Klassieke varkenspest bij wilde zwijnen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Klassieke varkenspest bij wilde zwijnen"

Transcriptie

1 Klassieke varkenspest bij wilde zwijnen Veterinaire risico s voor de Nederlandse varkenspopulatie ten gevolge van de aanwezigheid van wilde zwijnen in varkensvrije zones in de ecologische hoofdstructuur Angela Damhuis Mirjam Snijdelaar Ed van Klink Expertisecentrum LNV, februari 2004

2 2004 Expertisecentrum LNV, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Rapport EC-LNV nr. 2004/259 Ede, 2004 Teksten mogen alleen worden overgenomen met bronvermelding. Deze uitgave kan schriftelijk of per worden besteld bij het Expertisecentrum LNV onder vermelding van code 2004/259 en het aantal exemplaren. Oplage 50 exemplaren Samenstelling Angela Damhuis, Mirjam Snijdelaar en Ed van Klink Druk Productie Ministerie van LNV, directie IFA/Bedrijfsuitgeverij Expertisecentrum LNV Bedrijfsvoering/Vormgeving en Presentatie Bezoekadres : Horapark, Bennekomseweg 41 Postadres : Postbus 482, 6710 BL Ede Telefoon : Fax : Balie@minlnv.nl

3 Voorwoord In de huidige Nederlandse situatie komt het grootste deel van de wilde zwijnenpopulatie op de Veluwe en in de Meinweg voor. De populaties wilde zwijnen leven vrijwel afgesloten van andere populaties. De situatie ten aanzien van de wilde zwijnen is bij een dierziekte-uitbraak redelijk controleerbaar. Daarnaast zijn in Nederland nooit aanwijzingen geweest dat een uitbraak van klassieke varkenspest bij gedomesticeerde varkens direct veroorzaakt was door besmetting via wilde zwijnen. Verder zijn onder de wilde zwijnen in Nederland nooit antilichamen tegen het klassieke varkenspestvirus aangetoond, ook niet als gevolg van uitbraken van de ziekte in de varkenshouderij. Echter het is niet onmogelijk dat in de toekomst het klassieke varkenspestvirus via wilde zwijnen uit buurlanden ons land binnenkomt. In de toekomst zal de situatie in Nederland enigszins veranderen. Met het toepassen van de ecologische hoofdstructuur zal het uiteindelijk mogelijk worden dat wilde zwijnen door heel Nederland migreren. Dit kan mogelijk gevolgen hebben voor de veterinaire risico s. Eén van de aspecten die nu al speelt, is het samenvallen van delen van de ecologische hoofdstructuur met delen van de varkensvrije zones. De varkensvrije zones zijn gebieden die vrijgemaakt worden van bedrijfsmatig gehouden varkens. De zones hebben een veterinair doel, namelijk het minimaliseren van de verspreiding van het virus ten tijde van een dierziekte uitbraak. Daar waar varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur samenvallen lijkt een conflict te ontstaan. In dit rapport worden de veterinaire risico s die wilde zwijnen vormen voor de Nederlandse varkenssector met betrekking tot klassieke varkenspest in kaart gebracht. Daarbij wordt specifiek gekeken wat de significantie van die risico s zijn in samenhang met de mogelijkheid dat zich wilde zwijnen vestigen in varkensvrije zones. Het rapport dient ter ondersteuning van het te formuleren beleid rondom de varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur. Ir. H. de Wilde Waarnemend Directeur Expertisecentrum LNV

4

5 Inhoudsopgave 1 Inleiding 7 2 Het samenvallen van varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur Varkensvrije zones De ecologische hoofdstructuur Conclusie 11 3 Wild zwijn en klassieke varkenspest Het wilde zwijn Klassieke varkenspest Risicofactoren Conclusie 17 4 Mogelijkheden om met klassieke varkenspest in wilde zwijnenpopulaties om te gaan Monitoring klassieke varkenspest bij wilde zwijnen Maatregelen om introductie en verspreiding van klassieke varkenspest te voorkomen Conclusie 24 5 Discussie 25 6 Conclusie 27 Bijlage 1 Literatuurlijst 29 Bijlage 2 Lijst van geraadpleegde personen 31 Bijlage 3 Kaart varkensvrije zones en ecologische hoofdstructuur 33

6

7 1 Inleiding Aanleiding Op basis van de Nota Jacht en Wildbeheer (1993) mogen wilde varkens alleen op de Veluwe en de Meinweg voorkomen. In andere gebieden geldt een nulstandbeleid. Echter, LNV is sinds de Flora- en faunawet niet meer het bevoegd gezag over het beheer van de wilde zwijnenpopulatie. Dat is nu de taak van de provincies. Deze handhaven de populatie echter passief door het desgevraagd afgeven van afschotvergunningen. Actief beleid wordt niet gevoerd. Dit heeft tot gevolg dat het leefgebied van wilde zwijnen zich in Nederland in de praktijk sterk uitbreidt. Ontwikkelingen op het gebied van varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur zijn nauw verweven. De varkensvrije zones hebben een veterinair doel: het minimaliseren van de verspreiding van virus ten tijde van een dierziekteuitbraak. De ecologische hoofdstructuur daarentegen heeft een natuurdoel: het mogelijk maken van migratie van wild via robuuste verbindingen. Daar waar varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur ruimtelijk samenvallen kan een conflict ontstaan: wilde zwijnen kunnen zich in de ecologische hoofdstructuur vestigen dan wel deze doortrekken, terwijl hetzelfde gebied wordt vrijgemaakt van bedrijfsmatig gehouden varkens. Het veterinaire doel lijkt daarmee teniet te worden gedaan. Opdracht Tijdens dit project worden de veterinaire risico s die wilde zwijnen vormen voor de Nederlandse varkenssector met betrekking tot klassieke varkenspest in kaart gebracht. Daarbij wordt specifiek gekeken wat de significantie van die risico s zijn in samenhang met de mogelijkheid dat zich wilde zwijnen vestigen in de varkensvrije zones. Tevens worden mogelijke preventieve maatregelen geanalyseerd. De benodigde informatie wordt verkregen uit bestaande literatuur en kennis van deskundigen die benaderd worden. Het product wordt opgeleverd in de vorm van een rapport. Dit rapport is bestemd voor Directie VVA ten einde de Tweede Kamer te kunnen informeren over risico s die de uitbreidende wilde zwijnenpopulatie vormt voor de varkenssector met betrekking tot de verspreiding van klassieke varkenspest en (preventieve) maatregelen die genomen kunnen worden om introductie en verspreiding van het virus te voorkómen. Tevens dient het rapport ertoe het standpunt van VVA en het te formuleren beleid rondom de varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur (en de wilde zwijnen daarin) te ondersteunen. Doel Doel van dit project is het geven van een kwalitatieve inschatting van de risico s die wilde zwijnen vormen voor gedomesticeerde varkens. De uitkomsten van dit project kunnen een handvat bieden bij het nemen van beslissingen ten aanzien van de problematiek rond het ruimtelijk samenvallen van varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur. Expertisecentrum LNV 7

8 Aanpak De hoofdvraag van dit rapport is: Vormen wilde zwijnen in varkensvrije zones een veterinair risico voor de Nederlandse varkenspopulatie? Er wordt een kwalitatieve inschatting gemaakt wat betreft de veterinaire risico s die wilde zwijnen vormen voor gedomesticeerde varkens. Hierbij wordt alleen de klassieke varkenspest onder de loep genomen, dit omdat de varkensvrije zones primair gericht zijn op het minimaliseren van de verspreiding van klassieke varkenspest bij een uitbraak in Nederland. De informatie die moet leiden tot deze kwalitatieve inschatting is afkomstig van de beschikbare literatuur en deskundigen die benaderd zijn om hun visie te geven met betrekking tot dit onderzoek. De onderzoeksvragen die beantwoord moeten worden, om de hoofdonderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, zijn: In hoeverre vallen de varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur samen? In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de gebieden in Nederland die mogelijk een verhoogd risico vormen wat betreft de verspreiding van klassieke varkenspest van wilde zwijnen naar gedomesticeerde varkens of andersom. Dit zijn de gebieden waar de varkensvrije zones gaan samenvallen met de ecologische hoofdstructuur. Hoe verspreidt klassieke varkenspest zich? Waar liggen de risico s en hoe beïnvloedt het gedrag van het wilde zwijn de verspreiding van klassieke varkenspest? In hoofdstuk 3 wordt de leefwijze van het wilde zwijn besproken en er wordt met name ingegaan op de contactstructuur binnen een wilde zwijnenpopulatie. Dit geeft inzicht in de verspreiding van klassieke varkenspest binnen en tussen wilde zwijnenpopulaties. Ook worden de karakteristieken van het klassieke varkenspestvirus gegeven en er wordt ingegaan op de belangrijkste risicofactoren. Hieruit kan worden beredeneerd of wilde zwijnen een direct gevaar vormen voor de Nederlandse varkenshouderij. Welke maatregelen kunnen genomen worden om introductie en verspreiding van klassieke varkenspest door wilde zwijnen te minimaliseren? Hoofdstuk 4 geeft mogelijkheden om met klassieke varkenspest in wilde zwijnenpopulaties om te gaan. Het is van belang te weten welke maatregelen genomen kunnen worden om introductie en verspreiding van klassieke varkenspest te voorkómen, zodat mogelijke randvoorwaarden gegeven kunnen worden waaraan risicogebieden behoren te voldoen. Alle verzamelde informatie is kritisch beoordeeld en gebruikt voor het beantwoorden van de hoofdonderzoeksvraag. In hoofdstuk 5 is de gevonden informatie bediscussieerd, waarna de conclusie is samengevat in hoofdstuk 6. 8 Expertisecentrum LNV

9 2 Het samenvallen van varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur De vraag die in dit hoofdstuk beantwoord wordt, is: over welke risico gebieden gaat het nu? Daarvoor is het van belang eerst een algemeen beeld te krijgen van de varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur, waarna wordt gekeken waar de varkensvrije zones gaan samenvallen met de ecologische hoofdstructuur in Nederland en waar dus mogelijk problemen zouden kunnen ontstaan. 2.1 Varkensvrije zones In het kader van de reconstructie in Zuid- en Oost-Nederland worden de zogenaamde varkensvrije zones gecreëerd. Een varkensvrije zone wordt in de reconstructiewet beschreven als een ruimtelijk begrensd gedeelte van een verwevings- of extensiveringsgebied dat vrijgemaakt is van bedrijfsmatig gehouden varkens. De varkensvrije zones dienen een veterinair doel, namelijk het minimaliseren van de verspreiding van besmettelijke varkensziekten, waaronder de klassieke varkenspest. Het idee om varkensvrije zones te gaan creëren is ontstaan ten tijde van de uitbraak van klassieke varkenspest in in Nederland. Daarvóór was al een voorstel ingediend om bedrijven te gaan clusteren. Binnen elk cluster zou de gehele productiecyclus moeten plaatsvinden. Dat zou betekenen dat binnen elk cluster zowel vermeerderingsbedrijven als mestbedrijven aanwezig moeten zijn, maar ook bijvoorbeeld veevoederfabrieken en slachterijen. Dit was echter praktisch niet haalbaar. Tijdens de varkenspestuitbraak bleken zich veel buurtinfecties voor te doen. Er wordt gesproken van buurtinfecties wanneer deze plaatsvinden binnen een straal van 1000 m vanaf de primaire uitbraak, wanneer het virus geïntroduceerd is op het bedrijf binnen de infectieuze periode van de primaire uitbraak en wanneer er geen andere besmettingswegen aan te wijzen zijn (Elbers et al., 1999). Het grootste deel van de buurtinfecties vindt plaats binnen een straal van 500 m rondom de primaire uitbraak, en de kans op een buurtinfectie neemt af naarmate de afstand tot de primaire uitbraak groter wordt (Stegeman et al., 2002). Om buurtinfecties te voorkomen worden bij een uitbraak van klassieke varkenspest alle bedrijven binnen een straal van 1000 m rondom het bedrijf waar de ziekte zich openbaart preventief geruimd (Crauwels et al., 2003). Vandaar dat het idee ontstond om varkensvrije zones te creëren die tenminste 1000 m breed zijn. In hoofdstuk 3.3 wordt verder ingegaan op de mogelijke oorzaak van buurtinfecties. Om het aantal bedrijven die binnen de varkensvrije zones liggen tot een minimum te beperken, wordt geprobeerd om de varkensvrije zones waar mogelijk te laten samenvallen met natuurlijke barrières, stedelijke gebieden en de ecologische hoofdstructuur. Voor de provincies Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel bestaat er een conceptplan waarin vermeld staan waar de grenzen van de varkensvrije zones mogelijk gaan lopen. In bijlage 3 staan de varkensvrije zones aangegeven. De grenzen staan echter nog niet vast, het betreft slechts een concept. In Limburg loopt er een varkensvrije zone langs de rivier de Maas en een tweede over de provinciegrens met Expertisecentrum LNV 9

10 Noord-Brabant. De grenzen van Noord-Brabant staan ook duidelijk aangegeven in bijlage 3 (Deij, LNV Zuid). Hier is te zien dat er voor een deel wordt aangesloten bij de ecologisch hoofdstructuur. In provincie Gelderland is de rivier de IJssel gekozen als varkensvrije zone, evenals de Waal en de Rijn richting Duitsland. Tevens loopt er een varkensvrije zone bij Utrecht naar beneden via het Amsterdam-Rijnkanaal of via de snelweg (A27) (Brummelman, LNV Oost). De laatste varkensvrije zones liggen in Overijssel. De eerste loopt via de Vecht en het Zwarte Water naar de Randmeren. De tweede varkensvrije zone loopt via de IJssel (Brummelman, LNV Oost). Er is nog niet veel bekend over de precieze invulling van de varkensvrije zones. De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) trekt in twijfel of de varkensvrije zones voldoende bescherming bieden tegen de verspreiding van klassieke varkenspest, wanneer migratie van wilde zwijnen kan plaatsvinden in deze zones. Ook dhr. Groot Bruinderink (Alterra) is niet overtuigd van de effectiviteit van de varkensvrije zones in het algemeen. Het is belangrijker om tevens het transport van varkens in deze varkensvrije zones aan banden te leggen (Groot Bruinderink, Alterra). Op dit moment laait de discussie op over het veterinaire nut van de varkensvrije zones. Mede doordat de meningen over de effectiviteit van deze zones sterk uiteenlopen, is er nog geen zekerheid dat deze varkensvrije zones er daadwerkelijk komen. 2.2 De ecologische hoofdstructuur De natuur in Nederland is in de vorige eeuw flink achteruit gegaan. Dit heeft verschillende oorzaken: -verslechtering van het milieu door ontwatering, bemesting en grondwaterwinning; -afname van het areaal door de aanleg van industriegebieden, stadswijken en wegen; -de open ruimten zijn opgevuld door infrastructuur, agrarische gebieden en steden. Hierdoor raken bossen en natuurgebieden geïsoleerd (Ministerie van LNV, 2004). Om verdergaande versnippering van de natuur tegen te gaan is er een samenhangend netwerk ontworpen van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden. Dit netwerk wordt de ecologische hoofdstructuur genoemd (Ministerie van LNV, 2004). De ecologische hoofdstructuur bestaat uit kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones. In bijlage 3 wordt het meest recente concept van de ecologische hoofdstructuur weergegeven (Hootsmans, EC-LNV). Kerngebieden Dit zijn grote, aaneengesloten natuurgebieden met een hoge kwaliteit. Deze gebieden zijn wettelijk beschermd. Het beleid is gericht op behoud en verdere ontwikkeling van kerngebieden. Natuurontwikkelingsgebieden Dit zijn gebieden waar goede mogelijkheden bestaan voor het ontwikkelen van nieuwe natuurgebieden met een hoge kwaliteit. Het beleid voor natuurontwikkelingsgebieden is gericht op de wijziging van het grondgebruik en herinrichting. Ook deze gebieden zijn wettelijk beschermd. Verbindingszones Verbindingszones verbinden de kerngebieden en natuurontwikkelingsgebieden, zodat planten en dieren andere leefgebieden kunnen bereiken. Dit is van groot belang om de kans op overleven van verschillende planten- en diersoorten te vergroten (Ministerie van LNV, 2004). Wanneer de ecologische hoofdstructuur en varkensvrije zones gaan samenvallen, betekent dit dat migratie van wild, waaronder wilde zwijnen, mogelijk wordt op plaatsen die vrijgemaakt zijn van varkensbedrijven om veterinaire risico s te minimaliseren. Op bijlage 3 is te zien dat de varkensvrije zones slechts op enkele plekken samenvalt met de ecologische hoofdstructuur. Met name in Brabant vallen de 10 Expertisecentrum LNV

11 varkensvrije zones samen met de ecologische hoofdstructuur. Ook is er een overlapping te zien bij de rivieren de IJssel, de Waal, de Rijn en de Vecht. Migratie van wilde zwijnen wordt mogelijk in deze gebieden, echter niet het hele gebied van de ecologische hoofdstructuur is geschikt voor wilde zwijnen om zich te vestigen. Het is niet mogelijk om concrete uitspraken te doen over de ligging van de gebieden waar varkensvrije zones overlappen met de ecologische hoofdstructuur, omdat de grenzen van de varkensvrije zones en de ecologische hoofdstructuur nog niet vastliggen. Groot Bruinderink (Alterra) geeft aan dat Nederland nog niet klaar is voor het vergroten van het leefgebied van wilde zwijnen. Het tolerantieniveau van wilde zwijnen in Nederland is erg laag. Wilde zwijnen kunnen grote schade aanrichten aan landbouwgewassen en kunnen een veterinair risico vormen voor de Nederlandse varkenshouderij. Bovendien zijn wilde zwijnen regelmatig de oorzaak van verkeersongevallen. Wanneer de ecologische hoofdstructuur wordt toegepast, zal uiteindelijk migratie van wilde zwijnen door heel Nederland mogelijk worden. Voordat dit gebeurt zal er eerst gewerkt moeten worden aan het verbeteren van het tolerantieniveau voor wilde zwijnen in Nederland (Groot Bruinderink, Alterra). 2.3 Conclusie Het is niet mogelijk om concreet aan te geven waar de varkensvrije zones gaan samenvallen met de ecologische hoofdstructuur, omdat de grenzen hiervan nog onder constructie zijn. Zoals de grenzen nu aangegeven zijn, lijkt het erop dat de varkensvrije zones slechts op enkele plaatsen in Nederland overlappen met de ecologische hoofdstructuur. In Noord-Brabant is het overlappingsgebied het grootst. Expertisecentrum LNV 11

12 12 Expertisecentrum LNV

13 3 Wild zwijn en klassieke varkenspest In dit hoofdstuk wordt de vraag beantwoord, waar de risico s van overdracht van het klassieke varkenspestvirus liggen en of wilde zwijnen direct een gevaar vormen voor de varkenshouderij. Daarom wordt in dit hoofdstuk besproken hoe het gedrag van het wilde zwijn invloed heeft op de verspreiding van de ziekte en of dit consequenties heeft voor de verspreiding van klassieke varkenspest van wilde zwijnen naar gedomesticeerde varkens. 3.1 Het wilde zwijn Het wilde zwijn leeft sociaal in familieverbanden, die ook wel rotten worden genoemd. Elke groep wordt geleid door een zeug, de zogenaamde leidzeug. Verder bestaat een rotte uit andere zeugen, enkele jonge mannetjes en de biggen. Biggen hebben een leeftijd van 0-12 maanden. Zwijnen van maanden oud worden overlopers genoemd. Een zeug (? ) of keiler (? ) is ouder dan 24 maanden. Oudere keilers leven meer solitair, maar sluiten zich in de voortplantingstijd (november/december) aan bij de rotten. De biggen worden in maart en april geboren. Elke rotte heeft zijn eigen territorium. Dit gebied wordt niet verlaten, zolang ze er ongestoord kunnen verblijven. Echter in tijden van voedselschaarste of zware bejaging kunnen wilde zwijnen grote afstanden afleggen van meer dan 15 kilometer, op zoek naar een nieuw leefgebied (Baubet et al., 1998). Tegen de schemering worden de wilde zwijnen actief en gaan op zoek naar voedsel. Wilde zwijnen zijn omnivoren, maar het grootste deel van het voedsel dat wordt opgenomen is plantaardig (80-90%). Vochtige loofbossen en gemengde bossen vormen het beste leefgebied, omdat het wilde zwijn hier gemakkelijk naar voedsel kan wroeten en er in de herfst grote hoeveelheden mast (eikels en beukennootjes) te vinden zijn. Het dierlijke voedsel bestaat uit wormen, insecten, slakken, eieren, kleine knaagdieren en aas. De dieren hebben grote hoeveelheden voedsel nodig om een dikke speklaag op te bouwen voor de winter. Het totaal aantal wilde zwijnen in Europa is de laatste jaren explosief toegenomen. Wilde zwijnen vestigen zich in gebieden waar nooit eerder wilde zwijnen zijn waargenomen. Er zijn verschillende verklaringen voor deze groei. Zo is de maïsteelt de laatste jaren sterk toegenomen, waardoor er meer voedsel beschikbaar was voor de dieren. Hierdoor zal sterfte door een tekort aan voedsel afnemen. Bovendien is de vruchtbaarheid van de zeugen sterk afhankelijk van de beschikbare hoeveelheid voedsel. Regelmatig worden wilde zwijnen (illegaal) bijgevoerd door jagers, om zo hoge populatie dichtheden te realiseren, zodat het bejagen van deze dieren mogelijk blijft. Andere redenen om wilde zwijnen bij te voeren zijn recreatie (het organiseren van excursies naar voederplaatsen) en het afhouden van wilde zwijnen van schadegevoelige gewassen. Het bijvoeren kan leiden tot grote dichtheden wilde zwijnen. Dit is niet gewenst, omdat natuurlijke selectie in mindere mate plaatsvindt en omdat wilde zwijnen forse schade kunnen aanrichten aan landbouwgewassen. Bovendien neemt door bijvoeren het aantal jonge dieren sterk toe, en dit leidt tot rotten met onnatuurlijke samenstellingen. Het bijvoeren van wilde zwijnen is daarom bij de wet verboden in Nederland. Andere redenen die mogelijk bijgedragen hebben aan de toename van het aantal wilde zwijnen in Europa zijn een verminderde jachtdruk, herintroducties, het ontbreken van natuurlijke vijanden en het Expertisecentrum LNV 13

14 veranderende klimaat, waardoor de winters steeds milder worden. Wanneer de draagkracht van een gebied toch wordt overschreden, kunnen wilde zwijnen grote afstanden afleggen op zoek naar een geschikter gebied. Het zijn de jonge mannetjes die het eerst wegtrekken en hierbij grote afstanden af kunnen leggen (Sáez-Royuela en Tellería, 1986; Laddomada, 2000). De toename van het aantal wilde zwijnen zorgt in sommige gebieden voor problemen. De dieren kunnen enorme schade toebrengen aan landbouwgewassen, omdat ze tijdens het zoeken naar voedsel veel wroeten. Bovendien bestaat er onder agrariërs de angst dat wilde zwijnen een gevaar vormen voor de verspreiding van dierziekten. Ook vinden regelmatig ernstige aanrijdingen plaats met wilde zwijnen. Het tolerantieniveau van wilde zwijnen is daarom erg laag in Nederland (Groot Bruinderink, Alterra). Groot Bruinderink (Alterra) geeft aan dat de voorjaarsstand op de Veluwe de afgelopen 20 jaar is toegenomen van ca. 750 wilde zwijnen tot ca wilde zwijnen. Volgens Groot Bruinderink is het onbegrijpelijk dat deze groei heeft kunnen plaatsvinden, terwijl bejaging plaatsvond om de stand van de wilde zwijnen te handhaven. Veel jagers zien het jagen op wilde zwijnen als doel, en niet als middel om de stand van de wilde zwijnen te handhaven. Dit getuigt volgens Groot Bruinderink van onverantwoordelijkheid. In geval van een uitbraak van klassieke varkenspest moeten de gevolgen daarvan neergelegd worden bij de gezamenlijke jagers van de Veluwe of bij de Provincie Gelderland die sinds de invoering van de Flora- en faunawet eindverantwoordelijk is in dit opzicht (Groot Bruinderink, Alterra). In Europa worden de meeste wilde zwijnen gevonden in Duitsland. Hier komen zo n wilde zwijnen over het gehele land voor (schatting voor het jaar 1999). In Nederland komen wilde zwijnen officieel alleen voor op de Veluwe en het Limburgse Meinweggebied, hierbuiten geldt het nulstandbeleid. Dit houdt in dat de dieren in deze gebieden niet getolereerd worden en afgeschoten dienen te worden. Sinds de Flora- en faunawet van kracht is geworden, is het Ministerie van LNV niet meer het bevoegd gezag over het beheer van de wilde zwijnenpopulatie. De provincies dragen nu deze verantwoordelijkheid. In hoeverre het nulstandbeleid gehandhaafd wordt, verschilt per provincie. Over het algemeen wordt er echter geen actief beleid gevoerd, de handhaving is passief en bestaat uit het desgevraagd verlenen van afschotvergunningen (Montizaan, KNJV). Hierdoor worden regelmatig wilde zwijnen gesignaleerd in de zogenaamde nulstandgebieden, met name in de grensgebieden met Duitsland. Wanneer er echter een vergunning wordt aangevraagd voor het afschieten van wilde zwijnen in een nulstandgebied, dan moet deze vergunning wettelijk gezien altijd afgegeven worden (Dekkers, GD; Schram, LNV-Zuid). In België komen wilde zwijnen voornamelijk voor in de Ardennen en het grensgebied met Duitsland. Verder naar het westen neemt het aantal wilde zwijnen sterk af. In Luxemburg zijn wilde zwijnen verspreid over het hele land met uitzondering van de stedelijke gebieden (CIDC-Lelystad). 3.2 Klassieke varkenspest Klassieke varkenspest is een zeer besmettelijke virale aandoening die grote socioeconomische schade veroorzaakt na een uitbraak onder de varkenspopulatie. Klassieke varkenspest hoort tot de lijst-a-ziekten, wat inhoudt dat er een aangifteplicht geldt. In een groot aantal landen heeft met succes eradicatie van het klassieke varkenspestvirus plaatsgevonden. Echter, af en toe worden in onder andere Europese landen uitbraken van klassieke varkenspest gemeld. Dit betreft uitbraken onder gedomesticeerde dieren, maar ook uitbraken onder wilde zwijnen. Op dit moment lijkt klassieke varkenspest endemisch voor te komen onder wilde zwijnen in met name gebieden in Duitsland (zie hoofdstuk 4.1. Monitoring klassieke varkenspest bij wilde zwijnen). 14 Expertisecentrum LNV

15 Alleen varkens zijn gevoelig voor klassieke varkenspest, dat wil zeggen het gedomesticeerde varken (Sus scrofa domestica) en het wilde zwijn (Sus scrofa). Beide zijn even gevoelig voor een infectie met klassieke varkenspest en dezelfde symptomen worden waargenomen. De morbiditeit en mortaliteit zijn hoog, maar sterk afhankelijk van de virulentie van de virusstam, de leeftijd van het dier en omgevingsfactoren. De GD en Groot Bruinderink (Alterra) zijn van mening dat wilde zwijnen een hogere weerstand hebben dan gedomesticeerde varkens, onder meer omdat bij wilde zwijnenpopulaties natuurlijke selectie plaatsvindt. Een infectie met varkenspest zou daarom een hogere mortaliteit veroorzaken onder gedomesticeerde varkens in vergelijking met wilde zwijnen. Het Centraal Instituut voor DierziekteControle Lelystad (CIDC-Lelystad) geeft aan dat wilde zwijnen en gedomesticeerde varkens even gevoelig zijn voor een virus, maar dat de laatste klinisch zieker kunnen worden dan wilde zwijnen. Belangrijkste redenen hiervoor zijn de hoge varkensdichtheid op bedrijven, de hoge infectiedruk van secundaire ziekteverwekkers en andere bedrijfsrisicofactoren die voor complicaties kunnen zorgen en mede aanleiding kunnen geven voor een verhoogde mortaliteit. Het ziektebeeld kent een acuut of een chronisch verloop. De incubatietijd varieert tussen de 2 en 14 dagen. Hoog virulente virusstammen veroorzaken de acute vorm van klassieke varkenspest. Hierbij zijn de dieren klinisch ernstig ziek, waarna de dieren uiteindelijk na dagen sterven. Ook bij de chronische variant, die veroorzaakt wordt door minder virulente stammen, is de mortaliteit hoog. Echter, hierbij is het verloop langduriger en de klinische verschijnselen zijn minder ernstig in den beginne, maar uiteindelijk verergert de ziekte. De belangrijkste symptomen zijn koorts, opgezwollen lymfeklieren, bloeduitstortingen in de huid, slijmvliezen en het weefsel van nieren, blaas en hart. Ook kan het gedrag van de dieren veranderen (o.a. verminderd vluchtgedrag bij wilde zwijnen) en er treden stoornissen op in de bewegingscoördinatie en het spijsverteringsstelsel. Er is grote variatie in de waarneembare ziekteverschijnselen. Dit staat een tijdige herkenning van de ziekte in de weg. 3.3 Risicofactoren Het varkenspestvirus kan zich verspreiden via direct en indirect contact. Onder direct contact wordt verstaan neus-neus-contact tussen dieren. Ook overdracht van het virus van moederdier op foetus valt onder direct contact. Bij verspreiding via indirect contact kan men denken aan verspreiding via bijvoorbeeld transport, de lucht, de mens en ongedierte. Hoe snel een virus zich verspreidt is onder andere afhankelijk van het aantal contacten tussen dieren, hoe infectieus het virus is en het aantal gevoelige dieren in een populatie. Direct contact De belangrijkste weg van virusverspreiding binnen wilde zwijnenpopulaties is via direct contact. Het aantal contacten tussen wilde zwijnen is mede afhankelijk van het seizoen en het voedselaanbod. In tijden van voedselschaarste en in de voortplantingstijd (november/december) neemt het aantal contacten tussen wilde zwijnen toe. Hiermee neemt het risico toe dat infectieziekten zich verspreiden. Overdracht van wilde zwijnen naar gedomesticeerde varkens vindt ook plaats door direct contact. Scharrelvarkens en biologisch gehouden varkens moeten volgens de wet gehuisvest zijn in stallen met een uitloop naar buiten. Ook op andere bedrijven hebben sommige varkens (vooral guste zeugen) beschikking over een uitloop naar buiten. In al deze gevallen is direct contact met wilde zwijnen niet uit te sluiten. Met name berige zeugen kunnen, wanneer ze de beschikking hebben over een uitloop naar buiten, wilde zwijnen aantrekken (Loeffen en Elbers, CIDC-Lelystad; Westerlaken, EC-LNV). Het varkenspestvirus kan tijdens de dracht overgaan van moederdier op foetus. Afhankelijk van het stadium van de dracht kan dit resulteren in abortus of de Expertisecentrum LNV 15

16 geboorte van gemummificeerde en/of zwakke biggen. Ook kunnen persistent geïnfecteerde biggen geboren worden die ogenschijnlijk gezond zijn. Soms sterven deze biggen binnen enkele dagen na de geboorte, echter ze kunnen ook weken tot zelfs maanden blijven leven. Gedurende deze periode scheiden ze vrijwel voortdurend virus uit en vormen een belangrijke bron van besmetting voor andere varkens. Indirect contact De grootste veterinaire risicofactoren voor een varkensbedrijf zijn de aankoop van nieuwe dieren en het transport van dieren. Bovendien wordt het virus gemakkelijk meegedragen aan schoeisel, kleding en instrumenten (Elbers et al., 1999). Wat betreft het overgaan van het virus van wilde zwijnen naar gedomesticeerde varkens vormt het voeren van swill een risico. In een eiwitrijke omgeving is het virus zeer stabiel, bijvoorbeeld in ongekookt vlees kan het virus jarenlang overleven (Artois et al., 2002). In Duitsland werd een geval van varkenspest veroorzaakt doordat scharrelvarkens het vlees gegeten hadden van een besmet wild zwijn (Lulof, 1999). Op Europees niveau is het verwerken van swill in diervoeders sinds 1 november 2002 verboden. Voor Nederland geldt dit verbod al sinds 1986 (Productschap Diervoeder, 2003). Ook op andere manieren kan klassieke varkenspest overgebracht worden van wilde zwijnen naar gedomesticeerde dieren. Varkenshouders die tevens jagen kunnen het risico lopen om het virus vanuit de wilde zwijnen op hun eigen bedrijf te introduceren. Een goede voorlichting van deze doelgroep is zeer belangrijk, ze moeten zich goed bewust zijn van de risico s en hun verantwoordelijkheden. Er moeten zeer strenge hygiënemaatregelen in acht worden genomen. Ook stroperij vormt een gevaar voor verspreiding van infectieziekten. In Limburg verdwijnt vermoedelijk zo n 25% van het bestand aan wilde zwijnen illegaal door stroperij. Hierdoor wordt monitoring van wilde zwijnen bemoeilijkt en is de kans op verspreiding van ziekten groter, omdat niet te traceren is waar de geschoten wilde zwijnen terecht komen (Schram, 2000). Een ander, minder in het oog springend risico vormen de toeristen die vlees meenemen uit het buitenland of het virus met zich meedragen aan kleding en schoeisel. Ook ongedierte kan het virus overbrengen, al is dit niet een belangrijke infectieweg (Elbers et al., 2001). De kans op overdracht van het virus via de lucht wordt klein geacht, en dan alleen nog over korte afstanden (Elbers et al., 2001). Buurtinfecties Er wordt van buurtinfecties gesproken wanneer bij bedrijven binnen een straal van 1000 m vanaf de primaire uitbraak het klassieke varkenspestvirus geïntroduceerd is. De introductie van het virus dient hierbij binnen de infectieuze periode van de primaire uitbraak plaatsgevonden te hebben. Bovendien zijn er geen besmettingswegen aan te wijzen. Buurtinfecties zijn niet meer dan een statistisch verband tussen afstand tot een geïnfecteerd bedrijf en het risico van infectie van het nog vrije bedrijf. Onderliggende vectoren zijn onbekend. Buurtinfecties zouden veroorzaakt kunnen zijn door verspreiding van het virus via de lucht, maar dit lijkt geen belangrijke rol te spelen. Mogelijke andere infectiewegen die daarbij een rol zouden kunnen spelen zijn verspreiding door ongedierte, vogels en huisdieren of door contacten tussen verschillende bedrijven die niet gerapporteerd zijn (Elbers et al., 1999; Crauwels et al., 2003). Uitbraken bij varkensbedrijven veroorzaakt door wilde zwijnen In Duitsland bleek ongeveer de helft van de uitbraken van varkenspest onder gedomesticeerde varkens tussen 1993 en 1997 veroorzaakt te zijn door direct of indirect contact met wilde zwijnen (Fritzemeier et al., 1997). Het virus gevonden bij de gedomesticeerde varkens was van hetzelfde type als het virus gevonden bij wilde zwijnen in dat gebied. Hier worden echter veel scharrelvarkens gehouden en er wordt op grote schaal gejaagd op wilde zwijnen. In Nederland is de kans op direct contact tussen wilde zwijnen en gedomesticeerde varkens kleiner, omdat huisvesting van varkens in een stal met buitenuitloop vrijwel niet plaatsvindt. In 2002 telde Nederland slechts 99 biologische varkensbedrijven. Daarnaast telt Nederland op dit moment Expertisecentrum LNV

17 scharrelbedrijven. Het grootste deel van de biologische bedrijven en scharrelbedrijven bevindt zich in Gelderland (35), Overijssel (16), Noord-Brabant (15) en Utrecht (12). Sinds er gemonitord wordt in Nederland, is er nog geen varkenspest aangetoond onder wilde zwijnen. 3.4 Conclusie Het klassieke varkenspestvirus is zeer besmettelijk. De kans dat virusoverdracht plaatsvindt tussen wilde zwijnen en gedomesticeerde varkens is vooral aanwezig bij direct contact. Contact zou mogelijk zijn wanneer gedomesticeerde varkens gehuisvest worden in een stal met uitloop. De exacte ligging van de varkensbedrijven met uitloop is moeilijk te achterhalen. De kans op overdracht van het klassieke varkenspestvirus is afhankelijk van het aantal bedrijven met uitloop dat in en rondom de risicogebieden ligt. Omdat vrijwel alle varkens in Nederland gehuisvest worden in afgesloten stallen zonder uitloop, kan men aannemen dat direct contact tussen wilde zwijnen en gedomesticeerde varkens vrijwel niet plaatsvindt en wilde zwijnen op dit moment geen direct gevaar vormen voor de Nederlandse varkensstapel. Verspreiding van het virus kan ook plaatsvinden door de mens of via materialen. Met name varkenshouders die tevens jagen vormen een risico. Expertisecentrum LNV 17

18 18 Expertisecentrum LNV

19 4 Mogelijkheden om met klassieke varkenspest in wilde zwijnenpopulaties om te gaan In deze hoofdstukken wordt de vraag gesteld welke maatregelen genomen kunnen worden om introductie en verspreiding van klassieke varkenspest door wilde zwijnen te minimaliseren. Sommige van deze maatregelen kunnen beschouwd worden als randvoorwaarden voor de gebieden waar de ecologische hoofdstructuur en de varkensvrije zones gaan samenvallen. 4.1 Monitoring klassieke varkenspest bij wilde zwijnen In 1994 werd er door Cromwijk van de GD voor het eerst een serologisch onderzoek gehouden onder wilde zwijnen op de Veluwe. Er werd onder andere gekeken of de wilde zwijnen antilichamen tegen klassieke varkenspest hadden. Tijdens dit onderzoek kwam naar voren dat klassieke varkenspest niet voorkwam onder wilde zwijnen op de Veluwe en dat deze wilde zwijnenpopulatie geen bedreiging vormde voor de varkenshouderij in de omgeving (Cromwijk, 1995). Echter, bij enkele wilde zwijnenpopulaties in Europa, met name in Duitsland, werden regelmatig gevallen van varkenspest gesignaleerd. Het bleef dus van groot belang om de Nederlandse wilde zwijnenpopulaties te blijven monitoren en de vinger aan de pols te houden. Vanaf 1996 wordt door de GD te Deventer jaarlijks het monitoringsonderzoek bij wilde zwijnen uitgevoerd (Dekkers en Elbers, 2000). Naast de aanwezigheid van antilichamen tegen klassieke varkenspest, werd er tevens onderzoek verricht naar antilichamen tegen de ziekte van Aujeszky, blaasjesziekte (swine vesicular disease) en trichinella. Na de MKZ uitbraak in 2001 werd ook het MKZ virus aan dit rijtje toegevoegd. Het serologisch onderzoek voor klassieke varkenspest en MKZ wordt uitgevoerd door het CIDC-Lelystad. De GD is verantwoordelijk voor het serologisch onderzoek naar blaasjesziekte en de ziekte van Aujeszky. Het trichinella-onderzoek wordt gedaan door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te Bilthoven. Het bloed gebruikt voor monitoringsonderzoek is voornamelijk afkomstig van geschoten wilde zwijnen. Een enkele keer wordt een gevonden dood wild zwijn of een verkeersslachtoffer gebruikt. Van elk wild zwijn worden twee buisjes bloed afgenomen, zodat men altijd over voldoende testmateriaal beschikt. Voor het onderzoek naar antistoffen wordt gebruik gemaakt van een combinatie van twee testen. De specificiteit en sensitiviteit van deze combinatie zijn hoog, respectievelijk =99,99% en naar schatting zo n 95% (CIDC-Lelystad). Jaarlijks worden zo n 300 wilde zwijnen in Nederland bemonsterd voor het monitoringssysteem. Op de Veluwe wordt slechts een deel van de geschoten zwijnen gemonitord (±5%). Buiten de Veluwe moeten alle geschoten wilde zwijnen gebruikt worden voor monitoring. Wordt er een afschotvergunning aangevraagd in nulstandgebieden, dan is men verplicht om mee te werken aan het monitoringsonderzoek. Expertisecentrum LNV 19

20 De Veluwe is opgedeeld in acht deelgebieden, elk deelgebied heeft een jager die verantwoordelijk is voor de bloedafname bij wilde zwijnen. Deze jagers leveren de bloedmonsters in bij de contactpersoon van de Veluwe. Op de Veluwe is één contactpersoon aanwezig die contact heeft met GD. De Hoge Veluwe en t Loo hebben elk hun eigen contactpersoon die tevens het bloed afneemt bij geschoten wilde zwijnen aldaar. Op de Meinweg, waar alle geschoten wilde zwijnen moeten worden bemonsterd, is één contactpersoon verantwoordelijk voor bloedafname en het contact met de GD. De bloedafname moet zorgvuldig gebeuren, zodat de kwaliteit van het bloedmonster voldoende is om een betrouwbaar testresultaat te krijgen. Naast een serologisch onderzoek wordt in sommige gevallen een virologisch onderzoek uitgevoerd op weefselmateriaal. Serologisch onderzoek geeft aan of de dieren antistoffen hebben tegen infectieziekten. Zijn antistoffen aanwezig, dan wil dit nog niet zeggen dat de dieren op het moment van monstername een infectie hebben. Een virologisch onderzoek geeft meer informatie over de actuele ziektestatus van het dier. Virologisch onderzoek wordt alleen uitgevoerd bij wilde zwijnen buiten de Veluwe in de volgende gevallen: -wanneer een wild zwijn dood wordt aangetroffen; -wanneer het levende zwijn er voor afschieten verdacht uitziet; -wanneer de ingewanden van het geschoten zwijn er bij ontweiden verdacht uitzien. Wanneer het geschoten dier niet verdacht wordt van klassieke varkenspest of een andere infectieziekte, dan wordt het in de meeste gevallen gebruikt voor consumptie. Verkeersslachtoffers worden naar de destructie gebracht. Ook in enkele andere landen in Europa worden wilde zwijnen serologisch onderzocht op infectieziekten. In Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk vindt ook jaarlijks monitoring plaats. De gegevens van deze landen en Nederland worden in een gezamenlijke database verzameld. Regelmatig vinden bijeenkomsten plaats, waar de situatie in de verschillende landen wordt besproken. Sinds het begin van de monitoring is er geen klassieke varkenspest aangetoond bij wilde zwijnen in Nederland. Op de Veluwe leeft een wilde zwijnenpopulatie die geen contact heeft met andere populaties. De kans dat hier insleep van klassieke varkenspest plaatsvindt is zeer gering, vandaar dat hier slechts een deel van de geschoten zwijnen wordt gemonitord. Het Meinweggebied ligt daarentegen grotendeels op Duits grondgebied en is slechts voor een deel omrasterd. Het is bekend dat in sommige Duitse gebieden klassieke varkenspest heerst onder wilde zwijnen. De contacten van de populatie in de Meinweg met andere populaties wilde zwijnen in Duitsland zijn beperkt. De kans op insleep van klassieke varkenspest in de Meinweg wordt toch hoger ingeschat dan op de Veluwe. Contact tussen wilde zwijnenpopulaties in het Meinweggebied en populaties in Duitsland zijn niet uit te sluiten (Dekkers en Elbers, 2000). Tevens kan insleep van klassieke varkenspest plaatsvinden via de mens. Jagers vormen een risico voor overdracht van het virus (Berendsen, Directie VVA). Tot nu toe is er echter nooit varkenspest vastgesteld onder wilde zwijnen in het Meinweggebied, noch in Nederland, noch in Duitsland. Sporadisch worden in Nederland wilde zwijnen gesignaleerd langs de grens met Duitsland en België. Hier bestaat eveneens gevaar voor insleep van ziekten, daarom is monitoring hier van aanzienlijk belang (Dekkers en Elbers, 2000). In Duitsland worden regelmatig gevallen van klassieke varkenspest onder wilde zwijnen gemeld. De meest recente gevallen deden zich voor in Rijnland-Palts. Het lijkt er op dat de ziekte endemisch aanwezig is bij wilde zwijnen in dit gebied. In 2002 werden 366 wilde zwijnen virologisch positief getest op klassieke varkenspest in Rijnland-Palts. Sinds er gevaccineerd wordt in dit gebied is het aantal gevallen van klassieke varkenspest sterk gedaald. In 2003 werden er 37 wilde zwijnen virologisch positief getest (van de in totaal ongeveer virologisch geteste wilde zwijnen) in Rijnland-Palts. De vaccinatie lijkt in dit gebied dus effectief te zijn. Verder werden in 2002 in totaal 57 wilde zwijnen positief getest in Noordrijn-Westfalen, 1 in Saarland en 27 in Nedersaksen. Sinds oktober 2002 zijn er echter geen gevallen van klassieke 20 Expertisecentrum LNV

21 varkenspest meer vastgesteld bij wilde zwijnen in deze drie deelstaten. Waarschijnlijk heeft de orale vaccinatie die men toegepast heeft in deze gebieden bijgedragen aan de bestrijding van het virus. In België zijn sinds 1996 enkele serologisch positieve wilde zwijnen gevonden, waarvan slechts één virologisch positief getest werd in Dit dier werd geschoten dicht bij de Duitse grens (Noordrijn-Westfalen), waar op dat moment ook klassieke varkenspest heerste onder de wilde zwijnen. Waarschijnlijk was dit dier afkomstig uit Duitsland. Het lijkt erop dat er geen actief virus circuleert in België. De serologisch positieve dieren die op dit moment gevonden worden in België zijn zeer waarschijnlijk gevaccineerde dieren die de grens overgestoken zijn. In Luxemburg en Frankrijk worden met grote regelmaat gevallen van varkenspest onder wilde zwijnen gemeld. In 2002 werden 65 wilde zwijnen, van de in totaal 2129 geteste wilde zwijnen, virologisch positief getest op klassieke varkenspest in Luxemburg. In maart 2003 is men begonnen met orale vaccinatie van wilde zwijnen in Luxemburg. Dit lijkt zeer effectief te zijn, in 2003 werden slechts 4 wilde zwijnen, van de in totaal ongeveer 4300 geteste wilde zwijnen, virologisch positief getest. Bovendien nam het percentage serologisch positief geteste dieren toe van gemiddeld 33% vóór vaccinatie tot gemiddeld 51% na vaccinatie. Dit geeft een stijging van het aantal dieren dat immuniteit heeft opgebouwd aan. In 2003 zijn in het noordoosten van Frankrijk 28 wilde zwijnen virologisch positief getest. De data voor Frankrijk zijn echter incompleet en het monitoringssysteem functioneert nog niet optimaal. Bovendien wordt er getwijfeld aan de betrouwbaarheid van de virologische test die wordt toegepast in Frankrijk. Toch lijkt vooral de situatie in het grensgebied met Duitsland zorgwekkend te zijn. Frankrijk probeert de ziekte op een natuurlijke wijze uit te laten woeden. Echter, deze strategie werkt onvoldoende en de buurlanden van Frankrijk dringen nu aan om ook te gaan vaccineren (Berendsen, Directie VVA). 4.2 Maatregelen om introductie en verspreiding van klassieke varkenspest te voorkomen Een epidemie ontstaat wanneer de reproductieratio (R 0 ) van de infectie groter dan 1 is, dat wil zeggen dat een besmet individu de infectie overbrengt op gemiddeld meer dan 1 ander individu gedurende zijn hele infectieuze periode. Wanneer de ratio kleiner dan 1 is, dooft de epidemie uit. Ligt de ratio rond de 1, dan is de ziekte endemisch aanwezig onder de populatie. Hoe het virus zich uiteindelijk verspreidt, is afhankelijk van het aantal beschikbare gevoelige dieren, het aantal verschillende contacten dat optreedt en de infectieusiteit van de contacten en de virulentie van het virus. Het aantal beschikbare gevoelige dieren wordt bepaald door de populatiegrootte, de immuniteitstatus van de populatie en de turnover rate van de populatie, d.w.z. het aantal nieuwe (jonge) dieren dat de populatie binnenkomt en het aantal dieren dat de populatie verlaat in een bepaalde tijd. Het aantal contacten is afhankelijk van de dichtheid van de populatie en de afstanden die de dieren afleggen. De virulentie van het virus heeft invloed op de mortaliteit, de duur van de infectie en de transmissie naar gevoelige dieren. Een groot deel van de wilde zwijnen in Nederland leeft in afgerasterde gebieden. Op de Veluwe leven de wilde zwijnen officieel in een geheel afgerasterd gebied, op de Meinweg is slechts een gedeelte afgerasterd. Afrastering van gebieden verlaagt de kans op verspreiding van ziekten van wilde zwijnen naar de gedomesticeerde varkens. Er breken echter regelmatig wilde zwijnen uit en steeds vaker worden langs de grens met Duitsland en België wilde zwijnen gesignaleerd, met name omdat er nieuwe grootschalige bossen worden aangeplant in het grensgebied met Duitsland, die een nieuw biotoop vormen voor wilde zwijnen. Dit heeft tot gevolg dat zich groepen wilde zwijnen buiten de rasters hebben gevestigd. De kans dat varkens in contact kunnen komen met wilde zwijnen blijft dus aanwezig. Expertisecentrum LNV 21

22 Er kunnen verschillende maatregelen genomen worden om de introductie en verspreiding van het varkenspestvirus onder wilde zwijnen proberen tegen te gaan. Al deze maatregelen richten zich op het verlagen van het aantal gevoelige dieren. Dit kan door een afname van de populatiedichtheid en door een toename van het aantal dieren die immuniteit hebben opgebouwd. Jacht De meest gebruikte maatregel om verspreiding van een virus te voorkómen is bejaging. Bejaging berust op het verlagen van de dichtheid van de populatie. De gewenste dichtheid van wilde zwijnen in een bepaald gebied moet afgestemd worden op het natuurlijk voedselaanbod. Wilde zwijnen zijn sterk afhankelijk van mast en breedbladige grassen. De aantallen wilde zwijnen per leefgebied kunnen het best vastgesteld worden op basis van de kwaliteit van het leefgebied (Groot Bruinderink, 1999). Landbouwgronden mogen bij de bepaling van de gewenste dichtheid van wilde zwijnen aan de hand van de grootte van het leefgebied niet meegenomen worden (Groot Bruinderink en Lammertsma, 1998). Er bestaan grote verschillen in mening wat betreft de effectiviteit van bejaging. Er wordt beweerd dat wilde zwijnen zeer snel reproduceren. Wanneer grote aantallen zwijnen worden afgeschoten, betekent dit dat er meer voedsel en leefruimte beschikbaar komt voor de overgebleven zwijnen. Dit heeft tot gevolg dat deze dieren zich zeer snel gaan reproduceren en de populatiegrootte zeer snel hersteld wordt. Bovendien heeft deze snelle reproductie tot gevolg dat er een groot aantal jonge dieren in de populatie komen, die nog geen immuniteit hebben opgebouwd. Dit zou de reproductieratio hoger dan 1 kunnen laten uitkomen. Bejaging zou dus het tegengestelde effect kunnen hebben. Een oplossing die hiervoor aangedragen wordt, is het gericht bejagen. Hierbij wordt begonnen met bejagen wanneer de epidemie over zijn hoogtepunt is, zodat de wilde zwijnen de mogelijkheid krijgen om immuniteit op te bouwen. Bovendien wordt er alleen gejaagd op jonge dieren, met name jonge mannetjes, omdat deze het grootste risico vormen. De jonge dieren hebben meestal nog geen immuniteit op kunnen bouwen, en jonge mannelijke zwijnen trekken over grotere afstanden dan de vrouwelijke zwijnen. Ook volwassen vrouwtjes zonder biggen kunnen worden afgeschoten om aanwas te beperken. Onder geen enkele voorwaarde mogen leidzeugen en zeugen met biggen worden geschoten, omdat de overgebleven zwijnen zich dan over grote afstanden (meer dan 50 km) kunnen gaan verplaatsen (Laddomada, 2000; Kaden et al., 2000). Een ander gevolg van bejaging kan zijn dat de dieren gaan zwerven over grote afstanden, om op zoek te gaan naar een gebied waar meer rust heerst. Ze kunnen het virus dan meenemen naar gebieden waar deze nog niet heerste en waar dus alle dieren gevoelig zijn. Onderzoek in Duitsland wees echter uit dat de meeste wilde zwijnen een zeer strikt territorium hebben, waar ze zelfs onder zware jachtdruk niet wegtrekken (Sodeikat en Pohlmeyer, 2002). Er zijn verschillende manieren van bejaging. Ten eerste is er de druk- en drijfjacht. Bij beide vormen van jacht worden de dieren opgejaagd en in de richting gedreven van de jagers. Drijfjacht gaat met meer lawaai gepaard dan drukjacht. Omdat de dieren bij het opdrijven grote stress ondervinden, bestaat er tegen deze vorm van jagen grote maatschappelijke weerstand. Een andere manier van jagen is de zogenaamde aanzitjacht. Hierbij wacht de jager op een vaste, gunstige plek, bijvoorbeeld een voerplaats, de komst van het wild af, meestal vanuit een hoogzit of jachthut. Aanzitjacht lijkt de meest effectieve manier van jagen, omdat met weinig inspanning wilde zwijnen kunnen worden afgeschoten. Bovendien is de verstoring onder de dieren kleiner dan bij druk- en drijfjacht, waardoor er minder kans is dat de dieren zich gaan verspreiden. Uit het oogpunt van dierenwelzijn is aanzitjacht meer gewenst. De dieren zijn goed te observeren, er is geen sprake van stress onder de dieren en de kans dat het dier alleen wordt aangeschoten en daarna vlucht is kleiner dan bij druken drijfjacht. Een bijkomend voordeel van aanzitjacht is dat selectief bejagen van jonge dieren mogelijk is. Bij druk- en drijfjacht komen de wilde zwijnen met grote snelheid op de jagers af, waardoor het niet mogelijk is om het dier goed te observeren. In Nederland worden jaarlijks wilde zwijnen afgeschoten. Het 22 Expertisecentrum LNV

Plan van aanpak Bestrijding van een besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest

Plan van aanpak Bestrijding van een besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest Plan van aanpak Bestrijding van een besmetting van wilde zwijnen met Afrikaanse varkenspest Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 12.10.2018 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Plan van aanpak

Nadere informatie

Samenvatting. Doel van het onderzoek

Samenvatting. Doel van het onderzoek Doel van het onderzoek Als klassieke-varkenspestvirus (KVPV), dat klassieke varkenspest (KVP) veroorzaakt, binnenkomt in de Nederlandse (gedomesticeerde) varkenspopulatie, dan kan dat tot grote KVP-epidemieën

Nadere informatie

2. Bestrijding Insluiting Monitoring 3. Vaccinatie

2. Bestrijding Insluiting  Monitoring 3. Vaccinatie Advies van de groep van deskundigen varkensziekten ten aanzien van de bestrijding van een besmetting met het Klassieke varkenspest-virus onder wilde zwijnen. Inleiding De wilde zwijnen populatie in Nederland

Nadere informatie

KNJV presentatie wilde zwijnen AVP 10 december 2018

KNJV presentatie wilde zwijnen AVP 10 december 2018 KNJV presentatie wilde zwijnen AVP 10 december 2018 Alterra genetisch onderzoek Grote Peel => Relatie Meinweggebied Leenderbos => West België Gemert / Rips => Paravarkens Bergeijk => Inloop vanuit België

Nadere informatie

AFRIKAANSE VARKENSPEST

AFRIKAANSE VARKENSPEST Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen AFRIKAANSE VARKENSPEST Directie Dierengezondheid DG Controlebeleid 1. Etiologie Afrikaanse varkenspestvirus = DNA-virus, Familie Asfarviridae

Nadere informatie

PRRS in vraag? en antwoord!

PRRS in vraag? en antwoord! KENNISDOCUMENT Met kennis vooruit: PRRS in vraag? en antwoord! Veel varkenshouders en dierenartsen hebben vragen over PRRS. Daarom geven we in dit kennisdocument antwoord op de vier meestgestelde vragen

Nadere informatie

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen

Faunaf onc l s 11 JAN 2006 PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL. Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE. lojanuari 2006 bijlagen PROVINCIAL^ STATEN VAN OVERU^SEL Reg.nr. Faunaf onc l s Dat. ontv.: Routing 11 JAN 2006 a.d. Bijl:: Provinciale Staten Overijssel Postbus 10078 8000GB ZWOLLE uw brief van uw kenmerk onderwerp FF/2006.009

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012

Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012 Vragen en antwoorden over het Schmallenbergvirus Versie 14 februari 2012 Is er mogelijk gevaar voor omwonenden/mensen? Op basis van de beschikbare informatie concluderen experts van het RIVM dat overdracht

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant

15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant 15-07-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over de explosieve stijging van het aantal Q-koorts gevallen in Brabant Kamervragen van het lid Thieme aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant

Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant 08-05-2008 Kamervragen aan de ministers van VWS en LNV over nieuwe gevallen van Q-koorts besmettingen bij mensen in Brabant Vragen van het lid Thieme aan de ministers van Volksgezondheid Welzijn en Sport

Nadere informatie

Afrikaanse varkenspest. Kenniscentrum HVV

Afrikaanse varkenspest. Kenniscentrum HVV Afrikaanse varkenspest Kenniscentrum HVV Inhoud 1. Afrikaanse varkenspest: wat, hoe en waar? 2. Impact van Afrikaanse varkenspest 3. Beheer bij een uitbraak van Afrikaanse varkenspest 4. Preventie a) Hoe

Nadere informatie

Verslag Overleg Monitoring Wilde Zwijnen 16 september 2009 13.30-16.30 uur Kantoor Belastingdienst Utrecht/Gooi, zaal L09

Verslag Overleg Monitoring Wilde Zwijnen 16 september 2009 13.30-16.30 uur Kantoor Belastingdienst Utrecht/Gooi, zaal L09 2009-10-14 DB Bijlage -6-20090916 Verslag Overleg Monitoring Wilde Zwijnen.pdf Verslag Overleg Monitoring Wilde Zwijnen 16 september 2009 13.30-16.30 uur Kantoor Belastingdienst Utrecht/Gooi, zaal L09

Nadere informatie

Het vaccinatieplan tegen NCD

Het vaccinatieplan tegen NCD Het vaccinatieplan tegen NCD Inhoudsopgave Vaccinatieplan tegen NCD 3 Vermeerderingsdieren 5 Leghennen 7 Vleeskuikens 8 Vleeskalkoenen 10 Newcastle Disease 12 Vaccinatieplan tegen NCD Om het pluimvee in

Nadere informatie

Serologische testen en interpretatie van testresultaten

Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen en interpretatie van testresultaten Serologische testen Serologie is de leer van de stoffen die zich bevinden in het bloedserum. Bloedserum is het vocht dat verkregen is nadat bloed

Nadere informatie

Vogelgriep-vaccinatie van hobbypluimvee.

Vogelgriep-vaccinatie van hobbypluimvee. Vogelgriep-vaccinatie van hobbypluimvee. Het vogelgriepvirus en vaccinatie Het zal u niet ontgaan zijn: het H5N1-vogelgriepvirus heeft zich vanuit Zuidoost-Azië verspreid richting Europa. Sinds eind februari

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter, Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 10 september 2008 08-LNV-107

Nadere informatie

BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014

BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014 BVD, het aanpakken waard! Ruben Tolboom Intervisie 2014 Voorstellen Ruben Tolboom Tot 1 mei 2014: rundveedierenarts Vanaf heden: Field Technical Service Manager Technische achtergrond produkten-dierziekten

Nadere informatie

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de voorjaarsstand van de wilde zwijnen.

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Thieme (PvdD) over de voorjaarsstand van de wilde zwijnen. Directie Natuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 23 april 2008 2070818680 DN. 2008/1902 17 juni 2008 onderwerp

Nadere informatie

P6/200V 591 0 1 OKI 2007

P6/200V 591 0 1 OKI 2007 VAN Reg.nr Dat. ontv.: P6/200V 591 0 1 OKI 2007 a.d. Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl postbus@overijssel.nl \ Routing Bijl: RABO

Nadere informatie

December Jaargang 2. Josine, Rubén en Eva s. Tips&Tricks #8. APP: een ziekteverwekker en opportunist

December Jaargang 2. Josine, Rubén en Eva s. Tips&Tricks #8. APP: een ziekteverwekker en opportunist December 2015 - Jaargang 2 Josine, Rubén en Eva s Tips&Tricks #8 APP: een ziekteverwekker en opportunist Lung Health APP: EEN ZIEKTEVERWEKKER EN OPPORTUNIST De bacterie Actinobacillus pleuropneumoniae,

Nadere informatie

Informatie over Q-koorts

Informatie over Q-koorts Informatie over Q-koorts De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor Q-koorts. De afgelopen weken ontvingen gemeenten hierover brieven van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het ministerie van Volksgezondheid

Nadere informatie

EU-wetgeving en beleid. Annemarie Bouma Ministerie LNV

EU-wetgeving en beleid. Annemarie Bouma Ministerie LNV EU-wetgeving en beleid Annemarie Bouma Ministerie LNV Afrikaanse varkenspest: regelgeving OIE EU NL 2 OIE World organisation for Animal Health Transparency global disease situation OIE-listed diseases

Nadere informatie

Epidemiologische en economische aspecten van de bestrijding zonder routinevaccinatie. Bestrijdingsscenario s voor de ziekte van Aujeszky:

Epidemiologische en economische aspecten van de bestrijding zonder routinevaccinatie. Bestrijdingsscenario s voor de ziekte van Aujeszky: EIEREN VLEES VEE Epidemiologische en economische aspecten van de bestrijding zonder routinevaccinatie. Bestrijdingsscenario s voor de ziekte van Aujeszky: Aline de Koeijer (ASG/WUR), Don Klinkenberg (FD/UvU),

Nadere informatie

13.3 Meerkoet (Fulica atra)

13.3 Meerkoet (Fulica atra) 13.3 Meerkoet (Fulica atra) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding Landelijk is het aantal broedvogels vanaf 199 niet significant veranderd, over de laatste 1 jaren is een significante afname van

Nadere informatie

Memo van de gedeputeerde drs. J.J.C. van den Hout Gedeputeerde Natuur, Water en Milieu

Memo van de gedeputeerde drs. J.J.C. van den Hout Gedeputeerde Natuur, Water en Milieu Provincie Noord-Brabanf Memo van de gedeputeerde drs. J.J.C. van den Hout Gedeputeerde Natuur, Water en Milieu Onderwerp Tussenadvies Faunabeheereenheid Wilde Zwijnen Datum 8 november 201 8 Documentnummer

Nadere informatie

De rol van het ministerie van LNV bij besmettelijke dierziekten

De rol van het ministerie van LNV bij besmettelijke dierziekten De rol van het ministerie van LNV bij besmettelijke dierziekten Eelco Ronteltap / Huibert Maurice Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid Inhoud van de presentatie Waarom bijeenkomst over dierziektebestrijding

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 augustus 2010 Betreft Q-koorts. Geachte Voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 augustus 2010 Betreft Q-koorts. Geachte Voorzitter, > Retouradres Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid Cluster Landbouwhuisdieren

Nadere informatie

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus)

8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 8.9 Konijn (Oryctolagus cuniculus) 1 Samenvatting Aantal en verspreiding De landelijke trend is over de gehele periode stabiel, over de laatste tien jaar treedt een matige toename op. De stand van het

Nadere informatie

Toelichting voor de Staatscourant

Toelichting voor de Staatscourant Toelichting voor de Staatscourant Algemeen Onderhavige wijziging voorziet in wijzigingen met betrekking tot Q-koorts. Aanleiding voor de wijziging vormen de ontwikkelingen met betrekking tot Q-koorts.

Nadere informatie

Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI

Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI Gezondheidsaspecten met betrekking tot KI Fits Bouwkamp 17 november 2012 Bevruchten van de zeug Natuurlijke dekking Eigen beer Geen eigen beer Kunstmatige Inseminatie Inseminatoren KI Doe Het Zelf KI (DHZ-KI)

Nadere informatie

RESULTATEN GROOT WILD ENQUETE

RESULTATEN GROOT WILD ENQUETE RESULTATEN GROOT WILD ENQUETE 1 Uitkomsten van de Groot Wild enquête Dank u wel! In 2013 organiseerde Natuurmonumenten een landelijke ledenraadpleging over het beheer van wilde dieren zoals edelherten,

Nadere informatie

3 Wat is nu het aantal zwijnen dat momenteel in het gebied zit?

3 Wat is nu het aantal zwijnen dat momenteel in het gebied zit? Directie Natuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 11 oktober 2007 07-LNV-B-83 DN. 2007/2982 15 oktober

Nadere informatie

Toxoplasmose bij de rode eekhoorn, een update

Toxoplasmose bij de rode eekhoorn, een update Toxoplasmose bij de rode eekhoorn, een update In 2014 werden in de zomer en herfst enkele honderden dode eekhoorns gemeld. Er kwamen zelfs berichten dat eekhoorns dood uit de boom vielen. Onderzoek dat

Nadere informatie

Besmettelijke dierziekten

Besmettelijke dierziekten Besmettelijke dierziekten Beheersen-bestrijden-voorkomen Aline de Koeijer Aline de Koeijer Epidemiologie en risicoanalyse Besmettelijke dierziekten - historie De grote vrees van veehouders sinds eeuwen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 24 september 2018 Betreft Afrikaanse varkenspest

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 24 september 2018 Betreft Afrikaanse varkenspest > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 september 2010 Betreft Stand van zaken Q-koorts

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 september 2010 Betreft Stand van zaken Q-koorts > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Prins Clauslaan 8 2595 AJ Den Haag Postbus 20401 2500 EK Den Haag www.minlnv.nl

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Gelet op de artikelen 17 en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; BESLUIT:

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Gelet op de artikelen 17 en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; BESLUIT: MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 januari 2009, nr. TRCJZ/2009/244, houdende wijziging van de Regeling tijdelijke

Nadere informatie

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen AFRIKAANSE VARKENSPEST (AVP): COMMUNICATIE Nieuw uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie van gestemd op 23 november 2018: aanpassing van de zonering door de Europese Commissie Het is belangrijk te

Nadere informatie

Procedure afmelden Wilde Zwijnen. Gerard Bosmans Zwartwild coördinator Noord-Brabant. Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging

Procedure afmelden Wilde Zwijnen. Gerard Bosmans Zwartwild coördinator Noord-Brabant. Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging Procedure afmelden Wilde Zwijnen Gerard Bosmans Zwartwild coördinator Noord-Brabant Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging Rol zwartwild coördinator Bloed ontvangen van elk dood wild zwijn Geschoten

Nadere informatie

Eindexamen biologie vmbo gl/tl 2003 - II

Eindexamen biologie vmbo gl/tl 2003 - II INFORMATIE 1 HET WILD ZWIJN Het wild zwijn komt in grote delen van Europa voor. In Nederland is het alleen nog te vinden op de Veluwe en in Zuid-Limburg, en dan vooral in eikenbossen. Het Europees wild

Nadere informatie

Ziekteverschijnselen: In de meeste gevallen acute sterfte. Maar als dat niet het geval is heeft het varken koorts, verstopping,

Ziekteverschijnselen: In de meeste gevallen acute sterfte. Maar als dat niet het geval is heeft het varken koorts, verstopping, Praktische-opdracht door een scholier 1555 woorden 24 maart 2001 4,9 27 keer beoordeeld Vak ANW Inleiding Koorts, diarree, bloedingen, het zijn allemaal symptomen voor het verschrikkelijke varkenspestvirus

Nadere informatie

Hepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A

Hepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A Naast deze infokaart over hepatitis zijn er ook infokaarten beschikbaar over: infectieziekten algemeen, tuberculose, seksueel overdraagbare aandoeningen, jeugd en onveilig vrijen en jeugd en vaccinatie.

Nadere informatie

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Auteur: Steven Sarrazin Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Boviene Virale Diarree (BVD) is een aandoening met een veel ruimer ziektebeeld dan de naam laat vermoeden. Daarom is

Nadere informatie

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niettechnische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) in kalveren 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) Oktober 2015 oktober 2020

Nadere informatie

Beheersperikelen wild zwijn in de Meinweg

Beheersperikelen wild zwijn in de Meinweg ZOOGDIER (2)91/3 7 Beheersperikelen wild zwijn in de Meinweg Har Pluijmakers Wilde zwijnen zijn uit de Meinweg met zekerheid sinds het einde van de 19e eeuw bekend. Trekkende exemplaren vormden toen een

Nadere informatie

Afrikaanse varkenspest Europese strategie en wetgeving

Afrikaanse varkenspest Europese strategie en wetgeving Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Afrikaanse varkenspest Europese strategie en wetgeving J. Hooyberghs Directoraat-generaal Controlebeleid Directie Dierengezondheid en Veiligheid

Nadere informatie

9UDJHQHQDQWZRRUGHQRYHUNODVVLHNHYDUNHQVSHVW

9UDJHQHQDQWZRRUGHQRYHUNODVVLHNHYDUNHQVSHVW 0(02 Brussel, 5 december 2001 9UDJHQHQDQWZRRUGHQRYHUNODVVLHNHYDUNHQVSHVW :DWLVNODVVLHNHYDUNHQVSHVW" Klassieke varkenspest is een uiterst besmettelijke virale aandoening waaraan tamme varkens en everzwijnen

Nadere informatie

Resultaten Q-koorts onderzoek (Q-VIVE) melkgeitensector 2009-2010

Resultaten Q-koorts onderzoek (Q-VIVE) melkgeitensector 2009-2010 8 maart 2012 Resultaten Q-koorts onderzoek (Q-VIVE) melkgeitensector 2009-2010 Beste deelnemer aan het Q-koorts onderzoek Q-VIVE, Van maart 2009 tot medio 2010 heeft er onder de naam Q-VIVE een landelijk

Nadere informatie

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân

Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Beleidsnotitie bescherming en beheer ree Fryslân Inhoud 1. Doel van de notitie 2. Vigerend beleid ree in Fryslân 3. Wettelijke status ree 4. Schade, overlast en risico s 5. Wettelijk kader bescherming

Nadere informatie

VR DOC.0601/2BIS

VR DOC.0601/2BIS VR 2019 2604 DOC.0601/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering houdende de preventie, surveillance en bestrijding van klassieke en Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen ter uitvoering van het Wildedierenziektedecreet

Nadere informatie

Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem

Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem Provincie Gelderland Afdeling Vergunningverlening, Team water, ontgrondingen en natuur Postbus 9090 6800 GX Arnhem Datum: 30 juni 2014 Zaaknummer: 2010-000499, 2010-011979 en 2010-011982 Onze ref.: 1406107/LS

Nadere informatie

Samenvatting. Etiologie. samenvatting

Samenvatting. Etiologie. samenvatting Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene inleiding op dit proefschrift. Luchtweginfecties zijn veel voorkomende aandoeningen, die door een groot aantal verschillende virussen en bacteriën veroorzaakt kunnen

Nadere informatie

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij 10-11-2015. En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR

Besmet met IBR. Congres Gezonde melkveehouderij 10-11-2015. En hoe nu verder? copyright Gezondheidsdienst voor Dieren 1. Inhoud presentatie IBR Besmet met IBR En hoe nu verder? Drs. Frederik Waldeck, dierenarts Congres Gezonde melkveeh Zwolle, 10 november 2015 Inhoud presentatie IBR Stand van zaken Besmet: hoe komt het, wat is het? Aanpak Boerderij,

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving Niet-technische samenvatting 2016491-2 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Effecten van ijzer op een hormoon dat betrokken is bij het calcium- en fosfaatmetabolisme (FGF23) bij chronische nierpatiënten.

Nadere informatie

Waarom vaccinatie zo belangrijk is voor konijnen

Waarom vaccinatie zo belangrijk is voor konijnen Waarom vaccinatie zo belangrijk is voor konijnen en Viraal Haemorrhagisch Syndroom (VHS) zijn twee ernstige (maar te voorkomen) besmettelijke ziekten bij konijnen. VHS wordt ook wel rabbit haemorrhagic

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 1. Mond- en klauwzeer: een nooit eindigend verhaal!? Mond- en klauwzeer In 2001 werd Europa opgeschrikt door een uitbraak van mond- en klauwzeer (MKZ). Een ziekte die de oudere

Nadere informatie

VR DOC.0243/2TER

VR DOC.0243/2TER VR 2019 0103 DOC.0243/2TER Besluit van de Vlaamse Regering houdende de preventie, surveillance en bestrijding van klassieke en Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen ter uitvoering van het Wildedierenziektedecreet

Nadere informatie

Recreatief aanbod voor wandelen en fietsen,

Recreatief aanbod voor wandelen en fietsen, Indicator 8 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aanbod aan recreatiemogelijkheden

Nadere informatie

ResPig Wijzer. Samen in de goede richting

ResPig Wijzer. Samen in de goede richting ResPig Wijzer Samen in de goede richting Wat is ResPig? Wat is ResPig? ResPig is het diagnostisch- en monitoringssysteem van MSD Animal Health voor de structurele aanpak van ademhalingsziekten bij varkens

Nadere informatie

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen:

Ziekteverwekkende micro-organismen dringen via lichaamsopeningen het lichaam binnen: IMMUNITEIT 1 Immuniteit Het lichaam van mens en dier wordt constant belaagd door organismen die het lichaam ziek kunnen maken. Veel van deze ziekteverwekkers zijn erg klein, zoals virussen en bacteriën.

Nadere informatie

AFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS I. ACHTERGROND

AFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS I. ACHTERGROND AFSPRAKEN KETENPARTNERS OVER WATERPOKKEN EN RODEHOND BIJ ASIELZOEKERS Onderstaande ketenafspraken zijn tot stand gekomen in samenwerking met COA, GC A, GGD GHOR Nederland, KNOV, NVOG en LCI, en zijn bedoeld

Nadere informatie

GANZEN IN NEDERLAND OVERZOMERENDE GANZEN

GANZEN IN NEDERLAND OVERZOMERENDE GANZEN GANZEN IN NEDERLAND Nederland is met zijn laaggelegen graslanden, veel water en zachte winters een ideaal gebied voor vele ganzensoorten. Veel ganzen die Nederland aandoen zijn afkomstig uit het hoge noorden;

Nadere informatie

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf De markt voor de varkenshouderij in Nederland Structuur In Nederland worden op ongeveer 1. bedrijven varkens gehouden. Het aantal bedrijven met varkens is de afgelopen jaren duidelijk afgenomen (figuur

Nadere informatie

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen

Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Attie F. Bos Pim Vugteveen Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkel Biologie Rapport 67 Kraaiachtigen een bedreiging voor weidevogels? Een literatuuronderzoek naar de rol van kraaiachtigen als predator en de invloed daarvan

Nadere informatie

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen 2011-2015 Frank Majoor & Berend Voslamber Sinds 2011 worden op verschillende plekken in Nederland in opdracht van het Faunafonds Nijlganzen

Nadere informatie

Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS

Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS Porcilis PRRS Uw sleutel tot effectieve zeugenvaccinatie en bestrijding van PRRS Aandachtspunten in de PRRS bestrijding: Zorg dat de bio-security van het bedrijf op orde is of geoptimaliseerd wordt. Biggen

Nadere informatie

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen.

BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Auteur: Steven Sarrazin BVD-bestrijding in België: een algemene aanpak lijkt er te komen. Nu IBR een verplichte nationale aanpak kent bij rundvee, komt ook een bestrijding van BVD (Boviene Virale Diarree)

Nadere informatie

Zijn er grenzen bereikt?

Zijn er grenzen bereikt? Het succes van wilde hoefdieren in Nederland Zijn er grenzen bereikt? Edelherten. Foto Bas Worm Hoewel het edelhert in een ver verleden grote delen van Nederland bevolkte, was het voor de Tweede Wereldoorlog

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015132-2. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting 2015132-2. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015132-2 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het ontwikkelen van voeders en voersupplementen die de gezondheid van varkens ondersteunen. 1.2 Looptijd van het project

Nadere informatie

Vaccinatie tegen vogelgriep van bedrijfsmatig gehouden biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop

Vaccinatie tegen vogelgriep van bedrijfsmatig gehouden biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop Vaccinatie tegen vogelgriep van bedrijfsmatig gehouden biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop Vaccinatie toegestaan De Europese Unie heeft op 22 februari 2006 een akkoord bereikt over het

Nadere informatie

HPAI H5N8 Raadgevend comité

HPAI H5N8 Raadgevend comité Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen HPAI H5N8 Raadgevend comité - 26.11.14 Philippe Houdart Directeur crisispreventie en crisisbeheer UITBRAKEN IN DE EU MET H5N8 05/11: 31.000 kalkoenen

Nadere informatie

Kevers van de Habitatrichtlijn,

Kevers van de Habitatrichtlijn, Indicator 19 juni 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het oorspronkelijke areaal van

Nadere informatie

Erasmus Medisch Centrum B.E.E. Martina Dr. Molewaterplein GEROTTERDAM

Erasmus Medisch Centrum B.E.E. Martina Dr. Molewaterplein GEROTTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Erasmus Medisch Centrum B.E.E. Martina Dr. Molewaterplein 50 3015 GEROTTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Figuur 1: aantal nieuwe gevallen (incidentie) van influenza in functie van de leeftijd.

Figuur 1: aantal nieuwe gevallen (incidentie) van influenza in functie van de leeftijd. Figuur 1: aantal nieuwe gevallen (incidentie) van influenza in functie van de leeftijd. Figuur 2: conceptueel kader voor globalisatie en volksgezondheid. Stilleestekst deel 2 Pagina 1 van 9 Figuur 3A:

Nadere informatie

bètavakken, VMBO Economie, VMBO Groen, VMBO Techniek, VMBO Zorg, zaakvakken. VO

bètavakken, VMBO Economie, VMBO Groen, VMBO Techniek, VMBO Zorg, zaakvakken. VO TekenQuiz Vakgebied: Leerniveau: bètavakken, VMO conomie, VMO Groen, VMO Techniek, VMO Zorg, zaakvakken. VO antal items: 15 Max. aantal punten: 44 ls je de bronnen uit het artikel op Onderwijsvanmorgen.nl

Nadere informatie

Monitoring Vectoren. Achtergrondinformatie bij de monitoring van steekmuggen en teken, uitgevoerd door het Centrum Monitoring Vectoren.

Monitoring Vectoren. Achtergrondinformatie bij de monitoring van steekmuggen en teken, uitgevoerd door het Centrum Monitoring Vectoren. Monitoring Vectoren Achtergrondinformatie bij de monitoring van steekmuggen en teken, uitgevoerd door het Centrum Monitoring Vectoren. Het Centrum Monitoring Vectoren (CMV) voert sinds 2010 in heel Nederland

Nadere informatie

Toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000 gebieden

Toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000 gebieden Toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000 gebieden 4luikFolder/NW.indd 1 09-07-2007 11:35:47 Toetsingskader ammoniak rondom Natura 2000 gebieden Afspraken van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Nadere informatie

Wij beginnen met een herhaling van de vraag en geven vervolgens de antwoorden (cursieve tekst):

Wij beginnen met een herhaling van de vraag en geven vervolgens de antwoorden (cursieve tekst): Utrecht, 26 oktober 2010 Pythagoraslaan 101 Tel. 030-2589111 Afdeling Nummer : AVV : 2010INT264410 Onderwerp: Hierbij de beantwoording van de schriftelijke vragen d.d. 1 oktober 2010, van het statenlid

Nadere informatie

Wilde zwijnen op weg in Nederland. Adriaan Guldemond Wim Dijkman Dirk Keuper

Wilde zwijnen op weg in Nederland. Adriaan Guldemond Wim Dijkman Dirk Keuper Adriaan Guldemond Wim Dijkman Dirk Keuper Wilde zwijnen op weg in Nederland Analyse van ontwikkelingen in waardering, schade en risico s en aanbevelingen voor beleid en uitvoering Onderzoek in opdracht

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 2009, TRCJZ/2009/ houdende een vaccinatiecampagne ter bestrijding van Q-koorts

Nadere informatie

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze Samenvatting Intensivering van de landbouw heeft ertoe geleid dat populaties van boerenlandvogels sterk zijn afgenomen sinds de jaren 60. Ooit veelvoorkomende soorten als patrijs (Perdix perdix) veldleeuwerik

Nadere informatie

Stand van zaken en vooruitzichten. 1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Stand van zaken en vooruitzichten. 1 Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen BLAUWTONG Stand van zaken en vooruitzichten Jozef Hooyberghs FAVV DG Controlebeleid Gent, 21 november 2007 1 Federaal Agentschap voor de Inhoud Situatie in België Situatie in Europa Maatregelen in België

Nadere informatie

Datum 25 mei 2016 Betreft Beantwoording vragen over het bericht 'Vogelmarkten moeten stoppen'

Datum 25 mei 2016 Betreft Beantwoording vragen over het bericht 'Vogelmarkten moeten stoppen' > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 's-gravenhage. Geachte Voorzitter, Directie Natuur De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 6 juni 2008 2070822070 DN. 2008/2242 14 augustus 2008

Nadere informatie

toch ziektetekens opwekken. Anderzijds kunnen om dezelfde reden de symptomen van een ziekte erger worden dan ze zouden zijn zonder de bijkomende

toch ziektetekens opwekken. Anderzijds kunnen om dezelfde reden de symptomen van een ziekte erger worden dan ze zouden zijn zonder de bijkomende De BVD Boviene virale diarree of BVD is een aandoening bij runderen die zwaar onderschat wordt.de besmetting brengt veel meer schade toe aan de veestapel dan men over het algemeen aanneemt, maar komt ook

Nadere informatie

Tele-ARENA (Telefonisch Aangenaam Refereren En Netwerken AMPHI) Zoönose onderzoek

Tele-ARENA (Telefonisch Aangenaam Refereren En Netwerken AMPHI) Zoönose onderzoek Tele-ARENA (Telefonisch Aangenaam Refereren En Netwerken AMPHI) Zoönose onderzoek Alma Tostmann Epidemioloog @ Academische Werkplaats AMPHI Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, Radboud universitair medisch

Nadere informatie

Ecologie van het Wild zwijn

Ecologie van het Wild zwijn Werkschuurbijeenkomst: Wilde zwijnen op komst 8 Dec17 Ecologie van het Wild zwijn Team dierecologie, Hugh Jansman WEnR 2017 http://www.wur.nl/nl/dossiers/dossier/wilde-hoefdieren.htm aaa Zeug: ca 58 kg

Nadere informatie

De mensen die op de Veluwe wonen, hebben géén natuurlijke vijanden. En toch worden ze niet bejaagd, gelukkig ook maar!

De mensen die op de Veluwe wonen, hebben géén natuurlijke vijanden. En toch worden ze niet bejaagd, gelukkig ook maar! Beste mensen, Allemaal heel hartelijk welkom bij dit demonstratieve werkbezoek van de Partij voor de Dieren en PINK aan Nunspeet. Er speelt iets bijzonders op de Veluwe, en vooral in Nunspeet en omstreken.

Nadere informatie

beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis, polyartritis,

beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis, polyartritis, De ziekte van Glässer De ziekte van Glässer wordt veroorzaakt door Haemophilus parasuis (Hps). De ziekte werd vroeger beschouwd als een aandoening bij jonge dieren, gekenmerkt door fibrineuze polyserositis,

Nadere informatie

2013 wordt het jaar van de Patrijs.

2013 wordt het jaar van de Patrijs. 2013 wordt het jaar van de Patrijs. 1 Waarom? De soort kwam vroeger in grote aantallen voor in NL; er werd zelfs op gejaagd (en in sommige landen nog steeds) Bijna iedereen heeft de vogel wel eens gezien

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18378 28 maart 2018 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 maart 2018, nr. WJZ/18053054,

Nadere informatie

Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN De Holendrechter- en Bullewijkerpolder als ontbrekende schakel

Nadere informatie

Leven met vogelgriep. Arjan Stegeman Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren j.a.stegemanuu.nl

Leven met vogelgriep. Arjan Stegeman Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren j.a.stegemanuu.nl Leven met vogelgriep Arjan Stegeman Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren j.a.stegemanuu.nl Leven met vogelgriep Achtergrond informatie Insleep en verspreiding milde variant vogelgriep Insleep en verspreiding

Nadere informatie

Utrecht, 8 september 2009 Pythagoraslaan 101 Tel

Utrecht, 8 september 2009 Pythagoraslaan 101 Tel Utrecht, 8 september 2009 Pythagoraslaan 101 Tel. 030-2589111 Afdeling nummer : AVV : 2009ONT239345 Onderwerp: Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 van het RvO aan het College van GS, gesteld

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer 3197 Onderwerp Roeken Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De provincie heeft een ontheffing

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 12 oktober 2018 Betreft Afrikaanse varkenspest

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 12 oktober 2018 Betreft Afrikaanse varkenspest > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

5.1 Fazant (Phasianus colchicus)

5.1 Fazant (Phasianus colchicus) 5.1 Fazant (Phasianus colchicus) 1. Status De fazant is een wildsoort waarop door de jacht populatiebeheer plaatsvindt. De jacht is toegestaan van 15 oktober t/m 31 december (hennen), resp. van 15 oktober

Nadere informatie

Alterra Wageningen UR G. Müskens Droevendaalsesteeg PB WAGENINGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Alterra Wageningen UR G. Müskens Droevendaalsesteeg PB WAGENINGEN. Datum 11 april 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Alterra Wageningen UR G. Müskens Droevendaalsesteeg 3 6708 PB WAGENINGEN Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie