Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo. BRON-data vergeleken tussen experimentele en nietexperimentele

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo. BRON-data vergeleken tussen experimentele en nietexperimentele"

Transcriptie

1 Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo BRON-data vergeleken tussen experimentele en nietexperimentele opleidingen in het mbo

2 Colofon Titel Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo. Bron-data vergeleken tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen in het mbo Auteur Arjan van der Meijden Versie 2 Datum Februari 2011 Projectnummer ecbo s-hertogenbosch Postbus BP s-hertogenbosch T F ecbo Utrecht Postbus DD Utrecht T F ecbo 2011 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, op welke andere wijze dan ook, zonder vooraf schriftelijke toestemming van de uitgever.

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Achtergrond monitor De tussenmeting De tussenmeting Populatie en werkwijze Perspectieven en overwegingen Verschillen tussen condities: de onafhankelijke variabele Definities van de resultaatgebieden: de afhankelijke variabelen Sector, afkomst en geslacht: de controlevariabelen Bol en bbl: gescheiden rapportage Niveau s: gescheiden rapportage Uitval Voortijdige schoolverlaters Verschillen in uitval per niveau (sectoren, afkomst en geslacht) Bbl-opleidingen Samenvattend Heeft experimenteren een invloed op uitval? Gediplomeerde uitstroom Aandeel startkwalificaties Verschillen in gediplomeerde uitstroom per niveau (sectoren, afkomst en geslacht) Bbl-opleidingen Samenvattend Heeft experimenteren een invloed op het behalen van een startkwalificatie? Doorstroom naar hogere vormen van onderwijs Opstroom Verschillen in doorstroom naar hogere vormen van onderwijs per niveau (sectoren, afkomst, geslacht) Bbl-opleidingen Samenvattend Heeft experimenteren invloed op het doorstromen naar een hogere vorm van onderwijs? Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 3

4 6 Nabeschouwing en discussie Nabeschouwing Discussie...28 Literatuurverwijzing Bijlage 1: Tabellen uitval Uitval bol...33 Geslacht en sector...33 Uitval bbl...36 Bijlage 2: Tabellen gediplomeerde doorstroom Gediplomeerde doorstroom...39 Geslacht en sector...40 Geslacht en afkomst...44 Diplomering bbl...46 Bijlage 3: Tabellen doorstroom naar hogere vormen van onderwijs Doorstroom binnen het mbo bol-niveau...53 Doorstroom binnen het mbo bbl-niveau...58 Bijlage 4: Logistische regressie-analyse Uitval...63 Gediplomeerde uitstroom...64 Hogere vormen van onderwijs ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

5 1 Inleiding 1.1 Achtergrond monitor In het verleden (voor 2004) werkten alle opleidingen 1 in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) met zogenaamde eindtermen: een document waarin staat welke kennis en vaardigheden een leerling geleerd dient te hebben wanneer de opleiding afgerond is. In 2011 zullen naar alle waarschijnlijkheid alle opleidingen werken met een competentiegericht kwalificatiedossier. Dit is een document waarin beschreven staat welke competenties een samenspel van kennis, houding en vaardigheden een leerling aangeleerd dient te hebben om een diploma te behalen. Om dit te bereiken bieden de opleidingen competentiegericht onderwijs (cgo) aan 2 in verschillende vormen (zie voor een review: Van den Berg & De Bruijn, 2009). Om de overgang van eindtermen naar kwalificatiedossiers te versoepelen hebben opleidingen sinds 2004 de mogelijkheid om te experimenteren met kwalificatiedossiers. Daar is echter nog geen wettelijke verplichting voor; instellingen werken dus op eigen initiatief met de experimentele opleidingen. Aanvankelijk experimenteerden slechts enkele opleidingen in het mbo met deze dossiers, 152 (2) in het schooljaar , maar dat aandeel groeide snel. In het schooljaar experimenteerden al (73) opleidingen met kwalificatiedossiers, samen goed voor leerlingen (Van der Meijden, Westerhuis, Huisman, Neuvel & Groenenberg, 2009). Vanaf 2004 monitort ecbo 3 de ontwikkeling van de experimentele opleidingen. De vraagstelling tot en met 2007 concentreerde zich op: de voortgang van het herontwerpproces in deze opleidingen, de participatie en aard van de experimenten, de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, het instellingsbeleid en de waardering van de direct betrokkenen. In de meting van (de vierde meting) is voor het eerst gekeken naar effecten van de invoering van competentiegericht beroepsonderwijs. Het rapport van die vierde meting is in de zomer van 2009 gepubliceerd. Voor de nog uit te voeren vijfde meting ( ) wordt een vergelijkbare werkwijze voorgesteld. 1 Onder een opleiding wordt verstaan een specifieke opleiding op een specifieke school. Een cominatie van de crebocode (de opleidingscode) en het BRIN-nummer (identificatienummer van de school). 2 Voor een verhelderende historische en inhoudelijke beschouwing van het competentiegericht onderwijs in het Nederlandse middelbaar beroepsonderwijs raden wij u het hoofdstuk van het ecbo-rapport beroepsonderwijs in verandering aan (van der Meijden, Westerhuis, Huisman, Neuvel& Groenenberg, 2009) 3 Eerste meting, zie: Berg, J. van den en Doets, C. (2005). Een dag zonder leren, is een verloren dag. Onderzoek Proeftuinen 's-hertogenbosch: CINOP Expertisecentrum. Tweede meting, zie: Baarda (Red.), R. (2006). Leren langs nieuwe wegen. Evaluatieonderzoek experimenten herontwerp kwalificatiestructuur/mbo Tweede onderzoeksjaar. s-hertogenbosch: CINOP Expertisecentrum. Derde meting, zie: Meijden, A. van der. (2007). Leren in een bewegende omgeving. Derde meting van de monitor onder experimentele opleidingen. s-hertogenbosch: CINOP Expertisecentrum. Vierde meting, zie: Meijden, A. van der, Westerhuis, A., Huisman, J., Neuvel, J., & Groenenberg, R. (2009). Beroepsonderwijs in verandering: op weg naar competentiegericht onderwijs. Amsterdam: ecbo. Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 5

6 1.2 De tussenmeting Publicatie van de bevindingen in de vijfde meting wordt verwacht na de zomer van De monitormetingen zijn groot opgezet en de dataverzameling is omvangrijk. Deze tussenmeting heeft als doel een overzicht te geven van de ontwikkelingen in inschrijvingsgegevens van leerlingen waarbij alleen gebruik gemaakt wordt van beschikbare BRON-gegevens, dus zonder een omvangrijke dataverzameling uit te voeren. BRON-gegevens bestaan uit inschrijvingsgegevens van leerlingen in het mbo zoals ze bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), sinds 2010 een samenvoeging van CFI en de IB-Groep, geregistreerd staan. Elk jaar op 1 oktober, de oktobertelling, wordt door DUO de stand opgemaakt van alle leerlingen die op die datum in het mbo ingeschreven staan. Het gaat om gegevens waaruit duidelijk wordt of een leerling (nog) ingeschreven staat in het mbo, of hij /zij een diploma heeft, in welke opleiding hij/zij ingeschreven staat, op welk niveau, welke leerweg etc. De onderwijsinstellingen leveren in het kader van hun financiering de benodigde gegevens jaarlijks aan. DUO bewerkt de gegevens en controleert ze op juistheid. Wanneer de gegevens betrouwbaar genoeg worden bevonden geeft DUO ze vrij voor onderzoek. Er is met de opbouw van dit bestand begonnen in 2004; in 2005 is het volledig dekkend. De opbouw van dit bestand werd mogelijk gemaakt met de invoering van een individueel onderwijsnummer. Wat wordt gemonitord in de hoofdmetingen? In het bestuurlijk arrangement dat de staatssecretaris van OCW met MBO Raad/AOC Raad, Colo en Paepon in 2007 heeft gesloten, zijn doelen op negen resultaatgebieden voor het middelbaar beroepsonderwijs geformuleerd: 1 zichtbaar beter inzetbare beroepsbeoefenaren; 2 toegenomen motivatie bij leerlingen; 3 meer gediplomeerde uitstroom; 4 minder voortijdige uitval; 5 grotere doorstroom naar hogere vormen van onderwijs; 6 verbeterde professionaliteit van docenten en praktijkbegeleiders; 7 grotere waardering en betrokkenheid van (leer)bedrijven en georganiseerd bedrijfsleven; 8 grotere waardering door docenten; 9 grotere waardering van leerlingen. Vorderingen van mbo-opleidingen op de negen resultaatgebieden worden sinds de vierde meting in de monitor in kaart gebracht. Dit wordt gedaan door gebruik te maken van een online vragenlijst onder betrokken opleidingscoördinatoren (waaronder veel docenten) van alle bekostigde mbo-opleidingen, een vragenlijst onder praktijkopleiders (verdeeld over alle sectoren), gegevens van het ODIN-onderzoek onder deelnemers in het mbo en de inschrijfgegevens van alle mbo-deelnemers in Nederland sinds 1 oktober 2004, de zogenaamde DUO-gegevens. 6 ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

7 1.3 De tussenmeting Gezien de complexiteit van de dataverzameling is in het kader van de cgo-monitor een volledige jaarlijkse monitormeting nagenoeg onmogelijk. Er is daarom voor gekozen om de negen resultaatgebieden tweejaarlijks in kaart te brengen. DUO-gegevens worden echter jaarlijks aangevuld; er wordt immers elk jaar een zogenaamde oktobertelling uitgevoerd. Vragen uit het onderwijs- en beleidsveld brachten ecbo ertoe een tussentijdse stand van zaken te geven in zake de resultaatgebieden die met enkel de jaarlijkse update van deze gegevens relatief eenvoudig in kaart te brengen zijn. Het gaat dan om de drie resultaatgebieden: 3 gediplomeerde uitstroom; 4 minder voortijdige uitval; 5 doorstroom naar hogere vormen van onderwijs. Door het eerder besproken bestuurlijk arrangement wordt ervan uitgegaan dat de invoering van competentiegericht onderwijs, in de vorm van experimentele opleidingen, hier een positieve bijdrage aan levert. In deze tussenmeting zoeken we naar aanwijzingen of dit wel of niet gebeurt. Onderzoeksvraag voor deze tussenmeting De data die we hebben ontvangen van DUO, aangevuld met de oktobertelling van 2008, onderwerpen we aan dezelfde onderzoeksvraag die ook tijdens de vierde meting is gesteld: Wat zijn de effecten van de invoering van de nieuwe kwalificatiedossiers en de daarmee samenhangende aanpassingen van de inrichting op het onderwijs op het aandeel gediplomeerde uitstroom, het aandeel voortijdige uitval en het aandeel deelnemers dat doorstroomt naar hogere vormen van onderwijs? Door de opstellers van de negen resultaatgebieden (staatssecretaris van OCW, 2007), waarvan wij er in dit rapport drie nader bekijken, wordt verondersteld dat de invoering van competentiegericht onderwijs een positief effect heeft op de resultaten binnen deze gebieden. In de vierde meting (2009) is deze veronderstelling op juistheid onderzocht, maar er is toen geen duidelijk positief of negatief effect van experimentele opleidingen op de resultaatgebieden gevonden. De beschikbare gegevens over de schoolloopbaan bleken te beperkt om effecten goed te kunnen toetsen. Omdat we nu over meer data beschikken kan wellicht beter worden nagegaan of er effecten zijn van de invoering van de kwalificatiedossiers. 1.4 Populatie en werkwijze Wij hebben van DUO de oktobertelling van 2008 ontvangen en deze toegevoegd aan de gegevens die wij al hadden van de cohorten 2005 en In deze tussenmeting hebben we alle berekeningen zoals we deze voor de vierde meting hebben uitgevoerd herhaald. 4 4 Dit heeft als gevolg dat ook in deze tussenmeting niet gezocht is naar een zo volledig mogelijke beschrijving van de populatie, maar een zo zuiver mogelijke vergelijking tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen. Zo zijn er drie groepen verwijderd uit de bestanden: examenkandidaten, bol-deeltijders en gecombineerde/oriëntatietrajecten. Zie voor een uitgebreide beschrijving paragraaf 5.4 van de ecbo-publicatie Beroepsonderwijs in verandering: op weg naar competentiegericht onderwijs september Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 7

8 Daarmee kunnen we nu ook voor cohort 2006 de balans opmaken na twee jaren. Van de twee beschikbare cohorten (2005 en 2006) vergelijken we binnen dit rapport de situatie na de eerste twee schooljaren. Een verschil tussen de beide cohorten is dat voor cohort 2006 geldt dat het mbo al een jaar langer te maken had met de invoering van competentiegerichte kwalificatiedossiers en scholen dus een jaar langer ervaring hadden. Tevens geldt voor cohort 2006 dat een aanzienlijk groter aandeel (25) van alle opleidingen werkte met een kwalificatiedossier in vergelijking met cohort 2005 (9). Alle opleidingen binnen het mbo hebben een crebonummer. Aan een crebonummer is te herkennen of een opleiding experimenteel of niet-experimenteel 5 is. Binnen de DUO bestanden kennen we gegevens van elke deelnemer. Per jaar weten we van elke deelnemer welk crebonummer de opleiding heeft waar hij/zij aan deelneemt. Per jaar weten we dus of hij/zij aan een experimentele of aan een niet-experimentele opleiding deelneemt, op welk niveau en of het een bol- of bbl-opleiding betreft. Ook staat geregistreerd of de leerling een diploma heeft gehaald. Wanneer de leerling niet meer in een oktobertelling voorkomt, is hij/zij uit het mbo vertrokken. Met deze gegevens krijgen we een beeld van de uitval en doorstroom van deelnemers. Het is belangrijk om een zo compleet mogelijke schoolloopbaan in kaart te brengen; van de start van de opleiding tot het afronden van de schoolloopbaan. Dit heeft als gevolg dat wij van de oktobertelling van 2005 alléén die leerlingen in de overzichten meenemen die in dat jaar gestart zijn met de opleiding. 6 Deze leerlingen (cohort 2005) volgen we door inschrijfgegevens van elke volgende oktobertelling in de analyses op te nemen. Dezelfde werkwijze gebruiken we voor de starters in 2006 (cohort 2006). Een cohort omvat gegevens van alle deelnemers die in een bepaald schooljaar aan hun opleiding (in het mbo) beginnen. Omdat de instroomdatum door DUO is meegeleverd, konden we de cohorten zelf afbakenen. Dat is als volgt gedaan: deelnemers die voor 31 mei van een schooljaar instromen worden opgenomen in het cohort van dat lopende schooljaar en deelnemers die na 31 mei instromen komen terecht in het cohort van het volgende schooljaar. Cohort 2005 telt dus alle deelnemers die in het schooljaar zijn ingestroomd tussen 1 juni 2005 en 31 mei In een cohort van een bepaald schooljaar zijn alle deelnemers uit de experimentele en niet-experimentele opleidingen opgenomen. In de data die DUO heeft aangeleverd konden de volgende cohorten 7 worden geïdentificeerd: cohort 2005: ingeschreven in het mbo tussen 31 mei 2005 en 1 juni 2006 (schooljaar ) cohort 2006: ingeschreven in het mbo tussen 31 mei 2006 en 1 juni 2007 (schooljaar ) 5 Experimentele opleidingen hebben een nummer groter dan of gelijk aan Leerlingen die al eerder ingestroomd waren laten we buiten beschouwing: we weten immers niet precies hoelang deze leerlingen al deelnemen aan het mbo. 7 Hoewel het ook mogelijk was een cohort 2007 te identificeren laten wij de beschrijving daarvan achterwege. Van dit cohort weten we immers slechts de situatie na één schooljaar (op oktobertelling 2008), en daarmee is die periode niet vergelijkbaar met de eerste twee schooljaren van cohort 2005 en ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

9 2 Perspectieven en overwegingen 2.1 Verschillen tussen condities: de onafhankelijke variabele Om eventuele effecten van de invoering van kwalificatiedossiers zichtbaar te maken is een onderscheid gemaakt tussen experimentele opleidingen en niet-experimentele opleidingen. We noemen deze twee groepen condities. Over het algemeen bleken er in de vierde meting weinig verschillen tussen de twee condities te bestaan binnen de negen resultaatgebieden. Wel werd uit de resultaten duidelijk dat het werken met de dossiers steeds meer voet aan de grond krijgt en dat betrokkenen, gebaseerd op hun eigen ervaringen, positieve verwachtingen hebben. Ook tijdens deze tussenmeting gebruiken wij dezelfde tweedeling als onafhankelijke variabele 2.2 Definities van de resultaatgebieden: de afhankelijke variabelen Het onderzoek heeft als doel om te bepalen hoe afhankelijk drie resultaatgebieden zijn van verschillen in de onafhankelijke variabele. De drie resultaatgebieden kunnen vanuit verschillende perspectieven worden beschreven, waarbij de uitkomsten deels afhangen van het gekozen perspectief. In deze tussenmeting is, analoog aan de vierde monitormeting, gekozen voor het perspectief van het cohort. Deze keuze betekent dat de aantallen uitvallers, doorstromers en gediplomeerden worden gerelateerd aan een cohort en niet aan alle mbo-ingeschrevenen in een bepaald jaar. Dit leidt tot de volgende definities: Uitval definiëren wij daarmee als het percentage deelnemers binnen een cohort dat binnen de eerste twee schooljaren het mbo verlaat zonder een startkwalificatie te halen. Daarbij stellen we geen leeftijdslimiet. 8 Een startkwalificatie is een diploma op minimaal niveau 2. Het aandeel gediplomeerde uitstroom definiëren wij als het percentage deelnemers binnen een cohort dat binnen de eerste twee schooljaren ten minste een startkwalificatie (SK) heeft behaald. Wij bepalen niet enkel het aandeel dat het mbo verlaat met een SK maar ook het aandeel dat in het mbo blijft met een SK. Het aandeel dat doorstroomt naar hogere vormen van onderwijs definiëren wij als een stijging van het opleidingsniveau gedurende de mbo loopbaan. 9 We noemen dat opstroom. Wij kijken hier naar het percentage deelnemers binnen een cohort dat binnen de eerste twee schooljaren doorstroomt naar een hoger niveau binnen het mbo. 8 Analoog aan de mbo-benchmark 2 en 3, maar ongelijk aan de officiële definitie van uitval, in dat geval gaat het om uitvallers zonder startkwalificatie die niet ouder zijn dan 23 jaar. 9 In de toekomst zal ook in kaart worden gebracht de doorstroom naar het hbo, maar in deze rapportage behandelen wij de eerste twee schooljaren van cohort 2005 en Leerlingen die binnen de eerste 2 schooljaren doorstromen naar hbo, en dus een diploma op niveau 4 bezitten (waar normaal gesproken 4 mbo-jaren voor nodig zijn) vormen een dusdanig speciale en kleine groep dat een vergelijking tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen niet goed mogelijk is. Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 9

10 2.3 Sector, afkomst en geslacht: de controlevariabelen In dit onderzoek bekijken we of er een relatie bestaat tussen het al dan niet deelnemen aan experimentele opleidingen met de drie resultaatgebieden. Maar kunnen we gevonden verschillen binnen de resultaatgebieden ook werkelijk toe schrijven aan het feit dat men al dan niet experimenteert of juist aan andere factoren zoals verschillen in de populatie binnen de twee condities? We weten uit relevante literatuur (bijvoorbeeld Herweijer, 2008) dat verschillende populatiefactoren invloed kunnen hebben op het uitvalpercentage. Zo vallen jongens vaker uit dan meisjes, zijn er verschillen tussen groepen met een verschillende afkomst en bestaan er verschillen tussen sectoren. Zijn bijvoorbeeld jongens oververtegenwoordigd bij een van de twee condities, dan zou dat gevonden verschillen tussen condities (mede) kunnen verklaren. Deze controlevariabelen zijn in de bijlagen weergegeven in series tabellen. Deze tabellen geven eventuele relaties weer tussen de onafhankelijke variabele (wel of niet-experimentele opleiding), de afhankelijke variabelen (de drie resultaatgebieden) en de controlevariabelen (geslacht, sector en afkomst). Maar hoewel we in deze tabellen misschien relaties zien, is het nog niet zeker of zo n verband ook statistisch aangetoond is. Een multivariate analyse controleert diezelfde verbanden. Is er werkelijk sprake van een correlatie? Of blijkt het een schijnverband? Wij voeren daarom een logistische regressieanalyse uit. Wij bekijken daarin het effect van de variabele experimenteel en de controlevariabelen sector, afkomst en geslacht op de drie afhankelijke variabelen te weten uitval, doorstroom en diplomering. Om inzicht te krijgen in hoe de controlevariabelen zich verhouden tot het verschil tussen de beide condities experimenteel en niet-experimenteel is het van belang de verdeling van die variabelen te kennen. Tabel 2.1 Verdeling sectoren over condities per cohort (bol) Exp Niet-exp Exp Niet-exp EH TN ZW LB N Binnen het middelbaar beroepsonderwijs onderscheiden wij vier sectoren. Het gaat dan om Economie & Handel (EH), Techniek (TN), Zorg & Welzijn (ZW) en Landbouw (LB). In tabel 2.1 is zichtbaar dat leerlingen in de sector Techniek in vergelijking tot andere sectoren sterk vertegenwoordigd zijn binnen de experimentele opleidingen: 49 van alle leerlingen in experimentele opleidingen stonden ingeschreven in die sector. In 2006 is dat al ongeveer gelijk met de verhoudingen van het totaal aantal leerlingen in de sectoren. Dus als we spreken over de experimentele opleidingen in cohort 2005 dan hebben we het voornamelijk over technische opleidingen, in iets mindere mate over opleidingen uit de sector Economie & Handel enzovoort. Hebben we het over experimentele opleidingen in cohort 2006 dan is de verhouding tussen de drie grote sectoren meer gelijk. Uiteraard telt een qua omvang 10 ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

11 kleine sector als Landbouw minder zwaar mee wanneer we vergelijkingen maken tussen alle experimentele opleidingen met alle niet-experimentele opleidingen. Tabel 2.2 Verdeling afkomst over condities per cohort (bol) Afkomst Exp Niet-exp Exp Niet-exp Autochtoon W-allochtoon NW-allochtoon n In hoeverre heeft afkomst een invloed op de eerdere bevindingen voor wat betreft verschillen tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen? Uit tabel 2.2 kunnen we opmaken dat de verhouding autochtoon, westers allochtoon en niet-westers allochtoon voor beide onderwijstypen (experimenteel en niet-experimenteel) nagenoeg gelijk is. De kleine verschillen die nog voorkomen in cohort 2005 (4 meer niet-westers allochtonen in experimentele opleidingen) lijken in cohort 2006 nagenoeg verdwenen. Tabel 2.3 Verdeling geslacht over condities per cohort (bol) Geslacht Jongens Meisjes n De experimentele opleidingen in het cohort 2005 bestonden uit 60 jongens en 40 meisjes. Niet-experimentele opleidingen bestonden juist uit wat meer meisjes dan jongens. Ook voor cohort 2006 gelden die verhoudingen, zij het dat het verschil binnen de experimentele opleidingen wat is afgevlakt. Naast de verdelingen van de controlevariabelen over respectievelijk de experimentele en de niet-experimentele opleidingen, houden we in de analyses ook rekening met de verdelingen van deze variabelen over elkaar. Zo zijn jongens en meisjes niet gelijk verdeeld over de sectoren (relatief veel jongens in Techniek en veel meisjes in Zorg & Welzijn) en zijn leerlingen van autochtone afkomst bijvoorbeeld oververtegenwoordigd in de groene opleidingen. In de regressieanalyse wordt hiervoor gecorrigeerd. In de tabellen in de bijlagen rapporteren wij enkel de verdeling van de drie controlevariabelen over de beide condities. Wanneer wij spreken over het verschil tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen hebben we het dus ook over groepen die anders opgebouwd zijn. Hebben we het in 2005 over experimentele opleidingen dan gaat het over een meerderheid van jongens en leerlingen in de sectoren Economie & Handel en Techniek. Niet-experimentele opleidingen bestonden toen juist meer uit leerlingen in de sector Zorg & Welzijn. Dat geldt ook voor de niet-experimentele opleidingen in cohort 2006, terwijl de sectoren in de experimentele opleidingen toen juist wat meer gelijk verdeeld bleken. Verschillen in resultaten tussen sectoren, geslacht en afkomst in uitval, doorstroom en diplomering zijn eerder al beschreven in het verslag van de vierde monitormeting (Van der Meijden, e.a., Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 11

12 2009). Ook in deze tussenmeting zien we die verschillen binnen cohort 2005 en Een gevolg hiervan is dat we gevonden verschillen tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen niet zonder meer als zodanig kunnen interpreteren zonder controlevariabelen in ogenschouw te nemen, op straffe van de kans appels met peren te vergelijken. 2.4 Bol en bbl: gescheiden rapportage De beroepsopleidende leerweg (bol) is een combinatie van leren en stage. In de bol gaat een leerling vijf dagen in de week naar school en doet praktijkervaring op met stages. De beroepsbegeleidende leerweg (bbl) is een combinatie van leren en werken. In de bbl gaat een leerling bijvoorbeeld één dag in de week naar school en werkt vier dagen in de week bij een bedrijf of instelling. De praktische ervaring wordt zo op het werk opgedaan. De theorie en begeleiding wordt op school verzorgd. De populatie van de bbl is over het algemeen wezenlijk anders (ouder, werkend) dan die van de bol. Ook zijn onderwijsinrichtingen aangepast aan de beide leerwegen. Een en ander wijst er op dat beide leerwegen qua inhoud, uitvoering en populatie dusdanig van elkaar afwijken dat een analyse waarbij beide leerwegen bij elkaar worden geveegd geen recht doet aan de werkelijkheid. Om de analyses niet te laten vertroebelen analyseren en rapporteren wij binnen deze publicatie de data voor de leerwegen bol en bbl apart. 2.5 Niveau s: gescheiden rapportage De verschillende niveaus opleidingen 10 bieden ontegenzeggelijk verschillend onderwijs. Niveau 1 leidt op tot assistent beroepsbeoefenaar, afronding biedt echter geen startkwalificatie. Dat behaalt men pas na minstens niveau 2 gehaald te hebben. Niveau 2 leidt op tot medewerker/basisberoepsbeoefenaar, niveau 3 leidt op tot zelfstandig medewerker/zelfstandig beroepsbeoefenaar (vakopleiding) en niveau 4 leidt op tot middenkaderfunctionaris/gespecialiseerd beroepsbeoefenaar. Dit laatste niveau geeft toegang tot het hbo. In dit onderzoek bekijken we drie resultaatgebieden (uitval, doorstroom en diploma s) voor elk niveau afzonderlijk. Niveau 1 neemt een bijzondere plaats in qua populatie maar ook qua score op de resultaatgebieden. Wij constateren bijvoorbeeld uitvalpercentages tussen 42 en 54 uit bol-opleidingen op niveau 1 en uitval percentages tussen 13 en 23 op de hogere niveaus. Leerlingen die op niveau 1 instromen lijken daarmee minstens twee keer zo vaak uit te vallen als instromers op andere niveaus. Het betreft hier echter een beargumenteerbaar andere populatie, die wellicht inhoudelijk niet goed is te vergelijken met de populatie binnen hogere niveaus. Deze populatieverschillen liggen mogelijk ten grondslag aan de bijzondere positie van het niveau 1-onderwijs. Vergelijken tussen sectoren op niveau 1 kan niet zonder rekening te houden met AKAopleidingen. De afkorting AKA staat voor Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent. Deze opleidingen bereiden leerlingen voor op een beroepsopleiding op niveau 2 of het werken binnen Zorg & Welzijn, Economie of Techniek. AKA-opleidingen hebben echter allemaal een 10 Er is een landelijke discussie of de niveaus wel allemaal vergelijkbaar zijn: zo adviseert Commissie Oudemans (2010) een afschaffing van de drempelloze instroom in niveau 2 (die in een aantal gevallen voorkomt) en een apart bekostigingsmodel voor niveau ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

13 enkel (experimenteel) crebonummer, Dit nummer is door DUO ingedeeld bij het kenniscentrum Kenteq en valt daarmee administratief binnen de experimentele opleidingen in de sector Techniek. Zo kan het dus voorkomen dat binnen de tabellen in de bijlage op niveau meisjes binnen de experimentele opleidingen onder Techniek vallen. Het gaat hierbij echter om vrouwelijke AKA-leerlingen waarvan binnen de beschikbare data niet is te achterhalen of zij zich inderdaad voorbereidden op de sector Techniek of juist op Zorg & Welzijn of Economie. Dit weten we ook niet van de mannelijke leerlingen in experimentele opleidingen op niveau 1: van de genoemde leerlingen zijn AKAleerlingen. De experimentele opleidingen op niveau 1 binnen de sector Techniek zijn dus vrijwel alleen AKA-opleidingen. Niet-experimentele opleidingen binnen technische opleidingen op niveau 1 zijn daarom niet eenduidig te vergelijken met experimentele opleidingen. AKA versus niet-aka is namelijk een belangrijk onderscheid: van de niet-akaleerlingen in experimentele opleidingen op niveau 1 binnen cohort 2005 viel 70 uit binnen de eerste twee jaren. Van de AKA-leerlingen binnen dat cohort viel 56 uit. Een verschil van 14. Desalniettemin is er binnen dit onderzoek niet voor gekozen AKA-opleidingen apart te rapporteren. 11 De reden hiervoor is dat AKA-opleidingen feitelijk een onderdeel vormen van het experimenteren (het uitproberen van het werken met kwalificatiedossiers) en dus ook binnen dit onderzoek als zodanig worden benaderd. Wij zoeken immers naar verschillen tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen. AKA-opleidingen wijken echter zodanig af van andere niveau 1-opleidingen dat zeker wanneer men onderscheid wil maken naar sector voorzichtigheid is geboden bij de van eventuele verschillen. Ook binnen de bbl bestaan de experimentele opleidingen Techniek vrijwel geheel uit AKA-leerlingen. Op niveaus 2, 3 en 4 speelt dit probleem niet. 11 Wel laten we de sector techniek, in beschrijvingen van tabellen die verschillen tussen sectoren op niveau 1 weergeven, buitenwegen. Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 13

14 14 ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

15 3 Uitval 3.1 Voortijdige schoolverlaters Onder uitval verstaan wij het percentage deelnemers uit een cohort dat binnen de eerste twee schooljaren het mbo verlaat zonder een startkwalificatie te halen. Ongeacht de verschillen tussen de beide condities wordt uit tabel 3.1 duidelijk dat uitval het hoogst is op niveau 1 en het laagst op niveau 4. Dat geldt ook voor cohort 2006, hoewel de uitval daar grosso modo leek te verminderen. Tabel 3.1 Uit zonder startkwalificatie (uitval) binnen 2 jaar per conditie per cohort () bol Exp Niet-exp Exp Niet-exp Niveau Niveau Niveau Niveau Om de verschillen tussen beide condities beter te interpreteren kijken we naar de controlevariabelen. Hierbij bekijken we achtereenvolgens de combinatie geslacht en sector en de combinatie geslacht en afkomst. We behandelen eerst de bol-opleidingen, daarna de bbl-opleidingen. 3.2 Verschillen in uitval per niveau (sectoren, afkomst en geslacht) Globaal gezien vertoont niveau 1 een hoge uitval (zie tabel B1.1 in de bijlage). Dit lijkt binnen de experimentele opleidingen vaker voor te komen dan binnen de niet-experimentele opleidingen (54 ten opzichte van 45). Wanneer we echter een onderscheid maken naar sectoren dan zien we dat dit verschil tussen experimenteel en niet-experimenteel voornamelijk gevoed wordt door de sector Techniek. Meisjes vallen in cohort 2005 over de hele linie minder uit dan jongens. In cohort 2006 vallen meisjes wat vaker uit de experimentele opleidingen (Economie & Handel) dan jongens, namelijk 51 ten opzichte van 47. Hoewel bij meisjes de sector Zorg & Welzijn de meeste uitval vertoont is dat in cohort 2006 Economie & Handel. Jongens nemen in dat cohort vrijwel niet deel aan opleidingen in Zorg & Welzijn en Groen op niveau 1. Er zijn over het algemeen geen grote verschillen tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen (verschillen tussen 0 tot 4) behalve bij de eerder genoemde meisjes in Economie & Handel in cohort 2006: meisjes in experimentele opleidingen vallen daar met 10 vaker uit dan meisjes in nietexperimentele opleidingen. Maken we echter een onderscheid naar afkomst (tabel B1.6) dan constateren we op niveau 1, inclusief de sector Techniek, dat uitval binnen zowel cohort 2005 als cohort 2006 het minst vaak voorkomt bij niet-westers allochtonen. Westers allochtonen vertonen de hoogste uitval in cohort 2005, maar bedacht moet worden dat dit absoluut de kleinste groep is. In Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 15

16 cohort 2006 vallen de autochtone jongens het vaakst uit. Voor alle groepen, onderscheidden naar afkomst, geldt dat in beide cohorten leerlingen in experimentele opleidingen vaker uitval vertonen, behalve voor westers allochtonen uit cohort Overal zien we voor cohort 2006 een lagere uitval voor zowel experimentele als nietexperimentele opleidingen. Op niveau 2 vertonen experimentele opleidingen vooral in cohort 2005 iets minder uitval dan niet-experimentele opleidingen, behalve voor de meisjes in de sectoren Zorg & Welzijn en de jongens en meisjes in Landbouw (tabel B1.4). In cohort 2006 komt uitval juist wat vaker voor bij experimentele opleidingen, van afname in relatie tot het eerdere cohort lijkt geen sprake, behalve bij de jongens in Landbouw. Wanneer we de leerlingen opdelen naar afkomst (tabel B1.6) dan zien we dat in cohort 2005 uitval bij jongens wat vaker voorkomt in niet-experimentele opleidingen behalve bij westers allochtonen: die groep deed het juist wat minder goed in experimentele opleidingen. Bij meisjes is dit precies omgekeerd, daar vallen westerse allochtonen als enige juist wat vaker uit in de niet-experimentele opleidingen. In cohort 2006 geldt dat zowel autochtone jongens als autochtone meisjes vaker voortijdig stoppen met een experimentele opleiding in vergelijking tot niet-experimentele opleidingen. Westerse en niet-westerse allochtone jongens en meisjes deden het juist iets beter (vertonen minder uitval) in experimentele opleidingen. Wanneer we niveau 3 en 4 samen bekijken (tabellen B1.4, B1.5, B1.8, en B1.9) valt op dat op niveau 3 (cohort 2005) uitval relatief vaker lijkt voor te komen binnen niet-experimentele opleidingen. Dat geldt ook voor jongens in cohort Bij de meisjes in cohort 2006 constateren we juist iets meer uitval binnen experimentele opleidingen, behalve binnen Techniek. Het gaat echter maar om minieme verschillen. Op niveau 4 geldt dat alle sectoren voor zowel jongens en meisjes in cohort 2005 de hoogste uitval laten zien in experimentele opleidingen. De verschillen tussen beide condities zijn in cohort 2006 kleiner, en bij meisjes in de Techniek deden de experimentele opleidingen het met 1 minder uitval juist iets beter. Binnen cohort 2005 niveau 3 vertonen niet-westers allochtone meisjes het minst vaak uitval in experimentele opleidingen. Op niveau 4 geldt dit juist voor de autochtone meisjes. Jongens op niveau 3 van alle drie de afkomstgroepen vallen het vaakst uit binnen de nietexperimentele opleidingen. Voor niveau 4 is weinig verschil tussen beide condities. Er zijn weinig verschillen te melden tussen beide cohorten voor wat betreft de afkomstgroepen. 3.3 Bbl-opleidingen Binnen de bbl-opleidingen ontwaren we qua uitval een grilliger patroon dan binnen bolopleidingen waarbij de uitvalcijfers doorgaans flink hoger zijn (tabel B1.10). Op niveau 1 stroomt 83 van de leerlingen uit experimentele opleidingen, tegenover 68 uit de nietexperimentele opleidingen (tabel B1.11) zonder startkwalificatie uit. Opvallend is de hoge uitval uit Landbouw (meisjes vallen met 97 uit experimentele opleidingen niveau 1 tegenover 86 uit niet-experimentele opleidingen). Die hoge uitval werd iets minder in cohort Binnen de sector Techniek is er geen groot verschil (ongeveer 2) tussen beide condities bij de jongens, dat verschil is iets groter (ongeveer 10) bij de meisjes. 16 ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

17 Binnen Economie & Handel is het verschil bij cohort 2005 wel redelijk groot binnen zowel niveau 1 als 2 (tabel B1.12), ten nadele van niet-experimentele opleidingen: daar is een grotere uitval dan uit experimentele opleidingen. Dit verschil tussen beide condities is bijna verdwenen in cohort Opvallend is dat binnen bbl-opleidingen meisjes vaker voortijdig de school te verlaten dan jongens. Dit komt nog duidelijker naar voren wanneer wij niet een onderscheid maken naar sector, maar naar afkomst (tabellen B1.15 en B1.16). We zien op niveau 1 dat autochtone meisjes die experimentele opleidingen volgen, 25 vaker uitvallen dan autochtone jongens. Zo n verschil geldt ook voor beide allochtone groepen en voor de niet-experimentele opleidingen. Verschillen tussen beide condities worden minder in cohort 2006 in vergelijking tot cohort Op hogere niveaus (tabellen B1.13, B1.14, B1.17 en B1.18) zien we die verschillen terug, maar deze zijn minder groot. Daar komt bij dat in hogere niveaus het absolute aantal leerlingen in experimentele opleidingen zo laag is in cohort 2005 dat interpreteren van deze verschillen niet verantwoord bleek. 3.4 Samenvattend Binnen de bol vindt de hoogste uitval op niveau 1 plaats. In de globale cijfers zien we dat dit vaker in experimentele opleidingen plaatsvindt. Dit is voornamelijk toe te wijzen aan de experimentele opleidingen in de sector Techniek, waarvan we echter constateren dat deze vrijwel allemaal AKA-opleidingen zijn. Op niveau 2 is de uitval in experimentele opleidingen juist wat lager, behalve binnen Landbouw en bij meisjes in Zorg & Welzijn. Op niveau 3 en 4 zijn de verschillen tussen de twee condities miniem. Binnen de bbl is een grilliger patroon waarneembaar, waarbij meisjes over de hele linie vaker voortijdig stoppen met de opleiding en ook experimentele opleidingen een hoger percentage uitval laten zien, terwijl men op basis van de schooltijd (1/5) juist zou kunnen verwachten dat het al dan niet experimenteren minder gevolgen heeft bij bbl- dan bij bolopleidingen. Kenmerkend voor beide leerwegen is echter dat de verschillen tussen experimenteel en niet-experimenteel lijken af te nemen in het latere cohort Heeft experimenteren een invloed op uitval? In de logistische regressieanalyse (zie bijlage 4 voor de gehele beschrijving) vinden we dat de invloed van het al dan niet experimenteren met competentiegerichte kwalificatiedossiers op uitval niet groot is. Een grotere verklaring voor uitval vinden we in de controlevariabelen. Wanneer we bijvoorbeeld persoonskenmerken van leerlingen in ogenschouw nemen dan constateren we dat westers en niet-westers allochtone leerlingen een hogere kans op uitval vertonen dan autochtone leerlingen. Vrouwelijke leerlingen vertonen minder kans op uitval binnen de eerste twee jaren in vergelijking met mannelijke leerlingen. Sectorale effecten zijn ook gevonden. Wanneer we naar de niveauverschillen kijken dan moeten we constateren dat leerlingen op niveau 1 verreweg de hoogste kans hadden om uit te vallen. Na de verklaringen voor uitval voor een groot gedeelte bij de controlevariabelen gevonden te hebben blijft er nog een klein stukje variantie (de mate waarin de waarden onderling verschillen) 12 over dat verklaard wordt door het onderscheid experimenteel en nietexperimenteel. De kans lijkt iets groter dat uitval binnen experimentele opleidingen 12 Hoe groter de variantie, hoe meer de afzonderlijke waarden onderling verschillen, en dus ook hoe meer de waarden van het gemiddelde afwijken. We proberen die afwijkingen te verklaren door een regressieanalyse toe te passen. Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 17

18 plaatsvindt. Dit effect lijkt binnen de bol-opleidingen iets kleiner te worden in het latere cohort 2006 in vergelijking tot cohort ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

19 4 Gediplomeerde uitstroom 4.1 Aandeel startkwalificaties Onder gediplomeerde uitstroom verstaan wij het percentage deelnemers uit een cohort dat binnen de eerste twee schooljaren tenminste een startkwalificatie (SK) heeft behaald. Het gaat in eerste instantie om leerlingen die met een startkwalificatie het mbo hebben verlaten. Wij bekijken echter ook het percentage deelnemers dat een startkwalificatie heeft behaald en in het mbo blijft. Deze laatste groep is dus gediplomeerd maar nog niet uitgestroomd. In tabel 4.1 zien we dat de verschillen tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen niet groot zijn. Ook de verschillen tussen beide cohorten zijn niet groot. In veel gevallen hebben de leerlingen op niveau 2 binnen de eerste twee jaren voldoende tijd gekregen om een startkwalificatie te halen. We zien daar dan ook verreweg de meeste diploma s. Leerlingen uit niveau 1 hebben meer tijd nodig doordat ze eerst naar niveau 2 moeten doorstromen. Leerlingen uit de hogere niveaus vertonen een veel lagere diplomering, maar eerder constateerden we ook een veel lagere uitval: ze zijn simpelweg nog bezig met hun opleiding. Tabel 4.1 In het mbo mét startkwalificatie of uit het mbo mét startkwalificatie binnen de eerste twee schooljaren. Bol. Per niveau, conditie en cohort Exp Niet exp Exp Niet exp Niveau 1 Uit mbo met SK In mbo met SK Niveau 2 Uit mbo met SK In mbo met SK Niveau 3 Uit mbo met SK In mbo met SK Niveau 4 Uit mbo met SK In mbo met SK Vet = de hoogste waarde wanneer Exp en Niet-exp worden vergeleken. 4.2 Verschillen in gediplomeerde uitstroom per niveau (sectoren, afkomst en geslacht) Op niveau 1 (tabellen B2.2. en B2.6) zijn de verschillen tussen experimentele en nietexperimentele opleidingen uitgesplitst naar sectoren voor jongens zeer klein. Bij de meisjes in Zorg & Welzijn is te zien dat in beide cohorten het behalen van een startkwalificatie het vaakst voorkomt in niet-experimentele opleidingen. Bij de jongens in Economie & Handel komt het behalen van een startkwalificatie juist vaker voor in experimentele opleidingen. Kijken we echter naar het onderscheid tussen afkomstgroepen dan geldt gemiddeld per groep dat de meeste startkwalificaties in niet-experimentele opleidingen gehaald werden. Dit is het geval voor beide cohorten. Binnen zowel de groep jongens als meisjes, in beide cohorten, haalden autochtonen het vaakst een startkwalificatie en niet-westers allochtonen het minst vaak. Het verschil is met enkele procenten niet groot. Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 19

20 Op niveau 2 (tabellen B2.3 en B2.7), waar de meeste startkwalificaties zijn gehaald, zien we dat de verschillen tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen niet groot zijn. In beide cohorten werden door jongens in Techniek en Landbouw de meeste startkwalificaties gehaald in experimentele opleidingen. Voor de andere sectoren is dat juist in de nietexperimentele opleidingen het geval. Ook meisjes in de technische opleidingen deden het iets beter in de experimentele opleidingen, evenals meisjes in de sector Economie & Handel. Autochtone jongens in niet-experimentele opleidingen haalden vaker een startkwalificatie dan autochtone jongens in experimentele opleidingen. Voor westers en niet-westerse jongens is dit juist andersom. Terwijl in cohort 2005 binnen de groep meisjes alleen westerse allochtonen meer diploma s haalden in experimentele opleidingen, is dat in cohort 2006 ook het geval voor de niet-westerse allochtonen. Op niveau 3 (tabellen B2.4 en B2.8) werden relatief de meeste startkwalificaties in de sector Economie & Handel gehaald. In vrijwel alle gevallen leverden de niet-experimentele opleidingen binnen de vier sectoren wat meer startkwalificaties op, behalve bij meisjes in cohort 2005 in Zorg & Welzijn en in cohort 2006 de jongens in Landbouw. De verschillen tussen de beide condities zijn niet erg groot behalve in de sector Techniek (7 diploma s voor jongens in experimentele opleidingen en 31 in niet-experimentele opleidingen) en Zorg & Welzijn (resp. 5 en 14). Ook wanneer we de groepen naar afkomst verdelen zijn de meeste diploma s gehaald binnen niet-experimentele opleidingen. De verschillen tussen beide condities liepen uiteen van enkele procenten bij de drie groepen jongens tot 9 tot 17 bij de drie groepen meisjes. Ditzelfde patroon zien we ook bij niveau 4 (tabellen B2.5 en B2.9), hoewel de percentages daar lager zijn. 4.3 Bbl-opleidingen Binnen de bbl (tabellen B2.10 tot en met B2.18) komt diplomering binnen twee jaren door leerlingen die startten op niveau 1 zelden voor. Op niveau 2 komt het aanzienlijk vaker voor. De grootste groep bbl ers op dat niveau werd in beide cohorten gevormd door jongens in technische opleidingen. Hier zien we dat tussen de 37 en 52 een startkwalificatie haalde (in en uit het mbo samen). Dat komt in beide cohorten wat vaker voor bij experimentele opleidingen dan bij niet-experimentele opleidingen; een verschil tussen 7 en 9. Verschillen tussen experimenteel en niet-experimenteel zijn op de hogere niveaus niet zo groot en daar komt bij dat het absolute deel experimentele opleidingen op de hogere niveaus klein is (met andere woorden een relatief lage n). 4.4 Samenvattend Het behalen van een startkwalificatie binnen de eerste twee schooljaren komt bij leerlingen die startten op niveau 1 nauwelijks voor. Op niveau 2 zijn de meeste startkwalificaties gehaald. Binnen Techniek en Landbouw haalden jongens in experimentele opleidingen vaker een startkwalificatie dan jongens in niet-experimentele opleidingen. Ook bij meisjes in Techniek en Economie & Handel is dat het geval. Ook de beide allochtonen groepen vertonen hogere diplomeringspercentages in experimentele opleidingen. Verschillen zijn echter niet groot en een duidelijk patroon is niet te herkennen. Dat geldt ook voor de hogere niveaus. Binnen de bbl komt in beide cohorten ook de meeste diplomering voor bij niveau ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

21 De grootste groep in de bbl bestond uit jongens in de techniek, waarvan de jongens in experimentele opleidingen wat vaker een startkwalificatie op zak hadden na de eerste twee schooljaren. Voor de niveaus 3 en 4 is het nog te vroeg om over de startkwalificaties uitspraken te doen: deze opleidingen duren immers langer dan 2 jaar. 4.5 Heeft experimenteren een invloed op het behalen van een startkwalificatie? We zien in de regressieanalyse (bijlage 4) dat het experimenteren met competentiegerichte kwalificatiedossiers een van de verklaringen lijkt te geven voor het al dan niet uitstromen met een startkwalificatie: leerlingen in niet-experimentele opleidingen hebben daarop meer kans. Die verklarende kracht is minder binnen de bbl en is ook minder in cohort In dat cohort vinden we meer verklaring voor de verschillen in de afhankelijke variabele binnen de sectoren. We zien de effecten juist omgedraaid wanneer we kijken naar de leerlingen die een startkwalificatie hebben gehaald en het mbo niet hebben verlaten: hier vinden we binnen de bol relatief weinig verklaring in de verschillen tussen experimentele en nietexperimentele opleidingen; we vinden die verklaring wel in de bbl; we constateren daar dat leerlingen in experimentele opleidingen een grotere kans hebben om in het mbo te blijven met een startkwalificatie dan leerlingen in niet-experimentele opleidingen Dit lijkt in tegenspraak met de bevinding dat uitval zonder startkwalificatie wat vaker voor lijkt te komen bij experimentele opleidingen, maar het gaat hier om de kans in het mbo te blijven ná het behalen van een startkwalificatie. Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 21

22 22 ecbo Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo

23 5 Doorstroom naar hogere vormen van onderwijs 5.1 Opstroom Onder dit resultaatgebied verstaan wij het aandeel dat doorstroomt naar hogere vormen van onderwijs. Dit definiëren wij als een stijging van het opleidingsniveau gedurende de mboloopbaan. We noemen dat opstroom. Wij kijken hier naar het percentage deelnemers uit een cohort dat binnen de eerste twee schooljaren doorstroomt naar een hoger niveau binnen het mbo. In de toekomst zal de doorstroom naar het hbo ook in kaart worden gebracht, maar in deze rapportage behandelen wij de eerste twee schooljaren van cohort 2005 en Leerlingen die binnen de eerste twee schooljaren doorstromen naar hbo, en dus een diploma op niveau 4 bezitten waar normaal gesproken vier mbo-jaren voor nodig zijn vormen een dusdanig speciale en kleine (minder dan 1) groep dat een vergelijking tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen niet goed mogelijk is. Tabel 5.1 laat zien dat de opstroom naar een hoger niveau het vaakst voorkomt bij leerlingen die gestart zijn op niveau 1. Binnen niet-experimentele opleidingen lijkt het meer voor te komen. We zien echter dat het bij de groep leerlingen die in 2006 gestart is in experimentele opleidingen vaker voorkomt dan de groep die gestart is in Desalniettemin komt het ook in cohort 2006 vaker voor binnen niet-experimentele opleidingen. Ook op niveau 2 komt opstroom nog relatief vaak voor en een verschil tussen experimentele en niet-experimentele opleidingen is daar niet te herkennen. Op niveau 3 komt het in beide cohorten vaker voor bij experimentele opleidingen. Afstroom (dus het doorstromen naar een lager niveau) komt ook voor op alle betrokken niveaus en het vaakst op niveau 4; tussen 12 en 15. Afstroom komt het minst vaak voor op niveau 2 (binnen alle groepen 2). Tabel 5.1 Doorstroom binnen het mbo naar een hoger of lager niveau binnen de eerste twee schooljaren. Bol. Per niveau, conditie en cohort Exp Niet-exp Exp Niet-exp Niveau 1 Hoger niveau mbo Niveau 2 Hoger niveau mbo Lager niveau mbo Niveau 3 Hoger niveau mbo Lager niveau mbo Niveau 4 Lager niveau mbo Bron: Duo-data, eigen calculaties. Vet = de hoogste waarde wanneer Exp en Niet-exp worden vergeleken. 5.2 Verschillen in doorstroom naar hogere vormen van onderwijs per niveau (sectoren, afkomst, geslacht) Wanneer we op niveau 1 (tabel B3.2) onderscheid maken naar sectoren moeten we rekening houden met AKA-opleidingen, dus vrijwel de hele sector Techniek op niveau 1, zoals eerder beschreven. Kijken we naar persoonskenmerken dan wordt duidelijk dat meisjes die gestart zijn op niveau 1 vaker doorstromen dan jongens. Binnen die groep Uitval, diplomering en opstroom binnen het mbo ecbo 23

Het monitoren van resultaten van de invoering van competentiegerichte kwalificatiedossiers in het middelbaar beroepsonderwijs.

Het monitoren van resultaten van de invoering van competentiegerichte kwalificatiedossiers in het middelbaar beroepsonderwijs. Wat levert het op? Het monitoren van resultaten van de invoering van competentiegerichte kwalificatiedossiers in het middelbaar beroepsonderwijs. Paper ten behoeve van ORD 2011 Colofon Titel Auteur Datum

Nadere informatie

Stromen door het onderwijs

Stromen door het onderwijs Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het

Nadere informatie

De studieloopbaan van mbo-deelnemers

De studieloopbaan van mbo-deelnemers Paper Symposium, Het belang van het onderwijsnummer voor beleidsinformatie ORD 2012 De studieloopbaan van mbo-deelnemers De verblijfsduur in relatie met het behaalde op het mbo. DUO/INP 1 juni 2012 Jaap-Jan

Nadere informatie

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw

De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren Techniek, Economie & Handel, Zorg & Welzijn, en Landbouw Colofon Titel De deelname van dertigplussers in het mbo-onderwijs: de sectoren

Nadere informatie

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Centraal Bureau voor de Statistiek Erratum 13 december 2007 Erratum Jaarboek onderwijs 2008 Ondanks de zorgvuldigheid waarmee deze publicatie is samengesteld, is een aantal zaken niet juist vermeld. Onze

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom

FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom FACTSHEET Verwante en niet-verwante doorstroom in de beroepskolom In het Nederlands onderwijsbestel moeten kinderen op jonge leeftijd belangrijke keuzes maken die de rest van hun loopbaan beïnvloedt. De

Nadere informatie

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten

Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting. Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Sociaal kapitaal: slagboom of hefboom? Samenvatting Wil van Esch, Régina Petit, Jan Neuvel en Sjoerd Karsten Colofon Titel Auteurs Tekstbewerking Uitgave Ontwerp Vormgeving Bestellen Sociaal kapitaal in

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Gediplomeerden 2015 SOMA College

Gediplomeerden 2015 SOMA College Gediplomeerden 2015 SOMA College Samenvattende rapportage van de uitkomsten van het onderzoek onder gediplomeerden van het SOMA College Utrecht, september 2016 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven

Nadere informatie

Ontwerp en resultaat van opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs. Arjan van der Meijden, José van den Berg en Amelia Román

Ontwerp en resultaat van opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs. Arjan van der Meijden, José van den Berg en Amelia Román Ontwerp en resultaat van opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs Vijfde meting van de CGO Monitor Arjan van der Meijden, José van den Berg en Amelia Román Colofon Titel Ontwerp en resultaat van

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt : een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt Harry Bierings en Robert de Vries Direct nadat zij school hadden verlaten, maar ook nog vier jaar daarna, hebben voortijdig naar verhouding vaak geen baan. Als

Nadere informatie

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd

Notitie Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd Notitie a Aansluiting vanuit het onderwijs op de arbeidsmarkt van jongens en meisjes met een diploma gehaald op het mbo bol-voltijd of ho voltijd Juli 2014 Nelet Kuipers, team Onderwijs SQS 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Studiesucces in de G4 opnieuw beoordeeld. Replicatieonderzoek naar het effect van populatieverschillen op de studieresultaten in roc s

Studiesucces in de G4 opnieuw beoordeeld. Replicatieonderzoek naar het effect van populatieverschillen op de studieresultaten in roc s Studiesucces in de G4 opnieuw beoordeeld Replicatieonderzoek naar het effect van populatieverschillen op de studieresultaten in roc s Colofon Titel Studiesucces in de G4 opnieuw beoordeeld: replicatieonderzoek

Nadere informatie

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Inleiding Hoeveel en welke studenten (autochtoon/allochtoon) schrijven zich in voor de pabo (lerarenopleiding basisonderwijs) en blijven na

Nadere informatie

Samenvatting. Doorstroomatlas vmbo. De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht

Samenvatting. Doorstroomatlas vmbo. De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht Samenvatting Doorstroomatlas vmbo De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht Samenvatting Doorstroomatlas vmbo De onderwijsloopbanen van vmbo ers in kaart gebracht 2012 Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4

Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4 Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4 Colofon Titel Inventarisatie verkorte bol-opleidingen op niveau 4 Auteurs Regina Petit, Jan Neuvel en Wil van Esch Datum 18 april 2011 ecbo s-hertogenbosch

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Samenvatting Op basis van de geactualiseerde gegevens van het CBS zien de samenwerkende inspecties binnen Toezicht Sociaal Domein

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs April 2016 Feiten en cijfers 2 Het algemene beeld Start van de studie uitval en wisselaars Tal van inspanningen bij hogescholen

Nadere informatie

Artikelen. Voortijdig schoolverlaters; wie keren er terug in onderwijs? Frank Pijpers

Artikelen. Voortijdig schoolverlaters; wie keren er terug in onderwijs? Frank Pijpers Artikelen Voortijdig schoolverlaters; wie keren er terug in? Frank Pijpers De meeste jongeren in Nederland hebben succes op school en behalen een startkwalificatie Een kleine minderheid van de jongeren

Nadere informatie

Stapelaars in het voortgezet onderwijs

Stapelaars in het voortgezet onderwijs [Geef tekst op] Stapelaars in het voortgezet onderwijs Een analyse van de basisschooladviezen en schooltypen van de stapelaars. Onderzoek, Informatie en Statistiek Onderzoek, Informatie en Statistiek Stapelaars

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

In- en doorstroom sectoroverstijgende programma s in het vmbo

In- en doorstroom sectoroverstijgende programma s in het vmbo In- en doorstroom sectoroverstijgende programma s in het vmbo Cohort 2008 en 2009 Menno Wester Nico van Kessel CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG Wester, M., Kessel, N. ITS, Radboud Universiteit

Nadere informatie

Kwantitatieve gegevens examenkandidaten t/m Informatietechnologie voor vmbo TL (ITTL)

Kwantitatieve gegevens examenkandidaten t/m Informatietechnologie voor vmbo TL (ITTL) Kwantitatieve gegevens examenkandidaten 2008-2009 t/m 2012-2013 Informatietechnologie voor vmbo TL (ITTL) Carla van den Brandt Martine Hoefeijzers Wendy Albers Hans Plomp 1 TOTALE AANTAL EXAMENKANDIDATEN

Nadere informatie

Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO

Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO Analyse van de positie van gediplomeerden van het mbo van opleidingen binnen ECABO op basis van de gegevens van de MBO-Kaart 2006-2008 Gediplomeerden van

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Een schepje erbovenop. Via mbo 2 naar mbo 3

Een schepje erbovenop. Via mbo 2 naar mbo 3 Een schepje erbovenop Via mbo 2 naar mbo 3 Colofon Titel Een schepje erbovenop, via mbo 2 naar mbo 3 Auteur Karel Visser en Barbara van Wijk. Met medewerking van Pascale Heuts, Jan Neuvel, Anneke Westerhuis

Nadere informatie

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs

FACTSHEET. Toptalenten VO in het vervolgonderwijs FACTSHEET Toptalenten VO in het vervolgonderwijs De onderwijsprestaties van Nederlandse leerlingen zijn gemiddeld genomen hoog, maar er blijft ruimte voor verbetering. Deze factsheet geeft inzicht in de

Nadere informatie

Welke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs?

Welke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs? Welke routes doorlopen leerlingen in het onderwijs? Wendy Jenje-Heijdel Na het examen in het voortgezet onderwijs staan leerlingen voor de keuze voor vervolgonderwijs. De meest gangbare routes lopen van

Nadere informatie

Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie

Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie DOOR- EN UITSTROOM UIT PRAKTIJKONDERWIJS, VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS EN ENTREE-OPLEIDINGEN (COHORT 2013/14, 2014/15 EN

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs Mei 2015 Feiten en cijfers 2 Inleiding Op 19 mei 2015 hebben de hogescholen hun strategische agenda #hbo2025: wendbaar & weerbaar1

Nadere informatie

Het mbo tijdens invoering cgo. Vijfde meting van de CGO Monitor. Arjan van der Meijden, José van den Berg en Amelia Román

Het mbo tijdens invoering cgo. Vijfde meting van de CGO Monitor. Arjan van der Meijden, José van den Berg en Amelia Román Het mbo tijdens invoering cgo Vijfde meting van de CGO Monitor Arjan van der Meijden, José van den Berg en Amelia Román Colofon Titel Het mbo tijdens invoering cgo Vijfde meting van de CGO Monitor Auteurs

Nadere informatie

Studievoortgang in het voortgezet onderwijs

Studievoortgang in het voortgezet onderwijs Studievoortgang in het voortgezet onderwijs Lieke Stroucken 1. Leerlingen naar herkomstgroepering en aantal kinderen in het huishouden, brugklascohort 2004/ 05 Leerlingen uit éénoudergezinnen en niet-westers

Nadere informatie

Figuur 1: aandeel mannelijke studenten in instroom bij de pabo s in 2010 (bron: HBO-Raad, bewerking sbo)

Figuur 1: aandeel mannelijke studenten in instroom bij de pabo s in 2010 (bron: HBO-Raad, bewerking sbo) Analyse: mannelijke studenten op de pabo Mannelijke studenten zijn ondervertegenwoordigd op de pabo s. Bovendien vallen relatief meer mannen uit dan vrouwen. In 2009 was ongeveer 13 procent van de gediplomeerde

Nadere informatie

Het gebruik van studiefinanciering met de verkeerde intenties

Het gebruik van studiefinanciering met de verkeerde intenties Het gebruik van studiefinanciering met de verkeerde intenties Verkenning op basis van de registraties van DUO Oktober 2016 Jaap-Jan Bakker DUO 1 Inleiding Naar aanleiding van een bericht in de media over

Nadere informatie

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs

Afgestudeerden en uitvallers in Avans en het hoger beroepsonderwijs Leer- en Innovatiecentrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE ons kenmerk IR24052017 contactpersoon Daniël Rijckborst telefoon 0610359505 onderwerp Factsheet Vereniging Hogescholen e-mail d.rijckborst@avans.nl

Nadere informatie

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo Algemeen Verbindend Voorschrift BVE/Stelsel- 2005/59103 Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666 Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort 08 Voortijdig schoolverlaters 0c olverlaters verdacht van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort Toelichting bij geleverde everde maatwerktabellen De maatwerktabel bevat gegevens

Nadere informatie

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs 1 Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet oktober 2014 In 2013 heeft O+S in opdracht van de Amsterdamse Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) voor het eerst onderzoek gedaan naar de

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

index Technocentrum Kwantitatieve regioanalyse technisch beroepsonderwijs Provincie Noord-Brabant

index Technocentrum Kwantitatieve regioanalyse technisch beroepsonderwijs Provincie Noord-Brabant index Technocentrum Kwantitatieve regioanalyse technisch beroepsonderwijs Provincie Noord-Brabant Inhoudsopgave 1. Mbo Techniek... 3 1.1 Deelnemers mbo techniek... 3 1.1.1 Onderwijsinstellingen... 3 1.1.2

Nadere informatie

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem

Middelbaar beroepsonderwijs regio Arnhem Deze factsheet toont de ontwikkeling van het aantal studenten in het middelbaar beroepsonderwijs in de regio Arnhem. De cijfers geven inzicht in de ontwikkelingen per sector, niveau en leerweg. Daarnaast

Nadere informatie

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, Studenten sector Onderwijs vallen vaker uit... 2 Veel uitval bij 2 e graads hbo... 3 Meer uitval van pabo studenten met mbo-achtergrond... 5 Steeds meer mannen vallen uit bij pabo... 7 Studenten met niet-westerse

Nadere informatie

Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen

Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen Technisch rapport Studentenstromen en selecterende opleidingen De hoofdlijnen Na een jarenlange daling stabiliseert de totale doorstroom vanuit

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Doorstroom niet-westers allochtone scholieren naar vervolgonderwijs

Doorstroom niet-westers allochtone scholieren naar vervolgonderwijs Suzan van der Aart In augustus 1998 is de Wet Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid in werking getreden. Deze wet heeft als doel de onderwijsachterstanden van voornamelijk niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s.

Dit onderdeel gaat over diploma s van bekostigde opleidingen. Hierbij onderscheiden we diplomarendement en het aantal diploma s. Na nominaal plus 1 jaar 45 procent een diploma... 2 Rendement wo stijgt, hbo-rendement daalt... 4 Hbo-ontwerpopleidingen laagste rendement van de sector... 6 Hoger rendement wo biologie, scheikunde en

Nadere informatie

O-meting projectplan Versterken, Verbinden VSO/PrO en MBO (VVV ) (Maatregel 7) & onderdeel van ESF-project Bruggen bouwen

O-meting projectplan Versterken, Verbinden VSO/PrO en MBO (VVV ) (Maatregel 7) & onderdeel van ESF-project Bruggen bouwen O-meting projectplan Versterken, Verbinden VSO/PrO en MBO (VVV 2016-2017) (Maatregel 7) & onderdeel van ESF-project Bruggen bouwen Juni 2017 Marjo Brinkman Aloysius Stichting Met ondersteuning van: Opmerking

Nadere informatie

Factsheet. Samenvatting

Factsheet. Samenvatting Afgestudeerden en uitvallers 2017 In deze factsheet staan de belangrijkste kengetallen en ontwikkelingen met betrekking tot uitval, studiewissel en studiesucces. Alle cijfers betreffen voltijd hbo-bachelorstudenten

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999- ROA Colofon Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande

Nadere informatie

A fbouw. Ontwikkeling aantal leerlingen Afbouw 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1. Datum: januari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink

A fbouw. Ontwikkeling aantal leerlingen Afbouw 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1. Datum: januari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink A fbouw Ontwikkeling aantal leerlingen Afbouw 2013/2014 Statistisch jaaroverzicht deel 1 Datum: januari 2014 Auteur: Sanne Saalbrink Colofon Savantis is een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven

Nadere informatie

Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden

Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden De jaren voorafgaand aan onderwijsuitval Barbara van Wijk, Sandra van den Dungen en Erik Fleur Colofon Titel Over reguliere wegen, hobbelige sporen

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Brug of kloof? De ervaringen van HAVO- en VWO-schoolverlaters over de aansluiting tussen VO en HO vóór en ná de invoering tweede fase VO

Brug of kloof? De ervaringen van HAVO- en VWO-schoolverlaters over de aansluiting tussen VO en HO vóór en ná de invoering tweede fase VO Brug of kloof? De ervaringen van HAVO- en VWO-schoolverlaters over de aansluiting tussen VO en HO vóór en ná de invoering tweede fase VO ROA-R-2005/8 Robert de Vries Rolf van der Velden Researchcentrum

Nadere informatie

Factsheet. Samenvatting

Factsheet. Samenvatting Studiesucces en uitval 2018 Deze factsheet bevat de belangrijkste ontwikkelingen in het hbo op het gebied van studiesucces, studieduur, uitval en studiewissel van voltijd bachelorstudenten uitgesplitst

Nadere informatie

Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO

Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO Analyse van de positie van gediplomeerden van het mbo van opleidingen binnen ECABO op basis van de gegevens van de MBO-Kaart 2005-2007 Gediplomeerden van

Nadere informatie

In- en doorstroom sectoroverstijgende

In- en doorstroom sectoroverstijgende In- en doorstroom sectoroverstijgende programma s in het vmbo Cohort 2009, 2010 en 2011 Menno Wester Projectnummer: 34001441 Opdrachtgever: Verenigde Intersectorale Platforms 2014 ITS, Radboud Universiteit

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens, , Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers April 2017 Inhoud 1 Het algemene beeld 2 2 Start van de studie: uitvallers 4 3 Start van de studie: wisselaars 5 4 Afsluiting van de studie: studiesucces

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999-4Middelbaar BeroepsOnderwijs ROA De cijfers in deze publicatie zijn gebaseerd op de jaarlijkse schoolverlatersonderzoeken van het Researchcentrum voor

Nadere informatie

Gestruikeld voor de start

Gestruikeld voor de start Bijlagen Gestruikeld voor de start De school verlaten zonder startkwalificatie Lex Herweijer Bijlage A... 2 Bijlage bij hoofdstuk 4... 3 Bijlage bij hoofdstuk 5... 4 Sociaal en Cultureel Planbureau Den

Nadere informatie

Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden. De jaren voorafgaand aan onderwijsuitval Onderzoeksrapportage

Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden. De jaren voorafgaand aan onderwijsuitval Onderzoeksrapportage Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden De jaren voorafgaand aan onderwijsuitval Onderzoeksrapportage Colofon Titel Auteurs Over reguliere wegen, hobbelige sporen en hinkelpaden; de jaren

Nadere informatie

Gediplomeerden van het MBO van opleidingen ECABO

Gediplomeerden van het MBO van opleidingen ECABO Gediplomeerden van het MBO van opleidingen ECABO Analyse van de positie van gediplomeerden van het MBO van opleidingen binnen ECABO op basis van de gegevens van de MBO- Kaart 2008, 2009 en 2010 Utrecht,

Nadere informatie

Trends in passend onderwijs

Trends in passend onderwijs DEFINITIEF Trends in passend onderwijs 2014-2017 DUO Informatieproducten Susan Borggreve, Daniël van Eck & Thijs Nielen 12 juni 2018 Inhoud 1 SAMENVATTING... 3 2 LEESWIJZER... 5 3 ONTWIKKELINGEN IN LEERLINGAANTALLEN...

Nadere informatie

Gelijke kansen in het onderwijs

Gelijke kansen in het onderwijs Gelijke kansen in het onderwijs Toegankelijke tekstversie, september 2019 Pagina 1 Inleiding Dit is het dashboard gelijke kansen in het onderwijs. Dit dashboard monitort voor verschillende groepen leerlingen

Nadere informatie

Technische toelichting Onderwijsresultaten Bekostigd MBO (en VAVO)

Technische toelichting Onderwijsresultaten Bekostigd MBO (en VAVO) Technische toelichting Onderwijsresultaten Bekostigd MBO (en VAVO) Deze toelichting hoort bij de standaard Onderwijsresultaten voor het Bekostigd MBO zoals beschreven in het Onderzoekskader mbo 2017, bijlage

Nadere informatie

Aantal deelnemers paardensport 2013-2014: 293. Meest gevolgde niveau: 4

Aantal deelnemers paardensport 2013-2014: 293. Meest gevolgde niveau: 4 PAARDENSPORT Onderwijs 2013-2014 Deze factsheet bevat specifieke informatie over het middelbaar beroepsonderwijs voor de paardensport. Onderwerpen die aan bod komen zijn: aantal deelnemers, aantal gediplomeerden

Nadere informatie

Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie

Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie Focus op standaarden in examinering Deelproject 1: Analyse kwaliteit examinering Analyse bestanden inspectie Tilburg, september 2012 Hans Mariën Astrid Vloet Paula Willemse IVA beleidsonderzoek en advies

Nadere informatie

Onderzoek studentenreisproduct minderjarige mbo'ers. Rapportage november 2015

Onderzoek studentenreisproduct minderjarige mbo'ers. Rapportage november 2015 Onderzoek studentenreisproduct minderjarige mbo'ers Rapportage november 2015 Inhoudsopgave pagina Samenvatting 3 Onderzoek studentenreisproduct minderjarige mbo'ers Achtergrond en onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze 1 Jeugdwerkloosheid Fact sheet augustus 2014 Er zijn in ruim 15.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2014). Veel jongeren volgen een opleiding of hebben een baan. De laatste jaren zijn

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2015-2016 Samenvatting van de monitor 2015-2016 en de volgmodules najaar 2016 Platform Praktijkonderwijs december 2016 Definitieve versie 161208 1 Vooraf In de periode

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Factsheet Jongeren in een kwetsbare positie, schooljaar , voorlopige cijfers Landelijk pagina: 2

Factsheet Jongeren in een kwetsbare positie, schooljaar , voorlopige cijfers Landelijk pagina: 2 Factsheet jongeren in een kwetsbare positie Schooljaar 2015-2016 Voorlopige cijfers versie1 Uitgave: juni 2016 Factsheet Jongeren in een kwetsbare positie, schooljaar 2015-2016, voorlopige cijfers Landelijk

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in e088 Voortijdig schoolverlaten 0c olverlaten vanuit het voortgezet et onderwijs in Nederland en 21 gemeenten naar herkomstgroepering en geslacht Antilianen- Toelichting bij geleverde everde maatwerktabellen

Nadere informatie

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening Erkend leerbedrijf dáár wordt het vak geleerd horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening Waarom erkend leerbedrijf? Jonge mensen wegwijs maken in de sector: dat is de taak van een leerbedrijf.

Nadere informatie

Uitval en studiesucces van Avans studenten vergeleken met de landelijke cijfers in 2017

Uitval en studiesucces van Avans studenten vergeleken met de landelijke cijfers in 2017 Leer- en Innovatiecentrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE ons kenmerk IR21062018 contactpersoon Daniël Rijckborst datum 21-06-2018 telefoon 0610359505 onderwerp Factsheet Vereniging Hogescholen

Nadere informatie

NOTITIE. De onderstaande figuren geven informatie weer over: Uitval in jaar 1; Het behalen van de propedeuse, in jaar 1 en 2; Het bachelorrendement.

NOTITIE. De onderstaande figuren geven informatie weer over: Uitval in jaar 1; Het behalen van de propedeuse, in jaar 1 en 2; Het bachelorrendement. Leer- en Innovatie Centrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE datum 7 maart 2017 onderwerp Verwante en niet verwante Mbo-instroom van Etienne van Nuland contactpersoon Etienne van Nuland telefoon

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2011 Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2012/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

De gevonden zonen (m/v) Onderzoeksbijlage

De gevonden zonen (m/v) Onderzoeksbijlage De gevonden zonen (m/v) Onderzoeksbijlage Titel De gevonden zonen (m/v) Onderzoeksbijlage Auteurs Barbara van Wijk, Sandra van den Dungen (ecbo) en Erik Fleur (DUO /INP) Datum Januari 2012 ecbo.12-127

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2016-2017 Samenvatting van de monitor 2016-2017 en de volgmodules najaar 2017 Sectorraad Praktijkonderwijs december 2017 Versie definitief 1 Vooraf In de periode 1 september

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant

Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant Onderwijs in Kaart 2018 Noordoost-Brabant Cijfermatige ontwikkelingen in Noordoost-Brabant Transvorm Tilburg, mei 2018 Spoorlaan 171 04 5038 CB Tilburg Postbus 4275 5004 JG Tilburg T 088 144 40 00 F 088

Nadere informatie

AGRARISCH ZORGBEDRIJF

AGRARISCH ZORGBEDRIJF AGRARISCH ZORGBEDRIJF Onderwijs 2013-2014 Deze factsheet bevat specifieke informatie over het middelbaar beroepsonderwijs voor agrarische zorgbedrijven. Onderwerpen die aan bod komen zijn: aantal deelnemers,

Nadere informatie

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2005-2006

Regeling experimenten herontwerp kwalificatiestructuur mbo 2005-2006 OCenW-Regelingen Bestemd voor: een insteling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b en artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB); een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8. van de

Nadere informatie

Opleidingsniveau stijgt

Opleidingsniveau stijgt Opleidingsniveau stijgt Grote doorstroom naar hogere niveaus Meer leerlingen vanuit vmbo naar havo Grote groep mbo ers naar het hbo 10 Jongens groeien gedurende hun onderwijsloopbaan Jongens na een diploma

Nadere informatie

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet november 2017

Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet november 2017 Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet november 2017 Twee derde van de middelbare scholieren in Amsterdam heeft een succesvolle schoolloopbaan. Dat wil zeggen dat zij een diploma halen

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2013-2014 Samenvatting van de monitor 2013-2014 en de volgmodules najaar 2014

Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2013-2014 Samenvatting van de monitor 2013-2014 en de volgmodules najaar 2014 monitor praktijkonderwijs 2013-2014 Samenvatting van de monitor 2013-2014 en de volgmodules najaar 2014 Platform Praktijkonderwijs Rotterdam, 29 december 2014 1 Introductie In de periode 1 september 31

Nadere informatie

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo)

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar 2004-2008 (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo) Aantal gediplomeerden aan de lerarenopleidingen in Nederland Ondanks huidige en verwachte lerarentekorten is er geen sprake van een substantiële groei van aantal gediplomeerden aan de verschillende lerarenopleidingen.

Nadere informatie

Kengetallen ECABO Bijlage bij jaarverslag 2010

Kengetallen ECABO Bijlage bij jaarverslag 2010 Kengetallen ECABO Bijlage bij jaarverslag 2010 Aantal erkende leerbedrijven in ARTUS 46.269* Aantal geregistreerde leerplaatsen 83.412 Aantal deelnemers ECABO 2009-2010 85.667 Aantal BOL-deelnemers 76.307

Nadere informatie

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten Factsheets Voortijdig Schoolverlaten Februari 2007 Inleiding Deze factsheets behoren bij de brief kenmerk BVE/INI/2007/3891 en presenteren een weergave van de nu bekende feiten en getallen over de groep

Nadere informatie

Toelichting bij _Arbeidsmarktaanbod_studierichting_onderwijssoort_regio.csv

Toelichting bij _Arbeidsmarktaanbod_studierichting_onderwijssoort_regio.csv Migratieachtergrond van uitgestroomde studenten naar regio, onderwijssoort en studierichting Uitstroom na studiejaar 2016/ 17 pilot Barometer culturele diversiteit CBS Januari 2019 Vragen over deze publicatie

Nadere informatie

Gediplomeerden van het MBO van opleidingen ECABO

Gediplomeerden van het MBO van opleidingen ECABO Gediplomeerden van het MBO van opleidingen ECABO Analyse van de positie van gediplomeerden van het MBO van opleidingen binnen ECABO op basis van de gegevens van de MBO- Kaart 2009, 2010 en 2011 Utrecht,

Nadere informatie

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007 LelyStadsGeluiden De mening van de jongeren gepeild School en werk 007 In 007 hebben.37 jongeren meegewerkt aan de jongerenenquête. Het onderzoek had als doel om in kaart te brengen wat jongeren doen,

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Deelnemersmonitor AKA

Deelnemersmonitor AKA Deelnemersmonitor AKA 1 juni meting cohort 2007-2008 Hans Schuit Tessa Petrusa Loes Frietman Nijmegen, 15 augustus 2008 Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt 1. Inleiding In 2007 heeft het Kenniscentrum

Nadere informatie