Duurzaam bouwen Het op zodanige wijze bouwen en beheren van gebouwen en gebouwde omgeving dat de schade aan

Transcriptie

1 CONVENANT DUURZAAM BOUWEN KNOOPPUNT ARNHEM-NIJMEGEN 2000 PREAMBULE Ondergetekenden: - Raad van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen - Raad van de gemeente Angerlo - Raad van de gemeente Arnhem - Raad van de gemeente Bemmel - Raad van de gemeente Beuningen - Raad van de gemeente Didam - Raad van de gemeente Doesburg - Raad van de gemeente Druten - Raad van de gemeente Duiven - Raad van de gemeente Elst - Raad van de gemeente Gendt - Raad van de gemeente Groesbeek - Raad van de gemeente Heteren - Raad van de gemeente Heumen - Raad van de gemeente Huissen - Raad van de gemeente Millingen aan de Rijn - Raad van de gemeente Mook en Middelaar - Raad van de gemeente Nijmegen - Raad van de gemeente Renkum - Raad van de gemeente Rheden - Raad van de gemeente Rijnwaarden - Raad van de gemeente Rozendaal - Raad van de gemeente Ubbergen - Raad van de gemeente Valburg - Raad van de gemeente West Maas en Waal - Raad van de gemeente Westervoort - Raad van de gemeente Wijchen - Raad van de gemeente Zevenaar - Algemeen bestuur van Waterschap van de Linge - Algemeen bestuur van Waterschap Rijn en IJssel - Gecombineerd College polderdistrict Betuwe - Polderdistrict Groot Maas en Waal - Algemeen bestuur van Zuiveringschap Rivierenland - Nederlands Verbond van Ondernemers in de Bouwnijverheid (NVOB) - Regionaal Overleg Corporaties KAN (ROCK) - Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten (BNA) - Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen (BNSP) - N.V. NUON - N.V. Waterbedrijf Gelderland hierna te noemen 'partijen', verklaren het navolgende te zijn overeengekomen: Begrippen Artikel 1. In dit convenant wordt verstaan onder: Duurzaam bouwen Het op zodanige wijze bouwen en beheren van gebouwen en gebouwde omgeving dat de schade aan

2 het milieu in alle fasen, schaalniveaus en sectoren van het bouwproces zoveel mogelijk beperkt wordt. De fasen van het bouwproces omvatten de levensloop: van ontwerp tot en met sloop van het gebouwde. Bij schaalniveaus gaat het om locatiekeuze tot en met inrichting van gebouwen. De verschillende sectoren omvatten woningbouw, utiliteitsbouw en grond-, weg- en waterbouw. Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen: Een verzameling van pakketonderdelen die elk een minimumkwaliteitsniveau vastleggen; partijen hebben de vrijheid meer te doen dan het minimumkwaliteitsniveau vereist. Het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen gaat uit van de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen, zoals die nu luiden en na wijziging zullen gaan luiden. Aan die pakketten is een regionaal afgesproken ambitieniveau toegevoegd. Het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen bevat de pakketonderdelen: - Het pakketonderdeel Duurzame Stedebouw wordt vooralsnog ingevuld door het Pakket Duurzame Stedebouw in het KAN, met een doorkijk naar het Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw. - Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw - Nieuwbouw - Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw - Beheer - Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Utiliteitsbouw - Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW Algemene doelstellingen Artikel 2. Met dit convenant beogen partijen een uniformiteit in aanpak en toepassing van het Duurzaam Bouwen in het KAN in alle fasen en schaalniveaus van het bouwproces en in alle sectoren van de bouwnijverheid te bewerkstelligen en te versnellen. Artikel 3. Met dit convenant leggen partijen de tussen hen gemaakte afspraken vast met betrekking tot een minimumkwaliteitsniveau van het duurzaam bouwen in het KAN en met betrekking tot de wijze waarop deze afspraken in de praktijk van het bouwen kunnen worden gerealiseerd. Artikel 4. Overwegingen Zij doen dat op grond van de navolgende overwegingen, a. dat uit de evaluatie van het in 1997 gesloten convenant Duurzaam Bouwen Knooppunt Arnhem- Nijmegen blijkt dat dit convenant in een behoefte voorziet; b. dat uit diezelfde evaluatie blijkt dat het aanbeveling verdient de afspraken in het convenant te actualiseren; c. dat het Rijksbeleid, neergelegd in het beleidsprogramma Duurzaam Bouwen gericht is op het verankeren van duurzaam bouwen in beleid en praktijk; d. dat dit geactualiseerde convenant in overeenstemming is met dit Rijksbeleid; e. dat de totstandkoming van dit convenant wordt ondersteund door de in bijlage 1 genoemde partijen; Inhoud Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen Artikel 5. Het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen bestaat uit de in de artikelen 5A tot en met 5E genoemde pakketonderdelen. Artikel 5 A. Pakketonderdeel Stedebouw

3 Partijen spreken af het document 'Pakket Duurzame Stedebouw in het KAN' als minimumkwaliteitsniveau voor het onderdeel Stedebouw te hanteren en bij stedebouwkundige plannen te motiveren hoe hiermee is omgegaan. Het Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw wordt naast het Pakket Duurzame Stedebouw in het KAN gebruikt als inspiratiebron. Artikel 5 B. Pakketonderdeel Woningbouw Nieuwbouw Partijen spreken af als minimumkwaliteitsniveau voor het pakketonderdeel Woningbouw Nieuwbouw de 'maatlat' van VROM te hanteren. Deze maatlat is gekoppeld aan het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw - Nieuwbouw. Deze maatlat luidt nu als volgt: - pas alle vaste maatregelen toe en; - pas alle variabele maatregelen toe die niets extra kosten of geld opleveren en; - maak een keuze uit de overige variabele maatregelen, zodat een totaal meerprijs (investering) van 2.000,-- bereikt wordt op basis van de genormeerde kosten uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw - Nieuwbouw. Artikel 5 C. Pakketonderdeel Woningbouw Beheer Partijen spreken af als minimumkwaliteitsniveau voor het pakketonderdeel Woningbouw Beheer te hanteren uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw - Beheer: - alle vaste maatregelen. Artikel 5 D. Pakketonderdeel Utiliteitsbouw Partijen spreken af als minimumkwaliteitsniveau voor het pakketonderdeel Utiliteitsbouw te hanteren uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Utiliteitsbouw: - het kostenneutrale ambitieniveau. Artikel 5 E. Pakketonderdeel GWW Partijen spreken af als minimumkwaliteitsniveau voor het pakketonderdeel Grond-, Weg- en Waterbouw te hanteren uit het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen GWW: - alle van toepassing zijnde vaste maatregelen en; - alle variabele maatregelen die in de gegeven situatie toepasbaar zijn en geen extra kosten met zich meebrengen. Verplichtingen van partijen met betrekking tot het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen Artikel 6. Alle partijen verplichten zich: a. het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen als leidraad te gebruiken voor het Duurzaam Bouwen in het KAN; b. elkaar in een zo vroeg mogelijk stadium te informeren en belanghebbende partijen bij projecten te betrekken; c. mee te werken aan de verslaglegging over de voortgang van duurzaam bouwen en het gebruik van het regionaal basispakket.; d. hun deskundigheid op het gebied van duurzaam bouwen op peil te houden en elkaar te informeren over nieuwe ontwikkelingen; e. mee te werken aan de ontwikkeling van een instrument om dubo onder de aandacht van de particulier te brengen.

4 Artikel 7. Het KAN, de gemeenten in het KAN en de gemeenten Druten en West Maas en Waal verplichten zich: a. de maatregelen uit het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen, in alle voorkomende gevallen op te nemen in de - ruimtelijke plannen, - overeenkomsten met betrekking tot het eigendom en gebruik van grond, - overeenkomsten met betrekking tot het opstarten en uitvoeren van bouwprojecten, - bestekken van in eigen beheer uit te voeren bouwprojecten; b. de aanvragen voor bouw-, aanleg en sloopvergunningen te toetsen aan het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen; c. actief voor te lichten over het doel, nut en toepassing van het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen. Artikel 8. De woningcorporaties, verenigd in het ROCK,: a. verplichten zich in alle voorkomende gevallen van het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen uit te gaan; b. verplichten zich als opdrachtgever de toepassing van het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen in projectovereenkomsten nader vast te leggen en op de naleving ervan toe te zien; c. spannen zich in inzicht te verwerven (zo mogelijk met de DUWON-methodiek) in de milieu-aspecten van de bestaande voorraad en beleid daaromtrent onderdeel te laten zijn van het strategisch voorraadbeheer en het dagelijks onderhoud. Artikel 9. De NVOB-afdelingen, de BNA-kringen en de BNSP afdeling Oost verplichten zich: a. bij hun leden erop aan te dringen uitvoering te geven aan het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen; b. hun leden actief te ondersteunen bij de uitvoering van dit convenant; c. te bevorderen dat hun leden als opdrachtgever standaard het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen opnemen in het programma van eisen van hun bouwprojecten en partijen te wijzen op nut en noodzaak van duurzaam bouwen en zonodig actief milieuvriendelijke alternatieven voor te stellen; d. te bevorderen dat hun leden als opdrachtnemer van bouwprojecten zorgdragen voor een correcte uitvoering van het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen. Artikel 10. De Energiedistributiebedrijven, de Waterleidingbedrijven en Waterschappen verplichten zich: a. in alle voorkomende gevallen van het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen uit te gaan; b. actief voor te lichten over het doel, nut en toepassing van relevante aspecten van het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen.

5 Evaluatie Artikel 11. De toepassing van het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen zal twee jaar na ondertekening van het convenant door een in te stellen projectgroep worden geëvalueerd. De projectgroep zal worden samengesteld uit vertegenwoordigers van partijen. Ten behoeve van deze evaluatie verplichten partijen zich periodiek over de invoering van het convenant te rapporteren. Werking Artikel 12. Dit convenant wordt aangegaan voor de duur van twee jaar, met stilzwijgende voortzetting telkens voor twee jaar behoudens opzegging tenminste drie maanden voor afloop en wordt van kracht op de dag van ondertekening. Geschillenregeling Artikel 13. Indien verschil van mening ontstaat tussen betrokken partijen over de interpretatie van dit convenant of over de toepassing van een onderdeel van het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen, vindt overleg plaats tussen betrokken partijen om dit verschil van mening op te lossen. Wanneer geen overeenstemming kan worden bereikt, leggen partijen het geschil ter arbitrage voor aan de Inspecteur van de Volkshuisvesting in Gelderland. Slotbepalingen Artikel 14. a. Toetreding tot het convenant staat open voor een iedere koepelorganisatie die betrokken is bij het bouwen in het KAN en zich wil conformeren aan de verplichtingen die uit het convenant voortvloeien. Toe- en uittreding worden niet als wijziging of aanvulling van het convenant beschouwd, tenzij hierdoor wijziging optreedt in de reeds op de partijen rustende verplichtingen. b. Wijziging of aanvulling op het convenant is slechts mogelijk met instemming van partijen. c. Dit convenant eindigt onverminderd de wettelijk mogelijkheden tot ontbinding: 1. als partijen dit overeenkomen; 2. indien en voorzover een wettelijke regeling voorziet in het onderwerp waarop dit convenant betrekking heeft. d. Dit convenant kan worden aangehaald als "het convenant Duurzaam Bouwen Knooppunt Arnhem-Nijmegen 2000".

6 TOELICHTING CONVENANT DUURZAAM BOUWEN KNOOPPUNT ARNHEM-NIJMEGEN 1. INLEIDING Sinds begin 1996 werken de gemeenten in het Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) actief samen aan duurzaam bouwen. Overeenkomstig het beleidsplan "Stappenplan Aanpak Duurzaam Bouwen in het KAN" d.d. 21 februari 1996 zijn de duurzaam bouwen-activiteiten samen met de betrokken gemeenten voorbereid en uitgevoerd door de Milieuregio's Arnhem en Nijmegen en het KAN, waarbij de advisering in handen was van het Projectbureau DuBouw (Zutphen). Dit heeft geleid tot verschillende activiteiten en tot ondertekening van het convenant Duurzaam Bouwen Knooppunt Arnhem-Nijmegen in juni In het convenant wordt een minimum-pakket afgesproken. Desgewenst kunnen partijen voor specifieke locaties en/of projecten verdergaande DuBo-maatregelen afspreken. Inmiddels heeft een evaluatie van het in 1997 getekende convenant plaatsgevonden, hetgeen geleid heeft tot de huidige, geactualiseerde versie. 2. DOEL CONVENANT DUURZAAM BOUWEN Het convenant heeft tot doel: A. uniformiteit in aanpak en toepassing van duurzaam bouwen in het KAN; B. vaststelling van een gezamenlijk minimum-kwaliteitsniveau voor duurzaam bouwen in de vorm van een Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen; C. vastleggen van de wijze waarop het Regionaal Basispakket per locatie of per project geïmplementeerd wordt. De waarde van het convenant uit zich vooral in zijn `legitimatie'; de 25 KAN-gemeenten en de gemeenten Druten en West Maas en Waal besluiten samen met de andere partijen om binnen de grenzen van het KAN en de gemeenten Druten en West Maas en Waal op een uniforme wijze duurzaam te bouwen, duurzaam te ontwikkelen en duurzaam in te richten. Hierdoor wordt bereikt dat voor alle partijen evident is dat de (ver)bouw binnen deze regio duurzaam plaatsvindt. Bovendien heeft dit convenant een belangrijke signaal- en voorbeeldfunctie, met name richting niet georganiseerde of individuele partijen (bouwpartners) die (nog) niet zijn aangesloten bij het convenant. Ondertekening van het convenant biedt nog geen garantie dat duurzaamheid een vanzelfsprekendheid is. Gemeenten en bouwpartners zullen zelf ook de nodige inspanningen moeten verrichten om de gezamenlijke DUBO-uitgangspunten en -maatregelen in individuele projectovereenkomsten daadwerkelijk vorm te geven. Tijdens de bouwfase zullen alle partijen erop toe moeten zien dat conform de DuBo-afspraken gebouwd of verbouwd wordt. 3. INHOUD CONVENANT DUURZAAM BOUWEN Het convenant richt zich hoofdzakelijk op het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen; het gezamenlijk minimum kwaliteitsniveau aan duurzaam bouwen (`de DUBO-ondergrens'), dat bij alle (nieuw)bouwprojecten gehaald moet worden. Minder kan niet, meer mag wel en wordt gestimuleerd. Een gezamenlijk Regionaal Basispakket is op onderdelen door ambtenaren uit de regio ontwikkeld en inhoudelijk en procesmatig begeleid door het Projectbureau DuBouw. Hierbij is aangesloten bij landelijke ontwikkelingen en reeds eerder ontwikkelde DuBo-pakketten. Een gezamenlijk Regionaal Basispakket heeft voordelen boven een eigen/individuele aanpak:

7 1. Meer milieurendement: duurzaam bouwen in de héle regio; Duurzaam bouwen is voor veel partijen een nieuwe manier van werken. Met het Regionaal Pakket wordt nu in alle KAN-gemeenten op eenzelfde wijze duurzaam bouwen vorm gegeven. Op regionaal schaalniveau is dat pure milieuwinst. Daarnaast wordt door participatie en betrokkenheid van marktpartijen het draagvlak vergroot, waardoor implementatie veel sneller en efficiënter zal verlopen. 2. Meer marktgerichte concurrentieverhoudingen; Wanneer in de hele regio dezelfde eisen aan duurzaam bouwen worden gesteld, ontstaat geen discussie over scheve en/of oneerlijke concurrentieverhoudingen. Kosten van duurzaam bouwen kunnen de aantrekkelijkheid van een woonwijk of industrieterrein beïnvloeden. Een duurzaam ingerichte locatie biedt op termijn meer voordelen. 3. Efficiënter werken; Regionale samenwerking en afstemming biedt voordelen. Het is niet efficiënt als elke gemeente eigen DuBo-lijsten hanteert. Bovendien biedt uniformiteit op regionaal niveau meer duidelijkheid bij bouwondernemers. Minder informatie, overleg e.d. komen de efficiëncy ten goede en het bouwproces vraagt minder correctie. Dit bespaart tijd en geld. Door regionale afstemming en samenwerking tussen partijen ontstaat er ook een soort van netwerk voor praktijkafstemming en antwoorden op vragen. Dat voorkomt dubbel werk en levert de nodige tijdwinst op. Over de in het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen opgenomen pakketonderdelen bestaat (op ambtelijk niveau ) overeenstemming, zowel wat betreft ambitieniveau als wijze van toepassing. Ook de marktpartijen stemmen in met de DuBo-instrumenten. De pakketonderdelen van het regionaal Basispakket duurzaam Bouwen zijn gebaseerd op de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen met het bijbehorende voorgestelde ambitieniveau. Een uitzondering hierop vormt het pakketonderdeel stedebouw. Het pakketonderdeel Stedebouw wordt ingevuld door het "Pakket Duurzame Stedebouw in het KAN", door de regio in 1997 samen met de gemeenten en het Projectbureau DuBouw zelf samengesteld pakket op basis van de VNG-publikatie "Bouwstenen voor een duurzame stedebouw" (april 1996) en de "ontwerpprincipes duurzame stedebouw" van VROM. Dit pakket bevat DuBo-maatregelen op het inrichten van woningbouwlocaties. Op stedebouwkundig niveau worden vanuit milieu-oogpunt zeer belangrijke keuzes voor de gebruiksfase gemaakt; bijvoorbeeld op het gebied van de verkeer- en waterstructuur, energievoorziening, verkaveling/bebouwingsdichtheid en de inrichting van de openbare ruimte. Deze aspecten kunnen onderling tegenstrijdig zijn en daarom moeten duidelijke keuzes worden gemaakt om het geheel te optimaliseren. Het pakketonderdeel Stedebouw bevat daartoe ontwerpuitgangspunten. Het verdient de voorkeur deze uitgangspunten zoveel mogelijk te realiseren, dat wil zeggen: geëffectueerd in de (gekozen) planvormen op stedebouwkundig niveau. In bepaalde gevallen kan zelfs met de nodige creativiteit, niet voldaan worden aan het zo duurzaam mogelijk inrichten van de locatie. De plannen zullen derhalve moeten worden voorzien van een toelichting en motivatie van de gemaakte keuze. Hierdoor wordt inzichtelijk welke belemmeringen er zijn om het pakket niet optimaal te kunnen toepassen. Dit pakket is bedoeld als inspiratiebron en handreiking voor de stedebouwkundigen om locaties duurzaam in te richten. DuBouw is een stichting die van 1996 tot en met 1999 duurzaam bouwen in de provincies Gelderland en Overijssel heeft bevorderd. DuBouw heeft een belangrijke inhoudelijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van het Regionaal Basispakket. Het pakket is een uitwerking van het "Regionaal Structuurplan Knooppunt Arnhem-Nijmegen"; dit betekent dat bij het opstellen van de inrichtingsplannen het stedebouwkundig pakket uitgangspunt is.

8 Inmiddels is het Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw verschenen. In dit pakket is de kennis van duurzame stedebouw gebundeld. Het is vooral bedoeld als inspiratiebron voor stedebouwers. Gedurende de komende twee jaar wordt bij het opstellen van stedebouwkundige plannen het Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw gebruikt naast het Pakket Duurzame stedebouw in het KAN. Op basis van de ervaringen die hiermee worden opgedaan en de te houden evaluatie van het convenant wordt besloten of en zo ja op welke wijze het Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw in plaats van het regionale pakket kan worden gesteld. Van strategisch belang voor het realiseren van een optimaal resultaat is een goede afstemming van de rol en inbreng van stedebouwer en architect. Onderzocht zal worden in hoeverre de methodiek, beschreven in het Nationaal Pakket Duurzame Stedebouw hieraan kan bijdragen. 4. VERPLICHTINGEN EN MOGELIJKHEDEN VOOR PARTIJEN Partijen verplichten zich met ondertekening van het convenant om in alle voorkomende gevallen het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen toe te passen. Dat betekent bijvoorbeeld voor gemeenten het volgende. Bij alle bouwprojecten worden door de gemeente, in de rol van opdrachtgever, plannenmaker, verkoper van grond of plantoetser, de DuBo-pakketonderdelen ingebracht. Tijdens het verdere planvormingsproces wordt de implementatie daarvan gewaarborgd. De exacte manier waarop hier op lokaal niveau invulling aan wordt gegeven is een verantwoordelijkheid voor partijen gezamenlijk. Een gemeente heeft hierbij de keuze uit verschillende opties. Zij kan bijvoorbeeld regels stellen bij de uitgifte van kavels; een mogelijkheid is ook de 'statiegeldregeling': indien de woning aan bepaalde dubo-maatregelen voldoet, wordt een financieel bedrag uitgekeerd bij wijze van korting op de grondprijs; er zijn wijken waar deze regeling prima gewerkt heeft. Bovendien kan de gemeente bijvoorbeeld op basis van het regionale convenant afspraken maken met individuele bouwpartners die niet bij het convenant zijn aangesloten. Andere opties zijn in het kader hieronder aangegeven. Een combinatie van meerdere opties werkt waarschijnlijk het beste. DuBo-pakket kan worden opgenomen / verwerkt in: * structuurvisie of- schets * nota van uitgangspunten / programma van eisen * bestemmingsplan (bijv. in beschrijving op hoofdlijnen of in thematische kaarten) * stedebouwkundig plan * gronduitgifte voorwaarden * project- / exploitatieovereenkomsten Voor een optimaal resultaat is het belangrijk om vanaf het allereerste moment van idee- en planvorming (de initiatieffase) de DuBo-uitgangspunten te verwerken. Wanneer dat niet gebeurt wordt het in latere plan- en bouwfasen steeds moeilijker het gewenste kwaliteitsniveau alsnog te realiseren. Daarom is in het convenant in artikel 8a de verplichting opgenomen elkaar in een zo vroeg mogelijk stadium te informeren en belanghebbende partijen bij projecten te betrekken. Om elkaar te informeren over nieuwe ontwikkelingen en projecten op het gebied van duurzaam bouwen organiseren partijen regelmatig bijeenkomsten. Beleidsvrijheid Partijen kunnen na ondertekening van het convenant een eigen aanvullend DuBo-beleid voeren of andere accenten plaatsen. Zoals hiervoor al is aangegeven geeft het Regionaal Basispakket alleen het minimumkwaliteits-niveau weer. Partijen kunnen op onderdelen of in bepaalde bouwprojecten verdergaande DuBo-maatregelen afspreken. Een gemeente kan bijvoorbeeld een eigen materialenlijst blijven hanteren als aanvulling op het DuBo-pakket Nieuwbouwwoningen. In bepaalde projecten zou ook geëxperimenteerd kunnen worden met een ander DuBo-instrumentarium. Voorwaarde is wel dat minimaal hetzelfde kwaliteitsniveau van duurzaam bouwen wordt bereikt. Gemeenten die dit willen zullen hierover zelf overeenstemming moeten bereiken met betrokken bouwpartners. Overleg met bouwpartners in een zo vroeg mogelijk stadium is in dit verband essentieel. Partijen die structureel een andere methode hanteren dienen dit kenbaar te maken en daarbij aan te geven in hoeverre hun ambitieniveau / kwaliteitsniveau afwijkt van het Regionale Basispakket Duurzaam Bouwen.

9 Ten einde inzicht te hebben in de voortgang van duurzaam bouwen is verslaglegging noodzakelijk. De daadwerkelijke verslaglegging zal plaatsvinden door het KAN op basis van de gegevens die alle partijen aanleveren. Voor het aanleveren van die gegevens door de gemeenten is een model beschikbaar. Voor aanlevering van de gegevens door marktpartijen wordt gezamenlijk een model opgesteld. Zowel de evaluatie van het convenant als het beleidsprogramma van het rijk geven aan dat in de komende periode duurzaam bouwen meer onder de aandacht van de particulier dient te worden gebracht. Daarom wordt afgesproken hiervoor gezamenlijk een instrument te ontwikkelen. Gedacht kan worden aan een dubo-certificaat, aan een gebruiksaanwijzing of aan het actief onder de aandacht brengen van dubo-teams. Ontwikkeling van een dergelijk instrument gebeurt in afstemming met de ontwikkeling van een landelijk instrument. Een mogelijkheid hiervoor is meedoen met een landelijk experiment t.a.v. dit onderwerp. Vooruitlopend hierop worden bestaande instrumenten, zoals de gebruiksaanwijzing, gebruikt om de woonconsument te informeren. 5. VERVOLG Ondertekening van dit convenant is een nieuwe mijlpaal in het duurzaam bouwen proces. De diverse ervaringen van gemeenten en bouwpartners met de nieuwe pakketonderdelen zullen via de reguliere overlegvormen worden uitgewisseld. Via de gemeenten en de ondersteunende organisaties van de diverse marktpartijen, kan desgewenst ondersteuning worden gegeven aan de implementatie van de pakketten duurzaam bouwen. Daarnaast zal via reguliere overlegvormen aandacht worden besteed aan nieuwe ontwikkelingen. Hiertoe zal de nodige informatie worden verstrekt en worden workshops, congressen en dergelijke georganiseerd. Twee jaar na ondertekening van het convenant is een uitgebreide evaluatie gepland. Daarnaast wordt jaarlijks een monitoringsonderzoek gehouden waarbij de aandacht met name zal uitgaan naar de mate waarin DuBo vorm gekregen heeft in de diverse nieuw- en verbouwprojecten in het KAN. Voor meer informatie over het convenant kunnen u zich wenden tot de ondertekenaars, respectievelijk de eigen koepelorganisatie.