Belastingservice ouderenbonden Projectgroep Belasting van de SBOG. Gezamenlijke terugkomdag 24 oktober 2013

Transcriptie

1 Belastingservice ouderenbonden Projectgroep Belasting van de SBOG Gezamenlijke terugkomdag 24 oktober 2013

2 Vruchtgebruik of beperkt eigendom Het gaat hier NIET om: vruchtgebruik van een woning die u door een erfenis hebt gekregen en die in 2012 uw hoofdverblijf was bloot eigendom van een woning die u door een erfenis hebt gekregen en die voor een ander, de vruchtgebruiker, in 2012 een eigen woning was (zijn hoofdverblijf) Voorbeeld: u erft de blote eigendom van de woning waarin uw langstlevende ouder als vruchtgebruiker woont. Vruchtgebruik door een erfenis Hebt u door een erfenis het vruchtgebruik van een woning gekregen? En was deze woning in 2012 uw hoofdverblijf? Dan geeft u alleen het eigenwoningforfait van de woning aan bij Eigen woning in box 1. Berekening waarde van het vruchtgebruik U gaat uit van de volle waarde van de bezittingen. De waarde van het vruchtgebruik berekent u door eerst de jaarlijkse uitkering te berekenen. Deze jaarlijkse uitkering wordt gesteld op 4% van de volle waarde van de bezitting. De jaarlijkse uitkering vermenigvuldigt u met de vermenigvuldigingsfactor uit Ta b e l 1, Ta b e l 2 o f Ta b e l 3, afhankelijk van de situatie die voor de vruchtgebruiker geldt.

3 Tabel 1 Vermenigvuldigingsfactor periodieke uitkeringen of vruchtgebruik uitsluitend afhankelijk van een leven Leeftijd op de Vermenigvuldigings peildatum * factor 0 t/m 24 jaar t/m 29 jaar t/m 34 jaar t/m 39 jaar t/m 44 jaar t/m 49 jaar t/m 54 jaar t/m 59 jaar t/m 64 jaar t/m 69 jaar 9 70 t/m 74 jaar 8 75 t/m 79 jaar 6 80 t/m 84 jaar 4 85 t/m 89 jaar 3 90 t/m 94 jaar 2 95 jaar en ouder 1 Het gaat om de leeftijd van degene tijdens wiens leven de uitkering of het vruchtgebruik moet plaatsvinden. Als het vruchtgebruik afhankelijk is van het leven van een vrouw, geldt er een leeftijdsterugstelling van 5 jaar

4 Tabel 2 Vermenigvuldigingsfactor periodieke uitkeringen of vruchtgebruik niet uitsluitend afhankelijk van EEN leven en die na een bepaalde tijd vervalt Het gaat om de leeftijd van degene tijdens wiens leven de uitkering of het vruchtgebruik moet plaatsvinden. Vruchtgebruik afhankelijk van 2 personen. Correctie 2 mogelijkheden: Het genotsrecht vervalt bij het overlijden van de langstlevende; hier neemt u de leeftijd van de jongste van deze personen verminderd met 10 jaar. Het genotsrecht vervalt bij het overlijden van de eerst stervende; hier neemt u de leeftijd van de oudste van deze personen vermeerderd met 5 jaar

5 Tabel 3 Vermenigvuldigingsfactor periodieke uitkeringen of vruchtgebruik niet afhankelijk van EEN leven en die na een bepaalde tijd vervalt 1e vijftal 2e vijftal 3e vijftal 4e vijftal 5e vijftal 6e vijftal 7e vijftal 8e vijftal 9e vijftal 10e vijftal 11e vijftal 12e vijftal volgende 0,91 0,75 0,61 0,50 0,41 0,34 0,28 0,23 0,19 0,16 0,13 0,11 0,09

6 Berekening waarde van de blote eigendom U gaat uit van de volle waarde van de bezittingen. De waarde van de blote eigendom is de volle waarde min de waarde van het vruchtgebruik. U geeft bijvoorbeeld de waarde van een vruchtgebruik in box 3 aan, als u de blote eigendom van uw woning hebt verkocht of geschonken, waarbij u het vruchtgebruik hebt gehouden. Andersom geeft u de waarde van de blote eigendom in box 3 aan als u deze hebt gekocht of verkregen.

7 Voorbeeld 1: Gezin bestaat uit vader, moeder en dochter. Vader en moeder verkopen het pand aan de dochter en bedingen levenslang vruchtgebruik van het gedeelte van het pand dat door hen wordt bewoond. Vader verbouwt de woning zodat er een afgescheiden gedeelte bestaat uit een huiskamer, keuken, slaapkamer en badkamer. Dit gedeelte van de woning heeft een aparte ingang. De aparte woning is ¼ gedeelte van het totale pand. Voordat de verbouwing klaar is, komt vader te overlijden. Moeder woont alleen in de aparte woning; dochter met haar gezin woont in het overige deel van de woning en is de blote eigenaar van de woning van de moeder Moeder is geboren in 1944 De WOZ-waarde van het totale pand is per 1 januari , -

8 Uitwerking voorbeeld 1 Moeder WOZ- waarde van het pand Deel moeder = ¼ v.d. woning = 25% = % = Moeder is per 1 januari jaar. Bij een vrouw mag de leeftijd verminderd worden met 5 jaar dus 67-5 = 62 jaar. De vermenigvuldigingfactor dat toegepast moet worden = 11 (60-64 jaar) Moeder dient dus aan te geven als overige bezittingen in box x 11 = Dochter dient dus aan te geven als overige bezittingen in Box / = En in box 1 het huurwaardeforfait over het door haar en gezin bewoonde gedeelte van het pand / ,- = = 1.800

9 Voorbeeld 2: Moeder 73 jaar heeft het vruchtgebruik van een woning waarvan haar zoon eigenaar is. Dit vruchtgebruik is niet volgens erfrecht verkregen. De WOZ-waarde is , - en de waarde in het economisch verkeer is

10 Uitwerking voorbeeld 2: Moeder moet de waarde van het vruchtgebruik aangeven in box 3 bij overige bezittingen. Dit wordt berekend aan de hand van WOZ-waarde x 4 % x factor 9 (73-5 = 68 jaar) = De zoon geeft als blote eigenaar de waarde van het blote eigendom aan, ook in box 3 bij overige bezittingen. Dit is de WOZ-waarde min de waarde van het vruchtgebruik = / =

11 Voorbeeld 3: 3 kinderen kopen voor hun moeder die, al 40 jaar weduwe is, een appartement. Naast wat eigen geld, nemen zij een hypotheek dat op 1 januari bedraagt. De schuld van elk kind bedraagt 1/3 van dit bedrag en ieder kind betaald zijn/haar deel van de rente en de aflossing. Evenals de andere kosten betaalt elk kind 1/3 gedeelte. Ze zijn alle drie gehuwd. Moeder heeft het vruchtgebruik; de kinderen zijn elk voor 1/3 gedeelte blote eigenaar. Moeder is inmiddels 85 jaar. De WOZ-waarde van het appartement is

12 Uitwerking voorbeeld 3: Berekening van het vruchtgebruik: 4% x = x factor 4 (85-5 = 80 jaar) = Het blote eigendom is dan / = Moeder geeft aan in Box 3 (overige bezittingen) Alle drie de kinderen geven aan: In Box 3 (overige bezittingen) 1/3 x = Bij de schulden geven zij aan /- de drempel van =

13 Belastingvrij schenken Als men een schenking doet dan dient men schenkbelasting te betalen. Er is echter elk jaar een vrijgesteld bedrag. Kinderen hebben in 2013 een vrijstelling van Anderen (hier vallen de kleinkinderen ook onder) hebben in 2013 een vrijstelling van