evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave"

Transcriptie

1 ijs arbeid data zorg onderwijs zekerheid etenschap rg welzijn mobiliteit jn beleids- Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Nijmegen evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave Medezeggenschapsmonitor hoger onderwijs Peiling 2016 Harry van den Tillaart John Warmerdam

2

3 Voorwoord In 2010 evalueerde de minister de wet Versterking Besturing, de wet die beoogde verbeteringen voor de medezeggenschap door te voeren. Een van de conclusies was dat er behoefte is aan een medezeggenschapsmonitor, een onderzoek dat de staat van de medezeggenschap in het hoger onderwijs in kaart brengt en in de gaten houdt. Drie jaar later zat het ISO om tafel met vele partners uit het hoger onderwijsveld om deze wens in vervulling te laten gaan. Wat is het doel? Hoe gaan we dit bereiken? Wat is de scope? Wat zijn de onderzoeksvragen? Hoe stimuleren we het gesprek op de instellingen? In de medezeggenschapsmonitor van 2015 hebben we deze vragen voor het eerst beantwoord. Dit jaar is het debat op landelijk niveau verder gevoerd tijdens de behandeling van het Wetsvoorstel Versterking Bestuurskracht. Hierdoor krijgt de medezeggenschap meer rechten en is voor de medezeggenschap de ruimte ontstaan om sterker een beroep te doen op betere faciliteiten, ondersteuning en scholing. Door deze verbeteringen wordt de medezeggenschap hopelijk meer in hun kracht gezet. Een jaar na de eerste monitor kijken we welke punten al verbeterd zijn en verdiepen we ons in nieuwe aspecten van de medezeggenschap, er is bijvoorbeeld onderzocht hoe bestuurders naar de medezeggenschap kijken. Het afgelopen jaar hebben er helaas nog geen grote verbeteringen plaatsgevonden. Daarnaast blijkt dat de bestuurders en medezeggenschapsraden een deels andere kijk hebben op de huidige status van de medezeggenschap. Alle bij het onderzoek betrokken partners vinden het belangrijk dat er (nogmaals) een gesprek plaats vindt tussen bestuurders en medezeggenschapsraden. Goede medezeggenschap valt of staat met een goede cultuur. Door samen tot concrete vervolgstappen te komen kan de medezeggenschap naar een hoger niveau worden getild. Mijn dank wil ik uitspreken naar alle partners waarmee we dit project in nauw overleg hebben opgezet en uitgevoerd. Dank aan de Vereniging van Universiteiten (VSNU), de Vereniging Hogescholen (VH), het Landelijk Overleg van Fracties (LOF), Studenten Overleg Medezeggenschap (SOM), Landelijk Overleg Vereniging Universitaire Medezeggenschap (LOVUM), de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) en de Vereniging van Medezeggenschapsraden van Hogescholen (VMH) voor al jullie goede input, expertise en scherpte. De kracht van dit onderzoek is dat alle belangrijke partners achter de noodzaak staan om de medezeggenschap te verbeteren en zich te committeren aan het onderzoek. Ook wil ik mijn dank uitspreken naar de onderzoekers van het ITS met wie de samenwerking dankzij de toewijding aan dit project en meedenkende houding goed is verlopen. In 2017 zal het ISO opnieuw als kartrekker van de medezeggenschapsmonitor fungeren. Wij hopen volgend jaar dat er stappen zijn gezet op het gebied van het versterken van de medezeggenschap en de medezeggenschapscultuur zich verbetert. Voor nu wens ik u heel veel plezier met het lezen van dit rapport en bovenal wens ik u heel veel succes met de vervolgstappen die u nu kunt gaan zetten op uw hogeschool of universiteit. Schroom niet ons op de hoogte te houden en om hulp te vragen wanneer dit nodig is. Hartelijke groeten, Simon Theeuwes Bestuurslid Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) iii

4 iv

5 Inhoud Voorwoord iii 1 Inleiding op het onderzoek Wettelijk kader van de medezeggenschap in het hoger onderwijs Doelstelling en vraagstelling van de medezeggenschapsmonitor Aanpak van het onderzoek Het onderzoek onder de raadsleden Het onderzoek onder de bestuurders Schets van de medezeggenschapsraden en de raadsleden in het hoger onderwijs Conclusies 9 2 Tijdsbesteding medezeggenschapswerk Tijdsbesteding raadswerk Aantal voor raadswerk beschikbare uren Afspraken over combinatie van raadswerk en regulier werk Conclusies 19 3 Faciliteiten voor medezeggenschap Overzicht beschikbare faciliteiten Ambtelijke ondersteuning Juridische ondersteuning Eigen budget Scholingsmogelijkheden Zeggenschap over eigen scholing Bestuurders over medezeggenschapsscholing Conclusies 32 4 Overleg met de bestuurder Frequentie van het overleg met de bestuurder en tevredenheid daarover Agendering van het overleg: duidelijkheid en tijdigheid Contacten met derden ten behoeve van het overleg Contacten met de raad van toezicht Overige contacten Raadpleging van interne en externe deskundigen Conclusies 45 5 Bestuurscultuur rond medezeggenschap Vertrouwen en respect tussen partijen in het overleg Open dialoog karakter van de medezeggenschap Hoe denken de raadsleden dat de bestuurder de raad ziet en hoe zit dit feitelijk? Eigen opstelling van de raad Oordeel over wederzijds functioneren Conclusies 57 v

6 6 Invloed van de medezeggenschap Inhoud van het overleg Waargenomen effecten van medezeggenschapsoverleg Waargenomen eigen invloed in het algemeen Welke factoren spelen een rol bij de waargenomen invloed? Conclusies 72 7 Samenvatting en conclusies Het onderzoek Tijdsbesteding aan medezeggenschap Faciliteiten voor medezeggenschap Overleg met de bestuurder Bestuurscultuur rond medezeggenschap Functioneren en invloed 80 Literatuur 83 Bijlage 1 - Vergelijking van respons en non-respons 85 Bijlage 2 - Overzicht van significante verschillen tussen raadsleden die (zeer) veel invloed van hun raad ervaren en raadsleden die geen of weinig invloed ervaren 87 vi

7 1 Inleiding op het onderzoek In 2014 heeft het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), in overleg met andere betrokken partijen Vereniging van Universiteiten (VSNU), de Vereniging Hogescholen (VH), het Landelijk Overleg van Fracties (LOF), Studenten Overleg Medezeggenschap (SOM), Landelijk Overleg Vereniging Universitaire Medezeggenschap (LOVUM), de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) en de Vereniging van Medezeggenschapsraden van Hogescholen (VMH), besloten een medezeggenschapsmonitor te ontwikkelen om de medezeggenschapscultuur in het hoger onderwijs (wo/hbo) én de toepassing van het daar vigerende wettelijke kader in beeld te brengen. Deze medezeggenschapsmonitor zal in elk van de jaren 2015, 2016 en 2017 uitgevoerd worden. In 2015 is het rapport van de eerste meting verschenen (Van den Tillaart, Warmerdam & Sombekke, 2015). In dit rapport wordt verslag gedaan van de tweede meting in Zoals gezegd staat in de monitor de medezeggenschapscultuur in het hoger onderwijs én de toepassing van het hier vigerende wettelijk kader centraal. Daarom zullen we in paragraaf 1.1 eerst dit wettelijk kader schetsen. Vervolgens zullen we ingaan op het doel en de centrale vragen van dit monitoronderzoek (paragraaf 1.2). In de derde paragraaf bespreken we de manier waarop dit onderzoek is opgezet en uitgevoerd. Een belangrijk punt bij elk onderzoek is de representativiteit van de uitkomsten. Aan dit punt besteden we zowel in paragraaf 1.3 als in paragraaf 1.4 aandacht. In paragraaf 1.5 vatten we de belangrijkste zaken uit dit hoofdstuk kort samen. 1.1 Wettelijk kader van de medezeggenschap in het hoger onderwijs WHW of WOR van toepassing Het hoger onderwijs kan bij de vormgeving van de medezeggenschap kiezen uit twee stelsels, namelijk het stelsel van gedeelde medezeggenschap en het stelsel van ongedeelde medezeggenschap. Bij het stelsel van ongedeelde medezeggenschap vormen personeel en studenten een gezamenlijke raad. In dit geval is de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) van toepassing. Bij het stelsel van gedeelde medezeggenschap is er sprake van een ondernemingsraad voor het personeel en een studentenraad voor de studenten. In dit geval is de Wet op de ondernemingsraden (WOR) van toepassing. De mogelijkheid om te kiezen voor het gedeelde of het ongedeelde stelsel is voor de universiteiten al in 1997 in de WHW opgenomen. Daar komen, op centraal niveau, momenteel beide stelsels in ongeveer gelijke mate voor. Voor de hogescholen is deze mogelijkheid pas veel later in de WHW opgenomen, namelijk op 1 september Bij de hogescholen is nu voornamelijk sprake van ongedeelde medezeggenschap en is nog nauwelijks ervaring opgedaan met het stelsel van gedeelde medezeggenschap. 1

8 Meestal zal het wettelijk kader dus gevormd worden door artikelen uit de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek. Bij de universiteiten gaat het vooral om de artikelen 9.29 tot en met 9.50a en bij de hogescholen om de artikelen 10.16a tot en met In deze artikelen staat onder andere verwoord welke taken en welke bevoegdheden de medezeggenschap ten minste heeft. Tevens is een artikel - in geval van universiteiten artikel 9.48 en in geval van hogescholen artikel gewijd aan voorzieningen en scholing. In de genoemde artikelen is vastgelegd dat de medezeggenschap door het instellingsbestuur in staat gesteld moet worden om gebruik te maken van de voorzieningen die de raad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. In de artikelen met betrekking tot de bevoegdheden is aangegeven dat het om de volgende rechten gaat: het instemmingsrecht, het adviesrecht, het overleg- en initiatiefrecht en het informatierecht. Ten aanzien van het instemmingsrecht is een aantal concrete beleidsonderwerpen aangegeven waarbij dat in ieder geval van toepassing moet zijn. Het adviesrecht is algemener geformuleerd. Zo is aangegeven dat dit recht van toepassing is bij aangelegenheden die het voortbestaan en de goede gang van zaken binnen de universiteit of hogeschool betreffen. Daarnaast is aangegeven dat het advies wordt gevraagd op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming. Zowel de formulering goede gang van zaken als de formulering zodanig tijdstip in deze artikelen kunnen voor meer dan één uitleg vatbaar zijn. Ook het informatierecht is ruim geformuleerd. Zo is in de WHW opgenomen dat het college van bestuur de raad, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen verschaft die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. In vergelijking met de WHW zijn de bevoegdheden en voorzieningen in de WOR meestal verder uitgewerkt en op enkele punten tevens ruimer geformuleerd (zie verder: Bouw, 2012). Wet Versterking besturing Met de Wet Versterking besturing, in werking getreden per 1 september 2010, is de medezeggenschap in het hoger onderwijs op een aantal punten versterkt en zijn de medezeggenschapsbevoegdheden uitgebreid. Er is een rechtsgang geregeld, analoog aan de WOR. De medezeggenschapsbevoegdheden zijn uitgebreid, bijvoorbeeld met het adviesrecht ten aanzien van het beleid op het instellingscollegegeld en het adviesrecht op de vooraf openbaar gemaakte profielen van de raad van toezicht. De medezeggenschap heeft recht op tijdige informatie. Dit informatierecht is versterkt doordat het ook onder de rechtsbeschermingprocedure van de medezeggenschap is gebracht. Verder is een recht op informatie over de beloningsverhoudingen in de organisatie toegevoegd. Naar aanleiding van de behandeling in de Eerste Kamer is aan de bevoegdheden van de medezeggenschap ook een versterkt initiatiefrecht toegekend. Op basis hiervan kan de raad ten minste twee maal per jaar, aan de hand van een door het medezeggenschapsorgaan opgestelde agenda, overleg voeren met het college van bestuur over voorgenomen beleid. Dit biedt nieuwe perspectieven aan de medezeggenschap om in een vroeg stadium in gesprek te komen met de bestuurders over de richting en inhoud van het beleid. 2

9 1.2 Doelstelling en vraagstelling van de medezeggenschapsmonitor Doelstellingen van de monitor Aangezien het wettelijke kader op veel punten open is geformuleerd ligt het voor de hand dat de toepassing in de praktijk, dus de invulling op het niveau van universiteiten en hogescholen, variatie zal laten zien. Een eerste doelstelling van de Monitor medezeggenschap hoger onderwijs is daarom deze feitelijke variatie in beeld te brengen. Even belangrijk is echter dat de monitor laat zien hoe de medezeggenschappers deze praktijk ervaren en beoordelen. En daarnaast is van groot belang of er een relatie is tussen de feitelijke toepassing van het wettelijk kader en de mate waarin de raadsleden dit als adequaat beoordelen, respectievelijk er tevreden over zijn. Dit brengt immers de good practices in beeld, die gebruikt kunnen worden om de medezeggenschap in het hoger onderwijs te bevorderen. Onderzoeksvragen In deze medezeggenschapsmonitor staan de volgende vragen centraal: - Welke voorzieningen en faciliteiten (ambtelijke ondersteuning, eigen budget, regelingen ten aanzien van tijdsbesteding, vergoeding/compensatie, scholing, etc.) staan de medezeggenschap ter beschikking en in hoeverre worden de feitelijke voorzieningen en faciliteiten door de raadsleden als voldoende of onvoldoende beoordeeld? - Hoe vaak heeft de medezeggenschap - formeel en informeel - contact of overleg met de bestuurder en is dit in de ogen van de raadsleden voldoende of onvoldoende? - Hoe vaak heeft de medezeggenschap contact of overleg met andere personen/deskundigen van binnen en van buiten de eigen instelling en vinden de raadsleden dit voldoende of onvoldoende? - Op welk moment wordt de medezeggenschap geïnformeerd en/of betrokken bij onderwerpen die van belang zijn voor de (toekomst van de) instelling? - In hoeverre zijn de raadsleden tevreden over het functioneren van hun overlegpartner en hoe typeren zij de relatie tussen raad en bestuurder, respectievelijk de overlegcultuur? - In hoeverre zijn de raadsleden tevreden over het functioneren van de eigen raad en hoe typeren zij de opstelling van de eigen raad (controlerend versus meedenkend, afwachtend versus initiatiefrijk, etc.)? - Met welke onderwerpen heeft de raad zich in de afgelopen periode vooral bezig gehouden en in welke mate heeft de raad in de ogen van de raadsleden haar invloed doen gelden, respectievelijk bepaalde effecten gesorteerd? 1.3 Aanpak van het onderzoek Monitoronderzoek met metingen in 2015, 2016 en 2017 Het onderzoek naar de medezeggenschap in het hoger onderwijs heeft een looptijd van drie jaar, met metingen in 2015, 2016 en In dit rapport wordt verslag gedaan van de tweede meting in

10 In de tweede meting ook de bestuurders geënquêteerd In 2015 is het onderzoek gehouden onder alle raadsleden van de hogescholen en universiteiten in Nederland, dus zowel onder de leden van centrale als van decentrale raden, en ongeacht of het om personeelsleden of om studentleden gaat. Dat is ook in 2016 weer het geval. Daarnaast is in 2016 óók een enquête gehouden onder de bestuurders die op centraal en/of decentraal niveau het overleg voeren met de medezeggenschap. In deze enquête gaat het vooral om vragen over de informatieverstrekking aan de raad, de relatie tussen raad en bestuurder (overlegcultuur), en de invloed van de medezeggenschap op de besluitvorming. Onderzoek met behulp van een internetenquête, die op twee verschillende manieren is uitgezet Het onderzoek onder zowel de raadsleden als de bestuurders is uitgevoerd met behulp van een internetenquête. Over de inhoud en uitwerking van deze enquête is uitvoerig overleg gevoerd met ISO en de overige betrokken partijen. Aanvankelijk was het de bedoeling alle raadsleden en bestuurders via hun adres een unieke inlogcode te sturen waarmee zij toegang konden krijgen tot de internetenquête. Het is echter niet in alle gevallen gelukt deze adressen te verkrijgen. Vandaar dat de enquête vervolgens op twee manieren onder de raadsleden en de bestuurders is verspreid Het onderzoek onder de raadsleden De raadsleden van wie een adres voorhanden was, zijn direct door het ITS benaderd met de vraag of zij wilden meewerken aan het onderzoek. Deze raadsleden hebben van ITS een unieke inlogcode gekregen waarmee zij toegang hadden tot de enquête. Een voordeel van deze unieke inlogcode is dat de raadsleden de enquête niet in één keer hoefden in te vullen. Wanneer zij tussentijds stopten dan konden zij op een later moment via deze unieke inlogcode direct verder gaan op het punt waar zij eerder opgehouden waren. Voor de instellingen, respectievelijk de raden waar de adressen van individuele raadsleden niet beschikbaar waren, zijn de ambtelijk secretarissen benaderd met het verzoek het monitoronderzoek onder de raadsleden bekend te maken en hen een link door te sturen waarmee zij toegang konden krijgen tot de enquête. Deze raadsleden hadden dus niet via een unieke inlogcode maar via een algemene link toegang tot de enquête. Wanneer deze raadsleden tussentijds stopten met het invullen van de enquête dan moesten zij daarna weer helemaal van voren af aan beginnen. Respons en representativiteit In totaal had het ITS van raadsleden een adres. Van deze groep van hebben er, meestal na enkele keren een herinneringsmail van ITS te hebben ontvangen, 550 aan het onderzoek meegedaan. Daarmee is de respons in deze groep 42 procent. Niet al deze 550 hebben de enquête volledig ingevuld. Van deze 550 raadsleden hebben er 447 (81% van 550) alle vragen beantwoord. 4

11 In 2015 was de respons bij de direct door het ITS uitgenodigde raadsleden 47 procent. In 2016 is de respons in deze groep met 42 procent wat lager. Dit komt vooral omdat 357 van de raadsleden pas op een laat moment, namelijk pas in de tweede helft van maart 2016 door het ITS uitgenodigd konden worden. De adressen van deze 357 raadsleden waren namelijk niet eerder beschikbaar, terwijl de deadline voor het invullen van de enquête op eind maart 2016 lag. Daarmee was de tijd te kort om deze raadsleden een herinneringsmail te kunnen sturen. Een belangrijke vraag is uiteraard of de non-respons, dus de 757 raadsleden die de enquête niet hebben ingevuld, anders over de medezeggenschap in hun instelling denken dan de 550 raadsleden die de enquête wél, geheel of gedeeltelijk, hebben ingevuld. Om hier zicht op te krijgen heeft het ITS aan de raadsleden, die de enquête niet hebben ingevuld (de non-respons), vervolgens het verzoek gedaan om mee te werken aan een zeer korte internetenquête bestaande uit de volgende 3 kernvragen: - Heeft uw raad (in voldoende mate) de beschikking over de volgende faciliteiten: eigen budget, ambtelijk secretaris, scholingsmogelijkheden, juridische ondersteuning, notulist? - Hoeveel invloed heeft uw raad in het algemeen op de gang van zaken in uw instelling? - Hoe tevreden bent u over het functioneren van de huidige bestuurder als overlegpartner van de raad? Van de 757 hebben er 103 deze korte enquête met 3 kernvragen beantwoord. Er blijken nauwelijks verschillen, en al helemaal geen significante verschillen, te zijn in de beantwoording van de kernvragen van het onderzoek tussen deze 103 raadsleden en de 550 raadsleden die de oorspronkelijke enquête geheel of gedeeltelijk hebben ingevuld (zie verder bijlage 1). Tabel 1.1 Reden waarom men eerder niet de volledige enquête heeft ingevuld, in percentages (n=103)* geen tijd 62 de vragenlijst is te lang 24 ik zit nog maar kort in de raad 10 geen interesse in het onderwerp 5 ik weet niets van het onderwerp 1 ik heb er geen belang bij 3 geen vertrouwen in anonimiteit 1 enquête is niet beschikbaar in het Engels 1 de vragenlijst is niet geschikt voor mijn situatie 2 de vragenlijst is niet van toepassing (ik ben geen raadslid) 1 anders 20 geen antwoord op deze vraag 0 * Meerdere antwoorden mogelijk % Theoretisch bestaat de mogelijkheid dat de 654 raadsleden die ook niet hebben meegedaan aan de korte enquête met de 3 kernvragen er wél anders over denken. Kijken we naar de redenen die de 103 raadsleden aangeven waarom ze eerder niet de oorspronkelijke enquête hebben ingevuld, 5

12 dan is het niet erg waarschijnlijk dat de non respons vertekenende effecten heeft. Meestal geeft men namelijk aan dat men geen tijd had om een (lange) vragenlijst in te vullen (zie tabel 1.1). We hebben dus geen aanwijzingen gevonden dat de non-respons bij de raadsleden, die direct door ITS zijn benaderd, van invloed is op de onderzoeksuitkomsten. Naast de 550 direct door ITS benaderde raadsleden hebben ook nog 642 indirect, namelijk via de ambtelijk secretaris, uitgenodigde raadsleden aan het monitoronderzoek meegedaan. Van deze 642 raadsleden heeft 62 procent alle vragen beantwoord. Van deze 642 via de ambtelijk secretaris benaderde raadsleden zijn er dus duidelijk meer tussentijds afgehaakt dan het geval is bij de 550 direct door ITS benaderde raadsleden. Waarschijnlijk speelt hierbij een rol dat de direct door het ITS benaderde raadsleden na een tussentijdse stop via hun unieke inlogcode verder konden gaan met invullen waar zij eerder opgehouden waren, terwijl de 642 via de ambtelijk secretaris benaderde raadsleden dan weer helemaal van voren af aan moesten beginnen. Hoeveel raadsleden via de ambtelijk secretarissen benaderd zijn, weten we niet. Sommige, maar lang niet alle, ambtelijk secretarissen hebben doorgegeven hoeveel raadsleden zij voor dit onderzoek benaderd hebben. Dit impliceert dat we geen zicht hebben op het responspercentage in deze groep. En het betekent tevens dat we in dit geval geen mogelijkheden hadden om een non respons analyse uit te voeren. Wél hebben we getoetst of de 642 raadsleden die via de ambtelijk secretaris aan het onderzoek hebben meegewerkt, anders denken over de medezeggenschap in hun instelling dan de 550 raadsleden die direct door het ITS zijn benaderd. Er blijken nauwelijks significante verschillen tussen beide groepen te zijn. Op de enkele punten waar dit wel het geval is, is daar ook steeds een logische verklaring voor. Onder de 550 direct door het ITS benaderde raadsleden zitten relatief veel raadsleden van centrale raden en relatief veel raadsleden van hogescholen (zie bijlage 1.1). Onder de 642 via de ambtelijk secretarissen benaderde raadsleden zitten relatief veel raadsleden van decentrale raden en relatief veel raadsleden van universiteiten (zie bijlage 1.1). Het is dan logisch dat samenhangen met de soort instelling (hogeschool versus universiteit) of met het niveau van medezeggenschap (centrale raad versus decentrale raad) voor een deel terug gevonden worden bij de twee responsgroepen raadsleden. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. In dit onderzoek komt naar voren dat van alle raadsleden 75 procent van mening is dat hun raad zelf kan beslissen over scholing. Raadsleden van hogescholen (80%) en van centrale raden (84%) zijn deze mening vaker toegedaan dan raadsleden van universiteiten (68%) en van decentrale raden (68%). Aangezien onder de raadsleden, die direct door ITS zijn benaderd, zich relatief veel raadsleden bevinden uit hogescholen en uit centrale raden is het niet verwonderlijk dat zich in deze groep meer raadsleden (82%) bevinden die van mening zijn dat hun raad zelf over scholing kan beslissen dan in de groep die via de ambtelijk secretarissen is benaderd (67%), aangezien in deze laatste groep juist relatief veel raadsleden uit universiteiten en uit decentrale raden zitten. We hebben dus geen aanwijzingen gevonden dat de non respons of de verschillende manieren waarop de raadsleden voor dit onderzoek zijn benaderd, van invloed zijn op de onderzoeksuitkomsten. We gaan er daarom van uit dat het onderzoek een goede weergave is van hoe raadsleden in het hoger onderwijs denken over medezeggenschap. 6

13 1.3.2 Het onderzoek onder de bestuurders De bestuurders, die overleg voeren met de centrale medezeggenschapsraden, hebben allemaal een unieke inlogcode gekregen waarmee zij toegang hadden tot de enquête. In totaal zijn 114 bestuurders uitgenodigd om de enquête in te vullen. Van deze 114 bestuurders hebben 50 dit gedaan en dat betekent een responspercentage van 44 procent. Hierbij moet aangetekend worden dat zowel bij de universiteiten als bij de hogescholen alle leden van het college van bestuur zijn uitgenodigd. Het ligt voor de hand ligt dat vaak één van deze cvb-leden de enquête heeft ingevuld. Van de 50 cvb-leden die aan de enquête begonnen zijn hebben er 46 (92% van 50) de enquête volledig ingevuld. Op decentraal niveau was er geen mogelijkheid om de bestuurders direct vanuit het ITS voor het onderzoek uit te nodigen. Op dit decentrale niveau zijn de desbetreffende bestuurders uitgenodigd via de secretariaten van de colleges van bestuur. In totaal zijn 99 decentrale bestuurders aan de enquête begonnen, van wie er 65 (66% van 99) de enquête volledig hebben ingevuld. De bestuurders op decentraal niveau hadden niet via een unieke inlogcode maar via een algemene link toegang tot de enquête. Wanneer deze bestuurders tussentijds stopten met het invullen van de enquête dan moesten zij daarna weer helemaal van voren af aan beginnen. Aangezien de bestuurders op decentraal niveau niet direct vanuit het ITS zijn benaderd, is niet bekend hoeveel bestuurders op dit niveau zijn benaderd. Dat betekent dat ook niet bekend is wat het responspercentage is. Ook weten we niet of de bestuurders die meegedaan hebben aan het onderzoek een nauwkeurige afspiegeling vormen van alle bestuurders wat betreft instelling ( hogeschool of universiteit) en niveau van medezeggenschap (centraal of decentraal). Dit impliceert dat men er niet zonder meer van uit mag gaan dat de geënquêteerde bestuurders een representatief beeld laten zien van hoe de bestuurders in het hoger onderwijs tegen de medezeggenschap aankijken. Aangezien ruim 100 bestuurders meegewerkt hebben aan het onderzoek en er bovendien een redelijke respons is uit alle ter zake doende categorieën (hogescholen én universiteiten; centrale én decentrale raden) mag men er echter wel van uitgaan dat het onderzoek onder bestuurders op zijn minst indicatief is voor hoe deze overlegpartners van de medezeggenschapsraden over de medezeggenschap in het hoger onderwijs denken. 1.4 Schets van de medezeggenschapsraden en de raadsleden in het hoger onderwijs Ongeveer evenveel personeelsleden als studentleden geënquêteerd Onder de geënquêteerde raadsleden zijn zowel de personeelsleden (58%) als de studentleden (42%) goed vertegenwoordigd. Dat gaat ook op voor beide soorten instellingen van het hoger onderwijs: van de geënquêteerde raadsleden is 54 procent als personeelslid of student verbonden aan een hogeschool en 46 procent aan een universiteit. Deze uitkomsten wijken niet significant af van die in de eerste meting in Ruim de helft van de raadsleden is in 2015 toegetreden tot de raad Ruim de helft (54%) van de geënquêteerden zit pas sinds 2015 in de raad. Bij de studentleden is dit veel vaker (80%) het geval dan bij de personeelsleden (35%). Dit verschil ligt ook voor de 7

14 hand aangezien de studentleden meestal voor een zittingsperiode van één jaar worden geïnstalleerd. Van de personeelsleden is een derde al in 2012 of eerder lid geworden van de raad. Bij de studentleden komt dit met 2 procent weinig voor (zie tabel 1.2). Tabel 1.2 Positie/functie in de raad en duur van het lidmaatschap, in percentages personeel student totaal personeelslid of studentlid personeelslid % studentlid % 100%= %= %=1.106 functie in de raad lid van het dagelijks bestuur gewoon lid anders %= %= %=1.106 in raad gekomen in: tweede helft 2015 of later eerste helft of eerder %= %= %=1.108 Iets minder dan een kwart van de geënquêteerde raadsleden maakt deel uit van het dagelijks bestuur van hun medezeggenschapsraad. De rest is gewoon lid. Gedeeld stelsel van medezeggenschap vooralsnog vrijwel alleen in universiteiten Ruim driekwart (78%) van de raadsleden valt onder het stelsel van de ongedeelde medezeggenschap, dat wil zeggen dat zij in een situatie zitten waarin personeel en studenten een gezamenlijke raad vormen. De rest maakt onderdeel uit van een ondernemingsraad waarin alleen personeelsleden zitten (12%) of van een studentenraad met alleen studenten (9%). In de hogescholen is tot nog toe vrijwel uitsluitend sprake van ongedeelde medezeggenschap. Van de geënquêteerde raadsleden uit hogescholen maakt namelijk 94 procent deel uit van een gezamenlijke raad van personeelsleden en studenten. Bij de universiteiten is dit met 59 procent minder vaak het geval. Hier geeft een flink deel van de raadsleden aan dat zij in een ondernemingsraad (21%) of een studentenraad (19%) zitten. Een klein deel van de raadsleden (1%) weet niet welk stelsel in hun geval van toepassing is. Centrale raden hebben gemiddeld bijna 17 zetels en decentrale raden 12 Ruim de helft van de geënquêteerden (54%) maakt deel uit van een decentrale raad. De andere 46 procent zit in een centrale raad. 8

15 Tabel 1.3 Kenmerken van de medezeggenschapsraden waarin de geënquêteerde raadsleden functioneren, in percentages gedeeld of ongedeeld stelsel ongedeeld stelsel (personeelsleden en studenten) gedeeld stelsel (alleen personeelsleden) gedeeld stelsel (alleen studenten) 9 9 geen antwoord %=1.165* 100%=1.134* onderwijsinstelling hogeschool universiteit %=1.167* 100%=1.148* centrale of decentrale raad centraal decentraal %=1.167* 100%=1.148 omvang raad t/m 9 zetels t/m 15 zetels meer dan 15 zetels %=1.127* 100%=1.092* gemiddeld aantal zetels 13,2 13,9 * Het totaal aantal raadsleden in deze tabel varieert omdat niet alle raadsleden de enquête volledig hebben ingevuld. De omvang van de raden waarin de geënquêteerden functioneren, varieert. Bijna een kwart van de raadsleden (23%) functioneert in een raad met hooguit 9 zetels, 37 procent in een raad met zetels en 40 procent in een raad met meer dan 15 zetels. De gemiddelde omvang van de raden is 14 zetels. Centrale raden hebben gemiddeld 17 zetels en decentrale gemiddeld Conclusies Aan deze tweede meting van de medezeggenschapsmonitor hebben bijna raadsleden meegewerkt, afkomstig uit hogescholen en universiteiten, centrale en decentrale raden, personeel- en studentengeleding. Deze raadsleden hebben een internetenquête ingevuld, met vragen over tijdsbesteding aan raadswerk, faciliteiten voor medezeggenschap, overleg en contacten met de bestuurder, de bestuurscultuur rond medezeggenschap, tevredenheid met het functioneren van de medezeggenschap. Niet alle raadsleden hebben de enquête overigens volledig ingevuld. Dit impliceert dat het aantal raadsleden niet bij elk onderwerp hetzelfde is, maar enigszins varieert. 9

16 Niet alle benaderde raadsleden hebben aan het onderzoek kunnen of willen meedoen. We hebben echter geen aanwijzingen gevonden dat de non respons van invloed is op de onderzoeksuitkomsten We gaan er daarom van uit dat het onderzoek een goede weergave is van hoe raadsleden in het hoger onderwijs denken over medezeggenschap. De eerste meting van de medezeggenschapsmonitor had uitsluitend betrekking op raadsleden. In deze tweede meting is ook aan de bestuurders, die als overlegpartner van de raden optreden, gevraagd om mee te doen. Aangezien deze uitnodigingen óf naar alle leden van de colleges van bestuur zijn gestuurd óf via de secretariaten zijn verstuurd, is niet bekend welk deel van de bestuurders wel en welk deel niet heeft meegedaan aan dit onderzoek. Aangezien ruim 100 bestuurders meegewerkt hebben aan het onderzoek en er bovendien een redelijke respons is uit alle ter zake doende categorieën (hogescholen én universiteiten; centrale én decentrale raden) mag men er echter wel van uitgaan dat het onderzoek onder bestuurders op zijn minst indicatief is voor hoe deze overlegpartners van de medezeggenschapsraden over de medezeggenschap in het hoger onderwijs denken. 10

17 2 Tijdsbesteding medezeggenschapswerk In dit hoofdstuk staat de tijdsbesteding aan het medezeggenschapswerk centraal. Om hoeveel uren per week gaat het? Zijn hier afspraken over gemaakt? Volstaan de beschikbaar gestelde uren om het raadswerk op een goede manier uit te voeren? Maakt de positie van de raadsleden hierbij nog wat uit? Is er bijvoorbeeld verschil tussen studentleden en personeelsleden of tussen leden van centrale en decentrale raden, etc.? 2.1 Tijdsbesteding raadswerk Gemiddeld besteden de geënquêteerde raadsleden 8,1 uur per week aan het raadswerk. Om het raadswerk ten volle te kunnen doen is volgens de raadsleden meer tijd nodig. Gemiddeld komen zij dan op 9.6 uur per week. Beide gemiddelden liggen in deze tweede meting van de Medezeggenschapsmonitor hoger onderwijs iets hoger dan in de eerste meting van De verschillen tussen de eerste en de tweede meting zijn echter niet significant. Zowel wat betreft de feitelijke tijdsbesteding als wat betreft de benodigde tijdsbesteding zijn er significante verschillen naar type raadslid (studentleden besteden meer tijd per week dan personeelsleden), naar type instelling (op universiteiten besteden raadsleden meer tijd aan het raadswerk dan op hogescholen), en naar niveau (leden van centrale medezeggenschapsraden besteden meer tijd aan het raadswerk dan leden van decentrale raden) en omvang van de raad (leden van raden met veel zetels besteden gemiddeld meer uren aan het raadswerk dan leden van raden met een beperkt aantal zetels). Figuur 2.1 brengt de verschillen in beeld. Figuur 2.1 Tijdsbesteding voor raadswerk, naar achtergrondkenmerken van de raadsleden (gemiddelden) ,5 6,7 13,9 13,9 11,7 11,9 5,3 6,4 5,9 7,2 10,6 12,6 8,1 9, personeel studenten centraal decentraal hogeschool universiteit totaal aantal uur per week besteed aantal uur per week nodig 11

18 Voor studentleden van centrale raden op universiteiten is het raadswerk vaak een dagtaak Tabel 2.2 laat zien dat de verschillen in tijdsbesteding tussen studentleden en personeelsleden alleen opgaan voor universiteiten. Op de hogescholen blijken er namelijk nauwelijks of geen verschillen tussen studentleden en personeelsleden te zijn in het aantal uren dat zij gemiddeld per week aan het raadswerk besteden of naar hun mening aan het raadswerk zouden moeten besteden. Wel zijn er binnen hogescholen, evenals binnen universiteiten, verschillen in tijdsbesteding tussen raadsleden van centrale en van decentrale raden. Leden van centrale raden besteden gemiddeld meer uren per week aan het medezeggenschapswerk dan leden van decentrale raden. Vooral studentleden van centrale medezeggenschapsraden op universiteiten blijken gemiddeld veel uren per week aan het raadswerk te besteden. Voor hen is het raadswerk vaak min of meer een volledige dagtaak. Tabel 2.2 Tijdsbesteding aan het medezeggenschapswerk, naar respectievelijk soort onderwijsinstelling, niveau van de raad en geleding van de raadsleden, in percentages universiteit hogeschool centraal decentraal centraal decentraal pers. stud. pers. stud. pers. stud. pers. stud. totaal tijdsbesteding per week 0-2- uur uur uur meer dan 8 uur %=51 100%=78 100%= %= %= %= %= %=74 100%=915 gemiddeld aantal uren tijdsbesteding per week 8,3 29,9 4,1 8,1 7,2 7,3 4,6 4,5 8,1 benodigde aantal uren per week 0-2- uur uur uur meer dan 8 uur %=48 100%=73 100%= %= %= %= %= %=69 100%=861 gemiddeld aantal benodigde uren per week 9,8 34,6 4,9 9,8 8,5 8,8 5,7 5,9 9,6 12

19 2.2 Aantal voor raadswerk beschikbare uren Personeelsleden melden vaker dan studentleden afspraak over aantal beschikbare uren Van de geënquêteerde personeelsleden geeft 75 procent aan dat er in hun instelling een afspraak bestaat over het aantal uren dat beschikbaar is voor het raadswerk. Bij de geënquêteerde studentleden gaat dit op voor 39 procent. Dit verschil tussen personeelsleden en studentleden gaat vrij algemeen op, dus ongeacht het soort instelling (hogeschool of universiteit) of het niveau (centraal of decentraal) waarop de raad functioneert. Althans met één duidelijke uitzondering, namelijk de decentrale medezeggenschapsraden in universiteiten. Hier wordt namelijk door de personeelsleden nauwelijks vaker dan door studentleden melding gemaakt van afspraken over het beschikbare aantal uren (zie tabel 2.3). Tabel 2.3 Afspraken over tijdsbesteding voor het medezeggenschapswerk, naar achtergrondkenmerken van de raad(sleden), in percentages universiteit hogeschool afspraak over beschikbare aantal uren centraal decentraal centraal decentraal pers. stud. pers. stud. pers. stud. pers. stud. totaal ja nee weet niet %=53 100%=83 100%= %= %= %= %= %=89 100%=1.026 Deze uitkomsten wijken overigens niet significant af van die uit de eerste meting van de medezeggenschapsmonitor uit Ook in 2015 maakten personeelsleden duidelijk vaker dan studentleden melding van afspraken over het voor het medezeggenschapswerk beschikbare aantal uren. Volgens ruim een derde deel (36%) van de raadsleden zijn er in hun geval geen afspraken gemaakt over voor het raadswerk beschikbare aantal uren. Ruim de helft (52%) van de desbetreffende raadsleden vindt dit geen probleem. Ruim een derde deel (35%) vindt dit geen goede zaak. Zij vinden dat er wel afspraken over het aantal voor raadswerk beschikbare uren gemaakt zouden moeten worden. De rest van de raadsleden (13%) heeft hier geen mening over. Een en ander gaat algemeen op. Er zijn op dit punt geen significante verschillen tussen studentleden en personeelsleden en ook niet tussen raadsleden van centrale raden en raadsleden van decentrale raden. Evenmin maakt de instelling waarin de raad functioneert- universiteit of hogeschool hierbij iets uit. Volgens 60 procent van de geënquêteerde raadsleden is in hun situatie wel een afspraak gemaakt over het aantal uren dat zij aan het raadswerk kunnen besteden. Ruim de helft (58%) van de desbetreffende raadsleden is tevreden of zeer tevreden over het aantal afgesproken uren. De rest is hier noch tevreden noch ontevreden over (23%) of is hier ontevreden of zelfs zeer 13

20 ontevreden over (19%). Ook dit gaat algemeen op. Er zijn op dit punt geen significante verschillen tussen studentleden en personeelsleden en ook niet tussen raadsleden van centrale raden en raadsleden van decentrale raden. Evenmin maakt de instelling waarin de raad functioneertuniversiteit of hogeschool hierbij iets uit. Een derde méér uren nodig dan nu afgesproken is Niet voor alle raadsleden zie tabel 2.3 gaat op dat er een afspraak is gemaakt over het aantal uren dat zij aan hun medezeggenschapswerk kunnen besteden. Dit gaat namelijk op voor 622 raadsleden. Van deze 622 hebben er 518 zowel informatie verstrekt over het aantal uren dat beschikbaar is voor hun raadswerk als over het aantal uren dat zij hier feitelijk aan (zouden moeten) besteden. Voor deze 518 raadsleden is het dus mogelijk een vergelijking te maken van het aantal afgesproken uren, het aantal bestede uren en het volgens deze raadsleden benodigde aantal uren. Tabel 2.4 brengt deze vergelijking voor de betreffende raadsleden in beeld. De cijfers in tabel 2.4 laten zien dat wat formeel over tijdsbesteding is geregeld niet altijd toereikend is om het raadswerk feitelijk te kunnen doen, en zeker niet om het zo te kunnen doen als in de ogen van de raadsleden zelf eigenlijk nodig zou zijn. De desbetreffende 518 raadsleden stellen dat gemiddeld 7,5 uur per week voor het raadswerk is afgesproken, terwijl ze er feitelijk 8,8 uur aan besteden en ze er eigenlijk 10,2 uur voor nodig zouden hebben. De raadsleden vinden dus dat zij ruim een derde meer aan uren nodig hebben voor het medezeggenschapswerk dan er nu beschikbaar voor worden gesteld. Tabel 2.4 Afgesproken uren, bestede uren en benodigde uren (gemiddelden) leden mèt formele afspraak over aantal medezeggenschapsuren per week* personeelsleden studentleden totaal aantal afgesproken medezeggenschapsuren per week (gemiddeld) aantal bestede medezeggenschapsuren per week (gemiddeld) aantal benodigde medezeggenschapsuren per week (gemiddeld) 5,8 12,2 7,5 6,4 15,4 8,8** 7,5 17,3 10,2** * In deze tabel zijn alleen gegevens verwerkt van de 518 raadsleden die niet alleen een opgave hebben gedaan van de feitelijk door hen per week bestede aantal uren, maar die tevens opgegeven hebben hoeveel uren hiervoor beschikbaar zijn gesteld én hoeveel uur naar hun opvatting nodig zijn om het raadswerk ten volle uit te voeren. ** Zowel het gemiddeld aantal bestede als het gemiddeld aantal benodigde uren in deze tabel 2.4 is hoger dan in figuur 2.1 en tabel 2.2. Dat komt omdat in grote, respectievelijk centrale raden vaker een afspraak bestaat wat betreft het aantal uren dat voor het medezeggenschapswerk beschikbaar is dan in kleine, respectievelijk decentrale raden. En zoals te verwachten is: hoe groter de raad des te meer uren per week worden besteed aan het medezeggenschapswerk. 14

21 Twee derde van de personeelsleden steekt eigen tijd in medezeggenschapswerk Veel personeelsleden blijken het raadswerk niet rond te krijgen in hun reguliere werktijd. Een duidelijke meerderheid van de personeelsleden laat weten het medezeggenschapswerk voor een deel (63%), en soms zelfs volledig (3%), in eigen tijd te doen. Personeelsleden van grote, respectievelijk centrale raden doen zaken vaker ook in eigen tijd dan personeelsleden van kleinere of decentrale raden. Tussen personeelsleden van hogescholen en van universiteiten is er op dit punt geen verschil. Tabel 2.5 Raadswerk in werktijd en in eigen tijd, naar niveau van de medezeggenschap, in percentages raden op centraal niveau raden op decentraal niveau totaal tijdens werktijd tijdens eigen tijd en werktijd tijdens eigen tijd weet niet %= %= %= 589* * Vraag is alleen aan personeelsleden gesteld Deze uitkomsten wijken nauwelijks of niet af van de uitkomsten uit de eerste meting van de Medezeggenschapsmonitor uit Een derde deel raadsleden heeft onvoldoende tijd voor contacten met de achterban Minder dan de helft (43%) van de geënquêteerde raadsleden meldt dat zij voldoende tijd hebben om contacten met de achterban te onderhouden (zie figuur 2.6). Een derde deel meldt dat zij hier onvoldoende tijd voor hebben. Bijna een op de vijf raadsleden geeft aan onvoldoende tijd te hebben voor het voorbereiden van raadsvergaderingen. Ook voor het werk ten behoeve van raadscommissies meldt een op de vijf raadsleden onvoldoende tijd te hebben. Er zijn op deze punten geen samenhangen met achtergrondkenmerken van de raadsleden. Studentleden oordelen op deze punten niet anders dan personeelsleden. Raadsleden van universiteiten niet anders dan raadsleden van hogescholen. Leden van grote of centrale raden niet anders dan leden van kleine of decentrale raden. 15

22 Figuur 2.6 Oordeel raadsleden over hoeveelheid tijd voor aantal activiteiten, in percentages 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 17% 51% 42% 18% 18% 19% 14% 12% 9% 1% voorbereiden vergaderen werk t.b.v. raadscommissies 61% 22% 9% 8% vergaderen 0% 33% 33% 21% 10% 2% contacten met achterban ruimvoldoende voldoende niet voldoende en niet onvoldoende (zeer) onvoldoende weet niet 2.3 Afspraken over combinatie van raadswerk en regulier werk Meestal afspraak dat raadswerk regulier werk is Voor personeelsleden geldt meestal dat zij het werk voor de raad moeten combineren met hun reguliere werk. We hebben al gezien dat een minderheid van de personeelsleden (34%) aangeeft dat zij het medezeggenschapswerk volledig in de reguliere werktijd uitvoeren. Tabel 2.7 laat zien dat - zowel in 2015 als in betrekkelijk weinig personeelsleden, namelijk 11 procent, melding maken van afspraken over financiële compensatie voor uren die buiten werktijd besteed worden aan het raadswerk. Tabel 2.7 laat verder zien dat, zowel in 2015 als in 2016, volgens ongeveer twee derde deel van de personeelsleden de afspraak is gemaakt dat raadswerk als regulier werk wordt beschouwd. Er is wat dit betreft, noch in 2015 noch in 2016, verschil tussen leden van grote en van kleine raden, steeds is twee derde deel van de personeelsleden van mening dat deze afspraak is gemaakt. Wel speelt de soort instelling nog een rol: personeelsleden van hogescholen maken zowel in 2015 als in 2016 vaker (2015:72%; 2016: 77%) melding van deze afspraak dan personeelsleden van universiteiten (2015:53%; 2016:57%). Maar deze afspraak is niet altijd in concrete maatregelen vertaald Zoals gezegd is volgens twee derde van de personeelsleden afgesproken dat raadswerk regulier werk is. Tegelijk laat tabel 2.7 zien dat deze afspraak nog niet in alle gevallen vertaald is in concrete maatregelen om dit te realiseren. Dit is nu volgens 43 procent van de personeelsleden het geval. De personeelsleden uit grote, respectievelijk centrale raden maken hier niet vaker melding van dan de personeelsleden uit kleine, respectievelijk decentrale raden. Wel is er op dit punt een verschil tussen personeelsleden van hogescholen (52% meldt dat dit het geval is) en personeelsleden van universiteiten (32% meldt dat dit het geval is). 16

23 Tabel 2.7 Afspraken over raadswerk (alleen gevraagd aan personeelsleden), in percentages* afspraak over hoeveelheid tijd die beschikbaar is voor raadswerk 72% 76% afspraak dat raadswerk als regulier werk wordt erkend 64% 69% afspraak over hoe raadsleden in staat worden gesteld om raadswerk te combineren 39% 43% met reguliere functie afspraak over financiële compensatie voor uren die buiten werktijd besteed worden 11% 11% aan het raadswerk andere afspraak 3% 3% geen van deze afspraken 7% 5% weet niet 7% 5% 100%= %=604 * De personeelsleden konden bij deze vraag, zowel in 2015 als in 2016, meer dan één antwoord geven. Vandaar dat de percentages opgeteld boven de 100% uitkomen. De afspraak dat raadswerk regulier werk is, wordt vooralsnog dus niet in alle gevallen vertaald in concrete maatregelen om dit te effectueren. Tabel 2.8 laat zien dat, voor zoverre dit al wel het geval is, het in verreweg de meeste gevallen gaat om verlichting of vermindering van taken in de reguliere functie voor één of meer raadsleden. Uitbreiding van de arbeidsduur of van de formatie komt veel minder vaak voor. Tabel 2.8 Maatregelen om combinatie raadswerk en reguliere functie mogelijk te maken, in percentages* verlichting/vermindering van taken in reguliere functie voor één of meer raadsleden 67% 71% vervanger/vervanging bij bepaalde taak/taken uit reguliere functie voor één of meer 25% 22% raadsleden tijdelijke uitbreiding van de formatie van één of meer afdelingen die raadslid/raadsleden 14% 18% leveren tijdelijke uitbreiding van de arbeidsduur bij één of meer raadsleden 16% 17% anders 14% 8% weet niet 9% 8% 100%= %=262 * Alleen gevraagd aan de personeelsleden die aangaven dat er afspraken zijn gemaakt over het combineren van het raadswerk met de reguliere functie. De personeelsleden konden hierbij, zowel in 2015 als in 2016, meer dan één antwoord geven. En de betreffende maatregelen worden bovendien niet steeds goed nageleefd Zoals uit tabel 2.9 blijkt worden de gemaakte afspraken in de meeste gevallen wel nagekomen, maar niet altijd in afdoende mate. Circa 50-60% van de betreffende personeelsleden vindt dat de gemaakte afspraken goed worden nageleefd, maar een derde is op dit punt minder positief en vindt dat ze slechts enigszins worden nageleefd. De omvang van de raad blijkt geen rol te spelen bij de naleving van dit soort afspraken. Wel is er, zowel in 2015 als in 2016, volgens de raadsleden een (beperkt) verschil naar de soort instelling waarin de raad functioneert: in hoge- 17

24 scholen worden de afspraken vaker goed nageleefd dan in universiteiten. Bij de universiteiten geven de personeelsleden namelijk vaker aan dat de afspraken enigszins worden nageleefd. Tabel 2.9 Naleving van afspraken over combinatie raadswerk en reguliere functie, in percentages* wordt afspraak over verlichting/vermindering van taken in de reguliere functie nageleefd? ja, goed 64% 61% enigszins 32% 32% nee (nauwelijks) 2% 4% weet niet 1% 3% 100= %=186 wordt afspraak over vervanging bij bepaalde taak/taken uit de reguliere functie nageleefd? ja, goed 55% 51% enigszins 33% 33% nee (nauwelijks) 5% 7% weet niet 7% 9% 100%=55 100%=57 * Alleen gevraagd aan personeelsleden die melding maken van de desbetreffende afspraak. Bestuurders van hogescholen vinden vaker dat er ruim voldoende afspraken zijn gemaakt Van de geënquêteerde bestuurders vindt een grote meerderheid dat er (ruim) voldoende afspraken zijn gemaakt om te realiseren dat raadsleden het raadswerk kunnen combineren met hun regulier werk of studie (zie tabel 2.10). De bestuurders van hogescholen vinden vaker dan de bestuurders van universiteiten dat er in dit opzicht ruim voldoende afspraken zijn gemaakt. Tabel 2.10 Mate waarin volgens bestuurders voldoende afspraken zijn gemaakt om te realiseren dat raadsleden het raadswerk kunnen combineren met hun werk of studie, in percentages hogeschool universiteit totaal ruim voldoende 46% 27% 38% voldoende 49% 58% 53% niet voldoende en niet onvoldoende 3% 4% 3% onvoldoende 1% 7% 4% zeer onvoldoende 0% 0% 0% weet niet 0% 4% 2% 100%=71 100%=55 100%=126 18

25 2.4 Conclusies De raadsleden besteden in de praktijk vaak meer tijd aan het medezeggenschapswerk dan in de instellingen formeel is afgesproken. Dat geldt zowel voor studentleden als voor personeelsleden. Bij personeelsleden wordt het raadswerk weliswaar vaak als regulier werk erkend, maar dit gaat niet in al deze gevallen gepaard met afspraken om de combinatie van regulier werk en raadswerk daadwerkelijk mogelijk te maken. Waar dit wél het geval is worden dergelijke afspraken niet altijd in concrete maatregelen (bv. taakverlichting) vertaald dan wel goed nageleefd. Twee derde van de personeelsleden blijkt het raadswerk voor een deel in eigen tijd uit te voeren. Op deze punten is de situatie in 2016 nauwelijks of niet anders dan die in Van de bevraagde bestuurders vindt de overgrote meerderheid dat er voldoende afspraken zijn gemaakt om de combinatie van raadswerk met regulier werk of studie mogelijk te maken. 19

Monitor medezeggenschap op universiteiten en hogescholen. Peiling Harry van den Tillaart John Warmerdam Evelien Sombekke

Monitor medezeggenschap op universiteiten en hogescholen. Peiling Harry van den Tillaart John Warmerdam Evelien Sombekke Monitor medezeggenschap op universiteiten en hogescholen Peiling 2015 Harry van den Tillaart John Warmerdam Evelien Sombekke Voorwoord In 2010 evalueerde minister Bussemaker de wet versterking besturing,

Nadere informatie

Monitor medezeggenschap op universiteiten en hogescholen. Peiling 2015. Harry van den Tillaart John Warmerdam Evelien Sombekke

Monitor medezeggenschap op universiteiten en hogescholen. Peiling 2015. Harry van den Tillaart John Warmerdam Evelien Sombekke Monitor medezeggenschap op universiteiten en hogescholen Peiling 2015 Harry van den Tillaart John Warmerdam Evelien Sombekke Voorwoord In 2010 evalueerde minister Bussemaker de wet versterking besturing,

Nadere informatie

Monitor medezeggenschap hoger onderwijs - derde peiling

Monitor medezeggenschap hoger onderwijs - derde peiling Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs Derde peiling 2017-2018 Monitor medezeggenschap hoger onderwijs - derde peiling 2017-2018 3 Voorwoord Beste lezer, In 2013 ging het ISO rond de tafel met andere

Nadere informatie

TERUGBLIK. 8 juni Monitorresultaten. Presentatie WVB. Reactie VH & VSNU. Sfeerimpressie

TERUGBLIK. 8 juni Monitorresultaten. Presentatie WVB. Reactie VH & VSNU. Sfeerimpressie TERUGBLIK 8 juni 2016 Monitorresultaten Reactie VH & VSNU 2016 Presentatie WVB Sfeerimpressie Voorwoord Beste lezer, De tweede editie van de Dag van de Medezeggenschap was wederom een groot succes. Reflecterend

Nadere informatie

Samenwerkingsovereenkomst Vrijwilligersraad Stichting Surplus 1.0

Samenwerkingsovereenkomst Vrijwilligersraad Stichting Surplus 1.0 1 Samenwerkingsovereenkomst Vrijwilligersraad Stichting Surplus 1.0 Preambule Vrijwillig medewerkers in zorg en welzijn verrichten onbetaald en vrijwillig werkzaamheden in georganiseerd verband. Zij doen

Nadere informatie

Datum Onderwerp E-mail 11 juni 2014 Ideeën ter verbetering medezeggenschap secretariaat@lsvb.nl

Datum Onderwerp E-mail 11 juni 2014 Ideeën ter verbetering medezeggenschap secretariaat@lsvb.nl Vereniging Hogescholen T.a.v. het bestuur Prinsessegracht 21 2514 AP Den Haag Datum Onderwerp E-mail 11 juni 2014 Ideeën ter verbetering medezeggenschap secretariaat@lsvb.nl Geachte bestuursleden van de

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 679 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 2 januari 2019 De vaste commissie voor

Nadere informatie

Drechtstedendinsdag 2015

Drechtstedendinsdag 2015 Drechtstedendinsdag 2015 UITKOMSTEN ENQUÊTE INRICHTING EN FUNCTIONEREN Inhoud 1. Conclusies 2. Drechtstedendinsdag in het algemeen 3. Themabijeenkomsten 4. Gezamenlijke maaltijd 5. Regionaal fractieoverleg

Nadere informatie

Reglement van het Verantwoordingsorgaan

Reglement van het Verantwoordingsorgaan Reglement van het Verantwoordingsorgaan Per 3 december 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk I Algemene bepalingen 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter 4 Artikel 3

Nadere informatie

Ondernemingsraden in Nederlandse gemeenten

Ondernemingsraden in Nederlandse gemeenten Ondernemingsraden in Nederlandse gemeenten De landelijke OR-verkiezingen in 2014 en vergelijking met de eerdere verkiezingen onder het WOR-regime Harry van den Tillaart John Warmerdam Nijmegen, mei 2014

Nadere informatie

Reglement Dienstraden

Reglement Dienstraden Reglement Dienstraden Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Hoofdstuk 2: Samenstelling, zittingstermijn en verkiezing Hoofdstuk 3: Functie, taak en bevoegdheden van de Dienstraad Hoofdstuk 4: Werkwijze van

Nadere informatie

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer OC enw Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE UNIVERSITEITSRAAD VAN DE THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT KAMPEN

REGLEMENT VOOR DE UNIVERSITEITSRAAD VAN DE THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT KAMPEN REGLEMENT VOOR DE UNIVERSITEITSRAAD VAN DE THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT KAMPEN Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In dit reglement wordt verstaan onder: a. wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt

Nadere informatie

Bijlage bij persbericht 5 van de SBI Formaat MonitOR Thema: de rechten en bevoegdheden van de OR

Bijlage bij persbericht 5 van de SBI Formaat MonitOR Thema: de rechten en bevoegdheden van de OR Bijlage bij persbericht 5 van de SBI Formaat MonitOR 2015-2016 Thema: de rechten en bevoegdheden van de OR We starten de analyse met de overkoepelende vraag: In hoeverre benut de OR volgens u zijn rechten

Nadere informatie

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad -

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE DRANKINDUSTRIE mei 2009 B EGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Definities Dit reglement verstaat onder: fonds: bestuur:

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting

Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting Mei 206 Inhoud Inhoud... Aanleiding... Duidelijkheid over hoofdlijnen?... Medezeggenschapsreglement... 5 Investeringen... 6

Nadere informatie

De wettelijke regeling van de pvt

De wettelijke regeling van de pvt 3 De wettelijke regeling van de pvt De wettelijke regels over rechten, verplichtingen, faciliteiten en bevoegdheden van de pvt in de WOR zijn ingewikkeld. Dat komt omdat in de WOR alleen de taken en bevoegdheden

Nadere informatie

Van start in de ondernemingsraad

Van start in de ondernemingsraad Van start in de ondernemingsraad Inleiding Dit stuk is een handreiking voor startende ondernemingsraden. De volgende onderwerpen komen aanbod: Na de verkiezingen Taakverdeling in de OR; Vaststellen van

Nadere informatie

Laatste kans om aan de slag te gaan met het kader. 5 Beleidsvrijheid organisaties terug te zien in

Laatste kans om aan de slag te gaan met het kader. 5 Beleidsvrijheid organisaties terug te zien in NIEUWSBRIEF nr. 5 februari 2017 1 Workshops voorjaar 2017 3 Laatste kans om aan de slag te gaan met het kader Resultaten monitor 3 bekend 4 5 Beleidsvrijheid organisaties terug te zien in afspraken kader

Nadere informatie

Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting

Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting Juni 2016 Inhoud Aanleiding... 3 Duidelijkheid over hoofdlijnen?... Medezeggenschapsreglement... 5 Investeringen... 6 Tevreden...

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN Klanttevredenheidsonderzoek Schoonmaakdienst gemeente Haren Colofon Opdrachtgever Gemeente Haren Datum December 2016 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden 1. Preambule Het bestuur van de stichting confessioneel onderwijs Leiden en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, GMR, van

Nadere informatie

Rapportage Onderzoek Werkdrukmiddelen

Rapportage Onderzoek Werkdrukmiddelen Rapportage In opdracht van: PO-Raad Utrecht, juli 2019 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 0302631080 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website: www.duo-onderwijsonderzoek.nl INHOUDSOPGAVE Paragraaf

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT VAN DE VERENIGING TOT STICHTING EN INSTANDHOUDING VAN SCHOLEN MET DE BIJBEL TE OVERWOUD BIJ LUNTEREN

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT VAN DE VERENIGING TOT STICHTING EN INSTANDHOUDING VAN SCHOLEN MET DE BIJBEL TE OVERWOUD BIJ LUNTEREN MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT VAN DE VERENIGING TOT STICHTING EN INSTANDHOUDING VAN SCHOLEN MET DE BIJBEL TE OVERWOUD BIJ LUNTEREN Preambule Het bestuur van de bovengenoemde vereniging heeft overlegd met de

Nadere informatie

Ondernemingsraden in Nederlandse gemeenten

Ondernemingsraden in Nederlandse gemeenten Ondernemingsraden in Nederlandse gemeenten De landelijke OR-verkiezingen in 2014 en vergelijking met de eerdere verkiezingen onder het WOR-regime Harry van den Tillaart John Warmerdam Nijmegen, april 2014

Nadere informatie

VERVOLG VAN HET ONDERZOEK NAAR DE NALEVING VAN DE DECLARATIEVOORSCHRIFTEN DOOR BESTUURDERS IN HET HOGER ONDERWIJS VERTROUWEN OP ZELFREINIGEND VERMOGEN

VERVOLG VAN HET ONDERZOEK NAAR DE NALEVING VAN DE DECLARATIEVOORSCHRIFTEN DOOR BESTUURDERS IN HET HOGER ONDERWIJS VERTROUWEN OP ZELFREINIGEND VERMOGEN VERVOLG VAN HET ONDERZOEK NAAR DE NALEVING VAN DE DECLARATIEVOORSCHRIFTEN DOOR BESTUURDERS IN HET HOGER ONDERWIJS VERTROUWEN OP ZELFREINIGEND VERMOGEN Utrecht, augustus 2016 Kenmerk: 4890765 Voorwoord

Nadere informatie

Medezeggenschap van Openbare Bibliotheken 2016

Medezeggenschap van Openbare Bibliotheken 2016 Medezeggenschap van Openbare Bibliotheken 2016 SAMEN WINNEN Resultaten enquête-onderzoek Medezeggenschap Openbare Bibliotheken Voorwoord In het sociaal contract dat cao-partijen hebben afgesloten is de

Nadere informatie

Statuut Medezeggenschap Stichting Het Stedelijk Lyceum Enschede 2015

Statuut Medezeggenschap Stichting Het Stedelijk Lyceum Enschede 2015 Statuut Medezeggenschap Stichting Het Stedelijk Lyceum Enschede 2015 In dit statuut is de organisatie van de medezeggenschap van Het Stedelijk Lyceum weergegeven. De structuur van de medezeggenschap is

Nadere informatie

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN ALGEMEEN Artikel 1. Algemene bepalingen 1. Dit reglement is het huishoudelijk reglement van de Raad van Toezicht, bedoeld in artikel 15 van de statuten van

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut Clusius College

Medezeggenschapsstatuut Clusius College Medezeggenschapsstatuut Clusius College Dit statuut is met instemming van de OR, de COR en de CSR vastgesteld door het College van Bestuur voor de periode van vier jaar en geldig tot 1 juni 2022. Inhoud

Nadere informatie

DEF Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Openbare Scholen Groep Sevenwolden

DEF Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Openbare Scholen Groep Sevenwolden 150217 DEF Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Openbare Scholen Groep Sevenwolden voorwoord: Gezien de discussie binnen Sevenwolden over de opleidingen die Sevenwolden verzorgt en de plaatsen, locaties

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september

Nadere informatie

De Bibliotheek op school Enquête Boeken mee naar huis

De Bibliotheek op school Enquête Boeken mee naar huis De Bibliotheek op school Enquête Boeken mee naar huis Auteur DESAN Research Solutions: Jannes Hartkamp Met medewerking van Kunst van Lezen: Adriaan Langendonk, Inger Bos en Nicolien de Pater In opdracht

Nadere informatie

Handboek Procesplan Kwaliteitsafspraken. "Medezeggenschap aan zet"

Handboek Procesplan Kwaliteitsafspraken. Medezeggenschap aan zet Handboek Procesplan Kwaliteitsafspraken "Medezeggenschap aan zet" Inleiding Voor je ligt het "handboek procesplan" voor de van het ISO. Als centrale medezeggenschapsraad van een hoger onderwijsinstelling

Nadere informatie

Reglement voor de Universiteitsraad

Reglement voor de Universiteitsraad Reglement voor de Universiteitsraad Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In dit reglement wordt verstaan onder: a. wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. universiteit: de Protestantse

Nadere informatie

Vragenlijst opleidingsmanagers

Vragenlijst opleidingsmanagers De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 18 juni 2009 aan de Tweede Kamer een onderzoek toegezegd naar het functioneren van opleidingscommissies in het bekostigd hoger onderwijs. Centraal

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR DE UNIVERSITEITSRAAD VAN DE THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT APELDOORN

REGLEMENT VOOR DE UNIVERSITEITSRAAD VAN DE THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT APELDOORN REGLEMENT VOOR DE UNIVERSITEITSRAAD VAN DE THEOLOGISCHE UNIVERSITEIT APELDOORN Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In dit reglement wordt verstaan onder: a. wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

Model Samenwerkingsovereenkomst organisatie en de vrijwilligersraad!

Model Samenwerkingsovereenkomst organisatie en de vrijwilligersraad! organisatie en de vrijwilligersraad Artikel 1. Begripsbepaling 1.1 De organisatie (Naam van de organisatie of instelling waarbinnen de vrijwilligersraad functioneert als zelfstandig orgaan). 1.2 De directie

Nadere informatie

REGLEMENT VAN ORDE UNIVERSITEITSRAAD. van de UNIVERSITEIT UTRECHT

REGLEMENT VAN ORDE UNIVERSITEITSRAAD. van de UNIVERSITEIT UTRECHT REGLEMENT VAN ORDE UNIVERSITEITSRAAD van de UNIVERSITEIT UTRECHT In werking getreden op 1 januari 2015. Vastgesteld door de universiteitsraad op 9 december 2014. Artikel 9.31 WHW Universiteitsraad [ ]

Nadere informatie

Reglement Raad van Toezicht. Stichting Hogeschool Leiden CONCEPT 140331 ALGEMEEN

Reglement Raad van Toezicht. Stichting Hogeschool Leiden CONCEPT 140331 ALGEMEEN Reglement Raad van Toezicht Stichting Hogeschool Leiden ALGEMEEN Artikel 1. Algemene bepalingen 1. Dit reglement is het Huishoudelijk Reglement van de Raad van Toezicht, bedoeld in artikel 15 van de Statuten

Nadere informatie

Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie 1. Open evaluatieverhaal 2. Gestructureerde evaluatievragen

Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie 1. Open evaluatieverhaal 2. Gestructureerde evaluatievragen Werkwijzen ervaringsgerichte evaluatie Het ervaringsgericht evalueren gebeurt bij voorkeur door een gesprek in een groep. Mensen vertellen hun verhaal over het van tevoren vastgestelde evaluatieonderwerp.

Nadere informatie

Uitkomsten BPV Monitor 2016

Uitkomsten BPV Monitor 2016 Uitkomsten BPV Monitor 2016 Landelijke rapportage over de kwaliteit van stages en leerbanen in het mbo Publicatie 7 februari 2017 SBB, Zoetermeer 1 Inleiding Iedere mbo-student volgt een deel van de beroepsopleiding

Nadere informatie

STATUUT MEDEZEGGENSCHAP LEERRIJK!

STATUUT MEDEZEGGENSCHAP LEERRIJK! STATUUT MEDEZEGGENSCHAP LEERRIJK! Versie 1-1-2014 In werking 1-3-2014 Geldig tot 1-1-2016 PREAMBULE Het bestuur van Leerrijk! en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de volgende scholen: Het

Nadere informatie

Enquête Telefonische dienstverlening

Enquête Telefonische dienstverlening Enquête Telefonische dienstverlening Enquête Telefonische dienstverlening Colofon Titel:Enquête Enquete Telefonische dienstverlening Opdrachtgever: Gemeente Velsen Opdrachtnemer: Marieke Galesloot Datum:

Nadere informatie

Draaiboek opleidingsaanbod

Draaiboek opleidingsaanbod Draaiboek opleidingsaanbod Afspraken met de medezeggenschap rondom wijzigingen van het opleidingsaanbod op de UvA CSR 12-13 CSR 13-14 Ishtu Hageman en Sophia Zeeff Anne Louise Schotel en Bart Mulders Laatst

Nadere informatie

Statuut Medezeggenschap Openbare ScholenGroep Schoonoord

Statuut Medezeggenschap Openbare ScholenGroep Schoonoord Bezoekadres Blikkenburgerlaan 2 3703 CV Zeist Postadres Postbus 16 3700 AA Zeist T 030 698 21 40 F 030 698 21 80 www.osgs.nl info@osgs.nl KvK 30250155 Datum Onderwerp Statuut GMR Contactpersoon A. Juli,

Nadere informatie

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs

Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Statuut medezeggenschap bestuur met meerdere scholen in het primair onderwijs Medezeggenschapsstatuut van De Vereniging tot het verstrekken van Basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Scherpenzeel.

Nadere informatie

Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie

Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie Onderzoek naar de mening van burgers over de berekening van kinderalimentatie September 2011 Bregje Dijksterhuis (HvA) & Nina Vels (LBIO) Inhoud 1 Inleiding... 2 1.1 Doel... 2 1.2 Onderzoeksvragen... 2

Nadere informatie

Statuut Medezeggenschap. van. Stichting Gewoon Speciaal te Maarssen

Statuut Medezeggenschap. van. Stichting Gewoon Speciaal te Maarssen van Stichting Gewoon Speciaal te Maarssen waaronder begrepen: De Brug (brinnummer 02GQ) De Driehoek (09OE) Het Klaverblad (brinnummer 01JW) De Stuifheuvel (brinnummer 19RT) De Vijverhof (brinnummer 02WE)

Nadere informatie

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg

Nieuwsflits. Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg Nieuwsflits Inhoud Evaluatieonderzoek naar de Regeling palliatieve terminale zorg 1. Adviesrapport bureau HHM is openbaar gemaakt Pagina 1 2. Conclusies en advies HHM voor toekomst Pagina 1 3. Kamerbrief

Nadere informatie

Reglement Ouderplatform Albeda College

Reglement Ouderplatform Albeda College Reglement Ouderplatform Albeda College Dit reglement is vastgesteld op 31-05-17 en geldig tot 31-05-22 Artikel 1: begripsomschrijving en toelichting op begrippen In dit ouderplatform reglement wordt verstaan

Nadere informatie

Gezamenlijk stimuleringsprogramma medezeggenschap cliënten. De veldpartijen: ActiZ, BTN, FO, GGZ Nederland, LOC, LSR, NFU, en NVZ

Gezamenlijk stimuleringsprogramma medezeggenschap cliënten. De veldpartijen: ActiZ, BTN, FO, GGZ Nederland, LOC, LSR, NFU, en NVZ Gezamenlijk stimuleringsprogramma medezeggenschap cliënten Uitkomst van overleg De veldpartijen: ActiZ, BTN, FO, GGZ Nederland, LOC, LSR, NFU, en NVZ overwegende dat zij gehoor hebben gegeven aan het verzoek

Nadere informatie

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT

MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT MEDEZEGGENSCHAPSSTATUUT Pagina 1 van 5 Medezeggenschapsstatuut van Openbare Stichting SG Reigersbos te Amsterdam. Preambule Het college van bestuur van de Openbare Stichting SG Reigersbos en de medezeggenschapsraad,

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van stichting Onderwijsgroep Galilei te Spijkenisse.

Medezeggenschapsstatuut van stichting Onderwijsgroep Galilei te Spijkenisse. Medezeggenschapsstatuut van stichting Onderwijsgroep Galilei te Spijkenisse. Dit statuut betreft de volgende scholen die onder hetzelfde bevoegd gezag staan: OSG de Eilanden te Spijkenisse, OSG de Ring

Nadere informatie

Rapport Onderzoek Lerarentekort

Rapport Onderzoek Lerarentekort Rapport Onderzoek Lerarentekort In opdracht van: PO-Raad Utrecht, juli 2019 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 030 263 10 80 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website: www.duo-onderwijsonderzoek.nl

Nadere informatie

Ledenraadpleging zeggenschap huurders

Ledenraadpleging zeggenschap huurders Ledenraadpleging zeggenschap huurders Van maandag 15 september tot en met zondag 5 oktober 2014 hield de Woonbond een digitale raadpleging onder lidorganisaties en persoonlijke leden van de Woonbond. Onderwerp

Nadere informatie

Activiteitenplan & begroting Medezeggenschapsraad Tabor College

Activiteitenplan & begroting Medezeggenschapsraad Tabor College Activiteitenplan & begroting Medezeggenschapsraad Tabor College 2016 2017 1. INLEIDING In een activiteitenplan beschrijft de Medezeggenschapsraad (MR) welke activiteiten hij wil uitvoeren binnen de kaders

Nadere informatie

Reglement opleidingscommissie instituut Engineering

Reglement opleidingscommissie instituut Engineering Opleidingsstatuut Bacheloropleidingen en Associate Degree programma s van: - Electrotechniek - Industrieel Product Ontwerpen - Technische Bedrijfskunde - Werktuigbouwkunde Studiejaar 2015 2016 Reglement

Nadere informatie

AOb RAPPORT. Onderzoek naar onderwijsteams, werkverdeling en professionalisering binnen mboinstellingen

AOb RAPPORT. Onderzoek naar onderwijsteams, werkverdeling en professionalisering binnen mboinstellingen AOb RAPPORT Onderzoek naar onderwijsteams, werkverdeling en professionalisering binnen mboinstellingen Algemene onderwijsbond Onderzoek naar onderwijsteams, werkverdeling en professionalisering binnen

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut GMR

Medezeggenschapsstatuut GMR Medezeggenschapsstatuut GMR Preambule Het bestuur van stichting StAIJ en de (voorlopige) gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, GMR van de volgende scholen: 1. JP Coen, 2. SBO het Spectrum, 3. Daltonschool

Nadere informatie

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK

EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK EVALUATIEPEILING BURGERPANEL MOERDIJK Gemeente Moerdijk Juli 2019 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019 GM Amsterdam 020-3084800 Rapportnummer 2019/101 Datum Juli 2019 Opdrachtgever

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

Onderzoek Floriade - Almere 2022 juli meting

Onderzoek Floriade - Almere 2022 juli meting Onderzoek Floriade - Almere 2022 juli 2019 2-meting INLEIDING AANLEIDING ONDERZOEK In Almere vindt in 2022 de Floriade plaats. Deze zevende editie van de wereldtuinbouwtentoonstelling staat in het teken

Nadere informatie

Rapportage Onderzoek Lerarentekort

Rapportage Onderzoek Lerarentekort Rapportage Onderzoek Lerarentekort In opdracht van: Contactpersoon: PO-Raad Onika Pinkus Utrecht, juli 2018 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 0302631080 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website:

Nadere informatie

het netwerk op het functioneren van de OR

het netwerk op het functioneren van de OR De faciliteiten, bevoegdheden en informatievoorziening van OR-en en het effect van het netwerk op het functioneren van de OR Onderzoek onder ondernemingsraden Eindrapport Een onderzoek in opdracht van

Nadere informatie

10% 23% 40% 20% 7% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 2 Bent u bekend met het werk van de gemeenteraad van Zeewolde? (n=547) in grote lijnen.

10% 23% 40% 20% 7% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 2 Bent u bekend met het werk van de gemeenteraad van Zeewolde? (n=547) in grote lijnen. Burgerpanel Zeewolde Resultaten peiling 6: gemeenteraad juni 2013 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 6 e peiling met het burgerpanel van Zeewolde. De vragen gingen deze keer over

Nadere informatie

3 Ondernemingspensioenfondsen

3 Ondernemingspensioenfondsen 3 Ondernemingspensioenfondsen 3.1 Medezeggenschap van gepensioneerden Ondernemingspensioenfondsen worden in het convenant opgeroepen om een (wettelijke) raad op te richten of directe bestuursvertegenwoordiging

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" te Wassenaar, primair onderwijs

Medezeggenschapsstatuut van Stichting Het Rijnlands Lyceum te Wassenaar, primair onderwijs Medezeggenschapsstatuut van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" te Wassenaar, primair onderwijs Het bestuur van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van de gemeenschappelijke

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Jaarplan MR Verburchhof Schooljaar

Jaarplan MR Verburchhof Schooljaar Jaarplan MR Verburchhof Schooljaar 2015-2016 1. Inleiding In dit jaarplan wil de medezeggenschapsraad (MR) van rk basisschool Verburchhof haar uitgangspunten, werkwijze, planning en taakverdeling voor

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

JAARVERSLAG MEDEZEGGENSCHAPSRAAD

JAARVERSLAG MEDEZEGGENSCHAPSRAAD JAARVERSLAG MEDEZEGGENSCHAPSRAAD 2013-2014 Jaarverslag MR DNK 2013-2014 pagina 1 van 5 Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van de medezeggenschapsraad (MR) van Jenaplanbasisschool De Nieuwe Kring (DNK)

Nadere informatie

Wijkbezoeken. persoonlijke contacten persoonlijke meningen

Wijkbezoeken. persoonlijke contacten persoonlijke meningen persoonlijke contacten persoonlijke meningen gemeente nijmegen directie strategie en projecten februari 2003 Inhoudsopgave 1 Vooraf 3 1.1 Sterke wijken, sociale stad 3 1.2 onderzoek 3 2 Resultaten 5 2.1

Nadere informatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut

Medezeggenschapsstatuut Stichting Acis openbaar primair onderwijs Hoeksche Waard Medezeggenschapsstatuut voor MR en GMR Gewijzigd en opnieuw vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 24 maart 2017 na instemming van de Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Parlementaire enquête: Meer rechten voor de huurder

Parlementaire enquête: Meer rechten voor de huurder Parlementaire enquête: Meer rechten voor de huurder Negende peiling Huurderspanel Woonwaard Woonwaard december 2014 Inleiding Aanleiding en doel onderzoek Woonwaard peilt periodiek de mening van de huurders

Nadere informatie

Bijlage bij persbericht 4 van de SBI Formaat MonitOR Thema: het advies- en instemmingsrecht

Bijlage bij persbericht 4 van de SBI Formaat MonitOR Thema: het advies- en instemmingsrecht Bijlage bij persbericht 4 van de SBI Formaat MonitOR 2015-2016 Thema: het advies- en instemmingsrecht Het adviesrecht en het instemmingsrecht worden ook wel de kernrechten van de Nederlandse ondernemingsraad

Nadere informatie

13 februari De Willibrord Stichting neemt deel aan de volgende samenwerkingsverbanden:

13 februari De Willibrord Stichting neemt deel aan de volgende samenwerkingsverbanden: Medezeggenschapsstatuut Willibrord Stichting Instemming GMR Willibrord 6 december 2016 Vastgesteld in vergadering College van Bestuur 13 februari 2017 Datum inwerkingtreding 1 januari 2017 Geldigheidsduur

Nadere informatie

LOGA. CNV; : -. Publieke zaak. Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden. College voor Arheidszakcn/VNG ABVAKABO FNV:

LOGA. CNV; : -. Publieke zaak. Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden. College voor Arheidszakcn/VNG ABVAKABO FNV: LOGA College voor Arheidszakcn/VNG ABVAKABO FNV: CNV; : -. Publieke zaak Brief aan de leden T.a.v. het college Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden Informatiecentrum tal. (070) 373 8021 blilagefn)

Nadere informatie

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga april 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliënttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Dit statuut is gebaseerd op het voorbeeldstatuut van de Stichting Onderwijsgeschillen (infowms.nl)

Dit statuut is gebaseerd op het voorbeeldstatuut van de Stichting Onderwijsgeschillen (infowms.nl) Medezeggenschapsstatuut Voortgezet Onderwijs van de Stichting Het Rijnlands Lyceum te Wassenaar Preambule Het bestuur van Stichting "Het Rijnlands Lyceum" en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut

Medezeggenschapsstatuut Medezeggenschapsstatuut Ingangsdatum op 1 augustus 2007 Instemming MR op 22 mei 2007 Vastgesteld in bestuur op 29 mei 2007 A. medezeggenschaps- en overlegstructuur In onderstaande schema s is de medezeggenschaps-

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut. van CSG Liudger te Drachten

Medezeggenschapsstatuut. van CSG Liudger te Drachten Medezeggenschapsstatuut van CSG Liudger te Drachten Versie: 15 september 2014 Inhoudsopgave 1 Preambule 2 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 2 Artikel 1 Begripsbepalingen 2 Hoofdstuk 2 Inrichting van de medezeggenschap

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011

Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011 1 Diro Besproken 2010-2011 MR Instemming 20-06-2011 Bestuur Vastgesteld 21-06-2011 Medezeggenschapsstatuut van de Samenwerkingsstichting voor Voortgezet Onderwijs Uden te Uden 2011 2 Inhoud Preambule 3

Nadere informatie

Algemene gang van zaken overleg : artikel 24 lid 1 WOR

Algemene gang van zaken overleg : artikel 24 lid 1 WOR Bijlage I Algemene gang van zaken overleg : artikel 24 lid 1 WOR Wettekst Artikel 24 lid 1 WOR luidt: In de overlegvergadering wordt ten minste tweemaal per jaar de algemene gang van zaken van de onderneming

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland te Beverwijk

Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland te Beverwijk Medezeggenschapsstatuut van Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland te Beverwijk versie september 2015 Preambule Het bestuur van de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Kennemerland en de gemeenschappelijke

Nadere informatie

( ) Roland Meijden van der b rbs Verordening Wmo-platform Giessenlanden.doc Page 1

( ) Roland Meijden van der b rbs Verordening Wmo-platform Giessenlanden.doc Page 1 (3-9-2008) Roland Meijden van der - 2008-63 b rbs Verordening Wmo-platform Giessenlanden.doc Page 1 Onderwerp: Verordening Wmo-platform Giessenlanden De raad van de gemeente Giessenlanden, overwegende

Nadere informatie

Medezeggenschapsstatuut Willibrord Stichting

Medezeggenschapsstatuut Willibrord Stichting Instemming GMR Willibrord 12 februari 2019 Vastgesteld door het College van Bestuur 18 februari 2019 Datum van inwerkingtreding 1 maart 2019 Geldigheidsduur Twee jaar Scholen van de Willibrord Stichting:

Nadere informatie

Evaluatie medezeggenschap mbo Vragenlijstonderzoek onder bestuurders en toezichthouders

Evaluatie medezeggenschap mbo Vragenlijstonderzoek onder bestuurders en toezichthouders Evaluatie medezeggenschap mbo Vragenlijstonderzoek onder bestuurders en toezichthouders Onderzoek in opdracht van Ministerie van OCW Jules Warps Wouter van Casteren ResearchNed februari 2015 2015 ResearchNed

Nadere informatie

Workhop 4 Participatie en medewerkersbetrokkenheid. Saraï Sapulete, Ecorys Camiel Schols, SBI Formaat

Workhop 4 Participatie en medewerkersbetrokkenheid. Saraï Sapulete, Ecorys Camiel Schols, SBI Formaat Workhop 4 Participatie en medewerkersbetrokkenheid Saraï Sapulete, Ecorys Camiel Schols, SBI Formaat 2 3 Vernieuwingen in de praktijk Directe participatie bevorderen 1. Modern werkoverleg 2. OR-leden als

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 223 Evaluatie Wet medezeggenschap op scholen Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie