Jurisprudentiebulletin

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jurisprudentiebulletin"

Transcriptie

1 2011, aflevering 11 Nummers: Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel: JBS 2011, nr. 229 Rb. Utrecht 15 juli 2011 LJN: BR1710 OvJ vordert schadevergoedingsmaatregel na telefonisch contact met het slachtoffer, dat zich door omstandigheden niet heeft kunnen voegen voor de schade. Ambtshalve oplegging schadevergoedingsmaatregel. JBS 2011, nr. 230 Rb. Amsterdam 3 november 2011 LJN: BU5302 Rechtstreekse schade. De kosten voor de vervanging van sloten en de bijbehorende sleutels, ook voor andere bewoners van het appartementencomplex en voor een aantal derden zoals de huishoudelijke hulp, zijn rechtstreekse schade. JBS 2011, nr. 231 Rb. Utrecht 7 november 2011 LJN: BU3456 Rb. acht reële kosten voor een begrafenis (gevorderd ). De Rb. ziet geen aanleiding voor het opleggen van de schademaatregel, zonder verdere motivering. JBS 2011, nr. 232 Rb. Zutphen 8 november 2011 LJN: BT8438 Medeplichtige aan overval is (in casu?) hoofdelijk aansprakelijk. De Rb. overweegt dat de door de verdachte overtreden norm (mede) strekt tot bescherming tegen de door benadeelde partij geleden schade. Hierbij acht de Rb. voorts van belang dat de verdachte tevens een essentiële rol heeft gespeeld bij de voorbereiding van de overval. JBS 2011, nr. 233 Hof Amsterdam 10 november 2011 LJN: BU4617 Shockschade. Toewijzing Uit de aan het dossier toegevoegde medische rapportage blijkt dat bij benadeelde partij sprake is van de aanwezigheid van een psychiatrisch erkend ziektebeeld. JBS 2011, nr. 234 Rb. Amsterdam 21 november 2011 LJN: BU6262 De rechtbank is er van overtuigd geraakt dat er, ook zonder verklaring van een psychiater of psycholoog, sprake is van immateriële schade, mede gelet op de slachtofferverklaring, zoals die ter terechtzitting namens het slachtoffer is voorgelezen. JBS 2011, nr. 235 HR 22 november 2011 LJN: BT6368 Volgens de A-G mag de benadeelde partij zeggen zich te storen aan de intonatie en taalgebruik van de verdediging. Wie een benadeelde partij als leugenaar neerzet roept daarmee immers ook twijfel op aan de omvang van de door deze gepretendeerde vordering. JBS 2011, nr. 236 Rb. Arnhem 22 november 2011 LJN: BU Kosten lijkbezorging Er is niet gebleken van een uitkering van het Schadefonds en deze hoeft ook overigens niet in mindering te worden gebracht op de schadevergoeding. 3. Draagkrachtverweer door Rb. gepasseerd. (Vervolg op blz. 2)

2 JBS 2011, nr. 237 Rb. Breda 22 november 2011 LJN: BU6775 Schadeonderbouwing (mobiele telefoon) door middel van informatie van een webwinkel. JBS 2011, nr. 238 Rb Utrecht 22 november 2011 LJN: BU7208 Ambthalve oplegging van een schadevergoedingsmaatregel waarbij de rechtbank aansluiting zoekt bij de toegekende schadevergoeding in de zaak van de medeverdachte. (Slachtoffer heeft zich om moverende redenen niet gevoegd in onderhavige strafzaak, maar schijnbaar wel in de zaak van de medeverdachte.) JBS 2011, nr. 239 Hof Leeuwarden 23 november 2011 LJN: BU5560 Draagkrachtverweer met betrekking tot de schadevergoedingsmaatregel gepasseerd, mede gelet op de voorschotregeling waarvoor benadeelden in aanmerking komen. Het hof legt echter wel maar één dag vervangende hechtenis op voor 600 en twee dagen hechtenis op voor schadevergoeding. JBS 2011, nr. 240 Rb. Zutphen (jeugdstrafkamer) 29 november 2011 LJN: BU Verweer dat de psychische schade niet objectief uit het dossier blijkt. Door de Rb. gepasseerd nu is komen vast te staan dat de benadeelde partij (van dichtbij) met een pistool bedreigd is en heeft aangegeven grote angsten te hebben doorstaan, is genoegzaam aannemelijk is geworden dat zij voor hun leven vreesden en dat zij als gevolg daarvan nog steeds hinder ondervinden. 2. Geen hoofdelijke veroordeling, om contact tussen verdachten te voorkomen. Nationale ombudsman: JBS 2011, nr. 242 NO 3 november 2011 Rapport: 2011/ De nationale ombudsman haalt fel uit naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Openbaar Ministerie, omdat verzoeker (slachtoffer) niet kan worden geïnformeerd over de executie van de straf van de veroordeelde, omdat de zaak 20 jaar oud is: het is volgens de Nationale ombudsman verbazingwekkend en nauwelijks geloofwaardig dat justitie niet kan nagaan of een rechterlijke veroordeling tot vrijheidsstraf is ten uitvoer gelegd. Heeft het Openbaar Ministerie erbij stilgestaan hoe dit overkomt op een slachtoffer, op andere betrokkenen, op de samenleving? 2. Art. 7 Besluit justitiële gegevens staat overigens volgens de No niet in de weg aan het verstrekken van de gevraagde gegevens zoals de minister heeft gesteld. Overige onderwerpen: JBS 2011, nr. 243 HR 11 oktober 2011 LJN: BR2359 Een schriftelijke slachtofferverklaring mag als ander geschrift in verband met andere bewijsmiddelen tot bewijs dienen. Een als spreekgerechtigde afgelegde verklaring kan niet als bewijs dienen. Wet tijdelijk huisverbod: JBS 2011, nr. 241 Rb. Arnhem (sector civiel, voorzieningenrechter) 7 november 2011 LJN: BU6615 In het onderhavige geval behelzen de voorwaarden die de RC aan de uithuisgeplaatste heeft opgelegd geheel de beperkingen die door het huisverbod aan verzoeker zijn opgelegd. Uit dat oogpunt heeft een bestuursrechtelijke maatregel naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen toegevoegde waarde meer. Huisverbod vanaf datum uitspraak vernietigd. 2

3 Colofon In het Jurisprudentiebulletin van Slachtofferhulp Nederland (JBS) wordt jurisprudentie verzameld die van belang kan zijn voor de juridische dienstverlening aan slachtoffers. De opgenomen uitspraken worden onderverdeeld in rubrieken. Binnen de rubrieken zijn de uitspraken chronologisch gerangschikt. De uitspraken worden over het algemeen sterk verkort weergegeven. Aanvullingen en weglatingen door de redactie worden zo: [cursief] weergegeven. Sommige uitspraken zijn door de redactie van (kort) commentaar voorzien. De uitspraken betreffen merendeels strafzaken van de meervoudige kamers. Indien dat anders is, wordt dat vermeld. Het JBS verschijnt in beginsel maandelijks en is te vinden via: erzorg/jurisprudentiebulletin/ U kunt het JBS via toegestuurd krijgen door een berichtje te sturen aan JBS@slachtofferhulp.nl. De redactie heeft altijd belangstelling voor (niet gepubliceerde) uitspraken die in het JBS zouden kunnen worden opgenomen. Redactie: mr. A.H. Sas Contact: JBS@slachtofferhulp.nl Zie ook: 3

4 Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel 229. Rechtbank Utrecht 15 juli 2011 LJN: BR1710 OvJ vordert schadevergoedingsmaatregel na telefonisch contact met het slachtoffer, dat zich door omstandigheden niet heeft kunnen voegen voor de schade. Ambtshalve oplegging schadevergoedingsmaatregel. Art. 36f Sr. De rechtbank: [O.a. diefstal met geweld art. 312 Sr.] 6.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast vordert zij een werkstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis. De officier van justitie heeft voor de zitting telefonisch contact gehad met aangeefster [slachtoffer] en heeft van haar vernomen dat het haar door omstandigheden niet is gelukt zich te voegen als benadeelde partij. Derhalve vordert de officier van justitie een schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor een bedrag van 200,- daar de aangeefster destijds dit bedrag aan verdachte heeft betaald voor de telefoon. 6.2 Het standpunt van de verdediging De raadsman heeft voor beide feiten vrijspraak bepleit en heeft zich niet uitgelaten over een op te leggen straf. Met betrekking tot de schadevergoedingsmaatregel stelt de raadsman dat niet vast is komen te staan wat er met de telefoon is gebeurd. Evenwel refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. 6.3 Het oordeel van de rechtbank Met betrekking tot de gevorderde schadevergoedingsmaatregel overweegt de rechtbank dat deze maatregel kan worden toegepast, ook indien het slachtoffer van het strafbare feit zich niet in de strafprocedure heeft gevoegd, zoals in het onderhavige geval. Het bepaalde in artikel 36 f juncto artikel 77h van het Wetboek van Strafrecht staat daar in beginsel niet aan in de weg. Nu is vast komen te staan dat aan het slachtoffer als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreekse schade is toegebracht, ziet de rechtbank aanleiding om naast de opgelegde werkstraf ook de schadevergoedingsmaatregel zoals bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht voor het bedrag van 200,- ten behoeve van [slachtoffer] op te leggen Rechtbank Amsterdam 3 november 2011 LJN: BU5302 Rechtstreekse schade. De kosten voor de vervanging van sloten en de bijbehorende sleutels, ook voor andere bewoners van het appartementencomplex en voor een aantal derden zoals de huishoudelijke hulp, zijn rechtstreekse schade. Art. 361 lid 2 onder b Sv. De rechtbank: [Diefstal met geweld art. 312 Sr.] 7. De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel De benadeelde partij, [slachtoffer], heeft zich gevoegd in deze procedure met een vordering tot schadevergoeding. Deze vordering valt uiteen in 2.483,50,- aan materiële schade en 300,- ter zake van immateriële schade. De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van [slachtoffer] toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel zoals opgenomen in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de wettelijke rente. De raadsman heeft gelet op de door hem bepleite vrijspraak gevorderd dat [slachtoffer] in haar vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair, dat de in de aangifte opgenomen gestolen goederen niet door middel van bewijs is gestaafd. Zolang er geen ondersteunend bewijs is voor de goederen in de aangifte, is de daarbij behorende vordering van de 4

5 schade niet toewijsbaar, tenzij daartoe getuigen worden gehoord. Het horen van getuigen belast de strafprocedure echter onevenredig, zodat de vordering op die grond niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Voorts heeft de raadsman gesteld dat de schade ontstaan door het vervangen van de sloten niet nodig was, zodat de daarmee gepaard gaande kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezengeachte feit, rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank oordeelt dat alle door [slachtoffer] gemaakte opgevoerde materiële schade voor vergoeding in aanmerking komt. De aangifte vormt een voldoende onderbouwing van de gevorderde schade en is alleszins redelijk. Dat geldt ook voor de opgevoerde kosten van de vervangen sloten en bijbehorende sleutels. Daarbij komt dat niet alleen [slachtoffer], maar ook de andere bewoners van het appartementencomplex genoodzaakt waren nieuwe sleutels aan te schaffen. Dat niet alleen nieuwe sleutels voor de 12 bewoners moesten worden gemaakt, maar ook een, beperkt, aantal (5) voor derden, zoals bijvoorbeeld de huishoudelijke hulp, vloeit rechtstreeks voort uit het strafbare feit. De kosten van deze - extra - sleutels komen derhalve ook voor vergoeding in aanmerking komen. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen geachte feit, rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De rechtbank is er van overtuigd geraakt dat er sprake is van immateriële schade, mede gelet op de slachtofferverklaring, zoals die ter terechtzitting door [slachtoffer] is voorgelezen. De rechtbank waardeert de totale schade op een bedrag van 2.783,50 (tweeduizend en zevenhonderd drieëntachtig euro en vijftig eurocent). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen Rechtbank Utrecht 7 november 2011 LJN: BU3456 Kosten lijkbezorging. Rb. acht reele kosten voor een begrafenis (gevorderd ). De Rb. ziet geen aanleiding voor het opleggen van de schademaatregel, zonder verdere motivering. Art. 6:108 lid 2 BW; 51f lid 2 Sv en art. 36f Sr. De rechtbank: [Moord art. 289 Sr.] 7 De benadeelde partij De benadeelde partij [benadeelde], moeder van het slachtoffer, vordert een schadevergoeding van ,30 betreffende kosten voor de begrafenis van het slachtoffer. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering geheel dient te worden toegewezen. De verdediging heeft primair bepleit dat de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de beoordeling hiervan een te zware belasting van het strafproces zou vormen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht het gevorderde bedrag te matigen, nu een deel van de gevorderde kosten gelet op hun aard in redelijkheid niet kunnen worden aangemerkt als kosten van de lijkbezorging. In dit kader heeft de verdediging er ook op gewezen dat de financiële positie van verdachte deplorabel is. De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van ,-- een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat een bedrag van ,-- als reële kosten voor een begrafenis kunnen worden aangemerkt. Dit bedrag is voldoende aannemelijk gemaakt en zal worden toegewezen. De overige gevorderde kosten hangen naar het oordeel van de rechtbank -in ieder geval voor het grootste deel- samen met het de sociale omgeving waaruit het slachtoffer afkomstig is. De beoordeling van de vraag of deze kosten als reële kosten voor een begrafenis kunnen worden aangemerkt levert een onevenredige belasting van het strafproces op. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige nietontvankelijk dient te worden verklaard. 5

6 Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van de schademaatregel Rechtbank Zutphen 8 november 2011 LJN: BT8438 Medeplichtige aan overval is (in casu?) hoofdelijk aansprakelijk. De Rb. overweegt dat de door de verdachte overtreden norm (mede) strekt tot bescherming tegen de door benadeelde partij geleden schade. Hierbij acht de Rb. voorts van belang dat de verdachte tevens een essentiële rol heeft gespeeld bij de voorbereiding van de overval. Art. 6:102 en 6:162 BW en art. 361 Sv. De rechtbank: [Medeplichtigheid aan overval; diefstal met geweld en bedreiging met geweld art. 310 en 312 Sr.] Vordering tot schadevergoeding De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van ,21 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel dient te worden toegewezen. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de schade als gevolg van de overval niet aan verdachte kan worden toegerekend, omdat verdachte niet wist wat er zou gaan gebeuren. Verdachte zou als medeplichtige dan ook niet aansprakelijk zijn voor deze schade. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat de vordering onvoldoende onderbouwd is, terwijl het voldoende onderbouwen ervan een te zware belasting van het strafproces zou betekenen, reden waarom hij heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de gestelde schade naar de regels van het civiele recht voldoende aannemelijk is geworden en bovendien in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Daarbij acht de rechtbank van belang dat de door de verdachte overtreden norm (kort gezegd: medeplichtigheid aan een overval) (mede) strekt tot bescherming tegen de door benadeelde partij geleden schade. Voorts is van belang, zoals hiervoor reeds is overwogen, dat verdachte een essentiële rol heeft gespeeld bij de voorbereiding van de overval, zonder welke de woning van benadeelde niet zou zijn overvallen en de gevorderde schade daarmee niet geleden zou zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de door benadeelde partij geleden schade tot het gevorderde bedrag. De rechtbank zal de vordering daarom geheel toewijzen. Commentaar: De rechtbank doet het hier voorkomen dat het van de rol van een medeplichtige afhangt of deze aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade die het slachtoffer heeft geleden als gevolg van het strafbare feit. Uit de Aanbevelingen van het LOVS (p. 26) blijkt echter dat indien meerdere personen samen een onrechtmatige daad plegen, zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de totale schade. Vertaald naar het strafrecht zijn de deelnemers aan een strafbaar feit (medeplegers, uitlokkers, medeplichtigen: art. 47 en 48 Sr) hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die door dat feit is veroorzaakt. De omstandigheid dat andere deelnemers niet zijn of zullen worden vervolgd, doet hieraan niet af Gerechtshof Amsterdam 10 november 2011 LJN: BU4617 Shockschade. Toewijzing Uit de aan het dossier toegevoegde medische rapportage blijkt dat bij benadeelde partij sprake is van de aanwezigheid van een psychiatrisch erkend ziektebeeld. Art. 361 Sv. Het hof: [Moord art. 289 Sr.] Vordering van de benadeelde partij [exechtgenote van verdachte] De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De gevorderde schade bestaat uit een bedrag 6

7 van 9.595,65 begrafeniskosten en een bedrag van ,00 immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering bij het vonnis waarvan beroep toegewezen voor zover het de kosten van de begrafenis betreft. De rechtbank heeft de vordering afgewezen voor zover het betreft de immateriële schade waarbij de rechtbank heeft verwezen naar de in het shockschadearrest van de Hoge Raad (NJ 2002, 240) opgenomen criteria voor het toekennen van een schadevergoeding aan nabestaanden. Deze criteria houden in dat het moet gaan om een schokkende gebeurtenis waarbij de shock zodanig ernstig is dat deze leidt tot de aantasting van de gezondheid in de vorm van een psychiatrisch erkend ziektebeeld. Ten tijde van de behandeling bij de rechtbank waren geen rapportages omtrent de aanwezigheid van een psychiatrisch erkend ziektebeeld bij de benadeelde partij [ex-echtgenote van verdachte] voorhanden. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, te weten ,55. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering benadeelde partij geheel zal worden toegewezen voor wat betreft kosten van de begrafenis en voor wat betreft de immateriële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van ,00. De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de door de verdediging verzochte vrijspraak en zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de verdediging zich refereert aan het oordeel van het hof voor zover het betreft de kosten van de begrafenis. De raadsman merkt daarbij op dat de verdachte de kosten van de begrafenis volledig voor zijn rekening wil nemen, maar dat er enige onduidelijkheid bestaat over de vraag of de kosten niet al door hem zijn betaald. De raadsman verzoekt het hof de toewijzing van de vordering van de immateriële schade te matigen tot een bedrag van 9.000,00. Het hof is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden en zal de vordering voor wat betreft de gevorderde materiële schade toewijzen. Uit de in de fase van het hoger beroep aan het dossier toegevoegde medische rapportage d.d. 9 juni 2010, 18 april 2011 en 16 mei 2011 blijkt dat bij benadeelde partij [ex-echtgenote van verdachte] sprake is van de aanwezigheid van een psychiatrisch erkend ziektebeeld. Het hof is uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij [ex-echtgenote van verdachte] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte immateriële schade heeft geleden die het gerechtshof naar redelijkheid en billijkheid schat op ,00. Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De vordering is tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar. Het hof zal [ex-echtgenote van verdachte] ten aanzien van het overig gevorderde niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu de verdere behandeling van de vordering naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze Rechtbank Amsterdam 21 november 2011 LJN: BU6262 De rechtbank is er van overtuigd geraakt dat er, ook zonder verklaring van een psychiater of psycholoog, sprake is van immateriële schade, mede gelet op de slachtofferverklaring, zoals die ter terechtzitting namens bp. is voorgelezen. Art. 106 lid 1 onder b BW; art. 361 Sv. De rechtbank: [Poging zware mishandeling art. 302 Sr] 7. De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel Ten aanzien van [getuige 1]: De benadeelde partij [getuige 1] heeft zich gevoegd in deze procedure met een vordering tot immateriële schadevergoeding van 535,-. De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van [getuige 1] toe te wijzen met oplegging van de schadevergoedings- 7

8 maatregel zoals opgenomen in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De raadsvrouw heeft gelet op de door haar bepleite vrijspraak gevraagd [getuige 1] in zijn vordering niet ontvankelijk te verklaren. Bovendien is de vordering noch de hoogte daarvan onderbouwd, bijvoorbeeld door een verklaring van een psycholoog of psychiater. Ook staat niet vast dat [getuige 1] door de gebeurtenissen zijn werkzaamheden niet heeft kunnen verrichten en zich heeft ziek gemeld. Tot slot kan men zich afvragen wat de toegevoegde waarde voor de benadeelde partij is bij toewijzing van zijn vordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij [getuige 1] niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen geachte feit rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. De rechtbank is er van overtuigd geraakt dat er, ook zonder verklaring van een psychiater of psycholoog, sprake is van immateriële schade, mede gelet op de slachtofferverklaring, zoals die ter terechtzitting namens [getuige 1] is voorgelezen. De rechtbank waardeert de totale schade op een bedrag van 535,-. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f Sr opleggen op de hierna te noemen wijze Hoge Raad 22 november 2011 LJN: BT6368 Volgens de A-G mag de benadeelde partij zeggen zich te storen aan de intonatie en taalgebruik van de verdediging. Wie een benadeelde partij als leugenaar neerzet roept daarmee immers ook twijfel op aan de omvang van de door deze gepretendeerde vordering. Art. 334 lid 4 Sv. A-G mr. Vellinga: 25. Het zesde middel bevat de klacht dat het Hof de benadeelde partij heeft toegestaan het woord te voeren over een ander onderwerp dan haar vordering. 26. Het middel ziet op de opmerking van de raadsvrouw van de benadeelde partij dat "de benadeelde partij zich stoort aan de intonatie en het taalgebruik van de verdediging" en de daarop betrekking hebbende overweging van het Hof dat: "in de visie van het hof de raadsman van verdachte in zijn betoog de getuige, tevens benadeelde partij, als leugenaar heeft neergezet. In dat kader bezien is zijdens de benadeelde partij geen onvertogen woord gesproken en zal het hof de gewraakte opmerking toelaten." 27. Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat hetgeen de raadsvrouw van de benadeelde partij heeft opgemerkt over de opstelling van de raadsman in het geschil over de omvang van de vordering van de benadeelde partij het (doen) toelichten van die vordering niet te buiten gaat en dat art. 334, vierde lid, Sv derhalve niet is geschonden. Dat oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Wie een benadeelde partij als leugenaar neerzet roept daarmee immers ook twijfel op aan de omvang van de door deze gepretendeerde vordering. 28. Het middel faalt. De Hoge Raad: [De HR is niet aan beoordeling van het cassatiemiddel toegekomen; de zaak is althans om andere reden gecasseerd.] 236. Rechtbank Arnhem 22 november 2011 LJN: BU Kosten lijkbezorging Er is niet gebleken van een uitkering van het Schadefonds en deze hoeft ook overigens niet in mindering te worden gebracht op de schadevergoeding. 3. Draagkrachtverweer door Rb. gepasseerd. Art. 6:108 lid 2 BW; art. 6:109 ; art. 51f lid 2 Sv. De rechtbank: [O.a. doodslag gevolgd door diefstal art. 287 en 288 Sr.] 8

9 6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51g van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade. De benadeelde partij J.M. [benadeelde partij] vordert een bedrag van ,-. Het standpunt van het Openbaar Ministerie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij volledig kan worden toegewezen en heeft gevorderd dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag. Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering tot een bedrag van ,01 kan worden toegewezen. Ten aanzien van een aantal posten (de posten bezorgen kist en extra overbrengen op de dag van de uitvaart op de factuur van 27 maart 2010, de factuur d.d. 30 maart 2010 en de factuur van 9 april 2010 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de behandeling daarvan leidt tot een onevenredige belasting van het strafgeding. Ten aanzien van de posten inzake horeca (aspecten) op de factuur van 27 maart 2010 en de factuur van 13 maart 2010 heeft de verdediging aangevoerd dat deze kosten hoogstens zijn te kwalificeren als bijkomende kosten die vallen buiten de werkingssfeer van artikel 6:108, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en om die reden niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. De raadsman heeft voorts verzocht het toegewezen bedrag te matigen met het - naar verwachting - door het Schadefonds Geweldsmisdrijven aan de nabestaanden toe te kennen bedrag, te weten: 8.200,-. De raadsman heeft verder verzocht het toe te kennen bedrag ex artikel 6:108, tweede lid, in samenhang met artikel 6:109, eerste lid, BW te matigen gelet op de schuldenproblematiek van verdachte. Ten slotte heeft de raadsman verzocht om af te zien van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, nu verdachte niet de draagkracht heeft om een aanzienlijke schadevergoeding te voldoen binnen twee jaren en drie maanden na de dag waarop deze uitspraak voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden. Beoordeling door de rechtbank Gelet op het bepaalde in artikel 51f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering in verbinding met artikel 6:108, tweede lid, BW komen voor vergoeding in aanmerking de kosten van lijkbezorging, voor zover zij in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade ten bedrage van ,- ter zake van begrafeniskosten, gedenksteen, dankbetuiging en koffietafel daadwerkelijk is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het ten laste van de verdachte onder parketnummer 05/ bewezenverklaarde. Ook is er, anders dan de verdediging betoogd heeft, geen sprake van dubbele facturering met betrekking tot onder meer de overbrenging van de kist. Op de betreffende facturen zijn data vermeld, waaruit op te maken valt dat het stoffelijk overschot tweemaal is overgebracht. Dit is een gevolg van het forensisch onderzoek dat op het lichaam is verricht. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen. Wettelijke rente is niet gevorderd. Niet is gebleken dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven daadwerkelijk een bedrag aan de benadeelde partij heeft uitgekeerd. Op grond van artikel 6 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven wordt door het Schadefonds Geweldsmisdrijven geen uitkering toegekend ter zake van schade die langs burgerrechtelijke weg is of kan worden verhaald of schade in welker vergoeding op andere wijze is of kan worden voorzien. Daar komt bij dat - voor zover het Schadefonds Geweldsmisdrijven wel reeds een bedrag zou hebben uitgekeerd - betaling van schadevergoeding door het Schadefonds Geweldsmisdrijven als voorlopige beschikbaarstelling van het bedrag beschouwd dient te worden, hetgeen niet in de weg staat aan toewijzing van de vordering van de benadeelde partij of opleg- 9

10 ging van de schadevergoedingsmaatregel (zie HR 20 april 2004, NJ 2004/493, LJN AO3452). Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen. Op grond van het eerste lid van artikel 6:109 BW heeft de rechter de mogelijkheid om een wettelijke verplichting tot schadevergoeding te matigen indien toekenning van volledige schadevergoeding in de gegeven omstandigheden (waaronder de aard van de aansprakelijkheid, de tussen partijen bestaande rechtsverhouding en hun beider draagkracht), tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De rechtbank ziet in de onderhavige zaak geen aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken. De schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr stelt enkel als voorwaarde dat sprake is van civielrechtelijke aansprakelijkheid. Draagkracht speelt derhalve geen rol. Echter, het gebrek aan draagkracht kan onder omstandigheden in uitzonderlijke gevallen voor de rechter reden zijn af te zien van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. Naar het oordeel van de rechtbank is de enkele stelling dat de verdachte in de toekomst niet in staat zal zijn voldoende financiële draagkracht te bereiken, niet voldoende om af te zien van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman daartoe af Rechtbank Breda 22 november 2011 LJN: BU6775 Schadeonderbouwing (mobiele telefoon) door middel van informatie van een webwinkel. Art. 361 Sv. De rechtbank: [Straatroof: afpersing in vereniging art. 317 Sr.] 7 De benadeelde partijen 02/ De benadeelde partij, T.A.L.M. [slachtoffer 2] geboren op 13 september 1988, wonende te [adres], vordert een schadevergoeding van 309,= voor het feit onder 2. in de zaak met parketnummer 02/ De schade betreft de prijs van een nieuwe mobiele telefoon van het merk/ type HTC Desire. Het bedrag van 309,= is onderbouwd met informatie van een webwinkel die deze mobiele telefoon verkoopt. De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Aannemelijk is dat de benadeelde partij het gevorderde gedrag heeft moeten uitgeven aan de aankoop van eenzelfde telefoon als de telefoon die hem ontnomen is. De vordering zal dan ook worden toegewezen. Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen Rechtbank Utrecht 22 november 2011 LJN: BU7208 Ambthalve oplegging van een schadevergoedingsmaatregel waarbij de rechtbank aansluiting zoekt bij de toegekende schadevergoeding in de zaak van de medeverdachte. (Slachtoffer heeft zich om moverende redenen niet gevoegd in onderhavige strafzaak, maar schijnbaar wel in de zaak van de medeverdachte.) Art. 36f Sr. Het hof: [Openlijke geweldpleging art. 141 Sr.] 7 Het slachtoffer De rechtbank overweegt dat het slachtoffer [slachtoffer] zich om hem moverende redenen er voor gekozen heeft zich niet als benadeelde partij te stellen in de onderhavige zaak. De rechtbank stelt vast dat uit de aangifte en het dossier blijkt dat [slachtoffer] materiële schade (o.a. kapotte kleding) heeft geleden en aanzienlijk lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat die schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte mede aansprakelijk voor die schade. De rechtbank zal derhalve ambtshalve aan verdachte de maatregel tot schadevergoeding opleggen. De rechtbank zoekt ter vaststelling van de geleden schade aansluiting bij het bedrag zoals dit door de meervoudige strafkamer 10

11 in deze rechtbank is vastgesteld in de zaak van de medeverdachte [medeverdachte 1], te weten 1.471,25, waarvan 471,25 materiële schade (kapotte kleding) en 1000,00 immateriële schade. De rechtbank acht voornoemd bedrag redelijk en billijk en zal de maatregel tot schadevergoeding voor dat bedrag hoofdelijk opleggen Gerechtshof Leeuwarden 23 november 2011 LJN: BU5560 Draagkrachtverweer met betrekking tot de schadevergoedingsmaatregel gepasseerd, mede gelet op de voorschotregeling waarvoor benadeelden in aanmerking komen. Het hof legt echter wel maar één dag vervangende hechtenis op voor 600 en twee dagen hechtenis op voor schadevergoeding. Art. 36f en 24c Sr. Het hof: [Mishandeling art. 300 Sr en poging zware mishandeling 302 Sr; ernstige bedreiging art. 285 Sr en opzettelijke vernieling art. 350 Sr.] [De rechtbank overweegt eerst dat aan de twee benadeelde partijen een schadevergoeding wordt toegekend. Dan volgt de volgende overweging.] Schadevergoedingmaatregel De raadsvrouw heeft ter terechtzitting bepleit dat geen schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd, omdat verdachte thans bijna geen en in de toekomst ook een lage financiële draagkracht zal hebben. Het ondergaan van hechtenis zal uiteindelijk het gevolg zijn als verdachte de schadevergoeding niet blijkt te kunnen voldoen, hetgeen als onwenselijk moet worden aangemerkt. Het hof overweegt als volgt. Een onderdeel van de Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer, in werking getreden op 1 januari 2011, is de voorschotregeling. De benadeelde partij krijgt bij een veroordeling tot een schadevergoedingsmaatregel ter zake van een in de AMvB Voorschot schadevergoedingsmaatregel genoemd gewelds- of zedenmisdrijf, acht maanden na het onherroepelijk worden van het veroordelend arrest door het CJIB uit het Voorschotfonds het (resterende) bedrag van de schadevergoedingsmaatregel uitgekeerd. De benadeelde partij [benadeelde 2] komt in aanmerking voor een voorschot in de zin van voornoemde regeling, omdat het onder 3 bewezen verklaarde (mishandeling) een misdrijf is dat de AMvB wordt genoemd. Ook [benadeelde 1] heeft schade ondervonden door een dergelijk misdrijf (poging tot zware mishandeling) en komt in aanmerking voor de regeling. Het hof zal ten aanzien de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De benadeelde partijen dienen niet zelf te worden belast met de inning van hun vordering. Mocht de financiële draagkracht van verdachte op het moment van inning niet afdoende zijn om het bedrag aan de Staat te betalen, dan kan daarover een regeling worden getroffen met het CJIB. Het hof: Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van 600,00 aan immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van 1.724,30 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. 11

12 240. Rechtbank Zutphen (kinderrechter) 29 november 2011 LJN: BU Verweer dat de psychische schade niet objectief uit het dossier blijkt. Door de Rb. gepasseerd nu is komen vast te staan dat de benadeelde partij (van dichtbij) met een pistool bedreigd is en heeft aangegeven grote angsten te hebben doorstaan, is genoegzaam aannemelijk is geworden dat zij voor hun leven vreesden en dat zij als gevolg daarvan nog steeds hinder ondervinden. 2. Geen hoofdelijke veroordeling, omt contact tussen verdachten te voorkomen. Art. 6:106 lid 1 onder b BW. De rechtbank: [Diefstal met geweld art. 310 en 312 Sr en Poging afpersing art. 317 Sr] De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van 20,- aan materiële schade en 1.500,- voor immateriële schade gevoegd in het onderhavige strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te weten 20,- voor materiële schade en 750,- voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van alle vorderingen heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat alleen de gevorderde materiële schade toegewezen zou kunnen worden en dat de gevorderde immateriële schade nietontvankelijk verklaard dient te worden aangezien deze onvoldoende onderbouwd is. De raadsman voert daartoe aan dat het voorbeeld uit de Smartengeldgids waarnaar door Slachtofferhulp wordt verwezen, een heel ander geval betreft en hier niet ter zake doet. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier niet objectief blijkt van psychische schade bij de aangevers, of een indicatie daartoe. Gelet op de hoogte van de gevorderde immateriële schade is de raadsman van mening dat zulks in dit geval wel zeer noodzakelijk is. De rechtbank is van oordeel dat, nu is komen vast te staan dat de benadeelde partijen (van dichtbij) met een pistool bedreigd zijn tijdens de diefstal met geweld en de afpersing en zij voorts hebben aangegeven dat zij grote angsten hebben doorstaan, genoegzaam aannemelijk is geworden dat zij voor hun leven vreesden en dat zij als gevolg daarvan nog steeds hinder ondervinden. De rechtbank acht de vorderingen van de benadeelde partijen voor wat betreft het immateriële deel voldoende onderbouwd en in beginsel voor toewijzing vatbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het 1 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van 20,00 aan materiële schade. Gelet op de (jeugdige) leeftijd van de aangevers en de verdachte(n), en hun financiële en economische positie, acht de rechtbank een totaalbedrag van 600,- voor immateriële schade redelijk en billijk. Om te bewerkstelligen dat de verdachten onderling zo min mogelijk contact zullen hebben, zal de rechtbank de vordering niet hoofdelijk toewijzen, maar zal zij de vordering in evenredigheid verdelen onder de verdachten. De vordering dient dan ook in het geval van verdachte tot een totaalbedrag van 206,66, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 september 2011, te worden toegewezen. Voor het overige zal deze benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. Wet tijdelijk huisverbod 241. Rechtbank Arnhem (sector civiel, voorzieningenrechter) 7 november 2011 LJN: BU6615 In het onderhavige geval behelzen de voorwaarden die de RC heeft opgelegd geheel de beperkingen die door het huisverbod aan verzoeker zijn opgelegd. Uit dat oogpunt heeft een bestuursrechtelijke maatregel naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen toegevoegde waar- 12

13 de meer. Huisverbod vanaf datum uitspraak vernietigd. Art. 77 Gemeentewet en art. 2 Wth. De voorzieningenrechter: [De loco-burgemeester legt op 28 september 2011 een huisverbod op. Hiertegen heeft verzoeker op 29 september een verzoek VoVo en beroep ingediend. Op 3 oktober is de zaak behandeld.] 2.7.De voorzieningenrechter stelt voorop dat op grond van artikel 77, eerste lid, van de Gemeentewet bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester zijn ambt wordt waargenomen door een door het college aan te wijzen wethouder. In dit geval was hier sprake van en heeft wethouder [XX], nadat hij als loco-burgemeester door het college is aangewezen, op grond van dit artikel de burgemeester waargenomen en gebruik gemaakt van de bevoegdheid die de burgemeester conform artikel 2 Wth toekomt Gelet op de bevindingen uit het Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG) overweegt de voorzieningenrechter verder dat verweerder in redelijkheid tot het opleggen van het huisverbod heeft kunnen besluiten, omdat er op het moment van oplegging een meer dan redelijk vermoeden bestond dat er sprake was van een ernstige dreiging van geweld. Dat vermoeden werd met name ingegeven door de inhoud van het proces-verbaal van aangifte van [belanghebbende2] en de processen-verbaal van verhoor van getuigen [belanghebbende1] en [[QQ]] alsmede de onzekerheid over de afwikkeling van de strafrechtelijke inbewaringstelling van verzoeker. 2.9.Echter de voorzieningenrechter dient ook de feiten en omstandigheden die ná het opleggen van het huisverbod zijn opgetreden te betrekken bij het oordeel of het huisverbod nog dient voort te duren. In dit kader spitst het geschil tussen verzoeker en verweerder zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter toe op de vraag of de aan verzoeker opgelegde schorsingsvoorwaarden door de RC een voortzetting van het huisverbod in de weg staan. Een aantal van de aan verzoeker opgelegde voorwaarden van de beschikking van de RC van 30 september 2011 houden in dat verzoeker geen contact zal hebben, direct of indirect, met [belanghebbende2], [belanghebbende1] en [QQ] en zich ook niet zal ophouden in of nabij de woning aan de [adres] te Maastricht Weliswaar volgt uit jurisprudentie dat een samenloop van een strafrechtelijk met een bestuursrechtelijk traject denkbaar is (waarvoor wordt verwezen naar de uitspraken onder de LJ-nummers BH4500, BH6368, BJ9231, BM8233, BM8140 en BQ4958), doch in het onderhavige geval behelzen voornoemde voorwaarden van de RC geheel de beperkingen die door het huisverbod aan verzoeker zijn opgelegd. Het is verzoeker immers niet toegestaan om contact op te nemen met [belanghebbende1] of [belanghebbende2] en daarnaast is hem verboden om zich in of nabij de woning aan de [adres] te Maastricht op te houden. Uit dat oogpunt heeft een bestuursrechtelijke maatregel naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen toegevoegde waarde meer en de voorzieningenrechter acht het doel van het huisverbod, te weten het bewerkstelligen van een afkoelingsperiode, dan ook voldoende gewaarborgd met de hiervoor genoemde voorwaarden van de RC. Aan de verwachting dat de hulpverlening binnen het kader van het huisverbod onmiddellijk op gang wordt gebracht, kan verweerder bovendien geen argument ontlenen om aan het tijdelijk huisverbod te kunnen blijven vasthouden, nu enkel het op gang brengen van hulpverlening geen criterium is op grond waarvan een huisverbod volgens de Wth kan worden opgelegd of kan voortduren. Overigens heeft verzoeker ter zitting aangegeven dat hij hulpverlening wil aanvaarden Het voorgaande in ogenschouw genomen is de voorzieningenrechter van oordeel dat het beroep van verzoeker gegrond is en het besluit van 28 september 2011, voor zover dat ziet op de periode vanaf heden, voor vernietiging in aanmerking komt. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen. Nationale ombudsman 242. Nationale ombudsman 3 november 2011 Rapport: 2011/ De nationale ombudsman haalt fel uit naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Openbaar Ministerie, omdat ver- 13

14 zoeker (slachtoffer) niet kan worden geïnformeerd over de executie van de straf van de veroordeelde, omdat de zaak 20 jaar oud is: het is volgens de Nationale ombudsman verbazingwekkend en nauwelijks geloofwaardig dat justitie niet kan nagaan of een rechterlijke veroordeling tot vrijheidsstraf is ten uitvoer gelegd. Heeft het Openbaar Ministerie erbij stilgestaan hoe dit overkomt op een slachtoffer, op andere betrokkenen, op de samenleving? 2. Art. 7 Besluit justitiële gegevens staat overigens volgens de No niet in de weg aan het verstrekken van de gevraagde gegevens zoals de minister heeft gesteld. 3. Geen correcte bejegening conform art. 51a lid 2 Sv. De Nationale ombudsman: Verzoeker klaagt erover dat het Openbaar Ministerie hem niet kan informeren over de executie van een onherroepelijk geworden strafvonnis waarbij aan veroordeelde een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd en waarbij de civiele vordering van verzoeker is toegewezen. 1.Verzoeker is in 1988 slachtoffer geworden van een misdrijf waarbij hij zwaar letsel heeft opgelopen. De heer Q is hiervoor strafrechtelijk vervolgd en uiteindelijk in 1991 door het gerechtshof te Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 maanden (waarvan 3 voorwaardelijk). In het onderzoek van de Nationale ombudsman is niet gebleken dat deze uitspraak van de strafrechter een beslissing bevat over schadevergoeding, te betalen door de verdachte Q aan verzoeker. Oplegging van een schadevergoedingsmaatregel, waarbij justitie het verschuldigde bedrag bij de dader incasseert ten behoeve van het slachtoffer, was in 1991 nog niet mogelijk. Wel is in het onderzoek van de Nationale ombudsman een vonnis uit 1994 in een civiele procedure tussen verzoeker en Q boven water gekomen. Q is daarin bij verstek veroordeeld tot betaling van bijna honderdduizend gulden ter zake materiele schade, inkomstenderving en immateriële schade. 2. Verzoeker heeft de officier van justitie te Amsterdam op 19 juli 2010 een brief gestuurd. Hij schrijft daarin hoe de mishandeling in 1988 zijn leven heeft veranderd, dat zijn schade nog altijd niet is vergoed en dat Q zijn gevangenisstraf niet heeft uitgezeten. Hij vraagt zich af hoe het kan dat deze Q vrij rondloopt en waar hij van leeft. Hij verzoekt de officier van justitie om Q op te pakken. De officier van justitie antwoordde verzoeker met een brief van 10 augustus 2010 dat hij geen gegevens meer heeft over de zaak en dat dit ook geldt voor het ministerie. Hij schrijft niet meer te kunnen vaststellen of Q daadwerkelijk zijn straf heeft uitgezeten. Op grond van wettelijke regels is het strafdossier grotendeels vernietigd. Dit gebeurt na verloop van een bepaalde tijd (voor strafdossiers tien jaar na eindvonnis). Het Openbaar Ministerie kan niet behulpzaam zijn bij het incasseren van de schadevergoeding; dat is een civiele aangelegenheid. 3. Verzoeker wendde zich daarop tot de Nationale ombudsman. Het verhaal van verzoeker 4. "In de nacht van ( ) op ( ) 1988 heeft Q mijn leven voorgoed veranderd" zo opende verzoeker zijn brief aan de officier van justitie te Amsterdam. Q heeft toen geprobeerd om verzoeker van het leven te beroven door hem met een zwaar voorwerp toe te takelen en zijn schedel te verbrijzelen. Deze gebeurtenis beïnvloedt ook nu nog steeds het leven van verzoeker. Na jaren van pijnlijke en moeizame revalidatie is hij hiervan tot op de dag van vandaag niet hersteld. Elke ochtend als hij in de spiegel kijkt ziet hij het litteken op zijn voorhoofd en wordt hij aan die traumatische gebeurtenis herinnerd. 5. Q zou begin jaren '90 naar het buitenland zijn vertrokken met onbekende bestemming; verzoeker denkt dat Q geen dag in de gevangenis heeft gezeten. Ook heeft verzoeker (bij lange na) niet zijn schade kunnen verhalen op Q; Q heeft dus nog op geen enkele manier zijn straf ondergaan. Q is inmiddels ruim euro aan verzoeker verschuldigd, maar het is deurwaarders en advocaten niet gelukt dit incasseren hoewel Q op grote voet leeft en altijd veel onroerend goed heeft bezeten. Verzoeker hoort en ziet in de media dat de politie te Amsterdam jacht zou maken op mensen met een hoog uitgavenpatroon zonder verklaarbare bron van inkomsten en dat de politie in het bijzonder zou uitkijken naar veroordeelden die nog een oude straf moeten uitzitten. Een en ander geldt ook voor Q. Verzoeker heeft aan het 14

15 Openbaar Ministerie een actueel adres opgegeven van Q, die inmiddels weer in het land is. Verzoeker wil dat politie en Openbaar Ministerie in actie komen, dat Q de cel in gaat en schade vergoedt. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan zou het Openbaar Ministerie de schadevergoeding moeten betalen. 8. Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking houdt in dat overheidsinstanties burgers met het oog op de behartiging van hun belangen actief en desgevraagd van adequate informatie voorzien. Dit betekent dat politie en justitie een slachtoffer van een misdrijf alle informatie verstrekken die met inachtneming van de bescherming van de privacy van de veroordeelde kan worden bekend gemaakt. 9. De boodschap die de officier van justitie met zijn brief aan verzoeker heeft afgegeven luidt: justitie weet niet of Q zijn straf heeft uitgezeten. Als reden wordt opgegeven dat het dossier waarin gegevens daarover te vinden zouden zijn, is vernietigd. En dat is gebeurd omdat dit zo is geregeld in de wet. Wat er zij van de juistheid van dit antwoord, de Nationale ombudsman acht het niet behoorlijk dat met deze informatie is volstaan naar aanleiding van een hulpvraag van het slachtoffer van het misdrijf waarvoor Q moest zitten. Allereerst omdat het - niet alleen voor het slachtoffer - verbazingwekkend is en nauwelijks geloofwaardig dat justitie niet kan nagaan of een rechterlijke veroordeling tot vrijheidsstraf is ten uitvoer gelegd. Heeft het Openbaar Ministerie erbij stilgestaan hoe dit overkomt op een slachtoffer, op andere betrokkenen, op de samenleving? In de tweede plaats is de toelichting niet bevredigend. Het is niet vanwege een spijtige, incidentele vergissing - per ongeluk bestanden met enkele dossiers gewist -, maar als gevolg van een vaste werkwijze dat justitie het antwoord op verzoekers vraag schuldig moet blijven. Bovendien leidt de Nationale ombudsman uit de informatie van de minister af dat het Openbaar Ministerie verzoeker meer had kunnen tegemoetkomen. Hij denkt dan met name aan uitleg over wat uit de vernietiging van het betreffende dossier kan worden afgeleid over tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. En als het antwoord van de officier van justitie ingegeven zou zijn door wettelijke belemmeringen om verzoeker te informeren (vergelijk het standpunt van de minister), dan had de officier van justitie dát moeten vermelden en toelichten. 10. De boodschap die de minister in het kader van het ombudsmanonderzoek heeft afgegeven luidt dat justitie verzoeker, slachtoffer van een geweldsmisdrijf, niet mag laten weten of de aan de dader opgelegde straf is geëxecuteerd. Regelgeving omtrent de omgang met justitiële documentatie, die (mede) de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van veroordeelde beoogt, laat dat niet toe, aldus de minister. Deze benadering van de vraag van verzoeker opmerkelijk. Uit privacy-oogpunt gaat informeren over het al dan niet geexecuteerd zijn van de straf minder ver dan de informatieverstrekking waartoe het Openbaar Ministerie wel is overgegaan. De officier van justitie heeft verzoeker immers zwart op wit gegeven de naam van de dader, de datum waarop en de straf waartoe deze is veroordeeld. Zou verzoeker dan niet mondeling mogen vernemen of die straf is uitgezeten? Ontwikkelingen in wetgeving en beleid inzake slachtofferzorg gaan in de richting van meer informeren van slachtoffers, ook over de strafexecutie (zie Achtergrond nr. 4 voor een voorbeeld). Hierbij had gepast dat de insteek van justitie was geweest te onderzoeken wat verzoeker wel kon worden meegedeeld. De Nationale ombudsman is van oordeel dat artikel 7 Besluit justitiële gegevens (Bjg) niet dwingt tot de conclusie dat aan verzoeker niet zou mogen worden meegedeeld of Q zijn straf heeft uitgezeten. In dat artikel wordt weliswaar aangegeven dat, indien een rechterlijke beslissing ten uitvoer is gelegd, de datum en wijze waarop de tenuitvoerlegging is beëindigd, als justitiële gegevens worden beschouwd. Deze mogen niet aan het slachtoffer worden verstrekt. De omstandigheid of iemand een vrijheidsbenemende straf al dan niet heeft uitgezeten, staat echter niet in de opsomming van wat als justitiële gegevens wordt aangemerkt. De klacht over de onderzochte gedraging van het Openbaar Ministerie is gegrond, wegens schending van het vereiste van 15

Rapport. Rapport over een klacht over het arrondissementsparket Amsterdam. Datum: 3 november Rapportnummer: 2011/329

Rapport. Rapport over een klacht over het arrondissementsparket Amsterdam. Datum: 3 november Rapportnummer: 2011/329 Rapport Rapport over een klacht over het arrondissementsparket Amsterdam Datum: 3 november 2011 Rapportnummer: 2011/329 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Openbaar Ministerie hem niet kan informeren

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284 ECLI:NL:RBDHA:2014:1284 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 04-02-2014 Datum publicatie 04-02-2014 Zaaknummer 09/715710-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte:

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: Gerechtshof te s-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 augustus 2008 in de strafzaak tegen de verdachte: (naam

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis ECLI:NL:GHARL:2015:10200 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 01-12-2015 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer 21-001318-15 Formele relaties Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:3394, Niet ontvankelijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM parketnummer: X uitspraak: 21 juli 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 Rapport Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446 2 Klacht Op 11 februari 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y, ingediend door de heer mr. G. Meijers, advocaat

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:GHARN:2007:208 ECLI:NL:GHARN:2007:208 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-05-2007 Datum publicatie 11-04-2016 Zaaknummer 21-004591-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

ECLI:NL:RBROT:2017:2554 ECLI:NL:RBROT:2017:2554 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer 10/740353-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 3.2. De benadeelde. 3.3. Nabestaanden. 3.4. Splitsing van de vordering door de benadeelde

De positie van het slachtoffer in het strafproces. 3.2. De benadeelde. 3.3. Nabestaanden. 3.4. Splitsing van de vordering door de benadeelde 3. Schadevergoeding (voegen) 3.2. De benadeelde Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, kan zich ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-03-2010 Datum publicatie 15-03-2010 Zaaknummer 24-001010-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Jurisprudentiebulletin

Jurisprudentiebulletin 2011, aflevering 10 Nummers: 209 226 Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel: JBS 2011, nr. 209 Rb. Alkmaar 4 oktober 2011 LJN: BT6555 Alleen in verband met het belang van de benadeelde

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2015:738 ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHSHE:2017:978 ECLI:NL:GHSHE:2017:978 Instantie Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 10-03-2017 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003836-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835

ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 ECLI:NL:RBGEL:2014:2835 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 29-04-2014 Zaaknummer 05/900024-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

U hebt een schadevergoeding toegewezen gekregen

U hebt een schadevergoeding toegewezen gekregen Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.3.7 U hebt een schadevergoeding toegewezen gekregen bronnen www.cjib.nl, januari 2011 Openbaar Ministerie, brochure: Hoe krijg ik mijn schade vergoed? januari 2011

Nadere informatie

ontnemingsbeslissing

ontnemingsbeslissing ontnemingsbeslissing GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00339/16 Uitspraak: : 8 mei 2019 Tegenspraak Beslissing van dit gerecht van 8 mei 2019 gegeven op de vordering van het openbaar

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus Rapportnummer: 2011/226 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het arrondissementsparket te Rotterdam. Datum: 3 augustus 2011 Rapportnummer: 2011/226 2 Feiten Verzoekers hebben bij de politie aangifte gedaan jegens

Nadere informatie

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Parketnummer: /17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00480/17 Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: R.M.C., geboren op Curaçao, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

CLI:NL:RBMNE:2014:6501

CLI:NL:RBMNE:2014:6501 CLI:NL:RBMNE:2014:6501 Instantie: Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak: 09-12-2014 Datum publicatie: 09-12-2014 Zaaknummer: 16/711877-11 (ontneming) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken:

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische

Nadere informatie

Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het CJIB gegrond.

Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het CJIB gegrond. Rapport Een onderzoek naar het toepassen van coulance door het CJIB Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het CJIB gegrond. Datum: 6 juni 2019 Rapportnummer: 2019/029

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS in de zaak tegen de verdachte: [verdachte]., geboren op [geboortedatum] 1994 in Curaçao, wonende te [adres]

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5286 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 13-12-2016 Zaaknummer 23-000227-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 20-07-2004 Datum publicatie 03-08-2004 Zaaknummer 21-005715-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven.

Slachtofferhulp. concept wetsvoorstel betreffende hétieggen van conservatoir beslag door de staat voor slachtoffers van misdrijven. ~,tl~ 3 / Nootailfafiltoor 7: ~.,1 e d 1ff 0 Postbus 14208 3508 SH Utrecht Pallas Athertedreef 27 3561 PE Utrecht 03023401 16 F 030 231 76 55 info@s~achtofferhuip.fli w www.s}achtofferhulp.ni / Ministerie

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016. ECLI:NL:GHAMS:2016:5663 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-09-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-000259-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

ECLI:NL:RBOVE:2013:320 ECLI:NL:RBOVE:2013:320 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 22-04-2013 Datum publicatie 11-07-2014 Zaaknummer 07-681022-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2006:AW3559 ECLI:NL:HR:2006:AW3559 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 03-10-2006 Datum publicatie 02-07-2008 Zaaknummer 01447/05 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2006:AW3559

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 07-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer 14.701344-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798

ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 ECLI:NL:RBGEL:2013:5798 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 17-12-2013 Zaaknummer 06/950395-12 (ontneming) Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6660

ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6660 ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6660 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 04-09-2012 Datum publicatie 06-09-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16.655808-12 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 23-08-2011 Datum publicatie 23-08-2011 Zaaknummer 19.810178-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556

ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556 ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2556 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 23-01-2008 Datum publicatie 23-01-2008 Zaaknummer 4817-02, 4379-03 en 1144-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140

ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140 ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-02-2010 Datum publicatie 17-06-2010 Zaaknummer 449782 / KG ZA 10-209 en 449790 / FA RK 10-696 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ECLI:NL:GHDHA:2015:80 Uitspraak Rolnummer: 22-002584-14 Parketnummers: 10-750263-13, 22-003524-12 (TUL) en 22-004272-11 (TUL) Datum uitspraak: 27 januari 2015 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3298

ECLI:NL:RBROT:2017:3298 ECLI:NL:RBROT:2017:3298 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-06-2017 Zaaknummer 10/090568-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999 Instantie Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 16-05-2012 Zaaknummer 20-002733-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-03-2016 Datum publicatie 19-04-2016 Zaaknummer 23-002670-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris

Vervolging. Getuigenverhoor rechter-commissaris Als u in de strafzaak door een advocaat wordt bijgestaan, is het van belang dat u de advocaat op de hoogte houdt van de voortgang in het onderzoek. Na aangifte zal het politieonderzoek waarschijnlijk nog

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744 ECLI:NL:RBMNE:2016:7744 Instantie Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 07-08-2017 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer 16.705352.15 en 16.702009.13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Recht en bijstand bij juridische procedures

Recht en bijstand bij juridische procedures Recht en bijstand bij juridische procedures In deze folder leest u meer 0900-0101 (lokaal tarief) over de juridische bijstand door Slachtofferhulp Nederland en de rechten van slachtoffers. Een wirwar van

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:6800

ECLI:NL:RBLIM:2014:6800 ECLI:NL:RBLIM:2014:6800 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 08-07-2014 Datum publicatie 30-07-2014 Zaaknummer 04/804114-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 21-05-2010 Datum publicatie 27-05-2010 Zaaknummer 24-002849-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401 ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 24-07-2012 Datum publicatie 24-07-2012 Zaaknummer 06/865052-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/ LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/800863-08 Datum uitspraak: 08-09-2008 Datum publicatie: 13-10-2008 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: De militaire kamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

HoE krijg Ik mijn ScHADE vergoed?

HoE krijg Ik mijn ScHADE vergoed? Hoe krijg ik mijn schade vergoed? De schadevergoedingsmaatregel Heeft u als gevolg van een misdrijf schade geleden, dan is het strafproces een manier om uw schade vergoed te krijgen. Als de rechter vindt

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2015. ECLI:NL:RBROT:2015:7773 Instantie: Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak: 29-10-2015 Datum publicatie: 02-11-2015 Zaaknummer: 11/870399-12.ov Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116 ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116 Instantie Datum uitspraak 27-01-2011 Datum publicatie 13-04-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-000016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f ECLI:NL:HR:2017:221 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 14-02-2017 Datum publicatie 14-02-2017 Zaaknummer 14/03452 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:629

Nadere informatie

Jurisprudentiebulletin

Jurisprudentiebulletin 2011, aflevering 9 Nummers: 190 208 Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel: JBS 2011, nr. 190 Rb. Zutphen 2 september 2011 LJN: BR6640 Nu er reeds een voorschot is toegekend door de

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479

ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 ECLI:NL:RBSHE:2012:BV8479 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 14-03-2012 Datum publicatie 14-03-2012 Zaaknummer 01/889082-09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 44630 31 december 2015 Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 december 2015, kenmerk 708251, tot vaststelling

Nadere informatie

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) ECLI:NL:RBSGR:2002:AE7582 Instantie Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak 11-09-2002 Datum publicatie 13-09-2002 Zaaknummer 09/900368-02; 09/093214-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Rapport. Datum: 26 maart 2007 Rapportnummer: 2007/049

Rapport. Datum: 26 maart 2007 Rapportnummer: 2007/049 Rapport Datum: 26 maart 2007 Rapportnummer: 2007/049 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de hoofdofficier van justitie te Rotterdam hem in de brief van 13 juni 2005 onvoldoende duidelijk dan wel onjuist

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie

Jurisprudentiebulletin

Jurisprudentiebulletin 2017 Week 1 Nummers: 1-8 Colofon In het Jurisprudentiebulletin van (JBS) wordt jurisprudentie verzameld die van belang kan zijn voor de juridische dienstverlening aan slachtoffers. De uitspraken worden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBROT:2017:6331 ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie