Samenwerkingsprotocol: Groninger gemeenten & Gecertificeerde Instellingen. Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

Transcriptie

1 Samenwerkingsprotocol: Groninger gemeenten & Gecertificeerde Instellingen Definitieve versie 16 juli 2015 Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

2 Namens de Groninger gemeenten (zie bijlage) mevrouw G. Kalfsbeek, directeur RIGG, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJ&R) de heer P. Palsma, directeur, William Schrikker Groep (WSG) de heer A. Kouwenhoven, manager, Jeugdbescherming Noord (JB Noord) de heer M.S.R. Sitalsing, bestuurder,.... Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming (SGJb) de heer Z.B. Nitrauw MLD, bestuurder,.. Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

3 Inhoudsopgave 1 Algemene afspraken Jeugdhulp bij maatregelen Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Handelen bij obstructies bij inzet en uitvoering van jeugdhulp Inzet van advies en deskundigheid... 8 Bijlage Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

4 Samenwerkingsprotocol Groningen en de Gecertificeerde Instellingen 2015 & 2016 Grondslag: Dit protocol is de basis voor de samenwerking tussen de 23 gemeenten in Groningen en de Gecertificeerde Instellingen: Jeugdbescherming Noord, William Schrikker Groep, het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJ&R) en Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming (SGJb). Daarmee wordt voldaan aan de verplichting in de Jeugdwet, artikel 3.5 lid 3, inhoudende dat de gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen hun wijze van overleggen in een protocol vastleggen. Aan het protocol is inhoud gegeven door vertegenwoordigers van de gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen Jeugdbescherming en Jeugdreclassering: het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJ&R), de William Schrikker Groep, Jeugdbescherming Noord en Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming (SGJb), hierna te noemen als de Gecertificeerde Instellingen. In dit protocol worden afspraken op hoofdlijnen en daar waar nodig, specifiek vastgelegd. Na vaststelling van dit protocol worden op basis van en met inachtneming van dit protocol nadere werkafspraken en werkprocessen gemaakt tussen de partijen voor wie de afspraken in dit protocol van toepassing zijn. Dit afsprakenkader is gebaseerd op onderstaande landelijke of eerder provinciaal vastgestelde documenten: Landelijk: 1. De Jeugdwet en Besluit Jeugdwet Jeugdhulp regio Drenthe en Groningen: 2. Samenwerkingsprotocol Gemeenten in Drenthe en Groningen - Raad voor de Kinderbescherming, regio Noord Nederland (24 November 2014, versie 1.1) 3. Incidenten & Calamiteitenprotocollen van gemeenten en Gecertificeerde Instellingen 4. Privacy reglement Gecertificeerde Instellingen (landelijk vastgesteld door brancheorganisatie) Jeugdhulp regio Groningen: 5. Overeenkomst Jeugdhulp opdrachtnemer met budgetafspraak 2015 (versie ) 6. Addendum bij overeenkomst (transitieopdracht m.b.t. inzet GI preventieve jeugdbescherming) 7. Project Zorgroutes, triage & casemanagement (versie ) 8. Regionaal Transitie Arrangement (RTA) Jeugdhulp Groningen Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

5 1 Algemene afspraken 1.1 Intentieverklaring De colleges B&W van de samenwerkende gemeenten in de provincie Groningen, te weten; Zuidhorn, Winsum, Vlagtwedde, Veendam, Stadskanaal, Slochteren, Pekela, Oldambt, Menterwolde, Marum, De Marne, Loppersum, Leek, Hoogezand-Sappemeer, Haren, Grootegast, Groningen, Eemsmond, Delfzijl, Ten Boer, Bellingwedde, Bedum en Appingedam, hierna te noemen de gemeenten ; De Gecertificeerde Instellingen; William Schrikker Groep, Het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJ&R), Jeugdbescherming Noord en Stichting Gereformeerde Jeugdbescherming (SGJb), hierna te noemen de Gecertificeerde Instellingen, spreken af dat zij in de onderlinge samenwerking zullen handelen volgens de afspraken in dit protocol. 1.2 Duur overeenkomst De geldigheidsduur van dit samenwerkingsprotocol is 2015 en 2016 en kan met instemming van partijen verlengd worden. De voortgaande transitie en transformatie in de jeugdzorg kan partijen aanleiding geven de afspraken in dit protocol bij te stellen. Bijstelling vindt plaats in een bestuurlijk overleg als bedoeld in artikel 1.3 en behoeft de instemming van zowel de gemeenten als de Gecertificeerde Instellingen. 1.3 Bestuurlijk- en ambtelijk overleg en informatie De Groningse en Drentse gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen overleggen op initiatief van de gemeenten één keer per jaar over de samenwerking. In een bestuurlijk overleg wordt namens de portefeuillehouders jeugd en namens de bestuurders van de Gecertificeerde Instellingen de algemene stand van zaken en de ontwikkelingen besproken en wordt het protocol geëvalueerd. In dit bestuurlijk overleg worden bijstellingen van dit samenwerkingsprotocol voorgesteld en later vastgesteld. Het bestuurlijk overleg wordt ambtelijk voorbereid door de twee beleidsambtenaren. Eén van de provincie Drenthe en één van de regio Groningen. De Gecertificeerde Instellingen worden vertegenwoordigd op operationeel niveau. In deze ambtelijke voorbereiding worden alle gemeentelijke beleidsambtenaren betrokken. De twee beleidsambtenaren zijn gezamenlijk aanspreekpunt voor zowel de gemeenten als de Gecertificeerde Instellingen. Zij onderhouden ten minste drie maandelijks contact op beleidsniveau. Ten behoeve van de afspraken uit dit protocol wordt door de gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen een actuele contactenlijst bijgehouden, waarin de verantwoordelijke ambtenaar van de gemeente en diens vervanger zijn genoemd en de contactpersonen uit de lokale teams. De Gecertificeerde Instelling stelt per gemeente een contactpersoon aan en wijst een vervanger toe. De samenwerkende gemeenten dragen er zorg voor dat de Gecertificeerde Instellingen tijdens de looptijd van deze overeenkomst voortdurend beschikken over een actueel overzicht met beschikbaar jeugdhulp aanbod en gecontracteerde aanbieders van jeugdhulp. 1.4 Samenwerking bij calamiteiten en bij publiciteitsgevoelige casuïstiek De gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen stemmen bij calamiteiten en bij publiciteitsgevoelige casuïstiek met inachtneming van eigen interne procedures met elkaar af, hoe zij omgaan met de media. De gemeenten en de Gecertificeerde Instellingen spreken af dat er bij calamiteiten en in publiciteitsgevoelige casuïstiek direct contact is tussen de gemeente(n) en de Gecertificeerde Instelling. Waar nodig zal dit contact plaatsvinden op het niveau van de verantwoordelijke bestuurders (directieniveau). Indien voor, tijdens of na het uitvoeren van de maatregel een casus publiciteitsgevoelig blijkt te zijn of lijkt te worden, dan betrekken de Gecertificeerde Instellingen direct de betrokken gemeente(n). Gecertificeerde Instellingen en gemeenten houden elkaar wederzijds op de hoogte van ontwikkelingen en overleggen bij eventuele activiteiten of publiciteit. Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

6 1.5 Het begrip lokaal team In dit protocol verstaan we onder lokaal team de door het college gemandateerde entiteit of de entiteit waarin door het college gemandateerde professionals werken (bijvoorbeeld CJG-team, basisteam, jeugdteam, sociaal team). In de nadere regels jeugdhulp bepaalt elk college B&W zelf aan welke entiteit of professional hij taken mandateert. 2 Jeugdhulp bij maatregelen Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 2.1 Vorm en inhoud hulpverleningsplan, gegevensuitwisseling en voortgangsrapportages Daar waar gemeenten eisen stellen aan de Gecertificeerde Instellingen ten aanzien van bijvoorbeeld het hulpverleningsplan, de gegevens uitwisseling en voortgangsrapportages informeren gemeenten de Gecertificeerde Instellingen daarover. De Gecertificeerde Instellingen worden tijdig door de gemeenten op de hoogte gesteld van werkprocessen en werkafspraken en worden waar mogelijk bij het opstellen hiervan betrokken. De samenwerkende gemeenten dragen zorg voor het registratiesysteem van de lokale teams en dragen zorg voor beveiligd verkeer naar de Gecertificeerde Instelling. 2.2 Het Casusoverleg Bescherming Gecertificeerde Instellingen en gemeenten sluiten aan bij het werkproces dat op basis van het samenwerkingsprotocol met de Raad voor de Kinderbescherming is uitgewerkt. 2.3 Inzetten van jeugdhulp Indien naast een jeugdbeschermingsmaatregel of een jeugdreclasseringsmaatregel de inzet van jeugdhulp noodzakelijk geacht wordt, kan een verwijzing naar jeugdhulp plaatsvinden. De wijze waarop deze inzet in samenwerking met het lokaal team plaatsvindt, staat in artikel 2.4 beschreven. 2.4 Werken vanuit één gezin, één plan, één aanspreekpunt Om iedere jeugdige geschikte hulp, zorg of bescherming te bieden en een doorgaande lijn in de hulp voor de jeugdige te bewerkstelligen, is een intensieve samenwerking tussen Gecertificeerde Instellingen en gemeenten noodzakelijk. 1. De Gecertificeerde Instellingen werken volgens het principe één gezin, één plan, één aanspreekpunt en sluiten aan op het bestaande plan van het gezinssysteem. Daartoe overleggen zij met het lokale team. 2. De gemeente blijft de procesregie houden over het één gezin, één plan, vóór, tijdens en na beëindiging van de maatregel. Het bewaken van de procesregie houdt in dat het één gezin, één plan principe gehanteerd wordt. Daarbij is er bij de Gecertificeerde Instellingen en gemeenten het besef dat er naast een jeugdmaatregel meer ingezet kan worden zoals een uitkeringsmaatregel of schuldhulp, welke bijdragen aan de oplossing voor jeugdige en gezin. De inhoudelijke regie en welke jeugdhulp (aanvullend) ingezet moet worden op het moment dat een maatregel is ingezet, ligt bij de Gecertificeerde Instelling. 3. De gemeente en de Gecertificeerde Instellingen streven naar een zo kort en licht mogelijke inzet van het gedwongen kader, zodat beëindiging van de maatregel en afschalen naar het lokale team mogelijk wordt. 4. De Gecertificeerde Instelling streeft bij het overleg en de afstemming met het lokale team naar overeenstemming over de (aanvullende) inzet van jeugdhulp en sluit zoveel mogelijk aan bij het gezinsplan. Bij geen overeenstemming motiveert de Gecertificeerde Instelling haar beslissing. 5. Gemeenten gebruiken waar mogelijk en passend de via CORV ontvangen notificaties over de opgelegde maatregelen om het lokale team te verbinden met de desbetreffende Gecertificeerde Instelling. Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

7 2.5 Aanbod aan Jeugdhulp Zorg In Natura (ZIN) Ingekochte jeugdhulp: De samenwerkende gemeenten dragen zorg voor een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van (boven) regionale jeugdhulp. Niet ingekochte jeugdhulp: Gecertificeerde Instellingen neemt contact op met Regionale Inkooporganisatie Groninger Gemeenten (RIGG). 2.6 Het inzetten van een PGB (trekkingsrecht) Uitgangspunt is dat de jeugdreclassering en jeugdbescherming van een Gecertificeerde Instelling geen Persoonsgebonden budget (PGB) inzet. In uitzonderingsgevallen kan een PGB noodzakelijk zijn om het maatwerk dat nodig is, te leveren. Het PGB wordt alleen ingezet wanneer dit noodzakelijk wordt bevonden om maatwerk te leveren en waar de door de gemeente gecontracteerde Zorg in Natura niet voldoet. Gegarandeerde kwaliteit van de geleverde jeugdhulp staat hierbij voorop. In dat geval zal de Gecertificeerde Instelling uitsluitend na toestemming van de betreffende gemeente een PGB inzetten. De Gecertificeerde Instelling neemt contact op met de contactpersoon van het lokale team (zie 2.4). In de gevallen waarin een PGB wordt toegekend, treedt in principe de ouder op als budgethouder maar er kan ook besloten worden de Gecertificeerde Instelling aan te merken als budgethouder. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) voert het trekkingsrecht uit. De Gecertificeerde Instelling is budgethouder daar waar de voogdij bij de Gecertificeerde Instelling ligt, maar ook daar waar het om andere reden wenselijk is en de ouders hiermee instemmen. De in 2014 gemaakte afspraken met de zorgverzekeraars en zorgkantoor over PGB s en budgethouders worden, voor casussen die doorlopen in 2015, in 2015 gehandhaafd, totdat een herbeoordeling van die PGB s heeft plaatsgevonden. 2.7 Overleg van Gecertificeerde Instelling met lokaal team De Gecertificeerde Instelling voert overleg met het lokale team over momenten van functionele afstemming en overleg op casusniveau. Uitgangspunt is dat voor nieuwe cliënten vanaf het begin een modus gevonden wordt om te voorzien in afstemming en overleg waar nodig. De gemeenten dragen zorg voor een contactpersoon waardoor het lokale team betrokken kan worden bij de cliënt (één gezin, één plan, één aanspreekpunt) en waar voor cliënten de inzet van het gedwongen kader afgebouwd kan worden en warme overdracht plaatsvindt. 2.8 Verwijzen in Groningen De inzet van jeugdhulp door de Gecertificeerde Instelling volgt de zorgroute van de huisarts, jeugdarts en klinisch psychologen, die door de wet gemachtigd zijn om hulp in te zetten. In alle gevallen zoekt de Gecertificeerde Instelling - tenzij spoed of crisis dit verhindert vooraf afstemming met het lokale team. Bij spoed of crisis meldt de Gecertificeerde Instelling achteraf bij het lokale team. Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

8 3 Handelen bij obstructies bij inzet en uitvoering van jeugdhulp Bij het inzetten van jeugdhulp en bij de uitvoering van jeugdhulp kunnen obstructies optreden, die de inzet van juiste en tijdige jeugdhulp frustreren. De aanleiding hiervoor kan divers zijn. Er kan verschil zijn van inzicht waardoor de jeugdhulp niet start of mogelijk te laat start waardoor de veiligheid in het geding is, of er kan geoordeeld worden dat het jeugdhulpaanbod kwalitatief onvoldoende is of wachttijden onverantwoord lang zijn. Gemeenten en Gecertificeerde Instellingen spreken af dat bij dergelijke obstructies door uitvoerenden als eerste geëscaleerd wordt naar het management niveau van de Gecertificeerde Instellingen en jeugdhulp instellingen. In het kader van één gezin, één plan, één aanspreekpunt is het aanspreekpunt van het gezin degene die, waar nodig ondersteund door (proces)regie vanuit gemeenten dan wel (gemandateerd) het lokale team, geïnformeerd en betrokken is bij dergelijke obstructies. Gemeenten en Gecertificeerde Instellingen registreren en monitoren het optreden van obstructies en nemen deze mee als agendapunt in het periodieke overleg tussen de Gecertificeerde Instelling en de samenwerkende gemeenten. Indien noodzakelijk kan direct overleg plaatsvinden op directie- en bestuurlijk niveau als één van de partijen daar om vraagt. 4 Inzet van advies en deskundigheid De gemeenten in Groningen vragen de Gecertificeerde Instellingen hun deskundigheid in te zetten ten behoeve van de lokale teams, direct of vanuit de expertpool en te adviseren bij veiligheidsvraagstukken. Gemeenten dienen de Gecertificeerde Instelling tijdig te betrekken bij cliënten en zijn daarmee mede verantwoordelijk om de inzet van het gedwongen kader te verminderen. De Gecertificeerde Instellingen werken met de oplossingsgerichte benaderingswijze Signs of Safety (SofS). Samenwerkingsprotocol Groningen & GI

9 Bijlage 1 Overzicht gemeenten waar besluitvorming (vaststellen van het protocol en machtiging ondertekening door de directeur van de RIGG) heeft plaatsgevonden door het college B&W: Gemeente Conform besloten op: Appingedam 4 mei 2015 Stadskanaal Bedum 2 juni 2015 Bellingwedde 28 april 2015 De Marne 1 juni 2015 Grootegast 6 mei 2015 Haren 20 april 2015 Zuidhorn 26 mei 2015 Winsum 26 mei 2015 Hoogezand-Sappemeer 12 mei 2015 Groningen Delfzijl Ja, maar datum niet bekend Veendam 12 mei 2015 Pekela 12 mei 2015 Leek 1 juni 2015 Marum 27 mei 2015 Eemsmond Menterwolde Ja, maar datum niet bekend Slochteren 28 mei 2015 Ten Boer 7 juli 2015 Oldambt 26 mei 2015 Loppersum 1 juni 2015 Vlagtwedde (peildatum: 16 juli 15) Samenwerkingsprotocol Groningen & GI