Het is van belang dat de les wordt gelezen door het kind met hulp van een ouder.

Transcriptie

1 CW Het Lichaam van Christus Rubriek Kinderbijbelstudie vanaf 6 jaar Exodes 8 9 Les 26 Advies: Het is van belang dat de les wordt gelezen door het kind met hulp van een ouder. Dat maakt de lessen levendiger en interessanter voor het kind. 1 / 5

2 Veel succes met de les. 2 / 5

3 Tweede plaag: de kikvorsen. Daarna zeide de Heere tot Mozes: Ga naar de Farao, en zeg hem dat hij Mijn volk laat gaat om Mij te dienen, en als hij dat niet doet zal Ik het hele land overspoelen met kikkers. Alle rivieren zullen vol kikkers zitten, deze zullen in hun huizen komen, in de slaapkamers, ja zelfs in het bed. Overal zullen ze zijn, in de ovens, in potten en pannen overal zal het krioelen van de kikkers. De Heere zeide tot Mozes: Zeg tot Aäron dat hij zijn hand met zijn staf over alle wateren in Egypte uitstrekt, en er kwamen overal kikkers uit die het hele land bedekten. De Farao nu riep Mozes en Aäron en zei tot hen dat als zij de kikkers wegdeden het volk uit Egypte mocht vertrekken om de Heere te offeren. Mozes riep tot de Heere en vertelde dat de Farao het volk zou laten gaan. Zo stopte de Heere de plaag en gingen al de kikkers dood. Toen de Farao zag dat er geen kikkers meer waren trok hij zijn belofte weer in en liet het volk weer niet gaan. Derde plaag: de luizen. 3 / 5

4 De Heere zeide toen tot Mozes en Aäron: Strek uw staf uit, en sla het op het stof van de aarde, dat het stof allemaal luizen worden in het hele land Egypte. En zij sloegen toen met hun staf het stof der aarde, en er kwamen vele luizen op de mensen en op al het vee, in het hele land Egypte. Toen zeiden de tovenaars van het land tot de Farao: Dit is Gods vinger! Het komt door hun God. Maar Farao s hart verstijfde, en luisterde niet naar hen en naar de Heere, hij liet het volk niet gaan. Vierde plaag: het ongedierte. De Heere zeide tot Mozes: Sta morgen vroeg op en ga naar de Farao, hij zal vroeg naar het water gaan, en zeg tot hem: Zo zegt de Heere: laat Mijn volk vertrekken, zodat zij Mij dienen. Want als gij Mijn volk niet laat vertrekken dan zal ik allerlei ongedierte op u laten komen, op heel uw volk en in al uw huizen. Ook op het land in heel Egypte zal allerlei ongedierte zijn. Alleen in het land Gosen waar Mijn volk woont zal geen ongedierte voorkomen, zodat u weet dat Ik, de Heere, in hun midden ben. Morgen zal dit gebeuren. En de Heere deed als Hij gezegd had, en er kwam allerlei ongedierte in het huis van de Farao en in al de huizen in heel Egypte. Toen zei de Farao tegen Mozes: Ga naar uw volk en offert uw God toch in dit land! Mozes zeide dat dit niet kon maar zei tegen de Farao: Laat ons vertrekken en de woestijn in gaan zodat wij aan de Heere onze God kunnen offeren zoals Hij ons zeggen zal. Toen zeide de Farao: Ik zal u laten vertrekken zodat u aan uw God kunt offeren. Mozes zei toen tot de Farao: Ik zal tot de Heere bidden om het ongedierte weg te doen. Zo deed Mozes, hij vertrok en bad tot de Heere, en de Heere deed al het ongedierte weg. Doch de Farao verharde weer zijn hart en liet het volk niet vertrekken. Vijfde plaag: veepest. 4 / 5

5 Daarna zeide de Heere tot Mozes: Ga weer naar de Farao en zeg tot hem: De Heere, de God van de Hebreeën: Laat Mijn volk wegtrekken opdat het Mij diene. Als u weigert Mijn volk te laten gaan zal de hand van de Heere al het vee dat in uw land is, de paarden, ezels, kamelen, runderen en kleiner vee met een pestziekte treffen. Al het vee dat van u en uw volk is zal daardoor sterven, maar het vee van de Israëlieten Mijn volk zal niet ziek worden of sterven. Morgen zal dit gebeuren. En de Heere deed zoals Hij gesproken had en al het vee van de Egyptenaren ging dood, maar het vee van de Israëlieten ging niet dood. Maar de Farao bleef weigeren het volk van God te laten vertrekken. Einde Deel 1 5 / 5