Bestraffende bestuurlijke sancties met een dwingend karakter en de rechterlijke evenredigheidstoets

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestraffende bestuurlijke sancties met een dwingend karakter en de rechterlijke evenredigheidstoets"

Transcriptie

1 Bestraffende bestuurlijke sancties met een dwingend karakter en de rechterlijke evenredigheidstoets Een onderzoek naar de ontwikkelingen van de toetsing van bestraffende bestuurlijke sancties met een gefixeerd karakter aan het evenredigheidsbeginsel door de hoogste bestuurlijke rechtscolleges. Inleverdatum : 25 februari 2016 Scriptiebegeleider : dhr. Mr. A.P. Klap Instelling : Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Rechtsgeleerdheid Master : Publiekrecht, track Staats- en Bestuursrecht Onderwerp : Rechterlijke toetsing aan het evenredigheidsbeginsel Studiepunten : 12 EC Student : Stephanie Beaufort Studentennummer :

2 2

3 You must not use a steam hammer to crack a nut, if a nutcracker would do. Lord Diplock in Regina v. Goldstein,

4 Inhoudsopgave Hoofdstuk Inleiding p. 7 Hoofdstuk 2 Evenredigheidsbeginsel en de rechterlijke toetsing 2.1. Evenredigheidsbeginsel p Rechterlijke toetsing aan het evenredigheidsbeginsel p Of-vraag p Toetsing van de maatvoering van de bestraffende bestuurlijke sanctie p Full jurisdiction p Nederlandse jurisprudentie inzake de intensiteit van de de rechterlijke evenredigheidstoets p Bestraffende bestuurlijke sancties met een gefixeerd karakter p Tussenconclusie p. 17 Hoofdstuk 3 College van Beroep voor het bedrijfsleven 3.1. Inleiding p Analyse jurisprudentie CBb p Tussenconclusie p. 22 Hoofdstuk 4 Centrale Raad van Beroep 4.1. Inleiding p Wettelijk kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SWZ-wetgeving p Analyse jurisprudentie Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving p Tussenconclusie p. 30 Hoofdstuk 5 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 5.1. Inleiding p Alcoholslotprogramma en het wettelijke kader p Analyse jurisprudentie van de ABRvS inzake het alcoholslotprogramma p Nadere opmerkingen over de uitspraak van 4 maart 2015 p Tussenconclusie p. 40 4

5 Conclusie p. 41 Literatuurlijst p. 44 5

6 Afkortingen aant. aantekening ABRvS Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State AFM Autoriteit Financiële Markten art. artikel asp alcoholslotprogramma Awb Algemene wet bestuursrecht CBb College van Beroep voor het bedrijfsleven CBR Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen CRvB Centrale Raad van Beroep e.a. en anderen e.v. en verder EHRM Europese Hof voor de Rechten van de Mens EVRM Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden HR Hoge Raad HvJ EU Hof van Justitie van de Europese Unie m. nt. met noot nr. nummer p. pagina Rb Rechtbank r.o. rechtsoverweging Sr Wetboek van Strafrecht Sv Wetboek van Strafvordering Stb. Staatsblad SWOV Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid UWV Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen Wft Wet op het financieel toezicht Wvw Wegenverkeerswet 1994 WW Werkloosheidswet 6

7 Hoofdstuk Inleiding Een bestraffende, ofwel punitieve, bestuurlijke sanctie wordt ingevolge artikel 5:2 lid 1 sub c Awb omschreven als een bestuurlijke sanctie voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te voegen. 1 Op grond van het evenredigheidsbeginsel mag er geen onevenredigheid bestaan tussen de hoogte van de bestraffende bestuurlijke sanctie enerzijds en de ernst van de verweten gedraging anderzijds. 2 De bestuursrechter zal moeten beoordelen of de door het bestuursorgaan opgelegde punitieve sanctie, in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. 3 Het probleem is echter dat het bestuur niet altijd de ruimte bezit om de bestraffende sanctie op het evenredigheidsbeginsel af te stemmen. Binnen het bestuurlijke sanctiearsenaal bestaan er namelijk bestraffende sancties met een verplichtend karakter. Zo kan de wetgever bijvoorbeeld in wetgeving dwingend en uitputtend voorschrijven in welke gevallen een bestraffende bestuurlijke sanctie moet worden opgelegd. Ook kan de wetgever ervoor kiezen om de hoogte van de bestraffende bestuurlijke sanctie in wetgeving vast te leggen. Zo kan de wetgever de hoogte van de punitieve bestuurlijke sanctie neerleggen in de wet in formele zin, of in lagere wetgeving, zoals een algemene maatregel van bestuur. Afwijken is enkel toegestaan indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. In andere gevallen kan de wetgever hebben besloten om de hoogte van de sanctie niet in wetgeving te fixeren (variabel stelsel), maar kan het bestuur omwille van rechtseenheid en rechtsgelijkheid de boetetarieven in beleidsregels vastleggen of vast moet leggen. Normaliter kan slechts van beleidsregels worden afgeweken indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, zo blijkt uit artikel 4:84 Awb. Toch heeft de Afdeling in haar uitspraak van 21 juni 2010 overwogen dat wanneer een boetebeleid als zodanig niet door de rechter onredelijk wordt bevonden, het bestuur bij toepassing van de beleidsregel steeds in het concrete geval moet beoordelen of deze toepassing strookt met de evenredigheidsfactoren zoals neergelegd in artikel 5:46 lid 2 Awb. Indien dat niet het geval is, zal een sanctie moeten worden opgelegd die passend en geboden is. 4 In abstracto bestaat de mogelijkheid om van een beleidsregel af te wijken, maar het is de vraag of én wanneer dit in de praktijk gebeurt. Hierdoor bestaat het gevaar dat boetebeleidsregels trekken kunnen vertonen van een gefixeerd (boete)stelsel. 1 Blijkens de uitspraak van 27 maart 2002 omschrijft de Afdeling leedtoevoeging als het bewerkstelligen van normconform gedrag door toevoeging van geïndividualiseerd concreet nadeel. Zie Afdeling 27 maart 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE0721, r.o De Waard 2010, p Idem. 4 ABRvS 21 juni 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN1905. Aangehaald in de noot van Klap bij ABRvS 22 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:

8 In gevallen waarin sprake is van een gefixeerd (boete)stelsel is de evenredigheid van de sanctie in beginsel gegeven. Het bestuur en de rechter zijn hieraan gebonden, tenzij de bestraffende bestuurlijke sanctie in het concrete geval gelet op de bijzondere omstandigheden onevenredig uitwerkt Bijzondere omstandigheden zijn de omstandigheden waar de wetgever bij het vaststellen van (de hoogte van) de sanctie onterecht geen rekening mee heeft gehouden. De drempel om bijzondere omstandigheden aan te nemen is dermate hoog, dat dit moeilijk nog een evenredigheidstoets genoemd kan worden. Het voorgaande brengt dan ook met zich dat in geval van een gefixeerd (boete)stelsel de rechterlijke evenredigheidstoets van bestraffende bestuurlijke sancties bemoeilijkt wordt. In deze scriptie zal worden onderzocht of de hoogste bestuursrechters van Nederland in het geval van een gefixeerd (boete)stelsel een opening zien om zich toch over de evenredigheid van de bestraffende bestuurlijke sanctie uit te kunnen laten. Dit zal worden gedaan aan de hand van verschillende uitspraken van de hoogste bestuurlijke rechtscolleges. Zo verwees de Afdeling in haar uitspraak van 4 maart 2015 de regeling waarin het alcoholslotprogramma is opgenomen naar de prullenmand, omdat de regeling volgens dit rechtscollege in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. 5 Blijkens de uitspraak van 24 november laat ook de CRvB zich niet te makkelijk door de wetgever buiten spel zetten. De wetgever, die voor het overtreden van de inlichtingenplicht een bestuurlijke boete van honderd procent van het benadelingsbedrag evenredig achtte, wordt in deze uitspraak door de Raad terug gefloten. Het CBb matigde in haar uitspraak van 15 december 2006 een bestuurlijke boete die wegens overtreding van de Tabakswet was opgelegd, omdat de wetgever bij het fixeren van de boetebedragen bepaalde factoren niet heeft meegewogen die het CBb wel relevant achtte. 7 Voorgenoemde uitspraken (en meer) zullen in deze scriptie aan een nadere bestudering worden onderworpen. Alvorens daartoe over te gaan, zal eerst het normatieve kader uiteengezet moeten worden. Omdat de rechter de evenredigheid van bestraffende bestuurlijke sancties moet toetsen, zal eerst achterhaald moeten worden wanneer een besluit als evenredig kan worden aangemerkt. 5 ABRvS 4 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015: CRvB 24 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014: CBb 15 december 2006, ECLI:NL:CBB:2006:AZ

9 Derhalve wordt eerst ingegaan op het evenredigheidsbeginsel. Voor de beantwoording van de vraag of de hoogste bestuurlijke rechtscolleges bestraffende bestuurlijke sancties met een dwingend karakter indringender aan het evenredigheidsbeginsel zijn gaan toetsen, is het van belang om inzichtelijk te maken hoe de rechterlijke evenredigheidstoets in theorie moet verlopen. Het is daarbij vooral interessant hoe indringend deze toets behoord te zijn. Hierbij is het van belang om onderscheid te maken tussen twee soorten toetsen, omdat de intensiteit van beide rechterlijke toetsen onderling verschillen. 8 In de eerste plaats toetst de rechter of het bestuursorgaan de bestraffende sanctie had mogen opleggen (of-vraag). 9 Indien de rechter van mening is dat het bestuur de bestraffende sanctie had mogen opleggen, zal de rechter de maatvoering van de punitieve bestuurlijke sanctie aan een evenredigheidstoets moeten onderwerpen. 10 In dit kader wordt vaak naar artikel 6 lid 1 EVRM verwezen. Overeenkomstig deze bepaling moet de rechter, indien er sprake is van vaststelling van burgerlijke rechten en plichten, dan wel in het geval van een criminal charge over full jurisdiction beschikken. Door middel van een jurisprudentie-onderzoek zal worden onderzocht wat de betekenis is van het begrip full jurisdiction en welke eisen het Straatsburgse Hof stelt aan de aard van de rechterlijke evenredigheidstoets. Uit onderzoek zal blijken dat het Straatsburgse Hof zich niet expliciet uitlaat hoe intensief de rechterlijke evenredigheidstoets moet zijn, maar dat Nederlandse jurisprudentie op dit punt wel meer duidelijkheid biedt. 11 Hoofdstuk Evenredigheidsbeginsel 8 Michiels 2015, p. 363, Michiels & De Waard 2007, p Michiels 2015, p. 364, Michiels & De Waard 2007, p. 68, Klap 2005, p Michiels 2015, p. 364, Michiels & De Waard 2007, p ABRvS 9 mei 1996, ECLI:NL:RVS:1996:ZF2153, ABRvS 4 juni 1996, ECLI:NL:RVS:1996:ZF

10 De Britse rechter Lord Diplock gaf in 1983 een treffende omschrijving van het evenredigheidsbeginsel; You must not use a steam hammer to crack a nut, if a nutcracker would do. 12 Het evenredigheidsbeginsel verlangt dus een evenwichtige verhouding tussen middel en het beoogde doel. Toch blinkt de norm niet in helderheid uit. Uit het evenredigheidsbeginsel volgt niet duidelijk wanneer een besluit als evenredig kan worden aangemerkt. Eén van de verklaringen die Groenewegen hiervoor geeft, is dat de term evenredigheid evaluatief van aard is. 13 De term schrijft zelf niet voor wat evenredig is. Het antwoord op deze vraag is dan ook mede afhankelijk van een waardeoordeel. 14 Het evenredigheidsbeginsel is binnen het bestuursrecht algemeen gecodificeerd in artikel 3:4 lid 2 Awb. Krachtens deze bepaling mogen de nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig zijn met de tot het besluit te dienen doelen. Voor de bestuurlijke boete is het evenredigheidsbeginsel neergelegd in het tweede lid van artikel 5:46 Awb. In deze bepaling liggen de maatstaven besloten waar het bestuursorgaan, bij het aanwenden van zijn bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen, rekening mee moet houden. Overeenkomstig artikel 5:46 lid 2 Awb dient het bestuur, tenzij de hoogte van de bestuurlijke boete in een wettelijk voorschrift is vastgesteld (gefixeerd stelsel), de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Zo nodig houdt het bestuur rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. De wetgever bepaalt ex artikel 5:46 lid 1 Awb de maximale boetehoogte, maar welke boete in concreto moet worden opgelegd zal steeds per individueel geval bekeken moeten worden. Indien de rechter oordeelt dat de hoogte van de bestuurlijke boete onevenredig is, zal hij zelf een boete moeten opleggen die passend en geboden is. Omwille van rechtseenheid en rechtsgelijkheid kan het bestuur de hoogte van de bestuurlijke boete vastleggen of vast moeten leggen in boetebeleidsregels. Op grond van artikel 4:84 Awb is afwijken van beleidsregels doorgaans alleen mogelijk indien zich bijzondere omstandigheden voordoen. Maar de plicht om bij bijzondere omstandigheden af te wijken staat op gespannen voet met een concrete evenredigheidsbeoordeling zoals dat op grond van artikel 5:46 lid 2 Awb vereist is. 15 In haar uitspraak van 21 juni 2010 overwoog de Afdeling dat indien de rechter de beleidsregels als zodanig niet onredelijk acht, het bestuur bij 12 Regina v. Goldstein 1983, aangehaald in Zoethout 2005, p. 23 en Van Melle 2015, p Groenewegen 2005, p Idem. 15 Zie de noot van Klap bij ABRvS 22 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:

11 toepassing van het beleid in elk voorkomend geval moet beoordelen of die toepassing strookt met de evenredigheidsfactoren in artikel 5:46 lid 2 Awb. Indien dat niet het geval is, dient toepassing van de boetebeleidsregel achterwege te blijven en zal een boete moeten worden opgelegd die passend en geboden is. 16 Daarmee zegt de Afdeling dat de evenredigheid van de bestuurlijke boete, ondanks dat de boetehoogte in beleidsregels is neergelegd, steeds in het concrete geval beoordeeld moet worden, ook al doen zich geen bijzondere omstandigheden voor Rechterlijke toetsing aan het evenredigheidsbeginsel Of-vraag In gevallen waarin de wet bepaalt dat het bestuursorgaan een sanctie kan opleggen of hiertoe bevoegd is, wordt aan het bestuur beleidsvrijheid gelaten. 17 Beleidsvrijheid wordt omschreven als de vrijheid van het bestuur om van het gebruik van een bevoegdheid af te zien, wanneer wel aan de normconditie is voldaan. 18 Het bestuursorgaan dat beleidsvrijheid bezit, zal het algemeen belang van handhaving moeten afwegen tegen het individueel belang van de persoon aan wie een sanctie dreigt te worden opgelegd. 19 Om staatsrechtelijke redenen (scheiding der machten) zal de rechter het door het bestuur genomen besluit marginaal, ofwel terughoudend, moeten toetsten. 20 Dit betekent dat de rechter zich dient te beperken tot de vraag of het bestuur, gelet op de betrokken belangen, in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen Toetsing van de maatvoering van de bestraffende bestuurlijke sanctie Full jurisdiction. 16 ABRvS 21 juni 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN1905, r.o. 2.4., aangehaald door Klap in zijn noot bij ABRvS 22 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015: Klap, Groenewegen & Van Angeren 2014, p. 8, Klap in Damen 2009, p Ondanks de wettelijke formulering (kan) heeft de Afdeling in haar uitspraak van 2 februari 1998 (ABRvS 2 februari 1998, ECLI:NL:RVS:1998:ZF3176) besloten dat het bestuursorgaan, in geval van herstelsancties, in beginsel verplicht is om handhavend op te treden. Deze leer staat ook wel bekend als de beginselplicht tot handhaving. Zie voor de meest recente invulling van deze beginselplicht ABRvS 30 juni 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AQ6637. Met dit leerstuk heeft de Afdeling weliswaar de afwegingsruimte van het bestuursorgaan beperkt, toch is de beleidsvrijheid niet verdwenen. De rechterlijke toets is om die reden nog steeds terughoudend van aard. Zie Neerhof in Damen 2009, p. 710, Michiels & De Waard 2007, p Klap, Groenewegen & Van Angeren 2014, p. 8, Klap in Damen 2009, p Klap, Groenewegen & Van Angeren 2014, p. 8, Klap in Damen 2009, p. 316, Klap 2005, Klap in Damen 2009, p. 316, Michiels & De Waard 2007, p. 68, Van Wijk/Konijnenbelt & Van Male 2008, p Klap, Groenewegen & Van Angeren 2014, p. 8, Klap in Damen 2009, p

12 Indien de rechter meent dat het bestuur de punitieve bestuurlijke sanctie had mogen opleggen, zal hij de maatvoering van de sanctie aan een evenredigheidstoets onderwerpen. In dit kader wordt in de literatuur vaak naar het eerste lid van artikel 6 EVRM verwezen. 22 Op grond van dit artikel dient de rechter, indien er sprake is van vaststelling van burgerlijke rechten en plichten dan wel in het geval van een criminal charge over full jurisdiction te beschikken. In deze paragraaf zal worden onderzocht welke eisen het begrip full jurisdiction aan de rechterlijke toets stelt. 23 Uit de jurisprudentie van het EHRM inzake het begrip full jurisdiction kan allereerst worden opgemaakt dat de nationale rechter bevoegd moet zijn om zich te kunnen buigen over zowel rechtsvragen als feitelijke vraagstukken. Both categories of question are equally crucial for the outcome of proceedings ( ), aldus het Straatsburgse Hof in de zaak Le Compte, Van Leuven and De Meyere. 24 Op grond van de zaken Le Compte, Van Leuven and De Meyere 25 en Albert and Le Compte 26 vloeit uit de eis van full jurisdiction eveneens voort dat ten minste één rechterlijke instantie aan alle waarborgen als in artikel 6 lid 1 EVRM moet voldoen. In deze zaken werd bij drie instanties geprocedeerd. De eerste instantie betrof de Provinciale Raad, die de sancties had opgelegd. Hiertegen werd beroep ingesteld bij de Raad van Beroep, waar de zaak achter gesloten deuren werd behandeld. Het Straatsburgse Hof vereist niet dat in ieder stadium aan alle eisen van artikel 6 lid 1 EVRM wordt voldaan, mits er maar een procedure openstaat bij tenminste één rechterlijke instantie waarin deze waarborgen wel worden gerespecteerd. 27 Om een schending van artikel 6 lid 1 EVRM te voorkomen zou het Belgische Hof van Cassatie nu aan alle waarborgen van dit artikel moeten voldoen, maar daar lag nu juist een probleem, omdat het Belgische Hof zich enkel over rechtsvragen kon buigen; 22 Bijv. Van Emmerik & Saris, p , Neerhof in Damen 2009, p. 693, Michiels & De Waard 2007, p Een uitgebreid onderzoek naar de betekenis van het begrip full jurisdiction is verricht door Michiels & De Waard. Zie hiervoor Michiels & De Waard 2007, p EHRM 23 juni 1981, nr. 6878/75, 7238/75, 51 (Le Compte, Van Leuven and De Meyere/ België). 25 EHRM 23 juni 1981, nr. 6878/75, 7238/75 (Le Compte, Van Leuven and De Meyere/ België). 26 EHRM 10 februari 1983 nr. 7299/75, 7496/76 (Albert and Le Compte/België). 27 EHRM 10 februari 1983 nr. 7299/75, 7496/76, 29 (Albert and Le Compte/België), EHRM 23 juni 1981, nr. 6878/75, 7238/75, 51a (Le Compte, Van Leuven and De Meyere/ België). 12

13 The public character of the cassation proceedings does not suffice to remedy the defect found to exist at the stage of the disciplinary proceedings. The Court of Cassation does not take cognisance of the merits of the case, which means that many aspects of "contestations" (disputes) concerning "civil rights and obligations", including review of the facts and assessment of the proportionality between the fault and the sanction, fall outside its jurisdiction. 28 Uit deze passage volgt dat het openbare karakter van de procedure bij het Hof van Cassatie het gebrek bij de Raad van Beroep niet kon compenseren, nu het Belgische Hof zich niet kon uitlaten over de feitenvaststelling en evenmin de evenredigheid van de opgelegde sanctie kon beoordelen. Hieruit kan worden opgemaakt dat het Straatsburgse Hof verlangt dat de rechterlijke instantie bevoegd is om de evenredigheid van de sanctie te toetsen. 29 Bröring schrijft naar aanleiding van deze zaak dat het Straatsburgse Hof een integrale toets van de rechter verlangt. 30 Ook Neerhof is van mening dat de eis van full jurisdiction als in artikel 6 lid 1 EVRM een volle evenredigheidstoets verlangt. 31 Deze mening deel ik niet hen. Gelet op de (korte) analyse van de jurisprudentie van het Hof, kan worden opgemaakt dat het EHRM een evenredigheidstoets van de rechter verlangt. Samen met Michiels & De Waard ben ik echter van mening dat het Hof zich hier niet expliciet uitlaat hoe indringend deze toets zou moeten zijn. 32 Ook volgens Van Emmerik & Saris kan uit de jurisprudentie geen duidelijke conclusie worden getrokken hoe intensief de rechterlijke evenredigheidstoets zou moeten zijn. 33 Het begrip full jurisdiction eist dat de rechterlijke toets volledig is, maar verlangt mijn inziens geen volle toets Nederlandse jurisprudentie inzake de intensiteit van de rechterlijke evenredigheidstoets 28 EHRM 10 februari 1983 nr. 7299/75, 7496/76 36 (Albert and Le Compte/België). 29 Zie ook Michiels & De Waard 2007, p Bröring 2005, p Neerhof in Damen 2009, p Michiels & De Waard 2007, p Van Emmerik & Saris 2014, p

14 Het Straatsburgse Hof laat zich niet expliciet uit over de indringendheid van de rechterlijke evenredigheidstoets. Nederlandse jurisprudentie daarentegen biedt wel meer houvast. Reeds in 1949 werd in de Doetinchemse woonruimteverordening uitgemaakt dat de rechter een besluit van het bestuur marginaal moet kunnen toetsen. 34 Bij de codificatie van het evenredigheidsbeginsel in artikel 3:4 lid 2 Awb ontstaat enige onduidelijkheid omtrent de indringendheid van de rechterlijke toets, 35 maar de Afdeling oordeelt in haar uitspraak van 9 juni 1996 dat de wetgever deze toets niet heeft willen intensiveren. Met de dubbele ontkenning ( niet onevenredig ) is beoogd de rechter te nopen tot terughoudendheid bij de toetsing van de belangenafweging door het bestuur. 36 Kort na deze uitspraak maakt de Afdeling een uitzondering op dit uitgangspunt. In haar uitspraak van 4 juni 1996 overweegt ze dat in het geval aan de overtreder een punitieve bestuurlijke sanctie is opgelegd, de rechter moet beoordelen of er evenredigheid bestaat tussen de ernst van de verweten overtreding en de zwaarte van de opgelegde sanctie. 37 De Afdeling verlangt daarmee een indringende toets aan het evenredigheidsbeginsel van bestraffende bestuurlijke sancties Bestraffende bestuurlijke sancties met een gefixeerd karakter De bestraffende sanctie die door het bestuursorgaan wordt opgelegd, zal door de rechter vol aan het evenredigheidsbeginsel getoetst moeten worden. 38 Deze rechterlijke evenredigheidstoets ziet toe op de verhouding rechter-bestuur. Het bestuursorgaan bezit niet altijd de vrijheid om te bepalen of én welke sanctie zal worden opgelegd. De wetgever kan er namelijk voor kiezen om in wetgeving dwingend voor te schrijven in welke gevallen het bestuur een sanctie op moet opleggen. Daarnaast kan de wetgever exact voorschrijven hoe hoog een bestuurlijke sanctie moet zijn. In deze gevallen heeft de wetgever zelf al een belangenafweging gemaakt, wanneer óf welke sanctie als evenredig moet worden beschouwd. 39 Het bestuur en de rechter zijn daar in beginsel aan gebonden. 40 Uit de zaak Malige 41 blijkt dat een gefixeerd (boete)stelsel niet in strijd is met artikel 6 EVRM. In Franse wetgeving was het aantal punten neergelegd dat na een strafrechtelijke veroordeling van bepaalde verkeersinbreuken, zoals een snelheidsovertreding, automatisch zou worden 34 HR 25 februari 1949, NJ 1949, Barkhuysen 2015, p ABRvS 9 mei 1996, ECLI:NL:RVS:1996:ZF ABRvS 4 juni 1996, ECLI:NL:RVS:1996:ZF Idem. 39 J.A.P.N. Antonis, Lexplicatie, commentaar bij artikel 5:46. Bijgewerkt tot 12 mei Idem. 41 EHRM 23 september 1998, nr. 68/1998/852/1059 (Malige/Frankrijk). 14

15 afgetrokken. 42 In deze zaak klaagt een rijbewijshouder erover dat de evenredigheid van de sanctie niet door een rechter beoordeeld kon worden, waardoor artikel 6 lid 1 EVRM geschonden zou zijn. 43 Het Straatsburgse Hof achtte de automatische aftrek van vier (van de twaalf) punten van het rijbewijs niet onevenredig en oordeelt dat artikel 6 lid 1 EVRM niet geschonden is. 44 Zoals Michiels & De Waard terecht opmerken, geeft het Hof in deze zaak niet expliciet aan dat een nationale rechter bevoegd zou moeten zijn geweest om de evenredigheid van de wettelijk vastgestelde sanctie te toetsen. 45 Nu het EHRM in deze zaak geen schending van artikel 6 lid 1 EVRM aanneemt, terwijl de nationale rechter zich niet over de evenredigheid van de sanctie had kunnen uitlaten, kan uit deze uitspraak worden opgemaakt dat het is toegestaan dat de wetgever de hoogte van de sanctie bepaalt, mits hij bij totstandkoming van de regeling de evenredigheid voldoende in acht neemt. 46 Dat een gefixeerd boetestelsel niet ontoelaatbaar is, blijkt ook uit de zaak Marton Urbán van het Hof van Justitie van de Europese Unie. 47 Volgens het HvJ EU verzet het evenredigheidsbeginsel zich tegen het Hongaarse sanctiestelsel, waarbij een forfaitaire geldboete wordt opgelegd voor elke inbreuk op de voorschriften, ongeacht de ernst van de inbreuk. 48 Een ander struikelpunt in deze zaak was dat de Hongaarse autoriteiten bij toepassing van het sanctiestelsel geen rekening konden houden met de concrete omstandigheden van het geval en niet over de bevoegdheid bezaten om de geldboete te verlagen. 49 Volgens Widdershoven kan uit deze uitspraak worden opgemaakt dat een gefixeerd (boete)stelsel niet is strijd is met Unierecht wanneer voldaan wordt aan twee voorwaarden. Allereerst moet het sanctiestelsel wat betreft de voorgeschreven boetes differentiëren naar gelang de ernst van de overtreding. Daarnaast moeten de nationale autoriteiten en rechters bij toepassing ervan rekening kunnen houden met de omstandigheden van het geval en, in voorkomend geval, de boete kunnen verlagen, in elk geval om redenen van draagkracht. 50 Een gefixeerd (boetestelsel) is dus toegestaan, mits de wetgever bij totstandkoming van de regeling de evenredigheid maar voldoende in acht neemt. Daarbij is het van belang dat de wetgever voldoende differentieert. De rechter zal wel moeten nagaan in hoeverre de wettelijk 42 EHRM 23 september 1998, nr. 68/1998/852/ (Malige/Frankrijk). 43 EHRM 23 september 1998, nr. 68/1998/852/ (Malige/Frankrijk). 44 EHRM 23 september 1998, nr. 68/1998/852/ (Malige/Frankrijk). 45 Michiels & De Waard 2007, p Zie ook Michiels & De Waard 2007, p. 84 en J.A.P.N. Antonis, Lexplicatie, commentaar bij artikel 5:46 Awb. Bijgewerkt tot 12 mei HvJ EU 9 februari 2012, nr. C-210/10, 44 (Marton Urbán). 48 Idem. 49 HvJ EU 9 februari 2012, nr. C-210/10, (Marton Urbán). 50 HvJ EU 9 februari 2012, nr. C-210/10 (Marton Urbán), m.nt Widdershoven. 15

16 voorgeschreven sanctie in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel. 51 Indien de rechter van mening is dat de wetgeving in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, kan de rechter de regeling onverbindend verklaren. 52 Rechters blijken niet vaak van deze bevoegdheid gebruik te maken, maar geven volgens Michiels & De Waard liever de voorkeur om de regeling buiten toepassing te verklaren en de matigingsbevoegdheid op te rekken. 53 Wanneer de regeling wel met het evenredigheidsbeginsel in overeenstemming kan worden geacht, kan het bestuur en de rechter enkel nog van de regeling afwijken indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Onder bijzondere omstandigheden wordt verstaan de omstandigheden waar de wetgever bij het vaststellen van de regeling geen rekening mee gehouden heeft Tussenconclusie 51 Van Emmerik & Saris 2014, p Van Emmerik & Saris 2014, p. 128, Michiels & De Waard 2007, p Michiels & De Waard 2007, p

17 Bestraffende bestuurlijke sancties moeten door de rechter op hun evenredigheid beoordeeld worden. Sommige auteurs menen dat het eerste lid van artikel 6 EVRM een volle evenredigheidstoets door de rechter verlangt, maar het Straatsburgse Hof laat zich hier niet expliciet over uit. Dat de rechter indringend moet toetsen volgt daarentegen wel uit Nederlandse jurisprudentie De indringende toets aan het evenredigheidsbeginsel ziet toe op de verhouding rechter-bestuur. Deze toets wordt moeilijker in het geval van een gefixeerd (boete)stelsel. In die gevallen heeft de wetgever namelijk al bepaald wanneer óf welke sanctie als evenredig moet worden beschouwd. Hier zijn het bestuur en de rechter in beginsel aan gebonden, behoudens de gevallen waarin zich bijzondere omstandigheden voordoen. Bijzondere omstandigheden zijn de omstandigheden waar de wetgever bij het vaststellen van de regeling geen rekening mee heeft gehouden. De drempel om bijzondere omstandigheden aan te nemen ligt zo hoog, dat dit moeilijk nog een evenredigheidstoets genoemd kan worden. De rechterlijke evenredigheidstoets van bestraffende bestuurlijke sancties in geval van een gefixeerd (boete)stelsel is dus problematisch. De vraag is: hoe gaat de rechter hiermee om? Laat de rechter zich zo makkelijk door de wetgever buitenspel zetten of ziet zij wellicht nog een opening om zich toch over de evenredigheid van de bestraffende bestuurlijke sancties uit te kunnen laten? In de volgende hoofdstukken zal dit aan de hand van verschillende uitspraken van de hoogste bestuursrechters van Nederland worden onderzocht. Hoofdstuk Inleiding 17

18 Het CBb is de hoogste bestuursrechter in zaken met betrekking tot economisch recht en financieel toezicht. Uitspraken van de rechter of de voorzieningenrechter omtrent een besluit genomen op grond van bijvoorbeeld de Tabakswet of financiële toezichtwetgeving worden voorgelegd aan het CBb. 54 Het College heeft een aantal belangrijke uitspraken gedaan in het kader van de evenredigheid van bestuurlijke boetes, waarvan de hoogte door de wetgever is voorgeschreven. In de volgende paragraaf zullen een aantal uitspraken aan een nadere bestudering worden onderworpen Analyse jurisprudentie CBb Wanneer de hoogte van de bestuurlijke boete in wetgeving is vastgelegd, heeft de wetgever al bepaald welke boetehoogte als evenredig moet worden beschouwd. Bestuur en rechter zijn hier in beginsel aan gebonden, behoudens de gevallen waarin de bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden onevenredig hoog wordt. De wetgever heeft de rechter daarmee niet veel ruimte gelaten om de evenredigheid van de sanctie te beoordelen. In haar uitspraak van 29 april 2004 oordeelt het College dat artikel 6 EVRM mee brengt, dat de rechter dient te toetsen of de hoogte van de opgelegde boete in redelijke verhouding staat tot de ernst en de verwijtbaarheid van de overtreding. Het feit dat de hoogte van de boete reeds door de wetgever is bepaald, doet volgens het College niets aan die bevoegdheid af. 56 Hiermee zegt het College dat de rechter, ook in gevallen waarin sprake is van een gefixeerd boetestelsel, moet toetsen of de boete waarin de wetgever heeft voorzien in het concrete geval evenredig is. Het College is in deze zaak van mening dat de opgelegde boete evenredig is en komt daarmee tot hetzelfde oordeel als de wetgever. Vanwaar de overweging dan dat de rechter een evenredigheidstoets moet uitvoeren, indien het College in deze zaak toch tot dezelfde conclusie komt als de wetgever? Het lijkt er vooral op dat het College met deze overweging een principieel argument heeft willen maken dat niet de wetgever, maar de rechter het laatste woord heeft over de evenredigheid van de opgelegde boete. In de uitspraak van 15 december 2006 heeft het CBb eveneens te maken met een gefixeerde boete, maar in deze zaak acht het College de opgelegde boete niet evenredig. 57 Betrokkenen 54 Artikel 8:105 Awb jo. artikel 11 Bijlage II Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak. 55 Een uitgebreid onderzoek naar de matigingsfactoren die in de jurisprudentie van het CBb een rol spelen, is verricht door Van Emmerik & Saris. Ook zij hebben de uitspraken in het kader van de Tabakswet en financiële toezichtwetgeving geanalyseerd. Zie hiervoor Van Emmerik & Saris 2014, p CBb 29 april 2004, ECLI:NL:CBB:2004:AO9910, r.o CBb 15 december 2006, ECLI:NL:CBB:2006:AZ

19 hadden op een horecabeurs niet verpakte sigaren uitgereikt, zonder daarvoor een vergoeding te vragen. Hiervoor kregen zij een bestuurlijke boete van euro opgelegd wegens overtreding van artikel 5 lid 4 Tabakswet. 58 Voor het overtreden van artikel 5 lid 4 Tabakswet werd in de bijlage behorend bij de Tabakswet twee boeteregimes onderscheiden; één voor fabrikanten, groothandelaren of importeurs ( ) 59 en overige personen ( 4.500). De Tabakswet geeft enkel de mogelijkheid om van de gefixeerde boetebedragen af te wijken indien de boete gelet op de bijzondere omstandigheden onevenredig hoog wordt, maar op grond van de hiervoor behandelde uitspraak van 29 april is de rechter ertoe gehouden om te beoordelen of de voorgeschreven boete in het concrete geval evenredig is. De rechter zal moeten toetsen; ( ) of de door de bijlage bij de Tabakswet voorgeschreven boete in het concrete geval evenredig is aan met name de aard en ernst van de geconstateerde overtreding, de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten en, zonodig, de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. De omstandigheden die daarbij een rol kunnen spelen zijn de omstandigheden waarmee de wetgever niet reeds bij de vaststelling van het boetebedrag rekening heeft gehouden. 61 Het College matigt de bestuurlijke boete in deze zaak om twee redenen. Allereerst maakt het College uit de wetgeschiedenis op dat de wetgever met de boetehoogte met name calculerend gedrag van grote ondernemingen en multinationals heeft willen voorkomen. 62 Volgens het CBb laat de omzet en winst van de bedrijven van betrokkenen zich hier niet mee vergelijken. 63 De wetgever heeft zich volgens het College dan ook onvoldoende rekenschap gegeven dat binnen de groep van overtreders (fabrikanten, groothandelaren en importeurs) grote verschillen kunnen bestaan. 64 Daarnaast zijn de sigaren op kleine schaal op een horecabeurs uitgereikt, hetgeen volgens het College minder ernstig is dan wanneer sigaren grootschalig zouden worden uitgereikt op een evenement hoofdzakelijk gericht op jongeren. 65 Uit deze uitspraak kan worden opgemaakt dat wanneer de wetgever voor een bepaalde groep 58 Inmiddels is de verbodsbepaling neergelegd in het vijfde lid van artikel 5 Tabakswet. Op grond van deze bepaling is iedere uitreiking om niet of tegen een symbolische vergoeding, die het aanprijzen van een tabaksproduct ten doel of tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg heeft. 59 Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt verhoogd in geval van herhaling. Recidive is daarmee een strafverzwarende factor. 60 CBb 29 april 2004, ECLI:NL:CBB:2004:AO CBb 15 december 2006, ECLI:NL:CBB:2006:AZ5787, r.o CBb 15 december 2006, ECLI:NL:CBB:2006:AZ5787, r.o CBb 15 december 2006, ECLI:NL:CBB:2006:AZ5787, r.o Idem. 65 CBb 15 december 2006, ECLI:NL:CBB:2006:AZ5787, r.o

20 overtreders maar in één boetetarief heeft voorzien, de ernst van de overtreding een belangrijke matigingsfactor kan zijn. Ook de omstandigheid dat de voorgeschreven boete gericht is op grote ondernemingen, kan leiden tot het matigen van de boete indien de overtreding is begaan door een klein(er) bedrijf. 66 De omvang van het bedrijf kan dus een matigingsfactor zijn. Een andere belangrijke zaak waarin de evenredigheid van een gefixeerde boete ter discussie stond, is de uitspraak van 28 mei Aan betrokkene was eveneens een bestuurlijke boete van opgelegd, omdat in een horecavakblad een advertentie was geplaatst waarmee bekendheid werd gegeven aan (een merk van) tabaksproducten. Dit terwijl de Tabakswet iedere vorm van reclame en sponsoring van tabaksproducten verbiedt. 68 Volgens het College is het bereik van het vakblad in zowel kwalitatieve als kwantitatieve zin beperkt. Het vakblad is gericht op een selectieve groep lezers, met name horecaondernemers en anderen personen die om professionele redenen geïnteresseerd zijn in de ontwikkelingen binnen de horecabranche. Het College acht het plaatsen van de advertentie in een vakblad voor horecaondernemers minder ernstig dan wanneer de advertentie in een blad zou zijn geplaatst dat op de consument is gericht. 69 Daarbij komt nog dat de oplage van het blad (18.500) en daarmee de te bereiken doelgroep beperkt is. 70 Om die redenen matigt het College in deze zaak de opgelegde boete met ruim vijftig procent. 71 Deze uitspraak laat zien dat naast de ernst ook de omvang van de overtreding een rol kan spelen bij het matigen van de bestuurlijke boete, indien de wetgever bij het vaststellen van de boetetarieven hier onvoldoende rekening mee heeft gehouden. 72 Ook het ontbreken van opzet kan een matigingsfactor opleveren, zo kan uit de uitspraak van 11 februari 2013 worden opgemaakt. 73 Aan betrokkene was een bestuurlijke boete opgelegd, wegens bemiddelen zonder hiervoor in het bezit te zijn van een door de AFM verleende vergunning, hetgeen krachtens artikel 2:80 lid1 Wft verboden is. Deze overtreding wordt op grond van het Besluit boetes Wft 74 bestraft met een standaardboete van , 75 waarvan 66 Ook Van Emmerik & Saris zijn op grond van de jurisprudentie van het CBb van mening dat de omvang van het bedrijf in sommige gevallen een matigingsfactor kan opleveren. Zie Van Emmerik & Saris 2014, p CBb 28 mei 2009, ECLI:NL:CBB:2009:BK Artikel 5 Tabakswet. 69 CBb 28 mei 2009, ECLI:NL:CBB:2009:BK4860, r.o Idem. 71 CBb 28 mei 2009, ECLI:NL:CBB:2009:BK4860, r.o Zie ook Van Emmerik & Saris 2014,p CBb 11 februari 2013, ECLI:NL:CBB:2013:BZ Stb. 2006, Op grond van artikel 6 van het Besluit boetes Wft is de hoogte van de boete medeafhankelijk van de draagkracht van de overtreder. 20

21 alleen kan worden afgeweken indien de boete onevenredig hoog is. In deze zaak is aan de betrokkene een boete van opgelegd, omdat de overtreder volgens de AFM niet de intentie heeft gehad om de toezichtwetgeving te ontduiken. 76 Bovendien waren de consumenten niet benadeeld. 77 Het matigen van de bestuurlijke boete door de toezichthouder, achtte het CBb evenredig. Hiermee laat deze zaak zien dat een persoon die niet doelbewust heeft gehandeld niet hetzelfde bestraft mag worden als een persoon die opzettelijk handelt. 78 Verder leert deze uitspraak dat de omstandigheid dat derden niet door de overtreder zijn benadeeld aanleiding kan zijn om de bestuurlijke boete te matigen Tussenconclusie 76 CBb 11 februari 2013, ECLI:NL:CBB:2013:BZ1864, r.o Idem. 78 Zie ook Van Emmerik & Saris 2014, p Zie ook Van Emmerik & Saris 2014, p. p

22 Wanneer de wetgever de hoogte van de bestuurlijke boete in wetgeving heeft vastgelegd, is de evenredigheid in de regeling verdisconteerd. Het laatste woord over de evenredigheid van de sanctie lijkt in beginsel bij de wetgever te liggen. Maar uit de uitspraak van het CBb van 29 april 2004 blijkt dat de rechter zich niet te gemakkelijk door de wetgever buiten spel laat zetten. De rechter zal, ondanks dat de boetehoogte door de wetgever is vastgesteld, moeten beoordelen of de boete waarin de wetgever heeft voorzien in het concrete geval evenredig is. De behandelde uitspraken hebben met elkaar gemeen dat het CBb indringender aan het evenredigheidsbeginsel lijkt te toetsen, indien de wetgever maar in één boeteregime heeft voorzien. 80 Volgens Van Emmerik & Saris zal er minder ruimte voor de rechter zijn om van de regeling in het concrete geval af te wijken, indien de wetgever bij het vaststellen van de boetetarieven voldoende evenredigheidsfactoren meeweegt. 81 Wanneer overtredingen daarentegen met maar één boetestelsel worden bestraft, ongeacht de zwaarte van de overtreding, scheert de wetgever daarmee alle gevallen over één kam. De wetgever houdt er dan onvoldoende rekening mee dat overtredingen in relevante mate kunnen verschillen. In die gevallen zie je dat het CBb de opgelegde sanctie strenger aan het evenredigheidsbeginsel toetst, om zo een evenredige bestuurlijke boete te waarborgen. Uit de besproken uitspraken blijkt dat de ernst en omvang van de overtreding, omvang van het bedrijf, het ontbreken van opzet of nadeel bij derden matigingsfactoren kunnen zijn, indien de wetgever daar bij het opstellen van de regeling geen rekening mee heeft gehouden. Hoofdstuk Inleiding 80 Ook Van Emmerik & Saris komen op grond van een jurisprudentieonderzoek tot de conclusie dat het CBb vol aan de evenredigheid toetst, wanneer de wetgever bepaalde omstandigheden niet in de boetehoogte heeft verdisconteerd. Zie Van Emmerik & Saris 2014, p Van Emmerik & Saris 2014, p

23 Zaken in het kader van sociaalzekerheidsrecht worden in hoger beroep voorgelegd aan de Centrale Raad van Beroep. In dit hoofdstuk zullen uitspraken worden besproken in het kader van boeteoplegging wegens het schenden van de inlichtingenplicht. Op personen die krachtens de WW een uitkering ontvangen rust een inlichtingenplicht. Ook op bijstandsgerechtigden rust een dergelijke plicht. Het handelen in strijd met deze plicht wordt bestraft met een bestuurlijke boete. Onder het oude boeteregime zoals dit tot 31 december 2012 gold, werd de bestuurlijke boete op 10% van het benadelingsbedrag vastgesteld, met een minimum van 52,-. 82 Op grond van de WW kon de bestuurlijke boete nimmer hoger zijn dan De evenredigheidstoets van de boete verliep via artikel 5:46 lid 2 Awb. Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (hierna Wet aanscherping) inwerking getreden. 84 Er is voor gekozen om de jurisprudentie in het kader van de Wet aanscherping te analyseren, omdat het nieuwe boeteregime tot een forse stijging van de boetebedragen heeft geleid. Het is dan ook interessant om te onderzoeken hoe de rechter onder dit strenge boeteregime een evenredige boete kan waarborgen. Omdat de Wet aanscherping nog betrekkelijk nieuw is, zijn er nog niet veel zaken aan de CRvB voorgelegd. Wel heeft de Raad in het korte bestaan van deze wet belangrijke uitspraken gedaan, die weinig heel laten van het strenge boeteregime. Alvorens deze uitspraken aan een nadere bestudering worden onderworpen, zal eerst kort het wettelijk kader uiteengezet worden Wettelijk kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SWZ-wetgeving Voor een werknemer die op grond van de WW een uitkering ontvangt, geldt ex artikel 25 WW een inlichtingenplicht. Uit deze bepaling volgt dat op de werknemer de plicht rust om aan het UWV op zijn verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mede te delen, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of op het bedrag van de uitkering dat aan de werknemer wordt betaald. De werknemer die in strijd handelt met artikel 25 WW zal door het UWV met een bestuurlijke boete worden bestraft. 85 Zoals reeds in de inleiding bij dit hoofdstuk is geschreven, is met 82 Artikel 2 Boetebesluit socialezekerheidswetten. 83 Artikel 27a lid 1 WW (oud). 84 Stb. 2012, Artikel 27a lid 1 WW. 23

24 ingang van 1 januari 2013 een nieuw en strenger boeteregime in werking getreden. 86 Door middel van hogere straffen wil de wetgever een duidelijk signaal afgeven dat de samenleving fraude niet accepteert en dat fraude niet mag lonen. 87 Ingevolge artikel 27a lid 1 WW legt het UWV voor het overtreden van de inlichtingenplicht een bestuurlijke boete op van ten hoogste het benadelingsbedrag. 88 De hoogte van het benadelingsbedrag is blijkens dit artikel dus tevens het boetemaximum. Op grond van het achtste lid van artikel 27a WW kan het UWV de bestuurlijke boete verlagen indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Nadere regels over de hoogte van de bestuurlijke boete zijn neergelegd in het Boetebesluit aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (hierna; Boetebesluit aanscherping). Blijkens artikel 2 lid 1 Boetebesluit aanscherping wordt de bestuurlijke boete op 100% van het benadelingsbedrag vastgesteld en bij recidive op 150%, met een minimum van 150,-. Matiging vindt blijkens artikel 2a lid 1 Boetebesluit aanscherping plaats indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Op grond van het tweede lid van artikel 2a Boetebesluit aanscherping is er in ieder geval sprake van verminderde verwijtbaarheid indien de betrokkene in een zodanige geestelijke toestand verkeerde, dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen. Omdat de wetgever de hoogte van de bestuurlijke boete in beginsel heeft vastgesteld op 100% van het benadelingsbedrag waar alleen van afgeweken kan worden indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid, lijkt volgens Stijnen en Rebel op het eerste gezicht sprake te zijn van een gefixeerd boetestelsel. 89 Mijn inziens lijkt het boeteregime van de Wet aanscherping en het daarbij behorende Boetebesluit aanscherping inderdaad op een gefixeerd boetestelsel. Het boetebedrag wordt weliswaar niet exact voorgeschreven, maar wordt wel in beginsel gelijk gesteld aan de hoogte van het benadelingsbedrag. Ook de nota van toelichting bij het Besluit aanscherping wekt bij mij de indruk dat de boetehoogte (100% van het benadelingsbedrag) dwingend is voorgeschreven. 90 Volgens de wetgever is de ernst van de overtreding al in de hoogte van het benadelingsbedrag verdisconteerd en is het tweede lid van artikel 5:46 Awb op dit boeteregime niet van toepassing. 86 Stb. 2012, Kamerstukken II 2011/12, , nr. 3, p In artikel 27a lid 2 WW wordt de term benadelingsbedrag gedefinieerd als het brutobedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 25, ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan uitkering is ontvangen. 89 Zie ook de annotaties van Stijnen en Rebel bij de uitspraak van de CRvB op 24 november CRvB 24 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3754, m. nt. Stijnen, CRvB 24 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3754, m. nt. Rebel. 90 Stb. 2012,

25 4.3. Analyse jurisprudentie Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving Het aantal uitspraken dat de CRvB in het kader van het nieuwe boeteregime heeft gedaan is beperkt, nu de Wet aanscherping nog betrekkelijk jong is. De meeste jurisprudentie inzake de Wet aanscherping is afkomstig van de rechtbanken. Wat daarbij opvalt, is dat de rechters in eerste aanleg in veel gevallen de opgelegde boete wegens verminderde verwijtbaarheid matigen. Zo matigde de Rechtbank Noord-Holland in haar uitspraak van 3 november 2014 een bestuurlijke boete van 1749,10 tot 350,-, omdat betrokkene niet opzettelijk de informatie zou hebben verzwegen. 91 Bovendien was de periode waarin niet werd voldaan aan de inlichtingenplicht van korte duur en kende de rechtbank betekenis toe aan het feit dat de onjuiste informatieverstrekking maar één keer had plaatsgevonden. 92 Ook de Rechtbank Den Haag matigde in haar uitspraak van 15 juli 2014 de bestuurlijke boete wegens het ontbreken van opzet. 93 Aan betrokkene was een bestuurlijke boete van 3862,- opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht zoals neergelegd in artikel 25 WW. Volgens de rechtbank viel het de betrokkene aan te rekenen dat hij de situatie van verzwijgen vier maanden heeft laten voortduren en dat hij het teveel aan ontvangen geld niet gereserveerd had om het later terug te betalen. 94 Volgens de rechtbank toont dit aan dat betrokkene zijn eigen belang heeft laten prevaleren boven het algemeen belang zoals dit tot uitdrukking is gebracht in de inlichtingenplicht. 95 Toch acht de rechtbank een boete van 100% van het benadelingsbedrag in dit geval niet evenredig, omdat betrokkene geen opzet zou hebben gehad. Hij zou volgens de rechtbank niet de intentie hebben gehad om de ten onrechte verkregen uitkering te houden en was zich er dan ook van het bewust dat het bedrag op een later moment terug betaald zou moeten worden. Daarmee onderscheidt betrokkene zich van personen die hun inlichtingenplicht schenden met het oogmerk zichzelf te verrijken en daarbij volharden in het geven van een onjuiste voorstelling van zaken. 96 De rechtbank achtte in dit geval een boete van passend en geboden. 97 Zelfs wanneer de bestuurlijke boete reeds door het UWV wegens verminderde verwijtbaarheid is gematigd tot 50% van het benadelingsbedrag, ziet de rechtbank soms aanleiding om de boete verder te matigen. Deze situatie deed zich voor in de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 26 augustus Betrokkene ontving met 91 Rb. Noord-Holland 3 november 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:10589, r.o Idem. 93 Rb. Den Haag 15 juli 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014: Rb. Den Haag 15 juli 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:8708, r.o Idem. 96 Idem. 97 Rb. Den Haag 15 juli 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:8708, r.o Rb. Noord-Holland 26 augustus 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:

26 ingang van 3 december 2012 een WW-uitkering, maar gaf vervolgens niet aan dat zij per april 2013 het werk zou hervatten. Aan haar werd een bestuurlijke boete opgelegd, maar nu betrokkene door middel van gesprekken met haar werkcoach een begin had gemaakt met het voldoen aan haar inlichtingenplicht, werd een bestuurlijke boete van 50% van het benadelingsbedrag door het UWV evenredig geacht. 99 In deze zaak verlaagt de rechtbank de boete tot 20% van het benadelingsbedrag. 100 Het UWV had volgens de rechtbank de rol van de werkcoach moeten meewegen in de uiteindelijke afweging. Gedurende de gesprekken met de werkcoach had betrokkene gesproken over haar werkhervatting. Volgens de rechtbank bleek nergens uit of én wat de werkcoach met de informatie van betrokkene had gedaan. De rechtbank was van mening dat van de werkcoach een actievere rol verwacht mag worden, hetgeen de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van betrokkene beïnvloedt. Uit de gang van zaken maakt de rechtbank op dat betrokkene niet het oogmerk had om het UWV te benadelen. 101 Uit de voorgaande uitspraken valt op te maken dat de rechters vaak de bestuurlijke boete matigen wegens het ontbreken van opzet. Daarenboven lijkt ook de korte duur van de overtreding en het feit dat de betrokkene niet eerder in strijd heeft gehandeld met de inlichtingenplicht (first-offender) een omstandigheid te zijn die bij het matigen van de boete een rol kan spelen. Dat laatste is overigens wel opmerkelijk, nu blijkens het Besluit aanscherping recidive juist als een strafverzwarende omstandigheid wordt beschouwd. Wanneer de boete bij recidive op 150% van het benadelingsbedrag moet worden vastgesteld, dan geldt voor een first-offender een bestuurlijke boete van 100% van het benadelingsbedrag. Uit de behandelde uitspraken wordt in ieder geval duidelijk dat de rechters in eerste aanleg in veel gevallen een bestuurlijke boete van 100% van het benadelingsbedrag onevenredig vinden. Ook in de ogen van de CRvB is het nieuwe boeteregime onder de Wet aanscherping te streng, zo blijkt uit de uitspraak van 24 november In deze zaak was aan betrokkene een boete van ,01 opgelegd, wegens het niet (tijdig) doorgeven van wijziging in zijn arbeidsuren. Betrokkene zou naar eigen zeggen wel via MijnUWV hebben getracht om wijzingen door te geven, maar verklaarde dat hij er niet door kwam. Hij heeft vervolgens 99 Rb. Noord-Holland 26 augustus 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:8013, r.o Rb. Noord-Holland 26 augustus 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:8013, r.o Idem. 102 CRvB 24 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Inleiding Op 24 november 2014 heeft de CRvB de eerste uitspraak gedaan over boetes

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland) Registratienummer Afdeling Ede, 25565 Samenleving en beleid 10 februari Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede; gelet op artikel 18a, van de Participatiewet, artikel 20a van de

Nadere informatie

De Bestuurlijke Boete

De Bestuurlijke Boete De Bestuurlijke Boete Een onderzoek naar de op evenredigheid toetsende bestuursrechter Inleverdatum : Finale versie 27-07-2016 Scriptiebegeleider : Mw. A. J. C. De Moor- van Vugt Instelling : Universiteit

Nadere informatie

RAADSINFORMATIEBRIEF

RAADSINFORMATIEBRIEF RAADSINFORMATIEBRIEF Onderwerp: Wijziging uitvoering bestuurlijke boete SZW Registratienummer: 00534621 Datum: 13 januari 2015 Portefeuillehouder: M.M. Schlösser Steller: N Bellakhal Nummer: RIB-MS-1503

Nadere informatie

De rechter als bewaker van evenredige bestuurlijke boetes

De rechter als bewaker van evenredige bestuurlijke boetes De rechter als bewaker van evenredige bestuurlijke boetes Mr. dr. M.L. (Michiel) van Emmerik & Mr. C.M. (Christien) Saris Studiemiddag CBB/CRvB, Den Haag 23 juni 2014 Wat komt aan de orde? Introductie:

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein; Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein; Gelet op artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

Nadere informatie

Beleidsregels inlichtingenplicht en bestuurlijke boetes

Beleidsregels inlichtingenplicht en bestuurlijke boetes Beleidsregels inlichtingenplicht en bestuurlijke boetes Gelet op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over de indringender toets aan het evenredigheidsbeginsel bij bestuurlijke boetes (CRvB 24-11-2014,

Nadere informatie

Beleidsregels Boete Participatiewet/Bbz, IOAW en IOAZ Sociale Dienst Oost Achterhoek 2015 en volgende jaren.

Beleidsregels Boete Participatiewet/Bbz, IOAW en IOAZ Sociale Dienst Oost Achterhoek 2015 en volgende jaren. Beleidsregels Boete Participatiewet/Bbz, IOAW en IOAZ Sociale Dienst Oost Achterhoek 2015 en volgende jaren. Artikel 1. Gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid. 1. Het college maakt gebruik van de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:69

ECLI:NL:RBMNE:2015:69 ECLI:NL:RBMNE:2015:69 Instantie Datum uitspraak 08-01-2015 Datum publicatie 15-01-2015 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 5421 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE ZEEVANG

BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE ZEEVANG BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE ZEEVANG Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeevang, Gelet op artikel 18a van de Wet werk en bijstand, artikel 20a van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2014:9732

ECLI:NL:RBAMS:2014:9732 ECLI:NL:RBAMS:2014:9732 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 05092014 Datum publicatie 01092015 Zaaknummer awb 13/7136 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

De evenredigheidstoets bij wettelijk gefixeerde boetestelsels

De evenredigheidstoets bij wettelijk gefixeerde boetestelsels De evenredigheidstoets bij wettelijk gefixeerde boetestelsels Toetsen de Afdeling van de Raad van State en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven de hoogte van de boete op vergelijkbare wijze bij

Nadere informatie

Beleidsregels Bestuurlijke boete WWB, IOAW, IOAZ en Bbz-2004 Versie 2013

Beleidsregels Bestuurlijke boete WWB, IOAW, IOAZ en Bbz-2004 Versie 2013 Beleidsregels Bestuurlijke boete WWB, IOAW, IOAZ en Bbz-2004 Versie 2013 HOOFDSTUK I ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen In deze beleidsregels wordt verstaan onder: a. WWB: de Wet werk en bijstand; b. IOAW:

Nadere informatie

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE

BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE BOETEBELEIDSREGELS WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE WESTVOORNE Bijlage 2 bij Toezicht en Handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Westvoorne IZ/OWO

Nadere informatie

BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE LEIDSCHENDAM-VOORBURG 2015

BELEIDSREGELS BESTUURLIJKE BOETE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE LEIDSCHENDAM-VOORBURG 2015 1 Het college van de gemeente Leidschendam-Voorburg; gezien het collegevoorstel Beleidsregels, nadere regels en bijbehorende besluiten WMO, Jeugdwet en Participatie Wet d.d. 9 december 2014; gelet op artikel

Nadere informatie

Beleidsregels Bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Beleidsregels Bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Beleidsregels Bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk

Nadere informatie

BELEIDSREGEL BESTUURLIJKE BOETE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE UTRECHT 2017

BELEIDSREGEL BESTUURLIJKE BOETE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE UTRECHT 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Utrecht. Nr. 184676 27 december 2016 BELEIDSREGEL BESTUURLIJKE BOETE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ GEMEENTE UTRECHT 2017 Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Beleidsregels boeteoplegging Participatiewet,IOAW en IOAZ 2015 gemeente Heemskerk, eerste wijziging

Beleidsregels boeteoplegging Participatiewet,IOAW en IOAZ 2015 gemeente Heemskerk, eerste wijziging Beleidsregels boeteoplegging Participatiewet,IOAW en IOAZ 2015 gemeente Heemskerk, eerste wijziging 1 december 2015 BIVO/2015/30166 *Z01AEE43B8E* Inhoudsopgave Artikel 1 Begrippen 5 Artikel 2 Waarschuwing

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 12893 19 augustus 2010 Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 augustus 2010, nr. AV/AR/2010/13478,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/66263 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Sanders, T.N. Title: Invordering door de overheid : de invordering van geldschulden

Nadere informatie

Afstemmen strafrechtelijk en bestuursrechtelijk handhaven

Afstemmen strafrechtelijk en bestuursrechtelijk handhaven Afstemmen strafrechtelijk en bestuursrechtelijk handhaven Mr. dr. M.L. (Michiel) van Emmerik Academie voor Wetgeving en Overheidsjuristen, Vereniging Juristenrijk Den Haag, 3 maart 2016 Bij ons leer je

Nadere informatie

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

DEEL III. Het bestuursprocesrecht DEEL III Het bestuursprocesrecht Inleiding op deel III In het voorgaande deel is het regelsysteem van art. 48 (oud) Rv besproken voor zover dit relevant was voor art. 8:69 lid 2 en 3 Awb. In dit deel

Nadere informatie

Beleidsregel boete gemeentelijke uitkeringen 2017

Beleidsregel boete gemeentelijke uitkeringen 2017 Beleidsregel boete gemeentelijke uitkeringen 2017 Artikel 1 Begrippen a. belanghebbende: degene die een rechtstreeks en concreet belang heeft bij een besluit; b. benadelingsbedrag: bedrag als bedoeld in

Nadere informatie

beleidsregels bestuurlijke boete PW-IOAW-IOAZ De Ronde Venen 2015

beleidsregels bestuurlijke boete PW-IOAW-IOAZ De Ronde Venen 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente De Ronde Venen. Nr. 99458 26 oktober 2015 beleidsregels bestuurlijke boete PW-IOAW-IOAZ De Ronde Venen 2015 Overwegende dat het gewenst is regels te stellen

Nadere informatie

BELEIDSREGELS MATIGING EN BEGRENZING BOETEOPLEGGING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2016

BELEIDSREGELS MATIGING EN BEGRENZING BOETEOPLEGGING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2016 BELEIDSREGELS MATIGING EN BEGRENZING BOETEOPLEGGING PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2016 Het bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Het Plein (het bestuur), Gelet op het Boetebesluit sociale zekerheidswetten;

Nadere informatie

Beleidsregels WWB/IOAW/IOAZschriftelijke. verminderde verwijtbaarheid gemeente Tholen 2013

Beleidsregels WWB/IOAW/IOAZschriftelijke. verminderde verwijtbaarheid gemeente Tholen 2013 Beleidsregels WWB/IOAW/IOAZschriftelijke waarschuwing en verminderde verwijtbaarheid gemeente Tholen 2013 Burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen; Gelet op artikel 18a van de Wet werk en bijstand

Nadere informatie

EVENREDIGHEID IN DE FRAUDEWET

EVENREDIGHEID IN DE FRAUDEWET EVENREDIGHEID IN DE FRAUDEWET Een toetsing van de wettelijke kaders van de Fraudewet, het huidige boeteregime en het voorstel tot wijziging van de Fraudewet aan de eisen van de evenredigheidsbepalingen

Nadere informatie

Beleidsregel bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 Gemeente Gilze en Rijen

Beleidsregel bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 Gemeente Gilze en Rijen Beleidsregel bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ 2015 Gemeente Gilze en Rijen 24 maart 2015 INHOUD 1. Algemene bepalingen 3 Artikel 1 Begripsomschrijvingen 2. Bestuurlijke Boete 3 Artikel 2

Nadere informatie

Noten bij ECLI:NL:CRVB:2014:3754 (I) en ECLI:NL:RBMNE:2014:3785 (II), mr. dr. Caroline Raat, gepubliceerd in JG 2014/11 en 2015/2

Noten bij ECLI:NL:CRVB:2014:3754 (I) en ECLI:NL:RBMNE:2014:3785 (II), mr. dr. Caroline Raat, gepubliceerd in JG 2014/11 en 2015/2 Noten bij ECLI:NL:CRVB:2014:3754 (I) en ECLI:NL:RBMNE:2014:3785 (II), mr. dr. Caroline Raat, gepubliceerd in JG 2014/11 en 2015/2 Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-regelgeving (Wet Aanscherping),

Nadere informatie

Artikel 1 Afkortingen. Artikel 2 Begripsbepalingen

Artikel 1 Afkortingen. Artikel 2 Begripsbepalingen Was Artikel 1. Gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid 1. Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge artikel 18a, vierde lid,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

Beleidsregel boete werknemer 2010

Beleidsregel boete werknemer 2010 DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 1.1.9.322 vervallen: het (vrijwel) gelijknamige bericht, datumnr 0706-534 Beleidsregel boete werknemer 2010 bronnen Staatscourant 2010, nr. 1126, d.d. 27.1.2010 datum

Nadere informatie

B ELEIDSREGELS WAARSCHUWING EN VERMINDERDE VERWIJTBAARHEID WWB, IOAW en IOAZ

B ELEIDSREGELS WAARSCHUWING EN VERMINDERDE VERWIJTBAARHEID WWB, IOAW en IOAZ CVDR Officiële uitgave van Hulst. Nr. CVDR302071_1 4 juli 2016 B ELEIDSREGELS WAARSCHUWING EN VERMINDERDE VERWIJTBAARHEID WWB, IOAW en IOAZ Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst,

Nadere informatie

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject Toelichting Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Stap 1: aanwijzing, artikel 1.65 lid 1 Wet kinderopvang Het college

Nadere informatie

Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2018

Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2018 Beleidsregels boete sociale zekerheidswetten gemeente Súdwest-Fryslân 2018 Het college van burgemeester en wethouders van Súdwest-Fryslân, gelet op art. 18a Participatiewet en art. 20a van de Wet inkomensvoorziening

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Sector staats- en bestuursrecht Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet gemeente Midden- Delfland 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet gemeente Midden- Delfland 2015 Registratienummer : 2015-00722 / 15Z.000072 Onderwerp : conceptverordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet

Nadere informatie

Wanneer is eigenlijk sprake van feitelijk leidinggeven of opdracht geven?

Wanneer is eigenlijk sprake van feitelijk leidinggeven of opdracht geven? Q&A Inleiding Met de inwerkingtreding op 1 juli 2009 van de Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht is het mogelijk om, indien sprake is van een overtreding door een rechtspersoon, ook de feitelijk

Nadere informatie

Gemeente Midden-Delfland - beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2018

Gemeente Midden-Delfland - beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2018 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Midden-Delfland Nr. 204256 27 september 2018 Gemeente Midden-Delfland - beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2018 Het college van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014 Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 3192 Vragen van het lid

Nadere informatie

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan: - 1 - Beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan Matrix Asset Management B.V. als bedoeld in artikel 1:80 van de Wet op het financieel toezicht Gelet op artikel 1:80, 1:81, 1:98 en 3:72,

Nadere informatie

Het Dagelijks Bestuur van ISD BOL. Vast te stellen de Beleidsregels Boete ISD BOL In te trekken de Beleidsregels Boete ISD BOL 201 5

Het Dagelijks Bestuur van ISD BOL. Vast te stellen de Beleidsregels Boete ISD BOL In te trekken de Beleidsregels Boete ISD BOL 201 5 Beleidsregels Boete ISD BOL 2018 Het Dagelijks Bestuur van ISD BOL BESLUIT»» Vast te stellen de Beleidsregels Boete ISD BOL 201 8 In te trekken de Beleidsregels Boete ISD BOL 201 5 Artikel 1 - Begripsbepalingen

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3387

ECLI:NL:RVS:2016:3387 ECLI:NL:RVS:2016:3387 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507118/1/A1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Woord vooraf. prof. mr. B.F. Keulen. prof. mr. H.E. Bröring

Woord vooraf. prof. mr. B.F. Keulen. prof. mr. H.E. Bröring Woord vooraf Bestuursrecht en strafrecht spelen beide bij de handhaving van rechtsregels een belangrijke rol. De verhouding tussen beide rechtsgebieden blijft daarbij onverminderd de aandacht vragen. Tegen

Nadere informatie

Handreiking berekening bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW/IOAZ

Handreiking berekening bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW/IOAZ Handreiking berekening bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW/IOAZ Boxmeer, november 2016 I-SZ/2016/2187 I-SZ/2016/2187: Handreiking berekening bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW/IOAZ 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 202 Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject Algemene toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college

Nadere informatie

VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE HELMOND 2013

VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE HELMOND 2013 Jaar: 2013 Nummer: 27 Besluit: Gemeenteraad 5 maart 2013 Gemeenteblad VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE HELMOND 2013 De raad van de gemeente Helmond; gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Toelichting Beleidsregels bestuurlijke boete PW, IOAW en IOAZ 2018

Toelichting Beleidsregels bestuurlijke boete PW, IOAW en IOAZ 2018 Toelichting Beleidsregels bestuurlijke boete PW, IOAW en IOAZ 2018 Algemene toelichting Op 1 januari 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (ook wel: Fraudewet) in werking

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2013 gemeente Heerenveen De raad van de gemeente Heerenveen; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2013, nr. 13.2000765;

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014; Onderwerp: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Asten 2015 Dagtekening: 16 december 2014 nummer: 14.12.05 De raad van de gemeente Asten; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Collegeaantekeningen bestuursrecht 2 week 6. HC 11, , toezicht, herstelsancties

Collegeaantekeningen bestuursrecht 2 week 6. HC 11, , toezicht, herstelsancties Collegeaantekeningen bestuursrecht 2 week 6 HC 11, 9-10-2017, toezicht, herstelsancties Overtreding: In het bestuursrecht is het begrip overtreding iets anders dan in het strafrecht. Volgens art. 5:1 Awb

Nadere informatie

Beleidsregels bestuurlijke boete 2017 GR Ferm Werk

Beleidsregels bestuurlijke boete 2017 GR Ferm Werk CVDR Officiële uitgave van Ferm Werk. Nr. CVDR457549_1 26 februari 2018 Beleidsregels bestuurlijke boete 2017 GR Ferm Werk Het dagelijks bestuur van Ferm Werk, gelet op artikel 18a van de Participatiewet,

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen 2015 Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Heerenveen 2015 De raad van de gemeente Heerenveen; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; Gelet op

Nadere informatie

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); 2013, no. < no. > De Raad der gemeente Stein; gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Het college van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet Rotterdam 2015

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet Rotterdam 2015 Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet Rotterdam 2015 De directeur van het cluster Werk en Inkomen, Gelezen het voorstel van 23 januari 2015; gelet op artikel 18a van de Participatiewet; besluit:

Nadere informatie

Beleidsregels Bestuurlijke boete

Beleidsregels Bestuurlijke boete Beleidsregels Bestuurlijke boete 2015.1 Betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk arbeidsongeschikte

Nadere informatie

Overheidsorganisatie Gemeente Weesp Officiële naam regeling Beleidsregels Bestuurlijke boete Weesp 2018

Overheidsorganisatie Gemeente Weesp Officiële naam regeling Beleidsregels Bestuurlijke boete Weesp 2018 Beleidsregels Bestuurlijke boete Weesp 2018 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Weesp Officiële naam regeling Beleidsregels Bestuurlijke boete Weesp 2018 Citeertitel

Nadere informatie

Onevenredig boetebeleid bij Wet arbeid vreemdelingenzaken

Onevenredig boetebeleid bij Wet arbeid vreemdelingenzaken BRAM VAN MELLE MR. A.M. VAN MELLE LL.M GOV. IS ADVOCAAT BIJ EVERAERT ADVOCATEN IN AMSTERDAM. Onevenredig boetebeleid bij Wet arbeid vreemdelingenzaken You must not use a steam hammer to crack a nut, if

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete

Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete 2015 Inhoud Beleidsregels maatwerk bestuurlijke boete 2015... 1 Algemene bepalingen... 2 1. Begripsbepalingen... 2 2. Het bepalen van de mate van verwijtbaarheid...

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Stadsregio Amsterdam. Nr. 400 30 november 2015 Beleidsregels Bestuurlijke boete Wet lokaal spoor 2015 Het dagelijks bestuur

Nadere informatie

BOETE BIJ RECIDIVE GEMEENTE MARUM 2015

BOETE BIJ RECIDIVE GEMEENTE MARUM 2015 Nr. De raad van de gemeenten Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. ; gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel d, van de Participatiewet; besluit vast te stellen de VERORDENING

Nadere informatie

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september 2012. Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen

Integraal Handhavingsbeleidsplan De Ronde Venen, 26 september 2012. Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen Bijlage VI Toelichting op de bestuursrechtelijke sanctiemiddelen 76 Bestuursrechtelijke sanctiemiddelen De gemeente De Ronde Venen kan tegen overtreders met meerdere verschillende sanctiemiddelen, al dan

Nadere informatie

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo CVDR Officiële uitgave van Venlo. Nr. CVDR326948_1 30 april 2018 Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 31799 9 december 2013 Beleidsregel boete werknemer 2013 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, Gelet op artikel

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 gemeente Midden-Drenthe 1

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 gemeente Midden-Drenthe 1 De raad van de gemeente Midden-Drenthe; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op artikel 8, lid 1, aanhef en onder d, van de Participatiewet; gezien het advies

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2015:2529

ECLI:NL:CRVB:2015:2529 ECLI:NL:CRVB:2015:2529 Instantie Datum uitspraak 21-07-2015 Datum publicatie 29-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/5328 NIOAW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 16-11-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102253/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Titel van het document. Datum / Auteur. Uitvoeringsbesluit Boetes Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2017 e.v.

Titel van het document. Datum / Auteur. Uitvoeringsbesluit Boetes Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2017 e.v. Titel van het document. Datum / Auteur Uitvoeringsbesluit Boetes Participatiewet Maastricht-Heuvelland 2017 e.v. Status: concept Datum: 20 februari 2017 Overwegende dat op grond van artikel 18a, vierde

Nadere informatie

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme; Besluit van de deken in het arrondissement Oost-Brabant van 11 mei 2016 tot vaststelling van de beleidsregel handhaving Wwft 2016 in het arrondissement Oost- Brabant De deken van de orde in het arrondissement

Nadere informatie

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten --

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [ ]Akkoordstukken -- [X]Openbaar [ ]Besloten -- Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp Aanpassing van de Fraudewet 1- Notagegevens Notanummer 2016-000311 Datum 01-03-2016 Programma: 07 Inkomens-voorziening en arbeidsmarkt Portefeuillehouder

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ4413 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 19-04-2011 Datum publicatie 13-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie awb 09-5337 wwb en awb 10-4936

Nadere informatie

Gemeente Raalte Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz

Gemeente Raalte Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Raalte. Nr. 3849 19 januari 2016 Gemeente Raalte Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet,

Nadere informatie

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet

Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Sluitingsbeleid ex artikel 13b Opiumwet Juridisch kader Op basis van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst I en lijst II, dan wel

Nadere informatie

Beleidsregels bestuurlijke boete Wet Basisregistratie Personen

Beleidsregels bestuurlijke boete Wet Basisregistratie Personen GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zaanstad. Nr. 78815 27 augustus 2015 Beleidsregels bestuurlijke boete Wet Basisregistratie Personen Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Zaanstad,

Nadere informatie

Gelet op artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de IOAW en artikel 20a van de IOAZ;

Gelet op artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de IOAW en artikel 20a van de IOAZ; Beleidsregels bestuurlijke boete PW, IOAW en IOAZ 2018 Het Dagelijks Bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek; Gelet op artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de IOAW en artikel 20a van

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeentevenlo

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeentevenlo CVDR Officiële uitgave van Venlo. Nr. CVDR609749_1 30 april 2018 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Venlo Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo; gezien het voorstel van 17 april

Nadere informatie

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen-Duiveland 2017

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen-Duiveland 2017 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Schouwen-Duiveland Nr. 188494 4 september 2018 Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, Bbz 2004, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen-Duiveland 2017 Het

Nadere informatie

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT

ALGEMENE WET BESTUURSRECHT ALGEMENE WET BESTUURSRECHT Besluitvorming Toezicht Sancties Rechtsgebied bestuursrecht oktober 2011 Rechtsgebied bestuursrecht Verhoudingen tussen bestuursorgaan/belanghebbende - stelt het bestuur is staat

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. maar minder dan maar minder dan maar minder dan

PROVINCIAAL BLAD. maar minder dan maar minder dan maar minder dan PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Utrecht Nr. 1819 24 april 2017 Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 11 april 2017, nr. 81AB37E1, tot publicatie van de Beleidsregel bestuurlijke

Nadere informatie

Beleidsregels Boete WWB/Bbz, IOAW & IOAZ gemeente Twenterand 2013

Beleidsregels Boete WWB/Bbz, IOAW & IOAZ gemeente Twenterand 2013 Beleidsregels Boete WWB/Bbz, IOAW & IOAZ gemeente Twenterand 2013 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Twenterand Officiële naam regeling Beleidsregels WWB/Bbz,

Nadere informatie

Toelichting. Bestuurlijke boete

Toelichting. Bestuurlijke boete Registratienummer BSW/ 2016.256 RIS295785 Voorstel van het college tot vaststelling van de Verordening tot wijziging van de Verordening maatregelen, fraude en verrekenen bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen

Nadere informatie

Beleidsregels Bestuurlijke boete

Beleidsregels Bestuurlijke boete Beleidsregels Bestuurlijke boete 2015.1 Betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk arbeidsongeschikte

Nadere informatie

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

gelet op artikel 24, zesde lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme; Besluit van de deken in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 12 april 2017 tot vaststelling van de beleidsregel handhaving Wwft 2017 in het arrondissement Zeeland-West- Brabant De deken van de orde

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Krimpen aan den IJssel 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Krimpen aan den IJssel 2015 Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Krimpen aan den IJssel 2015 De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers gemeente Leiden. Dienst : SOZA SOZA SWMG

Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers gemeente Leiden. Dienst : SOZA SOZA SWMG Aanbiedingsformulier Onderwerp Boeteverordening Wet inburgering nieuwkomers gemeente Leiden In te vullen door afdeling Bestuursondersteuning B&W Nr: 04.1274/09-11- 2004 Agenda Ontwerper Parafanten Directeuren

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Hoogeveen 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Hoogeveen 2015 Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Hoogeveen 2015 De raad van de gemeente Hoogeveen; gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders; gelet op de artikelen

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3051

ECLI:NL:CRVB:2016:3051 ECLI:NL:CRVB:2016:3051 Instantie Datum uitspraak 12-08-2016 Datum publicatie 16-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 14/6172 WWAJ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Actualiteiten bestuurs(proces)recht 1 Actualiteiten bestuurs(proces)recht VMR Actualiteitendag 2017 Prof. mr. K.J. (Kars) de Graaf 2 Onderwerpen Organisatie hoogste bestuursrechtspraak Einde ne bis in idem-rechtspraak (art. 4:6 Awb) Inherente

Nadere informatie

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017 ISD Noordenkwartier.

Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017 ISD Noordenkwartier. Beleidsregels bestuurlijke boete Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017 ISD Noordenkwartier. Het Dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordenkwartier (ISD) besluit vast te stellen de

Nadere informatie

Vragen naar aanleiding van de uitspraken van de CRvB van 11 januari 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:8 t/m 13)

Vragen naar aanleiding van de uitspraken van de CRvB van 11 januari 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:8 t/m 13) Vragen naar aanleiding van de uitspraken van de CRvB van 11 januari 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:8 t/m 13) Inhoudsopgave Vragen over vaststelling hoogte boete... 2 Is deze uitspraak uitsluitend bedoeld voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 53078 5 oktober 2016 Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 oktober 2016, nr. 2016-0000211992,

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Beek

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Beek Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Beek Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: - beslagvrije voet: beslagvrije voet

Nadere informatie

Boetemaximumverhoging in de Warenwet: serieuze handhaving of politiek ingegeven overkill? Prof. dr. Oswald Jansen

Boetemaximumverhoging in de Warenwet: serieuze handhaving of politiek ingegeven overkill? Prof. dr. Oswald Jansen Boetemaximumverhoging in de Warenwet: serieuze handhaving of politiek ingegeven overkill? Prof. dr. Oswald Jansen Overzicht Het Awb systeem van boetemaxima en maatwerk Trend: wetgeving verhoging boetemaxima

Nadere informatie