Thesis Business Studies De Relatie tussen Dienend Leiderschap en Proactief Gedrag

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Thesis Business Studies De Relatie tussen Dienend Leiderschap en Proactief Gedrag"

Transcriptie

1 Thesis Business Studies De Relatie tussen Dienend Leiderschap en Proactief Gedrag 18 juli 2013 Studiejaar 2012/2013 Semester II, Blok VI Supervisor: Inge Wolsink, Renzo Hijman Aantal woorden: 6374 (exclusief abstract, referenties en appendix) 1

2 Abstract De zelfbeschikkingstheorie en social learning theory voorspellen dat autonomie en self-efficacy een belangrijke rol spelen bij intrinsiek gemotiveerd gedrag. Op basis van eerdere bevindingen van Strauss, Griffin en Rafferty (2009) wordt er in deze studie onderzocht of er een positieve relatie is tussen dienend leiderschap en proactief gedrag en of deze relatie gemedieerd wordt door autonomie en RBSE. Vanuit de literatuur wordt er verwacht dat dienend leiderschap van directe managers een positieve invloed heeft op proactief gedrag van de werknemers en dat het effect wordt overgebracht via RBSE en autonomie. Deze hypotheses worden onderzocht met behulp van twee studies. De hypotheses werden niet ondersteund door de data. Dit wekt de suggestie dat RBSE en autonomie geen mediators zijn tussen dienend leiderschap en proactief gedrag. Echter waren er wel directe effecten van dienend leiderschap, RBSE en autonomie op proactief gedrag (inspraak en de leiding nemen), wat aansluit bij eerder onderzoek. Aantal woorden: 149 Introductie Proactief Gedrag in Organisaties Proactief gedrag van werknemers wordt steeds belangrijker voor het succes van organisaties. Dit komt door de dynamischere en meer gedecentraliseerde werkzaamheden binnen een organisatie (Crant, 2000). Eerder onderzoek wijst erop dat het in dienst hebben van proactieve medewerkers leidt tot betere bedrijfsresultaten. Dorenbosch (2013, aangehaald in Bakker & Metz, 2013) toonde aan dat proactief gedrag van werknemers een 2

3 betere voorspeller van bedrijfsprestatie is dan tevredenheid van de werknemers. Dorenbosch (2013) zegt hier het volgende over: Een medewerker kan heel tevreden zijn, maar waar het op aankomt is wat hij zelf doet. Proactief gedrag vertonen en daar energie in steken, dat blijkt het verschil te maken tussen gewoon je werk doen en een stapje extra zetten. (Bakker & Metz, 2013). Definitie van Proactief Gedrag en Verschillende Vormen. Crant (2000) verstaat onder proactief gedrag: Initiatief nemen om huidige omstandigheden, binnen een organisatie, te verbeteren of nieuwe omstandigheden te creëren. Proactief gedrag impliceert het opkomen tegen de heersende orde (status quo) in plaats van aan te passen aan de huidige toestand (Crant, 2000). Grant en Ashford (2008) zien (1) anticipatie, (2) planning en (3) actie ondernemen gericht op toekomstige gebeurtenissen als de drie kern fases van het proactieve gedrag proces. Proactief gedrag is dus een bewust gepland gedrag en het gedrag is zorgvuldig gecalculeerd. Een theorie die hier bij aansluit is de theorie van gepland gedrag (Azjen, 1991). De theorie van gepland gedrag stelt dat gedrag van mensen verklaard kan worden door de intentie die een persoon heeft om het gedrag ook daadwerkelijk te tonen (Azjen, 1991). De intentie wordt weer bepaald door drie factoren (1) de attitude ten opzichte van het gedrag, (2) de mate van instemming van belangrijke anderen (bijvoorbeeld familie, vrienden of collega s) en (3) door de veronderstelling dat het gedrag haalbaar is (Azjen, 1991). 3

4 De tweede theorie die belangrijk is voor het begrijpen van proactief gedrag is de zelfbeschikkingstheorie (Ryan & Deci, 2000). De theorie gaat ervan uit dat intrinsieke motivatie een zekere mate van zelfbeschikking over gedrag inhoudt. De zelfbeschikkingstheorie probeert individuele ontwikkeling te verbinden aan sociale omstandigheden van motivatie van gedrag en de manier waarop motivatie van buitenaf of van binnenuit gereguleerd wordt (Ryan & Deci, 2000). De individuele ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt door de vervulling van drie psychologische basisbehoeften. Dit zijn de behoefte aan autonomie, sociale verbondenheid en competentie (Ryan & Deci, 2000). Als aan deze behoeften wordt voldaan neemt het persoonlijk welbevinden toe. De zelfbeschikkingstheorie gaat dus uit van een bewust individu die heel gecontroleerd keuzes maakt op basis van behoeftes. Aangezien verondersteld wordt dat proactief gedrag heel bewust wordt uitgevoerd (in plaats van onbewust), is deze theorie van belang voor het begrijpen van proactief gedrag. Proactief gedrag is breed gedefinieerd en bevat daarom vele constructen waaronder inspraak (voice) (Van Dyne & LePine, 1998), de leiding nemen (taking charge) (Morrison & Phelps, 1999), het bouwen van een netwerk (Thompson, 2005) en het initiatief nemen om de eigen carrière te verbeteren (Seibert, Kraimer & Crant, 2001). LePine & Van Dyne (1998) beweren dat self-efficacy en autonomie een positief verband hebben met inspraak (voice). Wat logisch lijkt, wanneer men zelf gelooft dat ze succesvol en waardig zijn, gaan ze vast ook meer proactief zijn in hun inspraak (voice) gedrag en wanneer individuen werkzaam zijn in autonome teams vertonen individuen meer inspraak gedrag. Daarom is er voor gekozen om het construct inspraak te gebruiken om proactief gedrag te testen. 4

5 LePine en Van Dyne (2001) noemen in hun onderzoek enkele voorbeelden waarom inspraak belangrijk is: suggesties voor verbeteringen binnen een organisaties (Brief & Motowidlo, 1986; Motowidlo & Schmit, 1999); het maken van constructieve suggesties (George & Brief, 1992; Motowidlo & Schmit, 1999); het komen met ideeën hoe andere zich moeten gedragen binnen een afdeling; en zorgen dat anderen de ideeën, meningen en richting accepteren (Borman & Motowidlo, 1993; Borman, Motowidlo, Rose & Hanser, 1985). Van Dyne en LePine (1998) verstaan onder inspraak het vervaardigen van innovatieve suggesties voor verandering en het aanbevelen van wijzigingen met betrekking tot standaard procedures, zelfs wanneer anderen het er niet mee eens zijn. Het heeft als doel iets positiefs bij te dragen aan de organisatie (Van Dyne & LePine, 1998). Medewerkers communiceren met deze vorm van proactief gedrag hun visie over problemen die voor kunnen komen in hun werkomgeving, zelfs als deze visie verschilt van die van anderen (Parker & Collins, 2010). De leiding nemen (taking charge) gaat een stap verder dan inspraak (Morrison & Phelps, 1999). Inspraak richt zich vooral op het vervaardigen van innovatieve suggesties voor verandering en het aanbevelen van wijzigingen met betrekking tot standaard procedures (Van Dyne & LePine, 1998). Daarentegen richt de leiding nemen zich op medewerkers die met een plan komen om problemen binnen een organisatie ook daadwerkelijk op te lossen (Morrison & Phelps, 1999). 5

6 Proactief Gedrag en Leiderschap. Een van de antecedenten van inspraak en de leiding nemen die uit eerder onderzoek naar voren komt is leiderschap. Leiderschap komt dan ook in veel onderzoeken naar voren als een theoretische en empirische voorspeller van proactief gedrag (Liu, Zhu en Yang, 2010; Strauss, Griffin en Rafferty, 2009). Uit onderzoek van LePine & Van Dyne (1998) kwam naar voren dat self-efficacy en autonomie antecedenten zijn van inspraak (voice). Een leider binnen een organisatie kan hier invloed op uitoefenen door het vertrouwen (role breadth self-efficacy) en autonomie van zijn medewerkers te vergroten. Daarom zal er gekeken worden naar de invloeden op proactief gedrag van bijvoorbeeld dienend leiderschap. Een dienend leider kan autonomie en RBSE van zijn medewerkers vergroten, omdat hij (1) luistert naar anderen voordat hij een beslissing maakt, hij (2) een atmosfeer creëert waarin anderen aangemoedigd worden en hun potentieel waar kunnen nemen en hij (3) probeert anderen in staat te stellen hun potentieel te gebruiken door medewerkers op te hemelen en zijn eigen inbreng te bagatelliseren (Page en Wong, 2000). Strauss, Griffin en Rafferty (2009) vonden een positieve relatie tussen transformationeel leiderschap en proactief gedrag waarbij RBSE een mediërende rol leek te spelen. Transformationele leiders zorgen voor optimale prestatie doordat zij het bewustzijn van werknemers vergroten door een visie uit te dragen, hen mogelijkheden geven tot zelfontplooiing en het groepsbelang benadrukken (Bass, 2000). 6

7 Doel van het Onderzoek In het onderzoek van Strauss, Griffin en Rafferty (2009) wordt voor verder onderzoek aangedragen om te kijken naar andere leiderschapsstijlen en hun invloed op het proactief gedrag van werknemers. Daarom is het doel van dit onderzoek om te kijken naar een andere leiderschapsstijl en de invloed hiervan op het proactief gedrag van werknemers. Voor dit onderzoek is gekozen voor dienend leiderschap en er wordt vanuit gegaan dat dienend leiderschap invloed heeft op proactief gedrag door middel van autonomie en role breadth self-efficacy (RBSE). Proactief Gedrag en Dienend Leiderschap Volgens onderzoek van Liden, Wayne, Zhao en Henderson (2008) is een dienend leider iemand die het beste in zijn of haar medewerkers naar boven haalt. Hierbij gebruiken de leiders individuele communicatie om individuen beter te leren begrijpen. De kennis die dienend leiders opdoen over deze individuen proberen ze te gebruiken om de medewerkers hun eigen potentieel te doen benutten en hun doelen te laten bereiken. Daar waar transformationeel leiderschap vooral is gericht op de organisatie zelf en het generen van toewijding voor de doelstellingen, is dienend leiderschap vooral gericht op het dienen van de mensen waaruit de organisatie bestaat (Stone, Russell & Patterson, 2003). Deze focus komt ook duidelijk naar voren in de eerste beschrijving van dienend leiderschap door Greenleaf (1977, p. 7): Een dienend leider is in de eerste plaats dienaar. Het begint met een natuurlijk gevoel dat iemand wilt dienen. Dan brengt bewuste keuze iemand tot de ambitie om te leiden. De beste 7

8 test, die moeilijk uit te voeren is, is deze: groeien zij die gediend worden als personen? Worden zij, terwijl ze gediend worden, gezonder, verstandiger, vrijer meer autonoom en naar toenemende waarschijnlijkheid ook zelf dienaren? Liden, Wayne, Zhao en Henderson (2008) toonden een verband aan tussen dienend leiderschap en community citizenship behaviour. Dit is volgens Van Dyne, Graham en Dienesch (1994) iets soortgelijks als proactief gedrag, want leden van een gemeenschap promoten en beschermen vaak hun gemeenschap en vertonen hiermee dus proactief gedrag. Omdat dienend leiderschap ervoor zorgt dat werknemers vrijer en meer autonoom te werk kunnen gaan, draagt dit bij aan het proactieve gedrag wat de werknemers vertonen. Verder kwam uit onderzoek van LePine & Van Dyne (1998) naar voren dat mensen die in autonome teams werkzaam zijn meer inspraak gedrag vertonen, omdat ze in staat zijn eigen beslissingen te maken en zich persoonlijk meer betrokken voelen bij de besluiten die genomen worden. Daarom luidt hypothese 1 als volgt: Hypothese 1: Er is een positief verband tussen dienend leiderschap en proactief gedrag. Mediatoren in de Relatie Tussen Dienend Leiderschap en Proactief Gedrag. Role Breadth Self Efficacy (RBSE) Een van de zaken die verondersteld wordt door een dienend leider gestimuleerd te worden, is het zelfvertrouwen van werknemers. Zelfvertrouwen gerelateerd aan specifieke taken wordt in literatuur vaak beschreven als self- 8

9 efficacy (Bandura, 1991, p. 257). Self-efficacy verwijst naar het oordeel van iemand over het eigen vermogen om een taak uit te voeren. Taak gerelateerde self-efficacy verhoogt de inspanning en volharding om de taak te volbrengen en daardoor verhoogt het ook de kans dat mensen de taak voltooien (Barlin & Beattie, 1983). Self-efficacy is eerder naar voren gekomen als een antecedent van proactief gedrag, omdat mensen die geloven in hun mogelijkheden goed kunnen beoordelen of hun acties succesvol zullen zijn (Morrison & Phelps, 1999). Een vorm van self-efficacy die sterk met proactief gedrag lijkt samen te hangen is role breadth self-efficacy (RBSE). RBSE is het vermeende vermogen van een werknemer om een bredere set van taken op zich te nemen dan vanuit zijn of haar functie wordt verwacht (Parker, 1998). RBSE heeft een bredere focus dan andere vormen van self-efficacy. RBSE focust op een aaneenschakeling van proactieve, geïntegreerde en inter-persoonlijke taken die onderdeel zijn van een uitgebreide rol. Dit is bijvoorbeeld: het oplossen van problemen die spelen op de lange termijn, wat specifiek gerelateerd is aan proactief gedrag (Axtell & Parker, 2003). RBSE komt in veel onderzoeken naar voren als een theoretische en empirische voorspeller van proactief gedrag (Strauss, Griffin & Rafferty, 2009; Parker & Collins, 2010; Parker, Williams & Turner, 2006; Crant, 2000). Ook is RBSE een belangrijk onderdeel in verschillende theorieën waaronder de social learning theory van Bandura (1977). Bandura (1977) heeft self-efficacy gedefinieerd als het geloof dat iemand heeft in zijn eigen kunnen om te slagen in bepaalde situaties. Dit geloof in eigen kunnen speelt een belangrijke rol in hoe iemand omgaat met doelen, taken en uitdagingen. De theorie van selfefficacy is een belangrijk onderdeel van Bandura's social learning theory. Het 9

10 belangrijkste concept van deze theorie is dat de acties en reacties van een individu, inclusief sociaal gedrag en cognitieve processen, in bijna elke situatie beïnvloed worden door de acties die het individu waargenomen heeft bij anderen. Volgens Bandura (1977) zijn mensen met een hoge mate van selfefficacy in staat om moeilijke taken te beheersen in plaats van deze uit de weg te gaan. Kortom, individuen moeten overtuigd zijn dat ze proactieve doelen naar voren kunnen brengen en om kunnen gaan met deze doelen voordat ze handelen. Self-efficacy heeft ook laten zien dat individuen de bereidwilligheid hebben om obstakels te overwinnen en het verhoogt hun volhardendheid (Bandura, 1977). Beiden worden gezien als een belangrijk onderdeel voor succesvol proactief handelen (Frese & Fray, 2001). Bandura (1977) stelt ook dat self- efficacy ervoor zorgt dat mensen een hoge resultaat verwachting hebben. Dit betekent dat, omdat ze zelfvertrouwen hebben, de kans dat hun gedrag succes heeft, hoger is dan bij mensen die lage self-efficacy hebben. Daardoor zullen ze er eerder voor kiezen dit gedrag te vertonen. Doordat dienende leiders het zelfvertrouwen van hun medewerkers stimuleren (Walumbwa, Hartnell en Oke, 2010) en het zelfvertrouwen van medewerkers een belangrijk onderdeel is van succesvol proactief handelen (Frese & Fray, 2001) is de verwachting dat er een positieve relatie is tussen dienend leiderschap en proactief gedrag, maar dit effect wordt overgebracht door RBSE. Hypothese 2: Er is een positieve relatie tussen dienend leiderschap en proactief gedrag, maar dit effect wordt overgebracht door RBSE. 10

11 Autonomie. Een van de zaken die verondersteld wordt door een dienend leider gestimuleerd te worden, is autonomie van de werknemers. Hackman en Oldham (1976) verstaan onder autonomie het volgende: De mate waarin een baan vrijheid, onafhankelijkheid en discretie verschaft aan een individu om zijn werkzaamheden te plannen en te bepalen hoe deze werkzaamheden uit te voeren. Autonomie is een belangrijk onderdeel in verschillende theorieën waaronder de zelfbeschikkingstheorie (Ryan & Deci, 2000). Een aspect van deze theorie is dat autonomie heel erg belangrijk is, ter bevordering van de intrinsieke motivatie. Wanneer mensen intrinsiek gemotiveerd zijn, is de kans dat ze bepaald gedrag vertonen en dit blijven vertonen het hoogst. Bovendien doen ze dit vanuit zichzelf en niet omdat een ander zegt dat dit moet. Dit sluit aan bij de definitie van proactiviteit. Proactiviteit verondersteld dat mensen autonoom en intrinsiek gemotiveerd handelen (Parker, Williams en Turner, 2006). Binnen een organisatie is het dus belangrijk dat mensen autonoom te werk kunnen gaan, omdat dit een van de aangeboren basisbehoefte is van mensen. Voor managers binnen een organisatie is het belangrijk hun leiderschapsstijl hierop af te stemmen, omdat te veel controle op het gedrag van medewerkers zorgt voor een afname van hun intrinsieke motivatie wat de bevrediging van de basisbehoefte frustreert (Ryan & Deci, 2000). Wanneer de basisbehoefte gefrustreerd worden, betekent dit dat het proactief gedrag van medewerkers omlaag gaat. 11

12 Autonomie komt dan ook in veel onderzoeken naar voren als een theoretische en empirische voorspeller van proactief gedrag (Grant & Ashford, 2008; Parker, Williams & Turner, 2006; Van Dyne & LePine, 1998; Thompson, 2005). Dienende leiders hebben als doel anderen te helpen meer autonoom te zijn (Bass, 2000). Daarom wordt er een positief effect verwacht van dienend leiderschap op autonomie van de medewerker. Er wordt verwacht dat de positieve relatie van dienend leiderschap op proactief gedrag gemedieerd wordt door autonomie. Hypothese 3: Er is een positieve relatie tussen dienend leiderschap en proactief gedrag, maar dit effect wordt overgebracht door autonomie. Onderzoeksvraag De onderzoeksvraag voor dit onderzoek luidt als volgt: Zijn RBSE en autonomie mediatoren tussen dienend leiderschap van de managers en proactief gedrag van de medewerkers? (Fig. 1) 12

13 Methode Design en Participanten Studie 1 De participanten, van deze studie, waren Nederlandse managers (N= 55, 72,7% vrouw, 27,3% man) en Nederlandse medewerkers (N= 55, 65,5% vrouw, 34,5 % man), de managers waren werkzaam in verschillende branches (Software 5,5%; Detailhandel 43,6%; Lease 5,5%; Dentale wereld 5,5%; Bancaire wereld 25,5%; Gezondheidszorg 14,5%). De gemiddelde leeftijd van de managers was 38,88 jaar (SD= 9,316). Van de managers hadden 7,3% VMBO als hoogst genoten opleiding, verder had 14,5% HAVO, 7,3% VWO, 29,1% MBO, 21,8% HBO en 18,2% WO master. De werknemers waren werkzaam in dezelfde branches. De gemiddelde leeftijd van de werknemers was 35,2 jaar (SD= 15,62). Van de werknemers had 10,9% VMBO als hoogst genoten opleiding, verder had 16,4% HAVO, 7,3% VWO, 18,2% MBO, 1,8% HBO propedeuse, 25,5% HBO, 3,6% WO propedeuse en 3,6% WO master. Studie 2 Ook de participanten, van deze studie, waren Nederlandse managers (N= 158, 36,1% vrouw, 63,9% man) en Nederlandse medewerkers (N=158, 52,5% vrouw, 47,4% man), de gemiddelde leeftijd van de managers was 40,89 jaar (SD= 11,34). Van de managers had 5,1% middelbare school als hoogst genoten opleiding, verder had 12% MBO, 39,9% HBO en 39,2% Universiteit. De gemiddelde leeftijd van de medewerkers was 32,89 jaar (SD= 12,22). Van de medewerkers hadden 5,7% middelbare school als hoogst genoten opleiding, verder had 21% MBO, 28% HBO en 42,7% Universiteit. De 13

14 enquêtes werden via verspreid, hierbij werd er gebruik gemaakt van het mailprogramma van Qualtrics. Metingen Dienend Leiderschap Dienend leiderschap werd in studie 1 en studie 2 op werknemer niveau gemeten met een 14 item (1-7 Likert) schaal (studie 1: α=.930; studie 2: α=.870) van Ehrhart (2004). Een voorbeeld is: Mijn manager doet wat hij of zij belooft. Proactief gedrag Inspraak werd in studie 1 op werknemer niveau gemeten en bij studie 2 op manager niveau gemeten met een 5 item (1-7 Likert) schaal (studie 1: α=.676; studie 2: α=.819) van Van Dyne en LePine (1998). Een voorbeeld is: Hij/zij oppert nieuwe ideeën over werkwijze of procedures. De leiding nemen werd in studie 2 op manager niveau gemeten met een 10 item (1-7 Likert) schaal (α=.918) van Morrison en Phelps (1999). Een voorbeeld is: Hij/zij probeert vaak nieuwe structuren, technologieën of benaderingen te introduceren, om de efficiency te verbeteren. Role Breadth Self-Efficacy RBSE werd in studie 1 en studie 2 op werknemer niveau gemeten met een 7 item (1-7 Likert) schaal (studie 1: α=.922; studie 2: α=.817) van Parker (1998;2000). Een voorbeeld is: Hoe zelfverzekerd bent u als u informatie aan een groep collega s moet presenteren. 14

15 Autonomie Autonomie werd in studie 1 op werknemer niveau gemeten met een 4 item (1-7 Likert) schaal (α=.877) van Hackman en Oldham (1980). Een voorbeeld is: Ik kan onafhankelijk van mijn leidinggevende opereren in de uitvoer van mijn werk. In de appendix van dit onderzoek staan alle vragen die voor dit onderzoek zijn gebruikt. Alle Cronbach s alpha s en beschrijvende statistieken van studie 1 zijn opgenomen in tabel 1. De Cronbach s alpha s en beschrijvende statistieken van studie 2 zijn opgenomen in tabel 2. Procedure Om in contact te komen met bedrijven werd er naar de bedrijven gegaan om persoonlijk met de managers en de werknemers in contact te komen en hun over te halen om deel te nemen aan de enquête. De enquêtes werden via verstrekt aan zowel de manager als de medewerker die met een specifieke code gekoppeld waren. De data is in een periode van 3,5 week verzameld. Analyse en Voorspellingen Studie 1 Autonomie en Inspraak Er zullen 4 regressieanalyses uitgevoerd worden. Ten eerste wordt er een regressieanalyse uitgevoerd met inspraak als afhankelijke variabele en dienend leiderschap als onafhankelijke variabele. De tweede regressieanalyse heeft autonomie als afhankelijke variabele en dienend leiderschap als onafhankelijke variabele. De derde regressieanalyse heeft inspraak als afhankelijke variabele en 15

16 autonomie als onafhankelijke variabele. Ten slotte wordt er een regressieanalyse uitgevoerd met inspraak als afhankelijke variabele en dienend leiderschap en autonomie als onafhankelijke variabelen (zie Fig3). RBSE en Inspraak Er zullen 4 regressieanalyses uitgevoerd worden. Ten eerste wordt er een regressieanalyse uitgevoerd met inspraak als afhankelijke variabele en dienend leiderschap als onafhankelijke variabele. De tweede regressieanalyse heeft RBSE als afhankelijke variabele en dienend leiderschap als onafhankelijke variabele. De derde regressieanalyse heeft inspraak als afhankelijke variabele en RBSE als onafhankelijke variabele. Ten slotte wordt er een regressieanalyse uitgevoerd met inspraak als afhankelijke variabele en dienend leiderschap en RBSE als onafhankelijke variabele (zie Fig2). Studie 2 RBSE en inspraak Er zullen 4 regressieanalyses uitgevoerd worden. Ten eerste wordt er een regressieanalyse uitgevoerd met inspraak als afhankelijke variabele en dienend leiderschap als onafhankelijke variabele. De tweede regressieanalyse heeft RBSE als afhankelijke variabele en dienend leiderschap als onafhankelijke variabele. De derde regressieanalyse heeft inspraak als afhankelijke variabele en RBSE als onafhankelijke variabele. Ten slotte wordt er een regressieanalyse uitgevoerd met inspraak als afhankelijke variabele en dienend leiderschap en RBSE als onafhankelijke variabele (zie Fig2). RBSE en de leiding nemen 16

17 Er zullen 4 regressieanalyses uitgevoerd worden. Ten eerste wordt er een regressieanalyse uitgevoerd met de leiding nemen als afhankelijke variabele en dienend leiderschap als onafhankelijke variabele. De tweede regressieanalyse heeft RBSE als afhankelijke variabele en dienend leiderschap als onafhankelijke variabele. De derde regressieanalyse heeft de leiding nemen als afhankelijke variabele en RBSE als onafhankelijke variabele. Ten slotte wordt er een regressieanalyse uitgevoerd met de leiding nemen als afhankelijke variabele en dienend leiderschap en RBSE als onafhankelijke variabele (zie Fig2). Voor de analyse wordt er gebruik gemaakt van SPSS versie 20. Een variabele dient als mediator als het aan de volgende voorwaarden voldoet (zie Fig2). (1) Dienend leiderschap (DL) moet een positief significant effect hebben op proactief gedrag (PG). (2) Dienend leiderschap moet een positief significant effect hebben op RBSE. (3) RBSE moet een positief significant effect hebben op proactief gedrag. (4) RBSE en dienend leiderschap moeten samen een positief significant effect hebben op proactief gedrag, maar het positieve effect van dienend leiderschap op proactief moet dan niet meer significant zijn. Als aan al deze voorwaarden is voldaan kan men spreken van een variabele als mediator aldus Baron & Kenny (1986). Dezelfde redenatie geldt ook als je autonomie als mediator wilt testen (zie Fig3). 17

18 PG staat voor proactief gedrag en heeft betrekking op inspraak (voice) en de leiding nemen (taking charge)(zie Fig4). De voorspellingen voor dit onderzoek zijn: Voor hypothese 1 en 2. Model 1: Er is een positief effect van de onafhankelijke variabele dienend leiderschap (DL) op de afhankelijke variabelen inspraak (studie 1&2) en de leiding nemen (studie 2). Model 2: Er is een positief effect van de onafhankelijke variabele dienend leiderschap op de afhankelijke variabele RBSE (studie 1&2). 18

19 Model 3: Er is een positief effect van de onafhankelijke variabele RBSE op de afhankelijke variabelen inspraak (studie 1&2) en de leiding nemen (studie 2). Model 4: Er is een positief effect van de onafhankelijke variabelen dienend leiderschap en RBSE op de afhankelijke variabelen inspraak (studie 1&2) en de leiding nemen (studie 2), maar er is geen direct effect meer van dienend leiderschap op inspraak (studie 1&2) en de leiding nemen (studie 2). PG staat voor proactief gedrag en heeft betrekking op inspraak (voice)(zie Fig5). Voor hypothese 3. Model 1: Er is een positief effect van de onafhankelijke variabele dienend leiderschap op de afhankelijke variabelen inspraak (studie 1). Model 2: Er is een positief effect van de onafhankelijke variabele dienend leiderschap op de afhankelijke variabele autonomie (studie 1). Model 3: Er is een positief effect van de onafhankelijke variabele autonomie op de afhankelijke variabelen inspraak (studie 1). Model 4: Er is een positief effect van de onafhankelijke variabelen dienend leiderschap en autonomie op de afhankelijke variabelen 19

20 inspraak (studie 1), maar er is geen direct effect meer van dienend leiderschap op inspraak (studie 1). Resultaten Participanten De enquête (studie 1) is verzonden naar 44 managers en 142 medewerkers. Voor de analyse zijn alleen complete koppels en volledig ingevulde vragenlijsten gebruikt. De steekproef die is gebruikt voor de verdere analyse bestond bij studie 1 uit 55 koppels van managers en werknemers en bij studie 2 uit 158 koppels van managers en werknemers. Tabellen beschrijvende statistiek Tabel 1: Studie 1: Beschrijvende statistiek en correlaties (Cronbach s alpha op de diagonaal). Mean SD Dienend leiderschap (.930) 2. Proactief gedrag (Inspraak) (W) (.676) 3. Autonomie **.317* (.877) 4. RBSE **.421** (.922) Note: N= 55, *p<.05, **p<.01, W= vraag van Proactief Gedrag ingevuld door werknemers. 20

21 Tabel 2: Studie 2: Beschrijvende statistiek en correlaties (Cronbach s alpha op de diagonaal). Mean SD Dienend leiderschap (.870) Proactief gedrag (Inspraak) (M) Proactief gedrag (De leiding nemen) (M) ** (.819) **.663** (.918) 4. RBSE **.322**.350** (.817) Note: N= 158, *p<.05, **p<.01, M= vragen van Proactief Gedrag ingevuld door managers. Resultaten Studie 1: Effecten van Dienend Leiderschap en Autonomie op Inspraak. De Mediërende Rol van Autonomie. De voorspelling was dat autonomie een positieve mediator is tussen dienend leiderschap en inspraak. Uit de regressie (studie 1) bleek dat autonomie geen positieve mediator is tussen dienend leiderschap en inspraak. Het enige wat naar voren kwam uit de analyses was het directe positieve effect van dienend leiderschap op autonomie (β=.359, p<.01, R 2 =.129) en het directe positieve effect van autonomie op inspraak (β=.317, p<.05, R 2 =.100) (zie tabel 3). Studie 1: Effecten van Dienend leiderschap en RBSE op Inspraak. De Mediërende Rol van RBSE 21

22 Tegen de verwachtingen in werd in studie 1 geen mediërend effect gevonden van RBSE in de relatie tussen dienend leiderschap en inspraak. Wel was er het voorspelde positieve effect van RBSE op inspraak (β= 652, p<.01, R 2 =.425)(zie tabel 4). Studie 2: Effecten van Dienend Leiderschap en RBSE op Inspraak en de Leiding Nemen. Inspraak Het verwachte effect van dienend leiderschap op inspraak (Model 1) werd in studie 2 gevonden (β=.401, p<.01, R 2 =.161). Ook was er een direct positief effect van dienend leiderschap op RBSE (Model 2) (β=.253, p<.01, R 2 =.064). Ook het derde model, het verwachte positieve effect van RBSE op inspraak werd ondersteund (β=.322, p<.01, R 2 =.104). Ten slotte werd er gekeken (Model 4) of RBSE medieert tussen dienend leiderschap en inspraak. Dit bleek niet zo te zijn, want er bleef een significant effect bestaan tussen dienend leiderschap en inspraak. De toevoeging van RBSE verklaart wel meer variantie (R 2 =.213 in plaats van R 2 =.161)(zie tabel 5). De Leiding Nemen Het verwachte effect van dienend leiderschap op de leiding nemen (Model 1) werd in studie 2 gevonden (β=.312, p<.01, R 2 =.098). Ook was er een positief effect van dienend leiderschap op RBSE (Model 2) (β=.253, p<.01, R 2 =.064). Ook het derde model, het verwachte positieve effect van RBSE op de leiding nemen werd ondersteund (β=.350, p<.01, R 2 =.123). Ten slotte werd er gekeken (Model 4) of RBSE medieert tussen dienend leiderschap en de leiding nemen. Dit bleek niet zo te zijn, want er bleef een significant effect 22

23 bestaan tussen dienend leiderschap en de leiding nemen. De toevoeging van RBSE verklaart wel meer variantie (R 2 =.176 in plaats van R 2 =.098)(zie tabel 6). 23

24 Tabel 3: Studie 1: Regressie resultaten voor de 4 modellen met inspraak (voice), dienend leiderschap en autonomie als variabelen. Model 1 Model 2 Model 3 Model 4 Afhankelijke Proactief gedrag (Inspraak) Autonomie Proactief gedrag (Inspraak) Proactief gedrag (Inspraak) variabele Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Constant Dienend ** leiderschap Autonomie.206* * R Note: N= 55, *p<.05, **p<.01 24

25 Tabel 4: Studie 1: Regressie resultaten voor de 4 modellen met inspraak (voice), dienend leiderschap en RBSE als variabelen. Model 1 Model 2 Model 3 Model 4 Afhankelijke Proactief gedrag (Inspraak) RBSE Proactief gedrag (Inspraak) Proactief gedrag (Inspraak) variabele Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Constant Dienend leiderschap RBSE.517** ** R Note: N= 55, *p<.05, **p<.01 25

26 Tabel 5: Studie 2: Regressie resultaten voor de 4 modellen met inspraak (voice), dienend leiderschap en RBSE als variabelen. Model 1 Model 2 Model 3 Model 4 Afhankelijke Proactief gedrag (Inspraak) RBSE Proactief gedrag (Inspraak) Proactief gedrag (Inspraak) variabele Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Constant Dienend.444** ** ** leiderschap RBSE.445** ** R Note: N= 158, **p<.01 26

27 Tabel 6: Studie 2: Regressie resultaten voor de 4 modellen met de leiding nemen (taking charge), dienend leiderschap en RBSE als variabelen. Model 1 Model 2 Model 3 Model 4 Afhankelijke Proactief gedrag (de leiding RBSE Proactief gedrag (de leiding Proactief gedrag (de leiding variabele nemen) nemen) nemen) Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Coëfficiënt SE Beta Constant Dienend leiderschap.363** ** ** RBSE.508** ** R Note: N=158, *P<.05, **P<.01 27

28 Discussie Onderzoeksresultaten In voorgaande onderzoeken van Crant (2000) en Strauss, Griffin en Rafferty (2009) werd er onderzoek gedaan naar verschillende antecedenten van proactief gedrag. Een van deze antecedenten betrof leiderschap. Strauss, Griffin en Rafferty (2009) vonden een positieve invloed van transformationeel leiderschap op proactief gedrag en deze relatie werd gemedieerd door RBSE. Strauss, Griffin en Rafferty (2009) gaven voor verder onderzoek aan om te focussen op een andere leiderschapsstijl en de invloed van deze leiderschapsstijl op proactief gedrag van de werknemers. Het doel van dit onderzoek was om te kijken naar een andere leiderschapsstijl en de invloed hiervan op proactief gedrag van werknemers. Er werd vanuit gegaan dat dienend leiderschap invloed heeft op proactief gedrag door middel van autonomie en RBSE, omdat zowel RBSE als autonomie uit verschillende onderzoeken naar voren waren gekomen als theoretische en empirische voorspellers van proactief gedrag (Strauss, Griffin & Rafferty, 2009; Parker & Collins, 2010; Parker, Williams & Turner, 2006; Crant, 2000; Grant & Ashford, 2008; Parker, Williams & Turner, 2006; Van Dyne & LePine, 1998; Thompson, 2005). De hypothese dat de relatie tussen dienend leiderschap en proactief gedrag bestaat, werd niet bevestigd binnen studie 1, maar wel binnen studie 2 (voor zowel inspraak als de leiding nemen). De hypothese dat de relatie tussen dienend leiderschap en proactief gedrag gemedieerd wordt door RBSE, werd niet bevestigd binnen studie 1 en studie 2. 28

29 In studie 2 werden er wel directe effecten gevonden van (1) dienend leiderschap op RBSE, van (2) RBSE op inspraak en van (3) RBSE op de leiding nemen. Wat de bevindingen uit onderzoek van Parker, Williams & Turner (2006) en Van Dyne & LePine (1998) bevestigd. De hypothese dat de relatie tussen dienend leiderschap en proactief gedrag gemedieerd wordt door autonomie, werd niet bevestigd binnen studie 1. Er werden wel directe effecten gevonden van (1) dienend leiderschap op autonomie en van (2) autonomie op proactief gedrag (inspraak). Wat de bevindingen uit onderzoek van LePine & Van Dyne (1998) bevestigd. Onverwachte Resultaten Een opmerkelijk resultaat van dit onderzoek was dat er niet werd gevonden dat autonomie en RBSE als mediators functioneerden tussen dienend leiderschap en proactief gedrag. Uit voorgaand onderzoek van Strauss, Griffin en Rafferty (2009) werd de relatie tussen transformationeel leiderschap en proactief gedrag gemedieerd door RBSE. De verwachting was dat dezelfde relaties gevonden zouden worden met een andere leiderschapsstijl, namelijk dienend leiderschap. Dienend leiderschap sluit namelijk beter aan bij autonomie en RBSE dan transformationeel leiderschap, want een dienend leider kan autonomie en RBSE van zijn medewerkers vergroten, omdat (1) hij een atmosfeer creëert waarin anderen aangemoedigd worden en hun potentieel waar kunnen nemen, (2) hij luistert naar anderen voordat hij een beslissing maakt en (3) hij probeert anderen in staat te stellen hun potentieel te gebruiken door medewerkers op te hemelen en zijn eigen inbreng te bagatelliseren (Page en Wong, 2000). Een dienend leider richt zich meer op het dienen van mensen waaruit de organisatie 29

30 bestaat en een transformationeel leider richt zich meer op de gehele organisatie en haar doelstellingen (Stone, Russell en Patterson, 2003). In studie 1 werd echter geen direct effect gevonden van dienend leiderschap op proactief gedrag (echter wel in studie 2, hier wordt later op ingegaan). Ten slotte was het onverwachts dat er bij studie 1 geen positief effect was van dienend leiderschap op proactief gedrag, maar in studie 2 was er wel een positief effect van dienend leiderschap op proactief gedrag (inspraak). Dat er niet in beide studies een positief effect gevonden werd van dienend leiderschap op proactief gedrag (inspraak), is te wijten aan het feit dat inspraak in beide studies op een ander niveau gemeten werd. In studie 1 werden de vragen met betrekking op inspraak van de medewerkers gemeten op medewerker niveau. In studie 2 werden de vragen met de betrekking op inspraak van de medewerkers gemeten op manager niveau. Medewerkers doen zich waarschijnlijk productiever voor dan dat ze zijn of zijn pessimistischer over hun eigen inspraak gedrag. Discussiepunten Een tekortkoming van dit onderzoek was dat bij studie 1 een te groot deel van de medewerkers en managers uit de detailhandel kwam waardoor er eenzijdige data ontstond. Ook was studie 1 met 55 koppels te klein om significante resultaten te krijgen. Er is daarom gekozen om nog een studie te gebruiken, namelijk studie 2. Hierdoor werden veel van de problemen die in studie 1 zaten opgelost, want studie 2 was veel groter (N=158 koppels van managers en medewerkers) en had een grotere variatie in sectoren. Hierdoor kwamen uit studie 2 ook meer significante resultaten naar voren. 30

31 Een tweede tekortkoming was dat de enquêtes via de mail werden verspreidt onder de managers en medewerkers, hierdoor was in studie 1 de respons niet heel hoog. In studie 2 werden de enquêtes op papier verstrekt, waardoor mensen misschien eerder geneigd zijn om het in te vullen. Een derde tekortkoming van het onderzoek was dat de enquêtes alleen afgenomen zijn bij bedrijven die in de provincie Noord-Holland gevestigd waren. Ten slotte was de laatste tekortkoming dat medewerkers en managers de enquêtes in hun eigen tijd in mochten vullen, maar dit vervolgens in veel gevallen niet deden, waardoor er een lage respons ontstond. Dit onderzoek had echter ook sterke punten. De vragen die zijn opgenomen in de enquête beschikten allemaal over een hoge betrouwbaarheid. Voor alle schalen die zijn gebruikt was de Cronbach s alpha van een dusdanig niveau om de betrouwbaarheid van de vragen te kunnen accepteren. Een ander sterk punt van dit onderzoek is dat er gebruik is gemaakt van 2 studies, omdat er dan gekeken kan worden of er verschillen zijn tussen de verschillende studies. Een ander sterk punt van dit onderzoek is de brede achtergrond van de participanten (vooral in studie 2). Er waren managers en werknemers van verschillende opleidingsniveaus en vanuit verschillende beroepssectoren. Ook was het goed dat er afspraken werden gemaakt met de managers om langs te komen bij de organisatie om zo persoonlijk te kunnen vertellen wat het onderzoek in hield en iedereen (managers en medewerkers) over te halen om deel te nemen aan het onderzoek. 31

32 Interpretatie van de resultaten Liden, Wayne, Zhao en Henderson (2008) vonden een verband tussen dienend leiderschap en community citizenship behaviour. Community citizenship behaviour is volgens van Dyne, Graham en Dienesch (1994) iets soortgelijks als proactief gedrag, omdat leden van een gemeenschap vaak hun gemeenschap beschermen en promoten en dus proactief gedrag vertonen. Dit onderzoek sluit hierop aan met de bevinding dat dienend leiderschap een positief effect heeft op de mate waarin werknemers proactief gedrag (zowel inspraak als de leiding nemen) vertonen (studie 2). Dit laat zien dat een dienende leiderschapsstijl van de managers bijdraagt aan het proactieve gedrag van de werknemers binnen een organisatie. Ten tweede komt RBSE in veel onderzoeken naar voren als een theoretische en empirische voorspeller van proactief gedrag (Strauss, Griffin & Rafferty, 2009; Parker & Collins, 2010; Parker, Williams & Turner, 2006; Crant, 2000). Dit onderzoek sluit hierop aan met de bevinding dat RBSE een positief effect heeft op de mate waarin werknemers proactief gedrag (zowel inspraak als de leiding nemen) vertonen. Dit laat zien dat RBSE van werknemers bijdraagt aan het proactieve gedrag dat werknemers vertonen op de werkvloer. Ook autonomie komt in veel onderzoeken naar voren als een theoretische en empirische voorspeller van proactief gedrag (Grant & Ashford, 2008; Parker, Williams & Turner, 2006; Van Dyne & LePine 1998; Thompson, 2005). Dit onderzoek sluit hierop aan met de bevinding dat autonomie een positief effect heeft op de mate waarin werknemers proactief gedrag (inspraak) 32

33 vertonen. Dit laat zien dat autonomie die de werknemers hebben bijdraagt aan het proactieve gedrag dat de werknemers vertonen. Uit het huidige onderzoek kwam niet naar voren dat de relatie tussen dienend leiderschap en proactief gedrag gemedieerd wordt door RBSE en autonomie. Dat er in dit onderzoek niet naar voren kwam dat RBSE een mediator is tussen dienend leiderschap en proactief gedrag kan liggen aan het feit dat de verschillende variabelen bij verschillende bronnen werden gevraagd. Dienend leiderschap, RBSE en autonomie werden in studie 1 en studie 2 allemaal gemeten op medewerker niveau. Proactief gedrag (inspraak) werd in studie 1 gemeten op medewerker niveau. Proactief gedrag (de leiding nemen en inspraak) werden in studie 2 gemeten op manager niveau. Dit komt niet overeen met de methode van Strauss, Griffin en Rafferty (2009) die al hun variabelen, voor het onderzoek, bij de medewerkers vandaan haalden. Wanneer er op een niveau gemeten wordt zorgt dit voor betere correlaties tussen de variabelen, wat de consistentie van de vragenlijst verbeterd. Toekomstig onderzoek Om de resultaten beter aan te laten sluiten op voorgaand onderzoek zal er gekeken moeten worden naar de tekortkomingen van dit onderzoek. Het niet vinden van een effect van dienend leiderschap op proactief gedrag (studie 1) kan in de toekomst wellicht voorkomen worden door dienend leiderschap op een meer objectieve manier te meten. Dit kan gebeuren door middel van een 360 graden evaluatie. Naast de rapportering van de medewerkers over de managers, kunnen collega s van de manager en de manager zelf gevraagd worden om een bepaling te geven van de mate waarin de desbetreffende 33

34 manager een dienende leiderschapsstijl heeft (Toegel & Conger, 2003). Op deze manier kan er een objectievere meting voor de variabele dienend leiderschap gecreëerd worden. Ook kan er gekeken worden naar een andere leiderschapsstijl dan transformationeel leiderschap of dienend leiderschap. Bijvoorbeeld ethisch leiderschap, want volgens Walumbwa en Schaubroeck (2009) heeft dit een positieve relatie met inspraak gedrag. Voor toekomstig onderzoek moeten er ook meer bedrijven uit verschillende provincies worden gezocht, want de bedrijven die aan dit onderzoek deel hebben genomen waren allen gevestigd in Noord-Holland. Als er in de toekomst bedrijven deelnemen uit verschillende provincies in Nederland draagt dit bij aan de generaliseerbaarheid van het onderzoek. In de toekomst is het wellicht ook verstandig om de managers en werknemers de enquête in te laten vullen op hun werk. Dit heeft een mogelijke verhoging van de response tot gevolg, omdat de onderzoeker dan aanwezig is terwijl de enquête ingevuld wordt. Conclusie De onderzoeksvraag was: Zijn RBSE en autonomie mediatoren tussen dienend leiderschap van de managers en proactief gedrag van de medewerkers? Het lijkt erop dat er geen mediërende effecten zijn van RBSE en autonomie tussen dienend leiderschap van de managers en proactief gedrag van de medewerkers. Echter werden er wel directe effecten gevonden van dienend leiderschap op RBSE (studie 2) en op autonomie (studie 1) en directe effecten van autonomie en RBSE op inspraak (studie 1&2) en op de leiding nemen (studie 2). De 34

35 directe effecten komen overeen met eerdere bevindingen in de literatuur. De directe effecten zijn sterk en hangen met elkaar samen, dus er moet meer onderzoek verricht worden. Vooral om te kijken hoe het mediator model nu precies in elkaar zit, voordat er geconcludeerd kan worden dat RBSE en autonomie geen mediators zijn tussen dienend leiderschap en proactief gedrag. 35

36 Referenties Axtell, C. M., Parker, S. K. (2003). Promoting role breadth self-efficacy through involvement, work design, and training. Human Relations, 56, Azjen, I. (1991). The Theory of Planned Behavior. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 50, Bakker & Metz (2013). Proactieve medewerkers leiden tot betere resultaten ( icle&id=43:niet-tevreden-maar-proactieve-medewerkers-leiden-tot-debeste-resultaten&catid=6:nieuws&itemid=9 ), 5 april Bandura, A. (1977). Self-Efficacy: Toward a Unifying Theory of Behavioral Change. Psychological Review, 84, Bandura, A. (1991). Social cognitive theory of self-regulation. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 50, Barling, J. Beattie, R. (1983) Self-efficacy beliefs and sales performance. Journal of Organizational Behavior Management, 5, Baron, R. M., Kenny, D. A. (1986). The Moderator-Mediator Variable Distinction in Social Psychological Research: Conceptual, Strategic, and Statistical Considerations. Journal of Personality and Social Psychology, 51, Bass, B. M. (2000). The Future of Leadership in Learning Organisations. Journal of Leadership and Organisational Studies, 7,

37 Borman, W. C., Motowidlo, S. J., Rose, S. R., Hanser L. M. (1985). Development of a model of soldier effectiveness. Personnel Decisions Research Institute (Institute Report No. 95) Borman, W. C., Motowidlo, S. J. (1993). Expanding the criterion domain to include the elements of contextual performance. In N. Schmitt & W. C. Borman (Eds.), Personnel selection in organisations (pp ). San Francisco: Jossey-Bass. Brief, A. P., Motowidlo, S. J. (1986). Prosocial organizational behaviors. Academy of Management Review, 11, Crant, J. M. (2000). Proactive behavior in organizations. Journal of Management, 26(3), Den Hartog, D. N., Belschak, F. D. (2007). Personal initiative, commitment and affect at work. Journal of Occupational and Organizational Psychology. 80, Ehrhart, M. G. (2004). Leadership and procedural justice climate as antecedents of unit-level organizational citizenship behavior. Personnel Psychology, 57(1), Frese, M., Fay, D. (2001). Personal initiative: An active performance concept for work in the 21st century. In Staw, B. M., & Sutton, R. I. Eds. Research in organizational behavior. Vol. 23 (pp ). George, J. M., Brief, A. P. (1992). Feeling good---doing good: A conceptual analysis of the moodat work--- organizational spontaneity relationship. Psychological Bulletin, 112, Graham, J. W. (1991). Servant-leadership in organisations: inspirational and moral. The Leadership Quarterly, 2(2), 105-l19. 37

38 Grant, A. M., Ashford, S. J. (2008) Dynamics of proactivity at work. Research in organizational behaviouir, 28, 3-34 Greenleaf, R.K. (1977). Servant Leadership: A Journey into the Nature of Legitimate Power and Greatness. New York: Paulist Press. Hackman, J. R., Oldham, G. R. (1976). Motivation through the design of work: Test of a theory. Organizational Behavior and Human Performance, 16, Hackman, J.R., Oldham, G.R. (1980). Work redesign. Reading, MA: Addison-Wesley. LePine, J. A., Van Dyne, L. (1998). Predicting voice behavior in work groups. Journal of Applied Psychology, 83(6), 853. LePine, J.A., Van Dyne, L. (2001). Voice and Cooperative Behavior as Contrasting Forms of Contextual Performance: Evidence of Differential Relationships With Big Five Personality Characteristics and Cognitive Ability. Journal of Applied Psychology, 86(2), Liden, R. C., Wayne, S. J., Zhao, H., & Henderson, D. (2008). Servant leadership: Development of a multidimensional measure and multi-level assessment. The Leadership Quarterly, 19(2), Liu, W., Zhu, R., Yang, Y. (2010). I warn you because I like you: Voice behavior, employee identifications and transformational leadership. The Leadership Quarterly, 21, Morrison, E. W., Phelps, C. C. (1999). Taking charge at work: Extra-role efforts to initiate workplace change. Academy of Management Journal, 42, Motowidlo, S. J., Schmitt, M. J. (1999). Performance assessment in unique jobs. In D. R. Ilgen & E. D. Pulakos (Eds.), The changing nature of 38

39 performance: Implications for staffing, motivation, and development (pp ). San Francisco: Jossey-Bass Page, D., Wong, P. T. P. (2000). A Conceptual Framework for Measuring Servant-Leadership. Trinity Western University Canada. Parker, S. K. (1998). Enhancing role breadth self-efficacy: The roles of job enrichment and other organizational interventions. Journal of Applied Psychology, 83, Parker, S. K. (2000). From passive to proactive motivation: The importance of flexible role orientations and role breadth self-efficacy. Applied Psychology: An International Review, 49, Parker, S. K., Collins C. G. (2010). Taking Stock: Integrating and Differentiating Multiple Proactive Behaviors. Journal of Management, 36, Parker, S. K., Williams, H. M., Turner, N. (2006). Modeling the antecedents of proactive behavior at work. Journal of Applied Psychology; Journal of Applied Psychology, 91(3), 636. Ryan, R. M., Deci, E. L. (2000). Self-Determination Theory and the Facilitation of Intrinsic Motivation, Social Development, and Well Being. American Psychologist, 55, Seibert, S. E., Kraimer, M. L., Crant, J. M. (2001). What do proactive people do? A longitudinal model linking proactive personality and career success. Personnel Psychology, 54, Stone, A.G., Russell, R.F., Patterson, K. (2003). Transformational versus servant leadership: a difference in leader focus, Leadership & Organization Development Journal, 25(3-4),

40 Strauss, K., Griffin, M. A., Rafferty, A. E. (2009). Proactivity directed toward the team and organization: The role of leadership, commitment and Role-breadth Self-efficacy. British Journal of Management, 20(3), Thompson, J. A. (2005). Proactive personality and job performance: A social capital perspective. Journal of Applied Psychology, 90(5), Toegel, G., Conger, J.A. (2003). 360-degree assessment: time for reinvention. Academy of management learning and education. Volume 2, No.3, Van Dyne, L., Graham, J.W., Dienesch, R.M. (1994). Organizational Citizenship Behavior: Construct redefinition, Measurement, and Validation. The Academy of Management Journal, 37, Van Dyne, L., & LePine, J. (1998). Helping and voice extra-role behaviors: Evidence of construct and predictive validity. Academy of Management Journal, 41, Walumbwa, F. O., Schaubroeck, J. (2009). Leader personality traits and employee voice behavior: Mediating roles of ethical leadership and work group psychological safety. Journal of Applied Psychology, 94, Walumbwa, F. O., Hartnell, C. A., Oke, A. (2010). Servant Leadership, procedural justice climate, service climate, employee attitudes, and organizational citizenship behavior: A cross-level investigation. Journal of Applied Psychology, 95,

Hoe meet je prestatie op het werk?

Hoe meet je prestatie op het werk? Body@Work retraite 26-10- 10, TNO Leiden Hoe meet je prestatie op het werk? Project team: Drs. Linda Koopmans (TNO/VUmc) Dr. Claire Bernaards (TNO) Dr. Vincent Hildebrandt (TNO) Prof. Dr. Riekie de Vet

Nadere informatie

Het verband tussen werkomgeving, ethisch leiderschap en voice gedrag. 1 july 2013 Studiejaar 2012/2013 Semester 2, Blok 4. Rik van der Sloot

Het verband tussen werkomgeving, ethisch leiderschap en voice gedrag. 1 july 2013 Studiejaar 2012/2013 Semester 2, Blok 4. Rik van der Sloot Het verband tussen werkomgeving, ethisch leiderschap en voice gedrag. 1 july 2013 Studiejaar 2012/2013 Semester 2, Blok 4 Rik van der Sloot 10025979 Abstract De omgevingen van organisaties veranderen steeds

Nadere informatie

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis

OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP. X Methoden van Organisatieonderzoek. Voorbereiding op de masterthesis OM JEZELF TE BLIJVEN, MOET JE VERANDEREN (J. BRANSEN) CONCEPTUEEL ONTWERP Voorbereiding op de masterthesis X Methoden van Organisatieonderzoek P a g i n a 1 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 0 1. Conceptueel

Nadere informatie

Persoonlijke factoren en Sales succes

Persoonlijke factoren en Sales succes Persoonlijke factoren en Sales succes Welke samenhang is er? Gerard Groenewegen Mei 2009 06-55717189 1 Agenda 1. Inleiding 2. Opzet studie 3. Beoordeling van dit onderzoek 4. Bevindingen 5. Conclusie 6.

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger

Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen honoursonderwijs? Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Hoe autonomie-ondersteunend werkt een docent binnen Tineke Kingma Elanor Kamans Marjolein Heijne-Penninga Marca Wolfensberger Fellow onderzoeker Adviseur en coördinator 2 Opzet onderzoekspresentatie 1.

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6

Code Cursusnaam block Ects Organization Theory Organization Development Relations and Networks of Organizations 4 6 Minor Organisatiewetenschappen (Organization Studies) 441074 Organization Theory 2 6 441079 Organization Development 3 6 Choose 1 of the following 2 courses: 441057 Relations and Networks of Organizations

Nadere informatie

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6

Code Course name block Ects International Organizations Advanced Project management * Cross Cultural HRM 3 6 Global management of Social Issues Interesting courses Global Management of Social Issues 410129 International Organizations 1 6 410130 Advanced Project management * 3 6 410133 Cross Cultural HRM 3 6 410134

Nadere informatie

smartops people analytics

smartops people analytics smartops people analytics Introductie De organisatie zoals we die kennen is aan het veranderen. Technologische ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden zorgen dat onze manier van werken verandert. Waar veel

Nadere informatie

De rol van doeloriëntaties

De rol van doeloriëntaties Paul Preenen, Annelies van Vianen en Irene de Pater Uitdaging en motivatie: De rol van doeloriëntaties Als medewerkers uitdaging in hun werk ervaren, heeft dit positieve gevolgen voor henzelf en voor de

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

MINORENVOORLICHTING: LEERLIJN INDIVIDUEN, RELATIES EN ORGANISATIES JANNEKE OOSTROM

MINORENVOORLICHTING: LEERLIJN INDIVIDUEN, RELATIES EN ORGANISATIES JANNEKE OOSTROM MINORENVOORLICHTING: LEERLIJN INDIVIDUEN, RELATIES EN ORGANISATIES JANNEKE OOSTROM 1 INHOUD 1. Expertise binnen de afdeling Sociale en Organisatiepsychologie 2. Eindtermen van de leerlijn 3. B3 onderwijsprogramma

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Transformationeel leiderschap, Transactioneel leiderschap en Creativiteit

Transformationeel leiderschap, Transactioneel leiderschap en Creativiteit Transformationeel leiderschap, Transactioneel leiderschap en Creativiteit Bachelorthese Arbeids- en Organisatie Psychologie Student: David Hofman Collegekaartnummer: 10121811 Begeleider: Daniel Sligte

Nadere informatie

Waarde(n)volle professional

Waarde(n)volle professional Waarde(n)volle professional Tineke Kingma, 10 april 2014 Invalshoeken en bijdragen miniconferentie Persoon Waarde(n)loos of waarde(n)vol? Comakers Professional: teaamprofessionalisering Waardecreatie met

Nadere informatie

De rol van engagement in de relatie tussen leiderschapsstijlen en proactief gedrag

De rol van engagement in de relatie tussen leiderschapsstijlen en proactief gedrag Bachelor scriptie Begeleidster: Deanne Den Hartog Inleverdatum: 23 juni 2011 De rol van engagement in de relatie tussen leiderschapsstijlen en proactief gedrag Amber Brandt 5876249 1 Abstract In dit onderzoek

Nadere informatie

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource. Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities

Nadere informatie

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en

De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en De Rotterdamse Ambtenaar: Bevroren of Bevlogen. Over de Invloed van Procedurele Rechtvaardigheid, Empowering Leiderschap en Identificatie met de Organisatie op Status en Zelfwaardering. The Civil Servant

Nadere informatie

Motivatiedeficit, onmacht of een dubbeltje op zijn kant?

Motivatiedeficit, onmacht of een dubbeltje op zijn kant? Motivatiedeficit, onmacht of een dubbeltje op zijn kant? Herstel en re-integratie bij afhankelijkheid Charlotte Vanovenberghe CM KULeuven 30% Intrinsiek extrinsiek Autonomie Relationele verbondenheid

Nadere informatie

Onderzoeksrapport: Pro-activiteit in Teams

Onderzoeksrapport: Pro-activiteit in Teams Onderzoeksrapport: Pro-activiteit in Teams Renske E. van Geffen MSc Amsterdam Business School Universiteit van Amsterdam Inhoud Inleiding 3 Hoe dit rapport te lezen 4 Resultaten Teamleden 5 Autonomie 6

Nadere informatie

Curatr als tool voor organisatie-ontwikkeling

Curatr als tool voor organisatie-ontwikkeling THEMA Demi Chau, Ashley Grimmelikhuijsen & Sanne Ghielen Curatr als tool voor organisatie-ontwikkeling Sociaal leren Massive Open Online Courses (MOOCs) zijn al enige tijd een grote trend in onderwijsland.

Nadere informatie

De zoektocht naar de juiste balans van proactiviteit

De zoektocht naar de juiste balans van proactiviteit De zoektocht naar de juiste balans van proactiviteit Over de invloed van proactief gedrag op collega s Abstract Proactief gedrag wordt in toenemende mate verlangd van. Duidelijk is welke proactieve gedragingen

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge

Nadere informatie

Strategie en resultaat

Strategie en resultaat Strategie en resultaat Hoe goed zijn Nederlandse organisaties in het omzetten van strategie in resultaat? Het antwoord op die vraag krijgen, dat was het doel van het onderzoek van Yvonne Nijkamp Msc, dat

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Abstract. Introductie

Abstract. Introductie Autonome motivatie: een mediërende variabele? Onderzoek naar de relatie tussen psychologische basisbehoeften en organizational commitment waarbij gekeken wordt naar de mediërende rol van autonome motivatie.

Nadere informatie

Engagement is not a Spur of the Moment

Engagement is not a Spur of the Moment Bevlogenheid is geen Bevlieging Affectieve Betrokkenheid als Mediator van het Verband tussen Distributieve, Procedurele en Interactionele Rechtvaardigheid en Bevlogenheid Engagement is not a Spur of the

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

Summary 124

Summary 124 Summary Summary 124 Summary Summary Corporate social responsibility and current legislation encourage the employment of people with disabilities in inclusive organizations. However, people with disabilities

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

DIGITALE MEDIA EN HET ONDERWIJS LIESBETH NEESKENS

DIGITALE MEDIA EN HET ONDERWIJS LIESBETH NEESKENS DIGITALE MEDIA EN HET ONDERWIJS LIESBETH NEESKENS 1 PROGRAMMA VOOR VANDAAG 1. Doelen en inleiding 2. Criteria voor (multi)media presentatie vaststellen 3. Wat is de theorie? 4. (Bestaand) filmmateriaal

Nadere informatie

Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief

Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief Leader Member Exchange: Effecten van Locus of Control, Coping en de Mediatie van Persoonlijk Initiatief Leader Member Exchange: Effects of Locus of Control, Coping and the Mediation of Personal Initiative

Nadere informatie

De inspirerende docent. De dag van de leraar

De inspirerende docent. De dag van de leraar De inspirerende docent De inspirerende docent Door: Eline Elshof, groepsdocent havo bovenbouw en coördinator havo bovenbouw En: Tineke Kingma, onderwijskundige en onderzoeker binnen Honours onderwijs 8

Nadere informatie

Kennisdelen in online communities op het werk

Kennisdelen in online communities op het werk RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN Kennisdelen in online communities op het werk Het effect van kennisdelen binnen een VCoP op de competentie, autonomie, verbondenheid en tevredenheid op het werk Anne Kester

Nadere informatie

De invloed van inductie programma's op beginnende leraren

De invloed van inductie programma's op beginnende leraren De invloed van inductie programma's op beginnende leraren Op basis van door NWO gefinancierd wetenschappelijk onderzoek heeft Chantal Kessels, Universiteit Leiden in 2010 het proefschrift 'The influence

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Master thesis onderzoek van Mandy Ziel, Merel van der Mark & Chrisje Seijkens. Universiteit

Nadere informatie

Wat is en doet BaroMed? Samenvatting:

Wat is en doet BaroMed? Samenvatting: Samenvatting: BaroMed is een online instrument om in kaart te brengen hoe het gaat met een vakgroep en met individuele specialisten. Na invulling van de vragenlijst (maximaal 25 minuten) krijgt elke deelnemer

Nadere informatie

De Relatie tussen Appreciative Inquiry en Bevlogenheid Verklaard vanuit de Psychologische Basisbehoeften

De Relatie tussen Appreciative Inquiry en Bevlogenheid Verklaard vanuit de Psychologische Basisbehoeften De Relatie tussen Appreciative Inquiry en Bevlogenheid Verklaard vanuit de Psychologische Basisbehoeften Bert Verleysen Master Arbeids- en Organisatiepsychologie Open Universiteit Nederland Inleiding Situeren

Nadere informatie

Minor voorlichting PEW 13 maart 2017 Dorien Kooij

Minor voorlichting PEW 13 maart 2017 Dorien Kooij Minor voorlichting PEW 13 maart 2017 Dorien Kooij MINOR Vrijheid om te kiezen (3 vakken) - gebruik hem! Enkele voorbeeldpakketten voor PEW-ers 1. Organisatie(verandering) Marijke Braakman 2. Economische

Nadere informatie

draagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek.

draagt via de positieve invloeden van de voorgaande mediatoren bij aan een verbeterde CRM effectiviteit in het huidige onderzoek. Why participation works: the role of employee involvement in the implementation of the customer relationship management type of organizational change (dissertation J.T. Bouma). SAMENVATTING Het hier gepresenteerde

Nadere informatie

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN

SAMENHANG TUSSEN ZINGEVING, RESILIENCY EN PSYCHOSOCIALE PROBLEMATIEK BIJ ADOLESCENTEN De Samenhang tussen Zingeving, Resiliency en Psychosociale Problematiek bij Adolescenten The Relationship between Meaning, Resiliency and Psychosocial Problems in Adolescents Jan C. Oosterwijk Arjan Oosterwijk

Nadere informatie

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit

Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief. Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit SAMENVATTING Determinanten van Leiderschap-Succes: Ontwikkeling van een Integratief Model van Persoonlijkheid, Overtuigingen, Gedrag, en Diversiteit Leiders zijn belangrijke leden van organisaties. De

Nadere informatie

Psychologische aspecten van leiderschap. > Karianne Kalshoven ACIL. > Okke Postmus Development Booster

Psychologische aspecten van leiderschap. > Karianne Kalshoven ACIL. > Okke Postmus Development Booster Psychologische aspecten van leiderschap > Karianne Kalshoven ACIL > Okke Postmus Development Booster Theorethische benaderingen van leiderschap Trait Approaches Behavioral Approaches Contingency Theories

Nadere informatie

Geef generatie Y vleugels!

Geef generatie Y vleugels! Geef generatie Y vleugels! Een onderzoek naar de invloed van transformationeel leiderschap op de bevlogenheid van werknemers uit generatie Y Laura Arkema 3268233 Juli 2012 Masterthesis Arbeids- en Organisatiepsychologie

Nadere informatie

Het taakkenmerken model

Het taakkenmerken model Het taakkenmerken model Een update en empirische toets van het hernieuwde model In dit artikel bespreken we een hedendaags en vereenvoudigd taakkenmerken model en op basis van onderzoek gaan we na of dit

Nadere informatie

Running head: INVLOED VAN LEIDERSCHAP OP VOICE-GEDRAG 1. Invloed van Leiderschap op Voice-Gedrag. Dean Meis. Universiteit van Amsterdam

Running head: INVLOED VAN LEIDERSCHAP OP VOICE-GEDRAG 1. Invloed van Leiderschap op Voice-Gedrag. Dean Meis. Universiteit van Amsterdam Running head: INVLOED VAN LEIDERSCHAP OP VOICE-GEDRAG 1 Invloed van Leiderschap op Voice-Gedrag Dean Meis Universiteit van Amsterdam Naam: Dean Meis Studentnummer: 10445692 Aantal woorden: 6208 Aantal

Nadere informatie

Bevlogen. blijven. 16 oktober nr TPP

Bevlogen. blijven. 16 oktober nr TPP Bevlogen blijven 16 oktober nr. 1 2015 TPP Het belang van Positieve Organisatiepsychologie De Positieve Organisatiepsychologie houdt zich bezig met de vraag hoe werknemers optimaal kunnen functioneren

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Job Demands-Resources Interventions

Job Demands-Resources Interventions Job Demands-Resources Interventions Nederlandse samenvatting Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC Introductie Bijna een decennium geleden ontstond de meest recente financiële crisis die tot op de dag van

Nadere informatie

Kind aan het woord. 21 april Marjon ten Velden MSc OT. Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid HvA

Kind aan het woord. 21 april Marjon ten Velden MSc OT. Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid HvA Kind aan het woord 21 april 2016 Marjon ten Velden MSc OT Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid HvA 1 Luisteren naar Kinderen..zorgt voor succesvolle interventies hoe vaak bepaalt het kind de interventiedoelen?

Nadere informatie

Voorwaarden die verandering in een organisatie bevorderen.

Voorwaarden die verandering in een organisatie bevorderen. De servicekwaliteit van uw restaurant of hotel verbeteren betekent starten met een veranderingsproces Prof. Em. Dr. W. Faché Klantentevredenheid is voor elke onderneming van fundamenteel belang. Immers

Nadere informatie

Ethisch Leiderschap in de zorg

Ethisch Leiderschap in de zorg Ethisch Leiderschap in de zorg Ranking en Toezicht NVLO, 26 september 2014 Drs. Marlies Akemann-vanWerkhoven Adviseur Advies & Beleid, Kennemer Gasthuis Haarlem Introductie Wie heb ik voor me? Leiderschapstijlen

Nadere informatie

Job crafting: hype of nieuw HR-instrument?

Job crafting: hype of nieuw HR-instrument? Tijdschrift voor HRM 3 2013 Job crafting: hype of nieuw HR-instrument? Maria Tims Het begrip job crafting is populair in de praktijk en er verschijnen steeds meer artikelen over job crafting in personeelsbladen.

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Extending traditional views on volunteers psychological contracts: Novel conceptual and methodological approaches in non-profit studies

Extending traditional views on volunteers psychological contracts: Novel conceptual and methodological approaches in non-profit studies Extending traditional views on volunteers psychological contracts: Novel conceptual and methodological approaches in non-profit studies Dr. Tim Vantilborgh Het psychologisch contract van vrijwilligers

Nadere informatie

2.2. Inne Vandyck en Karel Kreijns: Motivatie en intentie om te leren in CoPs

2.2. Inne Vandyck en Karel Kreijns: Motivatie en intentie om te leren in CoPs HOOFDSTUK 2: LEERGEMEENSCHAPPEN 2.2. Inne Vandyck en Karel Kreijns: Motivatie en intentie om te leren in CoPs Sedert 2011 is er samenwerking tussen het lectoraat en het Welten Instituut van de Open Universiteit.

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie?

Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie? Hoe weet ik waarom mijn interventies werken en voor wie? Maartje van Stralen: Mine Yildirim: Femke van Nassau: Mia Kösters: Hoe evalueer ik hoe mijn interventie werkt? Analyse van mediatoren Hoe evalueer

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Profiling Elevate Consulting Group

Profiling Elevate Consulting Group Profiling Elevate Consulting Group Elevate Consulting Group Profiling Profiles Screening Elevate Consulting Group Stationsplein NO 422 1117 CL SCHIPHOL phone: 020-7951820 Fax: 020-7951829 Website: www.elevate-consulting.com

Nadere informatie

Zelfregulatie, de kern van LO2

Zelfregulatie, de kern van LO2 Zelfregulatie, de kern van LO2 Communiceren en samenwerken Florieke Mulders, M. SEN Docent COW en B&M aan Fontys Sporthogeschool F.mulders@fontys.nl Bewegen en regelen Regeleringstaken: Examenprogramma

Nadere informatie

Variabele Beloning: Een lonend idee?

Variabele Beloning: Een lonend idee? Variabele Beloning: Een lonend idee? Student: Carla Op Heij (S420259) Werfpad 3a 5212 VJ Den Bosch Interne begeleider: Prof. dr. G.H.M. Evers Externe begeleider: Drs R.I.G. Blankemeijer Periode: Februari

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING SAMENVATTING Voor veel mensen met een verstandelijke beperking is werk een belangrijk onderdeel van het leven. Vaak vindt hun werk plaats op een beschutte werkplek, zoals een sociale werkplaats of dagcentrum.

Nadere informatie

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? Is er een samenhang tussen seksuele attituden en gedragsintenties voor veilig seksueel Is there a correlation between sexual attitudes and the intention to engage in sexually safe behaviour? Does gender

Nadere informatie

Het leren door de werknemers van de toekomst Infosessie opleidingsincentives en levenslang leren 18 April 2016 Prof. dr. Eva Kyndt

Het leren door de werknemers van de toekomst Infosessie opleidingsincentives en levenslang leren 18 April 2016 Prof. dr. Eva Kyndt Het leren door de werknemers van de toekomst Infosessie opleidingsincentives en levenslang leren 18 April 2016 Prof. dr. Eva Kyndt Stellingen Leren doe je enkel tijdens een opleiding Niets gaat boven al

Nadere informatie

Loopbaansturing: een kwestie van durven, willen en kunnen?

Loopbaansturing: een kwestie van durven, willen en kunnen? Deze paper verschijnt najaar 2012 in Opleiding & Ontwikkeling, Tijdschrift voor Human Resources Development. Loopbaansturing: een kwestie van durven, willen en kunnen? Van medewerkers wordt in toenemende

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

Relatie tussen Appreciative Inquiry en Autonome Motivatie Verklaard door Psychologische. Basisbehoeften en gemodereerd door Autonomieondersteuning

Relatie tussen Appreciative Inquiry en Autonome Motivatie Verklaard door Psychologische. Basisbehoeften en gemodereerd door Autonomieondersteuning Relatie tussen Appreciative Inquiry en Autonome Motivatie Verklaard door Psychologische Basisbehoeften en gemodereerd door Autonomieondersteuning The Relationship between Appreciative Inquiry and Autonomous

Nadere informatie

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur.

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur. Samenvatting Introductie Het doel van dit proefschrift is om inzicht te krijgen in wat bijdraagt aan goed toegeruste zorgmedewerkers werkzaam in de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie. Een sterke

Nadere informatie

Loopbaansucces van zelfstandig ondernemers

Loopbaansucces van zelfstandig ondernemers Loopbaansucces van zelfstandig ondernemers Anna Hoogmoed Studentnummer: 6042260 Universiteit van Amsterdam Bachelorthesis Arbeids- & Organisatiepsychologie Begeleider mevr. prof.dr. A.E.M. van Vianen 10

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld

Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Dag van het Sportonderzoek 7 oktober 2010 Kenmerken van jongeren met en zonder sportief zelfbeeld Kirsten Verkooijen Gezondheid en Maatschappij Onderzoeksvraag Welke persoonlijke en demografische variabelen

Nadere informatie

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten Paper 3 Onderzoeksinstrumenten Auteur: Erik de Vries Gonggrijp September/oktober 2014 1 Inhoudsopgave 1: samenvatting paper 1 blz. 22 2: beschrijving van de onderzoeksmethode blz. 22 Literatuur blz. 28

Nadere informatie

Wat beweegt ambtenaren?

Wat beweegt ambtenaren? Wat beweegt ambtenaren? Presentatie onderzoeksresultaten Scriptieverdediging Master of Culture and Change mw. A.G. (Diana) Schaeffer - Elsinga Utrecht, 27 augustus 2015 Word een HELD al is het maar voor

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Validatie van het EHF meetinstrument tijdens de Jonge Volwassenheid en meer specifiek in relatie tot ADHD Validation of the EHF assessment instrument during Emerging Adulthood, and more specific in relation

Nadere informatie

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen?

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Roel van Steensel Vrije Universiteit Amsterdam Erasmus Universiteit Rotterdam Deze lezing Waar komt de motivatie om te lezen vandaan? Hoe hangt motivatie samen

Nadere informatie

Interventieonderzoek als onderdeel van docentenprofessionalering Een good practice

Interventieonderzoek als onderdeel van docentenprofessionalering Een good practice Interventieonderzoek als onderdeel van docentenprofessionalering Een good practice Interventieonderzoek als onderdeel van docentenprofessionalisering: het stimuleren van een onderzoekende houding bij honoursdocenten

Nadere informatie

Agenda. MLD praktijk Oude regels Learning agility Nieuwe regels Q&A

Agenda. MLD praktijk Oude regels Learning agility Nieuwe regels Q&A Agenda MLD praktijk Oude regels Learning agility Nieuwe regels Q&A Talent management MLD MLD is meer een samenhangend stelsel van HR-instrumenten gericht op medewerkers die management- of leiderschapsposities

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie

Dr. Daantje Derks Associate Professor Erasmus University Rotterdam. WERKEN IN DE TOEKOMST Performance Management 3.0

Dr. Daantje Derks Associate Professor Erasmus University Rotterdam. WERKEN IN DE TOEKOMST Performance Management 3.0 Dr. Daantje Derks Associate Professor Erasmus University Rotterdam WERKEN IN DE TOEKOMST Performance Management 3.0 INTRODUCTIE Competitief voordeel Werknemers maken het verschil Innovatie Creativiteit

Nadere informatie

Modelleren en meten team resilience. Niek Steijger, Dolf van der Beek, Johan van der Vorm, Raphaël Gallis

Modelleren en meten team resilience. Niek Steijger, Dolf van der Beek, Johan van der Vorm, Raphaël Gallis Modelleren en meten team resilience Niek Steijger, Dolf van der Beek, Johan van der Vorm, Raphaël Gallis 2 Rode draad 1. Wat is resilience? 2. Relevantie in de energiesector 3. Literatuuronderzoek: conceptueel

Nadere informatie

HiPo en leiderschap... een perfecte match? 9 Juni 2015

HiPo en leiderschap... een perfecte match? 9 Juni 2015 HiPo en leiderschap... een perfecte match? 9 Juni 2015 Stelling 1 Deelnemers aan het high potential programma kunnen het best geselecteerd worden aan de hand van hun huidige performance 3 Herkenbaar?

Nadere informatie

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit.

De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van. Criminaliteit. Running head: Desistance van Criminaliteit. 1 De Invloed van Persoonlijke Doelen en Financiële Toekomst perspectieven op Desistance van Criminaliteit. The Influence of Personal Goals and Financial Prospects

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Masterscriptie Arbeid- en Organisatiepsychologie. Christine Pijpers Scriptiebegeleider: Dr. R. D. De Jong

Masterscriptie Arbeid- en Organisatiepsychologie. Christine Pijpers Scriptiebegeleider: Dr. R. D. De Jong Proactieve persoonlijkheid en voorkeur voor organisatieklimaat: directe samenhangen en interacties bij de voorspelling van werksatisfactie en commitment Masterscriptie Arbeid- en Organisatiepsychologie

Nadere informatie

Motivatie en werktevredenheid van docenten in het Nederlands voortgezet onderwijs.

Motivatie en werktevredenheid van docenten in het Nederlands voortgezet onderwijs. Motivatie en werktevredenheid van docenten in het Nederlands voortgezet onderwijs Een onderzoek onder docenten in het Nederlands voortgezet onderwijs naar de mediërende rol van autonome motivatie tussen

Nadere informatie

Ben ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior.

Ben ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior. Ben ik Lid van de Groep? Ervaren inclusie als Moderator van de Relatie tussen Procedurele Rechtvaardigheid en Organizational Citizenship Behavior. Do I belong to the Group? Experienced Inclusion as a Moderator

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

BLITS LITERATUUR. Eva Kyndt Elisabeth Raes Bart Lismont Filip Dochy

BLITS LITERATUUR. Eva Kyndt Elisabeth Raes Bart Lismont Filip Dochy BLITS LITERATUUR Eva Kyndt Elisabeth Raes Bart Lismont Filip Dochy INHOUD Coöperatief leren Team of groep? Teamleren Kenmerkenteams Ontwikkeling van teams Faciliteren van (informeel) leren Faciliteren

Nadere informatie