9RRUEHHOGXLWZHUNLQJHQSUDNWLVFKHRSGUDFKWHQ±:LVNXQGH

Transcriptie

1 9RRUEHHOGXLWZHUNLQJHQSUDNWLVFKHRSGUDFKWHQ±:LVNXQGH $OJHPHQHLQOHLGLQJELMGH]HYRRUEHHOGXLWZHUNLQJ Hierna volgen twee praktische opdrachten wiskunde VMBO GL + TL voor leerlingen die aangewezen zijn op braillegebruik. Voor brailleleerlingen is het volgen van de wiskunde op VMBO-niveau goed mogelijk. Problemen zijn te verwachten bij het zelf tekenen van constructies en grafische voorstellingen. Ruimtemeetkunde is alleen goed te doen als er tastbare modellen aanwezig zijn. Voorbeelden van onderwerpen, die door een brailleleerling gedaan kunnen worden: In het regulier onderwijs: statistisch onderzoek d.m.v. enquête kansberekening: het gooien met 1 of 2 dobbelstenen combinatoriek: achtergronden van het brailleschrift meetkunde en rekenen: melk in de aanbieding. Voor het Staatsexamen: statistisch onderzoek: het houden van een enquête via en uitwerken van de gegevens in Excel of VU-statistiek. Voor het Staatsexamen komt het mondeling examen in de plaats van het reguliere schoolexamen. Het mondeling examen heeft betrekking op de gehele examenstof en een zelfstandig te bestuderen onderwerp. Het zelfstandig te bestuderen onderwerp, is een door de leerling gekozen opgave of opdracht, die wordt uitgewerkt met behulp van wiskunde en waarbij de computer een functionele bijdrage levert. Tijdens het mondeling examen dient de leerling met computeruitdraaien te kunnen aangeven hoe en waarom de computer bij de oplossing van het probleem een rol speelt. De leerling dient daarvoor twee of meer computeruitdraaien mee te brengen. Van het bestudeerde onderwerp moet een schriftelijke samenvatting van ongeveer 100 woorden ingeleverd worden. Er zijn twee voorbeelden uitgewerkt: het brailleschrift en melk in de aanbieding. Het eerste kan gelden als een volwaardige grotere praktische opdracht, waar minimaal 10 uur aan besteed dient te worden. Het tweede is een kleinere praktische opdracht. 1

2 32±ZLVNXQGH±KHWEUDLOOHVFKULIW 'RFHQWHQGHHO Het brailleschrift dat je gebruikt lijkt voor een niet-braillelezer op het eerste gezicht zomaar een verzameling van willekeurige puntjes. Er zit echter een duidelijke opbouw in. 1. Beschrijf de geschiedenis van het ontstaan van het brailleschrift. 2. Welke opbouw zit er in het braille-alfabet. 3. Vertel iets over wiskundenotatie. 4. Laat met een berekening zien hoeveel combinatiemogelijkheden er zijn in 6-punts braille en in 8-punts braille. 5. Wat is het verschil tussen braille wat geprint is en computerbraille. Maak en verslag waarin je de volgende punten behandelt: 1. Zoek op internet naar informatie over Louis Braille en geef een beschrijving van het ontstaan van het brailleschrift. 2. Beschrijf de opbouw van een braillecel en geef aan welke regelmaat er in het alfabet zit. Welke letters zijn elkaars spiegelbeeld? 3. Vertel iets over cijfers in 6- en 8-punts braille, bijzondere tekens, de opbouw van tabellen, enz. 4. Elk braillepuntje kan wel of niet aanwezig zijn. Er zijn dus steeds twee mogelijkheden per positie. Maak een tabel waarin je aangeeft hoeveel combinaties er mogelijk zijn bij een braillecel van 1, 2, 3,..., 8 puntjes. Welk verband zit hierin? 5. Geef aan waarom men bij het gebruik van de computer geen 6-punts, maar 8-punts braille nodig had. Denk hierbij aan cijfers, hoofdletters, gebruik cursor e.d. Informatie over Braille kun je vinden op: Voor medeleerlingen is het brailleschrift een willekeurige verzameling puntjes. Dat er een duidelijke wiskundige opbouw in zit is vaak onbekend. Deze praktische opdracht is bedoeld om door een brailleleerling gemaakt te worden, maar kan ook door een ziende leerling gemaakt worden. De uitwerking kan gebeuren door middel van een schrijftelijk verslag, maar een mondelinge presentatie van het resultaat is ook een goede mogelijkheid. Beoordeling van het resultaat: Informatieverwerking: Plan van aanpak Mate van zelfstandig werken Beschrijving achtergronden (vraag 1, 2) Beschrijving noodzaak 8-punts braille (vraag 5) Vakinhoudelijk: Aangeven patronen abc (vraag 2) Symmetrie (vraag 2) Combinatoriek (vraag 4) Presentatie Verzorging van het verslag Mondelinge toelichting Totaal 90 punten 2

3 /HHUOLQJHQPDWHULDDO Het brailleschrift dat je gebruikt lijkt voor een niet-braillelezer op het eerste gezicht zomaar een verzameling van willekeurige puntjes. Er zit echter een duidelijke opbouw in. 1. Beschrijf de geschiedenis van het ontstaan van het brailleschrift. 2. Welke opbouw zit er in het braille-alfabet. 3. Vertel iets over wiskundenotatie. 4. Laat met een berekening zien hoeveel combinatiemogelijkheden er zijn in 6-punts braille en in 8-punts braille. 5. Wat is het verschil tussen braille wat geprint is en computerbraille. Maak en verslag waarin je de volgende punten behandelt: 1. Zoek op internet naar informatie over Louis Braille en geef een beschrijving van het ontstaan van het brailleschrift. 2. Beschrijf de opbouw van een braillecel en geef aan welke regelmaat er in het alfabet zit. Welke letters zijn elkaars spiegelbeeld? 3. Vertel iets over cijfers in 6- en 8-punts braille, bijzondere tekens, de opbouw van tabellen, enz. 4. Elk braillepuntje kan wel of niet aanwezig zijn. Er zijn dus steeds twee mogelijkheden per positie. Maak een tabel waarin je aangeeft hoeveel combinaties er mogelijk zijn bij een braillecel van 1, 2, 3,..., 8 puntjes. Welk verband zit hierin? 5. Geef aan waarom men bij het gebruik van de computer geen 6-punts, maar 8-punts braille nodig had. Denk hierbij aan cijfers, hoofdletters, gebruik cursor e.d. Informatie over Braille kun je vinden op: De uitwerking kan gebeuren door middel van een schrijftelijk verslag, maar een mondelinge presentatie van het resultaat is ook een goede mogelijkheid. Beoordeling van het resultaat: Informatieverwerking: Plan van aanpak Mate van zelfstandig werken Beschrijving achtergronden (vraag 1, 2) Beschrijving noodzaak 8-punts braille (vraag 5) Vakinhoudelijk: Aangeven patronen abc (vraag 2) Symmetrie (vraag 2) Combinatoriek (vraag 4) Presentatie Verzorging van het verslag Mondelinge toelichting Totaal 90 punten 3

4 32±ZLVNXQGH±PHONLQGHDDQELHGLQJ 'RFHQWHQGHHO Melk is te koop in flessen en kartonnen pakken van een halve liter, een liter en anderhalve liter. In deze opdracht moet je de kartonnen verpakkingen met elkaar gaan vergelijken. Verzamel minstens drie lege melkverpakkingen van verschillende afmetingen. 1. Bereken van elke verpakking hoeveel karton er is gebruikt. Denk hierbij aan de oppervlakte van een balk. 2. Bij welke verpakking gooi je in verhouding tot de inhoud het minste afval weg. 3. Vergelijk de verkoopprijzen van de gekozen melkpakken. Hoeveel procent goedkoper ben je uit als je anderhalve liters koopt in plaats van halve of hele liters. Wat moet je inleveren: Een verslag waarin je vermeldt hoe je deze opdracht hebt uitgevoerd. Geef aan welke berekeningen je hebt gebruikt en welke conclusies je kunt trekken. 4

5 /HHUOLQJHQPDWHULDDO Melk is te koop in flessen en kartonnen pakken van een halve liter, een liter en anderhalve liter. In deze opdracht moet je de kartonnen verpakkingen met elkaar gaan vergelijken. Verzamel minstens drie lege melkverpakkingen van verschillende afmetingen. 1. Bereken van elke verpakking hoeveel karton er is gebruikt. Denk hierbij aan de oppervlakte van een balk. 2. Bij welke verpakking gooi je in verhouding tot de inhoud het minste afval weg. 3. Vergelijk de verkoopprijzen van de gekozen melkpakken. Hoeveel procent goedkoper ben je uit als je anderhalve liters koopt in plaats van halve of hele liters. Wat moet je inleveren: Een verslag waarin je vermeldt hoe je deze opdracht hebt uitgevoerd. Geef aan welke berekeningen je hebt gebruikt en welke conclusies je kunt trekken. 5