die situatie in het belang van het kind is EVRM In het EVRM zijn een groot aantal grondrechten en vrijheden opgenomen. Met name art. 8 EVRM is van belang bij het omgangsrecht. Ouders en kinderen hebben recht op omgang met elkaar, ook na echtscheiding van de ouders. Het recht van omgang was, voordat het in de nationale wetgeving was geregeld, in de rechtspraak al erkend als een recht dat voortvloeit uit het in art. 8 lid 1 EVRM neergelegde recht op eerbiediging van "family life". 28 Kamerstukken II 1991/1993, 22855, nr. 3, p Pulles 2014, p. 14, Rb. s-gravenhage 15 maart 2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:BA1321, Hof s-hertogenbosch, 12 maart 2007, ECLI:NL:GHSHE:2007:BA Kamerstukken II 1991/1993, 22855, nr. 3, p Pulles 2014, p. 14, Rb. s-gravenhage 15 maart 2007, ECLI:NL:RBSGR:2007:BA1321, Hof s-hertogenbosch, 12 maart 2007, ECLI:NL:GHSHE:2007:BA Kamerstukken II 1991/1993, nr. 3, p.27. Pagina 10

11 Uit jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) volgt, dat de Staat de nationale wetgeving zo moet inrichten dat personen, die gezinsverbanden met elkaar hebben, een normaal gezinsleven met elkaar moeten kunnen leiden. 33 Ingevolge art. 8. EVRM rust er tevens op de Staat de positieve plicht, om in de omstandigheden van het geval, al het redelijkerwijs mogelijke te doen om de omgang te effectueren. 34 Het EHRM heeft in de zaak Hokkanen de Staat gewezen op zijn positieve verplichting om, door middel van redelijke inspanningen, een omgangsregeling tot stand te brengen en dus omgang feitelijk mogelijk te maken. 35 Zij moet voorzien in voldoende maatregelen. Deze verplichting van de Staat is echter niet absoluut. Uit verschillende uitspraken van het EHRM, onder andere Glaser tegen Verenigd Koninkrijk, komt naar voren dat deze verplichting wordt begrensd door de rechten en belangen van betrokkenen en met name de rechten en belangen van het kind. 36 In 2003 was het EHRM van mening dat Turkije niet alle mogelijkheden heeft ondernomen om de omgangsregeling tot stand te laten komen. De nationale instanties zouden namelijk hebben verzuimd om advies in te winnen bij de sociale diensten of om de hulp van een psycholoog of kinderpsychiater in te schakelen. 37 Door de Hoge Raad is in 2012 de volgende regel geformuleerd: De Staat heeft de plicht om te waken voor de rechten en belangen van kinderen. Kinderen kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor gedragingen van hun ouders of andere familieleden. De Hoge Raad heeft in deze uitspraak art. 3 IVRK betrokken bij de uitleg van art. 8 EVRM en de verplichting van de lidstaten benadrukt om in het bijzonder rekening te houden met de belangen van het kind. Tevens heeft het EHRM in Glaser bepaald dat de verantwoordelijkheid voor de effectuering van de omgangsregeling niet alleen op de Staat rust, maar dat ook de medewerking van ouders van belang is. 38 Het EHRM heeft in 2005 overwogen dat een gebrek aan medewerking van gescheiden ouders echter niet een omstandigheid is die op zichzelf de Staat vrijwaart van hun positieve verplichtingen tot effectuering van de omgang. 39 Het bestaan van een conflict tussen de ouders vrijwaart de Staat niet van zijn positieve verplichting EHRM 13 juni 1979, NJ 1980/462 (Marckx-arrest). 34 EHRM 23 september 2003, NJ 2003/ EHRM 23 september 1994 (Hokkanen tegen Finland). 36 o.a. EHRM 19 september 2000, no /96, (Glaser tegen het Verenigd Koninkrijk) en EHRM, 31 mei 2001, no /99, (Marckx tegen Duitsland). 37 EHRM 23 september 2003, appl. no /97, (Sophia Gudrún Hansen tegen Turkije). 38 o.a. EHRM 19 september 2000, no /96, (Glaser tegen het Verenigd Koninkrijk) en EHRM, 31 mei 2001, no /99, (Mark tegen Duitsland). 39 EHRM 23 juni 2005, no /99, (Zawadka/Polen.) 40 EHRM 27 oktober 2011, no. 8857/08, (Bergmann/Tsjechië). Pagina 11

12 3 Het omgangsrecht in nationaal perspectief In dit hoofdstuk zullen de onderwerpen, welke betrekking hebben op het recht op contact/omgang, in nationaal perspectief worden behandeld. Allereerst zal daarom het ouderlijk gezag worden behandeld. Het ouderlijk gezag omvat namelijk het recht en de plicht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden. Vervolgens zal worden ingegaan op het recht op omgang en het contact van de ouder en ten slotte de echtscheiding en alle gevolgen hiervan met betrekking tot het recht op omgang 3.1 Gezag Wanneer een kind geboren wordt binnen een huwelijk, oefenen ouders gezamenlijk het gezag uit over hun minderjarige 41 op grond van art. 1:251 lid 1 BW. Ook buiten het huwelijk kunnen beide ouders het gezag over hun minderjarige kinderen hebben, wanneer dit op beider verzoek in het openbare register is aangetekend (art. 1:244 jo 1:253 lid 1 BW). Wanneer een kind niet geboren is binnen een huwelijk, of het gezamenlijk ouderlijk gezag buiten het huwelijk niet ingeschreven is in het daarvoor bedoelde register, dan oefent de vrouw uit wie het kind is geboren, van rechtswege alleen het gezag over het kind uit (art. 1:253b lid 1 BW). Volgens art. 1:245 lid 1 BW wordt onder het gezag het ouderlijk gezag dan wel voogdij verstaan. De ouder met gezag is op grond van art. 1:247 lid 1 BW heeft het recht en plicht zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Het gezag heeft ook betrekking op het bewind over het vermogen van de minderjarige en zijn/haar vertegenwoordiging, zowel in als buiten rechte. 42 De leidraad bij de uitoefening van het gezag en dus de verzorging en opvoeding van het kind, is het belang van het kind. 43 Voor de uitoefening van het ouderlijk gezag is het dan ook van belang dat de ouder nauw contact heeft met het kind. 44 Volgens de kern van art. 8 lid 2 EVRM kan inbreuk op het ouderlijk gezag gerechtvaardigd worden wanneer dit in groot en concreet belang van het kind is. 45 Volgens het laatste onderdeel van art. 7 IVRK heeft het kind het recht zijn of haar ouders te kennen en door hen te worden verzorgd. Volgens de preambule is het wenselijk dat het kind opgroeit bij zijn eigen ouders. Hiermee wordt automatisch het recht van het kind om zijn ouders 41 Een minderjarige is een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt heeft en niet gehuwd of geregistreerd partner is of is geweest, aldus art. 1:233 BW. 42 Van Leuven & Chin-A-Fat 2013, p Asser/de Boer 2010, nr Asser/de Boer 2010, nr Asser/de Boer 2010, nr Pagina 12

13 te leren kennen en te worden verzorgd bewerkstelligd. 46 Dit recht is in de nationale wetgeving onder andere vastgelegd in art. 1:245 BW, zoals hierboven beschreven. Bij echtscheiding kan dit recht echter in het geding komen. Hieronder zal dan ook het recht op omgang en contact na echtscheiding beschreven worden. 3.2 Omgang en contact Wat als ouders scheiden of uit elkaar gaan? Ook na echtscheiding of het uit elkaar gaan van ouders hebben ouders en kinderen recht op omgang en contact met elkaar. Een kind heeft recht op omgang met zijn ouders. Dit geldt zowel voor de ouder met gezag (art. 1:247 lid 1 BW) als voor de ouder zonder gezag (art. 1:377a BW) Echtscheiding Na de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding, blijft het gezamenlijk gezag op grond van art. 1:251 lid 2 BW doorlopen. Een kind behoudt na echtscheiding het recht op een gelijkwaardige opvoeding door beide ouders. Dit sluit aan bij art. 18 IVRK, waarin is vastgelegd dat beide ouders de gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Hierbij moet volgens dit artikel wel het belang van het kind voorop worden gesteld. Het is in het belang van het kind dat na de echtscheiding, de opvoeding van het kind door beide ouders wordt gecontinueerd. 47 Het belang van het kind prevaleert hierbij boven het belang van de ouders. Hierbij speelt het behoud van een stabiele en vertrouwde thuis-, woonen schoolsituatie, mede in het licht van de leeftijd van het kind, een rol. 48 De gelijke verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen ouders, brengt niet met zich mee dat de ouders de tijd van het kind gelijk (50%-50%) dienen te verdelen Contact Het recht op contact is een wederzijds recht van zowel de ouder als het kind. 50 Het hebben van gezag brengt vanzelfsprekend het recht op contact met zich mee. De wetgever achtte het niet noodzakelijk om expliciet te bepalen dat een met gezag belaste ouder en zijn/haar kind recht hebben op contact met elkaar. 51 De plicht van contact vloeit voort uit het ouderlijk gezag van 46 Kamerstukken II 1991/1993, nr. 3, p Kamerstukken II 2006/07, , nr. 26, p HR 21 mei 2010, ECLI:NL:PHR:2010:BL7407,NJ 2010/398, m. nt. Wortmann). 49 HR 21 mei 2010, ECLI:NL:PHR:2010:BL Vlaardingerbroek 2014, p Kamerstukken II 1992/1993, 23012, nr. 3, blz. 26. Pagina 13

14 art. 1:247 lid 1 BW. 52 Aan ouders met gezag kan omgang in principe niet worden ontzegd. Op grond van art. 1:253a lid 2 sub a BW jo 1:377a lid 3 BW kan een ouder met gezag tijdelijk het recht op omgang worden ontzegd, maar alleen wanneer dit in het belang van het kind is. 53 Na verloop van een jaar kan, bij wijziging van omstandigheden, opnieuw een verzoek aan de rechter worden gedaan voor het vaststellen van een contactregeling. 54 Bij echtscheiding dienen ouders die met het gezag zijn belast op grond van art. 1:253a lid 2 en 4 BW een verdeling van de zorg en opvoedingstaken te maken. Er is sprake van contact en contactregeling (of zorgregeling), als onderdeel van zorg en opvoedingstaken wanneer beide ouders belast zijn met het gezag. Hierop zal in paragraaf verder worden ingegaan. De ouder met gezag, is naast de opvoeding en verzorging ook verplicht, op grond van het tweede lid van art. 247 BW, om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen. 55 Het verweer van een verzorgende met gezag belaste ouder dat het kind niet naar de andere ouder wil en dat deze verzorgende ouder niets doet om dat te veranderen, kan dan ook te licht worden bevonden. 56 Op het niet nakomen van deze verplichting staat geen sanctie Omgang Het kind en de niet met het gezag belaste ouder hebben recht hebben op omgang met elkaar. Dit recht wordt, wat de niet met het gezag belaste ouder betreft, gewaarborgd door art. 8 EVRM en art. 1:377a lid 1 BW. En wat het kind aangaat niet alleen door die laatstgenoemde bepaling, maar ook door art. 9 lid 3 IVRK. 57 Op grond van art. 1:377a lid 1 BW de laatste zin, heeft een ouder die niet met het gezag is belast, niet alleen het recht op, maar ook de verplichting tot omgang met zijn kind. Art. 1:377a BW is gewijzigd met inwerkingtreding van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding per 1 maart Het kind heeft ook recht op omgang met anderen dan de ouder, die met het kind in een nauwe persoonlijke betrekking staan. De nauwe persoonlijke betrekking dient te worden aangetoond in de zin van family life van art. 8 EVRM. 52 Asser/de Boer 2010, HR 18 november 2015, ECLI:NL:HR:2005:AT HR 27 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG Art. 1:247 lid 3 BW, gewijzigd bij het wetsvoorstel Wet voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding, Kamerstukken II 2006/07, , nr Van Leuven & Chin-A-Fat 2013, p HR 17 april 2014, ECLI:NL:PHR:2013: Kamerstukken II, 2004/2005, 30145, nr. 3. Pagina 14

15 Uit art. 1:377a lid 3 BW blijkt, dat het recht op omgang beperkt kan worden indien de omgang in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind. Het ontzeggen van een regeling mag een rechter niet ambtshalve doen. Het ontzeggen van contact met een van de ouders is in strijd met art. 9 IVRK, tenzij het in het belang van het kind is. Een voorbeeld hiervan is herleid uit een uitspraak van de Hoge Raad in In casu van deze uitspraak was er sprake van een gespannen situatie tussen de ouders die al geruime tijd bestond. Deze gespannen situatie had een zeer negatieve uitwerking op de ontwikkeling van de zoon die moest herstellen van de traumatische invloed van de spanningen tussen zijn ouders. Een gedwongen omgangsregeling zou niet bijdragen aan zijn herstel, waardoor het omgangsrecht beperkt werd in belang van het kind. Het feit dat een ouder bezwaren heeft tegen de omgang, is geen omstandigheid om de omgang te ontzeggen en geen omstandigheid voor de rechter om dwangmiddelen te weigeren en hiermee het recht op omgang te ontzeggen. Alleen als het kind klem of verloren raakt tussen de beide ouders als de omgang afgedwongen zou worden, met als gevolg dat de omgang een ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijk ontwikkeling van het kind, kan het recht op omgang worden ontzegd Ouderschapsplan en omgangsregeling Het ouderschapsplan dient op grond van art. 815 lid 2 Rv te worden opgesteld ten aanzien van de minderjarige kinderen over wie de echtgenoten gezamenlijk, of één van hen, het gezag uitoefenen, dan wel uitoefent. Ouders zijn in beginsel vrij om afspraken te maken in het ouderschapsplan zoals het hen wenselijk voorkomt. 61 In beginsel is het niet mogelijk dat de ouders in het ouderschapsplan vastleggen dat het kind slechts contact heeft met één van zijn ouders. 62 De minimumvereisten van het ouderschapsplan staan in art. 815 lid 3 Rv. In het ouderschapsplan moet minimaal staan hoe de verdeling van het recht en de plicht tot omgang wordt vormgegeven, de wijze van informatie verschaffen door de ouders en de verdeling van de kosten voor de verzorging van het kind. Het gezamenlijk komen tot een ouderschapsplan door ouders kan in de praktijk leiden tot een conflict wat door de rechter beslecht dient te worden. 63 Uit het jarenlang onderzoek van Spruijt 59 HR 24 maart 2000, ECLI:PHR:2000:AA HR 17 januari 2014, ECLI:PHR:2014:91, Dit klemcriterium komt ook terug bij afwijzen van het verzoek tot gezamenlijk gezag, art. 253c lid 2 BW. 61 Kamerstukken II 2006/07, , nr. 6, p Kamerstukken II 2004/2005, 30145, nr. 3, p Kamerstukken II 2004/2005, 30145, nr. 3, p. 5. Pagina 15

16 en Van der Valk blijkt, dat na het verplicht stellen van een ouderschapsplan in 2009, er een toename is van ruzie tussen de ouders. Voor veel ouders is het niet mogelijk om de wet toe te passen zonder onderlinge conflicten. 64 Een verzoek tot echtscheiding zonder ouderschapsplan kan de rechter echter niet-ontvankelijk verklaren. Wanneer de ouders niet aan de verplichting van het ouderschapsplan hebben voldaan, kan een rechter het verzoek tot het vaststellen van een regeling aanhouden totdat aan de verplichting is voldaan. Aanhouding blijft achterwege indien het belang van het kind dit vergt, art. 1:253a lid 3 BW. 65 Om te voorkomen dat ouders geen toegang tot de rechter hebben, kan op grond van art. 815 lid 6 Rv worden volstaan met overlegging van andere stukken. In 2010 heeft de rechtbank van Groningen geoordeeld dat ondanks het ontbreken van een ouderschapsplan het verzoek toch ontvankelijk was, er was namelijk voldoende aangetoond dat het voor de partijen niet mogelijk was om tot afspraken te komen. De rechtbank heeft hierbij de uitzonderingssituatie van art. 815 lid 6 Rv toegepast. 66 Wanneer ouders niet zelf tot een ouderschapsplan komen, kan de rechter verzoek op van de ouders of één van op grond van art. 1:253a lid 2 BW een contactregeling en op basis van art. 1:377a lid 2 BW een omgangsregeling vaststellen op verzoek van de ouders of van een van hen, om alsnog de omgang met beide ouders te bewerkstelligen. 67 Wanneer de rechter een omgangsregeling heeft vastgesteld, mag hij, vanwege het fundamentele karakter van het recht op omgang, niet volstaan met een standaardmotivering en is hij niet bevoegd het recht op omgang ambtshalve te ontzeggen. 68 Hierbij is van belang dat er snel wordt gehandeld. De aanhoudende strijd tussen ouders blijkt namelijk het meest destructief te zijn voor kinderen. 69 Gedurende de periode van de procedure kan een ouder het kind manipuleren ten opzichte van de andere ouder en daardoor schade toebrengen aan de relatie met de andere ouder. 70 Terwijl een ouder volgens art. 1:247 lid 3 BW juist verplicht is de banden van het kind met de andere ouder te bevorderen. De rechter mag ook het omgangsverzoek niet afwijzen als erop zichzelf geen redenen zijn die de omgang in de weg staan, maar dat enkel de met het gezag belaste ouder weigerachtig blijft aan de omgang mee te werken. 64 E. Spruijt & I.E. van der Valk Lans Rb. Groningen 6 april 2010, ECLI:NL:RBGRO:2010:BM HR 24 juni 2005, NJ 2005, 415, ECLI:NL:2005:AT HR 25 juni 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG Chin-A-Fat 2014, p Matthé Pagina 16

17 3.3 Inzetten van middelen voor effectuering van omgang Als een ouder de (vastgestelde) regeling voor omgang niet nakomt, kan de rechter verzocht worden tot het inzetten van middelen om de omgang alsnog af te dwingen. Wanneer een ouder het inzetten van een dwangmiddel vordert, moet de rechtbank bij de beslissing het belang van het kind in het oog houden. Zo nodig kan de rechter bepalen dat het in het belang van het kind is, om geen dwangmiddel in te zetten. De Hoge Raad verlangt een actieve houding van de rechter bij weigering door een ouder van nakoming van de (vastgestelde) omgangsregeling, als een ouder geen goede reden heeft om medewerking aan de uitvoering van een omgangsregeling te weigeren. De rechter moet dan op korte termijn alle gepaste maatregelen nemen om de met het gezag belaste ouder ertoe te bewegen medewerking te verlenen aan de omgang. Hij moet bevorderen dat de omgangsregeling alsnog wordt nagekomen en de omgang tussen ouder en kind daadwerkelijk tot stand komt. 71 Het gaat hierbij niet om een nieuwe beoordeling van de omgangsregeling zelf, maar om het al dan niet afdwingbaar maken van de omgangsregeling. 72 Zo heeft de Hoge Raad in de eerder genoemde uitspraak uit 2000 bepaald dat bij een vordering tot het verbinden van dwangmiddelen aan het nakomen van een omgangsregeling, het niet gaat om een nieuwe beoordeling van de omgangsregeling als zodanig, maar uitsluitend om de vraag of aan een omgangsregeling dwangmiddelen moeten worden verbonden, waarbij het belang van het betrokken kind als maatstaf moet worden gehanteerd. Hierbij moet worden gelet op het belang van het kind om te beoordelen of het verbinden van een dwangmiddel aan de omgangsregeling geïndiceerd is. 73 Ook werd hierin bepaald, dat het weigeren van het inzetten van een dwangmiddel niet in strijd is met art. 8, 13 of 14 EVRM. In casu van de genoemde uitspraak van de Hoge Raad, was het in het belang van de kinderen, dat het verbinden van dwangmiddelen aan de omgangsregeling niet geïndiceerd is. De rechter moet met alle mogelijke middelen de ouder, bij wie het kind zijn/haar hoofdverblijf heeft, trachten tot omgang te bewegen. 74 De rechter kan op grond van art. 1:253a lid 5 BW, indien het belang van het kind zich hiertegen niet verzet, een door de wet toegelaten dwangmiddel opleggen. Dit wetsartikel is bij de wetswijziging Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in 2009 ingevoerd. Met het expliciet opnemen van de 71 HR 17 januari 2014, ECLI:NLHR:2014:91, NJ 2014/ Hoge Raad 24 maart 2000, ECLI:PHR:2000:AA526, NJ 2000/ Hoge Raad 24 maart 2000, ECLI:PHR:2000:AA5260, NJ 2000/ HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:91, NJ 2014/154. Pagina 17

18 mogelijkheid tot het inzetten van middelen, was minister Donner van mening dat de zorg- of omgangsregeling in meer gevallen wordt nageleefd. 75 De middelen worden in het volgende hoofdstuk besproken. 75 Kamerstukken II, 2004/2005, 30145, nr. 6, p. 11. Pagina 18

19 4 De (dwang)middelen Zoals uit hoofdstuk 2 al blijkt is de Staat verplicht om in de omstandigheden van het geval al het redelijkerwijs mogelijke te doen om de omgang te effectueren. Deze positieve verplichting wordt beperkt door de belangen van het kind. Dit sluit aan ook bij het IVRK, waarbij Nederland partij is. Werkt een ouder niet mee aan de uitvoering van een omgangsregeling, dan kan een rechter een groot aantal middelen inzetten om te bevorderen dat de omgang alsnog tot stand komt. 76 Dit is sinds de wetswijziging van 2009, Wet bevordering voorgezet ouderschap en zorgvuldig scheiden, ook art. 1:253 lid 5 BW, opgenomen in de wet. Dit artikel bepaalt namelijk dat wanneer het belang van het kind zich hier niet tegen verzet, een rechter een door de wet toegelaten dwangmiddel mag opleggen, dan wel bepalen dat de beschikking, of onderdelen daarvan, met toepassing van art. 812 lid 2 Rv ten uitvoer kunnen worden gelegd. De wet voorziet niet in speciale middelen om een omgangsregeling af te dwingen. Er worden in de jurisprudentie en literatuur verschillende middelen onderscheiden, onder andere neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Strafrecht. Maar er wordt ook gebruik gemaakt van buitengerechtelijke middelen. 77 In dit hoofdstuk zullen de middelen worden omschreven en aan welke vereisten voldaan moet worden om het middel in te kunnen zetten. In het volgende hoofdstuk worden de middelen getoetst op effectiviteit. 4.1 Buitengerechtelijke middelen De Nederlandse Staat heeft ervan afgezien speciale sancties in het leven te roepen voor het afdwingen van het nakomen van een omgangsregeling. De Nederlandse Staat richt haar inspanning vooral op het stimuleren van buitenwettelijke methoden. 78 Om omgang te bewerkstelligen kan er gebruik gemaakt worden van de buitenwettelijke methoden omgangsbegeleiding en mediation. Deze middelen zullen hieronder worden besproken Omgangsbegeleiding Het doel van de omgangsbegeleiding is een omgangsregeling tot stand brengen wanneer ouders dit zelf niet kunnen en door middel van begeleiding wellicht wel. De begeleiding is primair 76 HR 17 januari 2014, ECLI:HR:2014:91, NJ 2014/ Kamerstukken II 2003/2004, 29520, nr Vlaardingerbroek e.a. 2014, p Pagina 19

20 gericht op kinderen tot 12 jaar van scheidende en gescheiden ouders, waarbij de omgangsregeling niet of problematisch verloopt. 79 De eerste BOR (begeleide omgangsregeling) projecten zijn in de jaren negentig opgericht in Alkmaar en Maastricht. 80 Nadat deze succesvol bleken te zijn, zijn deze projecten opgegaan in omgangshuizen. Inmiddels zijn er in Nederland zestien plekken waar begeleiding bij de omgang wordt gegeven. 81 Thans is er ook geen sprake meer van een project, maar van een methodiek. 82 Het doel van de omgangsbegeleiding is omgangsregeling tot stand brengen wanneer ouders dit zelf niet kunnen maar door middel van begeleiding wel. De omgangshuizen zijn een neutrale plek waar de begeleiding plaatsvindt.. De begeleiding vindt plaats door middel van een groepsgewijze aanpak. De ouders worden in deze sessie aangesproken op hun ouderlijke verantwoordelijkheid en er wordt getracht om afspraken te maken met betrekking tot het contact. 83 De omgangsbegeleiding is erop gericht het contact met beide ouders te stimuleren. Dit sluit aan bij art. 9 IVRK, het recht op een gezinsleven van het kind en het niet gescheiden worden van zijn of haar ouders tegen zijn of haar wil. Er moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan voordat met een omgangsbegeleiding in een omgangshuis gestart mag worden. Dit zijn onder andere; een beschikking van de rechtbank, de regeling moet betrekking hebben op kinderen onder de 12 jaar, de ouders moeten akkoord gaan met terugrapportage aan de rechtbank en de ouders moeten willen meewerken aan een zelfstandige omgangsregeling en het tot stand komen van bezoekcontacten Mediation Bij mediation wordt een mediator ingezet als vorm voor een geschiloplossing. De mediator, een neutraal persoon, begeleidt de partijen om tot een oplossing te komen voor hun geschil. Een mediator is geen adviseur, maar informeert alleen de partijen. In de procedure van de mediation zal de mediator eerst informatie vergaren, waarna aan de hand van deze informatie onderhandelingen plaats zullen vinden. Mochten alle problemen zijn opgelost dan legt de mediator de oplossingen vast in een vaststellingsovereenkomst, welke wordt ondertekend door 79 Van Eijk 2004, p Chin-A-Fat & Van Rooijen Van Leuven en Chin-A-Fat 2013, p Van Eijk 2004, p Van Eijk 2004, p Chin-A-Fat & Van Rooijen Pagina 20

21 alle partijen. 85 Het doel van mediation is om vanuit de belangen van de partijen tot een gezamenlijk en voor ieder van hen optimale oplossing te komen. 86 De partijen moeten hierin wel bereid zijn om gezamenlijk tot een oplossing te komen en niet bij alles het onderste uit de kan te willen halen. 87 Wanneer dit niet het geval is zal de mediation gestopt moeten worden. 88 Mediation kan op verschillende rechtsgebieden worden ingezet, waaronder ook het personen- en familierecht. Bij een geschil met betrekking tot omgang of contactregeling kan mediation zelfs worden ingezet om toch te komen tot contact. Uit onderzoek blijkt dat mediation zelfs na meerdere gerechtelijke procedures een positief effect heeft, namelijk dat ouders tot afspraken komen. 89 Er zijn zelfs veronderstellingen dat mediation verplicht moet worden in conflictsituaties met betrekking tot contact. De minister achtte dit in 2003 echter niet wenselijk. Hij was van mening dat de mediation dan een formaliteit zou vormen bij de gang naar de rechter en de kwaliteit van de mediation hiermee verloren ging. 90 Bij de wetswijziging van 1 maart 2009 wordt de inzet van mediation gestimuleerd bij conflictsituaties. Na de wetswijziging is er een meer adequate informatievoorziening met betrekking tot mediation, de doorverwijzing vanuit de gerechten, het juridisch loket naar mediation en door middel van een financiële tegemoetkoming voor de minder draagkrachtige. 91 In 2013 is opnieuw de verplichting van mediation aan het licht gesteld. Ditmaal een initiatiefvoorstel van minister Van der Steur. 92 Volgens de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel is het voordeel van mediation dat partijen zelf overeenstemming bereiken en niet alleen het geschil, maar vaak ook het onderliggende conflict oplossen. Op grond van dit initiatiefwetsvoorstel hebben partijen dan alleen toegang tot een rechter wanneer mediation beproefd is of een onderbouwing waarom er geen mediation is toegepast. De rechter kan dan alsnog overwegen dat mediation onterecht niet is overwogen en daarmee de partijen niet ontvankelijk verklaren. Dit betekent dat de rechter bekeken moet hebben of mediation zinvol is. Mediation is alleen zinvol als alle partijen vrijwillig bereid zijn om aan mediation mee te werken. 85 Zonneberg 2010, p Kamerstukken II , 33723, nr. 3, p Zonneberg 2010, p Kamerstukken II 2014/2015, 33723, nr. 21, p Het ouderschapsonderzoek: een aanpak bij vechtscheidingen. Dr. E.S. Kluwer, Research. Memoranda, nr. 1/2013 en Chin-a-Fat Kamerstukken II , VI, nr Kamerstukken II , 30145, nr. 3, p Kamerstukken II , 33723, nr. 1. Pagina 21

22 Zijn partijen dat niet, dan stopt de mediation. 93 Het initiatiefvoorstel is uiteindelijk bij vertrek van Van der Steur uit de Tweede Kamer in juni 2015 ingetrokken Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Voor de wettelijke middelen wordt er gebruikt gemaakt van middelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Burgerlijk Wetboek en het Strafrecht. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevat verschillende executiemiddelen ter nakoming van een vonnis. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen directe en indirecte executiemiddelen. Met directe executiemiddelen wordt hetzelfde resultaat bereikt als wanneer de veroordeelde zelf tot nakoming van het vonnis was gekomen. De indirecte middelen vormen een prikkel om de veroordeelde te bewegen om tot nakoming van het vonnis te komen. 95 Een direct executiemiddel dat toegepast kan worden in het personen- en familierecht is de sterke arm. Een tweetal indirecte executiemiddelen zijn de lijfsdwang en de dwangsom. Ook deze kunnen worden toepast in het personen- en familierecht. De middelen dwangsom, lijfsdwang en sterke arm zullen achtereenvolgens in deze paragraaf worden behandeld Dwangsom Een rechter kan op grond van art. 611a Rv een dwangsom opleggen. Dit kan in alle rechterlijke uitspraken, vonnissen en arresten. De dwangsom is, zoals hierboven al genoemd, een indirect executiemiddel. Het is een dwangmiddel om de veroordeelde te bewegen om aan de verplichting uit het vonnis te voldoen. Een dwangsom kan dan ook alleen worden ingezet bij een veroordeling tot iets anders dan de betaling van een geldsom. De dwangsom moet verbonden zijn aan het nakomen van een verplichting om iets te geven, te doen of na te laten. 96 De dwangsom is geen schadevergoeding en heeft alleen als strekking diegene te treffen tegen wie het gebod of verbod is gericht. De dwangsom is bedoeld om de nakoming af te dwingen. 97 De dwangsom kan op grond van art. 611a lid 1 Rv op verzoek van een partij, 98 maar ook ambtshalve worden opgelegd. De hoogte van een dwangsom wordt door de rechter bepaald en wordt vastgesteld aan de hand van de vraag of zij voldoende effectief is om nakoming van de verplichting te verzekeren Kamerstukken II 2014/2015, 33723, nr. 21, p Kamerstukken II 2014/2015, 33723, nr. 14, p Hugenholtz & Heemskerk 2012, p Hugenholtz & Heemskerk 2012, p HR 10 juni 1955, ECLI:NL:HR:1955:AG2012, NJ 1955, HR 25 mei 1990, ECLI:NL:HR:1990:AD Hugenholtz & Heemskerk 2012, p Pagina 22

23 Wanneer aan de opgelegde verplichting een dwangsom is verbonden, dan wordt bij niet nakoming van deze verplichting de dwangsom verbeurd. Het verbeurde bedrag van de dwangsom kan door middel van beslaglegging op en verkoop van de goederen van de niet meewerkende partij (geëxecuteerde) ten uitvoer worden gelegd. 100 Wanneer een dwangsom voor lief wordt genomen en deze niet wordt voldaan, kan de rechtbank beslissen de dwangsommen te verhogen om de prikkel tot nakomen van de regeling te vergroten. 101 De dwangsom kan ook worden toegepast bij nakoming van de verplichting met betrekking tot het personen- en familierecht. 102 De dwangsom wordt vaak als eerste dwangmiddel gebruikt om de omgangsregeling te effectueren. De rechter kan ingevolge art. 1:253a lid 5 BW (ambtshalve) een dwangsom verbinden aan de nakoming van een omgangsregeling tussen een ouder die het gezag heeft en zijn kind. Ook op verzoek van een niet met zorg belaste ouder kan de rechter een dwangsom verbinden aan nakoming van een omgangsregeling. Wanneer de niet meewerkende ouder na oplegging van de dwangsom niet meewerkt aan het vonnis, schendt deze haar verplichting en verbeurd hiermee de dwangsom. De dwangsom heeft hiermee een bestraffend effect. 103 Bij het opleggen van een dwangsom voor het afdwingen van omgang moet een rechter rekening houden met het belang van het kind. Het Hof Den Haag legde in 2011 een door vader verzochte dwangsom niet op, omdat dit niet in het belang van het kind was. De oorzaak van de moeizame omgangsregeling lag namelijk in de communicatieproblemen tussen de ouders. Indien een dwangsom zou zijn opgelegd, zou dit de onderlinge verhouding tussen de ouders niet ten goede komen en leiden tot meer spanningen en loyaliteitsconflicten bij het kind. Het Hof was van mening dat in het belang van het kind dan ook geen dwangsom kon worden opgelegd aan de moeder om medewerking aan de omgangsregeling af te dwingen Lijfsdwang Wanneer de executie door middel van een dwangsom faalt, kan worden verzocht om toepassing van lijfsdwang. Lijfsdwang is een indirect executiemiddel. De rechter kan op verzoek van een schuldeiser bij de tenuitvoerlegging van een vonnis of beschikking lijfsdwang toestaan op grond van art. 585 Rv, wanneer de beschikking iets anders inhoudt dan het betreft overgebracht naar het huis van bewaring. Het is een dwangmiddel om de veroordeelde te bewegen om aan zijn 100 Hugenholtz & Heemskerk 2012, p Hof Den Bosch 8 mei 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BW HR 22 mei 1981, ECLI:NL:HR:1981:AB Matthe 2011, p Hof Den Haag 12 januari 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BP9609. Pagina 23

24 verplichting te voldoen. 105 De rechter wordt bij toepassing van lijfsdwang beperkt door art. 587 en 588 Rv. De rechter kan op grond van deze wetsartikelen alleen tenuitvoerlegging van een vonnis door middel van lijfsdwang toestaan wanneer toepassing van een ander middel geen uitkomst zal bieden en dat het belang van de verzoeker de lijfsdwang rechtvaardigt. Tevens moet de schuldenaar wel voldoen aan de verplichting waarvoor tenuitvoerlegging bij lijfsdwang wordt verlangd. De tenuitvoerlegging van de lijfsdwang duurt voor dezelfde verplichting hoogstens een jaar. De Hoge Raad heeft bepaald dat de verplichting, door de rechter opgelegd aan de ene ouder om een minderjarig kind aan de andere ouder af te geven, uitvoerbaar kan worden verklaard bij lijfsdwang. 106 Dit is ook bij wet vastgelegd in art. 1:253a lid 5 BW. Lijfsdwang is in dit geval vrijheidsbeneming van de niet meewerkende ouder. Bij de ten uitvoerlegging van lijfsdwang wordt een ouder overgebracht naar een huis van bewaring, op basis van art. 596 Rv. Bij oplegging van lijfsdwang moet bekeken worden of dit zware middel in relatie met de omgangsregeling wel in het belang van het kind is. 107 In 2009 is door de Rechtbank Den Bosch lijfsdwang toegestaan. De man had verzocht om vaststelling van een omgangsregeling en verzocht tevens het dwangmiddel lijfsdwang hieraan te verbinden. De vrouw was de omgangsregeling nooit nagekomen en de opgelegde dwangsommen hadden geen effect aangezien de vrouw een uitkering genoot en de vrouw inwoonde bij haar ouders, waardoor de verbeurde dwangsommen niet geëxecuteerd konden worden. De rechtbank was dan ook van oordeel dat lijfsdwang als uiterst dwangmiddel gerechtvaardigd was. De rechtbank nam daarbij in overweging mee dat de vrouw met haar kind bij haar ouders inwoonde en wanneer de lijfsdwang ten uitvoer zou komen de grootouders de verzorging en opvoeding van het kind zouden kunnen overnemen. 108 Tenslotte zijn aan de tenuitvoerlegging ook kosten verbonden. De ouder die de lijfsdwang ten uitvoer laat leggen, moet er rekening mee houden dat hij, op grond van art. 597 RV, iedere dertig dagen een som tot onderhoud van de niet meewerkende ouder moet voldoen aan het huis van bewaring. Voldoet hij deze niet, dan wordt de niet meewerkende ouder uit gijzeling in het huis van bewaring ontslagen. De ouder die de lijfsdwang ten uitvoer legt, moet dus de beschikking hebben over voldoende financiën om het middel ten uitvoer te leggen. 105 Hugenholtz & Heemskerk 2012, p HR 5 december 1986, ECLI:NL:HR:1986:AB HR 24 maart 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA Rb Den Bosch 8 april 2009, ECLI:NL:RBSHE:2009: Pagina 24

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 520 Scheidings- en omgangsproblematiek Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg

VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg VOORJAARSWIJZIGINGEN FAMILIERECHT mr. L.H.M. Zonnenberg Op 12 februari 2009 verscheen het Koninklijk Besluit van 6 februari 2009. Dat KB regelt de inwerkingtreding van onder meer de Wet van 9 oktober 2008

Nadere informatie

Definities van de gehanteerde termen:

Definities van de gehanteerde termen: Protocol Scheiding in school 1 Dit protocol: legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal houden om misverstanden te voorkomen; beschrijft

Nadere informatie

Protocol Gezag en omgang na scheiding. Datum 30 januari 2013

Protocol Gezag en omgang na scheiding. Datum 30 januari 2013 Protocol Gezag en omgang na scheiding Datum 30 januari 2013 Status Definitief Inleiding - 5 1 Doel van het onderzoek - 6 2 Uitgangspunten - 7 3 Werkwijze van de Raad - 8 3.1 Eerste informatieronde - 8

Nadere informatie

Omgaan met omgang. Omgang na (v)echtscheiding: een illusie of binnen handbereik?

Omgaan met omgang. Omgang na (v)echtscheiding: een illusie of binnen handbereik? Omgaan met omgang Omgang na (v)echtscheiding: een illusie of binnen handbereik? Nadine de Boer - 6088554 Juli 2014 1 Fragment uit het gedicht "Fotoalbum" van Willem Wilmink Dat ik van mijn vader hou, doet

Nadere informatie

De rechten van grootouders

De rechten van grootouders Mr E.L.M. Louwen advocaat familierecht/mediator Bierman advocaten, Tiel De rechten van grootouders Wet Al jaren vragen grootouders aan de rechter om een omgangsregeling met hun kleinkinderen. Al jaren

Nadere informatie

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan

De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De in de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding vergeten voogden en het voogdijplan A.J.M. Nuytinck Published in WPNR, 2008,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Training complexe echtscheidingen. 1 Regio Gooi en Vechtstreek

Training complexe echtscheidingen. 1 Regio Gooi en Vechtstreek Training complexe echtscheidingen 1 Regio Gooi en Vechtstreek Training complexe echtscheidingen Programma: 13.45 u Inloop 14.00 u Opening Catelijne van der Hoeven, stafarts Jeugd en Gezin 14.05 Juridisch

Nadere informatie

A 2011 N 57 PUBLICATIEBLAD

A 2011 N 57 PUBLICATIEBLAD A 2011 N 57 PUBLICATIEBLAD LANDSVERORDENING van de 15de december 2011 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek ter zake van gezamenlijk gezag over minderjarige kinderen (Landsverordening gezamenlijk

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37810

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 500 Wet van 27 november 2008 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met

Nadere informatie

Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding

Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding Ouderschapsplan opstellen bij scheiding en afschaffing van flitsscheiding Maart 2009 / F&A 9882 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070

Nadere informatie

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend Regelingen en voorzieningen CODE 7.2.3.38 Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend jurisprudentie bronnen EB, Tijdschrift voor scheidingsrecht, afl. 10 - oktober 2010 Gerechtshof

Nadere informatie

Studiemiddag Omgangshuis Noord-Holland 17 december 2015

Studiemiddag Omgangshuis Noord-Holland 17 december 2015 Studiemiddag Omgangshuis Noord-Holland 17 december 2015 Grenzen aan vrijwilligheid en maakbaarheid vanuit juridisch perspectief Toine de Bie, raadsheer hof Amsterdam Van echtscheiding naar vechtscheiding

Nadere informatie

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Voorzitter: Paul van Teeffelen Inleider: Esther Lam Referent: Sonja de Pauw Gerlings Introductietekst workshop

Nadere informatie

Echtscheiding. Gezag, omgang en informatie Mw. mr. M. (Marianne) Lautenbach

Echtscheiding. Gezag, omgang en informatie Mw. mr. M. (Marianne) Lautenbach Echtscheiding Gezag, omgang en informatie Mw. mr. M. (Marianne) Lautenbach Hoofdpunten - Gezag - Gezag na echtscheiding - Omgang na echtscheiding - Informatieplicht ouder en professional - Medische behandeling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Voorbeeld ouderschapsplan

Voorbeeld ouderschapsplan CONCEPT OUDERSCHAPSPLAN De ondergetekenden: Naam moeder, wonende te ( )., gemeente.., aan de nr.., verder te noemen "de moeder"; en Naam vader, wonende te (.).., gemeente., aan de. nr.., verder te noemen

Nadere informatie

OUDERSCHAPSPLAN II. juli 2011

OUDERSCHAPSPLAN II. juli 2011 OUDERSCHAPSPLAN II juli 2011 mr C.J.A. Snouckaert van Schauburg-Buchwaldt De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel noch de auteur noch Boers

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHARL:2017:2726 ECLI:NL:GHARL:2017:2726 Instantie Datum uitspraak 30-03-2017 Datum publicatie 09-05-2017 Zaaknummer 200.197.064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Personen-

Nadere informatie

Protocol informatieverstrekking aan (niet samenwonende) ouders

Protocol informatieverstrekking aan (niet samenwonende) ouders Protocol informatieverstrekking aan (niet samenwonende) ouders Concept ter bespreking : 30-08-2016 Vastgesteld door de Directie : 13-09-2016 Vastgesteld door het Algemeen Bestuur : n.v.t. Instemming oudergeleding

Nadere informatie

Vereniging tot het Verstrekken van Onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Rotterdam

Vereniging tot het Verstrekken van Onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Rotterdam Protocol Informatievoorziening aan gescheiden ouders Vereniging tot het Verstrekken van Onderwijs op Gereformeerde Grondslag te Rotterdam Het bevoegd gezag van de Petrus Datheenschool gehoord de medezeggenschapsraad,

Nadere informatie

Voorwoord. Jos van Rooij, 29-9-2014.

Voorwoord. Jos van Rooij, 29-9-2014. Voorwoord De ouder die bij de uitoefening van zijn wettelijk toegekende omgangsrecht problemen ondervindt, kan zijn toevlucht nemen tot het vorderen van dwangmiddelen. In de praktijk komt het helaas nogal

Nadere informatie

VIDEO FEEDBACK ALS SUCCESVOL INSTRUMENT BIJ OUDERSCHAPSONDERZOEK Versterking van de positie van het kind en beïnvloeding van strijd tussen ouders door het beeld Contactbehoefte van het kind Kwaliteit van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 ECLI:NL:RBGEL:2017:2594 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 11-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/05/290891 / FA RK 15-3197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een toenemende convergentie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 19-04-2012 Datum publicatie 12-11-2012 Zaaknummer 152909 / FA RK 11-238 en 165071 / FA RK 11-1210 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie

Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie De Kinderombudsman Position paper kleinkinderen en omgang na scheiding 1 april 2015 Ter attentie van de leden van de Vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie Inleiding De Kinderombudsman is door

Nadere informatie

Informatieplicht van school naar ouders

Informatieplicht van school naar ouders Informatieplicht van school naar ouders Voor wie Alle informatie Beperkte informatie A Ouders die met elkaar zijn getrouwd; voor vader en moeder geldt: B Ouders die zijn gescheiden; Voor vader en moeder

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Betreft: protocol informatieverstrekking gescheiden ouders. 1 Protocol

Betreft: protocol informatieverstrekking gescheiden ouders. 1 Protocol Betreft: protocol informatieverstrekking gescheiden ouders 1 Protocol 1. Bij inschrijving van de leerling wordt melding gedaan van de gezinsrelatie waarin deze opgroeit, alsook van het gezagsrelatie met

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND?

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND? INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND? Ius Commune Conference Amsterdam Workshop Family Law 29 november 2012 Geeske Ruitenberg Opbouw > Toepasselijk recht > Cijfers: wie

Nadere informatie

Inleiding. Nederlandse personen- en familierecht. Personen- en familierecht 9

Inleiding. Nederlandse personen- en familierecht. Personen- en familierecht 9 I Inleiding Het Nederlandse personen- en familierecht Het personen- en familierecht is voornamelijk neergelegd in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het verschaft uiteenlopende regels aan jong en

Nadere informatie

Schoolbeleid 2010 2011

Schoolbeleid 2010 2011 Pcb De Hoeksteen Protocol Informeren van gescheiden ouders Schoolbeleid 2010 2011 Protocol Informeren van gescheiden ouders Behandeld in vergadering d.d. 30 november 2010 Instemming / advies MR d.d. 8

Nadere informatie

GMR/100617 Heerenveen, 17 juni 2010

GMR/100617 Heerenveen, 17 juni 2010 GMR/100617 Heerenveen, 17 juni 2010 PROTOCOL INFORMATIEVOORZIENING GESCHEIDEN OUDERS / VERZORGERS INLEIDING Binnen OSG Sevenwolden worden mentoren, docenten, teamleiders, locatie- (adjunct)directeuren

Nadere informatie

Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders

Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders Openbare basisschool De Trinoom Diemewei 45-05 6605 XH Wijchen tel: 024-6456608 administratie@trinoom.nl Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders Geachte ouders/verzorgers, Voor u ligt het

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM4301

ECLI:NL:HR:2010:BM4301 ECLI:NL:HR:2010:BM4301 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-07-2010 Datum publicatie 09-07-2010 Zaaknummer 09/03415 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM4301

Nadere informatie

Protocol School en scheiding.

Protocol School en scheiding. Protocol School en scheiding. Boxtel, juli 2011 1 Protocol School en Scheiding. Dit protocol: legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal

Nadere informatie

Protocol School en Scheiding

Protocol School en Scheiding Instemming GMR PO 19 april 2018 Definitief besluit CvB 29 mei 2018 Protocol School en Scheiding Dit protocol legt uit wie voor de wet ouder van een kind is, beschrijft hoe de scholen van SCO Delft omgaan

Nadere informatie

Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders

Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders Protocol Informatieverstrekking aan gescheiden ouders VO Basis Wet en regelgeving Burgerlijk Wetboek artikel 1:377b Burgerlijk Wetboek artikel 1:377c Archief CvB CO 9.3 Van toepassing op/voor VO-deel scholengroep

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie ECLI:NL:PHR:2009:BG2238 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 30-01-2009 Datum publicatie 30-01-2009 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/181HR

Nadere informatie

Het schoolprotocol bij scheiding van ouders

Het schoolprotocol bij scheiding van ouders OBS DE WINDE NOOTDORP Protocol school en echtscheiding 2012-1 Deze informatie is er op gericht om duidelijkheid te verschaffen hoe het De Winde omgaat met het verstrekken van informatie aan ouders die

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Je kleinkinderen niet zien opgroeien

Je kleinkinderen niet zien opgroeien Je kleinkinderen niet zien opgroeien lezing grootouderdag 25 juni 2016 (on)mogelijkheden voor contact- en /of informatieregeling voor grootouders en kleinkinderen mr G.L. Brokking-van Alphen introductie

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

De ouders van het kind zijn de moeder en de vader zoals hierboven omschreven

De ouders van het kind zijn de moeder en de vader zoals hierboven omschreven Protocol School en Scheiding Dit protocol: legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal houden, ter voorkoming van misverstanden; beschrijft

Nadere informatie

Als ouders uit elkaar gaan

Als ouders uit elkaar gaan Als ouders uit elkaar gaan Inhoud 3 > Als ouders uit elkaar gaan 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het ouderschap blijft bestaan 7 > Informatie en consultatie 9 > De rol van de Raad 11 > De rechter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

Als ouders uit elkaar gaan

Als ouders uit elkaar gaan Als ouders uit elkaar gaan Inhoud 3 > Als ouders uit elkaar gaan 4 > De Raad voor de Kinderbescherming 6 > Het ouderschap blijft bestaan 7 > Informatie en consultatie 9 > De rol van de Raad 11 > De rechter

Nadere informatie

Voorwoord. Inleiding 1. H1 Belang van het kind bij omgang met omgangsplichtige ouder Inleiding 4

Voorwoord. Inleiding 1. H1 Belang van het kind bij omgang met omgangsplichtige ouder Inleiding 4 Welke procedurele middelen en juridische instrumenten kunnen worden ingezet (door het kind) om omgang tussen een kind en zijn omgangsplichtige ouder te bewerkstelligen en in hoeverre is dit in het belang

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. Wat is mediation... 2

Inhoudsopgave 1. Wat is mediation... 2 Mediation Inhoudsopgave 1. Wat is mediation... 2 2. Wat voor zaken pakken wij aan met mediation?... 2 3. Wanneer biedt mediation de meeste kans op een goede afloop?... 3 4. Spelregels en voorwaarden bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572 ECLI:NL:RBHAA:2012:2572 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12062012 Datum publicatie 16072013 Zaaknummer 182928 FA RK 112236 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Uitspraken familierecht week

Uitspraken familierecht week Uitspraken familierecht week Mr A.A.M. Ruys-van Essen Advocaat en notarieel jurist bij Westland Partners ruys@westlandpartners.nl www.westlandpartners.nl Overzicht te behandelen arresten 1) ECLI:NL:RBNHO:2015:2709

Nadere informatie

2014 Protocol Omgaan met (kinderen van) gescheiden ouders

2014 Protocol Omgaan met (kinderen van) gescheiden ouders 2014 Protocol Omgaan met (kinderen van) gescheiden ouders Versie: 25-2-2014 De Bakelgeert, Daltonbasisschool Stationsweg 40 5831 CR, Boxmeer Tel. 0485-573386 www.debakelgeert.nl info@debakelgeert.nl Inhoud

Nadere informatie

Geen ontzegging van omgang voor onbepaalde tijd bij gezamenlijk gezag

Geen ontzegging van omgang voor onbepaalde tijd bij gezamenlijk gezag Geen ontzegging van omgang voor onbepaalde tijd bij gezamenlijk gezag Prof.mr. A.J.M. Nuytinck HR 14 september 2007, LJN: BA5198, NJ 2007, 486 (mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein,

Nadere informatie

Protocol Kind en echtscheiding

Protocol Kind en echtscheiding Protocol Kind en echtscheiding Voorwoord/inhoud Het doel van dit protocol is een handreiking te geven hoe te handelen in een situatie waarin de ouders van het kind de intentie hebben te gaan scheiden of

Nadere informatie

Protocol Kind en echtscheiding

Protocol Kind en echtscheiding Protocol Kind en echtscheiding Protocol kind en echtscheiding Pagina 1 Voorwoord/inhoud Het doel van dit protocol is een handreiking te geven hoe te handelen in een situatie waarin de ouders van het kind

Nadere informatie

Protocol school en gescheiden ouders

Protocol school en gescheiden ouders Protocol school en gescheiden ouders Dit protocol: - legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; - formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal houden om misverstanden te voorkomen;

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Protocol informatieverstrekking bij gescheiden ouders

Protocol informatieverstrekking bij gescheiden ouders Protocol informatieverstrekking bij gescheiden ouders De Groningse Schoolvereniging (hierna: GSV) is een regionale basisschool die vindt dat de zorg voor haar leerlingen voorop moet staan, waarbij onder

Nadere informatie

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847 Gerechtshof 's-hertogenbosch 22-11-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4847 Datum publicatie 23-11-2018 KI Zaaknummer 200.235.106_01 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLIM:2017:12254 Rechtsgebieden Personen-

Nadere informatie

Informatieverstrekking aan gescheiden ouders

Informatieverstrekking aan gescheiden ouders Informatieverstrekking aan gescheiden ouders Elke school heeft te maken met ouders met een verbroken relatie. Als ouders scheiden hebben zij in beginsel allebei het gezag over een minderjarig kind. Soms

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:847 (mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak; A-G mr. L.A.D. Keus)

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:847 (mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak; A-G mr. L.A.D. Keus) Vervangende toestemming tot verhuizing naar Finland Prof. mr. A.J.M. Nuytinck HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:847 (mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak; A-G mr. L.A.D.

Nadere informatie

PROTOCOL informatieverstrekking gescheiden ouders

PROTOCOL informatieverstrekking gescheiden ouders OPTIMUS primair onderwijs Postbus 315 5430 AH CUIJK Molenstraat 19 5431 BW CUIJK Tel: 0485 318910 E: info@optimusonderwijs.nl PROTOCOL informatieverstrekking gescheiden ouders OPTIMUS Primair Onderwijs

Nadere informatie

Op De Wonderboom: Protocol School en Scheiding

Op De Wonderboom: Protocol School en Scheiding Inleiding In dit protocol willen wij een aantal uitgangspunten vastleggen rondom (echt)scheiding. Als school worden we geconfronteerd met kinderen waarvan de ouders gaan scheiden of zijn gescheiden. Uitgangspunt

Nadere informatie

Naar een effectieve effectuering van het recht op omgang

Naar een effectieve effectuering van het recht op omgang Naar een effectieve effectuering van het recht op omgang Een onderzoek naar verbetering en/of uitbreiding van de bestaande methoden ter effectuering van het recht op omgang in het belang van het kind Naam:

Nadere informatie

AAN DIT VOORBEELD OUDERSCHAPSPLAN KUNNEN GEEN RECHTEN WORDEN ONTLEEND. COPYRIGHT GECERTIFICEERDEMEDIATORS.NL

AAN DIT VOORBEELD OUDERSCHAPSPLAN KUNNEN GEEN RECHTEN WORDEN ONTLEEND. COPYRIGHT GECERTIFICEERDEMEDIATORS.NL Ouderschapsplan De ondergetekenden: [VOORNAAM MOEDER] [ACHTERNAAM MOEDER] (BSN 00000000), geboren op [DD] [MAAND] [JAAR], wonende te [WOONPLAATS], hierna te noemen "de moeder"; en [VOORNAAM VADER] [ACHTERNAAM

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2015:1808 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 21-05-2015 Datum publicatie 22-05-2015 Zaaknummer F 200 157 010_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Protocol Informatievoorziening aan gescheiden ouders

Protocol Informatievoorziening aan gescheiden ouders Protocol Informatievoorziening aan gescheiden ouders 1 INHOUDSOPGAVE 1 INHOUDSOPGAVE... 2 2 INLEIDING... 3 3 WAT ZEGT DE WET? DE UITGANGSPUNTEN... 3 3.1 Ouders van het kind... 3 3.2 Definitie ouderlijk

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

Richtlijnen informatieverstrekking gescheiden ouders

Richtlijnen informatieverstrekking gescheiden ouders Stichting Acis openbaar primair onderwijs Hoeksche Waard Richtlijnen informatieverstrekking gescheiden ouders Gewijzigd en opnieuw vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 22 januari 2016 Biezenvijver

Nadere informatie

Ouderschapsplan en omgang; een goede combinatie?

Ouderschapsplan en omgang; een goede combinatie? Ouderschapsplan en omgang; een goede combinatie? Naam: Marieke Harbers ANR: S722530 Afstudeerrichting: Nederlands recht, accent privaatrecht Examencommissie: Prof. mr. P. Vlaardingerbroek en mw. mr. V.M.

Nadere informatie

Protocol kind en scheiding

Protocol kind en scheiding Protocol kind en scheiding Versie 10 januari 2017, versie 2 Verantwoordelijke leidinggevende PSZ de Stampertjes Aantal pagina s 10 Geldig tot 31 januari 2018 Voorwoord Het doel van dit protocol is een

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECLI:NL:OGEAA:2017:172 ECLI:NL:OGEAA:2017:172 Instantie Datum uitspraak 14-03-2017 Datum publicatie 17-03-2017 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer EJ nr. 1286 van 2017 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Het ouderschapsplan; een onderzoek naar de knelpunten van de huidige regeling

Het ouderschapsplan; een onderzoek naar de knelpunten van de huidige regeling Het ouderschapsplan; een onderzoek naar de knelpunten van de huidige regeling Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, accent Privaatrecht Naam: P.A.I. De Spirt ANR: 127039 Examencommissie: Mw. mr. V.M. Smits

Nadere informatie

De school stelt het welzijn en de ontwikkeling van het kind voorop, is geen partij in een echtscheiding en blijft neutraal tegenover beide ouders.

De school stelt het welzijn en de ontwikkeling van het kind voorop, is geen partij in een echtscheiding en blijft neutraal tegenover beide ouders. Protocol omgaan met gescheiden ouders April 2015 We praten over een scheiding; hiermee bedoelen we zowel de ontbinding van een huwelijk, van een geregistreerd partnerschap als het uit elkaar gaan van ouders

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:GHDHA:2013:591 ECLI:NL:GHDHA:2013:591 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 06022013 Datum publicatie 24022014 Zaaknummer 200.113.44001 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Eerste

Nadere informatie

Protocol School en echtscheiding

Protocol School en echtscheiding Protocol School en echtscheiding Categorie: 3.3 Veiligheid en klimaat Proceseigenaar: Anja Middelburg Geldigheidsduur: 1-2-2020 Versie: 1.0 Protocol School en echtscheiding Stichting Katholiek Onderwijs

Nadere informatie

Informatie voorziening aan gescheiden ouders.

Informatie voorziening aan gescheiden ouders. Dit protocol beschrijft hoe basisschool De Mei omgaat met informatievoorziening naar gescheiden ouders. Informatie voorziening aan gescheiden ouders. De Mei 0 Inhoudsopgave 1 Inleiding blz. 2 2 Definities

Nadere informatie

Protocol Informatieverstrekking. november 2017

Protocol Informatieverstrekking. november 2017 Protocol Informatieverstrekking november 2017 1. Inleiding Artikel 11 van de Wet op het Primair Onderwijs (hierna: WPO ) verplicht scholen in algemene zin om te rapporteren over de vorderingen van de leerlingen

Nadere informatie

PROTOCOL GESCHEIDEN OUDERS. Stichting KBO Haarlem-Schoten

PROTOCOL GESCHEIDEN OUDERS. Stichting KBO Haarlem-Schoten PROTOCOL GESCHEIDEN OUDERS Stichting KBO Haarlem-Schoten December 2016 Inleiding Steeds vaker worden scholen betrokken bij conflicten tussen ouders, die niet meer samen leven. Deze betrokkenheid ontaardt

Nadere informatie

JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK ; 96507/FA RK ; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters )

JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK ; 96507/FA RK ; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters ) JPF 2012/161 Rechtbank Dordrecht 30 mei 2012, 96504/FA RK 12-7108; 96507/FA RK 12-71111; LJN BW7709. ( mr. Haerkens-Wouters ) [Verzoekster] te [adres verzoekster], verzoekster, advocaat: mr. M. Huisman

Nadere informatie

Naar een effectieve effectuering van de omgangsregeling

Naar een effectieve effectuering van de omgangsregeling Naar een effectieve effectuering van de omgangsregeling Een onderzoek naar de mogelijkheden voor de niet-verzorgende ouder om zijn recht op omgang af te dwingen Naam: Tim Rombouts UvT-nummer: S470043 Instelling:

Nadere informatie

Protocol School en Scheiding, KBS De ark en de Ark van Noach

Protocol School en Scheiding, KBS De ark en de Ark van Noach Protocol School en Scheiding, KBS De ark en de Ark van Noach 1. Dit protocol: o legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; o formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal houden, ter

Nadere informatie

Betreft: protocol informatieverstrekking gescheiden ouders + tekst in schoolgids. I Protocol

Betreft: protocol informatieverstrekking gescheiden ouders + tekst in schoolgids. I Protocol Betreft: protocol informatie gescheiden ouders + tekst in schoolgids I Protocol 1. Bij inschrijving van de leerling wordt melding gedaan van de gezinsrelatie waarin deze opgroeit, alsook van de gezagsrelatie

Nadere informatie

Aan de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten

Aan de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten Aan de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten Rotterdam, 18 november 2004 Betreft : Adviescommissie Familie- en Jeugdrecht Nederlandse Orde van Advocaten Inzake : adviesaanvraag wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Protocol School en Scheiding

Protocol School en Scheiding Protocol School en Scheiding Dit protocol: - legt uit wie voor de wet ouder van een kind is; - formuleert een aantal richtlijnen waar de school zich aan zal houden, ter voorkoming van misverstanden; -

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 01-08-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 0600575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en familierecht

Nadere informatie

Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders

Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders Voorgenomen besluit CvB : 1 november 2016 Bespreking CMO : 15 september 2016 Instemming GMR : 6 april 2017 Vastgesteld besluit CvB : 11 april 2017 Inhoudsopgave

Nadere informatie