Eigen schuld in het nieuwe verzekeringsrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eigen schuld in het nieuwe verzekeringsrecht"

Transcriptie

1 Eigen schuld in het nieuwe verzekeringsrecht In hoeverre wordt de verzekerde door het nieuwe verzekeringsrecht meer beschermd, ten opzichte van het oude verzekeringsrecht, op het gebied van de eigen schuld bij schadeverzekeringen en is dit wenselijk? Stefan de Rooij

2 Problematiek binnen het nieuwe verzekeringsrecht: In hoeverre wordt de verzekerde door het nieuwe verzekeringsrecht meer beschermd, ten opzichte van het oude verzekeringsrecht, op het gebied van de eigen schuld bij schadeverzekeringen en is dit wenselijk? Auteur - Stefan de Rooij ANR Studentnummer - U Begeleider - W.C.T. Weterings Opleiding - Master Recht en Management Vak - Masterscriptie Verzekeringsrecht Opleidingsinstelling - Universiteit van Tilburg, te Tilburg Datum - November 2010 Oktober

3 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 3 VOORWOORD... 4 INLEIDING... 5 HOOFDSTUK 1: HET VERZEKERINGSRECHT GESCHIEDENIS VAN VERZEKEREN HET EIGENSCHULD LEERSTUK... 8 HOOFDSTUK 2: HET EIGENSCHULD-LEERSTUK DEFINITIE WETTELIJK KADER OPZET & ROEKELOOSHEID MERKELIJKE SCHULD HOOFDSTUK 3: TOEREKENING, GEESTESSTOORNIS EN DE OPZETCLAUSULE TOEREKENING GEESTESSTOORNIS OPZETCLAUSULE HOOFDSTUK 4: RECHTSVERGELIJKING DUITSLAND ENGELAND BELGIË FRANKRIJK PRINCIPLES OF EUROPEAN INSURANCE CONTRACT LAW (PEICL) CONCLUSIE HOOFDSTUK 5: RECHTSECONOMISCHE VISIE WAT IS RECHTSECONOMIE RECHTSECONOMISCHE VISIE CONCLUSIE CONCLUSIE CODIFICATIE VAN HET VERZEKERINGSRECHT TOEREKENING, GEESTESSTOORNIS EN DE OPZETCLAUSULE RECHTSVERGELIJKING RECHTSECONOMIE CONCLUSIE LITERATUURLIJST LITERATUUR JURISPRUDENTIE WETGEVING

4 Voorwoord Een aantal jaar terug is het verzekeringsrecht op de schop genomen. Dit heeft geleid tot de invoering van het nieuwe verzekeringsrecht in Sindsdien zijn kritische geluiden te horen vanuit verzekeraars over de mate van bescherming welke consumenten genieten in het nieuwe verzekeringsrecht. Bovengenoemde problematiek komt in deze scriptie aan bod. De onderzoeksvraag luidt: In hoeverre wordt de verzekerde door het nieuwe verzekeringsrecht meer beschermd, ten opzichte van het oude verzekeringsrecht, op het gebied van de eigen schuld bij schadeverzekeringen en is dit wenselijk? Dit vraagstuk verdient nader onderzoek of de kritische geluiden gegrond zijn. Om tot een gedegen conclusie te kunnen komen zal dit onderzoek plaatsvinden aan de hand van de rechtseconomie. Bovendien wordt het eigen schuld leerstuk van Nederland vergeleken met het verzekeringsrecht uit de omringende landen Engeland, België, Duitsland en Frankrijk. De keuze voor het onderwerp verzekeringsrecht is gevallen vanwege het praktische aspect van verzekeren, iedereen krijgt ermee te maken. Daarnaast heb ik affiniteit met het onderwerp en de studierichting. Vandaar dat de keuze is gevallen op het schrijven van een scriptie over het verzekeringsrecht. Ook de rechtseconomische benadering spreekt mij erg aan. Het is een andere benadering, die niet onopgemerkt is gebleven in Europa. Deze benadering heeft mij vanaf het eerste moment dat ik ermee in aanraking kwam geboeid en dit is zo gebleven. Ik ben ook van mening dat de rechtseconomie een bruikbare toevoeging is om tot een gedegen conclusie te komen. Graag wil ik iedereen bedanken die mij heeft geholpen met het tot stand brengen van deze scriptie en met name mijn scriptiebegeleider de heer Weterings. De heer Weterings heeft mij handvatten uitgereikt door middel van zijn feedback en bruikbare inzichten. Stefan de Rooij Oktober

5 Inleiding Het oude verzekeringsrecht dateert uit Centraal stond de bescherming van de koophandel. Dit heeft plaats gemaakt voor het nieuwe verzekeringsrecht op 1 januari Het nieuwe verzekeringsrecht is te vinden in titel 17 van boek 7 Burgerlijk Wetboek. De nadruk van het nieuwe verzekeringsrecht ligt op de bescherming van de verzekerde en het vertrouwensbeginsel. In dit rapport wordt getracht te onderzoeken of met de invoering van het nieuwe recht de bescherming is doorgeslagen, specifiek bij het eigen schuld vraagstuk. Deze scriptie geeft antwoord op de volgende onderzoeksvraag: In hoeverre wordt de verzekerde door het nieuwe verzekeringsrecht meer beschermd, ten opzichte van het oude verzekeringsrecht, op het gebied van de eigen schuld bij schadeverzekeringen en is dit wenselijk? Het rapport is geschreven aan de hand van de rechtseconomie. Dit is een opkomende benadering die veel terrein boekt in Nederland. Ook wordt het Nederlandse eigen schuld leerstuk vergeleken met het verzekeringsrecht uit omringende landen. De rechtseconomie en de rechtsvergelijking dragen bij om tot een gedegen conclusie te komen. De scriptie bestaat uit zes hoofdstukken en de conclusie. Het eerste hoofdstuk geeft een algemene inleiding van de scriptie en het verzekeren zelf. Zo wordt de vraag opgeworpen wat verzekeren nu eigenlijk is. Daarnaast wordt kort ingegaan op het eigen schuld leerstuk in het huidige recht. Het tweede hoofdstuk behandelt uitgebreid het eigenschuld-leerstuk en geeft de veranderingen aan tussen het oude- en het nieuwe verzekeringsrecht met de daarbij behorende jurisprudentie. Dit hoofdstuk geeft een verduidelijking met betrekking tot de verschillende gradaties die er bestaan bij eigen schuld van de verzekerde en hoe dit in het nieuwe verzekeringsrecht is geregeld. Hoofdstuk drie gaat over toerekening, geestesstoornis en de opzetclausule in hun relatie met de eigenschuld-bepalingen. In hoofdstuk vier wordt het Nederlandse recht vergeleken met het recht uit omringende landen. In deze vergelijking worden België, Duitsland, Engeland, Frankrijk en de PEICL betrokken. De reikwijdte van dit hoofdstuk wordt bepaald door de eigenschuld-bepalingen uit die landen. Hoofdstuk vijf staat volledig in het teken van de rechtseconomie, dit is een vrij nieuwe benadering die veel terreinwinst boekt bij geleerden in Nederland. Met de rechtseconomie wordt gekeken of rechtsregels efficiënt werken en of de juiste prikkels aan de verzekerde worden verstrekt. Tot 5

6 slot wordt in het laatste hoofdstuk de onderzoeksvraag beantwoord. Na de conclusie is de literatuurlijst te vinden met de gebruikte literatuur, jurisprudentie en wetgeving. 6

7 Hoofdstuk 1: Het verzekeringsrecht Iedereen krijgt met verzekeringen te maken, maar hoe is het nu eigenlijk ontstaan? In dit hoofdstuk staat het verzekeren centraal. Hieronder wordt getracht te verduidelijken hoe verzekeringen zijn ontstaan en hoe verzekeringen zich in de loop der jaren hebben ontwikkeld. In de tweede paragraaf wordt ingegaan op het eigenschuld-leerstuk en het ontstaan van de onderzoeksvraag. 1.1 Geschiedenis van verzekeren Allereerst wordt gekeken naar de geschiedenis van het verzekeren. De eerste tekenen van verzekeren werden zichtbaar in de middeleeuwen. De mensen hadden toen al de behoefte om zich veilig te stellen tegen financiële consequenties die aan de verwezenlijking van risico s zijn verbonden. Het belangrijkste middel daarvoor is de gehele of gedeeltelijke overdacht van die risico s tegen een bepaalde prijs aan een ander. De één verzekert zich tegen een bepaald risico, anderen verzekeren dat bepaalde risico. 1 De gedachte achter een verzekering is dat de verzekerde, als het risico zich verwezenlijkt, geld krijgt waarmee hij de negatieve gevolgen kan verkleinen of opheffen. Hiervoor dient de verzekerde echter wel premie te voldoen aan de verzekeraar met het risico dat het risico niet intreed. Achteraf is het dus mogelijk dat de premie voor niets is voldaan, omdat het risico zich niet heeft verwezenlijkt. 2 Sedert 1838 zijn er in de regelingen van de verzekeringsovereenkomst in het Wetboek van Koophandel (hierna: WvK) nauwelijks wijzigingen aangebracht. 3 Dit veranderde vanaf omtrent 1976 toen het regeringsvoorstel voor de wet tot vaststelling van de titels 17 en 18 Nieuw BW verscheen. Later zijn hier nog een aantal wijzigingen op geweest. Dit leidde uiteindelijk tot de invoering van de titels 7:17 en 18 BW op 1 januari Zoals hiervoor gemeld, heeft het nieuwe verzekeringsrecht op 1 januari 2006 het levenslicht gezien. De oude regeling uit het WvK is vervangen door titel 7:17 uit het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Het voormalige verzekeringsrecht was dusdanig verouderd 1 P. Clausing en J.H. Wansink, Mr. C. Asser s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. Bijzondere overeenkomsten. Deel VI, De Verzekeringsovereenkomst, Deventer: Kluwer 2007, p L. Visscher, De economische rationale van het (nieuwe) verzekeringsrecht, Ars aequi : onder auspicien van de Vereniging van Juridische Faculteiten in Nederland vol , nr. 7-8, p P. Clausing en J.H. Wansink, Mr. C. Asser s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. Bijzondere overeenkomsten. Deel VI, De Verzekeringsovereenkomst, Deventer: Kluwer 2007, p. 7. 7

8 dat deze vroeg om vernieuwing, de oude regeling stamt immers uit In het voormalige verzekeringsrecht uit het WvK stond de bescherming van de koopman centraal. Met de invoering van het nieuwe verzekeringsrecht is dit enigszins veranderd, nu staat de consument centraal. De verzekerde betaalt premie aan de verzekeraar om de negatieve financiële gevolgen bij verwezenlijking van een risico te verkleinen. Ondanks dat het vaak mogelijk is om grote risico s af te dekken tegen een hogere premie, zal een verzekeraar niet alle risico s willen verzekeren. De verzekeraar zal een aantal risico s waarvan de impact te groot is uitsluiten. Ook zal de reikwijdte van de uitkering beperkt worden door de verzekeraar. De grondslag van verzekeren is risico s afdekken die zich ongewild verwezenlijken. Desalniettemin bestaat er ook de mogelijkheid dat de verzekerde een gedraging uitvoert waarmee het risico welbewust wordt aanvaard. Om dit uit te sluiten bestaat er voor de verzekeraar de mogelijkheid tot een vrijwaring van uitkering. De verzekeraar dient bij opzet of roekeloosheid van de verzekerde een beroep te doen op de eigenschuld-bepaling uit artikel 7:952 BW. 1.2 Het eigenschuld leerstuk Om uitkering te weigeren op grond van eigenschuld dient de verzekeraar een beroep te doen op artikel 7:952 BW. De grondslag van dat artikel bepaalt dat de verzekeraar geen schade vergoedt die is veroorzaakt door opzet dan wel roekeloosheid van de verzekerde. 5 De verzekeraar gebruikt de eigenschuld-bepaling wanneer hij van mening is dat de verzekerde de schade had kunnen voorkomen of de schade heeft beoogd. De verzekeraar wil met een beroep op deze uitsluiting voorkomen dat hij een uitkering hoeft te doen aan de verzekerde. De eigenschuld-bepaling werkt dan ook als een exoneratie voor assuradeuren. Het is de mogelijkheid van verzekeraars om bij schade van de verzekerde uitkering te weigeren, wanneer de verzekerde deze schade opzettelijk heeft toegebracht of zulke gedragingen heeft verricht waardoor de schade vermoedelijk zou ontstaan. Onder het nieuwe recht heeft de bescherming van de koopman plaats moeten maken voor de consument. De afgelopen decennia is de bescherming van de verzekerde, in de 4 N. Frenk en F.R. Salomons, Het nieuwe verzekeringsrecht deel I, AA , p.380. Zie ook: R. Feunekes, Het regime van het nieuwe verzekeringsrecht: gevolgen voor de positie van de verzekerde bij verzwijging en subrogatie en die van de benadeelde bij toepassing van de directe actie, MvV maart 2006, nr. 3, p.1. Hierin staat aangegeven dat het verzekeringsrecht afstamt uit S.W.J. Lamberts, Causaliteit in het verzekeringsrecht, serie verzekeringsrecht 2006, p Zie ook: R. Feunekes, Het regime van het nieuwe verzekeringsrecht: gevolgen voor de positie van de verzekerde bij verzwijging en subrogatie en die van de benadeelde bij toepassing van de directe actie, MvV maart 2006, nr. 3, p.1. Hierin staat aangegeven dat het verzekeringsrecht afstamt uit

9 literatuur en jurisprudentie, steeds centraler komen te staan. Dit heeft zijn weerslag in het karakter van de nieuwe wettelijke regeling. Het vertrouwensbeginsel en de sociale functie van de verzekering kunnen onder meer worden aangemerkt als kernpunten van de verzekeringsovereenkomst. 6 Orsouw beschrijft deze twee begrippen als volgt: 7 Het vertrouwensbeginsel wordt in de regel met name in verband gebracht met de bescherming van de verzekeraar, bijvoorbeeld tegen de verzekeringnemer die belangrijke informatie heeft verzwegen bij het aangaan van de verzekering of tegen de verzekerde die heeft gefraudeerd door na een schadevoorval een te hoge schade op te geven. [ ] Met de sociale functie van de verzekering wordt gedoeld op het gegeven dat een verzekering de individuele verzekerde bescherming biedt door de (financiële) risico's die dit individu loopt, af te wentelen op een collectief. De verhouding tussen beide kernbegrippen kunnen met de jaren verschillen. In de nieuwe wettelijke regeling boekt de sociale functie terrein ten koste van het vertrouwensbeginsel. De assuradeuren zijn sceptisch tegenover deze ontwikkeling. Dit doet de vraag dan ook rijzen of de consument teveel bescherming geniet ten opzichte van de verzekeraar. Deze scriptie geeft een antwoord op de prangende vraag of dit ook daadwerkelijk het geval is. In het navolgende hoofdstuk wordt het eigenschuld-leerstuk nader uiteengezet door het nieuwe recht in perspectief met het oude verzekeringsrecht te plaatsen. Daarbij zal relevante jurisprudentie en literatuur de revue passeren. 6 E.M. Orsouw, Nu is het er dan toch echt: het nieuwe verzekeringsrecht, Nieuwsbrief bedrijfsjuridische berichten (2006) nr. 3 p.17 & J.H. Wansink in zijn bijdrage aan het boek Het nieuwe verzekeringsrecht: een eerste verkenning, Deventer: Kluwer 2005, p E.M. Orsouw, Nu is het er dan toch echt: het nieuwe verzekeringsrecht, Nieuwsbrief bedrijfsjuridische berichten (2006) nr. 3 p.17 9

10 Hoofdstuk 2: Het eigenschuld-leerstuk In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen wat verzekeren inhoudt. Nu dit duidelijk is, wordt in het navolgende hoofdstuk ingegaan op het eigenschuld-leerstuk. Aan de hand van het wettelijk kader en de verschillende relevante begrippen wordt dit onderwerp nader uiteengezet. 2.1 Definitie Een belangrijke afwijzingsgrond voor een vordering tot uitkering is de eigen schuld van de verzekerde. Onder eigen schuld kan men verstaan een met het oog op de gevolgen verwijtbare geestesgesteldheid bij een handelen of nalaten van de verzekerde. 8 Deze afwijzingsgrond houdt in dat de verzekeraar niet uitkeert omdat het schadevoorval door een gedraging, een doen of een nalaten, van de verzekerde is ontstaan. Van de verzekerde mag worden verwacht dat hij niet tekort schiet in zijn zorg ter voorkoming van schade. Het nalaten van deze zorg dient niet voor rekening van de verzekeraar te komen. 9 De facto kan een vordering tot uitkering van de verzekerde, zonder dat deze een bepaalde gedraging heeft uitgevoerd, afgewezen worden. Om deze afwijzingsgrond te activeren dient de assuradeur een beroep te doen op artikel 7:952 BW. De grondslag van dit artikel is dat opzet en roekeloosheid in beginsel niet verzekerd zijn. Het nieuwe recht en het oude verzekeringsrecht verschillen wezenlijk op het gebied van eigenschuld-uitsluiting. Daarom is het van belang beide tegen elkaar af te zetten en de verschillen aan te halen. 2.2 Wettelijk kader Het eigenschuld-leerstuk is een interessant onderwerp. Toekenning van eigenschuld kan namelijk vergaande gevolgen hebben voor een verzekerde. Tussen het oude en nieuwe verzekeringsrecht zijn wezenlijke verschillen aan te tonen. Het is daarom van belang dat u inzicht krijgt in de oude- en de huidige wetgeving Historische wet-, en regelgeving Het oude verzekeringsrecht werd, op het gebied van eigenschuld, gekenmerkt door de artikelen 276 en 294 Wetboek van Koophandel. De artikelen waren aanvankelijk meer dan een decennia oud. Artikel 276 Wetboek van Koophandel luidde als volgt: Geene verliezen of 8 P.L. Wery & M.M. Mendel, Hoofdzaken verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer, 2010, p H.J. Scheltema & F.H.J. Mijnssen, Algemeen deel van het schadeverzekeringsrecht, Alphen aan de Rijn: Samson 1998, p

11 schade, door eigen schuld van eenen verzekerde veroorzaakt, komen ten laste van den verzekeraar. Hij vermag zelfs de premie te behouden of te vorderen, indien hij reeds begonnen had eenig gevaar te loopen. 10 Onder het oude Nederlandse verzekeringsrecht hadden verzekeraars, naast artikel 276 WvK, ook de mogelijkheid om uitkering te weigeren op grond van 294 WvK. Dit artikel had specifiek betrekking op brand en luidde: De verzekeraar is ontslagen van de verpligting tot voldoening der schade, indien hij bewijst dat de brand door merkelijke schuld of nalatigheid van den verzekerde zelven veroorzaakt is. De reikwijdte van artikel 294 WvK ging in beginsel verder dan die uit 276 WvK. De verzekeraar diende in artikel 294 WvK namelijk te bewijzen dat de brand door merkelijke schuld of nalatigheid van de verzekerde veroorzaakt werd. In de praktijk werd na verloop van tijd deze norm (merkelijke schuld) voor alle verzekeringen gehanteerd. Deze twee artikelen gaven de algemene regel dat verlies of schade die veroorzaakt werd door de eigen schuld van de verzekerde van dekking werd uitgesloten. De ratio die aan deze bepaling ten grondslag lag, was dat wanneer de verzekeringsnemer en de verzekeraar overeenkomen dat de laatste het gevaar zal lopen, de verzekeraar bij de beoordeling van het risico mag uitgaan van normale voorzichtigheid. 11 Verzekerd werd aldus het gevaar van de goede huisvader. 12 Tot zover de oude wetgeving. Hieronder wordt ingegaan op de huidige wet- en regelgeving Huidige wet-, en regelgeving De wetgeving omtrent het eigenschuld-leerstuk is met de komst van het nieuwe verzekeringsrecht een geheel nieuwe weg ingeslagen. De wetgever heeft de twee artikelen uit het Wetboek van Koophandel vervangen door één artikel, namelijk artikel 7:952 BW. Het nieuwe artikel luidt: De verzekeraar vergoedt geen schade aan de verzekerde die de schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt. 13 De meest in het oog springende verandering is de gebruikte terminologie uit het nieuwe artikel. Daarmee is de lading echter 10 P.J.M Drion & J.H. Wansink, Het nieuwe verzekeringsrecht: titel 7:17 BW belicht, Deventer: Kluwer 2005, p N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2008, p P. Clausing en J.H. Wansink, Mr. C. Asser s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. Bijzondere overeenkomsten. Deel VI, De Verzekeringsovereenkomst, Deventer: Kluwer 2007, nr. 350 & N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2008, p P.J.M Drion & J.H. Wansink, Het nieuwe verzekeringsrecht: titel 7:17 BW belicht, Deventer: Kluwer 2005, p

12 niet gedekt, de wetgever heeft er namelijk voor gekozen om in het nieuwe verzekeringsrecht de sociale functie van verzekeringen te laten prevaleren. Deze verandering houdt in dat de consument meer bescherming geniet dan onder de bepalingen uit het WvK. Een ander wezenlijk verschil is dat er geen bijzondere regels terugkeren welke betrekking hebbende op de brandverzekering. 14 Niet enkel de assuradeuren zijn sceptisch over het prevaleren van de sociale functie in het nieuwe verzekeringsrecht, ook een aantal wetenschappers hebben zich terughoudend opgesteld. Zo stelt Wansink dat de ondergrens aanzienlijk is verhoogd en de ondergrens is verschoven van culpa levissima 15 van artikel 276 WvK naar roekeloosheid bij artikel 7:952 BW. 16 Om uitkering te weigeren dient de verzekeraar in het nieuwe recht aan te tonen dat het gaat om opzet of bewuste roekeloosheid. In de polisvoorwaarden kunnen echter striktere zorgvuldigheidsnormen worden vastgelegd. Het verzekeringsrechtelijk begrip eigen schuld kent verschillende gradaties, variërend van culpa levissmima 17 tot opzet als zwaarste categorie. 18 De twee zwaarste schuldvormen opzet als oogmerk en opzet als zekerheidsbewustzijn zijn niet te verzekeren doordat dit zich zou doorkruisen met de openbare orde en goede zeden. 19 De verschillende gradaties in het eigen schuld leerstuk zijn van belang omdat daar rechtsgevolgen aan vastgeknoopt kunnen worden. Een rechtsgevolg zal zwaarder zijn naar mate de gradatie hoger ligt, zo zal iemand bewust vermoorden een ander rechtsgevolg hebben dan iemand per ongeluk aanrijden met een personenwagen. Het is dus steeds van belang vast te stellen van welke schuldgraad sprake is om te kunnen beoordelen of de verzekering in casu dekking biedt. De ruime term eigenschuld biedt dan ook geen houvast. In het nieuwe recht is de aansprakelijkheidsgrens opgeschoven. Van belang is dat artikel 7:952 BW van regelend recht is. Onder het nieuwe recht wordt merkelijke schuld in beginsel niet gedekt, maar de verzekeraar kan dit in de polis wel opnemen. Van Tiggele van der Velde meent dat de verzekeraars veelal op polisniveau aansluiting zullen blijven 14 P.J.M Drion & J.H. Wansink, Het nieuwe verzekeringsrecht: titel 7:17 BW belicht, Deventer: Kluwer 2005, p Elke tekortkoming, zelfs de kleinste, leidt tot aansprakelijkheid, zie: R. de Corte, Overzicht van het Burgerlijk Recht, Mechelen: Kluwer 2005, p P.J.M Drion & J.H. Wansink, Het nieuwe verzekeringsrecht: titel 7:17 BW belicht, Deventer: Kluwer 2005, p Elke tekortkoming, zelfs de kleinste, leidt tot aansprakelijkheid, zie: R. de Corte, Overzicht van het Burgerlijk Recht, Mechelen: Kluwer 2005, p P. Clausing en J.H. Wansink, Mr. C. Asser s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. Bijzondere overeenkomsten. Deel VI, De Verzekeringsovereenkomst, Deventer: Kluwer 2007, nr N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2008, p

13 zoeken bij het (inmiddels behoorlijk uitgekristalliseerde) begrip merkelijke schuld. 20 Hier wordt een contrast tussen de oude- en de nieuwe wetgeving zichtbaar. Onder het oude recht was de schade ontstaan door merkelijke schuld en nalatigheid niet gedekt. Ook hier kon de verzekeraar in de voorwaarden regelen welke vormen wel en niet gedekt waren. Zoals in de vorige paragraaf duidelijk werd dient de verzekerde zich te gedragen als een goede huisvader. In het nieuwe verzekeringsrecht heeft dit begrip plaats moeten maken voor zorgvuldig schuldenaar. 21 Welke mate van zorg mag de verzekeraar van de verzekerde verwachten? Bij de beantwoording van deze vraag geldt als uitgangspunt dat de verzekeraar van de verzekerde mag verwachten dat hij zich onthoudt van gedragingen waarvan hij weet of behoort te weten dat daarbij een aanmerkelijke kans bestaat dat deze tot schade kan leiden. 22 Deze norm van een zorgvuldig schuldenaar ligt al een stuk dichter bij de roekeloosheid in het nieuwe recht. 23 In het eigenschuld-leerstuk zijn verschillende gradaties te onderscheiden oplopend van de mate van ernst van het handelen of nalaten van de verzekerde. De vormen tussen culpa levissima 24 en opzet als oogmerk kunnen niet over één kam worden geschoren. Er is een onderscheid aangebracht tussen wel en niet verzekerbare vormen van eigen schuld. De schuldgraden kan men grotendeels in navolging van het strafrecht als volgt in schema indelen, opklimmend in mate van verwijtbaarheid: 25 Lichte schuld Schuld Merkelijke schuld Grove schuld (Roekeloosheid) Opzet als mogelijkheidsbewustzijn Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn Opzet als zekerheidsbewustzijn Opzet als oogmerk 20 N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2008, p G.R. Rutgers, Nieuw BV, Deventer: Kluwer 1998, p.23 & M.L. Hendrikse & J.G.J. Juridische en economische aspecten van verzekeringsfraude, Paris: Zutphen 2009, p J.H. Wansink, Eigen schuldperikelen in het perspectief van het nieuwe verzekeringsrecht, AV&S 2004, nr.12, p M. Van Ardenne- Dick en A. Blom, Eigen schuld en opzet in het verzekeringsrecht in K.F. Haak/F.L. Koot, Bewuste roekeloosheid in het privaatrecht, SI-EUR reeks 37, Deventer: Kluwer 2004, p Elke tekortkoming, zelfs de kleinste, leidt tot aansprakelijkheid, zie: R. de Corte, Overzicht van het Burgerlijk Recht, Mechelen: Kluwer 2005, p P.L. Wery & M.M. Mendel, Hoofdzaken verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer, 2010, p

14 De eigenschuld-bepaling en de verschillende gradaties zijn onlosmakelijk verbonden. Hieronder worden roekeloosheid, merkelijke schuld en de verschillende vormen van opzet behandeld. 2.3 Opzet & Roekeloosheid Om uitkering te weigeren dient de verzekeraar een beroep te doen op opzet of roekeloosheid. Deze norm geeft de assuradeur namelijk de mogelijkheid uitkering te weigeren. Opzet is onder te verdelen in vier verschillende gradaties, van hoog naar laag: opzet als oogmerk, opzet als zekerheidsbewustzijn, opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn en opzet als mogelijkheidsbewustzijn. De laatste twee vormen worden bij elkaar voorwaardelijke opzet genoemd. Het is mogelijk deze te verzekeren. In tegenstelling tot voorwaardelijke opzet kunnen de twee zwaarste vormen niet verzekerd worden. Een verzekering hiermee zou in strijd zijn met de wet, goede zeden of openbare orde krachtens artikel 3:40 BW Opzet als oogmerk en zekerheidsbewustzijn De twee zwaarste vormen van opzet zijn opzet als oogmerk en opzet als zekerheidsbewustzijn. Deze twee vormen zijn onverzekerbaar. Het verzekeren van deze vormen is immers in strijd met de wet, goede zeden of openbare orde ingevolge artikel 3:40 BW. De meest verregaande vorm is opzet als oogmerk. Dit houdt in dat je willens en wetens een handeling verricht en het effect ook hebt beoogd, waarvan moord een sprekend voorbeeld van is. Een persoon schiet een ander dood, waarbij de dood het beoogde gevolg is. 26 Als tweede graad bestaat opzet als zekerheidsbewustzijn. Illustratief is het navolgende citaat: opzet bestaat in ieder geval ten aanzien van dat gedrag waarop onze wil gericht is geweest en ten aanzien van de daarmee beoogde gevolgen en de omstandigheden en gevolgen, die men als zeker ermede verbonden heeft voorgesteld. 27 Er is sprake van opzet als zekerheidsbewustzijn indien iemand een handeling willens en wetens verricht en daarbij weet dat er schade ontstaat hetgeen hij niet beoogd, maar de handeling desondanks toch doorvoert. Diegene stelt zich door de handeling bloot aan de aanmerkelijke kans dat de schade zich gaat verwezenlijken. Als voorbeeld hiervan kan worden genoemd de verzekeringnemer die zijn boot opblies teneinde de schadevergoeding uit hoofde van de voor de boot afgesloten 26 M.R. de Vries, De aangescherpte opzetclausule in de AVP, Bulletin 2000, 3, p Noyon-Langemeyer-Remmelink, het Wetboek van Strafrecht, Gouda Quint, Supplement november 2004, Inleiding Opzet

15 verzekering te kunnen innen, wetende dat er zich mensen aan boord bevonden die de ontploffing van het zware explosief niet zouden overleven. De dader was zich bewust van de zekerheid dat zijn handelen een bepaald gevolg zou hebben. De dader wenste het gevolg niet, maar van het onvermijdelijke daarvan was hij zich bewust en hij nam dit op de koop toe. 28 Deze twee vergaande vormen van opzet kunnen niet verzekerd worden. Wansink meent dat er een ongeschreven rechtsregel bestaat dat een verzekering tegen aansprakelijkheid in het algemeen in strijd is met de goede zeden en/of de openbare orde, zich niet alleen tot opzet als oogmerk, maar ook tot opzet als zekerheidsbewustzijn uitstrekt, wanneer de verzekerde de schade opzettelijk toebrengt. 29 Deze twee vormen van opzet dienen onderscheiden te worden van voorwaardelijke opzet en moeten aangemerkt worden als een stellige vorm van opzet. Voorwaardelijke opzet wordt hieronder nader uiteengezet Voorwaardelijke opzet Zoals eerder besproken, is opzet in vier categorieën onder te verdelen. De twee meest vergaande vormen zijn in de voorgaande paragraaf besproken, in deze paragraaf wordt voorwaardelijke opzet uiteengezet. Voorwaardelijke opzet is op te delen in opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn en opzet als mogelijkheidsbewustzijn. Van opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn is sprake wanneer de gevolgen van een handelen naar alle waarschijnlijkheid zullen intreden. Het gevolg is niet met zekerheid vast te stellen, echter het is wél waarschijnlijk dat het zich voordoet. Als de verzekerde de handeling toch doorzet en de schade doet zijn intrede, is sprake van deze vorm. Opzet als mogelijkheidsbewustzijn is de laatste vorm van opzet. Indien een verzekerde weet dat een bepaald gevolg van zijn handelen in zou kunnen treden, maar ondanks dit bewustzijn ervoor kiest om door te gaan met de handeling, is er sprake van voorwaardelijk opzet. Een voorbeeld hiervan is het bekende arrest Aegon/Van der Linden 30 en het Bierglasarrest M.R. de Vries, De aangescherpte opzetclausule in de AVP, Bulletin 2000, 3, p J.H. Wansink, De algemene aansprakelijkheidsverzekering: een hernieuwde beschouwing in het licht van titel 7.17 BW, Deventer: Kluwer 2006, p HR 6 november 1998, NJ 1999, 200 (Aegon / Van der Linden) 31 Zie: HR 30 mei 1975, NJ 1976, 572 (Bierglas) 15

16 Bierglas-arrest Richtinggevend voor de verzekerbaarheid van voorwaardelijke opzet is de uitspraak van de Hoge Raad in het notoire Bierglas-arrest uit De minderjarige M. wordt met twee vrienden door een zekere B. uit een café verwijderd, waarna de laatste achter hen het hek dicht doet. M. werpt, in zijn woede over de gang van zaken, een bierglas dat hij in zijn hand heeft tegen het hek. Splinters van het glas treffen het oog van het slachtoffer. Dader M. is meeverzekerd op de door zijn vader bij de Goudse afgesloten AVP-verzekering. De verzekeraar door M. in vrijwaring opgeroepen is van mening dat hij niet tot dekking gehouden is, onder meer met een beroep op het feit dat hier sprake was van voorwaardelijke opzet en verzekering tegen aansprakelijkheid voor met voorwaardelijk opzet veroorzaakte schade nietig is, als zijnde in strijd met de goede zeden en/of de openbare orde. In cassatie wordt dit verweer verworpen. 33 De Hoge Raad stelde dat opzettelijk veroorzaakte schade in beginsel niet wordt gedekt door de verzekeraar aangezien dit in strijd is met de wet, goede zeden en/of de openbare orde uit artikel 3:40 BW. Echter, de Hoge Raad maakt een uitzondering voor de aansprakelijkheidsverzekering. Dit is redelijk vanwege de aard van een aansprakelijkheidsverzekering die weliswaar door de verzekerde is gesloten in zijn eigen belang, maar in feite is deze tevens in het belang van eventuele slachtoffers, zodat recht op uitkering zo min mogelijk beperkt dient te worden. 34 Na dit arrest hebben veel verzekeraars de zogenaamde opzetclausule bij een aansprakelijkheidsverzekering opgenomen, deze luidt: Niet gedekt is de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade die voor hem of haar het beoogde of zekere gevolg is van zijn/haar handelen. Volgens de Hoge Raad valt onder deze clausule opzet als oogmerk en opzet als zekerheids- of noodzakelijkerheidsbewustzijn, maar niet voorwaardelijke opzet. Aegon/Van der Linden Het baanbrekende arrest Aegon versus van der Linden gaat over een mishandeling in een café. De heer van der Linden betrad een café en zag daar een bekende vrouw staan. Deze vrouw vierde haar verjaardag met vrienden. Van der Linden wilde haar daarom feliciteren en drie zoenen geven. Een man naast haar zei er wordt niet gekust, herhaalde dit en duwde van der 32 Zie: HR 30 mei 1975, NJ 1976, 572 (Bierglas) 33 J.H. Wansink, De algemene aansprakelijkheidsverzekering: een hernieuwde beschouwing in het licht van titel 7.17 BW, Deventer: Kluwer 2006, p J.H. Wansink, De Wansink-bundel: van draden en daden: liber amicorium, Deventer: Kluwer 2006, p

17 Linden weg. Van der Linden ging verhaal halen en de dader sloeg hem tegen het oog. Het slachtoffer viel op de grond en de dader sloeg en schopte hem nog een aantal keer. Tenslotte werd aan zijn haar getrokken en werd een kniestoot in het gezicht gegeven. De dader droeg bovendien een zegelring. Van der Linden hield blindheid aan één oog over van deze geweldpleging. De Hoge Raad gebruikt een zuiver subjectieve benadering. Aangezien de dader het letsel niet bewust heeft toegebracht, misschien wel verwacht, valt de dekking niet uit te sluiten. In een later arrest krabbelde de Hoge Raad terug van de gehanteerde benadering uit dit arrest. Het arrest Bastings/Interpolis 35 kan hierdoor ook als baanbrekend gezien worden. In het arrest werd door de Hoge Raad wel gebruik gemaakt van de opengelaten mogelijkheid om uit de gedragingen van de verzekerde af te leiden dat deze het letsel heeft beoogd of zich ervan bewust was dat dit letsel het gevolg van zijn handelen zou zijn. 36 Als reactie hierop is een nieuwe aangescherpte uitsluitingclausule ontstaan. Deze clausule luidt: Niet gedekt is de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade veroorzaakt door en/of voortvloeiende uit zijn/haar opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten. Aan het opzettelijk karakter van dit wederrechtelijk handelen of nalaten doet niet af dat de verzekerde zodanig onder invloed van alcohol of andere stoffen verkeert dat deze niet in staat is de wil te bepalen Roekeloosheid In beginsel is opzet en roekeloosheid niet verzekerd ingevolge artikel 7:952 BW. In de vorige paragrafen heeft u kennis gemaakt met het begrip opzet. Als er sprake is van roekeloosheid heeft de verzekeraar de mogelijkheid uitkering te weigeren. Voorheen lag de grens bij merkelijke schuld. Merkelijke schuld, zoals u kunt lezen in de navolgende paragraaf, is een trede lager dan roekeloosheid. De ondergrens is dus als het ware verschoven van merkelijke schuld naar roekeloosheid. De lat om uitkering te weigeren is voor de assuradeur verhoogd. In het oude verzekeringsrecht werd in plaats van roekeloosheid het begrip grove schuld gehanteerd. In de toelichting bij de Nota van Wijziging wordt aangegeven dat er geen sprake is van een inhoudelijke verandering, maar het begrip beter in overeenstemming is met 35 HR 27 juni 2003, NJ 2004, 140 (Bastings / Interpolis) 36 N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2008, p

18 de terminologie uit het Burgerlijk Wetboek. 37 Roekeloosheid staat voor een in laakbaarheid aan opzet grenzende vorm van schuld ook wel aangeduid als grove schuld. 38 Zoals eerder vermeld is de dekking verschoven van merkelijke schuld naar roekeloosheid, hetgeen een verzwaring betekent voor de verzekeraar. Roekeloosheid is in plaats gekomen van merkelijke schuld, welke te weinig bepaalbaarheid bevatte. 39 Hendrikse meent dat dit de schuldgraad is die de verzekeraar minimaal moet aantonen om dekking te kunnen weigeren. 40 Roekeloosheid impliceert een zwaardere graad van schuld dan merkelijke schuld uit 294 Wetboek van Koophandel. Om dekking bij brand uit te sluiten dient opzet of roekeloosheid bewezen te worden. Dit blijkt vaak een heikel punt, de verzekeraar heeft vaak bewijsproblemen om roekeloosheid aan te tonen. Een troost voor de verzekeraar is dat de wetgever er oog voor had dat ook sprake kan zijn van roekeloosheid indien de dader zich niet bewust is van de schade die de handeling kan meebrengen. 41 Dit betekent dat roekeloosheid zowel bewuste als onbewuste roekeloosheid inhoud. Dit wordt duidelijk in onder meer rechtsoverweging 3.4 uit het volgende arrest: Blijkens de wetsgeschiedenis van het artikel wordt met de term roekeloos beoogd hetzelfde uit te drukken als wat met de voorheen gangbare term grove schuld werd bedoeld, te weten gedrag dat in laakbaarheid aan opzet grenst. Maar hier ziet de term 'roekeloos', anders dan bij de hiervoor besproken bepalingen, op zowel bewuste als onbewuste roekeloosheid 42 De wetgever heeft met opzet zowel bewuste als onbewuste roekeloosheid uit gesloten, omdat anders de bewijsgraad te hoog kwam te liggen. Mendel meent dat onbewuste roekeloosheid even verwijtbaar is of zelfs verwijtbaarder is dan bewuste roekeloosheid. 43 Naar mijn inziens haalt Mendel hier een juist punt aan. Hij noemt het volgende voorval: 37 Toelichting bij de Nota van Wijziging 21 juni 2000, p Zie: HR 12 maart 1954, NJ 1954, 386 (Codam / Merwede) 39 J.H. Wansink, De Wansink-bundel: van draden en daden: liber amicorium, Deventer: Kluwer 2006, p M.L. Hendrikse & J.G.J. Rinkes, Verzekeringsvoorwaarden en de consument, Zutphen: Paris 2010, p Nadere MvA, Kamerstukken I 2004/05, , E, p HR 30 maart 2007, NJ 2008, 64, r.o M.M Mendel, Enkele aspecten van opzet en grove schuld in het schadeverzekeringsrecht, in bundel In volle verzekerdheid 1993, p.116 e.v. 18

19 Twee wielrenners trainen vaak samen. Op een dag als zij weer hard aan het trainen zijn, zien zij in de verte een rij overstekende schoolkinderen. Elk kind loopt op dezelfde, vrij korte afstand achter zijn voorganger. De ene wielrenner is, hoe vreemd het ook klinkt, zich niet bewust van het grote gevaar dat hij voor de kinderen creëert. Het dringt en dat gebeurt in het verkeer helaas vaker op dat moment eenvoudig niet tot hem door. Hij gaat geheel op in zijn zit en in de vereiste soepelheid van de pedaalslag. Hij rijdt in volle vaart tussen de kinderen door en rijdt er één aan. De andere wielrenner is zich bewust van het grote gevaar dat hij sticht als hij in volle vaart door rijdt. Toch rijdt hij door omdat hij erop vertrouwt dat zijn stuurmanskunst een ongeluk zal voorkomen (er is dus geen sprake van voorwaardelijke opzet). Dat pakt anders uit en ook hij rijdt een kind aan. Stel verder dat twee ervaren, intelligente agenten, die de ongelukken toevallig hebben zien gebeuren, het gedrag van deze wielrenners kwalificeren als bijna misdadig stompzinnig. Waarom zou het gedrag van A die zich niet eens realiseerde welk groot gevaar hij voor de kinderen schiep door gewoon door te rijden perse minder verwijtbaar zijn dan dat van B die zich het grote gevaar wél realiseerde maar als gevolg van zelfoverschatting toch in volle vaart door reed? Het zou kunnen zijn dat B wel enige reden had voor zijn achteraf bezien misplaatst vertrouwen dat hij een botsing zou weten te vermijden, bijvoorbeeld in het geval dat uitzonderlijke stuurmanskunst van B als wielrenner een vaststaand gegeven was. Zoals reeds vermeld 44 stelt Wansink dat de ondergrens aanzienlijk is verhoogd. De ondergrens is verschoven van culpa levissima 45 van artikel 276 WvK naar roekeloosheid bij artikel 7:952 BW. 46 Van der Grinten 47 stelt dat deze ruimere dekking slordigheid van de verzekerde in de hand werkt en dat de premie voor de verzekering stijgt. Wansink meent dat deze slordigheid in veel gevallen niet opgaat omdat de verzekerde bij zijn handelen ook zelf gevaar loopt. 48 Verscheidene wetenschappers zijn een andere mening toegedaan. Hendrikse en Rinkes Zie hoofdstuk Elke tekortkoming, zelfs de kleinste, leidt tot aansprakelijkheid, zie: R. de Corte, Overzicht van het Burgerlijk Recht, Mechelen: Kluwer 2005, p P.J.M Drion & J.H. Wansink, Het nieuwe verzekeringsrecht: titel 7:17 BW belicht, Deventer: Kluwer 2005, p Zie W.C.L. van der Grinten in zijn noot onder HR 17 juni 1988 (Keulse autodiefstal), NJ 1988,966, m.nt. G. 48 P.J.M Drion & J.H. Wansink, Het nieuwe verzekeringsrecht: titel 7:17 BW belicht, Deventer: Kluwer 2005, p M.L. Hendrikse & J.G.J. Rinkes, Verzekeringsvoorwaarden en de consument, Paris: Zutphen 2010, p

20 menen dat er voldoende dekking overblijft wanneer de drempel van artikel 7:952 BW wordt gehanteerd. De verwachting is dat verzekeraars aansluiting zullen blijven zoeken bij de in de jurisprudentie behoorlijk uitgekristalliseerde regeling omtrent merkelijke schuld, juist ook vanwege de door van der Grinten benoemde schaduwzijde. 50 Het begrip roekeloosheid is hierboven uiteengezet. Nu wordt een sprong gemaakt naar de volgende trede merkelijke schuld. 2.4 Merkelijke schuld Merkelijke schuld uit artikel 294 Wetboek van Koophandel is door de Hoge Raad in het arrest van Kasteren/NN 51 gedefinieerd als een ernstige mate van schuld. In het arrest Amev/Meyerink is hieraan later meer reliëf gegeven. Zo is derhalve ook sprake van merkelijke schuld indien het gaat om een gedraging die, al is de verzekerde zich daarvan niet bewust, naar objectieve maatstaven een zodanig aanmerkelijke kans op schade met zich brengt dat de verzekerde zich van dat gevaar bewust had behoren te zijn en door zich van die gedraging niet te onthouden in ernstige mate tekort schiet in de zorg ter voorkoming van schade. Zo blijkt uit de volgende passage uit het arrest Amev/Meyerink: Met het begrip merkelijke schuld in artikel 294 K (oud) wordt een ernstige mate van schuld aangeduid. Bij lichtere graden van schuld blijft de verplichting tot uitkering van de (brand)verzekeraar in stand, omdat minder ernstige vormen van nalatigheid en onvoorzichtigheid nu juist zijn te rekenen tot de gevaren waartegen de verzekering dekking biedt. Bij de beantwoording van de vraag welke mate van zorg de verzekeraar van de verzekerde mag verwachten, kan als uitgangspunt gelden dat hij zich onthoudt van gedragingen waarvan hij weet of behoort te weten dat een aanmerkelijke kans bestaat dat deze tot schade zullen leiden. Van merkelijke schuld in de zin van artikel 294 K (oud) is derhalve ook sprake indien het gaat om een gedraging die, al is de verzekerde zich daarvan niet bewust, naar objectieve maatstaven een zodanig aanmerkelijke kans op schade met zich brengt dat de verzekerde zich van dat gevaar 50 N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2008, p HR 17 juni 1988, NJ 1988, 966 (Van Kasteren / NN) 20

21 bewust had behoren te zijn en door zich van die gedraging niet te onthouden in ernstige mate tekort schiet in de zorg ter voorkoming van schade. 52 Het artikel 7:952 BW verlegt de grens naar opzet of roekeloosheid. Voor de verzekering van zogenoemde alledaagse risico s geldt nu het wettelijke begrip roekeloosheid in plaats van merkelijke schuld. Voor deze categorie verzekeringen speelt opzet geen rol; opzet is voornamelijk voorbehouden aan de aansprakelijkheidsverzekering. 53 Uit jurisprudentie en literatuur volgt dat dit een strengere eis is dan de merkelijke schuld uit de oude regeling. 54 Onder het nieuwe recht dienen verzekeraars dus, om dezelfde uitsluitingen te bereiken als onder het oude recht, meer gedragingen expliciet in de polis van dekking uit te sluiten. 55 Om de bewijsproblematiek tegen te gaan stelt Tiggele van der Velden in een naar mijn mening juiste opvatting dat er ook sprake kan zijn van merkelijke schuld indien de verzekerde zich van het ontstaan van schade door een gedraging niet bewust is, maar wel bewust had moeten zijn. Hiermee wordt in een belangrijke mate tegemoet gekomen aan de bewijsproblematiek die er anders heerst voor de verzekeraar. Het is voor de verzekeraar vrijwel onmogelijk om een innerlijke gesteldheid of intentie van de verzekerde aan te tonen. 56 Dommering-van Rongen maakt een tweedeling waar zij aangeeft dat merkelijke schuld kan bestaan uit bepaalde vormen van onvoorzichtig gedrag of uit brandstichting. 57 De eerste categorie levert over het algemeen de minste problemen op, omdat dit vaak vaststaande feiten betreffen. Brandstichting daarentegen is veelal een vermoeden, welke bewezen dient te worden. De omkering van de bewijslast wordt niet zomaar aangenomen, dit uitgangspunt verdient steun meent Wansink. Een geslaagd beroep kan namelijk verstrekkende gevolgen hebben voor de verzekerde. 58 Een voorbeeld ter verduidelijking hierbij is een brand die ontstaan kan zijn door een technische oorzaak of door brandstichting. Als de verzekeraar de technische oorzaak uit kan sluiten, betekent dit nog geen omkering van de bewijslast. 52 HR 4 april 2003, NJ 2004,536, r.o. 3.5 (Amev / Meyerink) 53 J.H. Wansink, De Wansink-bundel: van draden en daden: liber amicorium, Deventer: Kluwer 2006, p P.J.M. Drion e.a., Het nieuwe verzekeringsrecht. Titel 7.17 BW belicht, Deventer: Kluwer 2005, p. 102 e.v., E.H. Hondius, 'Kroniek Algemeen', NTBR , 51, p.4 en J.H. Wansink en J.G.C. Kamphuisen (red.), Verzekeringsrecht. Tekst & Commentaar, Deventer: Kluwer 2005, p L. Visscher, De economische rationale van het (nieuwe) verzekeringsrecht, Ars aequi : onder auspiciën van de Vereniging van Juridische Faculteiten in Nederland vol , nr. 7-8, p N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2008, p L. Dommering van Ronen in haar annotatie in AV&S, p.57-58, bij HR 12 januari 2001, NJ 2001, 419, m.nt. MMM. 58 J.H. Wansink, Het nieuwe schadeverzekeringsrecht en oude olielampjes en dwaallichtjes, Universiteit Leiden 2006, p

22 Ondanks deze uitsluiting blijven er nog twee mogelijkheden over, te weten: de niet gedekte brandstichting door de verzekerde en de wel gedekte brandstichting door een derde. 59 Het is dan nog steeds aan de verzekeraar te bewijzen dat er sprake was van brandstichting door toedoen van de verzekerde zelf. 60 Is het dan nog mogelijk om de bewijslast om te keren? De bewijslastomkering zal per individueel geval beoordeeld moeten worden op basis van de redelijkheid en billijkheid uit artikel 150 Rv. Te denken valt daarbij aan een situatie waarin de verzekeraar door toedoen van de verzekerde in een onredelijk zware bewijspositie is geraakt, bijvoorbeeld doordat de verzekerde nog voordat verzekeraar een onderzoek had ingesteld sporen heeft gewist of getracht te wissen door alvast tot opruiming over te gaan. 61 De lat voor een geslaagd beroep op merkelijke schuld ligt hoog voor de verzekeraar en dat is ook zichtbaar in de jurisprudentie. 62 Zo werd merkelijke schuld door de Hoge Raad aangenomen bij het in de auto achterlaten van een groot aantal sieraden en andere waardevolle spullen. Een lammycoat lag in het zicht en deze werd uit de wagen gestolen. Bovendien betrof het een drukke winkelstraat. 63 Ook werd het stoken van een vuurtje na een periode van hitte en droogte nabij een met riet bedekte schuur door de Hoge Raad als merkelijke schuld bestempeld. 64 In 2002 heeft een lasser het nagelaten, alvorens te gaan lassen, brandbare voorwerpen rondom de laswerkzaamheden te verwijderen. 65 Één jaar later heeft een lasser in de buurt van een opvangbak met wasbenzine laswerkzaamheden verricht, 66 beide werden bestempeld als merkelijke schuld. Het Hof besloot anders in 1992, toen de verzekerde tijdens een lange opknapbeurt van een woning na een lange leegstand mocht volstaan met hang- en sluitwerk van mindere kwaliteit. 67 Tenslotte is het verschepen door een eigenaar die financieel in slechte doen was geen eigen schuld, oordeelde de rechtbank Amsterdam N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2008, p J.H. Wansink, Eigen schuldperikelen in het perspectief van het nieuwe verzekeringsrecht, AV&S 2004, nr.12, p W.D.H. Asser, Bewijslastverdeling, Deventer: Kluwer 2004, nr. 31 & N. van Tiggele-van der Velde, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2008, p J.H. Wansink, Eigen schuldperikelen in het perspectief van het nieuwe verzekeringsrecht, AV&S 2004, nr.12, p HR 17 juni 1988,NJ 1988, HR 5 januari 2001, JOL Hof Den Haag 17 december 2002,VR 2004, HR 4 april 2003, NJ 2004, Hof Amsterdam 5 maart 1992, S&S 1993, Rb. Amsterdam 20 juli 2005 S&S 2007,

23 Alle belangrijke gradaties in het eigenschuld-leerstuk zijn de revue gepasseerd. Naast deze gradaties missen we nog een aantal belangrijke onderdelen welke van belang zijn in de eigenschuld-problematiek. 23

24 Hoofdstuk 3: Toerekening, Geestesstoornis en de opzetclausule Hiervoor zijn de verschillende gradaties van opzet en roekeloosheid de revue gepasseerd. Het eigenschuld-leerstuk wordt ook nog gekenmerkt door toerekening, geestesstoornis en de opzetclausule. Deze begrippen worden uiteengezet en gekeken wordt of deze verzwaard zijn door de invoering van het nieuwe verzekeringsrecht. 3.1 Toerekening Als een assuradeur met meerdere verzekerden te maken krijgt, was het onder het oude recht mogelijk om eigenschuld van één van de verzekeren ook aan de andere verzekerde(n) toe te rekenen. Hiervoor dient echter wel een rechtsband tussen de verzekerden te bestaan, waardoor het verzekerde belang als een gemeenschappelijk belang moet worden aangemerkt. 69 Het nieuwe recht breekt met het huidige recht op het gebied van toerekening. Namelijk eigen schuld van één van de verzekerden kan niet meer aan de andere verzekerde(n) worden tegengeworpen. 70 Deze toerekening kan zich in drie gedaantes voordoen: 71 Toerekening van schuld van de ene verzekerde aan de andere verzekerde; Toerekening van de schuld van een niet (met name genoemde) verzekerde aan een wel verzekerde; en Toerekening van schuld van een natuurlijke persoon op enigerlei wijze werkzaam voor een rechtspersoon aan die rechtspersoon. Onder het oude recht gold dat indien er meerdere verzekerden zijn, eigen schuld van één van de verzekerden ook aan de andere verzekerde(n) kon worden toegerekend, althans indien tussen die verzekerden een rechtsband bestond als gevolg waarvan het verzekerde belang als een gemeenschappelijk belang moest worden aangemerkt. 72 Specifiek ten aanzien van het Fatum II-arrest verwijst Wansink instemmend naar Clausing en Salomons: 69 HR , NJ 1993, 555 (CB/Fatum II), HR , NJ 2002, 224 (Vitesse/UAP-Nieuw Rotterdam). 70 J.H. Wansink e.a., Verzekeringsrecht: Tekst en Commentaar, Deventer: Kluwer 2008, p P.J.M Drion & J.H. Wansink, Het nieuwe verzekeringsrecht: titel 7:17 BW belicht, Deventer: Kluwer 2005, p. 106 e.v. 72 HR , NJ 1993, 555; CB/Fatum II, nader gepreciseerd in HR , NJ 2002, 224; Vitesse/UAP-Nieuw Rotterdam c.s. 24

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta Eigen schuld Jacco van de Meent

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta Eigen schuld Jacco van de Meent Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta Eigen schuld Jacco van de Meent Artikel 7:952 B.W. De verzekeraar vergoedt geen schade aan de verzekerde die de schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt.

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) ACIS 3 november 2017 Normale voorzichtigheid- en opzetclausule Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Eigen Schuld (1) Art. 7:952 BW bepaalt voor de schadeverzekering

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

De verzekeraar vergoedt geen schade aan de verzekerde die de schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt.

De verzekeraar vergoedt geen schade aan de verzekerde die de schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt. SCHULDGRADEN IN HET SCHADEVERZEKERINGSRECHT Waar hebben we het over? A. Inleiding Een aantal wettelijke en polisbepalingen: I. Vervallen bepalingen uit het oude Wetboek van Koophandel Art. 276: Geene verliezen

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

Prof. dr. M.L. Hendrikse

Prof. dr. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Geestelijke stoornis en het leerstuk eigen schuld in het verzekeringsrecht Prof. dr. M.L. Hendrikse Algemeen (1)! Art. 7:952 bepaalt voor de schadeverzekeringsovereenkomst

Nadere informatie

Bijzondere overeenkomsten

Bijzondere overeenkomsten Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht Bijzondere overeenkomsten Deel IX Verzekering derde druk bewerkt door: mr. J.H. Wansink Oud-hoogleraar aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016

ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van

Nadere informatie

Merkelijke schuld. Pieter Leerink ACIS-symposium Brandverzekering 23 november 2012

Merkelijke schuld. Pieter Leerink ACIS-symposium Brandverzekering 23 november 2012 Pieter Leerink ACIS-symposium Brandverzekering 23 november 2012 Art. 294 WvK (voor brandverzekering): De verzekeraar is ontslagen van de verpligting tot voldoening der schade, indien hij bewijst dat de

Nadere informatie

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent

DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent In de verzekeringsrechtliteratuur bestaat geen algehele consensus over de vraag welke van de verzekeringsovereenkomst deel uitmakende voorwaarden

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De levensverzekeringsovereenkomst: een vreemde eend in de bijt van verzekeringsovereenkomsten Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemene opmerkingen (1) De wetgever

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Eigen schuld en bereddingsplicht bij zorgverzekeringen Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemene opmerkingen (1) De zorgverzekeringsovereenkomst bestaat niet:

Nadere informatie

Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken?

Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken? Het criterium van de redelijk handelend verzekeraar. Nu5g hulpmiddel of belemmering bij verzwijgingszaken? K. Engel, LLM, BA ACIS Symposium 20 maart 2015 Inleiding (1/2) Inleiding verzwijging. Oud recht:

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. 2000/103 Mo i n d e k l a c h t nr. 012.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Toepasselijkheid opzetclausule bij geestesstoornis

Toepasselijkheid opzetclausule bij geestesstoornis Toepasselijkheid opzetclausule bij geestesstoornis Naam: Diana Kalmet Materscriptie: Rechtsgeleerdheid Afstudeerrichting: Privaatrecht Studentnummer: s543385 Datum: 10 oktober 2011 Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Toepassing van het proportionaliteitsbeginsel bij eigen schuld Binnen het (schade)verzekeringsrecht Kim Martins Neto 16- Scriptiebegeleider: Dr. D.M.A. Gerdes Tweede beoordelaar:

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37145

Nadere informatie

Het onzekerheidsvereiste in het verzekeringsrecht

Het onzekerheidsvereiste in het verzekeringsrecht Amsterdam Business School Het onzekerheidsvereiste in het verzekeringsrecht mr. drs. Harmke Brouwer Type the footer here 2 Definitie van de verzekeringsovereenkomst, afkomstig uit de wet Artikel 7:925

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken, inclusief bijlagen:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken, inclusief bijlagen: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-588 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse, mr. J.S.W. Holtrop, mr. E.C. Ruinaard, mr. dr. K. Engel, leden en mr. L.P.

Nadere informatie

MONOGRAFIEËN BW. B88 Verzekering. Prof. mr. F.H.J. Mijnssen. Tweede druk. Kluwer a Wolters Kluwer business

MONOGRAFIEËN BW. B88 Verzekering. Prof. mr. F.H.J. Mijnssen. Tweede druk. Kluwer a Wolters Kluwer business MONOGRAFIEËN BW B88 Verzekering Prof. mr. F.H.J. Mijnssen Tweede druk Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2012 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V lijst van afkortingen / XV Verkort aangehaalde literatuur

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2003:AF2831

ECLI:NL:HR:2003:AF2831 ECLI:NL:HR:2003:AF2831 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 04-04-2003 Datum publicatie 04-04-2003 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie C01/186HR Conclusie: ECLI:NL:PHR:2003:AF2831

Nadere informatie

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar

: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-719 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 102 d.d. 2 november 2009 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR

DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR Aruba, 10 oktober 2018 1. TER INGELEIDE Op 11 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen waarbij de zorgplicht van de verzekeraar

Nadere informatie

Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht. Evidence in Insurance contract law

Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht. Evidence in Insurance contract law e r z e k e r i n Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzekeringsrecht Evidence in Insurance contract law Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2002.3660 (105.02) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-278 d.d. 18 juli 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. M.M.C. Oyen, secretaris) Samenvatting Volgens de Commissie is het gedrag van

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-246 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. D.B. Holthinrichs, secretaris) Klacht ontvangen op : 25 april 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling

Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling Stellen en bewijzen in procedures over verplichtstelling 9 september 2015 Alex Ter Horst Advocaat pensioenrecht Achtergrond Indien verplichtstelling van toepassing is leidt dat voor wg en bpf tot allerlei

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-247 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid

De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid ACIS symposium 23 november 2012 De brandverzekering en de keuzeclausule: over herbouwwaarde, verkoopwaarde en de beperkende werking van de redelijkheid en de billijkheid mr. M.H. Pluymen HR 9 juni 2006,

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Schaderegeling in de handelsverzekering. Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen ACIS Symposium: 6 april 2018

Schaderegeling in de handelsverzekering. Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen ACIS Symposium: 6 april 2018 Schaderegeling in de handelsverzekering Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen ACIS Symposium: 6 april 2018 Goederentransportverzekering De schaderegeling in het transportverzekeringsrecht heeft haar oorsprong

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.1733 (052.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

I Afdeling , Algemene bepalingen

I Afdeling , Algemene bepalingen I Afdeling 7.17.1, Algemene bepalingen 1 Enige historische aspecten, ontwikkeling van het oude verzekeringsrecht Men neemt aan dat de huidige verzekering voortspruit uit de overeenkomst van bodemerij.

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-487 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 23 januari 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162 d.d. 2 september 2010 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. D.F. Rijkels) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

04 GCS-BBR 001. Brandverzekering / AVP-verzekering. Verzekeraar C

04 GCS-BBR 001. Brandverzekering / AVP-verzekering. Verzekeraar C 04 GCS-BBR 001 Uitspraak van de Geschillencommissie Schadeverzekeraars inzake een geschil met betrekking tot de Bedrijfsregeling Brandregres (BBr 2000) Betreft: Brandverzekering / AVP-verzekering Partijen:

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-683 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse, mr. M.C.M. van Dijk, leden en mr. S. Rutten, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 070.00 ingediend door: hierna te noemen klager`, tegen: hierna te noemen 'verzekeraar. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij stages

Aansprakelijkheid bij stages Aansprakelijkheid bij stages Algemeen Artikel 6:170 BW bepaalt dat een werkgever aansprakelijk is voor een ondergeschikte. Door expliciet te spreken over een ondergeschikte heeft de wetgever beoogd dat

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-608 (mr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 31 december 2015 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-281 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op : 30 november 2015 Ingesteld door :

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-122 d.d. 23 april 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta d.d. 9 en 10 september 2016 Risicoverzwaring Jacco van de Meent

Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta d.d. 9 en 10 september 2016 Risicoverzwaring Jacco van de Meent Leergang Verzekeringsrecht Magna Charta d.d. 9 en 10 september 2016 Risicoverzwaring Jacco van de Meent Inleiding 1. Wat is risicoverzwaring? 2. Welke vormen van bescherming verzekeraar? 3. Gevolgen schending

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-351 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 juni 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Masterscriptie privaatrecht. Risicoverzwaring. Oktober Nout Arnoldi. Studentennummer : Scriptie-begeleider: mr. dr. D.M.A.

Masterscriptie privaatrecht. Risicoverzwaring. Oktober Nout Arnoldi. Studentennummer : Scriptie-begeleider: mr. dr. D.M.A. Masterscriptie privaatrecht Risicoverzwaring Oktober 2011 Nout Arnoldi Studentennummer : 0564222 Scriptie-begeleider: mr. dr. D.M.A. Gerdes Inhoudsopgave Inleiding p. 3 1. Risicoverzwaring p. 5 1.1 Mededelingsplicht

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris) Klacht ontvangen op : 13 juli 2016 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

De Commissie heeft kennis genomen van de volgende stukken en de daarbij horende bijlagen:

De Commissie heeft kennis genomen van de volgende stukken en de daarbij horende bijlagen: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-005 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus, mr. B.F. Keulen, leden en mr. J.E.M. Sünnen, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 127.00 ingediend door: hierna te noemen 'klager, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-123 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-123 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-123 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 augustus 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 37 d.d. 17 februari 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. A.W. H. Vink) Samenvatting Consument claimt tweemaal

Nadere informatie

Samenloop van verzekeringen

Samenloop van verzekeringen Samenloop van verzekeringen Jitteke Blussé van Oud-Alblas 10 november 2014 Te behandelen onderwerpen: Definitie en afbakening samenloop Schaderegelingen Verbond van Verzekeraars Onderling verhaal verzekeraars

Nadere informatie

De opzet van de verzekeringnemer tot misleiding van de verzekeraar

De opzet van de verzekeringnemer tot misleiding van de verzekeraar De opzet van de verzekeringnemer tot misleiding van de verzekeraar Enkele opmerkingen naar aanleiding van HR 25 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:507 (Messoudi/ASR Schadeverzekering N.V.) M r. d r. E. J. Z i

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 050.01 ingediend door: hierna te noemen 'klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.1084 (031.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. tegen: hierna te noemen de tussenpersoon'. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.4211 (126.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster 1', hierna te noemen klager en klaagster 2, allen tezamen hierna

Nadere informatie

Actualiteiten De precontractuele mededelingsplicht van de verzekeringnemer

Actualiteiten De precontractuele mededelingsplicht van de verzekeringnemer Actualiteiten De precontractuele mededelingsplicht van de verzekeringnemer Mr. dr. K. Engel Medewerker Wetenschappelijk Bureau bij de Hoge Raad. * Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven en geeft

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-309 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 januari 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-057 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Inboedelverzekering. Uitleg van verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV

INHOUD. Lijst van aangehaalde werken XV INHOUD Voorwoord Afkortingen V XIII Lijst van aangehaalde werken XV Algemene inleiding 1 Deel I. Oorzaak 9 Hoofdstuk 1. Oorzaak en onzeker voorval 11 1.1 Inleiding 11 1.2 Waarom is vereenzelviging van

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

Samenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-548 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen, mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. C.J.M. Veltmaat, secretaris) Klacht ontvangen

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-144 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Verzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn 1. 1. Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010

Verzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn 1. 1. Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010 mr. A.E. Krispijn 1 De nieuwe verjaringsregeling 39 (Wijzigingen van artikel 7:942 BW) 1. Inleiding Op 1 juli 2010 zijn de Wet deelgeschilprocedure bij letselen overlijdensschade ( Wet deelgeschilprocedure,

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-239 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 22 februari 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene.

Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-381 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.E. du Perron en mr. E.M. Dil-Stork, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [BETROKKENE] en [VERZEKERAAR] genoemd worden.

Partijen zullen hierna [BETROKKENE] en [VERZEKERAAR] genoemd worden. beschikking RECHTBANK ROTTERDAM Team handel zaaknummer / rekestnummer: C/10/423356 / HA RK 13-304 Beschikking van in de zaak van [BETROKKENE], wonende te Rotterdam, verzoeker, advocaat mr. P. Meijer, tegen'

Nadere informatie

ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht

ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart 2019 Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht 1 Inhoud (1): 1. Begrippen. Wat is te verstaan onder: - proportionaliteit

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-372 d.d. 9 oktober 2014 (mr. P.A. Offers, prof. mr. E.H. Hondius en drs. W. Dullemond, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-647 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 26 april 2017 Ingediend door :

Nadere informatie

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Jubilee Europe B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-340 d.d. 12 december 2012 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris) Samenvatting Consument heeft met ingang van

Nadere informatie

Jubileumcongres Beursbengel

Jubileumcongres Beursbengel Workshop - Contracteren met de klant: omgaan met aansprakelijkheidsrisico's, exoneraties en verzekeringsdekking Jubileumcongres Beursbengel Erik van Orsouw erik.van.orsouw@kvdl.nl http://www.kvdl.nl/beursbengel/

Nadere informatie

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018

Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar

Nadere informatie

De (on)mogelijkheid van elektronische stuiting in het verzekeringsrecht

De (on)mogelijkheid van elektronische stuiting in het verzekeringsrecht Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De (on)mogelijkheid van elektronische stuiting in het verzekeringsrecht I. van der Zalm Published in AV&S 2011/1, 2, p. 40-43. I. van der Zalm is

Nadere informatie

AGA International SA, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar.

AGA International SA, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Verzekeraar. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-158 d.d. 28 mei 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Reisverzekering. Uitleg verzekeringsvoorwaarden.

Nadere informatie

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013

Claimsafhandeling in polisclausules. Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Claimsafhandeling in polisclausules Pieter Leerink ACIS-symposium 29 november 2013 Agenda Schaderegelingsclausule Algemene opmerkingen Brandverzekering Arbeidsongeschiktheidsverzekering Aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-143 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. F.M.M.L. Fleskens, secretaris) Klacht ontvangen op : 10 juli 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-343 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 19 oktober 2017 Ingediend door :

Nadere informatie

Het nieuwe verzekeringsrecht. Artikel 112-10.1504 Datum 1 april 2015

Het nieuwe verzekeringsrecht. Artikel 112-10.1504 Datum 1 april 2015 Het nieuwe verzekeringsrecht Artikel 112-10.1504 Datum 1 april 2015 pagina Inleiding 3 Het nieuwe verzekeringsrecht ingevoerd 3 Is er wat veranderd? 3 Waarom deze informatie? 3 Premie 3 Betaal de premie

Nadere informatie

Actualiteiten aansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 10 maart 2017 ACIS-symposium

Actualiteiten aansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 10 maart 2017 ACIS-symposium Actualiteiten aansprakelijkheidsverzekering Pieter Leerink 10 maart 2017 ACIS-symposium Claims made dekking Fout Schade Claim Melding _I I I I inloop verzekering uitloop Claims made dekking Voorwaarde

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.N. Dupain als secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.N. Dupain als secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-431 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.N. Dupain als secretaris) Klacht ontvangen op : 8 november 2016 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101 ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 21-04-2010 Datum publicatie 18-02-2011 Zaaknummer 63270 / HA ZA 08-286 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Het Servicekantoor B.V., gevestigd te Groningen, hierna te noemen Tussenpersoon.

Het Servicekantoor B.V., gevestigd te Groningen, hierna te noemen Tussenpersoon. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-190 d.d. 30 juni 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en drs. W Dullemond leden en mr. M. van Pelt, secretaris)

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-131 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 april 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

De economische rationale van het (nieuwe) verzekeringsrecht

De economische rationale van het (nieuwe) verzekeringsrecht De economische rationale van het (nieuwe) verzekeringsrecht Louis Visscher * 1. Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe verzekeringsrecht in werking getreden. Titel 7.17 BW vervangt de oude regeling

Nadere informatie

:Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, h.o.d.n. Centraal Beheer Achmea, verder te noemen Verzekeraar

:Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, h.o.d.n. Centraal Beheer Achmea, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-321 (mr. P.A. Offers, voorzitter, en mr. E.L.A. van Emden en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-693 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 mei 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-132 d.d 17 maart 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-132 d.d 17 maart 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-132 d.d 17 maart 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Samenvatting Reisverzekering, normale voorzichtigheid.

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L.

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemeen (1) Verzekeringsfraude kan juridisch gezien in een aantal categorieën

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-579 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Klacht ontvangen op : 19 december 2018 Ingediend door : Consument

Nadere informatie