Rekenen 1. Schrijf de hele som op. 1. In een doos kunnen 45 taaipoppen. Piet heef er al 17 in gelegd. Hoeveel taaipoppen kunnen er nog bij?

Transcriptie

1 Naam: Blz.1

2 REReRekemeR? Rekenen 1 Schrijf de hele som op. 1. In een doos kunnen 45 taaipoppen. Piet heef er al 17 in gelegd. Hoeveel taaipoppen kunnen er nog bij? 2. Het is 1 uur s nachts. Piet is al 3 uur aan het werk. Hoe laat is hij begonnen? 3. Sinterklaas komt op school. Hij wil aan elke klas 3 zakken strooigoed geven. Er zijn 9 klassen. Hoeveel zakken strooigoed heeft Sinterklaas nodig? 4. De zak van Pedro weegt 15 kilo. De zak van Alessandro weegt wel 27 kilo! Hoeveel wegen de 2 zakken samen? 5. Sinterklaas is op 13 november met de stoomboot aangekomen in Alkmaar. Op 6 december gaat hij weer terug naar Spanje. Hoeveel dagen is Sinterklaas in Nederland geweest? 6. In een zak passen 6 cadeautjes. Zwarte piet moet 18 cadeautjes meenemen. Hoeveel zakken heeft hij nodig? 7. Pablo ging op pad met 16 pakjes in zijn zak. Hij heeft nu 9 pakjes rondgebracht. Hoeveel pakjes zitten er nog in de zak? 8. Het grote boek van Sinterklaas heeft 400 bladzijden. Het boek is al voor de helft volgeschreven. Hoeveel bladzijden zijn nog leeg? 9. Alessandro klimt in 3 minuten het dak op. Pedro doet er 5 keer zo lang over. In hoeveel minuten klimt Pedro het dak op? 10. Pablo en Trappedoelie brengen pakjes rond. Pablo heeft 48 pakjes rondgebracht en Trappedoelie heeft er 23 rondgebracht. Hoeveel pakjes hebben zij al weggebracht? 11. Sinterklaas wil alle kinderen in groep 5 een chocoladeletter geven. Er zitten 21 kinderen in groep 5. Sinterklaas heeft nog 17 chocoladeletters op voorraad. Hoeveel chocoladeletters moet de bakpiet nog maken? Blz.2

3 Taal 1 Maak goede zinnen. Je mag geen woorden weglaten of erbij verzinnen Vertelzinnen: 1. Zwarte piet pakjes rond brengt in de nacht. 2. Sinterklaas wensen leest in het grote boek. 3. De pieten het paard verzorgen en Sinterklaas meehelpen. 4. De kinderen Vrolijke liedjes zingen en tekeningen maken. 5. Het meisje zwarte piet een beetje eng vindt Vraagzinnen: 1. De pieten pepernoten strooien in het rond? 2. Sinterklaas uitrusten na een vermoeiende nacht? 3. De juf een Sinterklaas verhaal voorlezen? 4. De meester pepernoten vies vinden? 5. De kinderen het Sinterklaasfeest elk jaar weer leuk vinden? Blz.3

4 woordenschat Taal 2a: welke woorden horen bij de cijfers 1 tot en met 8? Taal 2b: zet de goede cijfers bij de woorden. boek hart marsepein speculaas tabberd hooi cadeau taai taai schimmel mantel chocolade letter Zwarte Piet Sinterklaas Suikergoed Pepernoot wortel Blz.4

5 Taal 3: Spelling Als het wordt, klimt Zwarte Piet met naar boven. Beneden hem spuit een water de in. Zwarte Piet zich vast aan de dakrand. Hij duwt een pakje in de. Dan hij over naar een ander dak. Een vliegt boven hem naar warme landen. De kinderen kijken televisie naar een natuurfilm. Kies uit: touwen fontein springt reiger scherpe grijpt tijger slingert donker lucht schoorsteen klauwen Een grijpt met zijn een prooi. De kinderen hebben niet in de gaten dat Zwarte Piet met touwen zich naar beneden R vul de woorden uit de kiesrij in. Wat staat er onder de pijl? W P T H T E R L C T O T R Blz.5

6 Rekenen 2: Sinterklaas' rekensommen 1. Sinterklaas had 100 Zwarte Pieten meegenomen. 20 Zwarte Pieten kregen heel erge buikpijn, omdat ze te veel pepernoten hadden gegeten. Ze konden daarom niet meer werken. Hoeveel Zwarte Pieten moesten nu het werk doen? Som - = Zwarte Pieten. 2. Sinterklaas ging op een avond bij 8 kinderen op bezoek. Elk kind gaf 2 wortels voor het paard. Hoeveel wortels kreeg het paard die avond? Som x = wortels Zwarte Pieten moesten ieder 4 pakjes in de schoorsteen gooien. Hoeveel pakjes moesten ze samen in de schoorsteen gooien? Som x = pakjes. 4. Er zaten 50 Zwarte Pieten op de stoomboot. 23 Zwarte Pieten sprongen zomaar overboord. Hoeveel Zwarte Pieten bleven er nog over op de stoomboot? Som - = Zwarte Pieten. 5. Pedro heeft 36 taai-poppen in de zak. Van kleine Antonio krijgt hij er 36 bij. Hoeveel taaipoppen heeft Pedro nu in de zak? Som + = taaipoppen. 6. Op een school zaten 81 kinderen. De cadeautjes-piet maakte een stomme fout. Hij had maar voor 69 kinderen een cadeau bij zich. Hoeveel kinderen kregen nu geen cadeautje? Som - = kinderen. 7. Op een dak lagen 99 dakpannen. Het paard van Sinterklaas trapte er per ongeluk 35 kapot. Hoeveel goede dakpannen liggen er nu nog op het dak? Som - = dakpannen. 8. Ik zie 7 Zwarte Pieten. Hoeveel Zwarte Pieten ogen zie ik dan? Som x = ogen. Blz.6

7 9. Sinterklaas heeft 8 schimmels in de stal staan. Hoeveel benen hebben die schimmels samen? Som x = benen. 10. Een hele sterke Piet kon wel 7 zakken met pakjes dragen. In elke zak stopte hij 5 pakjes. Hoeveel pakjes kon hij samen dragen? Som x = pakjes. 11. Sinterklaas wilde een moeder van 6 kinderen eens een plezier doen. Hij kocht voor ieder kind een paar handschoenen. Hoeveel handschoenen kregen die kinderen samen van Sinterklaas? Som x = handschoenen. 12. Een Zwarte Piet loopt op het dak met 25 pakjes. Door de zware storm vliegen er 8 pakjes uit zijn handen. Hoeveel pakjes heeft Zwarte Piet nu nog bij zich? Som - = pakjes. 13. Sinterklaas moest voor 9 kinderen nog een cadeau kopen. Voor elk kind gaf hij 5 Euro uit. Hoeveel geld moest Sint betalen? Som x = Euro Zwarte Pieten hebben ieder 3 pakjes bij zich. Hoeveel pakjes hebben deze Pieten samen bij zich? Som x = pakjes. 15. De Inkoop-Piet koopt 95 zakken met pepernoten. De Snoep-Piet eet er stiekem 16 leeg. Hoeveel zakken met pepernoten zijn er nu nog over? Som - = zakken met pepernoten. En weet je waar de Snoep-Piet nu last van heeft? Hij heeft nu last van Blz.7

8 16. Op een morgen keek Zwarte Piet door het raam tijdens rekenen. Hij zag in blok 7 maar 9 kinderen die goed aan het werk waren. Er zaten echter wel 15 kinderen in blok 7. Hoeveel kinderen waren er niet goed aan het werk? Som - = kinderen. 17. Bij de kachel staan 6 kinderschoentjes. Zwarte Piet stopt in ieder schoentje 8 pepernoten. Hoeveel pepernoten zijn dat samen? Som x = pepernoten. 18. Een school heeft 8 klassen. Uit iedere klas moeten 5 kinderen bij Sinterklaas komen. Hoeveel kinderen moeten er bij Sinterklaas komen? Som x = kinderen. Blz.8

9 Schrijven Schrijf dit liedje op je allermooist over! Denk aan de juiste schrijfletters, de richting, de hoofdletters en de punten. Kijk goed naar de woorden zodat je geen overschrijffoutjes maakt! Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan. Hij brengt ons Sint Nicolaas, ik zie hem al staan. Hoe huppelt zijn paardje. Het dek op en neer. Hoe waaien de wimpels al heen en al weer. Zijn knecht staat te lachen en roept ons reeds toe: Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe. O, lieve Sint Nicolaas o kom ook bij mij. En rijd dan niet stilletjes ons huisje voorbij. Blz.9

10 Puzzel 1 Vul hier de letters van de genummerde hokjes in. Tel de hokjes, zoek het goede woord. Streep het woord door en vul het in p 2 cd 7 3 roe bal 4 spel boot deur wind pop zak lego ster maan b z a k snoep brief baard mijter paard cavia bomen Spanje Wortel Schoen 7 liedjes 8 december 9 marsepein speculaas pakjes eerlijk pepernoten verjaardag Sinterklaas speelgoedauto zwartepiet Blz.10

11 Taal 4: Alfabetische volgorde Sinterklaas heeft een handig lijstje nodig om te zien of alle Pieten aanwezig zijn. Kun jij voor Sinterklaas de Pieten op alfabetische volgorde zetten? Wegwijspiet Hulppiet Coolepiet Testpiet Muziekpiet Profpiet Knutselpiet Hoofdpiet Inpakpiet Paardenpiet Blz.11

12 Rekenen 3 Blz.12

13 Puzzels 2 P D E O G R E K I U S S Z A M A A N D E I L S P B I K IJ L R E E H A T E R A E J S T A F A E D C E C N K E E M L I A A U B N A K S S K P C H IJ L M Z R D E R E Z O U T A E T D R E T IJ M P O P A C O O T R A N E O H C S E R N A D E U D R A A P D I W B O M E S N R O E S Z T A A I P O P K A D Dit zwarte pietje wil een rondje gaan lopen. Zijn weg moet in de volgorde gaan. Op steen 2 mag je niet komen. Kun jij hem helpen? pop Sinterklaas pakjes cadeaus suikergoed dak banket zwarte piet zak lied taaipop schoen paard heerlijk speculaas roe mijter maandag december zout staf Blz.13

14 Rekenen 4 Hoe snel gaan Sint en Piet door het land? Ze gaan met een snelheid van 60 km. per uur In een half uur leggen ze km. af. In een kwartier leggen ze km. af. In drie kwartier leggen ze km. af. In 10 minuten leggen ze km. af. In 2 uur legt hij km. af. Op de motor rijdt Piet 50 km. per uur In een half uur legt hij km. af. In 2 uur legt hij km. af. Over 10 km. doet hij minuten. Met de auto rijdt Piet 80 km. per uur. In een half uur legt hij In een kwartier legt hij In drie kwartier legt hij Over 100 km. doet hij km. af. km. af. km. af. minuten. Het paard van Sinterklaas haalt 20 km. per uur. In een half uur legt hij km. af. In een kwartier legt hij km. af. In drie kwartier legt hij km. af. Over 1 km. doet hij minuten. Piet fietst op zijn gemak en rijdt 10 km. per uur. Over 1 km. doet hij Over 15 km.doet hij minuten. minuten. Blz.14

15 Knutselen Je kan kiezen uit twee opdrachten, een vouwpietje of een hangpietje. Vouwpietje Nodig: 4 vouwblaadjes (voor de armen en de benen). Zwart papier voor het hoofd e de handen. Gekleurd papier voor de oorbellen, muts, de riem en de schoenen. Lijm schaar Aan het werk: 1. Elk vouwblaadje vouw je diagonaal. (de twee punten naar elkaar toe vouwen.) 2. Vouw nu de twee hoeken tot de streep en lijm ze vast. Op deze manier krijg je twee armen en twee benen. 3. De armen end e benen kun je vast maken door erachter een stuk papier te plakken. 4. Nu kun je het Pietje verder versieren! Denk aan de handen, schoenen, oorbellen en de muts. Hangpietjes Nodig: Kleurplaat hangpietje Stiften Aan het werk: 1. De Pietjes liggen gekopieerd klaar in een bak. 2. Kleur het Pietje zo mooi mogelijk in. 3. Als je bij een raam gaat staan, kun je de achterkant ook mooi kleuren. Dat ziet er extra leuk uit. 4. Als je klaar bent maak je in zijn bovenste hand een sneetje. Daardoor kan hij aan een ander Pietje hangen. 5. Een aantal Pietjes aan elkaar ziet er heel feestelijk uit. Blz.15

16 Taal 4: Sinterklaas traditie eeuwigheid rijkaard grijsaard tabberd mijter sympathie Stoomboot stoomcabine motorboot ginds applaudisseren Liedjes couplet refrein enthousiasme Cadeau cadeautje dankbaarheid kleinigheid dinosauriër onderzeeër heftruck Snoepgoed toffees marsepein chocolade pepernoten Blz.16

17 Taal 5: In de goede volgorde zetten Geef de zinnen een nummer Als de zin als eerste komt krijgt deze nummer 1, daarna 2, 3 en 4 Er gaat hooi in voor het paard. En morgen kijk ik of hij is geweest. Vandaag zet ik mijn schoen. Dan nog een briefje voor de Sint. Ridders en een groot kasteel. Weet je wat ik vraag aan de Sint? Misschien vindt hij het wel te veel. Ik weet niet wat hij daarvan vindt. Hij draagt een zak op zijn rug. Daar gaat piet. Die zijn voor lieve kinderen. Daar zitten pakjes in. Dan is het pakjesavond. Het is 2 december. Nog maar 3 nachtjes slapen. Daar hebben we lang op gewacht. Blz.17

18 Taal 6: Woorden puzzel Zoek een woord dat past in de middelste kolom. Als het goed is moet je dan twee kloppende woorden krijgen bijvoorbeeld: Sinterklaas Liedjes Zanger Het woord Sinterklaasliedjes kan en liedjeszanger kan ook. Als er 5 puntjes staan, moet je een woord van 5 letters invullen. chocolade... greep school... lijk chocolade... fles melk... pudding Sinterklaas Liedjes zanger Sinterklaas... neus cadeau... bak stamp... grond marsepein... zagen speculaas... hoek deur... klopper speelgoed... centrum zwem... schuim Sinterklaas... nummer hagel... werk chocolade... bui soep... lekker erwten... jurk spaar... vlees gehakt... verlies donder... bal Dalton... juffrouw sneeuw... kast Blz.18

19 Kleurplaat Blz.19

20 Taal 7: Pepernotenquiz 1. Hoe wordt het hoofd deksel van Sinterklaas ook wel genoemd? 2. Op wat voor boot komt de goede Sint naar ons land toe gevaren? 3. Uit welk land komt de goede Sint? 4. Maak het liedje af: Hoor de wind waait door 5. Wie zoet is krijgt lekkers wie stout is 6. Piet heeft 1250 pepernoten, er zijn 50 kinderen. Hoeveel krijgt ieder? 7. Welke chocolade letter wordt het vaakst verkocht denk je? 8. Hoe wordt het paard van Sinterklaas genoemd? 9. Op welke datum kwam Sinterklaas aan in Nederland? Blz.20

21 Puzzels 3 P D E O G R E K I U S S Z A M A A N D E I L S P B I K IJ L R E E H A T E R A E J S T A F A E D C E C N K E E M L I A A U B N A K S S K P C H IJ L M Z R D E R E Z O U T A E T D R E T IJ M P O P A C O O T R A N E O H C S E R N A D E U D R A A P D I W B O M E S N R O E S Z T A A I P O P K A D pop pakjes suikergoed banket zak taaipop paard speculaas mijter zout Sinterklaas cadeaus dak Zwarte Piet lied schoen heerlijk roe december staf Zoek in elk vierkantje een woord dat met Sinterklaas te maken heeft. Kleur de letters van het woord. Schrijf eronder welk woord je gevonden hebt. z s a i n m u t k r p n l i e h u t v i b d o f e k h z e m r t u s b w k w n l o e a m p f o t h v r n a j Blz.21

22 Taal Opdracht 8a. Zoek de goede zinnen bij de plaatjes. Schrijf het nummer en de hele zin op. Gebruik hiervoor de lijntjes op de volgende bladzijde. Het paard Wegwijs Piet De knechten Hoofd Piet Trappedoeli Schoorsteen Piet Zwarte piet Pedro Sinterklaas Zwarte Piet en drinkt water. dat ze zachtjes moeten doen. en leggen een brief neer met een zak op zijn rug. om een grap pepernoten gegeten en zit nu vast. in de schoorsteen naar de kinderen toe. in zijn boek. met heel veel cadeautjes. 1. vult de zak 2. leest 3. eet een wortel 4. strooit pepernoten 5. brengt de pakjes 6. lacht heel hard 7. sluipt heel zachtjes 8. vullen de schoen 9. fluistert 10. heeft teveel Blz.22

23 Opdracht 8b: Maak van elke zin een nieuwe / andere zin. Gebruik alle woorden! 1. Bakpiet heeft een groot geheim. 2. Hij kan het aan niemand vertellen. 3. De ring van de Sint is verdwenen. 4. Hij is in het deeg gevallen. 5. Nu moet Piet heel veel pepernoten gaan eten! 6. Dan komt hij de ring vast en zeker weer tegen Blz.23

24 Opdracht 8c: Vul het goede woord in. Zorg dat de zin klopt! Kies uit: toen maar - omdat - waardoor doordat - want 1. Sinterklaas is moe, Piet is ook moe,..... hij kan nog niet naar bed. 2. Hij moet eerst naar de winkel,... het pakpapier nu al op is hij heeft de hele nacht doorgewerkt. 4. Dat komt... hij niet zo handig bezig was. 5. Hij heeft veel papier te klein geknipt,. kan het niet meer gebruikt worden. 6. Gelukkig was Sint niet boos,. hij erachter kwam. Opdracht 8d: Door de schoorsteen passen alleen hele kleine dingen. Schrijf het verkleinwoord op. boek - pen letter - gum bal knikker blok bloem gieter klok klomp -je -tje -pje -etje Opdracht 8e: Zoek de persoonsvorm (PV) door de zin vragend te maken.. Welk woord komt vooraan? Zet een streep onder de PV. Voorbeeld: Piet heeft pepernoten gebakken. Heeft Piet pepernoten gebakken? 1. Piet werkt in de keuken. 2. Hij draagt een koksmuts. 3. Hij knoeit met het deeg. 4. Zo blijft er niet veel over. 5. Sinterklaas gaat naar zijn Pieten. 6. Hij vraagt van alles. 7. De Pieten geven antwoord. 8. Alles gaat goed. 9. Sint kan weer rustig verder. Blz.24

25 Kleurplaat: Sinterklaas ziet nog wat bleekjes Blz.25

26 Taal 9 De letters zijn door elkaar gehusseld. Maak goede woorden. Schrijf de letters in de genummerde hokje op de juiste plaats. Blz.26

27 Sinterklaaspuzzel l e t r o w f a t s s t s x v d t h r e t ij m n i t e u e e n b c p e d r o n s r i i n r d o i v d b ij t t t o p k ij l s r d g e n e o h h o e e h a n e e t s r o o h c s t r c n m l g b k m j v k a h r g s g b l p l b a s a a n p a o e l w d a o c a z c a s l w e n ij l a o n d b t p h r e z d a s s t s p a n j e e i d j ij m t v e r r a s s i n g m a k q j n i e p e s r a m k i m g a e z s p e c u l a a s h b e t p r e b m e c e d b a a r d l v Zoek de woorden: Baard December Gedicht Maneschijn Marsepein Mijter Nacht Pakjesavond Pedro Schimmel Schoorsteen Sinterklaas Spanje Speculaas Staf Stoomboot Stro Suikergoed Tabberd Verjaardag Verlanglijstje Verrassing Wortel Zak zwartepiet Blz.27

28

29 Rekenen 5: Hoe lang duurt het? 1. Het Sinterklaasjournaal begint om uur en duurt tot uur. 2. Sinterklaas en zwarte Piet komen in groep 1/2 van 9.00 uur tot 9.50 uur. 3. Het is feest in het dorp. Sinterklaas komt met zijn zwarte Pieten naar het dorp. Het feest duurt van uur tot uur. 4. De hele familie zit klaar om de cadeautjes uit te pakken. Ze beginnen om uur en zijn klaar om uur. 5. Na het uitpakken van de cadeautjes kijkt de familie nog een film. De film begint om uur en is afgelopen om uur. 6. Zwarte Piet gaat langs alle huizen om iets in de schoenen te doen. Hij begint om 0.30 uur en is klaar om 5.45 uur. Blz.29

30 Rekenen 6: Schrijf de juiste digitale tijd op 1. De kinderen van groep 5 gaan pepernoten bakken. De pepernoten moeten 15 minuten in de oven. De juf doet ze om uur in de oven. Hoe laat mogen de pepernoten uit de oven? 2. De kinderen van groep 3 gaan een muts maken voor het Sinterklaasfeest. Ze beginnen om uur en zijn 55 minuten later klaar. 3. De school staat buiten te wachten op Sinterklaas. Ze stonden om 8.20 uur buiten en een kwartier later komt de Sint aan. 4. Groep 6 gaat de surprises uitpakken. Ze beginnen om 9.10 en zijn 90 minuten later klaar. 5. Ik luister naar de cd van de Club van Sinterklaas. Ik begin om uur en de cd duurt 65 minuten. 6. Voor het slapengaan lees ik mijn kleine zusje voor. Ze vindt het verhaal over zwarte Piet leuk. Ik begin om uur en ik stop 20 minuten later. Blz.30