Notulen Bondsraadvergadering 16 april 2016

Transcriptie

1 Aanwezig: Bondsbestuur : Dhr. P. Sprenger (voorzitter) Dhr. G. Hulshof Dhr. A. Verveld Dhr. F. Muijzers Dhr. H. Meppelink Dhr. R. Bergwerff Directie : Mevr. J. Staps Dhr. M. Everaert Notulen : Mevr. A. Milder Regio Noord : Dhr. J. Hoekstra Mevr. M. van Oorschot Mevr. J. Streutker-Lanjouw Regio Oost : Dhr. H. Ebbers Dhr. G. Knook Dhr. F. Sterk Regio West : Dhr. M. van der Gugten Dhr. M. Hack Dhr. W. Jansen Dhr. M. Mijnsbergen Regio Zuid : Dhr. W. Klaver Dhr. A. Kramer Dhr. M. Musters Dhr. J. Rayer 1. Opening De Voorzitter heet de aanwezigen welkom. Er is bericht van verhindering ontvangen van de heren Van Andel, Kamp, Daas, Vroeg, Klein Lankhorst, Hahn en Bosman. De Voorzitter toont het filmpje over de spin-off van het WK beachvolleybal en het EK zaalvolleybal en geeft aan dat we dit o.a. via YouTube breed delen in de volleybalgemeenschap want we mogen trots zijn op het resultaat. 2. Mededelingen en ingekomen stukken Mevr. Staps: de eerste volleybalvereniging is gecertificeerd voor het Nijntje beweegdiploma, wat bijzonder is omdat dit een product van de Gymnastiekunie is. Het gaat om brede bewegingsscholing voor kinderen van 3-6 jaar. -Omdat het gebruik van het Digitaal Wedstrijd Formulier achterblijft gaan we focussen op verplichte invoer van het resultaat i.p.v. de hele wedstrijd bij te houden. Daarmee wordt het papieren formulier uitgefaseerd. -Momenteel worden de nieuwe websites getest om de performance op niveau te krijgen; als dit goed verloopt vindt de overgang begin mei plaats, na de competitie piek. Dhr. Kramer geeft aan dat de competitie app er regelmatig uit ligt. Mevr. Staps belooft dit uit te zoeken. (mevr. Staps) -ISR is een onafhankelijke partij die voor bijna alle bonden de zaken rondom tucht afhandelt. We zijn voornemens om voor SI, doping en matchfixing over te stappen naar het ISR, omdat onze tuchtcommissies onvoldoende toegerust zijn om deze zaken in goede banen te leiden. VSK betaalt de benodigde statutenwijzigingen. De tuchtzaken rondom de wedstrijdreglementen blijven wel in eigen huis. -Samen met 10 andere bonden is een nieuw samenwerkingsverband met DAS rechtsbijstand gestart, die gratis eerstelijns juridische hulp geven aan alle sportverenigingen en een gereduceerd tarief hanteren als er meer bijstand nodig is. -Er is eveneens een nieuw partnership met de FeelGoodClubs, een nieuwe fitnessketen. Zij bieden een aantrekkelijk fitnessabonnement voor onze leden en gaan volleybal in het lesrooster van hun sportscholen opnemen. De hoop is zo met name meer jongens en mannen te kunnen binden. -De verenigingsenquête is uitgezet. De enquête heeft hetzelfde format als de voorgaande jaren om een goede benchmark mogelijk te maken. Na afloop van de Volleybal Agenda zal de opzet wijzigen. -Het bestuurderscongres op 4 juni wordt voor het eerst samen met de NBB georganiseerd, met als inzet samenwerking om zo sterker te staan met name m.b.t. accommodaties. -Met Overal Zand vindt een verkenning plaats of we meer invloed kunnen krijgen in het breedtesportcircuit. 1

2 -Ondank diverse verzoeken zal het NK beachvolleybal niet worden verplaatst. Hoewel de datum midden in de vakantie valt is hiervoor gekozen i.v.m. de internationale kalender en de mogelijkheid van een combinatie met de Olympic Experience. De datum is vroegtijdig gecommuniceerd, inclusief de motivatie. -EKK Jong Oranje: zowel de jongens als meisjes hebben het EK niet gehaald. Voor de jongens was van tevoren duidelijk dat het moeilijk zou worden, de meisjes troffen een zware poule. Met NOC*NSF is besproken dit niet een afrekenmoment te laten zijn voor de financiering want de positieve ontwikkeling is onmiskenbaar. -Zowel de dames- als heren zitvolleyballers hebben zich tijdens de Continental Cup in China niet weten te plaatsen voor de Paralympische Spelen. De evaluatie met beide teams moet nog volgen. -De zaalvolleybal dames hebben een grote kans op plaatsing voor Rio, tijdens het OKT3 half mei. Dit toernooi wordt volledig door de NOS uitgezonden. -De drie evenementen rondom volley2018 (WK zitvolleybal, EK beachvolleybal en EK jongens) zijn alle drie toegewezen. -De vacature voor algemeen directeur wordt komende week uitgezet. 03. Verslag Bondsraad d.d. 12 december 2015 Dhr. Rayer vraagt naar de status van het onderzoek naar de integratie van Smashbal en CMV. Mevr. Staps antwoordt dat het onderzoek loopt. De eerste gedachten zijn dat er een mengvorm moet komen omdat de verenigingen niet bij machte blijken om beide speelvormen naast elkaar te positioneren. In het najaar volgt een uitgewerkt voorstel. Dhr. Rayer vraagt naar de status van het strategisch plan Mevr. Staps: het concept is besproken met de werkorganisatie, de OR en het Bondsbestuur en wordt nu uitgewerkt. Het plan doorloopt de democratische cyclus richting de Bondsraad en zal dan in juni worden vastgesteld. Vervolgens vindt de vertaling plaats in een actieplan 2017 met bijbehorend budget. Dhr. Rayer: vorige keer is afgesproken om de stukken die vooraf worden toegestuurd (antwoorden op vragen van regio s) als bijlagen met de notulen mee te sturen. Mevr. Staps zegt toe dit in de toekomst te zullen doen. (mevr. Staps) Dhr. Mijnsbergen vraagt of er al meer duidelijkheid is over de jaarrekening Dhr. Verveld antwoordt dat het verwachte resultaat rond de -50k ligt; dus de helft van het eerder gecommuniceerde bedrag. Actiepunten Mevr. Staps: om het succes van 2015 duidelijk te maken komt er een boekje waarin de verschillende ambities uit de Volleybal Agenda gematcht worden met de best practices van de clubs. De successen die we met elkaar hebben bereikt worden hierin geëtaleerd. Het boekje zal breed worden verspreid. De overige actiepunten zijn afgehandeld. De Bondsraad stelt het verslag van de vergadering van 12 december 2015 vast. 04. Sportstimuleringsfonds Mevr. Staps: de vorige vergadering heeft het Bondsbestuur de opdracht gekregen om een verkenning te doen voor voortzetting van de bijdrage en te onderzoeken hoe groot het draagvlak is. Daartoe is een document ter verantwoording opgesteld en een discussiememo voor de verenigingen. In alle regio s zijn bijeenkomsten geweest om het voorstel tot continuering te bespreken. Daarnaast is er een online enquête uitgezet. Daar zijn relatief weinig reacties op gekomen. Positief is dat 71% voor continuering van de regeling is. De tegenstemmers gaven aan het een verkapte contributieverhoging te vinden, geen meerwaarde te zien of het geld zelf hard nodig te hebben voor de begroting. Hieruit valt te concluderen dat we met name de multiplier nog beter uit moeten leggen. Dat juist als je het geld in een centrale pot stopt, je veel meer geld kunt genereren voor de hele volleybalsport. Daarnaast is de vraag hoe we ook de kleine clubs die het moeilijk hebben van deze regeling kunnen laten profiteren omdat het belangrijk is om in alle dorpen het volleybal te behouden, want de kracht van onze sport is dat je het overal dichtbij kunt beoefenen. Veel verenigingen hebben de impact van de stimuleringsbijdrage dus positief beoordeeld en vonden de breedtesportcomponent de juiste bestemming. Ze gaven daarbij aan in het vervolg vooral op kaderontwikkeling en sportstimulering in te zetten, en dat het budget jaarlijks specifiek geoormerkt moet worden en ter verantwoording aan de Bondsraad moet worden voorgelegd. Er waren ook een paar discussiepunten. Zo is er geen effect geweest op het ledenaantal en is de oproep gedaan hier nadrukkelijker op te sturen. Ook varieerde de gewenste duur van de regeling van twee jaar tot oneindig. Daarnaast is de opdracht meegegeven om te kijken hoe ook kleine clubs van de bijdrage kunnen profiteren en om ook aan interventies voor volwassenen te denken. 2

3 Dhr. Mijnsbergen adviseert om meer SMART doelstellingen aan het plan te hangen en met een nulmeting te beginnen om de effecten goed te kunnen meten. Probeer daarnaast inderdaad ook meer voor de volwassenen te doen i.p.v. alleen focus op de jeugd en stel het fonds heel expliciet voor een bepaalde periode in, bijvoorbeeld vier jaar gekoppeld aan de Olympische cyclus. Dhr. v/d Gugten vraagt of de met de bijdrage ontwikkelde aanwijstool voor officials al beschikbaar is. Mevr. Staps reageert dat de eenvoudige versie beschikbaar is in volleybal.nl, maar de meeste clubs weten dit nog niet. Over het uitbreiden van de functionaliteit zodat deze nog meer relevantie krijgt voor clubs, zijn we nog in gesprek. Dhr. V/d Gugten heeft gehoord dat er met de stimuleringsbijdrage ook een aantal IT-tools ontwikkeld is. Zijn mening is dat dit thuishoort in de bedrijfsvoering i.p.v. financiering met sportstimuleringsgeld. Mevr. Staps vindt dit een terecht punt en daarom krijgt de regeling nu ook een andere naam. De oorspronkelijke stimuleringsbijdrage is ingezet ter versnelling van de ambities uit de Volleybal Agenda en daar zaten ook bedrijfsvoering zaken en topsport in. De nieuwe regeling zal helemaal op de sportstimulering worden gericht. Dhr. Verveld nuanceert dat IT ook voor de lokale verenigingen steeds meer van levensbelang wordt. Dhr. Mijnsbergen: het verzoek van de clubs is om het geld echt aan het volleybal te besteden en niet aan IT. Dhr. Klaver: als dat betekent dat bepaalde belangrijke IT ontwikkelingen geen doorgang zouden kunnen vinden, moeten we dat echter ook niet uitsluiten. Mevr. Staps: zoals vorige keer besproken: als er grote investeringen moeten plaatsvinden zullen we altijd met een voorstel moeten komen en is het misschien best gerechtvaardigd een keer een jaar met een negatieve exploitatie te draaien omdat je de investering moet dragen, als daar dan maar weer een inverdieneffect achter zit. Dhr. Kramer: laat de Bondsraad gewoon jaarlijks besluiten hoe dit budget te besteden want de kracht van het fonds zit met name in de transparantie. Dhr. Everaert vult aan dat het echt een gouden instrument is als je met overheden praat. Dhr. Kramer benadrukt dat het soms lastig uit te leggen is aan verenigingen wat het extra effect is van die 2,50, dat er een enorme spin-off is geweest. Er zit veel kracht achter het signaal van eigen inbreng van middelen en dat moet ook zo blijven. Zijn vraag is hoe de link wordt gelegd tussen de strategie vanaf 2017 en het Sportstimuleringsfonds. Mevr. Staps: wat we willen in de strategie is de gemeenschap groter maken, dat de conversie naar leden achterblijft is niet verbazingwekkend want die ontwikkeling zie je overal. Sportstimulering is erop gericht om zoveel mogelijk mensen met volleybal in aanraking te laten komen om hen vervolgens meer structureel te verbinden. Het gaat daarbij zeker ook om de doelgroep jaar waarin nu relatief veel uitval plaatsvindt. Dhr. Sterk adviseert daar de senioren (55+) aan toe te voegen want daar vindt ook een hele ontwikkeling plaats. In andere sporten wordt daar juist nauwkeurig op ingezet. Dhr. Jansen suggereert om met het oog op kleine clubs, naast de subsidiemogelijkheden in het plan te zetten dat als een club een goed plan heeft, we bereid zijn om dat deels met de stimuleringsbijdrage te financieren. Mevr. Staps: omdat het ingewikkeld is om te beoordelen wat een goed plan is en we wel iedereen moeten bedienen gaat de voorkeur uit naar een collectieve regeling waar iedereen gebruik van kan maken. Wat we wel kunnen doen is gericht de kleinere clubs aanschrijven en ze te helpen om dingen aan te vragen. Dhr. Hulshof: we willen aansluiting vinden bij andere geldstromen. De provincies Brabant en Gelderland hebben veel geld beschikbaar. Als je de lokale overheden kunt laten zien dat we er zelf geld in stoppen, doen zij dat ook en gaan ze heel dichtbij de volleybalgemeenschap dingen organiseren. Dat werkt beter dan de zaken regelen vanuit Nieuwegein. Dhr. Everaert legt uit dat het op drie niveaus werkt. Ten eerste de landelijke overheid, zo vragen we eind deze maand subsidie aan voor Volley2018 waar weer 5 ton sportstimuleringsgeld in zit, t.b.v. hetzelfde soort activiteiten als in Volley2015. Daarnaast praten we met de provincies, zoals Gelderland waar een aantal combinatiefunctionarissen specifiek met volleybal bezig is. En op gemeentelijk niveau worden er gesprekken gevoerd met als doel een vierjarig convenant voor samenwerking, dus niet alleen een evenement maar bredere langdurige samenwerking. Als we daarbij duidelijk maken wat wij kunnen inbrengen, meestal via de lokale vereniging (bv clinics, back to school), dan is de gemeente snel bereid om ook bij te dragen. Dhr. Muijzers beaamt dat dit van groot belang is maar dat we het niet alleen voor de grote evenementen doen. Omdat de kleine clubs hier niet van profiteren moeten we nadenken wat die ervoor terug krijgen. Bijvoorbeeld extra inzet van de consulenten om de medio grote clubs in staat te stellen via netwerkontwikkeling de kleinste clubs overeind te houden. Dat is een doelstelling die een groot deel van de achterban zal aanspreken, want dat geeft direct het vertrouwen dat we echt bezig zijn de clubs sterker te maken en met elkaar te laten samenwerken. 3

4 Dhr. Sterk sluit hier bij aan. Nu wordt de koppeling tussen evenement en breedtesportactiviteiten teveel gemaakt waardoor men het idee krijgt dat het uitsluitend een side-event is van een topsportevenement. Let hierop in de communicatie want dat is niet wat we willen als je zegt dat je het juist doet om de breedtesport te activeren. Mevr. Staps: voor ons zijn die evenementen doel op zich maar ook instrument tot. Het maakt dus verschil of je bij een wethouder aan tafel zit of voor een Regioraad staat welk geluid voorop staat. Dhr. Rayer: uit de resultaten blijkt dat in regio Noord veel meer tegenstemmers zijn dan in regio Zuid. Mevr. Staps denkt dat dat het komt doordat regio Noord geen grote evenementen had waardoor de multiplier niet tot stand is gekomen. Daarnaast staat Friesland nog wat verder van ons af doordat zij recentelijk nog door rayonbestuurders gerund werd. Daarom is daar af en toe wat argwaan als wij zeggen dat we mooie dingen komen brengen. Maar ook in Noord is vooruitgang te zien, zo wil Groningen nu ook weer meer met volleybal gaan doen. Dhr. Meppelink vult aan dat de uitverkochte Martiniplaza voor de play-offs een rechtstreeks gevolg is van De kunst is nu om dat in Tuitjehorn, op een ander niveau, ook voor elkaar te krijgen en daar hebben de clubs zelf ook een rol in. De uitdaging is om ze daarbij te helpen. Mevr. Van Oorschot: kun je een instrument ontwikkelen, bijvoorbeeld een flyer hoe een multiplier werkt, dat een vereniging kan gebruiken in de communicatie richting de politiek? Mevr. Staps reageert dat dit een goed idee is. Want het is een strategische uitdaging om ook de kleine clubs levensvatbaar te houden richting de toekomst, zodat je het volleybal dicht bij huis kunt aanbieden. Mevr. Staps vat het voorstel op basis van de discussie samen. Voorstel is om de stimuleringsbijdrage om te zetten in een Sportstimuleringsfonds en het budget specifiek te besteden aan de breedtesportactivatie. Het blijft geoormerkt geld waarvan het voorstel en de verantwoording jaarlijks in de Bondsraad terugkomen. Het voorstel is om dit fonds voor 4 jaar in te richten tot en met seizoen conform de Olympische cyclus. Er zal focus worden aangebracht op de kleine verenigingen en worden nagedacht over hoe de andere doelgroepen naast de jeugd te bereiken. Dhr. Rayer heeft moeite met het feit dat het bedrag centraal wordt gesteld en niet de doelen. We moeten eerst weten wat onze ambities zijn voordat we de hoogte van de bijdrage kunnen bepalen. Dhr. Sprenger: we zien nu de kans om de energie uit 2015 vast te houden. We gaan het budget lokaal richten om verenigingen sterker te maken en maatschappelijke verbindingen met gemeenten te kunnen leggen. Tevens zullen we naar verschillende generaties kijken. De opgedane ervaring maakt duidelijk dat we met dit budget echt impact kunt hebben. Hij vraagt het vertrouwen te hebben dat we weten wat we willen en daar de juiste invulling aan kunnen geven, in de wetenschap dat het plan jaarlijks terugkomt in de Bondsraad. Mevr. Staps stelt ook voor om aan de 2,50 vast te houden omdat de verenigingen daar nu aan gewend zijn en de ervaring heeft geleerd dat het bedrag toereikend is voor de beoogde doelstellingen. Dhr. Kramer: het plan ligt er nog niet terwijl we al wel geld vragen. De enquête is gebaseerd op wat we de afgelopen jaren hebben gedaan dus we hebben wel verwachtingen te managen. Dhr. Mijnsbergen beaamt dat de volgorde wat vreemd is maar er moet vandaag een besluit genomen worden om de clubs de gelegenheid te geven er bij hun contributievaststelling rekening mee te houden. Dhr. V.d. Gugten heeft twee aanvullingen voor het plan: kijk of er ruimte gemaakt kan worden voor initiatieven van onderaf en besteed aandacht aan de communicatie: maak het fonds expliciet zichtbaar op de twee nieuwe websites. De Bondsraad stemt in met het voorstel voor het Sportstimuleringsfonds met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. 05. Herontwerp Eredivisie Mevr. Staps: in december is het voorstel voor het herontwerp uitgebreid bediscussieerd en zijn de hoofdlijnen vastgesteld. Het Bondsbestuur heeft de opdracht gekregen om een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren want als blijkt dat we aan de achterkant teveel clubs zouden gaan verliezen, moet het plan wellicht bijgesteld worden. Ook zijn de twee knoppen waaraan te draaien valt besproken: tijd en inhoud. Het haalbaarheidsonderzoek is uitgevoerd en er zijn twee overlegvergaderingen met clubs en potentiële toetreders geweest. Alle input is verwerkt in concreet uitgewerkte licentie-eisen. Op basis van de input zijn de nodige aanpassingen gedaan waardoor nu breed draagvlak bij de clubs voor het voorstel lijkt te bestaan. Dhr. Sterk geeft aan dat het herontwerp in december niet is vastgesteld. De Bondsraad heeft gevraagd om een tussenfase met een onderzoek naar de haalbaarheid en de effecten op de Topdivisie. Daarna kan het plan pas worden vastgesteld en uitgevoerd. Dhr. Meppelink heeft het beleefd dat de koers en richting zijn vastgesteld maar niet het tempo en de manier waarop. Het is belangrijk om dat scherp te houden want daar waar er ruimte is gaan de Eredivisieclubs die zoeken. Dus voor onze eigen bestwil moet er strak gestuurd worden. 4

5 Dhr. Hack beaamt dat het plan niet is vastgesteld. De Bondsraad heeft gevraagd om met de opzet van het plan opnieuw met de (potentiële) Eredivisieclubs te gaan praten en terug te komen met de resultaten teneinde in de volgende vergadering een gewogen besluit te kunnen nemen. Dhr. Kramer: in de notulen staat duidelijk dat we het eens zijn met de ambities en het perspectief, wat betekent dat de richting duidelijk is en over de weg daar naartoe nog gediscussieerd wordt. De Voorzitter: het leerpunt is dus dat belevingen kunnen verschillen. In de toekomst moeten we zaken scherper formuleren zodat de verwachtingen t.o.v. elkaar goed zijn. Bij het punt waar we nu staan hebben we het met name over een aantal inhoudelijke zaken, m.b.t. fasering en eisen. Hij stelt voor die nu inhoudelijk met elkaar te bespreken. Dhr. Knook geeft aan dat de bondsraadleden in Oost zich niet altijd herkennen in hoe zaken verwoord zijn in de verslagen. Hij doet de suggestie voortaan aan het einde van de vergadering te resumeren welke besluiten er genomen zijn. De voorzitter zegt dit toe. (dhr Sprenger) Mevr. Staps benoemt de belangrijkste wijzigingen n.a.v. de input van de clubs. Het volledige document zal aan de Bondsraad worden nagestuurd en gezien de discussie van zojuist, zal het herontwerp de volgende vergadering nogmaals ter accordering worden voorgelegd. (mevr. Staps) De belangrijkste wijziging is de gehanteerde systematiek. Er wordt in het aangepaste voorstel onderscheid gemaakt tussen A- en B-licentie-eisen. De A-eisen zijn harde eisen waar niet aan te tornen valt, die goed te toetsen zijn en die van invloed zijn op het speelveld. De B-eisen zijn waarde verhogende elementen, zoals clinics, entertainment en samenwerkingsverbanden met omringende clubs. Deze opzet geeft de clubs meer flexibiliteit en zo wordt beter recht gedaan aan de lokale situatie van de club. Binnen de B-eisen moet een club in het eerste seizoen 150 punten behalen, dan 200, en dan 250. Dan is er ook een aantal inhoudelijke wijzigingen: De regeling van het maximale aantal buitenlandse spelers is verwijderd omdat dit juridisch niet houdbaar bleek; Een weerstandsvermogen van 10% bleek niet definieerbaar en is daarom omgezet in een risicoparagraaf; De tribunecapaciteit is verlaagd van 800 naar 400 omdat we vooral uitverkochte hallen willen; Er is een fasering aangebracht in de omvang van het sportieve programma, omdat alle clubs aangaven dat een trainingsprogramma van 20 uur vooralsnog niet haalbaar is; Exclusiviteit en de ontbindingsclausule zijn verwijderd uit de marketing-paragraaf; De 30% marketingrechten zijn omgezet in een specificatie van de centrale rechten. Afgelopen maandag is de gewijzigde versie met de clubs besproken waarbij er breed draagvlak bleek voor het bijgestelde plan. Er wordt nu een nieuwe versie opgesteld en gedeeld met de clubs en op basis daarvan gaan we ze om een intentieverklaring vragen zodat we weten hoeveel clubs straks de intentie hebben om in te stappen. Op basis daarvan kan dan het speelschema worden opgesteld, evenals de PD- regeling voor seizoen Beide zijn van groot belang want ze hebben invloed op de gehele competitiepiramide. Naast de licentie-eisen is hard gewerkt aan de andere belangrijke pijler in het plan: het bouwen van het merk Eredivisie volleybal. We willen een herkenbaar merk ontwikkelen. Daar mag altijd lokale identiteit in zitten, maar er moet wel een consistente basis zijn. Met de input van de clubs gaan we nu het entertainment draaiboek vaststellen, we gaan toe naar de sponsorpropositie en er vindt een vertaling naar de huisstijl plaats. De uitwerking van deze zaken wordt in juni besproken met de Eredivisie verenigingen en potentiële toetreders. Mevr. Van Oorschot vraagt of de gesprekken met de clubs in een andere sfeer verlopen nu de besluitvorming een stap verder is. Mevr. Staps: over de hele linie merk je meer draagvlak en er staat nu een gedeelde stip. Het varieert wel per club of ze er constructief in zitten of aangeven het allemaal niet te kunnen. De vraag is ook welke ambitie je als club hebt, want als je in de Champions League wilt spelen moet je wel een realistisch plan van aanpak hebben hoe daar naartoe te groeien. Het sportieve ambitieniveau matcht nog niet overal met de grondhouding. Dhr. Meppelink: de grote slag die nog geslagen moet worden is dat er nog heel erg vanuit het eigen belang wordt gedacht. Als we een goede Eredivisie willen neerzetten moet je vanuit nationaal belang kijken en dat kan weleens individueel botsen. Er zijn kleine stapjes merkbaar omdat ze deskundiger worden maar we zijn er nog lang niet. Dhr. Knook vraagt of een constructie zoals Eurosped nog past in het nieuwe model. Mevr. Staps: iedereen mag zich inschrijven, maar je ziet wel de beweging dat losstaande stichtingen steeds vaker weer aansluiting gaan zoeken bij een vereniging vanwege de noodzakelijke achterban en slagkracht om te kunnen overleven. De vraag voor Eurosped is of je het stand alone waar kunt blijven maken. Dhr. Meppelink merkt dat de stichtingen die het individueel organiseren bezig zijn trucs te verzinnen hoe de verenigingen aan zich te binden. 5

6 De Voorzitter denkt dat de praktijk moet uitwijzen welke nieuwe modellen succesvol kunnen zijn. Misschien kunnen clubs van elkaar leren in de toekomst. Dhr. Knook: er staan een heleboel verplichtingen in het plan voor de Eredivisie clubs, komen er ook verplichtingen in de vorm van inspanningen voor de Nevobo in, o.a. met betrekking tot het faciliteren van de accommodatie? Mevr. Staps: het is voor ons zelfsprekend dat we dit doen, daarom hebben we dit niet in het plan geëxpliciteerd. Een voorbeeld daarvan zijn de eisen voor de TV. Daarbij denken we na hoe we vanuit de centrale organisatie kunnen helpen het mogelijk te maken. Mevr Staps: m.b.t. de planning: we gaan nu de finale versie van de licentie-eisen opstellen. De intentieverklaring wordt in mei aan de clubs gevraagd en in de overlegvergadering in juni worden het TVvoorstel, speelschema en de PD-regeling besproken. Tevens vindt de komende weken de doorvertaling van het DNA plaats naar propositie en huisstijl. Het voorstel is om het slotdocument dat aan de clubs wordt voorgelegd op basis waarvan de intentieverklaring wordt gevraagd, in juni definitief in de Bondsraad vast te stellen zodat er geen ruis meer op de lijn kan zijn waar ja tegen wordt gezegd. Dhr. Meppelink: het lastige is wel dat zowel wij als de clubs nog op reis zijn waardoor het heel ingewikkeld is om het proces 100% uit te lijnen. We moeten goed nadenken hoe in juni een vergelijkbare discussie over het traject te voorkomen want je moet wel bewegingsruimte houden. Dhr. Kramer vindt de intentieverklaringen heel belangrijk als meetpunt want die geven het draagvlak aan. De Voorzitter stelt voor de intentieverklaringen in juni in de Bondsraad te brengen en afhankelijk van de stand van zaken wordt een besluit genomen. (mevr. Staps) De Bondsraad stemt hier mee in. Dhr. Sterk complimenteert het bestuur en de werkorganisatie voor de weg die gevolgd wordt en de energie die in het project wordt gestoken want er gebeurt heel veel en er wordt heel veel draagvlak gecreëerd. Dhr. V/d Gugten vraagt aandacht voor het feit dat het wel kort dag is want de Regioraden volgen al snel. Dhr. Muijzers vindt het niet nodig om het herontwerp te agenderen voor de Regioraden. Je moet wel iets kunnen zeggen over de voortgang. De Voorzitter: laten we er iets positiefs uithalen dat we bezig zijn met de toekomst van het volleybal en de toekomst van de Eredivisie clubs. Dat we eigenlijk in het gewenningsproces zitten van collectief denken waarbij je soms twee stappen vooruit maakt en één stap achteruit maar dat we verder zijn dan ooit tevoren en daar moeten we heel blij mee zijn. Dhr. Rayer vraagt of we als Bondsraad nog verdere betrokkenheid willen m.b.t. de komende bijeenkomsten. Mevr. Staps reageert dat het openbare bijeenkomsten zijn waar de Bondsraad altijd welkom is maar niet specifiek voor zal worden uitgenodigd. 06. Spelplezier en spelregels Mevr. Staps: in juni is de beleidsvisie Arbitrage besproken en is het eerste deel (de visie) vastgesteld, het tweede deel waarin de uitwerkingslijnen stonden is niet vastgesteld. Het primaire doel van de beleidsvisie is om het spelplezier van alle betrokkenen te verhogen. Deregulering en een andere positionering van de official hangen daarmee samen. Op basis van de beleidsvisie is in het najaar breed input gevraagd in de community: wat wil je gewijzigd zien om het spelplezier te vergroten? Dit heeft geleid tot veel input die besproken is in de werkgroep Spelregels, het beleidsteam Arbitrage en de nieuwe brainstormgroep Spelplezier. Alle input is gewogen en op basis daarvan is een overzicht met wijzigingsvoorstellen opgesteld. Tachtig procent is niet spannend en gaat over o.a. protocollaire verplichtingen. Maar er zijn er ook een paar wijzigingsvoorstellen die tot veel discussie leiden. Omdat deze werkwijze een nieuw fenomeen is binnen onze vereniging, is in de afstemming en communicatie één en ander niet goed verlopen. We zijn gewend dat nieuwe spelregels via de CEV en FIVB komen en de werkgroep Spelregels bekijkt tot welk niveau we deze in Nederland overnemen. Maar nu gaan we zelfstandig van onderaf kijken welke wijzigingen we willen doorvoeren. Daardoor zijn omissies ontstaan, zowel in de procesgang als de communicatie. Er zijn dingen naar buiten gebracht waarvan nog niet duidelijk was of en in hoeverre ze zouden worden doorgevoerd. Dit heeft geleid tot veel ruis en ophef, vooral in de social media. Dit moet in de toekomst anders want het leidt tot irritatie i.p.v. een verhoging van het spelplezier. Er zijn daarom een paar afspraken gemaakt. Zo willen we als bestuur en directie eerder betrokken worden in de hele planvorming zodat we kunnen beoordelen wat met wie besproken moet worden en wie hierover moet besluiten. Daarnaast moet er in dergelijke trajecten tijdig een goed communicatieplan worden opgesteld. Het is niet zinvol om nu de inhoud ter discussie te stellen. Het mandaat voor spelregelwijzigingen heeft altijd bij de werkgroep Spelregels gelegen want daar zitten de experts. Laten we dit zo houden om te voorkomen dat wij met elkaar uren gaan filosoferen over spelregelwijzigingen. Voor reglementswijzigingen, die deels ook uit dit project voorkomen, geldt een andere procedurelijn: de Reglementencommissie werkt deze uit en dan 6

7 worden ze via het Bondsbestuur door de Bondsraad vastgesteld. Het voorstel is om deze lijnen voort te zetten aangezien ze deel uitmaken van onze goed werkende governance structuur. Daarbij zij opgemerkt dat de informatievoorziening richting de Bondsraad en alle andere stakeholders in het vervolg veel beter moet plaatsvinden. Dhr. Kramer vindt ook dat de experts zich er prima over kunnen buigen maar het kan wel degelijk strategische impact hebben. Als er veel volleyballers af gaan haken krijgen wij het op ons bord. Dhr. Hack: we moeten niet vergeten dat dit een spectaculair veranderingsproces is voor een calvinistische sport als het volleybal. Daarnaast is het woord mandaat heel belangrijk. Als iets het gevoel is van de meerderheid van de volleybalwereld, wie zijn wij dan om te zeggen dat iets niet voorgesteld mag worden? Mevr. Staps: het beleidskader wordt in de Bondsraad vastgesteld. Tegen het uitgangspunt, sportplezier, hebben we met elkaar ja gezegd. Vervolgens mogen jullie ons toetsen op een zorgvuldige procesgang. Laten we nu geen inhoudelijke toetsing doen op datgeen wat het expertteam heeft uitgedokterd. De Voorzitter vat samen dat de Bondsraad zich kan vinden in de lijn maar dat de grip van het Bondsbestuur en de Bondsraad ligt in de procesgang en het draagvlak, waarbij het nog even zoeken is naar de juiste informatiemomenten. Het Bondsbestuur heeft de verplichting om de Bondsraad tijdig te betrekken bij de ontwikkelingen waarna de Bondsraad de toetsing kan doen op procesgang en draagvlak. Dhr. Klaver heeft de angst dat op de komende wijzigingen gereageerd gaat worden zoals de afgelopen maanden is gebeurd. Mevr. Staps: bij iedere regelwijziging zullen er mensen tegen zijn, 100% draagvlak is in dergelijke situaties niet mogelijk. De kunst is om het zo goed mogelijk uit te leggen zodat mensen snappen waarom we het doen. Een zorgvuldige procesgang is dus heel belangrijk. De Voorzitter: wijzigingen zijn een middel tot en geen doel op zich, het heeft alles te maken met plezier in en ontwikkeling van de volleybalsport. We zullen altijd daaraan moeten toetsen, waarbij we nooit met dingen zullen komen die de meerderheid niet wil. Het uitgangspunt is draagvlak. Dhr. Muijzers: de inschatting van het Bondsbestuur is dat de commotie mee zal vallen. M.b.t. wat grotere dingen is geadviseerd om het eerst even op kleinere schaal uit te proberen zodat de praktijk uitwijst of iets haalbaar is en zo de tegenstemmers kan overtuigen is de horizon maar het hoeft niet meteen allemaal uitgevoerd te worden. Dhr. Sterk voegt toe dat we dit nu voor de eerste keer hebben meegemaakt, het heeft een hobbel opgeleverd en daar gaan we nu inhoud aan geven. Als dit top down vanuit de FIVB komt wordt het zonder commotie geïmplementeerd. Dus laten we varen op de expertise van de werkgroep en die de ruimte geven. De Voorzitter sluit af dat de twee uitgangspunten procesgang en draagvlak zijn, daar is het vertrouwen van de Bondsraad op gebaseerd en daar moet ook het vertrouwen op zijn gebaseerd dat het de volgende keer goed gaat en ten dienste staat van het volleybal. Het Bondsbestuur zal bovenop de procesgang zitten. 07 WVTTK & rondvraag a. Inrichting Financiële Commissie Dhr. Verveld: de Financiële Commissie is een orgaan van de Bondsraad. Door omstandigheden is dhr. Nijhuis uit de commissie weggevallen, dhr. Kamp heeft zijn plek ter beschikking gesteld en aan het eind van het jaar moet dhr. Noordman aftreden i.v.m. de maximale zittingstermijn. Het Bondsbestuur hecht veel waarde aan een goede invulling van de commissie. Onze voorkeur heeft het om de Financiële Commissie deels te laten bestaan uit leden van de Bondsraad. Het verzoek aan de Bondsraad is om na te gaan denken over de invulling vanaf het eind van het jaar. Dhr. Hoekstra vraagt om het profiel te verspreiden evenals de werkwijze van de FC. (dhr. Verveld) Dhr. V/d Gugten geeft de voorkeur aan een onafhankelijke deskundige voorzitter. We moeten als Bondsraad vaststellen of er drie bondsraadleden zitting in moeten hebben of dat een ander model de voorkeur heeft. Dhr. Sterk: er wordt een werkgroep ingesteld bestaande uit de heren Kramer, V/d Gugten en hemzelf om met voorstellen voor het bestuur te komen om sommige dingen anders in te vullen. Dit punt zal deze werkgroep ook snel oppakken. De werkgroep verzoekt het Bondsbestuur om na te denken wie zij wil afvaardigen in deze werkgroep om te kunnen klankborden en korte lijnen te hebben. (dhr. Sprenger) Rondvraag Dhr. V/d Gugten verzoekt om zoals afgesproken standaard een vooroverleg in te plannen. (mevr. Staps) De Voorzitter dankt dhr. Jansen die voor het laatst aanwezig is voor zijn inzet en overhandigt hem bloemen. Dhr. Jansen kijkt terug op zijn zittingsperiode. Hij heeft met toenemend plezier deel uitgemaakt van de Bondsraad omdat de focus steeds meer op de grote lijnen kwam te liggen i.p.v. op de details. Hij adviseert dat zo te houden. 7

8 Daarnaast wil hij twee punten meegeven. Ten eerste: ga eens nadenken over leden versus beoefenaars. Leden zijn constant maar hoe betrek je de beoefenaars bij de volleybalsport. Moet de financiering door NOC*NSF bijvoorbeeld niet o.b.v. het aantal beoefenaars worden geregeld? Zijn advies aan het Bondsbestuur is om dat eens aan de orde te stellen. Het tweede punt is de relatie tussen zaal- en beachvolleybal. De verenigingen denken nog steeds dat er zaalvolleyballers zijn die gaan beachvolleyballen, maar straks komen er beachvolleyballers die nog nooit in de zaal zijn geweest en ook nooit zullen komen. Dit moet commercieel worden uitgebaat en als we daar niets mee doen gaan ze zich aan de waarneming van de Nevobo onttrekken. Er moet over worden nagedacht hoe je daar aansluiting bij vindt. De exposure van Rio zal ook veel meer gericht zijn op het beachvolleybal i.p.v. op het zaalvolleybal dus doe daar wat mee. 15. Sluiting De Voorzitter sluit de vergadering om

9 BESLUITEN 1. Agendapunt 3: De Bondsraad stelt het verslag van de vergadering van 12 december 2015 vast. 2. Agendapunt 4: De Bondsraad stemt in met het voorstel voor het Sportstimuleringsfonds met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. ACTIEPUNTEN 1. Uitzoeken waarom de competitie app regelmatig uitvalt mevr. Staps 2. Voortaan de vooraf toegestuurde vragen/antwoorden meesturen met de notulen mevr. Staps 3. Voortaan aan het eind van de vergadering de besluiten resumeren dhr. Sprenger 4. Herontwerp Eredivisie en intentieverklaringen in juni op agenda ter besluitvorming mevr. Staps 5. Profiel leden Financiële Commissie rondsturen dhr. Verveld 6. Afgevaardigde vanuit Bondsbestuur voor werkgroep Bondsraad regelen dhr. Sprenger 7. Voortaan standaard vooroverleg inplannen mevr. Staps BIJLAGEN 1. Presentatie Bondsraad 9