Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) Nr. 19 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 januari 2000 Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: I In artikel wordt de tarieftabel vervangen door: Bij een belastbaar inkomen uit werk en woning van meer dan maar niet meer dan bedraagt de belasting het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat het in kolom I vermelde bedrag te boven gaat I II III IV (f ) 3,00% (f ) (f ) 430 (f 949) 7,30% (f ) (f ) (f 2900) 42% (f ) (f ) 52% II III In artikel wordt «30%» vervangen door: 25%. Artikel a komt als volgt te luiden: Artikel a Uitbreiding begrip belastbare winst uit onderneming 1. Belastbare winst uit onderneming is mede: a. de winst die de belastingplichtige, anders dan als ondernemer of aandeelhouder, als medegerechtigde tot het vermogen van een onderneming geniet uit een of meer ondernemingen (paragraaf 2); KST43232 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 19 1

2 b. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de belastingplichtige geniet uit hoofde van een geldlening die is verstrekt aan een ondernemer ten behoeve van een voor zijn rekening gedreven onderneming of aan een lichaam dat is onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting dan wel, indien het lichaam niet in Nederland is gevestigd, in het land van vestiging is onderworpen aan een heffing naar de winst, en zich een in het tweede lid genoemde omstandigheid met betrekking tot de geldlening voordoet; c. het bedrag van de gezamenlijke voordelen die de belastingplichtige geniet uit het direct of indirect ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan zijn partner of een van de bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de belastingplichtige of zijn partner, voorzover die vermogensbestanddelen worden aangewend voor het behalen van belastbare winst uit onderneming. 2. Voor de toepassing het eerste lid, onderdeel a, behoeft de medegerechtigdheid zich niet uit te strekken tot een eventueel liquidatiesaldo. 3. Een in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde omstandigheid is: a. de geldlening is onder zodanige voorwaarden aangegaan dat deze in feite functioneert als vermogen van de in dat onderdeel bedoelde onderneming respectievelijk van het daar bedoelde lichaam of b. de vergoeding over de geldlening is op het tijdstip van het aangaan van de geldlening zodanig vastgesteld dat deze rechtens dan wel in feite bezien over de gehele looptijd grotendeels afhankelijk is van de winst van de in dat onderdeel bedoelde onderneming respectievelijk van het daar bedoelde lichaam. 4. Indien de voorwaarden waaronder een geldlening is aangegaan nadien worden gewijzigd, wordt voor de toepassing van het derde lid de geldlening op het tijdstip van het wijzigen van de voorwaarden geacht opnieuw te zijn aangegaan. 5. Het derde lid is met betrekking tot een geldlening aan een lichaam niet van toepassing indien de gehele vergoeding over de geldlening door het lichaam niet ten laste van de winst mag worden gebracht. 6. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen mede verstaan: het aangaan van een lening en het vestigen van een genotsrecht op een vermogensbestanddeel. 7. De in het eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde voordelen worden bepaald alsof de geldlening een onderneming vormt, onderscheidenlijk de ter beschikking gestelde vermogensbestanddelen, voorzover die vermogensbestanddelen worden aangewend voor het behalen van belastbare winst uit onderneming, een onderneming (paragraaf 2) vormen. 8. Dit artikel is niet van toepassing met betrekking tot maatschappelijke beleggingen als bedoeld in artikel 5.2A.1, indien het gezamenlijk bedrag van die beleggingen binnen de begrenzing van dat artikel blijft en die beleggingen voor het overige voldoen aan de voorwaarden gesteld in of krachtens dat artikel. IV Artikel wordt als volgt gewijzigd: 1. Vóór de bestaande tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst. 2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd: 2. Voorzover vermogensbestanddelen van de belastingplichtige, anders dan incidenteel, worden aangewend voor de onderneming, worden deze geacht tot het vermogen van de onderneming te behoren. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 19 2

3 V Artikel , eerste lid, wordt vervangen door: 1. Bij het bepalen van de winst komen mede niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met de werkruimte, de inrichting daaronder begrepen, ten behoeve van de belastingplichtige zelf in zijn tot zijn privé-vermogen behorende woning, de aanhorigheden daaronder begrepen. VI In artikel , eerste lid, artikel , eerste lid, artikel , eerste lid, artikel , eerste lid, artikel , eerste lid, artikel , artikel , eerste lid, artikel , eerste lid, onderdeel a, wordt «ondernemer» vervangen door: belastingplichtige. VII In artikel , vierde lid, wordt «ondernemer» vervangen door: belastingplichtige. VIII In artikel , derde lid, wordt «ondernemers» vervangen door: belastingplichtigen. IX Artikel wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «ondernemer» vervangen door: belastingplichtige. 2. In het derde lid wordt «onderneming van de ondernemer» vervangen door: onderneming van de belastingplichtige. Voorts wordt «die daarbij als ondernemer winst uit onderneming genieten» vervangen door: die daarbij winst uit onderneming genieten. X Artikel wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt na «kalenderjaar» ingevoegd: in een onderneming die de ondernemer voor eigen rekening drijft,. 2. In het vierde lid wordt «deel uitmaakt van een samenwerkingsverband met een of meer andere belastingplichtigen die daarbij als ondernemer winst uit onderneming genieten» vervangen door: die de ondernemer voor eigen rekening drijft deel uitmaakt van een samenwerkingsverband met een of meer andere ondernemers die daarbij voor eigen rekening een onderneming drijven. 3. In het vijfde lid wordt «de onderneming» telkens vervangen door: de onderneming die de ondernemer voor eigen rekening drijft. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 19 3

4 XI In artikel , eerste lid, wordt «Indien de ondernemer een onderneming overdraagt» vervangen door: Indien de ondernemer een onderneming waaruit hij als ondernemer winst geniet, overdraagt. XII Artikel a komt als volgt te luiden: Artikel a Uitbreiding doorschuiving in de familiesfeer De belastingplichtige, bedoeld in artikel a, eerste lid, onderdeel a, wordt voor de toepassing van artikel als ondernemer aangemerkt, indien degene aan wie wordt overgedragen met betrekking tot die onderneming reeds ondernemer is. XIII In artikel , eerste lid, wordt na de eerste volzin toegevoegd: De eerste volzin is niet van toepassing in situaties als bedoeld artikel a, eerste lid, onderdelen b en c; in situaties als bedoeld in artikel a, eerste lid, onderdeel a, is de eerste volzin slechts van toepassing indien de medegerechtigdheid van de belastingplichtige de rechtstreekse voortzetting vormt van zijn gerechtigdheid of medegerechtigdheid als ondernemer. XIV Artikel wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel b wordt «en;» vervangen door een puntkomma. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «, en» wordt een onderdeel toegevoegd: d. de stakingsaftrek. XV Na artikel wordt toegevoegd: Artikel Stakingsaftrek 1. De stakingsaftrek geldt voor de ondernemer die in het kalenderjaar winst behaalt met of bij het staken van een of meer gehele ondernemingen waaruit hij als ondernemer winst geniet. 2. De stakingsaftrek is gelijk aan het bedrag van de in het eerste lid bedoelde winst, maar bedraagt niet meer dan (f 8 000). 3. De stakingsaftrek is ten aanzien van de ondernemer die op grond van doorschuiving bij ontbinding van de huwelijksgemeenschap als bedoeld in artikel , tweede lid, doorschuiving bij overlijden als bedoeld in artikel of doorschuiving in de familiesfeer als bedoeld in artikel , een onderneming voortzet of mede voortzet, met betrekking tot de voordelen ter zake van die doorgeschoven onderneming alleen van toepassing indien die onderneming langer dan drie jaren voor zijn rekening is gedreven. 4. Het in het tweede lid bedoelde maximumbedrag van (f 8 000) wordt verminderd maar niet verder dan tot nihil met de in voorafgaande jaren door de ondernemer genoten bedragen aan stakingsaftrek. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 19 4

5 XVI Artikel komt te luiden: Artikel Werknemersaftrek De werknemersaftrek is het gezamenlijke bedrag van: a. de reisaftrek en b. de zeedagenaftrek. XVII Artikel vervalt. XVIII XIX Artikel vervalt. Artikel , eerste en tweede lid, wordt vervangen door: 1. Onder werkzaamheid wordt mede verstaan: a. het rendabel maken van vermogen door het direct of indirect ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan de partner van de belastingplichtige of aan een van de bloedof aanverwanten in de rechte lijn van de belastingplichtige of zijn partner, voorzover die vermogensbestanddelen worden aangewend voor het behalen van belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden; b. het rendabel maken van vermogen met behulp van een samenwerkingsverband met de partner van de belastingplichtige of een van de bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de belastingplichtige of zijn partner, voorzover het vermogen wordt aangewend voor het behalen van belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen mede verstaan: het aangaan van een lening en het vestigen van een genotsrecht op een vermogensbestanddeel. XX Artikel wordt vervangen door: Bij de bepaling van het resultaat zijn de artikelen b, tot en met a, tot en met , tot en met , , eerste lid, en van overeenkomstige toepassing, alsof de werkzaamheid een onderneming vormt. XXI Na artikel wordt een nieuw artikel ingevoegd: Artikel a Doorschuiving bij ontbinding huwelijksgemeenschap In afwijking in zoverre van artikel is artikel , eerste lid, niet van overeenkomstige toepassing op de bestanddelen van het vermogen van de werkzaamheid waarmee de belastingplichtige de werkzaamheid rechtstreeks voortzet. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 19 5

6 XXII In artikel wordt na het eerste lid, onder vernummering van het tweede tot en met achtste lid in onderscheidenlijk vierde tot en met tiende lid, ingevoegd: 2. De renten van schulden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden gedurende ten hoogste 30 jaren in aanmerking genomen als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning. De duur van de termijn van 30 jaren vangt aan bij het begin van het eerste tijdvak waarop de renten van deze schulden, die als bestanddeel van het inkomen uit werk en woning in aftrek worden gebracht, betrekking hebben en eindigt op het tijdstip waarop de gehele schuld wordt afgelost. Indien andere schulden worden aangegaan als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, worden de renten slechts in aanmerking genomen voor zover de termijn van 30 jaren nog niet is verstreken tenzij het betreft: a. schulden die worden aangegaan voor verbetering of onderhoud van de woning als bedoeld in artikel , of b. schulden die het totaal van de hoofdsommen van alle voorgaande schulden overtreffen, voor het gedeelte van de schulden dat het totaal van de hoofdsommen van alle voorgaande schulden overtreft. Voor de schulden, bedoeld in de onderdelen a en b, vangt een termijn van 30 jaren aan bij het begin van het eerste tijdvak waarop de renten van deze schulden, die als bestanddeel van het inkomen uit werk en woning in aftrek worden gebracht, betrekking hebben. 3. Indien artikel 3.6.2, tweede of derde lid, van toepassing is, kunnen de renten van schulden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning in aanmerking worden genomen, tenzij ter zake van die schuld of een gedeelte daarvan de termijn van 30 jaren reeds is verstreken. Voor het gedeelte van de schuld dat overeenstemt met het totaal van de schulden, die zijn aangegaan voor de verwerving van een eigen woning als bedoeld in artikel 3.6.2, eerste lid, en waarvoor op grond van het tweede lid een termijn van 30 jaren in aanmerking wordt genomen, heeft in afwijking in zoverre van het tweede lid dat gedeelte geen invloed op de duur van de termijn van 30 jaren. Voor het gedeelte van de schuld dat het totaal van de schulden waarvoor op grond van het tweede lid een termijn van 30 jaren in aanmerking wordt genomen, overtreft, vangt een termijn van 30 jaren of het gedeelte van de termijn van 30 jaren dat nog resteert aan op het tijdstip waarop die woning wordt aangemerkt als een eigen woning op grond van artikel 3.6.2, tweede of derde lid. XXIII Artikel wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste tot en met het vierde lid worden vervangen door: 1. Een belastingplichtige kan, als basisruimte, premies voor lijfrenten als bedoeld in artikel 3.7.1, onderdeel a, in aanmerking nemen tot een gezamenlijk bedrag van ten hoogste 1000 (f 2204). De basisruimte van 1000 (f 2204) wordt verminderd met de besparingen en spaarpremies ingevolge een premiespaarregeling als bedoeld in artikel 31a van de Wet op de loonbelasting 1964 die, en het spaarloon als bedoeld in artikel 32 van die wet dat de belastingplichtige in het kalenderjaar opneemt voor de voldoening van vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling. 2. Indien de belastingplichtige bij de aanvang van het kalenderjaar nog niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt kan hij, vanwege een pensioentekort in het kalenderjaar, premies voor lijfrenten als bedoeld in artikel 3.7.1, onderdeel a, in aanmerking nemen tot een gezamenlijk bedrag van ten hoogste 17% van de premiegrondslag na aftrek van de volgens het Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 19 6

7 vijfde lid bepaalde verminderingen in verband met de opbouw van pensioenaanspraken en dotaties aan de oudedagsreserve. Het volgens de vorige volzin in aanmerking te nemen bedrag wordt verminderd met hetgeen de belastingplichtige in het kalenderjaar op grond van het eerste lid als premies voor lijfrenten in aftrek heeft gebracht, alsmede met de besparingen en spaarpremies ingevolge een premiespaarregeling als bedoeld in artikel 31a van de Wet op de loonbelasting 1964 die, en het spaarloon als bedoeld in artikel 32 van die wet dat de belastingplichtige in het kalenderjaar opneemt voor de voldoening van vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling. 3. Indien de belastingplichtige in de onmiddellijk aan het kalenderjaar voorafgaande periode van vijf jaar minder premies voor lijfrenten in aanmerking heeft genomen dan mogelijk was op grond van het tweede lid kan hij, op bij zijn aangifte gedaan verzoek, het niet aangewende bedrag, voorzover dit niet in een eerder jaar op grond van dit lid in aanmerking is genomen, te beginnen met het in het oudste jaar niet aangewende bedrag, in het kalenderjaar alsnog in aanmerking nemen. Het alsnog in aanmerking te nemen bedrag bedraagt ten hoogste 17% van de premiegrondslag, met een maximum van 5513 (f ). 2. Het vijfde, zesde en zevende lid worden vernummerd in onderscheidenlijk vierde, vijfde en zesde lid. 3. In het in vierde lid vernummerde vijfde lid wordt «een bedrag van (f )» vervangen door: een bedrag van 9558 (f ) en wordt «een bedrag van (f )» vervangen door: een bedrag van (f ). 4. In het in vijfde lid vernummerde zesde lid wordt in de aanhef «eerste lid» vervangen door: tweede lid. Voorts wordt voor de puntkomma aan het slot van onderdeel a ingevoegd:, met dien verstande dat de aangroei die het gevolg is van de aanwending van besparingen en spaarpremies ingevolge een premiespaarregeling als bedoeld in artikel 31a van de Wet op de loonbelasting 1964, en van spaarloon als bedoeld in artikel 32 van die wet ter voldoening van vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling, buiten aanmerking blijft. XXIV In artikel 3.7.7, eerste lid, wordt «Een belastingplichtige die in het kalenderjaar een onderneming of een gedeelte van een onderneming staakt» vervangen door: Een ondernemer die in het kalenderjaar een onderneming of een gedeelte daarvan waaruit hij als ondernemer winst geniet staakt. Voorts wordt na het derde lid een nieuw lid toegevoegd, luidende: 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt de belastingplichtige, bedoeld in artikel a, eerste lid, onderdeel a, als ondernemer aangemerkt, indien de medegerechtigdheid van de belastingplichtige de rechtstreekse voortzetting vormt van zijn gerechtigdheid of medegerechtigdheid als ondernemer. XXV Na artikel worden toegevoegd: Artikel Overeenkomsten van levensverzekering Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen worden overeenkomsten van levensverzekering met schuldvorderingen gelijkgesteld en wordt de gerechtigde tot uitkeringen uit Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 19 7

8 hoofde van die verzekering gelijkgesteld met de houder van een schuldvordering. XXVI In artikel 4.3.4, worden de onderdelen b en c vervangen door: b. zijn overige vermogensbestanddelen daaronder begrepen de schulden die rechtstreeks samenhangen met die vermogensbestanddelen voorzover deze rendabel worden gemaakt door deze rechtens dan wel in feite, direct of indirect aan die vennootschap ter beschikking te stellen of door daarop rechtens dan wel in feite, direct of indirect ten behoeve van die vennootschap een genotsrecht te vestigen; c. zijn overige vermogensbestanddelen daaronder begrepen de schulden die rechtstreeks samenhangen met die vermogensbestanddelen voorzover deze rendabel worden gemaakt door deze rechtens dan wel in feite, direct of indirect ter beschikking te stellen aan een samenwerkingsverband waarvan een vennootschap deel uitmaakt waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft. Het ten behoeve van een dergelijk samenwerkingsverband rechtens dan wel in feite, direct of indirect vestigen van een genotsrecht wordt gelijkgesteld met het ter beschikking stellen van het vermogensbestanddeel waarop het is gevestigd. XXVII In artikel 4.3.5, worden het tweede en derde lid vervangen door: 2. De tot het vermogen van de belastingplichtige behorende overige vermogensbestanddelen daaronder begrepen de schulden die rechtstreeks samenhangen met die vermogensbestanddelen voorzover deze rendabel worden gemaakt door deze rechtens dan wel in feite, direct of indirect ter beschikking te stellen aan, of waarop rechtens dan wel in feite, direct of indirect ten behoeve van die vennootschap een genotsrecht is gevestigd ten behoeve van, een vennootschap waarin hij geen, maar zijn partner of duurzaam van hem gescheiden levende echtgenoot of één van hun bloed- of aanverwanten in de rechte lijn wel een aanmerkelijk belang heeft, behoren voor de belastingplichtige tot een aanmerkelijk belang. 3. De tot het vermogen van de belastingplichtige behorende overige vermogensbestanddelen daaronder begrepen de schulden die rechtstreeks samenhangen met die vermogensbestanddelen voorzover deze rendabel worden gemaakt door deze rechtens dan wel in feite, direct of indirect ter beschikking te stellen aan, of waarop rechtens dan wel in feite, direct of indirect een genotsrecht is gevestigd ten behoeve van een samenwerkingsverband waarvan een vennootschap deel uitmaakt waarin de belastingplichtige geen, maar zijn partner of duurzaam van hem gescheiden levende echtgenoot of één van hun bloed- of aanverwanten in de rechte lijn wel, een aanmerkelijk belang heeft, behoren voor de belastingplichtige tot een aanmerkelijk belang. Het ten behoeve van een dergelijk samenwerkingsverband rechtens dan wel in feite, direct of indirect vestigen van een genotsrecht wordt gelijkgesteld met het ter beschikking stellen van het vermogensbestanddeel waarop het is gevestigd. XXVIII In artikel wordt onderdeel b vervangen door: b. de voordelen ter zake van de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 4.3.4, onderdelen b en c, of artikel 4.3.5, tweede en derde lid;. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 19 8

9 XXIX In artikel , eerste lid, onderdeel e, wordt na de woorden «artikel 4.3.5, eerste lid» ingevoegd:, voorzover deze meer bedragen dan de hetgeen op grond van artikel 4.4.1, onderdeel a, of onderdeel d, van dit lid als voordeel in aanmerking is genomen. XXX De voorgestelde tekst van artikel vervalt en wordt vervangen door: 1. De vermogensbestanddelen als bedoeld in artikel 4.3.4, onderdelen b en c, en artikel 4.3.5, tweede en derde lid, worden geacht in de vennootschap te zijn ingebracht tegen uitreiking van een aandeel van een afzonderlijke soort. Op een dergelijk aandeel is afdeling 5 niet van toepassing. 2. Op een aandeel als bedoeld in het eerste lid, is afdeling 7 van overeenkomstige toepassing behoudens de artikelen , eerste lid, onderdelen a, b, c, e, h, i en tweede lid, tot en met , en tot en met De verkrijgingsprijs van een aandeel als bedoeld in het eerste lid wordt gesteld op de waarde in het economische verkeer van het vermogensbestanddeel op het tijdstip dat het tot een aanmerkelijk belang gaat behoren. 4. Indien de belastingplichtige uitgaven ter zake van een in het eerste lid bedoeld vermogensbestanddeel verricht, wordt de verkrijgingsprijs van het in het eerste lid bedoelde aandeel daarmee verhoogd. 5. De voordelen die worden getrokken uit het vermogensbestanddeel worden aangemerkt als een regulier voordeel als bedoeld in artikel 4.4.1, onderdeel a, uit het aandeel, doch belast op de voet van onderdeel b van dat artikel. 6. Indien geen voordelen als bedoeld in het vijfde lid zijn overeengekomen of tot een te laag bedrag zijn vastgesteld, worden de in aanmerking genomen voordelen verhoogd tot de bedragen die in het economische verkeer door onafhankelijke partijen zouden zijn overeengekomen. De verkrijgingsprijs van het aandeel wordt verhoogd met het op grond van de eerste volzin meer in aanmerking genomen bedrag. 7. Voordelen die worden behaald bij de vervreemding van een vermogensbestanddeel of de vervreemding van een deel van de daarin besloten rechten, worden aangemerkt als een vervreemdingsvoordeel als bedoeld in artikel 4.4.1, onderdeel c, doch worden belast op de voet van onderdeel b van dat artikel. XXXI Na artikel wordt ingevoegd: Artikel Vervreemdingshandeling Indien een vermogensbestanddeel niet langer tot een aanmerkelijk belang behoort, wordt het aandeel als bedoeld in artikel 4.6.1, eerste lid, geacht te zijn vervreemd. XXXII Na artikel wordt ingevoegd: Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 19 9

10 Artikel Beschikking verkrijgingsprijs De verkrijgingsprijs van het in artikel 4.6.1, eerste lid, bedoelde aandeel kan, al dan niet op verzoek, bij beschikking worden vastgesteld. Afdeling 8 is van overeenkomstige toepassing. XXXIII Na artikel wordt ingevoegd: Artikel Doorschuifregelingen Bij ministeriële regeling worden regels gesteld op grond waarvan vervreemdingsvoordelen als bedoeld in het op grond van artikel 4.6.1, tweede lid, van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel , eerste lid, onderdelen d en f, en vierde lid, en artikel niet in aanmerking worden genomen. XXXIV Na artikel wordt ingevoegd: Artikel Genietingstijdstip 1. Afdeling 10 is van overeenkomstige toepassing. 2. Voordelen als bedoeld in artikel 4.6.1, zesde lid, worden geacht te zijn genoten op het in artikel , tweede lid, bedoelde tijdstip. XXXV In artikel , eerste lid, wordt «artikel , eerste lid, onderdeel a,» vervangen door: artikel , eerste lid, onderdeel a of e. Voorts wordt een tweede volzin lid toegevoegd, die komt te luiden: Voorzover het in de eerste volzin bedoelde voordeel als bedoeld in artikel , eerste lid, onderdeel e, betrekking heeft op een borgtochtvergoeding in de zin van onderdeel d van dat artikellid, wordt de verhoging van de verkrijgingsprijs toegerekend aan de tot het aanmerkelijk belang behorende aandelen, onderscheidenlijk winstbewijzen, onderscheidenlijk schuldvorderingen. XXXVI Artikel wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd: Bezittingen die voortvloeien uit een belastingwet waarop de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is, worden niet in aanmerking genomen. 2. Het derde lid wordt vervangen door: 3. Schulden zijn verplichtingen met waarde in het economische verkeer, met dien verstande dat: a. verplichtingen die voortvloeien uit een belastingwet waarop de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is, niet in aanmerking worden genomen, en b. overige verplichtingen alleen in aanmerking worden genomen voorzover de gezamenlijke waarde daarvan meer bedraagt dan 2500 (f 5509). Het in de eerste volzin, aanhef en onderdeel b, genoemde bedrag van 2500 (f 5509) wordt, indien de belastingplichtige een partner heeft en de waarde in het economische verkeer van de overige verplichtingen van de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

11 belastingplichtige en van zijn partner tezamen meer bedraagt dan 2500 (f 5509) bij elk van hen gesteld op 5000 (f ). De tweede volzin is niet van toepassing indien de belastingplichtige en zijn partner bij het doen van aangifte gezamenlijk verzoeken om, onverminderd artikel 2.4.4, tweede lid, bij een van hen, of bij beiden tezamen, een rendementsgrondslag aan te geven die 5000 hoger is dan het bedrag van de rendementsgrondslag indien de eerste volzin, aanhef en onderdeel b, geen toepassing zou vinden. Indien de waarde in het economische verkeer van alle overige verplichtingen van de belastingplichtige en zijn partner tezamen minder bedraagt dan 5000, wordt het in de derde volzin genoemde bedrag van 5000 (f ) gesteld op het bedrag van deze lagere waarde. Op het in de derde volzin bedoelde verzoek kan niet worden teruggekomen. XXXVII De artikelen 5.2.5, 5.2.6, en komen te vervallen. XXXVIII In hoofdstuk 5 wordt na afdeling 2 een afdeling ingevoegd: AFDELING 2A Maatschappelijk beleggen Artikel 5.2A.1 Vrijstelling maatschappelijke beleggingen 1. Tot de bezittingen behoren niet maatschappelijke beleggingen tot een gezamenlijk maximum van (f ). 2. Maatschappelijke beleggingen zijn groene beleggingen als bedoeld in artikel 5.2A.2, geldleningen aan beginnende ondernemers als bedoeld in artikel 5.2A.3 en geldleningen aan en aandelen en winstbewijzen in bij ministeriële regeling aangewezen participatiemaatschappijen als bedoeld in artikel 5.2A.4, aandelen en winstbewijzen in aangewezen participatiemaatschappijen als bedoeld in artikel 5.2A.5 en kapitaalverzekeringen voor studie van kinderen als bedoeld in artikel 5.2A Op gezamenlijk verzoek van de belastingplichtige en zijn partner wordt het in het eerste lid vermelde bedrag van de belastingplichtige verhoogd tot (f ) en wordt het in het eerste lid vermelde bedrag van de partner verminderd tot nihil. Het verzoek wordt gedaan bij de aangifte van de belastingplichtige. Op het verzoek kan niet worden teruggekomen. Artikel 5.2A.2 Vrijstelling groen beleggen 1. Tot de maatschappelijke beleggingen behoren aandelen in, winstbewijzen van en geldleningen aan bij ministeriële regeling aangewezen: a. kredietinstellingen als bedoeld in de Wet toezicht kredietwezen 1992, met hoofdzakelijk als doel en feitelijke werkzaamheid het verstrekken van kredieten ten behoeve van projecten in het belang van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos, of het direct of indirect beleggen van vermogen in dergelijke projecten; b. beleggingsinstellingen als bedoeld in de Wet toezicht beleggingsinstellingen, met hoofdzakelijk als doel en feitelijke werkzaamheid het direct of indirect beleggen van vermogen in projecten in het belang van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos. 2. Projecten als bedoeld in het eerste lid zijn: a. in Nederland gelegen projecten of categorieën van projecten die door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

12 Milieubeheer, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en na overleg met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, bij ministeriële regeling of verklaring zijn aangewezen als projecten in het belang van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos; b. in ontwikkelingslanden en daarmee gelijk te stellen gebieden gelegen projecten of categorieën van projecten die door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en na overleg met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Ontwikkelingssamenwerking bij verklaring zijn aangewezen als projecten in het belang van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos. 3. Op verklaringen en aanwijzingen als bedoeld in het tweede lid is artikel 8:4, onderdeel g, van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer of Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, nadere regels worden gesteld. Daaronder kunnen worden begrepen regels ter verzekering van de heffing over voordelen die niet voortvloeien uit het verstrekken van kredieten ten behoeve van projecten in het belang van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos, of uit het direct of indirect beleggen van vermogen in projecten in het belang van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos. Tevens kunnen daaronder worden begrepen regels ter verzekering van de heffing over voordelen voorzover deze verband houden met de in een instelling aanwezige zuivere winst ten tijde van de aanwijzing van de instelling. 5. Het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het vierde lid wordt ten minste vier weken voordat de regeling wordt vastgesteld, toegezonden aan de Staten-Generaal. Artikel 5.2A.3 Vrijstelling geldleningen aan beginnende ondernemers 1. Tot de maatschappelijke beleggingen behoren, gedurende de eerste acht jaar na het verstrekken van de geldlening, geregistreerde achtergestelde geldleningen aan een beginnende ondernemer die de lening gebruikt voor de financiering van bestanddelen van zijn verplichte ondernemingsvermogen. 2. Een geldlening wordt niet als maatschappelijke belegging aangemerkt indien de beginnende ondernemer: a. voor het kalenderjaar en het voorafgaande kalenderjaar niet in aanmerking komt voor zelfstandigenaftrek; b. de geldlening niet langer dient ter financiering van bestanddelen die verplicht ondernemingsvermogen zijn. 3. Onder een beginnende ondernemer wordt voor de toepassing van deze wet verstaan een natuurlijk persoon die in Nederland voor zijn rekening een onderneming drijft en ten aanzien van wie de inspecteur onder door hem te stellen voorwaarden op verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking heeft verklaard dat deze voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden met betrekking tot de toepassing van de zelfstandigenaftrek in het kalenderjaar waarin de lening is verstrekt, het voorafgaande jaar of het daaropvolgende jaar alsmede het aantal jaren waarover de zelfstandigenaftrek ten hoogste reeds mag zijn toegepast. 4. Bij ministeriële regeling kunnen voor geregistreerde achtergestelde geldleningen voorwaarden worden gesteld met betrekking tot: a. de vormgeving; b. de omvang; c. de mate van achterstelling; Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

13 d. de registratie en e. het renteniveau. 5. Het eerste lid is niet van toepassing indien de geldleningen zijn aangegaan tussen: a. de belastingplichtige en zijn partner; b. personen die gezamenlijk een onderneming drijven. Artikel 5.2A.4 Vrijstelling geldleningen aan en deelnemingen in bepaalde participatiemaatschappijen 1. Tot de maatschappelijke beleggingen behoren geldleningen aan, aandelen in of winstbewijzen van bij ministeriële regeling aangewezen participatiemaatschappijen. 2. Als participatiemaatschappij kunnen worden aangewezen in Nederland gevestigde rechtspersonen met als doel en feitelijke werkzaamheid het: a. hoofdzakelijk en op brede schaal: 1. verstrekken van achtergestelde geldleningen aan beginnende ondernemers; 2. verstrekken van achtergestelde geldleningen aan rechtspersonen die voldoen aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden; 3. deelnemen in dergelijke rechtspersonen; b. uitsluitend of nagenoeg uitsluitend verstrekken van geldleningen aan of deelnemen in participatiemaatschappijen als bedoeld in onderdeel a. 3. Bij ministeriële regeling kunnen voor achtergestelde geldleningen en deelnemingen door een participatiemaatschappij voorwaarden worden gesteld met betrekking tot: a. de mate van achterstelling; b. de looptijd; c. het renteniveau; d. de aanwending; e. de omvang van de geldlening per ondernemer of per rechtspersoon; f. de omvang van de deelneming per rechtspersoon en g. de duur van de deelneming. Artikel 5.2A.5 Vrijstelling aandelen en winstbewijzen in aangewezen participatiemaatschappijen Tot de maatschappelijke beleggingen behoren aandelen of winstbewijzen in bij ministeriële regeling aangewezen participatiemaatschappijen. Artikel 5.2A.6 Vrijstelling kapitaalverzekeringen voor studie kinderen 1. Tot de maatschappelijke beleggingen behoren tot een gezamenlijk bedrag van maximaal (f ) rechten op kapitaalsuitkeringen uit levensverzekering in verband met de studie van kinderen. Een recht op kapitaalsuitkering uit levensverzekering wordt geacht verband te houden met de studie van kinderen indien de verzekering door de belastingplichtige of zijn partner is aangegaan op een tijdstip dat een kind van hem of zijn partner de leeftijd van 13 jaar nog niet heeft bereikt en de verzekering voldoet aan de volgende voorwaarden: a. in de overeenkomst is opgenomen dat de kapitaalsuitkering is bestemd voor de financiering van de studie van een kind van de belastingplichtige of zijn partner; b. in de overeenkomst een verzekerd bedrag is opgenomen dat niet hoger is dan (f ); c. in de overeenkomst is bepaald dat ten minste 15 jaar, of tot het overlijden van de verzekerde, jaarlijks premies ter zake van de verzekering Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

14 worden voldaan waarbij de hoogste premie niet meer bedraagt dan het tienvoud van de laagste premie; d. in de overeenkomst is bepaald dat de verzekering recht geeft op een eenmalige kapitaalsuitkering bij leven of overlijden van de verzekeringnemer, zijn partner of een kind van de verzekeringnemer of zijn partner, doch uiterlijk wanneer het kind van de belastingplichtige of zijn partner de leeftijd heeft bereikt van 27 jaar; e. de premies voor de verzekering zijn verschuldigd aan een verzekeraar die bevoegd is het directe verzekeringsbedrijf, bedoeld in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, uit te oefenen. 2. Rechten op kapitaalsuitkering uit levensverzekering behoren niet tot de maatschappelijke beleggingen indien de in het eerste lid, onderdelen a en c genoemde verplichtingen niet worden nagekomen. 3. Op gezamenlijk verzoek van de belastingplichtige en zijn partner wordt het in het eerste lid vermelde bedrag van de belastingplichtige verhoogd tot (f ) en wordt het in het eerste lid vermelde bedrag van de partner verminderd tot nihil. Het verzoek wordt gedaan bij de aangifte van de belastingplichtige. Op het verzoek kan niet worden teruggekomen. XXXIX Artikel 8.1.8, eerste lid, komt te luiden: 1. Indien de gecombineerde heffingskorting door artikel zou worden beperkt tot een niveau beneden het gezamenlijke bedrag van de algemene heffingskorting en de voor de belastingplichtige geldende arbeidskorting, wordt indien de belastingplichtige een partner heeft, de gecombineerde heffingskorting verhoogd tot het gezamenlijke bedrag van de voor hem geldende algemene heffingskorting en de arbeidskorting. XL Artikel wordt als volgt gewijzigd: Het tweede lid wordt vervangen door: 2. De arbeidskorting wordt berekend over het gezamenlijke bedrag van hetgeen met tegenwoordige arbeid is genoten als winst uit een of meer ondernemingen, loon en resultaat uit een of meer werkzaamheden (arbeidskortingsgrondslag). De arbeidskorting bedraagt de som van: a. 1,811% van de arbeidskortingsgrondslag met een maximum van 125 (f 275), en b. 10,352% van de arbeidskortingsgrondslag voorzover die meer bedraagt dan 6890 (f ). De arbeidskorting bedraagt ten minste de volgens artikel 22a van de Wet op de loonbelasting 1964 toegekende arbeidskorting, maar maximaal 838 (f 1847). XLI Artikel wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt «de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt,» vervangen door: de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en die een verzamelinkomen heeft van niet meer dan (f ),. 2. Het tweede lid wordt vervangen door: 2. De ouderenkorting bedraagt 201 (f 443). 3. Het derde lid vervalt. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

15 XLII Artikel wordt als volgt gewijzigd: 1. Het tweede lid wordt vervangen door: 2. De aanvullende ouderenkorting bedraagt 240 (f 529). 2. Het derde lid vervalt. XLIII In artikel wordt «3.7.5, derde lid, 3.7.5, vijfde lid» vervangen door «3.7.5, eerste, derde en vierde lid», wordt na «5.2.4,» ingevoegd «5.2A.1, eerste lid, artikel 5.2A.6,.» en wordt «8.2.2, tweede lid, tweede volzin» vervangen door: 8.2.2, tweede lid, eerste volzin, onderdeel a, en tweede volzin. XLIV Artikel komt te luiden: Artikel Indexering inkomensgrens en percentages arbeidskorting 1. Bij het begin van het kalenderjaar worden de in artikel 8.2.2, tweede lid, eerste volzin, onderdelen a en b, vermelde percentages en het aldaar in onderdeel b vermelde bedrag bij ministeriële regeling vervangen door andere percentages en een ander bedrag. 2. Het percentage in onderdeel a wordt berekend door het in dat onderdeel genoemde bedrag na toepassing van artikel te delen door het volgens het vierde lid berekende bedrag. 3. Het percentage in onderdeel b wordt berekend door het verschil van het in artikel 8.2.2, tweede lid, tweede volzin, genoemde bedrag en het in artikel 8.2.2, eerste volzin, onderdeel a, genoemde bedrag, na toepassing van artikel te delen door het verschil van a. het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet en met de overhevelingstoeslag, en b. het volgens het vierde lid berekende bedrag. 4. Het bedrag in onderdeel b wordt gesteld op 50% van het twaalfvoud van het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag, verminderd met het werknemersaandeel in de premie volgens de Werkloosheidswet en vermeerderd met het werkgeversaandeel in de premie volgens de Ziekenfondswet en met de overhevelingstoeslag. 5. Indien volgens een van de sociale-verzekeringswetten een premie wordt ingehouden waarvan het percentage per bedrijfstak verschilt, wordt voor de toepassing van het derde en vierde lid het percentage in aanmerking genomen dat wordt vastgesteld krachtens artikel 9, vierde lid, van de Algemene Ouderdomswet. 6. De volgens het tweede en derde lid berekende percentages worden rekenkundig afgerond op drie decimalen. XLV In artikel , derde lid wordt «artikel 5.2.5» vervangen door: artikel 5.2A.2. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

16 TOELICHTING I. ALGEMEEN DEEL 1. Inleiding Op 14 september 1999 is bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet Inkomstenbelasting 2001 (kamerstukken II 1998/99, , nr. 1 3) en het wetsvoorstel Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 (kamerstukken II 1998/99, , nr. 1 3) ingediend. Naar aanleiding van de schriftelijke inbreng van de vaste commissie voor Financiën zijn op 26 november 1999 de nota s naar aanleiding van het verslag en op 7 januari jl. de nota s naar aanleiding van het nader verslag (brieven d.d. 7 januari 2000, WDB M, respectievelijk WDB M) naar de Tweede Kamer gezonden. De beide nota s naar aanleiding van het nader verslag zijn vergezeld gegaan van een nota van wijziging inzake het wetsvoorstel Wet Inkomstenbelasting 2001 (brief d.d. 7 januari 2000, WDB M) en een nota van wijziging inzake het wetsvoorstel Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 (brief d.d. 7 januari 2000, WDB M). Deze nota s van wijziging zijn technisch van aard. Tussen de indiening van het verslag en het nader verslag in, hebben wij op 8 december 1999 over beide wetsvoorstellen ook nog een Algemeen Overleg gevoerd met de Vaste commissie voor Financiën. De regering acht het van groot belang dat voor de ingediende wetsvoorstellen in het kader van de belastingherziening 2001 een zo breed mogelijk draagvlak bestaat. De schriftelijke inbreng van de vaste commissie voor Financiën en de inbreng tijdens het Algemeen Overleg van 8 december 1999, alsmede ook veranderde eigen inzichten zijn voor ons daarom aanleiding om thans aan de Tweede Kamer een aantal voorstellen te doen voor inhoudelijk aanpassing van het wetsvoorstel Wet inkomstenbelasting 2001, respectievelijk het wetsvoorstel Invoeringswet Wet inkomstenbelasting Wij hopen en verwachten dat met deze voorstellen tegemoet wordt gekomen aan een aantal belangrijke wensen die in de Tweede Kamer leven voor aanpassing van beide wetsvoorstellen. 2. Inkomenseffecten specifieke groepen en aangrijpingspunt arbeidskorting Reeds bij de indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer is door het kabinet toegezegd dat gekeken zou worden naar mogelijkheden om de inkomenspositie van de middeninkomens te verbeteren. Daarnaast hebben wij geconstateerd dat er bij een belangrijk deel van de Tweede Kamer wensen leven voor verbetering van de inkomenspositie van mensen met kleine inkomens en ouderen met een aanvullend pensioen. Een andere in de Tweede Kamer breed gedragen wens is het recht op de arbeidskorting te laten gelden voor alle werkenden. In plaats van voor iedere wens een aparte oplossing te bedenken hebben wij getracht om via synthese aan de hiervoor beschreven wensen tegemoet te komen. Dit heeft geresulteerd in een integrale variant op de oorspronkelijk door ons ingediende voorstellen op het gebied van tarieven, schijflengten en arbeidskorting. Deze variant leidt tot een verbeterd inkomensbeeld voor mensen met kleine inkomens, de middeninkomens en ouderen met een aanvullend pensioen zonder dat dit leidt tot aantasting van het inkomensbeeld voor andere groepen. De belangrijkste elementen van deze variant zijn een verlaging van de marginale AWFpremie voor werknemers met 0,9% en verruiming van de arbeidskorting naar alle werkenden. De gekozen vormgeving van de variant hangt samen met het exploitatie- en vermogensoverschot bij het AWF. De voorgestelde structurele verlaging van de AWF-premie voor Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

17 werknemers met 0,9% kost circa 1 miljard structureel. Verlaging van de AWF-premie is mogelijk doordat deze premie met ingang van 1 januari 2000 structureel 3 miljard boven lastendekkend niveau is vastgesteld, hetgeen jaarlijks een exploitatieoverschot van gelijke omvang impliceert. Achtergrond hiervan was het bereiken van een evenwichtig lasten- en inkomensbeeld in 2000 en niet de financiële positie van het AWF. Naar de huidige inzichten is 1999 afgesloten met een vermogensoverschot in het AWF, zodat vanuit de financiële positie van het AWF bezien een exploitatieoverschot in latere jaren niet noodzakelijk zou zijn geweest. Doordat de AWF-premie vanaf 2000 boven lastendekkend niveau is vastgesteld, loopt het AWF-vermogensoverschot jaarlijks met 3 miljard op. Door de nu voorgestelde verlaging van de AWF-premie, komt het exploitatieoverschot van het AWF vanaf miljard lager uit (op 2 miljard). Het vermogensoverschot zal hierdoor vanaf 2001 met 1 miljard minder toenemen dan zonder het aanvullend inkomenspakket het geval zou zijn geweest (de resterende jaarlijkse oploop bedraagt 2 miljard). Aangezien de premiederving van 1 miljard via grondslagverbreding leidt tot een extra belastingopbrengst van circa 0,4 miljard, bedragen de feitelijke kosten van de voorgestelde verlaging van de marginale AWF-premie voor werknemers met 0,9%-punt circa 0,6 miljard. Omdat ouderen geen profijt hebben van een verlaging van de AWF-premie wordt de inkomenspositie van deze groep langs fiscale weg verbeterd via een verlaging van het tarief van de nieuwe eerste schijf, verlenging van de nieuwe tweede schijf en verhoging van de ouderenkorting (financiering uit de extra belastingopbrengst van 0,4 miljard als gevolg van de verlaging van de AWF-premie, hetgeen betekent dat de geraamde belastingopbrengst in 2001 hier niet door wordt belast). De inkomenspositie van mensen met kleine inkomens wordt verbeterd door verlaging van het aangrijpingspunt van de arbeidskorting. In het regeerakkoord is de grens voor het geven van de arbeidskorting gelegd bij 70% WML. Mede naar aanleiding van de motie Schimmel c.s. is in het wetsvoorstel Wet IB 2001 de grens voor het geven van de arbeidskorting gelegd bij 50% WML, oplopend naar het maximum van f 1536 bij 100% WML. In het licht van de wensen die op het punt van de arbeidskorting in de Tweede Kamer leven, stellen wij voor een arbeidskorting voor alle werkenden in te voeren, dus ook voor mensen met een inkomen tussen 0 en 50% WML. Dit heeft een positief arbeidsmarkteffect voor kleinere deeltijdbanen. De invoering van deze arbeidskorting is geïntegreerd binnen de variant die hierna is uitgewerkt. In deze variant wordt het nog resterende arbeidskostenforfait en het niet-actievenforfait op inkomensneutrale wijze geschrapt. Bijkomend voordeel daarvan is, dat het stelsel vereenvoudigd wordt en de tarieven nog iets verder kunnen worden verlaagd. Tenslotte heeft het kabinet besloten om f 50 miljoen extra uit te trekken voor verbetering van de positie van zelfstandigen. Deze f 50 miljoen is ingevuld via de arbeidskorting, zodat de zelfstandigenaftrek niet hoeft te worden verlaagd. De variant ziet er als volgt uit: verlagen marginale AWF-premie werknemers met 0,9%-punt vervallen versoberde arbeidskostenforfait en niet-actievenforfait in combinatie met verruiming van de arbeidskorting met een oploop tussen 0% en 50% WML tot f 275 en tussen 50% en 100% WML tot f 300. De totale arbeidskorting bij 100% WML komt daarmee op f Voorts verlagen tarief nieuwe eerste schijf met 0,35%-punt, verlengen nieuwe tweede schijf met f 4 500, verkorten nieuwe derde schijf met f 6 700, verhogen ouderenkorting met f 65 en verlagen aanvullende alleenstaande ouderenkorting met f 25; boven de inkomensgrens van f zijn beide ouderenkortingen op nihil gesteld. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

18 In de navolgende tabel worden de effecten van de hiervoor beschreven maatregelen ten opzichte van het wetsvoorstel weergegeven. Tabel: Overzicht gevolgen integrale variant Wetsvoorstel Variant Schijflengten (in f) 1e schijf e schijf e schijf Aangrijpingspunt toptarief Tarieven 1e schijf 1 32,90% (15,00%) 32,55% (14,65%) 2e schijf 1 36,85% (18,95%) 36,85% (18,95%) 3e schijf 42% 42% 4e schijf 52% 52% Ouderenkorting tot belastbaar inkomen van f Aanv. Alleenst. Ouderenkorting voor belastbaar inkomen tot f Ouderenkorting vanaf belastbaar inkomen van f Aanv. Alleenst. Ouderenkorting belastbaar inkomen vanaf f Maximum Arbeidskorting f f AWF-premie 6,1% 5,2% 1 Het percentage tussen haakjes is het tarief voor ouderen. De in de tabel weergegeven tariefstructuur die voortvloeit uit de hiervoor beschreven maatregelen leidt tot een gewijzigd inkomensbeeld. De effecten op het inkomensbeeld worden in de onderstaande drie tabellen weergeven. Tabel 1: Inkomenseffecten kleine inkomens, exclusief effecten wijzigingen indirecte belastingen en niet-standaareffecten Effect wetsv. IB 2001 Effect variant (incl. wetsv.) ,1% 0,4% ,2% 0,3% ,2% 0,3% ,0% 2,8% ,9% 2,8% ,8% 2,8% ,3% 4,1% ,7% 5,3% ,8% 6,2% ,8% 7,1% ,2% 8,4% ,5% 9,5% ,7% 9,7% Tabel 2: Inkomenseffecten werknemers, sociale minima en ouderen Effect wetsv. IB 2001 Effect variant (incl. wetsv.) Werknemers (alleenst.) ,3% 6,3% ,8% 4,9% ,6% 3,9% ,3% 3,6% ,0% 2,8% ,4% 3,3% Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

19 Effect wetsv. IB 2001 Effect variant (incl. wetsv.) Werknemers (alleenst.) ,0% 3,9% ,0% 3,8% ,7% 4,4% ,1% 4,8% ,3% 4,5% ,2% 2,2% ,5% 2,5% ,7% 2,7% Werknemers (alleenver.) ,5% 4,5% ,5% 3,6% ,7% 3,0% ,5% 2,8% ,4% 2,1% ,3% 1,0% ,0% 1,7% ,0% 1,8% ,7% 2,4% ,3% 3,0% ,3% 2,3% ,2% 0,2% ,2% 0,2% ,5% 0,5% Sociale minima Alleenstaande 3,0% 3,0% Alleenverdiener (mk) 1,8% 1,8% Alleenverdiener (zk) 2,9% 2,9% Ouderen (alleenstaand) AOW 2,3% 2,6% AOW ,5% 2,8% AOW ,6% 2,9% AOW ,9% 2,1% AOW ,5% 1,7% AOW ,6% 1,1% AOW ,0% 3,5% Ouderen (gehuwd) AOW 1,5% 1,9% AOW ,8% 2,2% AOW ,0% 2,4% AOW ,1% 2,4% AOW ,9% 2,3% AOW ,5% 2,1% AOW ,6% 3,2% Tabel 3: Inkomenseffecten VUT, WW en WAO Effect wetsv. IB 2001 Effect variant (incl. wetsv.) WW/WAO (alleenst.) ,2% 3,3% ,3% 2,5% ,1% 2,4% ,6% 2,0% ,9% 2,0% ,6% 2,6% ,2% 3,2% ,8% 3,8% WW/WAO (alleenver.) ,8% 1,9% ,4% 1,6% ,4% 1,6% ,0% 1,3% Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

20 Effect wetsv. IB 2001 Effect variant (incl. wetsv.) ,3% 1,1% ,2% 0,6% ,5% 0,4% ,2% 1,0% VUT (alleenst.) ,8% 2,9% ,2% 2,2% ,0% 2,1% ,3% 1,5% ,5% 2,1% ,1% 2,7% ,1% 3,6% ,7% 4,2% VUT (alleenver.) ,7% 1,8% ,4% 1,4% ,3% 1,3% ,8% 1,0% ,1% 0,4% ,6% 0,1% ,9% 1,4% ,6% 2,0% De wijze waarop de hiervoor beschreven variant wordt gefinancierd is in onderstaande tabel weergegeven. Tabel financiering voorgestelde wijzigingen in de tariefstructuur (in mln) Premies Belastingen Totaal Verlaging Awf-premie Vervallen versoberde arbeidskostenforfait Vervallen niet-actievenforfait Verhoging en aanpassing arbeidskorting Wijzigingen in de ouderenkortingen Verlaging tarief eerste schijf Verlenging en verkorting schijven Specifieke maatregel voor zelfstandigen Totaal Met de in deze nota van wijziging voorgestelde verruiming van de arbeidskorting naar alle werkenden, ziet de hoogte van de arbeidskorting er voor de inkomensposities van 0% tot 100% WML als volgt uit: Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 184 Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001 Nr. 7 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 8 november 2000 Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 756 Invoering van een verhuurderheffing over 2014 en volgende jaren alsmede wijziging van enige wetten met betrekking tot de nadere herziening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 413 Regels betreffende pensioenen (Pensioenwet) Nr. 5 NOTA VAN VERBETERING Ontvangen 25 januari 2006 In het voorstel van wet (stuk nr. 2) worden

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001

Overgangsrecht Wet inkomstenbelasting 2001 hcersgnagreovewt nitsalebnetsmoknit 102g Overgangsrecht inhaal pensioentekorten (Besluit van 20 december 2000, Stb. 2000, 640, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 2002, 635)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 728 Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Nr. 9 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 12 januari 2000 Het voorstel van wet wordt als volgt

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (elastingplan 2019) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 15 november 2018 Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019) VOORSTEL VAN WET

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019) VOORSTEL VAN WET 35 026 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019) Nr. 2 Herduk 1 VOORSTEL VN WET Wij Willem-lexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 943 Wijziging van belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2007) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B. M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten om

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 133 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 046 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 408 27 746 Wijziging van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 13 september 2001 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 615 Wet van 12 december 2002, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel I) Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 612 Wet van 23 december 2009 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010) 0 Wij Beatrix, bij

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009-2010 32133 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010) A GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 19 november 2009 Wij

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 459 Wijziging van enige belastingwetten (Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 006 Wijziging van enkele belastingwetten (Geefwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en B.M. de Vries houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale facilitering banksparen ten behoeve van pensioenopbouw

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994-1995 23943 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 en van een aantal andere wetten houdende aanpassing van het regime voor werknemersspaarregelingen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 847 Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014

Nadere informatie

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 504 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2011) Nr. 2 VOORSTEL VN WET llen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2006 2007 30 432 Voorstel van wet van de leden Depla en Blok houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en van enige andere wetten inzake fiscale

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 503 Wet van 6 december 2007, houdende wijziging van belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale onderhoudswet 2007) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Zitting 1978-1979 15 339 Wijziging van de inkomstenbelasting en de loonbelasting in het kader van het belastingplan 1979 Nr. 4 BIJLAGEN BIJ DE MEMORIE VAN TOELICHTING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 686 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 404 Wijziging van enkele belastingwetten (Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 366 Wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling en een verruiming van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 337 Wijziging van de lgemene wet inkomensafhankelijke regelingen en enige andere wetten Nr. 2 VOORSTEL VN WET Wij eatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET

Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Invoering van pensioen- en lijfrente-excedentregelingen (Wet pensioenaanvullingsregelingen) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 891 Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 945 Vaststelling van regels voor overgangs- en invoeringsrecht voor de totstandkoming van de Wet medezeggenschap werknemers (Invoeringswet Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 403 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2013) Nr. 12 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 33 003 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) B GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 17 november 2011 Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 402 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013) Nr. 5 AMENDEMENT VAN DE LEDEN HARBERS EN PLASTERK Ontvangen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 767 Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2005) Nr. 12 DERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 2 november 2004 Het voorstel van wet

Nadere informatie

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 381 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met een herziening van de behandeling van de omzetting en kwijtschelding van afgewaardeerde

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met de

Nadere informatie

2 Vergaderjaar 2009-2010

2 Vergaderjaar 2009-2010 T WEEDE K AMER DER STATEN-G ENERAAL 2 Vergaderjaar 2009-2010 32 129 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2010) Nr. 16 AMENDEMENT VAN DE LEDEN TANG EN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 439 Wijziging van het urgerlijk Wetboek, de Ziektewet en enkele andere wetten in verband met loondoorbetaling door de werkgever bij ziekte van

Nadere informatie

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 288 Wet van 6 juni 2011 tot wijziging van een aantal wetten ter uniformering van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip) 0 Wij eatrix, bij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 046 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 29 497 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en enige andere wetten in verband met de beëindiging van de toegang

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2019) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Nadere informatie

Bijstellingsregeling 2009

Bijstellingsregeling 2009 Bijstellingsregeling 2009 1 Bijstellingsregeling 2009 Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Directe Belastingen Regeling van 16 december 2008, nr. DB2008/451M, Stcrt. nr. 252 De Staatssecretaris

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 192 Wet van 29 mei 2008 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg in verband met een uitkering aan zelfstandigen bij zwangerschap en bevalling

Nadere informatie

A. In artikel 2.14, vierde lid, wordt artikel 5.3, vijfde lid vervangen door: artikel 5.3, vierde lid.

A. In artikel 2.14, vierde lid, wordt artikel 5.3, vijfde lid vervangen door: artikel 5.3, vierde lid. Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale vereenvoudigingswet 2010) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2000 2001 Nr. 129 27 184 Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001 GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 23 november 2000 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 767 Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2005) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 414 Intrekking van de Wet tegemoetkoming studiekosten en vervanging door de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wet tegemoetkoming

Nadere informatie

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001

Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 065 Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2012) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo wij in overweging genomen hebben,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 24 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT C.S.

Nadere informatie

Overgangsrecht Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Overgangsrecht Wet op de vennootschapsbelasting 1969 Overgangsrecht Invoeringswet IB 2001 Artikel IV. Overgangsrecht vennootschapsbelasting Sanctiebepaling participatiemaatschappijen Herwaardering onroerende zaken buitenlands belastingplichtigen A. Sanctiebepaling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 314 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet op de huurtoeslag en enige andere wetten in

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 948 Voorstel van wet van het lid Noorman-den Uyl houdende vaststelling van een wet inzake ondersteuning van alleenstaande ouders bij arbeid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 184 Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001 Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal Wij bieden U hiernevens ter

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 657 Wet van 16 december 2004, houdende wijziging van belastingwetten in verband met noodzakelijk onderhoud (Fiscale onderhoudswet 2004) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 200 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het invoeren van een nieuw arrangement voor de bekostiging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) Nr. 79 VIERDE NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 16 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 005 Aanvulling van het inkomen van ouderen met een bescheiden inkomen en aanpassing berekening vakantie-uitkering voor uitkeringsgerechtigden

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 528 Wet van 18 december 2003 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Technische herstelwet 2003) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 284 Besluit van 31 mei 2001, houdende wijziging van het Besluit studiefinanciering 2000 en het Besluit tegemoetkoming studiekosten in verband

Nadere informatie

a. De in onderdeel B opgenomen tarieftabel wordt vervangen door:

a. De in onderdeel B opgenomen tarieftabel wordt vervangen door: 34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) VIERDE NOTA VAN WIJZIGING Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 1 Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 386 Wet van 16 juli 2001 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met samentelling van uitkeringstijdvakken ingevolge de Werkloosheidswet

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 760 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1992-1993 23071 Voorstel van wet van de leden Vreugdenhil en Vermeend tot wijziging van een aantal belastingwetten in het belang van de werkgelegenheid IMr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 169 Regeling van een verzekering voor nabestaanden (Algemene nabestaandenwet) Nr. 9 AMENDEMENTEN VAN HET LID KALSBEEK-JASPERSE C.S. Ontvangen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1999 2000 Nr. 91 26 852 Wijziging van enkele belastingwetten (technische aanpassingen) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 25 november 1999 Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 727 Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) Nr. 18 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 10 januari 2000 Het voorstel van wet wordt als

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 007 Wijziging van de Wet op de belasting van personenauto s en motorrijwielen 1992, de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en enige andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 396 Wet van 13 juli 2002 tot wijziging van belastingwetten in verband met dividendstripping en het verlenen van optierechten aan werknemers Wij

Nadere informatie

C. In artikel 2.5, tweede lid, wordt de artikelen 3.60, 3.83, 3.116, vierde lid, 3.136 vervangen door: de artikelen 3.60, 3.83, 3.136.

C. In artikel 2.5, tweede lid, wordt de artikelen 3.60, 3.83, 3.116, vierde lid, 3.136 vervangen door: de artikelen 3.60, 3.83, 3.136. Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met de herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet herziening fiscale behandeling eigen woning) VOORSTEL

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Wijzigingen in verband met hervorming flexibele arbeid en ontslagrecht [Treedt in werking per ]

Hoofdstuk 1. Wijzigingen in verband met hervorming flexibele arbeid en ontslagrecht [Treedt in werking per ] Bron: overheid.nl Tekst geldend op: 24-09-2014 Wet van 14 juni 2014 tot wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 758 Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige Fiscale Maatregelen 2005) Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 21 oktober 2004 Het voorstel

Nadere informatie

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van 01-01-2017 t/m heden Hoofdstuk VIII. S&O-afdrachtvermindering

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 505 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2011) Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 26 oktober

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 573 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men

Nadere informatie

Wijziging van het Belastingplan 2016 VOORSTEL VAN WET

Wijziging van het Belastingplan 2016 VOORSTEL VAN WET Wijziging van het Belastingplan 2016 VOORSTEL VAN WET Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele maatregelen uit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 526 Wet van 18 december 2003, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2004) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Wet inkomstenbelasting 2001

Wet inkomstenbelasting 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 752 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014) Nr. 61 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT TER VERVANGING

Nadere informatie

Wet inkomstenbelasting 2001

Wet inkomstenbelasting 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet van 11 mei 2000 tot vaststelling van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Belastingherziening 2001) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 533 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 134 Wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer Nr. 2 VOORSTEL VN

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 647 Wet van 15 december 2011, houdende geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene

Nadere informatie