6. Beweging van de zon doorheen de seizoenen
|
|
- Peter Hendrickx
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 6. Beweging van de zon doorheen de seizoenen In deze uitbereiding van het project boldriehoeken tussen hemel en aarde komen enkele interessante, nieuwe problemen aan bod, die te maken hebben met de jaarbeweging van de aarde rond de zon. Uit de positie van de zon op een welbepaald tijdstip van de dag kan bijvoorbeeld de datum van de waarneming bepaald worden maar ook het exacte begintijdstip van de astronomische lente. En uit de breedteligging van een waarnemer op aarde kunnen de hoogste en laagste zonnestand boven de horizon op het middaguur berekend worden. Bovendien is ook de astronomisch daglengte, m.a.w. het exacte tijdsinterval tussen zonsopgang en zonsondergang, doorheen het jaar voor elke waarnemer op aarde berekenbaar. Voor deze nieuwe toepassingen hebben we echter naast de cosinusregel voor boldriehoeken ook een sinusregel voor boldriehoeken nodig. Deze laatste regel heeft veel weg van zijn vlakke tegenhanger. We resumeren beide regels voor willekeurige boldriehoeken zonder bewijs. De belettering van de zijden en de hoeken wijkt iets af van deze in de vorige paragrafen. Voor de liefhebbers van de theoretische achtergrond van de sinusregel, verwijzen we naar UW 20/1. COSINUSREGELS VOOR BOLDRIEHOEKEN: cos a = cos b cos c + sin b sin c cosα cosb = cosa cosc + sin a sin c cos β cosc = cosa cosb + sin a sin b cosγ SINUSREGELS VOOR BOLDRIEHOEKEN: sin a sin b = sinα sin β sin a sin c = sinα sinγ sinb sin c = sin β sinγ Om de zelfstudie te activeren, wisselen we in het vervolg van dit onderzoek voortdurend af tussen werkteksten en informatieve gedeelten. 1
2 Uitwiskeling 22/4 (oktober 2006 Beweging van de aarde om de zon Zoals je weet uit de lessen aardrijkskunde beweegt de aarde in een baan rond de zon. Deze beweging zullen we de baanbeweging van de aarde noemen. Strikt genomen is die baan ellipsvormig, en nog strikter genomen zelfs dat niet, omdat de vorm en de oriëntatie van deze baan in de loop van de eeuwen langzaam veranderen. In zeer goede benadering kan je de baan van de aarde echter als cirkelvormig beschouwen, wat we vanaf nu ook zullen doen. De tijd T die nodig is voor een volledige omloop rond de zon is per definitie een jaar. Na een tijd T staat de aarde dus opnieuw in hetzelfde punt van haar omloopbaan rond de zon als op t = Zoek de (gemiddelde straal R van de baan van de aarde om de zon op. (R = km 2. Noteer de lengte T van een jaar in dagen van 24 uur. Gebruik een zo nauwkeurig mogelijke waarde. (T =365, Bereken de snelheid V van de aarde rond de zon. Druk deze snelheid uit in km/u. (V = ,7348 km/u Tegelijk met deze jaarlijkse beweging om de zon draait de aarde op iets minder dan een dag (van 24 uur om haar as. Deze beweging noemt men de aswenteling van de aarde. Het is belangrijk te beseffen dat de twee hierboven beschreven bewegingen elkaar in geen enkel opzicht beïnvloeden. Dit betekent ondermeer dat de oriëntatie van de aardas niet verandert in de loop van een jaar. Minieme veranderingen in deze oriëntatie zijn slechts merkbaar op een tijdschaal van duizenden jaren. De zeer langzaam tollende beweging van de aardas noemen we precessiebeweging. We laten dit fenomeen verder volledig buiten beschouwing. Om de schijnbare beweging van de zon over de hemelbol te analyseren steunen we op de onafhankelijkheid van baanbeweging en aswenteling. Willen we bijvoorbeeld uitzoeken hoe een waarnemer op aarde, op een tijdspanne van een maand, de zon ziet bewegen dan leggen we dit als volgt aan boord. Eerst stellen we ons voor dat we de aswenteling stilleggen. De relatieve beweging van de zon is nu enkel te wijten aan de baanbeweging van de aarde en die is eenvoudig te analyseren. Na een maand leggen we de baanbeweging stil en laten we de aarde alsnog het achterstallige aantal rondjes rond haar as maken, ongeveer 30 in aantal. Omdat de aarde nu stilstaat ten opzichte van de zon is ook deze analyse eenvoudig te maken: de zon gedraagt zich nu als een vaste ster. Ze draait 30 cirkeltjes rond de Poolster. De opeenvolging van de twee fictieve bewegingen (de volgorde speelt hier geen rol brengt de zon in hetzelfde punt als de echte, gecombineerde as- en baanbeweging. De details van deze analyse vind je verderop, maar eerst een woordje uitleg over de seizoenen en de ecliptica. De seizoenen Mocht de aarde stilstaan t.o.v. de zon dan zou deze, net als elke andere ster, elke dag dezelfde cirkel beschrijven over de hemelbol. Maar we weten allemaal dat dit in realiteit niet het geval is. Je hebt vast al opgemerkt dat de zon s winters niet hoger boven de horizon komt dan s zomers om pakweg 16u. Omdat licht en warmte van een schuin invallende bundel zonlicht over een groter oppervlak verspreid worden, lijkt het zonlicht minder fel en wordt het aardoppervlak minder opgewarmd. Doordat de zon lager aan de hemel staat, gaat ze ook vlugger onder. De 2
3 onder de loep nachten duren langer, wat zorgt voor een grotere afkoeling. Deze effecten doen zich tegelijkertijd voor op het hele noordelijke halfrond, en wel des te meer naarmate je dichter bij de polen komt. Het is hierin dat de verklaring moet worden gezocht voor het verschil in gemiddelde temperatuur tussen zomer en winter. Vaak denkt men dat dit te maken heeft met de variatie in afstand tot de zon op de elliptische baan, maar deze redenering klopt niet omdat onze winters juist in de periode vallen dat de aarde het dichtst bij de zon staat. In werkelijkheid is de invloed op de seizoenen van de variatie in afstand tot de zon verwaarloosbaar. De ecliptica Zoals aangekondigd zetten we de aswenteling van de aarde even stil. Op slag staan ook alle sterren stil op de hemelbol. De baanbeweging van de aarde in een cirkel rond de zon vertaalt zich voor de waarnemer op aarde in een schijnbare beweging van de zon rond de aarde. Het is in deze context veel makkelijker om te denken aan een stilstaande aarde en een bewegende zon dan aan het omgekeerde. De situatieschets hieronder is overgenomen uit de tekst over equatoriale en horizoncoördinaten. De ster aan het firmament stelt de zon voor. Er is één cirkel aan de prent toegevoegd: de schijnbare baan van de zon rond de aarde. Deze cirkel wordt de ecliptica genoemd, evenals het vlak waarin deze cirkel ligt. Het eclipticavlak valt niet samen met het eerder bestudeerde evenaarsvlak maar maakt er een hoek ε van ongeveer mee. Een derde belangrijke cirkel op de tekening is de meridiaan door de zon. Deze drie cirkels bakenen een rechthoekige boldriehoek af: de seizoenendriehoek. De seizoenendriehoek zal een cruciale rol spelen in de berekeningen die volgen. Deze boldriehoek neemt de rol over van de sterrenkundige driehoek bij berekeningen in verband met de aswenteling van de aarde. De vierde grote cirkel op de tekening, de horizoncirkel, is naar het achterplan verhuisd. Hij heeft slechts een figurantenrol te vervullen in het volgende onderzoek. 3
4 Uitwiskeling 22/4 (oktober 2006 evenaar ecliptica lentepunt Momenteel staat de zon boven de evenaar (zie figuur. Dit betekent dat wij in Europa in het warme gedeelte van het jaar zitten. Enkele maanden geleden stond de zon in het snijpunt van de ecliptica en de evenaar, het lentepunt γ, op 20 maart om precies te zijn. De Griekse letter gamma (γ vertoont gelijkenis met van het astrologische teken voor het sterrenbeeld Steenbok (, waarin het lentepunt zich een paar duizend jaar geleden bevond. Tegenwoordig bevindt het lentepunt zich in het sterrenbeeld van de vissen. Drie maanden na de doorgang door het lentepunt bevindt de zon zich in haar hoogste punt. De zon staat dan op een hoogte ε boven de evenaar. De astonomische zomer begint, het is 21 juni. Vanaf dan zakt de zon langzaam omlaag om ten slotte in het tegenpunt van γ, het herfstpunt, weer onder de evenaar te duiken. Dit gebeurt dit jaar op 23 september. Vervolgens breken de koude maanden aan. De zon zakt naar haar diepste punt op de ecliptica op een hoogte ε onder de evenaar. Op 22 december van dit jaar zullen we de diepste fase bereiken. Na weer eens drie maanden zal de zon haar jaarcyclus beëindigen in het lentepunt. De vier keerpunten in het zonnejaar dragen officiële namen: de lente- en herfstequinox (of de nachteveningen: dag en nacht zijn even lang en het zomer- en wintersolstitium (of zonnewenden: de zon keert terug. Van op aarde kunnen waarnemers niet met het blote oog zien welke sterren er achter en in de omgeving van de zon staan. Sterren in de buurt van de zon worden immers te intens overstraald. Maar toch bestaat er een eenvoudig trucje om uit te vissen welke sterren er achter de zon zitten. Het sterrenbeeld dat vandaag achter de zon zit, staat over een half jaar op middernacht precies in het zuiden aan de nachthemel. Doorheen het jaar draaien er twaalf verschillende sterrenbeelden achter de zon door, voor elke maand eentje. Deze twaalf sterrenbeelden vormen de zodiak of de dierenriem. De afbeelding hierboven toont de zon twee maanden na de lente-equinox. De zon staat dan in het teken van de stier: de foto lijkt gemaakt op 25 april. Om duidelijk aan te geven in welk deel van het jaar we vertoeven, kunnen we twee speciale hoeken definiëren. De eerste hoek is het verschil tussen de uurhoek van de zon en de uurhoek van het lentepunt. We noemen deze hoek α de rechte klimming. De andere hoek die je op de 4
5 onder de loep tekening ziet, geeft de afstand van de zon tegenover het lentepunt weer, gemeten over de ecliptica. We noemen deze hoek λ de lengte van de zon. De rechte klimming, de lengte en de declinatie van de zon zijn met elkaar verbonden door de sinus- en de cosinusregel in een rechthoekige boldriehoek. De verbanden tussen deze drie hoeken worden over enkele bladzijden uitgerekend. Een grootheid die later nog te pas komt, is de hoeksnelheid Ω van de zon. Dit is de hoek die de zon per tijdseenheid aflegt over de ecliptica, of anders gezegd de constante toename van de lengte λ per tijdseenheid. De term constant moet hier echter wel met een korreltje zout genomen worden: de aarde doorloopt haar baan iets sneller in de nabijheid van de zon dan in de omgeving van de verste verwijdering. De variabiliteit in de hoeksnelheid, gekend als de perkenwet van Kepler, laten we in deze loep echter achterwege. We stellen de constante hoeksnelheid Ω gelijk aan 360 /jaar of 0, /uur. De hoeksnelheid Ω van de baanbeweging mag niet verward worden met de hoeksnelheid ω van de aswenteling. Deze laatste snelheid werd eerder berekend als 15, /uur. In tegenstelling met de lengte λ, heeft de rechte klimming α geen constante hoeksnelheid. De grootheden α en λ zijn immers door goniometrische formules met elkaar verbonden. Als we de aswenteling van de aarde weer in gang zetten, gaat de hele hemelbol ronddraaien rond de poolster P: de zon, de vaste sterren, het lentepunt, het herfstpunt Je kan op de bovenstaande afbeelding merken dat het lentepunt op het punt staat te verdwijnen achter de horizon. Omdat het lentepunt op de evenaar ligt, zal het precies in het westen ondergaan. Alle punten op de evenaar komen immers precies in het oosten op en verdwijnen precies in het westen. De zon zelf moet nog een hele poos wachten om onder te gaan. Dat zie je aan de uurhoek H. Het is nog maar pas middag geweest. De foto hierboven lijkt gemaakt om half vier in de namiddag. Nu de baanbeweging van de zon samen met de aswenteling weer in gang gezet is, wordt het tijd om enkele standaardproblemen op te lossen. Zonshoogte op het middaguur De zon bereikt haar hoogste stand boven de horizon op het middaguur. s Zomers moeten we steiler omhoog kijken om de zon te zien op het middaguur dan s winters. We maken enkele berekeningen in dit verband. 1. Hoeveel graden bevindt de zon zich boven de hemelevenaar op het middaguur tijdens de zonnewenden (zie vorige afbeelding? ( tijdens de zomer: ε = 23 30' en tijdens de winter: ε = 23 30' 2. Hoeveel graden is het evenaarsvlak gekanteld tegenover het horizonvlak voor een waarnemer op een breedteligging ϕ = 50? Maak voor deze vraag een gestileerde voorstelling van de bovenstaande prent met de hemelequator, de horizon en de aardas. ( ϕ = Bereken uit deze resultaten de horizonstand van de zon op het middaguur, zowel tijdens het zomersolstitium als tijdens het wintersolstitium. (tijdens de zomer: ϕ + ε = 63 30' en tijdens de winter: ϕ ε = 16 30' 5
6 Uitwiskeling 22/4 (oktober 2006 Datumbepaling uit declinatie van de zon Op een dag in de lente meet men de declinatie van de zon. Men vindt Bereken de lengte λ van de zon met de sinusregel in de seizoenendriehoek. sin λ sinδ (Uit = leiden we af dat sin λ = 0, en dat λ = 53 51' 08,99". sin90 sinε 2. Bereken de rechte klimming α met de cosinusregel in de seizoenendriehoek. (Uit cos λ = cosα cosδ + sinα sinδ cos 90 leiden we af dat cos α = 0, en dat α = 51 27' 39,46". De hoek α is iets kleiner dan de hoek λ. Naar deze opmerking zal later nog verwezen worden, bij beschouwingen over de middelbare zon. 3. Bereken de datum van de waarneming door gebruik te maken van de hoeksnelheid Ω. (Aangezien Ω=360 /jaar vinden we dat de lengte λ = 53 51' 08,99" afgelegd wordt in 54 dagen en 14 uren. De 54 ste dag na de lente-equinox van 20 maart valt op 13 mei. Dit is de datum van de waarneming. 4. Stel dat we ons vergist hebben in de opgave: in feite gebeurde de waarneming in de zomer. Wat verandert er dan in je antwoord? (We vinden nog steeds dat sin λ = 0, Voor de lengte van de zon moeten we nu de supplementaire hoek nemen: λ = ' 51,01". We bevinden ons op 127 dagen en 22 uur na de doorgang door het lentepunt. Het is bijgevolg 25 juli. Het begin van de astronomische lente In 2006 begon de astronomische lente op 20 maart om 19u26 precies. In 2007 zal dit op 21 maart zijn om 01u07, in 2008 op 20 maart om 06u48, in 2009 op 20 maart om 12u44, in 2010 op 20 maart 18u32, in 2011 op 21 maart 0u21 enz. In de volgende 20 jaar zijn lente-equinoxen op 21 maart eerder zeldzaam. Het begin van de astronomische lente mag niet verward worden met het begin van de weerkundige lente. De weerkundige seizoenen hebben een vaste afbakening bij de maandwisselingen. Zo begint de weerkundige lente op 1 maart. We doen een waarneming op 12 januari om 10u01 s morgens. De zon staat 14 boven de horizon op een azimut van Bereken de declinatie van de zon. Gebruik de sterrenkundige driehoek. (Gegevens: ϕ = 40 en A = 152 en h = 76 Berekening: cos δ = cosϕ cosh + sinϕ sin h cos A = 0,36... δ = 21 25' 48,45" 2. Bereken de lengte van de zon. Maak gebruik van de seizoenendriehoek. (Gegevens: δ = 21 25' 48,45" en ε = 23 30' sinδ Berekening: sin λ = = 0,91... λ = 66 23' 17,98" sinε 3. Hoeveel dagen, minuten en seconden ligt de zon nog verwijderd van het lentepunt? Gebruik bij de berekening de waarde van Ω. 6
7 onder de loep λ 365,24219 ( = 67, waaruit we besluiten dat het nog 67 dagen, 8 uur 360 en 31 minuten duurt vooraleer het lentepunt bereikt wordt. 4. Bereken het exacte lentetijdstip. In welk jaar bevinden we ons? En op welke dag van de week? Je mag voor deze laatste vraag een eeuwige kalender opsporen op het internet. (Als we 67 dagen, 8 uur en 31 minuten verder tellen in een niet-schrikkeljaar dan komen we uit op 20 maart 18u32. Volgens de inleiding zou dit lentepunt zich voor het eerst voordoen in In dit jaartal valt 20 maart op een zaterdag. Lengte van dag en nacht Op 21 juli bereikt de zon haar maximale declinatie ( δ = ε. We berekenen nu het tijdsverloop tussen zonsopgang en zonsondergang op de langste dag van het jaar. Dit is meteen ook de tijdsduur voor de langste nacht op 22 december. Om de berekening eenvoudig te houden gaan we er van uit dat we op de korte tijdspanne van één dag de beweging van de zon langs de ecliptica mogen verwaarlozen. We behandelen de zon dus als een vaste ster. 1. Teken een sterrenkundige driehoek voor de zon op 21 juli bij zonsondergang. Geef de lengtes van de zijden en bereken vervolgens de uurhoek bij zonsondergang. (Gegevens: ϕ = 40 en δ = 66 30' en h = 90 cos h cosϕ cosδ Berekening: cos H = = 0,51... H = ' 39,12" sinϕ sin δ 2. Wegens de symmetrie om de plaatselijke zuidmeridiaan, is de uurhoek bij zonsopgang gelijk aan H. De lengte van de dag is dus de tijd die de zon nodig heeft om over een hoek 2H om de poolster te draaien. Bereken de astronomische daglengte door gebruik te maken van de waarde van ω. 2H 23 56' 04" ( = 16, waaruit we besluiten dat het op 21 juli 16 uur minuten en 2 seconden licht blijft. 3. Doe deze berekeningen over voor een willekeurig punt van het noordelijke halfrond op aarde. Maak een grafiek van de astronomische daglengte in functie van de breedtegraad. Waarom is het domein van deze functie beperkt tot het interval [0, ]? (Gegevens: ϕ = 90 γ en δ = 66 30' en h = 90 Berekening: cosh cosϕ cosδ cos( 90 ϕ cos66 30' tanϕ cos H = = = sinϕ sinδ sin 90 ϕ sin 66 30' tan ( ' Hieruit leiden we af dat niet groter mag zijn dan Wanneer φ toch groter is, zal de teller van de breuk groter zijn dan de noemer en kan er geen inverse cosinus van de breuk genomen worden. De fysische interpretatie van deze beperking is nog eenvoudiger: boven de kreeftskeerkring bestaat er geen astronomische daglengte, het is ofwel eindeloos dag ofwel eindeloos nacht. Dit klinkt nogal raar. 7
8 Uitwiskeling 22/4 (oktober 2006 Misschien is het dan ook beter af te spreken dat de astronomische daglengte buiten de poolcirkels 24u is. Het feit dat cos(h negatief is wil zeggen dat H een stompe hoek is en dat 2H een overgestrekte hoek. Fysisch betekent dit dat het overal op het noordelijke halfrond meer dan 12 uur licht is op de langste dag van het jaar. Om de astronomische daglengte in het noordelijke halfrond te kennen, passen we de volgende formule toe. 180 tanϕ f ( ϕ = 2 Acos( π tan 66 30' tanϕ 24 = Acos(. tan 66 30' π Deze grafiek met domein [0; 66,5] kan om de verticale as gespiegeld worden tot een grafiek met domein [-66,5; 0]. Op de intervallen [-90; -66,5] en [66,5; 90] tekenen we de grafiek van een constante functie met beeldwaarde 24. 8
3 Kermis aan de hemel
3 Kermis aan de hemel In deze paragraaf onderzoeken en leren we over de beweging van de aarde om de zon, de draaiing van de aarde om haar as, de beweging van de maan rond de aarde, en hoe die bewegingen
Nadere informatie12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0.
12.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0. Dit is in de punten (1,0) en (-1,0) (1,0) heeft draaiingshoek 0 (-1,0) heeft
Nadere informatieSterrenkunde en wiskunde van : interacties.
Sterrenkunde en wiskunde van 1570-1700: interacties. De hemelsfeer 1 Al in de oudheid werden de bewegingen van zon, maan, planeten en sterren beschreven tegen de achtergrond van de hemelsfeer. Dit is een
Nadere informatie1. Overzicht Hemelmechanica 2. Elektromagnetische straling 3. Zonnestelsel(s) 4. Sterren: fysische eigenschappen 5. Sterren: struktuur + evolutie 6.
Inleiding Astrofysica 1. Overzicht Hemelmechanica 2. Elektromagnetische straling 3. Zonnestelsel(s) 4. Sterren: fysische eigenschappen 5. Sterren: struktuur + evolutie 6. Sterren: stervorming, sterdood
Nadere informatieParagraaf 4.1 : Gelijkvormigheid
Hoofdstuk 4 Meetkunde (V4 Wis B) Pagina 1 van 8 Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid Les 1 : Gelijkvormigheid Definities sin( A) = Overstaande Schuine cos( A) = Aanliggende Schuine = O S = A S tan( A) = Overstaande
Nadere informatie1 Inleiding. Worden de maanden langer of korter?
1 Inleiding Worden de maanden langer of korter? In 1695 had de Engelse astronoom Halley berekend dat in de loop van de laatste 800 jaar (vóór 1695) de maanden korter waren geworden. In zijn tijd zou een
Nadere informatieLessen over Cosmografie
Lessen over Cosmografie Les 1 : Geografische coördinaten Meridianen en parallellen Orthodromen of grootcirkels Geografische lengte en breedte Afstand gemeten langs meridiaan en parallel Orthodromische
Nadere informatieSamenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van
Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Stelling van Kan alleen bij rechthoekige driehoeken pythagoras a 2 + b 2 =
Nadere informatieHoofdstuk 4 - Periodieke functies
Hoofdstuk - Periodieke functies ladzijde 98 V-a Na seconden. Het hart klopt c, millivolt = slagen per minuut. V-a Ja, met periode ; nee; misschien met periode. Evenwichtsstand y = ; -; y =. Amplitude is
Nadere informatieDaglengte. hoek (graden): 0 30 60 90 sinus: 0. 3 1 sinus afgerond: 0 0.50 0.87 1. 3 4 = 12 ± 3, 46 en 12 ± 4. Dat levert de volgende tabel.
Daglengte 22 december, de kortste dag, nog geen 8 uur. Maar van nu af gaan de dagen lengen; eerst heel langzaam, maar allengs sneller. En rond 21 maart is elke dag welhaast mekrbaar langer dan de vorige.
Nadere informatieHet gemak van logaritmen
Het gemak van logaritmen Steven Wepster Departement Wiskunde Universiteit Utrecht 27 februari 2019 Outline Workshop Waarom is x 1 dt t = log x Astronomische berekeningen I Eind 16e eeuw: Veel rekenwerk
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatieExamen VWO. Wiskunde B Profi
Wiskunde B Profi Eamen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Donderdag 25 mei 3.30 6.30 uur 20 00 Dit eamen bestaat uit 7 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een
Nadere informatie4.1 Rekenen met wortels [1]
4.1 Rekenen met wortels [1] Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B 3) A 2 A Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.1 Rekenen met wortels [1] Voorbeeld 3:
Nadere informatieUitwerkingen goniometrische functies Hst. 11 deel B3
Uitwerkingen goniometrische functies Hst. deel B. f() = sin(-) = -sin() g() = cos(-) = cos () h() = sin( + ) = cos() j() = cos( + ) = -sin() k() = sin ( + ) = -sin () l() = cos ( + ) = -cos (). Zie ook
Nadere informatieDe Hemel. N.G. Schultheiss
1 De Hemel N.G. Schultheiss 1 Inleiding Deze module is direct te volgen vanaf de derde klas. Deze module wordt vervolgd met de module Het heelal. Uiteindelijk kun je met de opgedane kennis een telescoop
Nadere informatieWaarnemingen ZOMER WINTER
De aardrevolutie Waarnemingen ZOMER WINTER Waarnemingen WINTER : In de winter komt de zon lager boven de horizon dan in de zomer De baan die de zon in de winter boven de horizon beschrijft is korter dan
Nadere informatieParagraaf 8.1 : Eenheidscirkel
Hoofdstuk 8 Goniometrische functies (H4 Wis B) Pagina 1 van 10 Paragraaf 8.1 : Eenheidscirkel Les 1 : De eenheidscirkel Definities Eenheidscirkel = { Cirkel met middelpunt O en straal 1 } cos(θ) = x coordinaat
Nadere informatieEEN UNIFORME METHODE OM VLAKKE ZONNEWIJZERS TE BEREKENEN
EEN UNIFORME METHODE OM VLAKKE ZONNEWIJZERS TE BEREKENEN toepasbaar over de gehele wereld door fer j. de vries, eindhoven voorbeeld van zonnewijzers op een dodecaëder datum: Oktober 2002 Last Modified
Nadere informatievwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode
1 1 vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode 1 1 2 2 Copyright 2018 Stichting de Wageningse Methode Auteurs Leon van den Broek, Ton Geurtz, Maris van Haandel, Erik van Haren, Dolf van den Hombergh,
Nadere informatie13.0 Voorkennis. Deze functie bestaat niet bij een x van 2. Invullen van x = 2 geeft een deling door 0.
Gegeven is de functie.0 Voorkennis Deze functie bestaat niet bij een van. Invullen van = geeft een deling door 0. De functie g() = heeft als domein R en is een ononderbroken kromme. Deze functie is continu
Nadere informatieParagraaf 7.1 : Eenheidscirkel en radiaal
Hoofdstuk 7 Goniometrische functies (V5 Wis B) Pagina 1 van 15 Paragraaf 7.1 : Eenheidscirkel en radiaal Les 1 : De eenheidscirkel Definities Eenheidscirkel = { Cirkel met middelpunt O en straal 1 } cos(θ)
Nadere informatiePraktische Sterrenkunde H o o r c o l l e g e A r t i s
Praktische Sterrenkunde H o o r c o l l e g e A r t i s Introductie Docent: Henk Hoekstra email: hoekstra@strw.leidenuniv.nl kamer 457 tel: 071-5275594 website: http://www.strw.leidenuniv.nl/~hoekstra/practicum
Nadere informatiePrak%sche Sterrenkunde
Prak%sche Sterrenkunde Welkom! Docent: Ignas Snellen Assistent: Steven Cuylle, Edwin van der Helm Vandaag: - Wat is prak%sche Sterrenkunde? - Hemelmechanika 1) Beweging van de Aarde om haar as en om de
Nadere informatieCijfer = totaal punten/10 met minimum 1
VOORBLAD SCHRIFTELIJKE TOETSEN OPLEIDING TOETSCODE GROEP Me MeWIS1-T1 MeP1 TOETSDATUM 7 november 011 TIJD 13.00 14.30 uur AANTAL PAGINA S (incl. dit voorblad) 6 DEZE TOETS BESTAAT UIT (aantal) GEBRUIK
Nadere informatieHoe een hoepelzonnewijzer correct opstellen? (Willy Ory)
Hoe een hoepelzonnewijzer correct opstellen? (Willy Ory) Heel wat tuinzonnewijzers staan slecht opgesteld. Dikwijls zijn zulke ornamenten gekocht in tuincentra of ergens in het buitenland tijdens een vakantietrip,
Nadere informatieVoorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 16 mei uur
Wiskunde B Profi (oude stijl) Eamen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Woensdag 6 mei 3.30 6.30 uur 20 0 Voor dit eamen zijn maimaal 9 punten te behalen; het eamen bestaat uit 7 vragen.
Nadere informatie14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:
14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64
Nadere informatie0. voorkennis. Periodieke verbanden. Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen
0. voorkennis Periodieke verbanden Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen Er zijn twee verschillende tekendriehoeken: de 45-45 -90 driehoek en de 30-0 -90 -driehoek. Kenmerken
Nadere informatieEindexamen wiskunde B1-2 vwo 2007-II
ier tappen ij het tappen van bier treden verschillen op in de hoeveelheid bier per glas. Uit onderzoek blijkt dat de hoeveelheid bier die per glas getapt wordt bij benadering normaal verdeeld is met een
Nadere informatieVoorbereidende sessie toelatingsexamen
1/7 Voorbereidende sessie toelatingsexamen Wiskunde 2 - Algebra en meetkunde Dr. Koen De Naeghel 1 KU Leuven Kulak, woensdag 25 april 2018 1 Presentatie en opgeloste oefeningen zijn digitaal beschikbaar
Nadere informatieVoorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 31 mei uur
wiskunde B,2 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Dinsdag 3 mei 3.30 6.30 uur 20 05 Voor dit examen zijn maximaal 89 punten te behalen; het examen bestaat uit 20 vragen. Voor elk
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 2012 tijdvak 2 woensdag 20 juni 1330-1630 uur wiskunde B (pilot) Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage Dit eamen bestaat uit 16 vragen Voor dit eamen zijn maimaal 79 punten te behalen Voor elk
Nadere informatied. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.
Hoofdstuk A: Goniometrische functies. I-. a. De grafiek staat hiernaast. De periode is ongeveer,6 uur. b. De grafiek snijden met y = levert bijvoorbeeld x,00 en x,8. Het verschil is ongeveer,7 uur en dat
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B pilot II
Formules Goniometrie sin( tu) sintcosu costsinu sin( tu) sintcosu costsinu cos( tu) costcosu sintsinu cos( tu) costcosu sintsinu sin( t) sintcost cos( t) cos tsin t cos t11 sin t www - 1 - Een regenton
Nadere informatieTrillingen en geluid wiskundig
Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek
Nadere informatieExamen havo wiskunde B 2016-I (oefenexamen)
Examen havo wiskunde B 06-I (oefenexamen) De rechte van Euler Gegeven is cirkel c met middelpunt (, ) p Stel een vergelijking op van c. De punten B(, 0) en ( 4, 0) M die door het punt A( 0, 4) C liggen
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 007 tijdvak woensdag 0 juni 13.30-16.30 uur wiskunde 1, ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 17 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 81 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieTen noorden van de evenaar ligt het noordelijk halfrond. Ten zuiden daarvan het zuidelijk halfrond.
Rekenen aan de aarde Introductie Bij het vak aardrijkskunde wordt de aarde bestudeerd. De aarde is een bol. Om te bepalen waar je je op deze bol bevindt zijn denkbeeldige lijnen over de aarde getrokken,
Nadere informatie1E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE
E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE Uiterste inleverdatum dinsdag oktober, voor het begin van het college N.B. Je moet de hele uitwerking opschrijven en niet alleen het antwoord geven. Je moet het huiswerk
Nadere informatieRakende cirkels. We geven eerst wat basiseigenschappen over rakende cirkels en raaklijnen aan een cirkel.
Rakende cirkels Inleiding We geven eerst wat basiseigenschappen over rakende cirkels en raaklijnen aan een cirkel. De raaklijn staat, in het raakpunt T, loodrecht op de straal. Bij uitwendig rakende cirkels
Nadere informatie10.0 Voorkennis. cos( ) = -cos( ) = -½ 3. [cos is x-coördinaat] sin( ) = -sin( ) = -½ 3. [sin is y-coördinaat] Willem-Jan van der Zanden
10.0 Voorkennis 5 1 6 6 cos( ) = -cos( ) = -½ 3 [cos is x-coördinaat] 5 1 3 3 sin( ) = -sin( ) = -½ 3 [sin is y-coördinaat] 1 Voorbeeld 1: Getekend is de lijn k: y = ½x 1. De richtingshoek α van de lijn
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: goniometrie en meetkunde 22 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),
Nadere informatieEXAMEN SCHAKELCURSUS MIDDELBARE LASTECHNIEK WISKUNDE 2010
EXAMEN SCHAKELCURSUS MIDDELBARE LASTECHNIEK WISKUNDE 010 Datum: 13 januari 010 Aantal opgaven: 6 Beschikbare tijd: 100 minuten De maximale score is 90 punten, vooraf 10 punten: totaal 100 punten. Aantal
Nadere informatie2 Driehoeksmeting - D. Aerts, P. Bueken, D. Luyckx
ÀÓ Ö Ú ÖØ ÓÓÐ ÒØÛ ÖÔ Ò ÙÐØ Ø Ï Ø Ò ÔÔ Ò Î ÖÓ Ô ÌÓ Ô Ø Ò Ü Ø Ï Ø Ò ÔÔ Ò Ö Ó Ñ Ø Ò º ÖØ Èº Ù Ò º ÄÙÝ Ü HZS-OE5-NW140 (suppl.) - Reeks 2 Eerste jaar Bachelor Nautische Wetenschappen Versie 14.4 26 september
Nadere informatieSamenvatting wiskunde B
Samenvatting wiskunde B Dit is een samenvatting van het tweede deel van Getal en Ruimte VWO wiskunde B. In deze samenvatting worden hoofdstuk 5, 6 en 7 behandeld. Ik hoop dat deze samenvatting je zal helpen!
Nadere informatieOEFENPROEFWERK VWO B DEEL 3
Formules OEFENROEFWERK VWO B DEEL HOOFDSTUK GONIOMETRISCHE FORMULES cos( t u) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) sin( A) sin( A)cos( A) sin( t u) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) cos( t u) cos( t)cos( u) sin(
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 15 september dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: goniometrie en meetkunde 15 september 2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating)
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 21 juni uur
Eamen VW 017 tijdvak woensdag 1 juni 13.30-16.30 uur wiskunde B (pilot) Dit eamen bestaat uit 17 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 74 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met
Nadere informatieExamen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)
Wiskunde B,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Woensdag 6 mei 3.30 6.30 uur 20 0 Voor dit examen zijn maximaal 9 punten te behalen; het examen bestaat uit 8 vragen.
Nadere informatiewiskunde B pilot vwo 2017-II
wiskunde B pilot vwo 017-II Formules Goniometrie sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin(
Nadere informatieZomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008
Katholieke Universiteit Leuven September 2008 Minimum-Maimumproblemen (versie 11 augustus 2008) Inleiding In heel wat vraagstukken gaan we op zoek naar het maimum of het minimum van een zekere grootheid.
Nadere informatieDeel 1 Vijfde, herziene druk
drs. J.H. Blankespoor drs. C. de Joode ir. A. Sluijter Toegepaste Wiskunde voor het hoger beroepsonderwijs Deel Vijfde, herziene druk Uitwerking herhalingsopgaven hoofdstuk ThiemeMeulenhoff, Amersfoort,
Nadere informatieCURSUS ATELIERONDERSTEUNING WISKUNDE/WETENSCHAPPEN 5 INHOUD
CURSUS ATELIERONDERSTEUNING WISKUNDE/WETENSCHAPPEN 5 ARCHITECTURALE EN BINNENHUISKUNST 25 lesuren, 2009-2010 Bart Wuytens INHOUD DEEL 1: HOEKEN EN AFSTANDEN Hoofdstuk 1: hoeken en afstanden in rechthoekige
Nadere informatiewiskunde B vwo 2016-I
wiskunde vwo 06-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 18 mei uur
Eamen VW 016 tijdvak 1 woensdag 18 mei 13.30-16.30 uur wiskunde (pilot) it eamen bestaat uit 16 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat
Nadere informatieEindopdracht Wiskunde en Cultuur 2-4: Geostationaire satellieten Door: Yoeri Groffen en Mohamed El Majoudi Datum: 20 juni 2011
Eindopdracht Wiskunde en Cultuur 2-4: Geostationaire satellieten Door: Yoeri Groffen en Mohamed El Majoudi Datum: 20 juni 2011 1 Voorwoord Satellieten zijn er in vele soorten en maten. Zo heb je bijvoorbeeld
Nadere informatieIJkingstoets Industrieel ingenieur
IJkingstoets Industrieel ingenieur juli 07 Deel. Basiskennis wiskunde Vraag Op tijdstip t is het punt P op de goniometrische cirkel het beeldpunt van een omwentelingshoek α(t) rad. Dit punt P doorloopt
Nadere informatiePROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism
KINEMATICA EN DYNAMICA VAN MECHANISMEN PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism Lien De Dijn en Celine Carbonez 3 e bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Werktuigkunde-Elektrotechniek Prof. Dr.
Nadere informatie4 Het heelal 6. De zon. De aarde. Jupiter. De maan. Ons zonnestelsel. Mars. Mercurius Venus
Inhoud 4 Het heelal 6 De zon 10 8 De aarde De maan Jupiter 18 12 Ons zonnestelsel 14 15 16 Mars Mercurius Venus 22 Saturnus Verre planeten 24 Satellieten van het zonnestelsel 20 26 Planetoïden 27 Kometen
Nadere informatie4 + 3i 4 3i (7 + 24i)(4 3i) 4 + 3i
COMPLEXE GETALLEN Invoering van de complexe getallen Definitie Optellen en vermenigvuldigen Delen De complexe getallen zijn al behoorlijk oud; in de zestiende eeuw doken ze op bij het oplossen van algebraïsche
Nadere informatie15.1 Oppervlakten en afstanden bij grafieken [1]
15.1 Oppervlakten en afstanden bij grafieken [1] Bereken: Bereken algebraisch: Bereken exact: De opgave mag berekend worden met de hand of met de GR. Geef bij GR gebruik de ingevoerde formules en gebruikte
Nadere informatie1. Invoering van de goniometrische cirkel
. Invoering van de goniometrische cirkel We beschouwen de eenheidscirkel. Beschouwen we eveneens twee loodrechte assen door O. We duiden (E o, E δ ) aan : een orthonormale basis van het vlak. We kunnen
Nadere informatieUitgewerkte oefeningen
Uitgewerkte oefeningen Algebra Oefening 1 Gegeven is de ongelijkheid: 4 x. Welke waarden voor x voldoen aan deze ongelijkheid? A) x B) x [ ] 4 C) x, [ ] D) x, Oplossing We werken de ongelijkheid uit: 4
Nadere informatieExamen HAVO en VHBO. Wiskunde B
Wiskunde B Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 1 VHBO Tijdvak 2 Dinsdag 23 mei 13.30 16.30 uur 00 Dit examen bestaat uit 19 vragen.
Nadere informatieP is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).
Inhoud 1. Sinus-functie 1 2. Cosinus-functie 3 3. Tangens-functie 5 4. Eigenschappen 4.1. Verband tussen goniometrische verhoudingen en goniometrische functies 8 4.2. Enkele eigenschappen van de sinus-functie
Nadere informatieEindexamen wiskunde B1-2 vwo 2005-I
Inademen ij controlemetingen aan de ademhaling wordt men gevraagd om diep uit te ademen en vervolgens gedurende vijf seconden zo diep mogelijk in te ademen. Tijdens het inademen is de hoeveelheid verse
Nadere informatiePraktische Sterrenkunde
Praktische Sterrenkunde Vandaag 1. Verkenning van de sterrenhemel 21 september 2015 Korte introductie Praktische Sterrenkunde Verkenning van de sterrenhemel Coördinaten t.o.v. de waarnemer: azimuth en
Nadere informatieAchter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Eamen VW 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B (pilot) chter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen
Nadere informatieEindexamen wiskunde b 1-2 VWO I
Eindexamen wiskunde b -2 VWO 200 - I Boottocht In een cirkelvormig meer liggen twee eilandjes, M en. We beschouwen de eilandjes als punten. M ligt precies in het midden van het meer. Zie figuur. figuur
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B1. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur
Eamen VWO 008 tijdvak woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur wiskunde B1 Dit eamen bestaat uit 18 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 84 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed
Nadere informatieOpgave 3 - Uitwerking
Mathrace 2014 Opgave 3 - Uitwerking Teken de rode hulplijntjes, en noem de lengte van dit lijntje y. Noem verder de lengte van een zijde van de gelijkzijdige driehoek x. Door de hoek van 45 graden in de
Nadere informatieEindexamen wiskunde B1 vwo 2008-II
Een eponentiële functie De functie f is gegeven door f( ) = e. is het snijpunt van de grafiek van f met de y-as. B is het snijpunt van de raaklijn aan de grafiek van f in met de -as. Zie figuur 1. figuur
Nadere informatieBZL WISKUNDE Naam: Klas:
BZL WISKUNDE Naam: Klas: Ruimtelijk Inzicht en driehoeksmeting in een Rechthoekige driehoek Doel van de taak Zelfstandig de geziene leerstof in verband met rechthoekige driehoeken gebruiken in het vlak
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
a a 8 8. Ageleiden bladzijde 5 Uit de ormule voor de omtrek van een cirkel (omtrek r ) volgt dat een volledige cirkel (60 ) overeenkomt met radialen. Een halve cirkel (80 ) komt dus overeen met radialen.
Nadere informatieEindexamen wiskunde B havo I (oude stijl)
Een functie Voor 0 < = x < = 2π is gegeven de functie figuur 1 f(x) = 2sin(x + 1 6 π). In figuur 1 is de grafiek van f getekend. y 1 f 4 p 1 Los op: f(x) < 1. De lijn l raakt de grafiek van f in het punt
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-I
Eindeamen vwo wiskunde B pilot 04-I Formules Goniometrie sin( tu) sintcosu costsinu sin( tu) sintcosu costsinu cos( tu) costcosusintsinu cos( tu) costcosusintsinu sin( t) sintcost cos( t) cos tsin t cos
Nadere informatiesin 1 sin cos sec tan.sin sin cos cos cos cos cos
. Vereenvoudig de uitdrukkingen (schrijf met zo weinig mogelijk goniometrische getallen en bewerkingen). a) b) cos sin sin cos cos. tan cos.sec c) d) cos sin cot e) sin cos tan f) cos sin cot tan sec.csc
Nadere informatieTentamen Fysica in de Fysiologie (8N070) deel AB herkansing, blad 1/5
ECHNISCHE UNIVERSIEI EINDHOVEN Faculteit Biomedische echnologie, groep Cardiovasculaire Biomechanica entamen Fysica in de Fysiologie (8N070) deel AB herkansing, blad 1/5 vrijdag 3 februari 2012, 9.00-12.00
Nadere informatieNaam:... Studentnummer:...
AFDELING DER BEWEGINGSWETENSCHAPPEN, VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM INSTRUCTIE - Dit is een gesloten boek tentamen - Gebruik van een gewone (geen grafische) rekenmachine is toegestaan - Gebruik van enig
Nadere informatiewiskunde B havo 2015-II
Veilig vliegen De minimale en de maximale snelheid waarmee een vliegtuig veilig kan vliegen, zijn onder andere afhankelijk van de vlieghoogte. Deze hoogte wordt vaak weergegeven in de Amerikaanse eenheid
Nadere informatie10 Had Halley gelijk: worden de maanden korter?
10 Had Halley gelijk: worden de en korter? Dit is de laatste module. We kunnen nu (eindelijk!) terugkomen op de vraag waar we twee jaar geleden mee begonnen. Terugblik In 1695 had de Engelse astronoom
Nadere informatieWiskunde Uitwerkingen Leerjaar 1 - Periode 3 Meetkunde 3D Hoofdstuk 4 t/m 7
Wiskunde Uitwerkingen Leerjaar - Periode Meetkunde oofdstuk t/m 7 oofdstuk. a). a). a) opp. = ribbe ribbe = ribbe = 8 cm inh. = ribbe ribbe ribbe = ribbe =.78 cm opp. = 00 0 + 0 + 00 = 7.900 cm inh. =
Nadere informatieEindexamen havo wiskunde B pilot 2013-I
Beoordelingsmodel Tornadoschalen maximumscore 80 km/u komt overeen met 77,8 m/s v = 77,8 invullen in de formule geeft F, Dus de intensiteit op de Fujita-schaal is maximumscore 4 De waarde van F is dan
Nadere informatieHoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen
Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen Les 0 (Extra) Aant. Voorkennis: Hoeken en afstanden Theorie A: Sinus, Cosinus en tangens O RHZ tan A = A RHZ O RHZ sin A = SZ A RHZ cos A = SZ Afspraak: Graden afronden
Nadere informatie8.1 Rekenen met complexe getallen [1]
8.1 Rekenen met complexe getallen [1] Natuurlijke getallen: Dit zijn alle positieve gehele getallen en nul. 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6,... Het symbool voor de natuurlijke getallen is Gehele getallen: Dit zijn
Nadere informatieEindexamen wiskunde B1-2 vwo 2005-I
Inademen Bij controlemetingen aan de ademhaling wordt men gevraagd om diep uit te ademen en vervolgens gedurende vijf seconden zo diep mogelijk in te ademen. Tijdens het inademen is de hoeveelheid verse
Nadere informatie6.1 Eenheidscirkel en radiaal [1]
6.1 Eenheidscirkel en radiaal [1] De eenheidscirkel heeft een middelpunt O(0,0) en straal 1. De draaiingshoek van P is α overstaande rechthoekzijde sin schuine zijde PQ yp sin yp OP 1 aanliggende rechthoekzijde
Nadere informatieExacte waarden bij sinus en cosinus
acte waarden bij sinus en cosinus n enkele gevallen kun je vergelijkingen met sinus en cosinus eact oplossen. Welke gevallen zijn dat? 0, π 0, π f() = sin π π 8 9 0, g() = cos π π π 8 9 π 0, ierboven zie
Nadere informatieUitwerkingen 1. ω = Opgave 1 a.
Uitwerkingen Opgave π omtrek diameter Eén radiaal is de hoek, gemeten vanuit het middelpunt van een cirkel, waarbij de lengte van de boog gelijk is aan de straal. c. s ϕ r d. ϕ ω t Opgave π (dus ongeveer
Nadere informatieEindexamen wiskunde B1 vwo 2007-II
Bier tappen Rob neemt elke vrijdagmiddag, voor hij naar huis gaat, één glas bier in zijn stamcafé. Dan kiest hij óf een glas witbier óf een glas pils. Omdat hij moeilijk kan kiezen, gooit hij met twee
Nadere informatieBoldriehoeksmeting. Peter Bueken. Hogere Zeevaartschool Noordkasteel Oost 6 B-2030 Antwerpen. Operationeel Niveau Nautische Opleiding
oldriehoeksmeting Peter ueken Hogere Zeevrtschool Noordksteel Oost 6-2030 Antwerpen Opertioneel Niveu Nutische Opleiding U (HZS) oldriehoeken 2017-2018 1 / 16 Goniometrische getllen b b o α A sin α = b
Nadere informatie1 Meetkunde en Algebra
1 Meetkunde en Algebra Het eerste deel van dit hoofdstuk is een bewerking van Meetkunde met coördinaten, Blok Redeneren met vormen, getallen en formules van Aad Goddijn ten behoeve van het nieuwe programma
Nadere informatieS3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk II II-3. II-3 Grafisch: 1cm. II-3 Analytisch. Sinusregel: R F 1
S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk II II-3 Bepaal grafisch en analytisch de richting en grootte van de resultante, in volgende gevallen; F 1 = 4 kn F = 7 kn : 1) α = 30 ) α = 45 F 1 3) α = 90 α 4) α
Nadere informatieWISKUNDE-ESTAFETTE 2010 Uitwerkingen
WISKUNDE-ESTAFETTE 010 Uitwerkingen 1 We tellen het aantal donkere tegels in elke rij. Rij 1 (en rij 19) bestaat uit 10 witte tegels. Rij (en rij 18) bestaat uit 11 tegels, waarvan 6 wit en 5 donker. Rij
Nadere informatie