ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL

Transcriptie

1 ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL ZITTING VAN 21 OKTOBER 2004 Inzake De heer A, xxx, en zijn echtgenote mevrouw B, samenwonend te xxx; en C (minderjarig); Eisers, Ter zitting was dhr. A aanwezig. En RB met maatschappelijke zetel te xxx, ingeschreven in het handelsregister onder nummer HRB xxx Verweerster, Ter zitting vertegenwoordigd door mr. xxx, loco mr. xxx, kantoorhoudend te xxx. Hebben ondergetekenden: 1. De heer xxx, xxx, met kantoor te xxx, in zijn hoedanigheid van voorzitter van het arbitraal college; 2. Mevrouw xxx, wonende te xxx, in haar hoedanigheid van vertegenwoordigster van de verbruikers; 3. Mevrouw xxx, wonende te xxx, in haar hoedanigheid van vertegenwoordiger van de verbruikers; 4. Mevrouw xxx, wonende te xxx, in haar hoedanigheid van vertegenwoordigster van de reissector; 5. De heer xxx, wonende te xxx, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van de reissector; Allen in hun hoedanigheid van scheidsrechters van de Geschillencommissie Reizen, met zetel te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 16 (Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie), Volgende arbitrale sententie geveld: Eisers treden op in eigen naam, bij gebreke aan een bijzondere machtiging door de heer Vrederechter ingevolge het bepaalde in artikel 410 1, 11 Ger. Wb, kan de vordering in hoofde van het minderjarige kind in zoverre ze werd gesteld, niet worden ontvangen. 1

2 I Wat de rechtspleging betreft: De stukken van de rechtspleging werden onderzocht, inzonderheid het klachtenformulier dd. 22 april 2004 door het secretariaat van de Geschillencommissie voor ontvangst afgestempeld op 26 april Uit een eerste onderzoek is gebleken dat het arbitraal College bevoegd is om van onderhavig geschil kennis te nemen. De partijen hebben hun akkoord met betrekking tot de arbitrale procedure schriftelijk bevestigd. Voor eisers werd een bundel overgemaakt op 9 juli 2004 en voor verweerster werden stukken, met commentaarbrief dd. 6 augustus 2004 (ontvangen GR dd. 12 augustus 2004) overgemaakt. Vervolgens maakte mevr. B voor eisers nog een conclusie over dd. 20 september 2004 (ontvangen GR dd. 28 september 2004). De partijen werden vervolgens behoorlijk opgeroepen per aangetekend schrijven dd. 21 juni 2004 om te verschijnen op de zitting van 21 oktober 2004; ter zitting verschenen partijen zoals hierboven aangegeven. II Wat de grond van de zaak betreft: 1. In Feite Eisers boekten op 22 januari 2003 een vliegtuigreis met bestemming Cairns, zonder verblijf, met vertrek op 15 september 2003 en met terugkomst op 15 december 2003; Bij deze afzonderlijke reisprestatie werd een tweede prestatie gevoegd, zijnde een annulatieverzekering die ook op de bestelbon werd vermeld. Dienaangaande vermeldt de bestelbon: Door zijn handtekening verklaart de klant kennis te nemen van de verzekeringsmodaliteiten en deze te aanvaarden. Dit document is de verzekeringspolis. Verzekeringsvoorwaarden in bijlage. Deze verzekeringsvoorwaarden bepalen in artikel 1: Maatschappij: VMIJ,, verzekeringsmaatschappij toegelaten onder CDV- codenummer xxx, vertegenwoordigd door xxx, xxx. Alle briefwisseling dient verplicht te geschieden aan xxx. 2

3 Verder in de polis wordt ook nogmaals vermeld dat xxx een product is van xxx en wordt bovendien een telefoon- en faxnummer en adres opgegeven om de schadebemiddelaar (VMIJ) te bereiken. Eisers beklagen zich blijkens het klachtenformulier ( rubriek 17) over het hierna volgende: VMIJ weigert uitbetaling na annulatie en neemt eenzijdig standpunt in. VMIJ schuift verantwoordelijkheid af wegens te vroeg geannuleerd. RB heeft nooit meegedeeld dat annulatieredenen ongegrond zouden zijn en dat er te vroeg geannuleerd werd. RB heeft nooit geantwoord op schrijven en weigert ook uitbetaling reis na annulatie. Schadevergoeding reiziger aan RB kan niet de totale reissom bedragen. Verweerster heeft geen vergoeding voorgesteld. Bij gebreke aan een minnelijke regeling tussen partijen wordt onderhavige zaak voorgelegd aan het arbitraal College van de Geschillencommissie Reizen in zijn bovenvermelde samenstelling. Terzake de klachten vorderen eisers in de huidige procedure een schadevergoeding tbv ,79 (zie rubriek 20- klachtenformulier) 2. Beoordeling Het contract dat ter beoordeling voorligt is een contract van reisbemiddeling en de Reiscontractenwet bepaalt o.a. de wettelijke inhoud van een dergelijk contract. [ Wet 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisbemiddeling, Reiscontractenwet, B.S. 1 april 1994.] Blijkens het klachtenformulier werd het ongenoegen van eisers geventileerd naar twee onderscheiden partijen; VMIJ enerzijds en RB anderzijds. Enkel de tweede vermelde partij staat terecht, de klacht tegen VMIJ kan niet worden ontvangen. Deze verzekeraar is zoals alle reisverzekeraars geen lid van de VZW Geschillencommissie Reizen en is evenmin vrijwillig toegetreden tot onderhavige arbitrageprocedure. Wanneer een consument te klagen heeft over zijn reisverzekeraar dient hij zich rechtstreeks tot die verzekeraar te richten en het gerezen geschil desnoods voor te leggen aan de gewone rechtsmacht. In deze kan bovendien worden opgemerkt dat eisers over alle noodzakelijke gegevens beschikten om zo te doen. De enige manier waardoor de reisagent kan aangesproken worden op basis van een geschil over een verzekeringspolis, bestaat erin dat deze polis deel uitmaakte van het reispakket (een zogenaamde inclusieve verzekering in een geprefabriceerd vakantiearrangement). Deze uitzonderingsituatie doet zich in casu niet voor daar de bestelbon slechts twee onderscheiden producten (vliegtuigreis en verzekering) aanbood, waarbij duidelijk werd verwezen naar de uiteindelijke verantwoordelijke voor de uitvoering van elke afzonderlijke prestatie. 3

4 Deze uiteindelijke verantwoordelijke is tevens degene die gebeurlijk aansprakelijk moet worden gesteld als er iets mis gaat met de uitvoering van de beloofde prestatie. Hiervoor kan er verwezen worden naar het bepaalde in artikel 21 Reiscontractenwet. Wetgeving: Art. 21 RCW: Elk contract door de reisbemiddelaar gesloten met een reisorganisator of met personen die afzonderlijke prestaties verstrekken, wordt geacht gesloten te zijn door de reiziger. De klacht in zoverrre ze een veroordeling beoogt van de verzekeraar is geheel onontvankelijk en evenmin kunnen eisers de reisbemiddelaar vereenzelvigen met de verzekeraar, nu duidelijk mag blijken dat eisers, reeds op de bestelbon hiervan melding hebben gemaakt (zie, 1. In Feite). Naast de klacht die de inhoud en haar interpretatie van de verzekeringsovereenkomst betreft, formuleren eisers eveneens hun ongenoegen tegen de reisbemiddelaar omdat zij niet zou hebben meegedeeld dat de annulatieredenen ongegrond zouden zijn en dat er te vroeg zou zijn geannuleerd. De beslissing om te annuleren komt enkel toe aan de reiziger en wat het tijdstip van de annulatie aangaat is men wettelijk verplicht- wil men aanspraak maken op een gebeurlijk maximale dekkingom de annulatie zo spoedig mogelijk te melden. Wanneer een reiziger dus zijn reis wenst te annuleren omdat de reis voor hem niet langer kan doorgaan door een plotse gebeurtenis, moet de reisbemiddelaar de reiziger erop wijzen om zo spoedig mogelijk aangifte te doen. Deze evidente en prompte meldingsplicht houdt verband met een eventuele schadebeperking en tevens gunt het de verzekeringsmaatschappij een effectief toezicht op de geopperde reden. De grondslag voor de meldingsplicht, ligt verankerd in artikel 19 van de Verzekeringswet die ook op reisverzekeringen, onverkort van toepassing is. Wetgeving: art. 19 Verzekeringswet: Melding van het schadegeval: 1. De verzekerde moet, zodra mogelijk en in elk geval binnen de termijn, bepaald in de overeenkomst, het schadegeval aan de verzekeraar melden. De verzekeraar kan er zich echter niet op beroepen dat de in de overeenkomst gestelde termijn om de in het eerste lid bedoelde melding te doen, niet in acht is genomen, indien die melding zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is geschied. 2. De verzekerde moet zonder verwijl aan de verzekeraar alle nuttige inlichtingen verstrekken en op de vragen antwoorden die hem worden gesteld, teneinde de omstandigheden en de omvang van de schade te kunnen vaststellen. Verweerster heeft aldus aan eisers de correcte informatie verschaft die i.c. noodzakelijk was en die erin bestond te zeggen dat als er zich voor de reiziger een reden voordoet waardoor hij de reis niet langer wenst aan te vatten, de annulering zo spoedig mogelijk dient te gebeuren na het zich voordoen van deze reden/oorzaak. 4

5 Aan verweerster kunnen aldus geen fouten worden ten laste gelegd bij de uitvoering van haar bemiddelingsopdracht. Als verliezende partij zijn eisers tevens gehouden in betaling van de gedingkosten zoals hierna weergegeven. ( zie art. 27 Geschillenreglement). OM DEZE REDENEN, HET ARBITRAAL COLLEGE Alle andersluidende of meer omvattende besluiten verwerpende als ongegrond, niet terzake dienend, dan wel overbodig; verklaart zich bevoegd om van de vordering kennis te nemen; wijst de vordering tegen verweerster af als onontvankelijk in zoverre ze de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst betreft en voor het overige wijst het College de vordering tegen verweerster af als ongegrond; laat eisers definitief in het klachtengeld ten bedrage van 235,78. Aldus uitgesproken met eenstemmigheid te Brussel op 21 oktober Het arbitraal College, 5